Wa*r blift ens aandeei nit de wegenbelasting? FEU1LLET0N. No. 265 1928 Honderd dertigste Jaargang. Donderdag 8 Hovember. De DIRECTEUR van het MARKT WEZEN te ALKMAAR deelt belanghebben- den mede: to. dat tot de weekmarkten het vee slechts wordt toegelaten: van 1 April tot 30 September tusschen 6.30 uur en 9.30 uur des voormiddags; van 1 October tot 31 October tusschen 7 uur en 10 uur des voormiddags; van 1 November tot 30 November tus schen 7.30 uur en 10.30 uur des voor middags; van 1 December tot 31 Januari tusschen 8 uur en 11 uur des voormiddags; van 1 Februari tot 29 Februari tus schen 7.30 en 10.30 uur des voormid dags; van 1 Maart tot 31 Maart tusschen 7 uur en 10 uur des voormiddags; 2o. dat aan de schippers na 12 November a.s. v/ordt toegestaan een kwartier voor het officieele aanvangsuur te lossen; 3o. dat de Waag steeds een uur na het offi cieele aanvangsuur wordt geopend. De Directeur voornoemd, D. SCHENK. Radio-huekje Vrijdag 9 November, fjilversum, 1071 M. 12.302.Lunch muziek door het Boris Lensky-Trio. 6.7.15 Concert door het Boris Lensky Trio. 7.15 7.45 Schippersles. 8.058.50 Orgelconcert door Willem Zonderland in de groote Kerk te Sneek. Fransche muziek. 8.509.35 Le- zing „Avro-Nut". Dr. H. B. Tenhaeff: De Ver. Staten: De crisis in het Staatsleven (Lincoln). 9.3510.05 Gesyncopeerde mu ziek voor twee vleugels, door Wouter Denijs en Han Beuker. 10.05 Persberichten. 10.15 Aansluiting van de Harmonie te Leeuwarden. Concert door het Omroep-orkest onder lei- ding van Nico Treep. Helene Cals, sopraan. Huizert, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.) 12.30—1.30 K. R. O. Lunchmuziek door het K. R. O.-Trio. 3.-4.— Vrouwenuurtje door Mevr. KallerWigman. 4.-5.— N. C. R. V. Gramofoonmuziek. 5.-6.45 Concert. Mej. T. Ptantinga, sopraan. D. J. Vos, viool. Joh. Ras, piano. 7.—7.30 K. R. O. Paedagogie door Dr. J. van Dael. 7.35 V. P. R. O. Le- zing door Mevr. D. Valeton—Wiggelendam Een Middeleeuwsch Mysticus, Jan van Ruus- broeck. 8.15 Schubert-Cyclus. Kwartet in A, door het Hartveld-kwartet. P. Hartveld', le viool. K. Hartveld, alt. J. Keessen, 2e viool. Ch. van der Meer, cello. 8.45 V. P. R. O. Cursus. Spr. Dr. H. T. de GraafDe dwaas in de literatuur (1). 9.45 Schubert-cyclus. Kwartet in G. kl.t. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Sonatencon- cert, viool en piano. 12.50 Orgelconcert. 1.20 —2.20 Lunchmuziek. 2.45 Lezing. 3.15 Mu ziek. 3.20 Lezing. 3.40 Muziek. 3.45 Lezing. 4.— Muziek. 405 Radio voor scholen. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Actu- eele causerie. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Landbouwberichten. 7.05 Schubert's liede- ren. 7.20 Muz. critiek. 7.35 Poppy Day, lief- dadigheidsoproep. 7.45 Lezing: Industry. 8.05 Pianoconcert door F. Dawson. 8.20 Symphonieconcert. Het Halle-orkest. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Speech van Minister Baldwin. 10.05 Nieuwsberichten. 10.10 Variete. Gershom Parkington-kwintet en so- listen. 11.05 Een verrassing. 11.2012.20 Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris"1750 M. 12.50 2.10 Orkestconcert. 4.05—5.05 Orkestcon cert. 8.50—11.20 „Die Entfiihrung aan den Serail", opera van Mozart. Orkest, koor en Bolisten. Langertberg, 469 M. 11.30 Mechanische muziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 5.05 5.50 Handelconcert. H. Maasch—Pesch, so praan. J. Bresser, viool. E. K6nigButh, cimbel. 