J ALKMAARSCHE COURAMT van HIAANDAG 29 OCTOBER 1928. MEMORIE VAN ANTWOORD Burgemeester en Wethouders. I. 4 1928. Aan den Raad der Gemeente Alkmaar. De Commissie van Rapporteurs, bedoeld in Art. 39 van jut Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad der Gemeente Alkmaar, biedt Uw College hierbij aan jut Verslag van het onderzoek in de afdeelingen omtrent begrooting van het dienstjaar 1929. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Gemeente-Politiek. Naar aanleiding van de gehouden besprekingen ten aanzien van de Wethoudersverkiezing bij de behandeling der begrooting voor het dienstjaar 1928, stelde een lid de Waag, oi er ook naar de meening van het College geen ver- schil bestaat tusschen „staatsrechtelijk" en „politiek". Voorts wenschte dit lid te vernemen of het College ook de meening is toegedaan, dat „democratie" zou zijn „volks- regeering" en dat volksregeering een Poolsche landdag zou worden. Het is ons niet duidelijk, waarom over deze uitdrukkingen een vraag tot ons College wordt gericht. Bestuursbeleid. Verschillende leden brachten het College van B. en W. dank voor het zoo vroegtijdig indienen der begrooting. Een der leden knoopte daaraan den wensch vast, dat het College ook in de toekomst op deze wijze zou blijven voortgaan. Andere leden merken op, dat zij op een aan B. en W. bij de vorige begrooting gestelde vraag: „Wanneer een ont werp voor een ambtenaren-reglement zou worden inge- diend", ten antwoord kregen, dat voor 1928 nog niet te kunnen toezeggen. Zij stellen thans wederom deze vraag, waar hier toch wel urgentie is en h. i. hiervoor nu ook wel iijd is te vinden. Tevens vragen zij, of het niet beter zou zijn de Com- missie-Vogelaar, onder dankzegging voor de bewezen diensten op te heffen, nu blijkbaar deze Commissie in ruste is. Gaarne zouden de genoemde leden vernemen, wat de oor- raak is geweest, dat aan den heer Timmerman, exploitant van den Stedelijken Muziektuin, geen vergunning is ver- leend tot het houden van een Bal-champetre. Ook zijn B. en W., aldus deze leden, nog prae-advies ver- tchuldigd terzake het verrichten van bijbetrekkingen door gmbtenaren, Voorts vragen de aan het woord zijnde leden, wanneer kan het In de Memorie van Antwoord bij de Begrooting 1928 door B. en W. toegezegde voorstel voor een betere en meer doeltreffende verificatie der bedrijven worden ver- lacht? Hier is langer uitstel h. i. niet geraden. Den hier betuigden dank stellen wij zeer op prijs. Ons streven zal er op gericht blijven, het ontwerp tijdig in te dienen. Aangezien bij Koninklijke Boodschap van 21 Juli 1928 een ontwerp van eene wet betreffende den rechtstoestand van ambtenaren in dienst van publiekrechtelijke lichamen is ingediend, zal het, naar ons voorkomt, aanbeveling verdie- nen de totstandkoming dier wet af te wachten. De z.g. Commissie-Vogelaar is een door den Raad inge- stelde commissie ad hoc. De beantwoording van deze vraag ligt derhalve niet op onzen weg. De heer Timmerman heeft vergunning gevraagd tot het houden van een voor ieder toegankelijk bal-champetre. Aan gezien het de bedoeling van Uwe Vergadering is, dat het aantal openbare dansgelegenheden niet uitgebreid wordt en in dien zin ook eene toezegging is gedaan door den Bur gemeester (zie bijl. 144 van 1927), is de vergunning geweigerd. Wij hebben naar aanleiding van de in de Raadsvergade- ring van 3 April j.l. ingediende motie-Veen c.s. een aan- schrijving gericht tot de hoofden van takken van dienst, waarbij wij hen hebben herinnerd aan de voor ambtenaien en werklieden bestaande verplichting om voor het bekleeden