tlkiumlK Curat
T
tV2 cent
Havrides'
Mi
iri1
EEUILLETOM.
Honderd dertigste Jaargang.
Maandag 22 October.
Radio-hnekje
Stadsnieuws
Eerst
kijken
K.liktak'sltofie?t
250
1928
9
D'msdag 23 October.
Hilversum, 1071 M. 12.30—2.— Lunch-
muziek door het Trio Sjouwerman. 3.-4.—
k'niocursus. 6.—7.15 Dinermuziek door het
Kwartet Rentraeester. 7.15—7.45 Engelsche
ffevorderden. 8.05—8.35 Literaire cause-
He' Boekbespreking door D. Th. Jaarsma.
o 3510-15 Concert door het Omroep-orkest
onder leiding van Nico Treep. Chris de Vos,
fcnor Paul Pul, bariton. 9.35 Gevaneerd
erogramma. 10.15 Persberichten. 10.30—
11.45 Dansmuziek. Rentmeester's band.
Htdzen, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.)
'/Uitsluitend K. R. O.) 12.30-1.30 Lunch-
Lziek door het K. R. O.-trio. 5.30-6 30
Iramofoonmuziek. 6.307.Esperantoles.
_7 30 en 7.30—8.— Cursus kerklatijn
door Leo Speet. 8.15 Rede van Pater Felix
Otten O.P. (In het Geb. „SaWatori"): Rome
en het Atheisme. 9.— Concert. Het Amster-
damsch salon-orkest onder leiding van F
Boshart.
Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst.
1120 Gramofoonmuziek. 12.20 Concert,
piano, tenor, sopraan. 1.20—2.20 Orkestcon
cert 2.45 Berichten. 2.50 Voor de scholen.
3 50 Muziek. 3.55 Fransche les. 4.20 Orkest
concert 4.35 Letterk. causerie: Tolstoy. 4.50
Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Le-
zing 6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Muziek.
7 05 Schubert's Winterreise voor tenor. 7.20
iezing 7.35 Muziek. 7.45 Lezing. 8.05
'Concert. De militaire kapel. F. Titterton,
tenor. P. Cochrane, viool. (8.20—8.50 Le
zing- America today). 9.20 Nieuwsberichten.
q 35 Muziekles. 9.55 Nieuwsberichten. 10.—
Air raids" (3). Albert de Courville. Vroo
lijke avond. 11—12.20 Dansmuziek.
Parifs,, Radio-Paris", 1750 M. 12.50—
210 Orkestconcert. 4.05—5.05 Tnoconcert.
8 35 „La Dammadon de Faust", opera van
Berlioz voor soli, koor en orkest. 11.20 S>ui-
ten.
Langenberg, 469 M. 11.30 Mechanische
muziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 3.20—
3.45 Voorlezing. 5.05—5.50 Orkestconcert
7 20—8-15 Orkestconcert. 8.20 „Tolle Kerle"
Declamaties en liedjes bij de luit. 9.50 Slui-
ten.
Ronigswusterhausen, 1250 M. (Zeesert)
11 20—4.20 Lezingen. 4.20—5.20 Orkestcon
cert. 5.20—7.05 Lezingen. 7.20 Orkestcon.
cert. 7.50 Declamaties door L. Muthel. Daar-
na Schubert-concert. Orkest, koor en orgel.
Hamburg, 395 M. 3.35 Celloconcert. Or
kest. 5.20 Orkestconcert. 7.20 „De vijf Frank-
forters", klucht in 3 acten van Rossler. Daar-
na tot 10.20 Cabaret.
Brussel, 509 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Trioconcert. 8.35 Orkestconcert. 9.25 Frag-
-menten uit „Philemon et Baucis", opera van
Gounod.
GEVONDEN VOORWERPEN,
Aanwezig aan het Bureau van politic, Lan
gestraat en aldaar te bevragen op alle werk-
dagen tusschen 11 en 1 uur, de navolgende
voorwerpen als gevonden gedeponeerd op 16,
17,18 en 19 October. Vulpen, zwarte rubber-
6choen, blauwjasje, hondenpenning, mesje,
zadeldek.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgende
Ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als
gevonden aangegeven op 16, 17, 18 en 19
Oct. 1928:zakdoek, M. de Jong, Eikelenberg-
straat 31; rijwielbelastingmerk in etui, C.
