Allinaarselg Courant rigs wegen Stadsnieuws FEIJILLETON. No. 263 19SS Honderd derti?ste Jaargang. Uinsdag 6 November. Radio-haekje Woensdag 7 November. Hilversum, 1071 M. 12.30—2.— Concert door het Boris Lensky-Tno. 2.30—3.— Cursus leerbewerking. 3.-4.— Maak net zelf 5.307.15 Concert door het Omroep- orkest. Mevr. S. He&—Bolten, sopraan. 7.15 —7.45 Gezondheidshalfuurtje door F. C. van Popta. 8.05 Radio-Tooneel. „Boefje", too- neelstuk in 5 bedrijven naar het boek van M. J. Brusse. Door het „Hofstad-Tooneel". In de titelrolAnnie van der Lugt Melsert'van pes. Entr'acte muziek door het A. V. R. O.- jrio. In de pauze persberichten, Hdzeti, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.) (Uitsluitend N. C. R. V.) 12.30-1-45 Con cert. Mej. Lauenroth, piano. Mej. Scager, Viool. G. v. d. Berg, fluit. 5.—o Kiuder- uurtje onder leiding van G. \Vestra Mzn. 5 307.Fransche les. 7.-7 30 Engelsche handelscorrespondentie. 7.308— Causerie over pluimveeteelt door Joost Sluis. 8. Concert. In de Harmonie te Hilversum. M. v. Pelt en A. van Pelt, 'viool. Mej. Beyer, mezzo sopraan. J. M. Lohmuller, fluit. G. Veen- Bchreuder, bariton. Joh. Veenschreuder, piano. Toespraak door A. Boendermaker Jr., ■y. d. Hulpver. ,,Blindenpenning." Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 'H 1.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Balladencon- cert, alt en tenor. 12.50 Gramofoonmuziek. W 202.20 Orkestconcert. 2.50 Voor de scho- fen. 3.15 Muziek. 3.20 Engelsche poezie. <3.50 Lezing. 4.05 Lichtklassiek concert. 5.05 Concert-orgelbespeling. 6.20 Gramofoonmu ziek. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Tuinpraatje. |7.Muziek. 7.05 Schubert's liederen, voor tenor. 7.20 Gezondheidspraatje. 7.35 Mu ziek. 7.45 Lezing. 8.05 Vaudeville. Dans- orkest en variete. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 ilezing door Basil Dean. 9.50 Nieuwsberich ten. 9.55 Orkestconcert. D. Heimlich, alt. J. Armstrong, tenor. 11.20—12.20 Dansmuziek Parijs „Radio-Pans"1750 M. 12 502.10 Orkestconcert. 4.05—5.05 Orkestconcert. 8.20 Literaire causerie. 8.50—11.20 Orkestcon cert, met medewerking van solisten. Langenberg, 469 M. 10.3511.15 Frag- menten uit de opera „Die Entfuhrung an den Serail", Mozart. 11.30 Mechamsche mu ziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 3.454.15 ijeugdconcert. 5.05—5.50 Gramofoonmuziek. 7 208.15 Klein Weragorkest. 8.20 Concert. Werag-orkest. De Duitsche Symphonie (2). iTot 11.20 Dansmuziek. Ronigswuslerhausen (Zeesen), 1250 en!of \1700 M. c.a. 1.50—3.50 Lezingen. 3.50— 4.50 Orkestconcert. 4.507.05 Lezingen. 7.20 Concert. Paul Eipper en Lorenz Hagen- Ibeck. 8.20 Het Amar-kwartet. 8.50 Causerie: De journalist spreekt. Daarna tot 11.50 Dansmuziek. Hamburg, 395 M. 3.50 „Doornroosje", eprookje van Pocci. 5.20 Dansmuziek. 6.45 „De vliegende Hollander", rom. opera in 3 acten van Rich. Wagner. Daarna tot 11.20 Cabaret en dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.20 Orkestconcert. 6.50 Kamermuziek. 8.35 Concert. Orkest. Mile. Piette, zang. Hr. de Kock, bariton. 