8.20 „Danton's Tod", drama van Buchner. Daarna tot 11.20 Dansmuziek. Komgswusterhausen (Zeesen), 1250 en/of 1700 M. c.a. 11.20-3.50 Lezingen. 3.50— 4.50 Orkestconcert. 4.507.05 Lezingen. 7.20 Symphonieconcert. Orkest onder leiding van B. SeidlerWinkler. Hamburg, 395 M. 12.40 Muziek van Schu bert. 3.35 Orkestconcert. 5.20 Orkestconcert 7.20 Programma van Zeesen. 8.30 Populair concert. Norag-orkest. Daarna tot 11.10 Her uitzending van buitenlandsche stations. Brusset, 509 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Trioconcert 7.20 Gramofoonmuziek. 8.35 10.35 Orkestconcert. Mile. Claes, zangeres. Men schrijft ons: Als we goed geiuisterd hebben, wordt bo- venstaande vraag bij herhaling vernomen in de raadhuizen van vele gemeenten en in de vergaderzalen van nog meer polderbesturen. Het is ook geen wonder1928 is bljna reeds voorbij en nog weet men niet wat over 1927 uitgekeerd zal worden. Wei loopen er allerlei geruchten. De groote „men" beweert, dat Noord-Hollandsch aan deei in de opbrengst van de Wegenbelasting- wet voor 1927 naar de zes ton Toopt, zoodat per K.M. weg meer dan 1000 beschikbaar zou zijn. Menig wegbeheerder verkneukelt zich reeds daarin en rekent stiekem uit, hoe- veel hij daarvan zal overhouden. Voegt zijn fantasie hier ook nog bij, wat 1928 en volgen- de jaren zullen opleveren, dan opent zich een gouden verschiet, dat Als wij dezen zin voor hem afmaken, luidt het slot aldus: „dat gedoemd i° in rook te vervliegen!" Immers, het weggeld is bestemd om moder- ne nieuwe wegen aan te leggen en te onder- houden en de bestaande wegen voor het mo- derne verkeer geschikt te maken en te houden Is de opbrengst meer dan hiervoor noodig is, dan mag dat meerdere niet dienen om polderlasten, gemeente- en andere belastingen te verlagen, doch moet de wegenbelasting zoo spoedig mogelijk venlaagd worden. Wie dus gedroomd heeft, dat hij voor zijn polder of gemeente een slaatje zou kunnen slaan uit het weggeld, late die illusie varen en zorge slechts, dat hij het beschikbare geld bestede aan zijn wegen. Maar, zoo Looren wij ons tegenwerpen, hoe gaat nu de verdeeling van wat Noord- Hoiland zal onlvangen of over 1927 mis schien reeds heeft ontvangen? Het antwoord op deze dringende vraag is te vinden in het Provincial Blad van 1928, No. 43, waarin de „Wegenbelastingverorde- ning" is afgedrukt. Wat de Provincie ontvangt, wordt verdeeld onder de onderhoudsplichtigen van de op de wegenlijst voorkomende wegen, in verhouding tot de lengte der wegen, met welker onder- houd zij zijn belasl. Dit is de hoofdzaak, het princpe zou men kunnen zeggen, terwijl allerlei aanvullende bepalingen er voor zorgen, lo. dat de uitkeering voor een beteren weg hooger is dan die voor een minder goeden en 2o. dat voor ailerslechtste geen cent wordt uitgekeerd. Waarop we in de genoemde verordening geen antwoord vinden, is dit: Hoe moet het gaan als een wegbeheerder in 1927 bijv. 5000 aan zijn wegen heeft be- steed, terwijl hij volgens bovenstaande bere- kening recht zou hebben op een uitkeering van bijv. 6000? Er zijn natuurlijk verschillende mogelijk- heden: 1. die 1000 krijgt hij niet. Tusschen haak- jes vragen we dan echter: Wie krijgt ze wel? 2. Hij ontvangt die 1000 wel, maar moet ze apart houden en mag ze alleen beste- den voor zijn wegen. Vraag: Wie zal en kan daar het oog op houden? 