Wa*r blift ens aandeei
nit de wegenbelasting?
FEU1LLET0N.
No. 265 1928
Honderd dertigste Jaargang.
Donderdag 8 Hovember.
De DIRECTEUR van het MARKT
WEZEN te ALKMAAR deelt belanghebben-
den mede:
to. dat tot de weekmarkten het vee slechts
wordt toegelaten:
van 1 April tot 30 September tusschen
6.30 uur en 9.30 uur des voormiddags;
van 1 October tot 31 October tusschen
7 uur en 10 uur des voormiddags;
van 1 November tot 30 November tus
schen 7.30 uur en 10.30 uur des voor
middags;
van 1 December tot 31 Januari tusschen
8 uur en 11 uur des voormiddags;
van 1 Februari tot 29 Februari tus
schen 7.30 en 10.30 uur des voormid
dags;
van 1 Maart tot 31 Maart tusschen 7
uur en 10 uur des voormiddags;
2o. dat aan de schippers na 12 November
a.s. v/ordt toegestaan een kwartier voor
het officieele aanvangsuur te lossen;
3o. dat de Waag steeds een uur na het offi
cieele aanvangsuur wordt geopend.
De Directeur voornoemd,
D. SCHENK.
Radio-huekje
Vrijdag 9 November,
fjilversum, 1071 M. 12.302.Lunch
muziek door het Boris Lensky-Trio. 6.7.15
Concert door het Boris Lensky Trio. 7.15
7.45 Schippersles. 8.058.50 Orgelconcert
door Willem Zonderland in de groote Kerk
te Sneek. Fransche muziek. 8.509.35 Le-
zing „Avro-Nut". Dr. H. B. Tenhaeff: De
Ver. Staten: De crisis in het Staatsleven
(Lincoln). 9.3510.05 Gesyncopeerde mu
ziek voor twee vleugels, door Wouter Denijs
en Han Beuker. 10.05 Persberichten. 10.15
Aansluiting van de Harmonie te Leeuwarden.
Concert door het Omroep-orkest onder lei-
ding van Nico Treep. Helene Cals, sopraan.
Huizert, 340.9 M. (Na 6 uur 1870 M.)
12.30—1.30 K. R. O. Lunchmuziek door het
K. R. O.-Trio. 3.-4.— Vrouwenuurtje door
Mevr. KallerWigman. 4.-5.— N. C. R.
V. Gramofoonmuziek. 5.-6.45 Concert. Mej.
T. Ptantinga, sopraan. D. J. Vos, viool. Joh.
Ras, piano. 7.—7.30 K. R. O. Paedagogie
door Dr. J. van Dael. 7.35 V. P. R. O. Le-
zing door Mevr. D. Valeton—Wiggelendam
Een Middeleeuwsch Mysticus, Jan van Ruus-
broeck. 8.15 Schubert-Cyclus. Kwartet in A,
door het Hartveld-kwartet. P. Hartveld', le
viool. K. Hartveld, alt. J. Keessen, 2e viool.
Ch. van der Meer, cello. 8.45 V. P. R. O.
Cursus. Spr. Dr. H. T. de GraafDe dwaas
in de literatuur (1). 9.45 Schubert-cyclus.
Kwartet in G. kl.t.
Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst.
11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Sonatencon-
cert, viool en piano. 12.50 Orgelconcert. 1.20
—2.20 Lunchmuziek. 2.45 Lezing. 3.15 Mu
ziek. 3.20 Lezing. 3.40 Muziek. 3.45 Lezing.
4.— Muziek. 405 Radio voor scholen. 4.50
Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Actu-
eele causerie. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50
Landbouwberichten. 7.05 Schubert's liede-
ren. 7.20 Muz. critiek. 7.35 Poppy Day, lief-
dadigheidsoproep. 7.45 Lezing: Industry.
8.05 Pianoconcert door F. Dawson. 8.20
Symphonieconcert. Het Halle-orkest. 9.20
Nieuwsberichten. 9.35 Speech van Minister
Baldwin. 10.05 Nieuwsberichten. 10.10
Variete. Gershom Parkington-kwintet en so-
listen. 11.05 Een verrassing. 11.2012.20
Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris"1750 M. 12.50
2.10 Orkestconcert. 4.05—5.05 Orkestcon
cert. 8.50—11.20 „Die Entfiihrung aan den
Serail", opera van Mozart. Orkest, koor en
Bolisten.