van bijbetrekkingen toestemming te vragen aan ons college. Wij hebben ons bij de behandeling der aanvragen om een dergelijke toestemming op het standpunt gesteld, dat geen vergunning behoorde te worden gegeven tot het v.errichten van werkzaamheden voor derden, wanneer door betrokkenen gelijksoortige werkzaamheden in dienst der gemeente wor den verricht. In elk geval hebben wij aan de vergunning, die opzegbaar is, de voorwaarde verbonden, dat de belangen van den ge- meentedienst in geen enkel opzicht van het vervullen der bijbetrekking nadeel mogen ondervinden. Het ligt wellicht in de bedoeling van Uwe Vergadering dat deze motie na vorenstaande mededeelingen thans op- nieuw aan de orde wordt gesteld, hetgeen naar ons voor komt bij de behandeling der begrooting zou kunnen ge- schieden. Wij verwijzen hiervoor naar ons antwoord op de vraag bij volgnummer 70. Financieele Politiek, Opmerking vraagt, aldus meerdere leden, dat de Aan- fedingsbrief een tot nu toe ongekende soberheid ademt en ueer een nota der Financieele Afdeeling dan een regee- ringsstuk van B. en W. schijnt te zijn. Van richtingslijnen {een spoor, van nieuwe banen geen enkele aanwijzing, ilechts een voortgaan op de bij de groepeering van het jElftal" ingeslagen paden der reactie. Hier blijkt geen krachtig stadsbestuur, hier geen regeeren wat vooruitzien is. Hier worden slechts de loopende zaken gedaan en buigt men voor de bezuinigers der Financieele Commissie. Buigen voor deze bezuinigers is: als B. en W. schrijven De uitgaven zijn wederom zooveel doenlijk beperkt, al kon uiteraard elke verhooging niet worden vermeden. k als B. en W. in de laatste alinea van bladz. 1 zeggen: »dat het hun nog niet mogelijk was nieuwe maatregelen, die tot inkrimping van uitgaven kunnen leiden, den Raad voor te stellen". h als B. en W. aan alle wenken en wenschen, die naar be- fliiniging en versobering, vooral van het onderwijs, uit- gaan, zonder meer gevolg geven, wat zeer sterk den in- druk wekt alsof de definitieve vaststelling dezer begroo ting eigenlijk door de Financieele Commissie is ge- 8chied. Intusschen blijkt uit de sluitende begrooting reeds, dat met de gemeentelijke financien niet zoo slecht is gesteld e's bij vorige begrooting den Raad werd voorgehouden. t pjn B. en W. in dit verband bereid aldus vragen deze om bij het samenstellen van de Memorie van Ant- fan den Insnecteur der Belastingen te vragen hoe Dat wij voornemens zijn, in verband met den toestand der gemeente-financien de uitgaven tot het strikt noodzake- lijke te beperken, blijkt niet nu voor het eerst: bij de be grooting 1928 hebben wij daarop met nadruk gewezen en de meerderheid van Uwe Vergadering aan onze zijde ge- vonden bij het doorvoeren van bezuinigingen. Elken tot be- perking van uitgaven leidenden maatregel zullen wij in overweging nemen. Uiteraard is het hierop gerichte overleg met de financieele commissie in dit opzicht het meest vrucht- dragend, omdat dit overleg het geheele financieele gemeen- tebeleid raakt. Intusschen hebben ook de besprekingen in de andere commissien van bijstand herhaaldelijk ten doel te overwegen op welke wijze bezuiniging mogelijk is. groot ae som »s van het belastbaar inkomen voor het Be- lastingjaar 1928—1929 en wat de vermoedelijke opbrengst zal zijn? Als daar dan het gemiddelde percentage voor on- invorderbare posten afgaat, zal kunnen worden berekend hoe groot het vermenigvuldigingscijfer moet zijn, en zal, naar zij stellig verwachten, tevens van een belangrijk accres tegenover 19271928 blijken. Dan zal ook kunnen blijken of bij een daardoor veroorzaakte