Vink, Bergen, H. de Grootelaan; heerenrij-
wiel, Wed. Groen, Hoeverkade 9a; passer, P.
Volkers, Molenkade 44; leesboekje, G. de
Koning, 2e Kabelstraat 16; blauwe ceintuur,
L. Schols, Verdronkenoord 23; garbardine
regenjas, Trompstraat 24; muziekstukje, J.
EGYPTIAN CIGARETTES
Met 1 Coupon bij 10 Sigaretten,
In Rusland heeft een leven nog steeds weinig waarde,
Een PRINCE zelfs brengt hier met de vrede op aarde!
ryma, Esmond aan Zee; portemonnaie met
inhoud, G. Peereboom, Eilandswal 5; zwarte
rubberschoen, G. Schut, K. v. 't Veerstraat 4;
^oesje, P. J. J. Feyen, v. d. Woudestraat 53;
zwarte muts, G. Nijmeyer, Schagenstraat 1;
nikkel schaartje, J. v. Bronkhorst, Nieuw-
ooortslaan 90; portemonnaie met inhoud. J.
Zaadnoordijk, Baansingel 1; belastingmerk
in etui, P. van Berken, Verdronkenoord 90a;
boodschappentasch, G. van Doom, Kenne-
merstraatweg 18; sleutelring, met 4 sleut-els,
A. A. van Lienen, Compagniestraat 22; melk-
bus, G. Kaldenberg, Noorderkade 12; porte
monnaie met inhoud, M. Butter, Koedijk,
Oostwijk; hond, J. Komen, Overdiestraat 35;
belastingmerk, L. Vrijhoef, N. L. Sin-gel 72;
portemonnaie met inhoud, J. Ypelaan, St.
Jacobstraat 22; kinderhandschoen, J. J. Perre,
Heiligland 19; huissleutel, G. Veenendaal,
Noorderkade 30; zakmes, A. Revers, Achter-
om 8; witte melkkan, D. Houwing, Mient 7.
Wanneer men weder in het bezit is van het
verloren voorwerp, wordt men verzocht
hiervan kennis te geven aan het Bureau van
AMSTEi^AM,
Nieuwendfjk 225-229.
UTRECHT,
Oude Gracht 115.
Door R. L. de W.
Si)
„Bij Jupiter, dat heeft het meisje gedaan",
riep hij verheugd en een stoel aantrtkkend
begon hij te eten met den eetlust van iemand,
die feitelijk in geen vier en twintig uur iets
gehad heeft.
Het eten was goed, de thee welkte hem op,
hi] zag de toekomst weer rooskleurig voor
zich. Gek, vond hij, maar een goede maaltijd
gal een heel anderen kijk op het leven, en
wat nu? Hij wachtte even, nadat hij een ciga
rette had aangestoken. Vy'at zou hij zeggen,
als hij haar zag. Hij trok zijn schouders op,
toen hij naar de lift ging.
„Is u weer beter?"
Beresford draaide zich oogenblikkelijk om.
Daar stond ze in een wit linnen japon en een
panama op haar hoofd. Hij liep juist de hal
door, zich zelf afvragend waar hij zou begin-
nen te zoeken, toen zij opeens kwam opdagen.
,,Dank u welik ben weer geheel beter." Zij
glimlachte. „Had even aarzelde hij, „had
1 mijn ontbijt besteld?"
Zij knikte.
,,Dat dacht ik wel", zeide hij. „Ik dank u
fcartelijk voor alles wat u gedaan hebt", toen
Vwyolgde hij haastig, „Ik ben we'l beter,
„MERCURIUS".
Een uitstekend geslaagde propa-
ganda-avond.
Of misschien meer een feestavond? Eigeu-
lijk gelooven we wel, dat de j.l. Zaterdag
georganiseerde bijeenkomst van „Mercurius"
meer het karakter van een feestavond dan
van een „prop."-avond droeg. De meeste be-
zoekers zullen dit wel met ons eens zijn en
nog met heel veel genoegen aan dezen avond
terug denken.
Maar toch hopen we van harte dat de be
zoekers juist door de feestelijkheid en blijheid
der Alkmaarsche kantoorbedienden, die hier
toch een deel, zij het dan ook zeer plezierig
deel van hun strijd voor lotsverbetering stre
den, ingezien hebben hoe opwekkend en heer-
lijk het is te ijveren voor een groot ideaal en
daarnaast de plicht in zich gevoeld hebben,
voor zoover dit nog niet het geval is, zich
te scharen in de rijen van hen die aan een
betere toekomst bouwen.