3. De Provincie bewaart ze voor hem tot hij in eenig jaar meer besteedt dan hij ontvangt en springt hem dan bij. Hiermee zijn we echter niet aan het eind der open vragen. Voor zoover de Provincie reeds het beheer en onderhoud van wegen heeft overgenomen, blijven de vroegere onderhoudsplichtigen be last met de betaling van een jaarlijksche te- gemoetkoming, welke overeenkomt met het ge- middielde van wat zij te voren aan dien weg besteedden. Zal iets dergelijks gebeuren met de verre kening van het weggeld, d. w. z. zal alleen aan de wegbeheerders worden uitgekeerd, wat zij aan hun wegen laten verwerken boven het vroegere gemiddeld bedrag? Wij meenen ons een krantenbericht te her- inneren, waaruit zou blijken, dat dit in een der andere provincien het geval is, doch moe- ten tot onzen spijt erkennen, dat wij het in ons archief niet terug kunnen vinden. Stellig zit er iets billijks in zulk een rege- ling en even stellig komt dan de vraag weer op: Waar komt het geld terecht, dat de weg' beheerders hun neus voorbij zien gaan? Wij blijven het antwoord schuldig. Mis- schien komt het, als Provinciate Staten einde dezer maand de begrooting voor '29 gaan behandelen. Lang zal het in elk geval niet meer uit kunnen blijven, nu '28 bijna reeds voorbij is. Er is ook haaat om deze reden, dat men eindelijk wel eens wil weten, waar men aan toe is. Velen zijn zeker bereid hun wegen te verbeteren, als ze zekerheid hebben dat het Door R. L. de W. 46) „Waarom bederven toch de menschen het leven met kamfer, eucalyptus en pepermunt" zeide Lola tegen Beresford, een gezicht trek' kend. ,,En met flanel", kwam Drewith tusschen beide „Ik heb een oude tante gehad, die haar halve fortuin en al haar tijd besteedde om flanelletjes te maken voor weerlooze ne> gers. Al heel ondoelmatig." „Is u in ernst?" vroeg Lola, hem twijfel- achtig aanziend. „Dat waren de negers", zeide Drewith. „Ik geloof, dat dank zij die kleeren een revolutie uitbrak". „U steekt er den gek mee", zei ze verwij tend. „Ledematen, die tot dusver vrij waren, te willen steken in flanelletjes", vervolgde Dre with, „is al even erg als Jk snap 't", lachte Lola. Beresford mengde zich weinig in het ge- sprek. Gewend als hij was Lola voor zich alleen te hebben, kon hij er zich moeilijk mee verzoenen haar met andtren te moeten dee- lea. Mrs. Crisp hield hem gekluisterd, hij geld er voor is of ten minste, dat het binnen afzienbaren tijd komt. En haast hebben ook de weggebruikers, die voor goede wegen betalen en schade lijden door de slechte, die maar niet vanzelf goed worden. Haast dus aan alien kant, niet in de laat- ste plaats, omdat wegverbetering beteekent werk, nuttig werk, waaraan juist in deze maanden meermaien gebrek is. Ppoviwciaal nSe'iBws HEILOO. Saboteerde weth. Opdam de bouw- verordening of berust de mededee- ling in de Alkm. Crt. op fantasie? (Vervolg.) Toen de heer Van de Vail was uitgespro- ken, vroeg de v o o r z i 11 e r of er nog iemand was, die iets wenschte te zeggen. De heer J. Krom stelde er, in verband met het feit dat de heer v. d Vail geregeld de V.-D. had genoemd, prijs op namens de V.-D. partij te verklaren dat de heer Kostelijk hier stoncl qua persoon en in zooverre niets had uit te staan met de V.