Langertberg, 469 M. 11.30 Mechanische
muziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 5.05
5.50 Handelconcert. H. Maasch—Pesch, so
praan. J. Bresser, viool. E. K6nigButh,
cimbel. 8.20 „Danton's Tod", drama van
Buchner. Daarna tot 11.20 Dansmuziek.
Komgswusterhausen (Zeesen), 1250 en/of
1700 M. c.a. 11.20-3.50 Lezingen. 3.50—
4.50 Orkestconcert. 4.507.05 Lezingen.
7.20 Symphonieconcert. Orkest onder leiding
van B. SeidlerWinkler.
Hamburg, 395 M. 12.40 Muziek van Schu
bert. 3.35 Orkestconcert. 5.20 Orkestconcert
7.20 Programma van Zeesen. 8.30 Populair
concert. Norag-orkest. Daarna tot 11.10 Her
uitzending van buitenlandsche stations.
Brusset, 509 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Trioconcert 7.20 Gramofoonmuziek. 8.35
10.35 Orkestconcert. Mile. Claes, zangeres.
Men schrijft ons:
Als we goed geiuisterd hebben, wordt bo-
venstaande vraag bij herhaling vernomen in
de raadhuizen van vele gemeenten en in de
vergaderzalen van nog meer polderbesturen.
Het is ook geen wonder1928 is bljna reeds
voorbij en nog weet men niet wat over 1927
uitgekeerd zal worden.
Wei loopen er allerlei geruchten. De groote
„men" beweert, dat Noord-Hollandsch aan
deei in de opbrengst van de Wegenbelasting-
wet voor 1927 naar de zes ton Toopt, zoodat
per K.M. weg meer dan 1000 beschikbaar
zou zijn. Menig wegbeheerder verkneukelt
zich reeds daarin en rekent stiekem uit, hoe-
veel hij daarvan zal overhouden. Voegt zijn
fantasie hier ook nog bij, wat 1928 en volgen-
de jaren zullen opleveren, dan opent zich een
gouden verschiet, dat
Als wij dezen zin voor hem afmaken, luidt
het slot aldus:
„dat gedoemd i° in rook te vervliegen!"
Immers, het weggeld is bestemd om moder-
ne nieuwe wegen aan te leggen en te onder-
houden en de bestaande wegen voor het mo-
derne verkeer geschikt te maken en te houden
Is de opbrengst meer dan hiervoor noodig
is, dan mag dat meerdere niet dienen om
polderlasten, gemeente- en andere belastingen
te verlagen, doch moet de wegenbelasting
zoo spoedig mogelijk venlaagd worden.
Wie dus gedroomd heeft, dat hij voor zijn
polder of gemeente een slaatje zou kunnen
slaan uit het weggeld, late die illusie varen
en zorge slechts, dat hij het beschikbare geld
bestede aan zijn wegen.
Maar, zoo Looren wij ons tegenwerpen,
hoe gaat nu de verdeeling van wat Noord-
Hoiland zal onlvangen of over 1927 mis
schien reeds heeft ontvangen?
Het antwoord op deze dringende vraag is
te vinden in het Provincial Blad van 1928,
No. 43, waarin de „Wegenbelastingverorde-
ning" is afgedrukt.
Wat de Provincie ontvangt, wordt verdeeld
onder de onderhoudsplichtigen van de op de
wegenlijst voorkomende wegen, in verhouding
tot de lengte der wegen, met welker onder-
houd zij zijn belasl.
Dit is de hoofdzaak, het princpe zou men
kunnen zeggen, terwijl allerlei aanvullende
bepalingen er voor zorgen,
lo. dat de uitkeering voor een beteren
weg hooger is dan die voor een minder goeden
en
2o. dat voor ailerslechtste geen cent wordt
uitgekeerd.
Waarop we in de genoemde verordening
geen antwoord vinden, is dit:
Hoe moet het gaan als een wegbeheerder
in 1927 bijv. 5000 aan zijn wegen heeft be-
steed, terwijl hij volgens bovenstaande bere-
kening recht zou hebben op een uitkeering
van bijv. 6000?