10.35 Sluiten. EEN TOLSTOY-AVOND. De Jongeren Vredesactie (groep Alkmaar) belegde gisteravond in de dancing van de Harmonie een openbare vergadering, waarin als spreker optrad de heer A. R. de Jong uit Bussum, met het onderwerp „Tolstoy". On- danks den regen, die tegen half 8 (den tijd yan aanvang) neerstroomde, waren nog een 50-tal belangstellenden opgekomen, voor het meerendeel dames. De heer J. Z e e heette de aanwezigen wel- kom en leidde met een kort woord den spreker bij de vergadering in, daarbij mededeelende, hoe de avond zou worden ingedeeld. Na nog eenige mededeelingen van propagandisti- schen aard, waarbij de wenschelijkheid van versterking der gelederen werd uitgesproken, gaf spreker het woord aan den heer D e Jong. Deze begon met te zeggen, dat hij niet zou trachten Tolstoy's figuur geheel uit te beelden maar alleen om aan te duiden hoe groot, welk een universeel mensch Tolstoy wel was en aan te geven die punten, waarin hij ook iiu nog zooveel tot ons te zeggen heeft. Men kan in veel met hem verschillen, maar dat hij een echte mensch was, staat buiten twijfel. Men moet nooit vergeten, dat mj een mis was, een OOSTfeiing. Om hem goed te begrijpen, moet men iets vatten van de Russische ziel, die anders is dan die van den Westerling. Wij kennen die Russische ziel uit de litteratuur (b.v. van Dostojewski). In den tijd van T. had men in Rusland nog de lijfeigenschap, een verhouding dus, die wij toen al lang niet meer hadden. Echter was toen de samenleving meer patriarchaal, van waaruit T. dan ook zijn werken schreef. Van democratic had men in Rusland in die dagen nog geen notie, het socialisme was daar nog onbekend. De wetenschap, het verzamelen van veel ken- die de wijsheid had overvleugeld, was in h. csten opgekomen, maar deed in Rus land nog niet haar intrede. Ook het militairis- me was door T. in het- Westen aangetroffen. Later kwam dit alles ook in Rusland be- slag leggen op de daar heerschende primitie- ve toestanden. Spr. schetste hierna Tolstoy's karakter. Nooit zal men met hem kunnen meegaan in zijn meeningen over de vrouw, die hij de min- dere acht van den man. Tolstoy kwam fel op tegen het socialisme. Hij zag daarin een beweging, die invloed wilde hebben op de staatsmacht en verwierp het daarom. Maar niet begreep hij haar in vloed op de industrie. Bijzonder zakelijk en logisch was Tolstoy, al zijn werken waren weloverwogen. Al -die zakelijkheid was gewijd aan de hoogere menschenwaarde. Behalve Rus was T. wereldburger, hij stond midden in de wereld, hij zag door de dingen heen, was een van de geweldigste waarnemers, die de wereld ooit gekend heeft. Op alle terrein werkte hij, zoo zelfs, dat soms nu pas zijn invloed merkbaar is. Als jongmensch was hij losbandig, zooals alle jongelieden uit de kringen, waartoe hij behoorde, en dit moet men wel in het oog houden, om hem goed te begrijpen. Hij heeft de wereld en het leven van verschillenden kant leeren kennen. Onverschrokken was hij als jonge man en als grijsaard, hij vreescte den dood niet. Dat bewees hij, toen hij in Sebastopol als officier stond tegenover de Turken. Aan den anderen kant was hij bijzonder nuchter, hij was ganschelijk niet romantisch, omdat hij zoo zeer logisch was en toch was hij zoo diep mystiek, wat alleen bij een Rus mogelijk is. Nog een andere karaktertrek van Tolstoy was zijn groote waarheidsiiefde. Menschen, die hem kenden, getuigden van hem: „hi] kijkt door alles heen." Die waarheidsiiefde had hij ook ten opzichte van zich zelf, gelijk spr. duidelijk maakte met het vertellen van een herinnering van Tolstoy uit zijn verblijf in Luzern op een van zijne reizen naar het Westen. In de nabijheid van Tolstoy was het onmogelijk te liegen. Als laatste van Tolstoy's karaktereigen schappen noemde spr. diens mee lijden met de lijdenden, zoodat hij zich „aan de wereld heeft stuk geleden". Hij kende haast niet an ders dan lijden. Spr- wilde nu nagaan de twee punten, waaraan de wereld Tolstoy kent: als