sterke daling van het ver menigvuldigingscijfer de meerderheid haar bezuinigings- systeem zal willen of kunnen voortzetten. Met genoegen merken zij verder op, dat de Financieele Commissie met hen de tarieven der Lichtbedrijven in ver- gelijking met andere gemeenten billijk acht. Haar meening, dat de winsten (overschotten) der bedrijven in de eerste plaats voor belastingverlaging behooren te worden aange- wend, kunnen de aan het woord zijnde leden niet deelen. Allereerst behooren deze winsten te worden aangewend voor sociale maatregelen ten bate der minst-kapitaal- krachtigen, voor zaken van algemeen belang, voor wederom op peil brengen der subsidies, voor verbetering en handha- ving der arbeids-voorwaarden van het gemeente-personeel, voor meerdere werkverschaffing en herstel van opgeheven instellingen als Vervolg-Onderwijs en Beroepskeuze. Wil men dat niet, dan behooren h. i. de winsten mede aange wend te worden voor verlaging der tarieven van gac en electriciteit. Deze begrooting sluit zonder eenige extra-winst uit de bedrijven. B. en W. hebben voor den dienst 1928 107.500 extra gemaakte winst over 1927 gebruikt tot sluitend ma- ken dier begrooting. Deze leden wenschten de te verwachten zeker even groote winst over 1928 ook voor het begrootings- jaar 1928 te gebriiiken. B. en W. en ook de meerderheid van den Raad wenschten alleen gemaakte winst te gebrui- ken, althans alleen gemaakte extra-winst. De extra-winst over 1928 zal dus voor het Begrootingsjaar 1929 dienen. Hadden B. en W. deze winst op dezelfde som geschat als die over 1927 (en dat had h. i. veilig gekund), dan was er op de begrooting voor 1929, die uitgaat van eenzelfde op brengst van den Hoofdelijken Omslag als voor 1928, een batig saldo van 107.500 geweest, ongeacht nog de restee- rende extra-winst over 1927. Geeft dit, vragen deze leden, B. en W. geen aanleiding om de begrooting te wijzigen in den zin van herstel en verbetering als hiervoor aangegeven. De aan het woord zijnde leden vragen een vergelijkend overzicht van de in procenten uitgedrukte afschrijvingen op gebouwen, inventaris, machinerien enz. van de Alkmaarsche Gasfabriek en Electriciteitsbedrijf over de laatste vijf jaar en van een dertigtal gemeenten, die gewoonlijk voor allerlei vergelijkingen worden aangeschreven. Voorts achten zij het een lichtpuntje, dat B. en W. al thans sommige subsidies weer hadden verhoogd. Dit gaf de hoop, dat bij aantooning van moeilijk rondkomen meerdere of alle zouden worden verhoogd. Zij betreuren het dan ook ten zeerste, dat B. en W. op een enkel woord der Financieele Commissie, dat terug nemen. Gaarne vernemen zij dan ook van B. en W., waarom aan dit enkele woord ge volg werd gegeven? De genoemde leden hebben meermalen op de h. i. veel te hoog berekende algemeene onkosten bij het bedrijf der Ge- meentewerken gewezen en de Financieele Commissie snijdt hier dus geen nieuw onderwerp aan. Het doet hen genoe gen, dat hun meening nu meerderen steun vindt en verbe tering ten deze nu hopelijk niet zal uitblijven, maar zij stel len enkele vragen: 1?. Is nu hierom een geheele reorganisatie noodig? 