Er zijn natuurlijk verschillende mogelijk-
heden:
1. die 1000 krijgt hij niet. Tusschen haak-
jes vragen we dan echter: Wie krijgt ze
wel?
2. Hij ontvangt die 1000 wel, maar moet
ze apart houden en mag ze alleen beste-
den voor zijn wegen. Vraag: Wie zal en
kan daar het oog op houden?
3. De Provincie bewaart ze voor hem tot
hij in eenig jaar meer besteedt dan hij
ontvangt en springt hem dan bij.
Hiermee zijn we echter niet aan het eind
der open vragen.
Voor zoover de Provincie reeds het beheer
en onderhoud van wegen heeft overgenomen,
blijven de vroegere onderhoudsplichtigen be
last met de betaling van een jaarlijksche te-
gemoetkoming, welke overeenkomt met het ge-
middielde van wat zij te voren aan dien weg
besteedden.
Zal iets dergelijks gebeuren met de verre
kening van het weggeld, d. w. z. zal alleen
aan de wegbeheerders worden uitgekeerd,
wat zij aan hun wegen laten verwerken boven
het vroegere gemiddeld bedrag?
Wij meenen ons een krantenbericht te her-
inneren, waaruit zou blijken, dat dit in een
der andere provincien het geval is, doch moe-
ten tot onzen spijt erkennen, dat wij het in ons
archief niet terug kunnen vinden.
Stellig zit er iets billijks in zulk een rege-
ling en even stellig komt dan de vraag weer
op:
Waar komt het geld terecht, dat de weg'
beheerders hun neus voorbij zien gaan?
Wij blijven het antwoord schuldig. Mis-
schien komt het, als Provinciate Staten einde
dezer maand de begrooting voor '29 gaan
behandelen. Lang zal het in elk geval niet
meer uit kunnen blijven, nu '28 bijna reeds
voorbij is.
Er is ook haaat om deze reden, dat men
eindelijk wel eens wil weten, waar men aan
toe is. Velen zijn zeker bereid hun wegen te
verbeteren, als ze zekerheid hebben dat het
Door R. L. de W.
46)
„Waarom bederven toch de menschen het
leven met kamfer, eucalyptus en pepermunt"
zeide Lola tegen Beresford, een gezicht trek'
kend.
,,En met flanel", kwam Drewith tusschen
beide „Ik heb een oude tante gehad, die
haar halve fortuin en al haar tijd besteedde
om flanelletjes te maken voor weerlooze ne>
gers. Al heel ondoelmatig."
„Is u in ernst?" vroeg Lola, hem twijfel-
achtig aanziend.
„Dat waren de negers", zeide Drewith. „Ik
geloof, dat dank zij die kleeren een revolutie
uitbrak".
„U steekt er den gek mee", zei ze verwij
tend.
„Ledematen, die tot dusver vrij waren, te
willen steken in flanelletjes", vervolgde Dre
with, „is al even erg als
Jk snap 't", lachte Lola.
Beresford mengde zich weinig in het ge-
sprek. Gewend als hij was Lola voor zich
alleen te hebben, kon hij er zich moeilijk mee
verzoenen haar met andtren te moeten dee-
lea. Mrs. Crisp hield hem gekluisterd, hij
geld er voor is of ten minste, dat het binnen
afzienbaren tijd komt.
En haast hebben ook de weggebruikers,
die voor goede wegen betalen en schade lijden
door de slechte, die maar niet vanzelf goed
worden.
Haast dus aan alien kant, niet in de laat-
ste plaats, omdat wegverbetering beteekent
werk, nuttig werk, waaraan juist in deze
maanden meermaien gebrek is.
Ppoviwciaal nSe'iBws
HEILOO.
Saboteerde weth. Opdam de bouw-
verordening of berust de mededee-
ling in de Alkm. Crt. op fantasie?
(Vervolg.)
Toen de heer Van de Vail was uitgespro-
ken, vroeg de v o o r z i 11 e r of er nog
iemand was, die iets wenschte te zeggen.
De heer J. Krom stelde er, in verband
met het feit dat de heer v. d Vail geregeld
de V.-D. had genoemd, prijs op namens de
V.-D. partij te verklaren dat de heer Kostelijk
hier stoncl qua persoon en in zooverre niets
had uit te staan met de V.-D partij.