kunste- naar en als profeet. Hij was een kunstenaar van den allereersten rang, gelijk spr. nadruk kelijk vaststelde. Men mag T.'s werk, even min als wiens werk ook, afmeten naar de gevolgen. Tolstoy was een episch, beschrijvend kun stenaar. Zijn werk „Oorlog en vrede" geeft daarvan een treffend voorbeeld, omdat hij daar zoo veel in beschrijft, personen en toe standen, en alles even zuiver afbeeltd, zoodat men zich afvraagt: hoe was het mogelijk de karakterteekening zoo vol te houden en de macht en de schijn-macht zoo te beschrijven? Er is misschien geen enkel boek, dat ons zoo helpt alle menschen lief te hebben. Er zijn grove en fijn besnaarde naturen in, schurken en braven, maar door alles heen blijkt de al-menschelijkheid. De schrijver zag bij alles den achtergrond. (Ter verduidelijking gaf spr. een schets uit het boek.) Tolstoy was een profeet, veel gelijkend op de joodsche profeten, die midden in het voile leven stonden, ofschoon zij zoo maar van de straat of van achter den ploeg kwamen. Wat zij in spannende tijden verkondigden, deed T in de 19e eeuw. Hij zag de tegenstellingen, voelde de botsingen aankomen en gruwde er- van, verkondigde dat er een nieuwe mensche- lijkheid moest komen en hield niet op dit naar voren te brengen. Hij deed dit in twee tijd- perken, gescheiden door wat hij noemde zijn bekeering. Daarna begreep hij, dat de mensch eigen verantwoordelijkheid had, be langrijker dan hij ooit te voren had gedacht, zoo zelfs, dat hij moest erkennen, dat het le ven in overeenstemming moest worden ge- bracht met zijn overtuiging. Hij wilde in vloed uitoefenen op eigen daden en op die van zijn medemenschen. Daartoe moest, naar hij inzag, zijn groote eerzucht worden over- wonnen, zooals hij meer dingen moest bestrij- den. Het sprak vanzelf dat hij onthouder wer'd en vegetarier. Plofseling liet hij de jacht na als gevolg van zijn „bekeering". Dit bedenkend, komt men tot de overtui ging, dat Tolstoy ons toch zooveel voor is. Thans immers nog gaat men visschen! Een van de oorzaken van zijn omkeer is geweest de enquete onder het opkomend fa- brieksproletariaat in Rusland. Hij doorleefde wat hij zag en kwam tot de overtuiging, dat men zoo niet kan leven als daar geeischt werd. Hij doorzag alle ellende, evenals hij doorzag den staat en de heerschzucht en de eerzucht. Daarom kon hij ook het Westersche socialisme niet steunen, omdat hij vreesde, dat ook dat weer macht zou willen, als het den staat had veroverd. Flij doorzag den oorlog als het middel van den staat en het geld om zich te handhaven, en zoo werd hij de groote vredesapostel, de pionier voor ce dienstweigering, wat niet de eenige, maar misschien wel de meest loglsche wijze van bestrijding van het militairisme is. Zij mochten alles van hem nemen, maar hij liet niet tornen aan zijn eigen nieuwen kijk op de dingen, waarvoor hij graag den dood inging. jammer en pijnlijk tevens vond hij het, "dat kerk en staat hem ontzagen om dat hij een wereldnaam had. Zijn aanhan- gers werden wel verbannen. Wat Tolstoy beteekende voor ons, resu- meerde spr. als volgt: le hij suggereerde ons groote liefde voor al wat leeft, hij begreep dat in het Christen dom lag de groote liefde voor de menschen en dieren 2e. hij leerde ons, dat wij onze persoonhjk- heid kunnen redden uit den chaos, hij heeft den mensch herinnerd dat hij een hart en een geweten heeft en dat er heel wat moet ge- beuren alvorens dat is uitgerukt; 3e heeft Tolstoy ons verlost van het geloof in het geweld, gebruikend als leuzen: „over- win het kwade door het goede", „wie het ge weld met geweld wil bestrijden, schept nieuw geweld." Men kan zeggen, dat dit alles goed en wel is, maar dat hij toch nooit geheel gedaan heeft wat hij predikte, en dan moet geant- woord worden: dat heeft hij ook nooit ge- zegd, maar hij leed er wel onder, vast te zit ten op alle mogelijke manieren aan zijn om- geving. Miskenning sprak uit hetgeen de huidige commissaris van onderwijs in Rus land, Loenartsjarski, sprak bij de viering van Tolstoy's honderdsten verjaardag, n.l. dat deze nooit zich van de bourgeoisie heeft losgemaakt en dat slechts een deel van hem kan worden gehuldigd. Tolstoy heeft toegegeven, dat hij niet deed wat hij beleed, maar dat hij toch er naar streefde. Hij heeft geworsteld tot het einde Spr. schetste hierna Tolstoy's vlucht, ge durende welke de groote profeet ziek werd en werd opgenomen in een klein spoorwegsta- tion, waar hij verpleegd werd. Dit was hem een marteling, zoodat hij zei: „er zijn immers zoo veel die lijden." Zoo duurden zijn lijden en zijn strijd tot het einde. Waar het op aan komt heeft T. ons gc zegd: durven wachten tot de zon is opge- gaan. Voor ons is hij een suggestieve kracht, zijn eerste en zijn laatste woord is, dat hij ons tot ons zelf brengt en er ons aan herin nert dat wij mensch zijn en al meer mensch moeten worden. Na de pauze werd een werkje van Tolstoy voorgelezen, waarin hij het leven van een schoenmaker beschrijft, diens strijd met den godsdienst behandelt en de overwinnmg van het geleof treffend weergeeft. In het geheele werk, dat duidelijk en met smaak werd voorgedragen „proefde' men dt-n geest van Tolstoy, die daarin als het ware een brok van zijn eigen leven weergeeft. Na deze vertelling dankte de voorzitter met enkele woorden de aanwezigen voor hun opkomst en aandachtig gehoor, terwijl hij de hoop uitsprak, dat ook deze avond het ziine er heeft toe mogen bijdragen voor de propaganda der vredesactie onder de jonge- 16 Tevens had hij reeds den spreker van dezen avond dank gebracht voor zijn lezing. Het was een avond, waarop de personen, die er het initiatief toe namen, met voldoening kunnen terug zien. B. legstukken. Na bespreking van de ingezonden rekenin- gen in de vergadering van de commissie, meent zij de volgende onderwerpen nader on der Uwe aandacht te moeten brengen. In de eerste plaats acht de commissie het gewenscht, dat naast de interne controle van de magazijnen der diverse bedrijven, de ma- gazijnvoorraden ook worden gecontroleerd door het gemeentelijk bureau voor verificatie en controie. Zij stelt Uwe vergadering daar om voor Burgemeester en Wethouders te ver- zoeken een opdraeht in dien zin aan genoemd bureau te verstrekken. In de tweede plaats vestigt de commissi: Uwe aandacht op de winstcalculatie van het Grondbedrijf en de slechts voor enkele per- ceelen toegepaste rentebeschrijving. Calculeeren van winst op verkochte gron- den kan niet juist worden geacht, indien in den loop der jaren nimmer rente is bijge- schreven, terwijl het de commissie vreemd voorkomt, dat nu blijkbaar tot rentebijschrij ving is overgegaan, die niet op alle perceelen is geschied Zij meent dat een toelichting op deze handelingen in de rekening van het Grondbedrijf had behooren te zijn opgeno men en ziet deze alsnog gaarne tegemoet. Ten slotte heeft het de aandacht van de commissie getrokken dat verschillende bureaubehoeften zijn aangekocht bij leveran- ciers buiten de stad. De commissie kan zich niet voorstellen, dat deze leveringen niet