-D partij. De heer G. F. S m i t s zou niet veel meer zeggen. Hij wilde even opmerken op gezag van den heer beuwman te hebben geschreven. De heer Van de Vail beweerde aat er in de raadsvergadering geen geheimhouding was opgelegci, doch lk zeg van wel. De burge- meester zeide: Wat hier gezegd wordt, mag morgenavond n;et in de Alkm. Crt. staan! lk handhaaf verder, gezien de mededee- lingen van den heer Bouwman, geheel wat ik in het bewuste artikel scbreef. Wat het berkht over V. V. H. betreft, dit was afkomsiig van mijn collega Overtoom, die het weer van een der voetballers had. Aangaance het bericht betxeffende het vlieg- veld, verklaar ik met de meest mogelijken na- drulc dat Cinderhandeliagen ever de totstand- kommg van -en vliegveid met den heer C- Bakker zijn gevoerd. De heer Opdam, het eenigste raadslid dat behalve de heer v. d. Vail aanwezig was, wilde even mededeelen dat in de raadsverga dering geheimhouding over de manier van verhoor was verzocht, doch de heer Smits wilde dit niet. De heer Smits: In eerste instantie. De heer O p d a m U zeide te willen vrij- blijven als schrijver. De heer S m i t s In tweede instantie niet. De burgemeester zei nog: Wat hier gezegd wordt, mag morgenavond niet in de Alkm. Crt. staan. De heer Opdam: Ik blijf bij hetgeen ik gezegd heb. De heer Smits hield zich eveneens aan zijn verklaring. De heer V a n d e Vail: Mag ik ant woord op mijn pertinente vraag? De heer Smits Dat wensch ik niet te geven. Devoorzitter vroeg of er nog iemand iets wilde vragen. De heer Vos was van meening dat het be wuste artikel als ingezonden stuk, dus buiten de verantwoordelijkheid der redactie, was ge- plaatst. De heer Smits deelde mede dat het on' der plaatselijk nieuws was verschenen. De voorzitter wilde er dit nog aan toevoegen dat, uit objectief oogpunt bekeken, de zaak op het doode punt stond. (Protesten en tumult). De nieuwsgierige menschen, hier aanwezig, zullen nog niet ten voile bevredigd zijn. Er is vanavond heel wat verteld, doch objectief bewezen is hier absoluut niets. Een stem: Door dbn heer v. d. Vail ook niet? De voorzitte r dankte den heer v. d. Vail, dat hij bij het laatste gedeelte zich tot de zaak bepaald had. De heer Krom was zoo beleefd geweest, te zeggen dat ik hier niet voor mijn partij, doch geheel qua persoon sta. Ik meende deze plaats in te moeten nemen als absoluut neu traal persoon, niet als partijmensch. Moest ik soms den heer v. d. Vail den mond snoe- ren, dan deed ik dat niet uit anti-S. D. A. P.- gezindheid en laat men mij daar dan ook niet van verdenken. Ook een V.-D. had ik bij de zaak gehouden. Ik sta hier qua persoon en wil dit dan ook voor eigen rekening nemen De heer v. d. Vail had gezegd dat het be richt voor 90 onwaar was en het is niet uitdrukkelijk bewezen dat het niet waar is. We staan vrijwel op het doode punt (Ru moer). Wat een punt betreft, dat de heer Smits heeft aangeraakt, de kwestie-Kerklaan hier is inderdaad gebouwd zonder dat de bouw vergunning is afgegeven. Dit is komen vast te staan en de burgemeester heeft er een klein standje voor ontvangen in de vergadering met de commissie uit Ged. Staten. De heer Opdam: Ik begrijp dat de ver gadering voor U teleurstellend is, als U nu nog niet weet, hoe de zaak in elkaar zit. De heer v. d. Vail gebruikte de woorden zooals ze in de notulen zijn vastgelegd en van het heele college zijn leder mag bouwen als hij dat wil, doch dan loopt men de kans te moeten sloopen. Er is niets bijzonders gebeurd, de persoon die ging bouwen, deed dit op eigen risico, de raad gaat vrij uit. De voorzitter: Dat ontken ik ook niet. Ik heb gezegd, dat de burgemeester