De heer G. F. S m i t s zou niet veel meer
zeggen. Hij wilde even opmerken op gezag
van den heer beuwman te hebben geschreven.
De heer Van de Vail beweerde aat er in de
raadsvergadering geen geheimhouding was
opgelegci, doch lk zeg van wel. De burge-
meester zeide: Wat hier gezegd wordt, mag
morgenavond n;et in de Alkm. Crt. staan!
lk handhaaf verder, gezien de mededee-
lingen van den heer Bouwman, geheel wat ik
in het bewuste artikel scbreef.
Wat het berkht over V. V. H. betreft, dit
was afkomsiig van mijn collega Overtoom,
die het weer van een der voetballers had.
Aangaance het bericht betxeffende het vlieg-
veld, verklaar ik met de meest mogelijken na-
drulc dat Cinderhandeliagen ever de totstand-
kommg van -en vliegveid met den heer C-
Bakker zijn gevoerd.
De heer Opdam, het eenigste raadslid
dat behalve de heer v. d. Vail aanwezig was,
wilde even mededeelen dat in de raadsverga
dering geheimhouding over de manier van
verhoor was verzocht, doch de heer Smits
wilde dit niet.
De heer Smits: In eerste instantie.
De heer O p d a m U zeide te willen vrij-
blijven als schrijver.
De heer S m i t s In tweede instantie niet.
De burgemeester zei nog: Wat hier gezegd
wordt, mag morgenavond niet in de Alkm.
Crt. staan.
De heer Opdam: Ik blijf bij hetgeen ik
gezegd heb.
De heer Smits hield zich eveneens aan
zijn verklaring.
De heer V a n d e Vail: Mag ik ant
woord op mijn pertinente vraag?
De heer Smits Dat wensch ik niet te
geven.
Devoorzitter vroeg of er nog iemand
iets wilde vragen.
De heer Vos was van meening dat het be
wuste artikel als ingezonden stuk, dus buiten
de verantwoordelijkheid der redactie, was ge-
plaatst.
De heer Smits deelde mede dat het on'
der plaatselijk nieuws was verschenen.
De voorzitter wilde er dit nog aan
toevoegen dat, uit objectief oogpunt bekeken,
de zaak op het doode punt stond. (Protesten
en tumult). De nieuwsgierige menschen, hier
aanwezig, zullen nog niet ten voile bevredigd
zijn. Er is vanavond heel wat verteld, doch
objectief bewezen is hier absoluut niets.
Een stem: Door dbn heer v. d. Vail
ook niet?
De voorzitte r dankte den heer v. d.
Vail, dat hij bij het laatste gedeelte zich tot
de zaak bepaald had.
De heer Krom was zoo beleefd geweest, te
zeggen dat ik hier niet voor mijn partij, doch
geheel qua persoon sta. Ik meende deze
plaats in te moeten nemen als absoluut neu
traal persoon, niet als partijmensch. Moest
ik soms den heer v. d. Vail den mond snoe-
ren, dan deed ik dat niet uit anti-S. D. A. P.-
gezindheid en laat men mij daar dan ook
niet van verdenken. Ook een V.-D. had ik
bij de zaak gehouden. Ik sta hier qua persoon
en wil dit dan ook voor eigen rekening nemen
De heer v. d. Vail had gezegd dat het be
richt voor 90 onwaar was en het is niet
uitdrukkelijk bewezen dat het niet waar is.
We staan vrijwel op het doode punt (Ru
moer).
Wat een punt betreft, dat de heer Smits
heeft aangeraakt, de kwestie-Kerklaan hier
is inderdaad gebouwd zonder dat de bouw
vergunning is afgegeven. Dit is komen vast
te staan en de burgemeester heeft er een klein
standje voor ontvangen in de vergadering
met de commissie uit Ged. Staten.
De heer Opdam: Ik begrijp dat de ver
gadering voor U teleurstellend is, als U nu
nog niet weet, hoe de zaak in elkaar zit. De
heer v. d. Vail gebruikte de woorden zooals
ze in de notulen zijn vastgelegd en van het
heele college zijn
leder mag bouwen als hij dat wil, doch
dan loopt men de kans te moeten sloopen. Er
is niets bijzonders gebeurd, de persoon die
ging bouwen, deed dit op eigen risico, de raad
gaat vrij uit.