te Alkmaar konden worden geplaatst, en stelt Uwe vergadering voor er bij B. en W. op aan te dringen, dat in het vervolg meer zal wor den gelet op levering door inwoners der ge- meente. Behoudens het vorenstaande stelt de com missie Uwe vergadering voor tot voorloopige vaststelling der rekeningen te besluiten door te nemen de reeds in ontwerp in bijlage nr 107 opgenomen Raadsbesluiten. De commissie tot naziening der Gemeente- en Bedrijfsrekeningen 1827, get. D. J. GOVERS, Voorzitter. S J. A. KEESOM, J. VOGF.LAAR, SIETSM A, (De heer Veen was verhinderd de vergade ring bij te wonen). Dit rapport geeft ons tot de volgende op merkingen aanleiding: Zooals U uit de Memorie van Antwoord bij het Algemeen Verslag, betreffende het on- derzoek van de gemeentebecrooting veor 1929 (zie volgnummer 70) blijkt, zijn wij bezig voor het vraagstuk der verificatie van de bedriiven een bevredigende oplossing tc zoeken. Wij hopen U binnenkort een voorstel daaromtrent te doen. In afwachting hiervan hebben wij geen bezwaar den gemeente-con treleur op te dragen, om bij de controle der magazijn-administraties ook aan de voor- raden zooveel mogelijk aandacht te schenken De door de commissie gevraagde nadere toelichting op de rekening van het Grond bedrijf, wordt bij de stukken gevoegd. Overi- gens komt het ons voor, dat de kwestie van de rentebijschrijving, een der belangrijkste van de grondpolitiek, het best kan worden behan- deld bij de in voorberei-ding zijnde herziening van de verordening op dit bedrijf. Bureaubehoeften en dergelijke benoodigd heden worden sinds lang bij voorkeur hier ter stede aangekocht. Van dezen regel Wordt slechts afgeweken wanneer wegens belangrijke prijsverschillen of om andere redenen sommige leveringen beter elders kunnen worden geplaatst. Wij zijn derhalve reeds in de door de com missie gewenschte richting werkzaam. 2850.— 500.— 360 2000.— 1870- 150.— 809.- 780.— 100.— 1100.- 1500- Door R. L. de W. 441 Om zes uur zoowat had1 hij een kl-eine flat in St. James's Mansions Jermyn Street ge- vonden en gehuurd en was van uit 't Ritz Carlton daarheen verhuisd en nu op weg naar Drewith. Toen Huskins hem had binnengelaten, zag hij, dat Edward Seymour op het punt stond van afsch-eid te nemen. „Aanschouw mijn waarde Teddy", zeide Drewith, met loom gebaar naar Beresford wijzend, „de verpersoonlijkte geest van avontuur, die zelfs door een Cervantes niet kan Worden overtroffen." Edward Seymour keek van Beresford naar Drewith en knipte met zijn oogen als een verschrikte uil; toen, veronderstellend dat in beleediging zijn grootste kracht school, wendde hij zich tot Beresford „Je bent zeker weer aan't geld uitgeven geweest" kwam hoonend van zijn lippen. „Neen, Edward", antwoordde glimlachend Beresford; hij had't gevoel dat hij vandaag om alles lachen kon, „om je nu maar eens de waarheid te zeggen, de chauffeur bracht m-e hier voor niets", „Heb je Don Quichotte gelezen?" infor- meerde Drewith aan Edward Semour Met zijn rossig hoofd schudde hij van aneen; met Drewith voelde hij zich nooit op zijn gemak. „Dan zou je begrepen hebben wat ik bedoelde, Teddy. Ga nu maar gauw terug naar Cecily, anders wordt ze ongerust. Mijn beste groeten aan haar en zeg maar, dat ik plan heb het testament te betwisten". De glimlach, waarvan deze woorden vergezeld gingen, nam er eenigszins de hatelijkheid van weg. „Ik zal aan tante Caroline zeggen dat je terug bent", zeide Edward Seymour tegen Beresford, toen hij naar de deur ging. Beresford knikte, nadat de deur achter