Bijzonder feestelijk was de groote Harmo-
niezaal gearrangeerd. Op de tafeltjes bloe-
men, daarnaast propaganda-maieriaal en
langs de wanden de sprekende aanplakbiljet-
ten van den Nat. Bond van Handels- en
Kantoorbedienden.
De voorzitter der Alkmaarsche afdeeling
kon daarenboven een groot aantal belang
stellendem welkom heeten.
In z'n openingswoord zeide deze hoe nog
steeds veel kantoorbedienden niet op d-
hoogte zijn van den bond, waarvan zij zoo
boog noodig lid moesten zijn. Het huisbezoek
is ook niet altijd even succesvol en daarom
had de afd. Alkmaar nu maar eens gepro-
beerd door een feestelijken propaganda
avond de menschen kennis te laten maken
met „Mercurius".
Van verschillende zijden was voor dezen
avond welwillende medewerking verkregen,
waarvoor de voorzitter dank bracht.
Na deze opening verkreeg de bekende
Alkmaarsche tooneelvereeniging T. O. P. he*
woord (en het spel).
Deze had zich al een heel zware taak
gesteld, door op te voeren het tooneelspel:
„De Lijdensweg" van Felix Philippi.
Het dramatisch gegeven dat zich in de
drie bedrijven voltrekt en vooral de lange
dialogen, die in 't bijzonder in het eerste
bedrijf elkaar opvolgen, stellen hooge eischen
aan de spelers, zoowel wat betreft individu
eel- als samenspel.
Om in de dramatische scenes den juisten
maar ik geloof toch niet, dat ik al wel genoeg
beter ben om't geheel zonder de hulp van een
pleegzuster te kunnen stellen."
Ze wierp hem een blik toe van onder haar
wimpers en lachte toen, dat zelfde zilveren
lachje, dat hem zoo betooverd had in de
rookkamer van „de twee Draken."
„Denkt u, dat ik sterk genoeg zal zijn, om
met me te gaan wandelen?" vroeg hij. „Of is
't beter, dat ik een badstoel neem? Natuur-
lijk zou ik meer meegevoel oogsten in een
badstoel, met u naast me loopend", ging hij
schertsend door.
„Maar ik ga niet naast uw badstoel loo-
pen", zeide zij, klaarblijkelijk een beetje ver-
wonderd over zijn inval.
„Dan moet ik wandelen. Vervolg alstu-
blieft uw werk van barmhartige Samaritaan-
sclie", ging hij door, toen hij haar zag aar-
zelen. „Ik heb wat te vertellen en en ik
beloof, dat ik niet lastig zal zijn als u mij een
half unrtje gezelechap wilt houden."
„Ik dacht er met aan, dat u lastig zoudt
zijn", zeide zij. „'t Is alleen maar zij
„U weet het toch", vroeg Beresford.
„Wat weten?" vroeg ze, hem verbaasd aan-
kijkend.
„Wie ik ben."
„Hoe knap van tt om mijn gedachten te
raden." „Als een vrouw aarzelt of zij inbreuk
maken zal op de goede vormen denkt zij altijd
aan zooiets."
„Nu, laten we dan maar fn den tirio gaan
zitten", zeide zti hem voorgaande.
toon te treffen en de samenspraken, zonder
handeling onderbroken, vol kleur en leven-
digheid te houden, is een tweetal eischen
van dit Duitsche stuk, waaraan de opvoe-
renden, gesteund door hun regisseur, moeten
zien te voldoen.
En vooral van een vereeniging zooals
T. O. P., bestaande uit jongelui, die uitsluv
tend voor hun plezier acteeren en wie naar
onze meening een blijspel uit den aard der
zaak veel beter ligt, is het een bijzondere
prestatie als aan deze zware eischen wordt
voldaan.
Gezien de moeilijkheden van het stuk kun
nen we constateeren, dat T. O. P. deze kra-
nig wist te overwinnen. Tot aan het einde
werd de aandacht der aanwezigen gevangen
gehouden en met klimmende belangstelling
volgde men het verloop van het tragisch gc-
beuren.