2°. Kunnen B. en W. hun ook mededeelen, wat de Finan cieele Commissie met deze reorganisatie beoogt? Een derde vraag die zij in dit verband gaarne aan B. en W. willen stellen is deze: Is het niet een vreemd reageeren op te hooge algemeene onkosten om nu bij wijze van proef een hoofd eener school zelf voor het onderhoud van zijn school en voor den aan- koop en het onderhoud van schoolmeubelen te doen zorg dragen? H. i. behooren deze dingen in handen te blijven van deskundigen en niet in die van een hoofd eener school, die, hoe ook hun waardeering alszoodanig hebbende, van onderhoud enz. geen verstand zal en ook niet behoeft te hebben. Zij verzoeken B. en W. dan ook om een onderzoek te doen instellen of dit ergens anders ook gebeurt. Enkele leden spreken den wensch uit, dat ernstig zal worden gestreefd naar verlaging der belasting. In verband hiermede, achten zij de winst uit de bedrijven te hoog. Zij achten het beter, dat van de gemaakte winsten, na hiervan voor de gemeente een redelijk bedrag te hebben genomen, de rest ten goede komt aan de verbruikers. Verder vragen deze leden of spoedig een voorstel is te verwachten naar aanleiding van de motie-Keesom inzake kinder-aftrek Inkomstenbelasting. Flet totaal belastbaar inkomen over het belpstingjaar 1927/28 bedroeg 17.648.517.—. Overigens blijkt uit het ter inzage liggend bericht van den Inspecteur der Belastingen, dat omtrent den stand van het kohier 1928/29 nog geen mededeelingen kunnen worden vgrstrekt. Eene gedachtenwissehns' over de hier gestelde vraag kan dus eerst mogelijk zijn bij de vaststelling tan doff vermenigvuldigingsf actor voor bet belasting jaar 1929/30, De onderstelling, dat de begrooting sluit zonder eenir extra winst uit de bedrijven, is onjuist. In de toelichting by volgnummer 472 hebben wij doen uitkomen, dat wij erop re- I kenen, ten bate van den dienst 1929 te kunnen beschikken over eene extra-uitkeering van de bedrijven ten bedrage van^ 125.000. Daarmede zal derhalve geen batig saldo kunnen worden gekweekt. Een ander lid maakte de opmerking, dat de vroege indie- ning der begrooting 1929 medebrengt, dat de vorige be grooting nauwelijks drie maanden oud was, toen de nieuwe begrooting in Juli ongeveer werd opgemaakt; dientengevol ge kon de begrooting voor 1929 slechts weinig van die van 1928 verschillen. Het totaal van de voor- en nadeelige sloten van de hoofd- stukken is rond 5000.— hooger dan het vorig jaar. Het College heeft dus een belangrijke stijging der uitgaven we- ten te voorkomen, wat in dezen tijd reeds een belangrijk ding is. Hierbji moet eyenwel. volgens dit lid. worden op-. Een overzicht van afschrijvings-percentages wordt bij d« stukken ter inzage gelegd. Nadere overweging van de subsidie-aanvragen heeft ons tot dezelfde slotsom gevoerd als de financieele commissie, Desniettemin is ten onrechte de voor de openbare leeszaai aanvankelijk uitgetrokken verhooging in het ontwerp ver s meld gebleven; deze wordt bij nota van wijziging alsnog(. j teruggenomen. 1 In den aanbiedingsbrief hebben wij reeds opgemerkt, dat ten aanzien van de vraag, op welke wijze de kosten van het bedrijf der gemeentewerken zijn te verminderen, een onder-. zoek wordt ingesteld. Wij meenen U derhalve te moeten verzoeken de resultaten daarvan af te wachten. Wij verwijzen naar hetgeen de financieele Commissi hieromtrent in haar advies heeft opgemerkt. Met haar zien&t wijze kunnen wij ons vereenigen. Nu de Regeering bij de Tweede Kamer der States Generaal een wetsontwerp tot regeling van de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten heeft ingediend; waarin wordt voorgesteld de gemeentelijke inkomstenbelas ting te doen vervallen, moet naar onze meening in afwac? ting van het lot van genoemd ontwerp, van eene wijziging, der verordening op deze belasting voorshands wordep afgezien. i Wij kunnen ons met deze beschouwingen vereenigen et^ zijn, naar uit het ontwerp kan blijken, ook bij den kapitaaU dienst in de hierbedoelde richting werkzaank VAN ■->

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 9