hem gesloten was. „Dat is nu juist iets voor dien lieven, be- minnelijken, goedhartigen, kleinen Teddy", zeide Drewith. „Richard, voor je mij in den maalstroom van je avonturen domp lt, ver- zoek ik je dringend om voor koffie te willen belien." Beresford deed't. ,.Neen Richard, geen woord voor ik ver- sterkt ben. Dri-emaal in deze week ben ik bij tante geweest, tweemaal heeft sir Redman Bight, die vervelende zeurpot, op de socie- teit me aangeklampt met het doel me in het bestuur te krijgen van het Luchtschip, Omni bus en Tramsyndicaat, ik geloof tenminste dat ik den naam goed zag. Het was werke- lij-k heel inspannend. Tusscben twee haakjes, heb ie tweemaal -gebeW?.'-' GE ME ENTE-REKE NING 1927. In bijlag No. 132 schrijven B. en W.: De commissie, belast met het onderzoek van de gemeenterekening en bedrijfsrekenm- gen over 1927, rapporteert dienaangaande: Alkmaar, 17 October 1928. „Bij bijlage nr. 107 tot het verslag van Uwen Raad, bieden Burgemeester en Wet houders aan Uwe vergadering ter voorloopi ge vaststelling aan, de Gemeenterekening 1927 met als bijlagen de daarbii behoorende rekeningen der verschillende bedrijven. Het gemeentelijk bureau voor verificatie en controle heeft blijkens op de bescheiden ge- stelde verklaringen de diverse rekeningen ge- verifieerd en accoord bevonden met de gehou- den administratien en daarbij behoorende be- Beresford knikte. „Ik ben je hoogst dankbaar voor je atten- tie om er aan te denken, dat tweemaal koffie beteekent. Als je driemaal gebeld had aan....; maar dat doet er ook niet toe, dat zijn huis- houdelijke aangelegenheden." Even later ging Drewith door: „Londen is nog precies zooals je het verlaten hebt en toe- vallig ook zooals Lola Craven het verlaten heeft. Sinds dat ontbijt heeft niemand meer iets van haar gehoord of gezien. Beware me! dat ontbijt en die tante. Door haar ge- praat kreeg ik hetzelfde gevoel, dat luis in de rozen moet hebben als ze door het een of ander patent verdelgingsmiddel wordt be- werkt. Nog nooit in mijn leven heb ik zoo iets beleeM." Op Drewith's gezicht lag een trek van diepe neerslachtigheid. „Ik durf Hoskins haast niet vragen, hoeveel ik voor koffie schuldig ben. Het zal een aanzienlijk bedrag zijn. O, daar komt ze". Hoskins kwam binnen met een blad en ging de beide kopjes vullen, die hij Drewith en Beresford presenteerde. „Wat ik in jou bijzonder waardeer Ri chard, is je gave voor het onverwachte. Op een goeden dag verlaat je Londen om het te ruilen tegen alle ongemakken van het buiten- lev-en, van vochtige bedden of tot muskieten toe, je liefhebbende familie hoort gedurende een welk of acht niets van je, dan opeens du-ik je weer op, gekleed op een wijze, dat het een airecte uittarting is aan Salomo den koning n.l., niet den bloemist in Piccadilly. BOUW ZIEKENHUIS B. en W schrijven in bijlage No. 131: Nu de bouw van het nieuwe Stadszieken- huis zoover is gevorderd, dat men is begon- nen aan het eigenlijke afwerken en inrichten, blijkt het noodzakelijk eenige niet in het be- stek vermelde werken aan te brengen, die bij de exploitatie van groot voordeel zullen zijn Hoewel ons streven van het begin af aan erop gericht is geweest, de kosten van dezen bouw strikt te houden binnen de door den Raad toegestane credieten en wij derhalve bij de beoordeeling van aanvragen om nieuwe credieten niet gemakkelijk waren, is het bij een bouw van den omvang als waarover het hier gaat vrijwel onmogelijk, dat strenge stand'punt geheel te handhaven. Vrijwel geen enkele bouw loopt