Wat de medewerkenden betreft, moet in de
allereerste plaats genoemd worden mej. j
Greeuw als mevr. Johanna Wedekind. Vol
gevoel en heel zuiver was haar uitbeelding
van de moeder, de „heilige" moeder, groor
en als met een aureool omgeven stond zij
daar in haar wanhopigen strijd voor haai
jongsten zoon, na de jaren van wroeging,
van innerlijken tweestrijd door haar mede-
plichtigheid om haar Benjamin te redden,
door, zouden we bijna zeggen, haar teveel aan
oneindig groote moederliefde. Dat aan het
einde van de opvoering door de andere spe
lers aan haar de eereplaats werd ingeruimd,
niemand der aanwezigen zal van oordeel
zijn geweest, dat zij het niet verdiende.
Dadelijk na mej. Greeuw noemen wij de
heer A. Sijperda als haar broer Heinrich
Pratorius. De evenwichtige, goedhartige
reeder, warm wordend waar het betrof
plichtsvervulling, werd door hem vlot ge
speeld. Reeds dadelijk bij zijn opkomst ver-
brak zijn Ios en rond spel de aanvankelijke
strakheid van het begin.
De moeilijke rol van Ernst Bulau, van den
man, die door een onschuldige verdenking en
veroordeeling gebroken is, onmachtig om z'n
onschuld te bewijzen en daardoor de eer van
hem en zijn dochter terug te winnen en in
het maatschappelijk leven de positie te be-
kleeden, waarop hij recht heeft, vond een uit
stekend vertolker in den heer L. Andersson.
Aangrijpend speelde hij de tragische figuur
van Bulau, in geheel zijn houding en geba-
ren, zijn handenspel, dat nog maar al te
veel genegeerd wordt, was hij de tusschen ge
vangenismuren door een wreede onschuldige
veroordeeling en smartelijke verachting
lichamelijk en ook geestelijk geknakte. Slechts
de intonatie van zijn stem stond in de hefti-
ger scenes niet op hetzelfde peil als zijn spel,
wat heel jammer was, daar het aan de uit
beelding afbreuk deed.
Bijzonder succesvol was de heer P. Hop
in de opvatting van zijn rol, door mej. Gre
Jonges waardig ter zijde gestaan. De be-
zoeken van dit geexalteerde echtpaar, Alfred
en z'n vrouw, met hun principes over eer en
standing werden tot weikome intermezzo's.
De heer D. Haasbroek sloeg zich op flinke
wijze door de veeleischende, moeilijke rol van
Herbert heen, terwijl mej. A. Sijperda een
lieve Dorothea was. Een tikje emotievoller
had de vertolking van deze rol wel kunnen
zijn.
De heer Jn. Met had de buitengewoon
zware rol van Egon, den slechten zoon, te
spelen Ook hij sloeg zich kranig door de
moeilijkheden.
Ten slotte een woordje van lof voor den
correcten huisknecht, den heer D. Pool, die in
zijn keurige en kleurige livrei, met alle waar-
digheid z'n rol speelde.
Om het publiek, dat allicht eenigszins on
der den inaruk van het tooneelspel was, weer
Beresford volgde haar en merkte dat alle
hoofden, zoowel van heeren als dames, zich
omdraaiden, toen zij langs lcwamen. In den
tuin van het hotel gekomen ging ze naar een
zitje onder een hoogen olm. Beiden zaten een
poosje zwijgend. Aan den anderen kant van
het grasveld speelden twee meisjes en een
jongmensch croquet, dood op hun gemak. Het
geluid van het slaan tegen de ball en werkte
mee tot de loonheid van den dag. Beresford
zuchtte tevreden. Het was natuurlijk maar
een droommaar zelfs in een droom was het
mogelijk een voorbijgaand genot te vinden.
„Weet u, dat ik longontsteking gehad heb",
vroeg hij terloops. Zelf vond hij, -dat hij met
de klompen in huis viel.
„Neen, vertel me eens", vroeg ze, zich naar
hem toekeerend. „Wat spijt me dat."
Toen vertelde hij hoe zijn verblijf in „de
Twee Draken" van een nacht verlengd was
geworden tot zes weken. Hii sprak over Tallis
en den hotelhouder, roerde even de schrijnen-
de ironie van het noodlot aan en zeide ten
laatste:
„Maar wat mij het meest hinderde, was
dat u zoudt denken, dat plotseling brak
hij af, bedenkende hoe weinig tactvol het
was te do el-en op die afspraak, dien avond in
de rookkamer gemaakt
„Ik wist niet wat er gebeurd was", zeide ze
recht voor haar uit kijkend. „Geen oogenblik
heb ik gedacht, dat a ziek was."