De voorzitter: Dat ontken ik ook
niet. Ik heb gezegd, dat de burgemeester in
de voorlaatste raadsvergadering gezegd
heeft, dat hier niet gebouwd wordt zohder
vergunning.
De heer Opdam Den 15en Februari
vroeg ik de vergunning aan en 28 Februari
had ik deze. In dit kleine tijdje konden niet de
spanten reeds op het huis staan. De heer
Smits heeft de stukken met de data ingezien.
De heer Smits Als de heer Opdam be
weert, dat ik de stukken gezien heb, dan
spreek ik dit pertinent tegen. De heer Bruul
toonde mij slechts een model, terwijl Jan
Bruul de datum voorlas, waarop de vergun
ning verleend was.
De heer O p d a m En de heer Smits heeft
nog wel tegen mij gezegd, dat er zooveel ge-
sproken was, dat hij zich niet meer herin-
nerde de stukken ook ingezien te hebben!
(Gelach.)
De voorzitter Laten we nu niet ver
der op deze kwestie ingaan. (Protesten).
We zijn op het doode punt gekomen (weer
werd van verschillende kanten geprotesteerd)
De heer F. J e n s c h Als iemand wil
bouwen, moet hij een bouwvergunning heb
ben. Daarna moet de heer Bouwman de rooi-
lijn aangeven.
Maar een wethouder mag meer, hij mag
met een spauw bouwen. Een ander is dit
niet toegestaan en den wethouder wel.
De voorzitter: Als de heer Opdam
een teekening indient geeft hij hierop de
bouwlijn aan. De opzichter heeft dan geen
mceite te doen en geen bouwlijn aan te geven.
De heer J e n s c h Men mag niet eerder
bouwen of de bouwlijn moet zijn aangegeven.
De v o o r z i 11 er Als een teekening Is
ingediend met een bijbehoorende situatie-tee-
kening, waarop de rooilijn is vastgesteld ge
lijk met die der andere huizen, dan zal daar-
op geen aanmerking worden gemaakt.
De heer v. d. V a 11 Is dit nu de kwestie:
saboteert weth. Opdam de bouwverordening?
De voorzitter had gaarne gezien dat
zij, die wat te zeggen hadden, van de gele-
genheid gebruik maakten. Doch toen heeft
niemand gesproken.
Wat langs de straat gezegd wordt, laat ik
langs mij gaan.
Ik wil hier slechts nog aan toevoegen, dat
wij niet ten voile bevredigd zijn. Ik neem
aan, dat de heeren Opdam en v. d. Vail niet
onwaarheid spreken, dat zou van mij als on
partijdig voorzitter ook unfair zijn. Ook mag
ik niet aannemen, dat de heer Smits staat te
jokken.
In den aanvang heb ik gezegd, dat ik het
gezag geloofde; ik hoop dat de betrokken
personen de zaken voor ons goed behandelen
en ik verwacht dat die 11 menschen voor min-
stens 99 het algemeen belang voorstaan.
De heer Hopman: De heer v. d. Vail
heeft hier gesproken aan de hand van stuk
ken, die vermoedelijk een eopie zijn van de
raadsnotulen en dajgene bevatten wat in de
besloten zitting met den heer Smits bespro-
ken is. Het is dunkt mij voor ons geen kwes
tie wat juist is of niet juist.
Het afschrift van de conclusies die geno-
men zijn door de 11 raadsleden en burge
meester en wethouders en vastgelegd werden
in de notulen, die door de ambtenaren der
secretarie gemaakt en door den secretaris ge-
corrigeerd worden, heeft voor mij meer waar-
de dan de stukken die in de couant geplaatst
zijn. (Instemming).
De voorzitter: Ik aanvaard wat de
heer v. d. Vail uit de notulen zei. Doch daar-
naast is nog zooveel meer gezegd.
De heer Hopman: Maar dat ging
over de zaak.
De voorzitter: Groote gedeelten
raakten de zaak niet. Misschien wil de heer
v. d. Vail wel zoo beleefd zijn de kleine ge
deelten, die op de zaak betrekking hebben,
nog eens voor te lezen. (Gelach en opmer-
kingen.)