af zonder meerwerkreke- ning, zooals een ieder, die zelf een huis ge- 'bouwd heeft, gereedelijk zal erkennen. Nood zakelijk is het intusschen, dat er geen wan- verhouding ontsta tusschen het bedrag, het- welk men zich voorstelde te best-eden, en het bedrag der overschrijding. Onze medewerking is gevraagd voor de navoigende verbeteringen of meerderwerk: A. het aanbrengen van een hooge druk- stoominstallatie ten behoeve van de was- scherij, in plaats van een lage druk- stoominstallatie, met welke verandering een uitgave gemoeid is van J 5000.— 1. het maken van een auto- matische stofzuiginrich- ti-ng, waarvoor geraamd 2. breek- en metselwerk voor idem 3. het maken van kabels en stopcontacten voor een ladio-installatie C. 1. het maken van een klok- ken-installatie 2. het maken van een instal- iatie voor het verwarmen men van kruiken 3. breek- en metselwerk voor idem 4. bijkomende werken voor Rontgeninstallatie 5. het maken van een wek- installatie voor de ver- pleegsters 6. breek- en metselwerk voor idem 7. het maken van diverse aanrechten en kasten voor het magazijn 8. het bouwen van een transformatoren- gebouwtje Tegen de uitgave sub A. bestond bij ons bezwaar, niet om de wijziging op zich zelf, doch om de \ermeerdering van kosten welke daarvan het gevolg zou zijn. Intusschen is het toch mogelijk gebleken een hoogedru'k- stoominstallatie aan te brengen, doordat het bestuur der stichting „Alkmaarsch Neutraal Ziekenhuis" voor dit doel een bedrag van 5000 ter beschikking van de gemeente heeft g-esteld, voor welke gift wij aan het be stuur onze erkentelijkheid hebben betuigd. Ook heeft het stichtingsbestuur een bijdrage toegezegd van 1000.in de kosten van een° aulomatische stofzuiginrichting (hier- voor genoemd onder B. 1 en 2). Wij hebben ons evenwel niet verantwoord geacht, de aan die werkzaamheden vefbonden uitgaven ove- rigens voor rekening der gemeente te ne men, al hebben wij natuurlijk geen bezwaar tegen het aanbrengen van die inrichting wanneer Regenten bet daarvoor gevorderde bedrag kunnen putten uit het te hunner be schikking staande crediet voor den inven- taris. Wij hebben hiervan aan Regenten mededeeling gedaan. Hetzelfde geldt voor de uitgave genoemd onder B. 3. Daarentegen komen de uitgaven sub C. genoemd, ook naar onze meening, aan de ziekenhuis-exploitatie in die mate ten goede, dat wij hebben besloten, Uwe verga dering voor te stellen het daarvoor benoo- digde crediet alsnog toe te staan Het is waarschijnlijk, dat bij de verdere af- werking de behoefte blijkt, behalve de bo- vengenoemde nog eenige veranderingen aan te brengen. Wij zouden het daarom op prijs stellen, daarvoor -nog 6000.-— crediet te ontvangen, waaromtrent te zijner tijd na dere verantwoording geschiedt. Neemt men in aanmerking dat het totale crediet meer dan f 400.000.— bedraagt, dan kan van deze uit gave van 14309.— aan meerderwerk niet worden gezegd, dat zij in een wanverhou- ding staat tot het geheel. Van deze gelegenheid maken wij gebruik om eene onnauwkeurigheid te herstellen, die is ingeslopen in bijlage 12 van 1928, toen wij U nadere credieten vroegen voor den bouw van de wasscherij en de zenuwafdee- ling. Er is toen verzuimd een crediet te vra gen voor de som van f 20.000.die werd bespaard op den inventaris, doch overge- bracht moest worden naar den bouw, terwijl verondersteld is wat on juist was dat het bedrag van f 16000.voor den aanvan- kelijk uitgestelden bouw der zenuwinrich- ting reeds eerder was verleend. Voor dit to- taalbedrag van f 36000.