in de voorlaatste raadsvergadering gezegd heeft, dat hier niet gebouwd wordt zohder vergunning. De heer Opdam Den 15en Februari vroeg ik de vergunning aan en 28 Februari had ik deze. In dit kleine tijdje konden niet de spanten reeds op het huis staan. De heer Smits heeft de stukken met de data ingezien. De heer Smits Als de heer Opdam be weert, dat ik de stukken gezien heb, dan spreek ik dit pertinent tegen. De heer Bruul toonde mij slechts een model, terwijl Jan Bruul de datum voorlas, waarop de vergun ning verleend was. De heer O p d a m En de heer Smits heeft nog wel tegen mij gezegd, dat er zooveel ge- sproken was, dat hij zich niet meer herin- nerde de stukken ook ingezien te hebben! (Gelach.) De voorzitter Laten we nu niet ver der op deze kwestie ingaan. (Protesten). We zijn op het doode punt gekomen (weer werd van verschillende kanten geprotesteerd) De heer F. J e n s c h Als iemand wil bouwen, moet hij een bouwvergunning heb ben. Daarna moet de heer Bouwman de rooi- lijn aangeven. Maar een wethouder mag meer, hij mag met een spauw bouwen. Een ander is dit niet toegestaan en den wethouder wel. De voorzitter: Als de heer Opdam een teekening indient geeft hij hierop de bouwlijn aan. De opzichter heeft dan geen mceite te doen en geen bouwlijn aan te geven. De heer J e n s c h Men mag niet eerder bouwen of de bouwlijn moet zijn aangegeven. De v o o r z i 11 er Als een teekening Is ingediend met een bijbehoorende situatie-tee- kening, waarop de rooilijn is vastgesteld ge lijk met die der andere huizen, dan zal daar- op geen aanmerking worden gemaakt. De heer v. d. V a 11 Is dit nu de kwestie: saboteert weth. Opdam de bouwverordening? De voorzitter had gaarne gezien dat zij, die wat te zeggen hadden, van de gele- genheid gebruik maakten. Doch toen heeft niemand gesproken. Wat langs de straat gezegd wordt, laat ik langs mij gaan. Ik wil hier slechts nog aan toevoegen, dat wij niet ten voile bevredigd zijn. Ik neem aan, dat de heeren Opdam en v. d. Vail niet onwaarheid spreken, dat zou van mij als on partijdig voorzitter ook unfair zijn. Ook mag ik niet aannemen, dat de heer Smits staat te jokken. In den aanvang heb ik gezegd, dat ik het gezag geloofde; ik hoop dat de betrokken personen de zaken voor ons goed behandelen en ik verwacht dat die 11 menschen voor min- stens 99 het algemeen belang voorstaan. De heer Hopman: De heer v. d. Vail heeft hier gesproken aan de hand van stuk ken, die vermoedelijk een eopie zijn van de raadsnotulen en dajgene bevatten wat in de besloten zitting met den heer Smits bespro- ken is. Het is dunkt mij voor ons geen kwes tie wat juist is of niet juist. Het afschrift van de conclusies die geno- men zijn door de 11 raadsleden en burge meester en wethouders en vastgelegd werden in de notulen, die door de ambtenaren der secretarie gemaakt en door den secretaris ge- corrigeerd worden, heeft voor mij meer waar- de dan de stukken die in de couant geplaatst zijn. (Instemming). De voorzitter: Ik aanvaard wat de heer v. d. Vail uit de notulen zei. Doch daar- naast is nog zooveel meer gezegd. De heer Hopman: Maar dat ging over de zaak. De voorzitter: Groote gedeelten raakten de zaak niet. Misschien wil de heer v. d. Vail wel zoo beleefd zijn de kleine ge deelten, die op de zaak betrekking hebben, nog eens voor te lezen. (Gelach en opmer- kingen.) De heer P. H el der Ik heb gevraagd of ik halve steen met