De heer P. H el der Ik heb gevraagd
of ik halve steen met spauw mocht bouwen,
dcch dit werd niet toegestaan. De heeren Op
dam en Jensch hebben dit wel gedaan. E)e
heer Bruul had den gemeente-opzichter moe
ten waarschuwen.
Devoorzitter: Het lijkt mij ge-
wenscht dat ieder voor zich uitmaakt wie hier
gelijk heeft. Ik zou niet graag een conclusie
willen uitspreken. Wanneer niemand meer
iets te vragen heeft, sluit ik deze vergadering
met een woord van dank aan U alien voor de
opkomst en in't bijzonder aan de Alkm. Crt.
die voor een specialen verslaggever zorgde.
BROEK OP LANGENDIJK.
Vergadering van het bestuur der Lange-
dijker Groentenveiling op Maandag 5 Novem
ber onder presidium van burgmeester Slot,
die opende met een welkom en in het
bizonder een welkom toeriep aan den heer
kon zijn oogen niet van haar afhouden. Nog
nooit had hij iemand ontmoet, die zoo wan-
hopig druk was. Woorden stroomden als een
waterhoos van haar lippen. Door een bij toe-
val gesproken woord raakte ze weer los en
ratelde dan maar door. Soms kostte het hem
moeite zijn gezicht in een ernstige plooi te
houden, wanneer zij in haar haast de eerste
letters van twee woorden verhaspelde en
daarbij de zotste dingen verkondigde
„U moet eens op een van onze seances
komen", riep ze tegen Drewith. „I:k heb nog
nooit iemand gezien als mr. Quelch, zoo
krachtig."
Drewith plaatste zijn monocle in zijn oog
en staarde met groote belangstelling naar
mr. Quelch, alsof hij een product der onbe-
kende fauna was. Mr. Quelch werd eenigs-
zins verlegen onder die critische beschouwing
en trachtte door een handige beweging met
den rug van zijn hand zijn gedeserteerde man-
chetten weer op hun plaats te brengen.
„Stelt u belang in geestelijke experimen-
ten?" informeerde Lola, van Beresford naar
Drewith kijkend.
„Nu", zeide Drewith, „ik geloof, dat ik
nog te veel belang stel in dit ondermaansche
om veel te kunnen voelen voor het schim-
menrijk".
„Maar weet u wel lord Drewith", riep mrs.
Crisp, „dat u met al uw gestorven vrienden
kunt praten? Verleden op een avond nog is
mijn lieve zuster verschenen. Zij was ver-
C. Wagenaar Kz., die weer als afgevaardigde
van de „Koophandel" zitting heeft in het
bestuur. Het deed den voorzitter veel genoe-
gen, dat de heer Wagenaar weer in hun mid
den was en hij hoopte en vertrouwde, dat
weer op dezelfde aangename wijze met el-
kaar samen gewerkt moge worden.
Tegenwoordig waren 25 leden, waarvan
2 leden van ,,KoophandeI".
Medegedeeld werd dat er onderzoek is in-
gesteld naar de doorvaart achter de Dubbele
Buurt om. De indruk is verkregen, dat het
wel een heele verruiming zou geven, zoowel
iu den zorner als in den winter.
Om die doorvaart te krijgen moeten twee
smalle akkertjes doorgestoken worden,
waarvan de prijs aan de eigenaars is ge
vraagd.
Alles met elkaar zijn de kosten nogal be-
langrijk en daar de eigenaars aan de opge-
geven prijs vast houden, werd vastgesteld,
om deze zaak op de algemeene vergadering
te behandelen.
Aldus besloten.
Bij het uitbrengen van bet rapport over hel
nazien van het kantoor over de maand Sep
tember, werd medegedeeld, dat alles in goede
orde is bevonden en dat er in de maand
September geveild is voor een bedrag van
237102.30, waarvan voor:
Broek op Langendijk 72227,26; Zuid-
Scharwoude 12361,11; Zuid-Scharwoude
R.-K. 1493,81; Heer-Hugowaard 14607,20;
Heer-Hugowaard R.-K. f 25912,83; Hens-
broek f 12501,18; St. Pancras 42043,49;
St. Pancras R.-K. f 6644,93; Koedijk
f 27079,54; Ursum 5413,10; de Schermer
f 10822,82; Oterleek f 1681,85; Diversen
4313,18.