„Dus u dacht, dat ik het vergeten had."
„Ja, waarom niet9"
„rt Spijt mij", zeide hij.
wat op te vroolijken, werden door de heeren
Haasbroek eenige levensliedjes ten gehoore
gebracht. Men had er niet tevergeefs op ge
rekend dat dezen de vroolijke stemming er
weer in zouden brengen, wan weldra werden
verschillende bekende refreintjes luide door
de toeschouwers meegezongen.
Hierna was het woord aan den heer Joh.
M. de Zeeuw, den bondssecretaris, die een
korte, krachtige propaganda-rede uitsprak.
Hij herinnerde er allereerst aan hoe zelfs de
werkgevers met achting over de vakbonden
spreken. Dan wekte hij alle kantoorbedienden
op om zich aan te sluiten bij hun bond, die
strijdt met alle middelen die haar daartoe
dienstig kunnen zijn voor hun belangen en
die hunner vrouwen, kinderen en vakgenoo
ten. De positie der kantoorbedienden behoeft
naast de reeds veroverde voordeelen nog heel
veel verbetering, waarvoor met alle kracht
moet worden gestreden. Spr. eindigde met het
uitspreken van de hoop, dat het resultaat
van dezen avond zou zijn dat velen in nau-
wer contact met „Mercurius" zouden komen
en lid der plaatselijke afdeeling werden.
Na deze met applaus beloonde rede voerde
T. O. P. op een kluchtige eenacter van Nono:
„Arme Rijken". Hier vooral liet T. O. P. zien,
dat haar grootste kracht schuilt in het spelen
van vroolijke stukken.
Dit vroolijk spel werd vlot gegeven en de
heer P. Hop en mej. A. Sijperda waren een
paar kostelijke rijk geworden burger-
menschjes, die zich nu tevergeefs in de
„hoogere kringen" probeeren te dringen
Mej. Tr. Groet speelde ongedwongen de rol
van de dochter, die een eigen wil heeft en
niet van plan is op papa's aanwijzing te
trouwen met een jonkheer.
De heer jn. Met speelde goed de rol van
den zoon-kunstschilder, evenals de heer C.
Zwaan de rol van den uitverkorene der
dochter des huizes, die op een handige ma-
nier de toestemming van den a.s. schoon
papa weet te krijgen. De heer M. Mol en
mej. A. Lek vervulden de rollen van den
jonkheer en de dienstbode naar aller ge
noegen.
Ko:
ostelijk vermaakte men zich om deze
leuke eenacter, en, evenals na het eerste too-
neelstuk, hadden de T. O. P.-menschen een
langdurig applaus in ontvangst te nemen.
Tot het succes van T. O. P.'s tooneelspel
droeg ook voor een goed deel bij de keurige
tooneelaankleeding van den heer Leo Bak-
ker en de aardige meubileering met tafeltjes
en stoelen van den heer De Vries uit „de
Toelast".
De voorzitter van ,.Mercurius" slootdaar-
na dit gedeelte van den avond, waarbij de
ver. T. O. P., en de heeren Haasbroek een
geschenk werd aangeboden.
De uitstekend geslaagde feest- en prop.-
avond werd met heel gezellig bal besloten.
„Mercurius" kan werkelijk met veel ge
noegen op dezen avond terug zien en hopen-
lijlc zal zij voor de Alkmaarsche afdeeling
veel vruchten (in den vorm van nieuwe
leden) afwerpen of beter gezegd: aanbren-
gen!
EEN BEZWAARSCHRIFT.
Moeten in dezen tijd verkeersbe
lemmcringen bestendigd of wegge-
no men worden
De heer G. Th. M. v. d. Bosch, oud-
raadslid van Alkmaar, thans wonende t
Overveen, zond aan Gedeputeerde Staten
het navolgend bezwaarschrift:
Hoog Ed. Gestr. Heeren.