spauw mocht bouwen, dcch dit werd niet toegestaan. De heeren Op dam en Jensch hebben dit wel gedaan. E)e heer Bruul had den gemeente-opzichter moe ten waarschuwen. Devoorzitter: Het lijkt mij ge- wenscht dat ieder voor zich uitmaakt wie hier gelijk heeft. Ik zou niet graag een conclusie willen uitspreken. Wanneer niemand meer iets te vragen heeft, sluit ik deze vergadering met een woord van dank aan U alien voor de opkomst en in't bijzonder aan de Alkm. Crt. die voor een specialen verslaggever zorgde. BROEK OP LANGENDIJK. Vergadering van het bestuur der Lange- dijker Groentenveiling op Maandag 5 Novem ber onder presidium van burgmeester Slot, die opende met een welkom en in het bizonder een welkom toeriep aan den heer kon zijn oogen niet van haar afhouden. Nog nooit had hij iemand ontmoet, die zoo wan- hopig druk was. Woorden stroomden als een waterhoos van haar lippen. Door een bij toe- val gesproken woord raakte ze weer los en ratelde dan maar door. Soms kostte het hem moeite zijn gezicht in een ernstige plooi te houden, wanneer zij in haar haast de eerste letters van twee woorden verhaspelde en daarbij de zotste dingen verkondigde „U moet eens op een van onze seances komen", riep ze tegen Drewith. „I:k heb nog nooit iemand gezien als mr. Quelch, zoo krachtig." Drewith plaatste zijn monocle in zijn oog en staarde met groote belangstelling naar mr. Quelch, alsof hij een product der onbe- kende fauna was. Mr. Quelch werd eenigs- zins verlegen onder die critische beschouwing en trachtte door een handige beweging met den rug van zijn hand zijn gedeserteerde man- chetten weer op hun plaats te brengen. „Stelt u belang in geestelijke experimen- ten?" informeerde Lola, van Beresford naar Drewith kijkend. „Nu", zeide Drewith, „ik geloof, dat ik nog te veel belang stel in dit ondermaansche om veel te kunnen voelen voor het schim- menrijk". „Maar weet u wel lord Drewith", riep mrs. Crisp, „dat u met al uw gestorven vrienden kunt praten? Verleden op een avond nog is mijn lieve zuster verschenen. Zij was ver- C. Wagenaar Kz., die weer als afgevaardigde van de „Koophandel" zitting heeft in het bestuur. Het deed den voorzitter veel genoe- gen, dat de heer Wagenaar weer in hun mid den was en hij hoopte en vertrouwde, dat weer op dezelfde aangename wijze met el- kaar samen gewerkt moge worden. Tegenwoordig waren 25 leden, waarvan 2 leden van ,,KoophandeI". Medegedeeld werd dat er onderzoek is in- gesteld naar de doorvaart achter de Dubbele Buurt om. De indruk is verkregen, dat het wel een heele verruiming zou geven, zoowel iu den zorner als in den winter. Om die doorvaart te krijgen moeten twee smalle akkertjes doorgestoken worden, waarvan de prijs aan de eigenaars is ge vraagd. Alles met elkaar zijn de kosten nogal be- langrijk en daar de eigenaars aan de opge- geven prijs vast houden, werd vastgesteld, om deze zaak op de algemeene vergadering te behandelen. Aldus besloten. Bij het uitbrengen van bet rapport over hel nazien van het kantoor over de maand Sep tember, werd medegedeeld, dat alles in goede orde is bevonden en dat er in de maand September geveild is voor een bedrag van 237102.30, waarvan voor: Broek op Langendijk 72227,26; Zuid- Scharwoude 12361,11; Zuid-Scharwoude R.-K. 1493,81; Heer-Hugowaard 14607,20; Heer-Hugowaard R.-K. f 25912,83; Hens- broek f 12501,18; St. Pancras 42043,49; St. Pancras R.