Nog werd medegedeeld, dat dit jaar tot
einde October geveild is voor een bedrag van
f 3.870,000, zoodat in de maand November
de 4 millioen wel gepasseerd zal zijn.
Schrijven ingekomen van den heer P. Hart,
vrachtvaarder te Koedijk, die met een paar
bestuursleden van de L. G. C. de bloemkool
in de Streek hebben bekeken. Hierover gaf de
heer Hart zijn bevindiogen weer, welke voor
deze streek zeer belangrijk zijn, zoodat wii
die hier in zijn geheel laten volgen.
De bloemkool was van zeer goede kwali-
teit, de aanvoer zeer groot, ongeveer 30C
schuiten.
De prijs van het lste soort verschilde niet
van onze markt, wel de prijs van 2de en 3de
soort. Deze varieerde vanaf 3 tot 12 voor
2de soort en 3 tot 4 voor 3de soort. Dit
trok buitengewoon onze aandacht, daar op
onze markt 2de soort f 2 tot 3 en 3de
soort f 1 opbracht. Na ons onderzoek bleek,
dat de maat der bloemkool veel grooter was,
vooral ook 2de en 3de soort. Verhoudings-
cijfer en uitschieten der bloemkool stond vrij
gelijk.
Willen wij de bloemkoolbouw voor onze
veiling op peil brengen, met voor de tuin-
ders een bevredigende uitkomst, dan behoo-
ren wij, naar dit voorbeeld wat wij daar
hebben gezien, zooveel mogelijk ons aan te
passen en wel aan het volgende:
Reuzen te velde ruimer zetten, zorgen voor
een vruchtbaren bodem, vooral 2de en 3de
soort grooter maken en een zouterij als con
current.
Want juist de prijs bepaalt hier wel dege-
lijk de zouterij, daar groote bloemkool aan-
trekkelijk is voor deze. Getuige een uitlating
van een handelaar, welke zei: als wij het 2de
soort niet zoo hoog nemen, neemt de zouter
ze. Ontegenzeggelijk is waar, als het 2de en
3de soort meer opbrengt, wordt de uitkomst
beter, de bloemkoolbouw uitgebreider en de
landel aan onze markt grooter.
Blijft de toestand bestendigd, dan zien wij
de voor onze tuinders zoo gewilde bloem-
coolbouw sterk verminderen en den handel
voor onze markt op lager peil. Spr. hoopte
dat zijn oordeel weerklank mocht vinden in
het belang van Tuinbouw, Markt en Handel.
De vergadering was het hier ten zeerste
mee eens, en was van meening, dat het eerste
soort hier thans vrij goed is, ofschoon er nog
iets dieper gesorteerd moet worden.
Maar aan het tweede soort wordt over
het algemeen veel te weinig aandacht ge-
schonken. Derde soort kunnen wij wel zeg
gen, wordt hier niet aangevoerd, doch zitten
in het tweede soort. Daarbij komt nog, dat
minderwaardige kwaliteiten over het alge
meen te klein gesneden worden, zoodat de
zouter er geen prijs voor kan betalen. Het is
niet alleen wenschelijk maar noodzakelijk.
dat ieder bloemkoolbouwer hier zijn voile
aandacht aan schenkt.
Schrijven ingekomen van den Inspecteur
der Directe Belastingen met verzoek om de
adressen op te geven van die tuinders, welke
niet over het betaalkantoor producten ver
koopen.
De voorzitter zeide, dat wij het zeer op
prijs stellen, dat de opgaaf van het betaal
kantoor door de Inspecteur geloofd wordt en
zou dan ook gaarne willen, dat alle besturen
dronken. Het was zoo heerlijk. Zij hield zoo
veel van het water. Zij kon prachtig duiken
Maar't was om verlegen van te worden
Haar kleeding bedoel ik. Ik bloos er nog
van".
„Ik durf't niet te wagen", zeide Drewith.