Ondergeteekende, Gerardus Theodorus
Maria van den Bosch, particulier, wonende
te Overveen, Huis „Duinrust", Oud-lid van
den Gemeenteraad van Alkmaar, heeft hier-
mede de eer zich tot U Hoog Ed. gestr. te
wenden en Uw aandacht te vragen voor het
navolgende:
le. in de Raadsvergadering van de ge-
meente Alkmaar, gehouden den 4en Oct. j.i
(Zie raadsverslag N. H. Dagfalad, hierbij
gevoegd onder de Nos. A B), besldot de
Raad, met elf tegen acht stemmen, om het de
Gemegnie in eigendom toebehoorend perceel
aan de Langestraat hoek Krebbesteeg, voor
den tijd van tien jaren te verhuren;
2e. besloot de Raad, op voorstel van B
W. om, met het oog op het voortdurend en
steeds toenemend verkeersgevaar in de Hoog
straat, deze straat ten deele voor het rijver
keer te sluiten, en dit op voorstel van he
raadslid Bonsema in deze straat ook het
rijden op motorfietsen te verbieden.
Wijst het sub 2 genomen besluit er op
dat men zich eindelijk bewust is geworden
dat wat het rijverkeer in die straat betrof
een straat die bij de monding van de Lan
gestraat nog geen drie M. breed is, naar ik
mij vrij zeker meen te herinneren er inder--
daad „periculum in mora" was, waarop wij
reeds jaren geleden hebben gewezen, (Zie
het artikel: „Niet urgent of eisch des Tijds?
in de Alkmaarsche bladen verschenen, hier
onder C bijgevoegd), toch is de moeielijkheid
der verkeerskwestie in dit belangrijk stadsge
deelfe, 'dat ik meet te mogen noemen de
„City" van Alkmaar, daardoor in de verste
verte niet opgelost. Immers, wanneer ik mij
niet vergis, liggen nu alle zijstraten van
Alkmaars Hoofdstraat, behoudens de Hout-
til, welke er echter sterk voor in aanmerking
komt, onder belemmerende bepalingen wat
het rijverkeer betreft. i
Hoe bezwarend dit voor den handel is,
deze kan niet meer buiten het modeme voet-
tuig, behoeft geen betoog; wat het beeteeken'
voor den vreemdeling die Alkmaar per auto
bezoekt, vrage men slechts aan dengene die
er ondervinding van heeft; Akmaar is be-
kend als een stad waar men wel in kan ko'
men, maar, waar men voor puzzles komt te
staan, wanneer de vraag zich voordoet: „Hoi.
kom ik er uit?"
Toch zijn die belemmerende bepalingen
noodig in verband met het inderdaad be
staande levensgevaar, in ongereglementeerde
nauwe straten, en daarom is het begrijpelijk,
dat in dezelfde raadsvergadering, meerdere
leden nog scherper maatregelen vroegen ook'
voor andere straten, ja, dat zelfs een lid het
berijden met een auto in een straat wilde ver-
boden zien, al kan die daar niet gemist
worden.
Het doet daarom zoo vreemd aan, dat
deze Raad, die blijkbaar het nijpende van de
verkeerskwestie, bizonder in Alkmaar, voelt,
niettegenstaande hij de gelegenheid heeft, om
in het hart van de Langestraat, te midden
van al die onmogelijke straatjes en steegjes,
derhalve in het hart van de stad, een zij-
straat te krijgen van 8 Meter breedte, waar
voor de Gemeente reeds jaren geleden, be-
noudens een schuurtje en een stukje erf,
oezit; een straat welke een belangrijk stads-
kwartier (Zie Kaart D en ook Artikel C), nu
slechts door een paar stegen bereikbaar van
uit het hart van ae stad, met dat hart in ver-
binding brengt, en via de Langestraat
met hoofdtoegangswegen, die de verkeers
kwestie belangrijk verbetert, die gelegenheid
nu niet wil benutten, ten minste tien jaren
onmogelijk wil maken, en dat zelfs de wet-
louder van P. W. het liefst dat bezit van
de hand zou willen doen, om die verbetering
voor goed onmogelijk te maken.
Zelfs, al hecht men aan die verruiming
van het verkeer welke het toch onder alle
omstandigkeden is niet de waarde welke
ik er aan hecht, en welke, dunkt mij, reeds
blijkt uit de hierbij gevoegde stukken, dan
nog zcu men zeggen, wat is het een voor-
recht, dat wij in het hart van de stad, ten-
minste een zijstraat bezitten, welke geen be-
emmerende verkeersbepalingen vraagt; iede-
re stad waar men dezelfde moeilijkheden
heeft, moet Alkmaar zulk een bezit benijden
Mijn vaste overtuiging is echter, dat door
ret aanleggen van deze verkeersverbetering,
vooral als men er de konsekwenties van aan-
durft (het zij ter geruststelling gezegd, deze
kosten geen geld) dan is het in Alkmaar
mogelijk een goede verkeersverbetering te
krijgen, welke zonder het oude stedenschoon
aan te fasten, zoo niet den idealen toestand
schept, dan toch zeker een alleszins vol-
doende.