-K. f 6644,93; Koedijk f 27079,54; Ursum 5413,10; de Schermer f 10822,82; Oterleek f 1681,85; Diversen 4313,18. Nog werd medegedeeld, dat dit jaar tot einde October geveild is voor een bedrag van f 3.870,000, zoodat in de maand November de 4 millioen wel gepasseerd zal zijn. Schrijven ingekomen van den heer P. Hart, vrachtvaarder te Koedijk, die met een paar bestuursleden van de L. G. C. de bloemkool in de Streek hebben bekeken. Hierover gaf de heer Hart zijn bevindiogen weer, welke voor deze streek zeer belangrijk zijn, zoodat wii die hier in zijn geheel laten volgen. De bloemkool was van zeer goede kwali- teit, de aanvoer zeer groot, ongeveer 30C schuiten. De prijs van het lste soort verschilde niet van onze markt, wel de prijs van 2de en 3de soort. Deze varieerde vanaf 3 tot 12 voor 2de soort en 3 tot 4 voor 3de soort. Dit trok buitengewoon onze aandacht, daar op onze markt 2de soort f 2 tot 3 en 3de soort f 1 opbracht. Na ons onderzoek bleek, dat de maat der bloemkool veel grooter was, vooral ook 2de en 3de soort. Verhoudings- cijfer en uitschieten der bloemkool stond vrij gelijk. Willen wij de bloemkoolbouw voor onze veiling op peil brengen, met voor de tuin- ders een bevredigende uitkomst, dan behoo- ren wij, naar dit voorbeeld wat wij daar hebben gezien, zooveel mogelijk ons aan te passen en wel aan het volgende: Reuzen te velde ruimer zetten, zorgen voor een vruchtbaren bodem, vooral 2de en 3de soort grooter maken en een zouterij als con current. Want juist de prijs bepaalt hier wel dege- lijk de zouterij, daar groote bloemkool aan- trekkelijk is voor deze. Getuige een uitlating van een handelaar, welke zei: als wij het 2de soort niet zoo hoog nemen, neemt de zouter ze. Ontegenzeggelijk is waar, als het 2de en 3de soort meer opbrengt, wordt de uitkomst beter, de bloemkoolbouw uitgebreider en de landel aan onze markt grooter. Blijft de toestand bestendigd, dan zien wij de voor onze tuinders zoo gewilde bloem- coolbouw sterk verminderen en den handel voor onze markt op lager peil. Spr. hoopte dat zijn oordeel weerklank mocht vinden in het belang van Tuinbouw, Markt en Handel. De vergadering was het hier ten zeerste mee eens, en was van meening, dat het eerste soort hier thans vrij goed is, ofschoon er nog iets dieper gesorteerd moet worden. Maar aan het tweede soort wordt over het algemeen veel te weinig aandacht ge- schonken. Derde soort kunnen wij wel zeg gen, wordt hier niet aangevoerd, doch zitten in het tweede soort. Daarbij komt nog, dat minderwaardige kwaliteiten over het alge meen te klein gesneden worden, zoodat de zouter er geen prijs voor kan betalen. Het is niet alleen wenschelijk maar noodzakelijk. dat ieder bloemkoolbouwer hier zijn voile aandacht aan schenkt. Schrijven ingekomen van den Inspecteur der Directe Belastingen met verzoek om de adressen op te geven van die tuinders, welke niet over het betaalkantoor producten ver koopen. De voorzitter zeide, dat wij het zeer op prijs stellen, dat de opgaaf van het betaal kantoor door de Inspecteur geloofd wordt en zou dan ook gaarne willen, dat alle besturen dronken. Het was zoo heerlijk. Zij hield zoo veel van het water. Zij kon prachtig duiken Maar't was om verlegen van te worden Haar kleeding bedoel ik. Ik bloos er nog van". „Ik durf't niet te wagen", zeide Drewith. „Tegenover geesten heb je niets in te bren gen. Over het algemeen hebben op de aarde menschen nog de beleefdheid om achter je