„Tegenover geesten heb je niets in te bren
gen. Over het algemeen hebben op de aarde
menschen nog de beleefdheid om achter je
rug te zeggen, wat hoogstwaarschijnlijk een
geest je pardoes in je gezicht zou zeggen."
Droevig schudde mr. Quelch het hoofd,
wat hem niet belette met welgevallen zijn
zwarten knevel op een lepel witte soep te
vleien.
Terwijl Lola doorbabbelde met Drewith,
dwaalden Beresford's gedachten af naar de
dagen van Folkestone. Ze scheen hier heel
anders dan het vroolijke, onbezorgde jonge
meisje, dat hij gedurende de laatste drie of
vier dagen van hun verblijf had gekend.
„Zelfmoord is een harde benaming voor
iets waar je uitgegroeid bent en niet meer
wilt dragen", hoorde hij Drewith zeggen
Hij keek hem aan. Drewith speelde met een
zoutlepeltje en intusschen verkruimelde Lola
een stuk brood tusschen haar vingers
„Dat vind ik iets vreeselijks zelfmoord",
barstte mrs. Crisp los. „In Brighton stierf
iemand in mijn bed. Althans in het bed waar
ik altijd in ging. Op een goeden morgen had
hij zijn hals afgesnedm Niet aardig tegen-
over anderen. Sommigen zit tec er in te lezen.
Niet nuttig voor de boeken en als er een
paar bladen missen zijn ze heel boos in de
boekwinkels". Ze wendden zich toen tot
mr. Quelch, blijkbaar met het doel nu hem te
drenken.
„Maar u vindt toch niet, dat wij het recht
hebben ons van het leven te berooven?"
vroeg Lola, zich tot Drewith wendend.
„Als iemand u een hoed gaf, die niet
stond, zou u hem dan dragen?" informeerde
Drewith.
„N-e-e-e-n", zeide ze aarzelend.
„Waarom zou u dan, als't u niet meer
aanstond, uw stoffelijk overschot langer
torsen?"
„Maar het leven is toch iets anders", pro-
testeerde ze. „We hebben niet het recht er
over te beschikken."
„Gesteld eens, dat Richard een rhinoceros
in uw badkamer stopte, zou u dan omdat u
niet het recht hebt er over te beschikken, aar-
zelen om hem te doen verwijderen?" Glim-
lachend keek Drewith haar aan.
„Wat een onzin", lachte zij.
„Dat;\ zeide Drewith, „is een dames ma
nier om te bekennen dat ze verslagen zijn".
„Schopenhauer zegt, dat wanneer het
totaal der ellende, het totaal van het geluk
overtreft, zelfmoord onvermijdelijk is", zeide
Beresford, die belangstellend had geluisterd
naar de uiteenzetting over de zedeleer van
zelfmoord.
„Haal nooit tegenover dames Schopen
hauer aan, Richard", zeide Drewith. „Als ze
van hem gehoord hebben, houden ze niet van
hem; als ze niet van hem gehoord hebben,
weten ze niet of hij een Bolsjewiek of een
Duitscher is".
„Maar", zeide Beresford, zich tot Lola
wendend, „vindt u dan, dat iemand, die alles
wat hem in't leven het meest begeerlijk toe-
schijnt boven zijn bereik weet, toch door moet
gaan zoo goed en kwaad't gaat?"
,Ja zeker", zeide Lola, heel positief. „Hij
moet probeeren, door er voor te werken, diaf-
gene wat hij wenscht, te winnen."
,Ziet u daar dien kleinen kellner?" vroeg
Drewith, op een zonderling mannetje wijzenc
met uitpuilende oogen en ingevallen kin.
Lola knikte.
„Gesteld eens, dat hij razend verliefd op
u werd, miss Craven', ging hij door. „Ge-
steld eens, dat u voor hem volstrekt noodza
kelijk werd en al zijn gedachten en daden
beheerschte. Hij zag u in elk soepbord, u
raakte vermengd met de visch, werd 6en met
een entree of het vleesch. Gesteld hij werd
om uwentwil een Napoleon onder de kellners.
Wat
„He neen, hoe komt u er bij" lachte zij. i
„En zooeven beweerde u, dat iemand moe|
trachten te winnen wat hij begeert."
„Ja, maar ik bedoelde nietzij hield
op.
(Wordt vervolgd).