Het is daarom dat ik mij verplicht gevoel,
in het algemeen belang, meer bizonder in
dat van de stad, welke mij zeer lief is, be-
zwaar te moeten maken tegen het Raadsbe-
sluit sub 1, en U Hoog Ed gestr. te verzoe-
ken daaraan uwe goedkeuring te willen ont-
houden, en alsnog, zoover het in uw vermo-
gen ligt, te willen wijzen op de wenschelijk-
heid van uitvoering van vroegere, wel over-
wogen Raadsbesluiten waarvan de lijdens-
geschiedenis, hier onder C bijgaat en in
geen geval te willen goedkeuren, dat bedoeld
perceel verhuurd zal worden voor langer dan
twee jaren.
Onder verwijzing naar een verdere uitvoe
rige Memorie van toelichting,
hetwelk doende
G. TH. M. VAN DEN BOSCH.
Overveen, 16 October 1928. s
Dit adres is vergezeld van een uitvoerig*
Memorie van Toelichting.
h Kopje
,,'t Lijkt nu feitelijk wel heel erg van me",
zei ze, even den nadruk leggend op het
woordje nu; maar ik ben pas om zoowat elf
uur uit „de Twee Draken" weggegaan en
„Dank u", zeide Beresford zonder meer.
„Waarom hebt u uw zwerftocht opgege-
ven?" vroeg ze van onderwerp veranderend.
„Waarom hebt u de uwe opgegeven?" kaat-
ste hij terug.
„Ik moest naar Londen terug."
„Ik ook".
„Maar ik dacht, dat u Londen voor goed
had verlaten", hield zij aan.
„Dat had ik ook."
„En nu zij hield op.
„Mijn zwerftocht duurde precies een dag",
zei hij, aanvullend.
Zij knikte; maar intusschen keek zij hem
vragend aan.
„Daarna moest ik terug naar Londen",
herhaalde hij.
„Ik had afgesproken den vijfden Mei weer
in Londen te zijn", vertelde zij vrijwillig.
„En ik had afgesproken nooit meer in Lou
den te komen." Hij glimlachte om haar ver-
bazing.
„Maar als u nu plan had nooit meer in
Londen terug te kofen, waarom -—
„Of ik dan toch terug ging?" voltooide hij
voor haar den zin.
Weer knikte ze.
,,Hebt u nooit iets gedaan, waarvan de
recten niet aan u zelf kunt verklaren?" vroeg
b$.
„Ik geloof dat ik heel dikwijls zulke diagen
doe", gaf ze lachend ten antwoord.
j,Nu, daarom ging ik terug naar Londen,
er was iets wat mij terugdreef."
„Gek", zeide ze ernstig.
„Volstrekt niet. Misschien vertel ik u nog
wel eens wat het was."
Hij had lust te vragen waarom zij alleen
in Folkestone was, maar inplaats informeer?
de hij
„Hoe beviel u het Ritz Carlton hotel?"
„Op het laatste oogenblik besloot tante, dat
zij toch liever in Bellevue was, dus zijn we
daar gegaan."
Beresford voelde lust om te lachen. Hij
werd getroffen door de wreede ircnie der om-
standigheden. Daar had hij nu een duur le
ven geleid in het Ritz Carlton enkel en alleen
met het doel het meisje te ontmoeten en in
tusschen was zij naar een ander hotel gegaan
op geen hon-derd yards afstand. Den duur
van zijn avontuur had hij aanmerkelijk be-
kort door de roekelooze wijze, waarop hij met
zijn beperkte middelen was omgesprongen en
't was alles voor niets geweest. Het noodlot
hield wel van ironie.
„Het het was gisteravond een beetje be-
nauwend", zeide zij aarzelend.
„Ik was nog nooit flauwgevallen", zeide
hij een beetje schuldbewust. „Ik vond het
ailervervelendst en u was zoo buitengewoon
vriendelijk."
„Gedurende den oorlog ben ik verpleegster
geweest."
(Wordt vervolgd.^
(Wordt vervolgd)
i
la .-riat h we/kom