rug te zeggen, wat hoogstwaarschijnlijk een geest je pardoes in je gezicht zou zeggen." Droevig schudde mr. Quelch het hoofd, wat hem niet belette met welgevallen zijn zwarten knevel op een lepel witte soep te vleien. Terwijl Lola doorbabbelde met Drewith, dwaalden Beresford's gedachten af naar de dagen van Folkestone. Ze scheen hier heel anders dan het vroolijke, onbezorgde jonge meisje, dat hij gedurende de laatste drie of vier dagen van hun verblijf had gekend. „Zelfmoord is een harde benaming voor iets waar je uitgegroeid bent en niet meer wilt dragen", hoorde hij Drewith zeggen Hij keek hem aan. Drewith speelde met een zoutlepeltje en intusschen verkruimelde Lola een stuk brood tusschen haar vingers „Dat vind ik iets vreeselijks zelfmoord", barstte mrs. Crisp los. „In Brighton stierf iemand in mijn bed. Althans in het bed waar ik altijd in ging. Op een goeden morgen had hij zijn hals afgesnedm Niet aardig tegen- over anderen. Sommigen zit tec er in te lezen. Niet nuttig voor de boeken en als er een paar bladen missen zijn ze heel boos in de boekwinkels". Ze wendden zich toen tot mr. Quelch, blijkbaar met het doel nu hem te drenken. „Maar u vindt toch niet, dat wij het recht hebben ons van het leven te berooven?" vroeg Lola, zich tot Drewith wendend. „Als iemand u een hoed gaf, die niet stond, zou u hem dan dragen?" informeerde Drewith. „N-e-e-e-n", zeide ze aarzelend. „Waarom zou u dan, als't u niet meer aanstond, uw stoffelijk overschot langer torsen?" „Maar het leven is toch iets anders", pro- testeerde ze. „We hebben niet het recht er over te beschikken." „Gesteld eens, dat Richard een rhinoceros in uw badkamer stopte, zou u dan omdat u niet het recht hebt er over te beschikken, aar- zelen om hem te doen verwijderen?" Glim- lachend keek Drewith haar aan. „Wat een onzin", lachte zij. „Dat;\ zeide Drewith, „is een dames ma nier om te bekennen dat ze verslagen zijn". „Schopenhauer zegt, dat wanneer het totaal der ellende, het totaal van het geluk overtreft, zelfmoord onvermijdelijk is", zeide Beresford, die belangstellend had geluisterd naar de uiteenzetting over de zedeleer van zelfmoord. „Haal nooit tegenover dames Schopen hauer aan, Richard", zeide Drewith. „Als ze van hem gehoord hebben, houden ze niet van hem; als ze niet van hem gehoord hebben, weten ze niet of hij een Bolsjewiek of een Duitscher is". „Maar", zeide Beresford, zich tot Lola wendend, „vindt u dan, dat iemand, die alles wat hem in't leven het meest begeerlijk toe- schijnt boven zijn bereik weet, toch door moet gaan zoo goed en kwaad't gaat?" ,Ja zeker", zeide Lola, heel positief. „Hij moet probeeren, door er voor te werken, diaf- gene wat hij wenscht, te winnen." ,Ziet u daar dien kleinen kellner?" vroeg Drewith, op een zonderling mannetje wijzenc met uitpuilende oogen en ingevallen kin. Lola knikte. „Gesteld eens, dat hij razend verliefd op u werd, miss Craven', ging hij door. „Ge- steld eens, dat u voor hem volstrekt noodza kelijk werd en al zijn gedachten en daden beheerschte. Hij zag u in elk soepbord, u raakte vermengd met de visch, werd 6en met een entree of het vleesch. Gesteld hij werd om uwentwil een Napoleon onder de kellners. Wat „He neen, hoe komt u er bij" lachte zij. i „En zooeven beweerde u, dat iemand moe| trachten te winnen wat hij begeert." „Ja, maar ik bedoelde nietzij hield op. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5