—, hoezeer het im plicate was toegestaan, is dientengevolge nog geen uitdrukkelijk crediet verleend. Tenslotte merken wij op, dat nog niet voorzien is in de kosten van inrichting van den inventaris van het Kinderziekenhuis en het zenuwpaviljoen, waarover een aanvraag van Regenten bij ons in behandeling is, ter wijl in de toekomst nog wel eenige over schrijding zal ontstaan op den post archi- tectuur en toezicht, daar de werkzaamheden van langeren duur zuilen zijn, dan bij den aanvang is voorzien. Resumeerende, stellen wij U derhalve voor: a. ons te machtigen het voorgestelde meer- werk te doen uitveeren b. te onzer beschikking te stellen, zulks te regelen bij suppletoire begrooting: 1. voor meerwerken bedoeld sub a. een crediet van f 14309. 2. tot regeling van de uitgaven, die reeds vroeger zijn toegestaan, doch niet uitdrukkelijk zijn vermeld in het raadsbesluit van 16 Februari 1928, 36.000.—. Dan gedraag je je zelfs voor jou doen vrij excentriek, niettegenstaande je feitelijk een soort van jazz-band bent. En nu je geschiede- nis, ik ben in staat om te luisteren." Met een enkel woord vertelde Beresford van de toevallige ontmoeting in het Imperial Hotel met Lola Craven en dat hij een uitnoo- diging voor Drewith en hem, om den vol- genden dag te komen lunchen, had aangeno- men. Hij vond het veiliger maar niet te ver tellen, dat mr. Quelch ook van de partij zou zijn. „Onmogelijk, absoluut onmogelijk. Morgen moet ik lunchen bij laat's kijken, bij wien ook weer. Ik wed, dat't bij iemand is dien ik vervelend vind, want ik vond 't nog al een koopje." „Morgen lunch je met ons, Drew", zeide bedaard Beresford. „Waar je met zooveel overredingskracht spreekt", zeide hij droogjes, „kan ik natuur lijk niet bedanken. Misschien wil je wel zoo goed zijn van eens te belien, dat beteekent, dat Hoskins tegenwoordigheid hier wordt verlangd". Beresford deed het en een oogenblik later kwam Hoskins binnen. „Hoskins", zeide Drewith. „Morgen moet ik bij iemand lunchen. Het doet er niet toe bij wien. Je moet zeggen, dat och, excu- seer me maar op je gewone ongeevenaarde manier. Hoskins boog en verdween. „Richard, je verbergt wat voor me. Drewith greep naar een sigarette en stak ze aan. „En jij, met je gewone discretie, doet na tuurlijk geen verdere vragen", zeide Beres ford met een glimlach. „Misschien heb je gelijk. Als iemand roe- ping voelt zicht- en voelbare ezelsstreken uit te halen, is hij zich gewoonlijk daar heel wel van bewust en er niet op gesteld, dat de bui ten wereld er zich mee bemoeit. Tusschen twee haakjes, tante begint zich voor je te interes- seeren." „Voor mij?" vroeg Beresford verwonderdt „Ja, misschien heb ik haar onnoodig ze- nuwachtig gemaakt door een onverstandige opmerking over het mogelijk onderzoek van je stoffelijk overschot. 't Kan ook zijn, dat onoordeelkundige gezegden van mij over het allesbehalve aanlokkelijke en ongezonde van lijkschouwingen er het hunne toe hebben bij- gedragen. Wat ze zeggen zal als ze hoort dat jij in Folkestone mij het gras voor de voeten hebt weggemaaid, daar heb ik geen flauw begrip van." „Je bent niet wijs." „Richard", ging Drewith door, „ik hen een voorgevoel. Evenals de hooggeachte Cas sandra ben ik sterk in voorgevoelens. Met jou romantisch aangelegde natuur, Lola Craven s bekoorlijk persoontje, en jou gevoel voor eer en fatsoen hebben we een situatie gekregen. die Sophocles begroet zou hebben met tranec van artistieke vreugde. (Wordt vervolgdA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5