DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. IIiI het PaHeanent Buitenland No. 27* DH numrner beslaaf oii 2 bladen. Hondertfaertigste Jaargang 1928 Dcze Conrant wordt ELKEN AVOND, behalvc Zon- en Peestdagen, nitgegeven. Ibonnemenlsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden voor Alkmaar /2.—, franco door let geheele Rijk /2.50. Afzonderlijke en bewljsnummers 5 cents. PRIJS DER OEWONE ADVERTENTIENi Per regel /0.25, bi] groote contracten rabat. Groote letters naar plaafsrnfrafe. Brieven franco aan de N. V. Boek* en Handelsdrukkerij v/h HERMs. COSIER ZOOM® Voordam C9. Directeur: C. KRAK. DOADERDACi Telef.nr. Administrate 3. Telefoonnr. Redactie 33. Postgiro 37 060. Hoofdredacteurt Tj. N. ADEMA. 15 AOVENBER Den Haag, 14 Nov. 1928. Terwijl mr. Ruys de Beerenbrouck zich het werk niet uit de hand laat nemen en zoowel Biiddag- als avondzittingen van de Tweede jKamer voor zijn rekening neemt, deelen zijn iplaatsvervangers tijdens zijn ongesteldheid ihet werk met elkander. De middagvergade- ring werd gister geleid door den vice-presi dent Schaper, desavonds zat de heer De Visser in den voorzittersstoel. Moeilijk heeft hij het niet gehad, zelfs de communistische afge- yaardigde, de heer L. de Visser, bleef binnen de parlementaire perken in zijn rede, al zei hij nogal onvriendelijke dingen. Zij waren aan het adres van den Volkenbond, waarvan de heer De Visser een gezworen vijand is, zoodat hij er geen kwaad genoeg van kan zeggen. Hij' stond daarbij evenwel alleen, van andere zijden, o.a. uit den mond van de heeren Drooglever Fortuyn (Vrijheidsb.) en Vliegen (SD.A.P.) hoorden wij gansch an dere dingen. Zij erkenden dat het werk van den Volkenbond niet volmaakt is, waar wezen er toch met nadruk op, dat de instelling een invloed ten goede uitoefent, waarbij de heer Vliegen in het bijzonder wees op de voorko- ming van een gewapend conflict tusschen Polen en Lithauen, welke aan den Volkenbond was toe te schrijven. De zaak van het tractaat met Belgie is natuurlijk ook ter sprake gekomen. De heer Fleskens (R.K.) bepaalde zich tot een enkel woord ten betooge, dat het op dit oogerl lik wel gewenscht leek in het openbaar over het tractaat te zwijgen. De heer Knottenbelt (V. B.) ging er intusschen wat dieper op in en wees er op, dat de minister vooral niet moet toegeven aan onrechtmatige eischen, .welke zelfs door verantwoordelijke personen in Belgie aan ons worden gesteld. Dat mi nister Beelaerts niet veel losliet over de zaak, kan men zeker billijken. Hij bepaalde zich tot een verklaring, dat het tractaat in onderzoek is bij deskundigen, doch dat er op het oogen- blik niets anders over te zeggen was. Dat zag de Kamer ook in eh men zweeg er verder over. Ook de positie van den Pays bij den Vol kenbond is ter sprake gekomen. De heer Nolens (R.K.) achtie het gewenscht, dat de Paus lid van den Bond zou worden, de heer Schokking (C.H.) vreesde, dat daaruit moeie- lijkheden zouden kunnen voortvloeien, de heer Kortenhorst (R.K.) wees op een midden weg- de Paus geen lid van den Volkenbond, doch trouw gekend in het werk van de instelling. Er zijn nog meer punten besproken: de verbetering van den Voorlightingsdienst (door de heeren Fleskens, R.K. en Schokking, C.H.), de nationaliteit van de gehuwde vrouw (door mevr. BakkerNort, V.D.), de moge- lijke opheffing van het consulaat te Essen (door den heer Boon, Vrijheidsb.) enz., maar minister Beelaerts heeft het zich bij de be- antwoording van deze speciale vragen niet .te moeilijk behoeven te maken. Na van zijn ingenomenheid met het werk van den Volken bond te hebben getuigd, heeft hij onder meer verklaard dat het z.i. niet mogelijk zal zijn een internationale regeling betreffende de nationaliteit der gehuwde vrouw tot stand te brengen. Omtrent de reorganisatie van den Voorlichtingsdienst kon hij op het oogenblik niets naders mededeelen en tiet consulaat te Essen zal niet worden opgeheven, maar het zal een honorair consulaat worden, dat aan de schatkist dus niets zal kosten. Het was ver na middernacht, toen de be- grooting zonder hoofdelijke stemming werd goedgekeurd. De Minister-president, Jhr. De Geer, heeft heden in de Tweede Kamer de sprekers bij de algemeene beschouwingen over de Rijks- begrooting beantwoord. De minister is geen mooispreker; wat hij te zeggen heeft, zegt hij zonder omhaal van woorden, wat droog maar duidelijk en men kan zich dus voor- stellen, dat de bewindsman, die meer dan twee uur het woord heeft gevoerd, heel wat heeft gezegd. Hij begon met een beschouwing over de positie van het kabinet. Hij ontmoette daarbij al ras den heer De Visser, die er over had geklaagd, dat zooveel wetsvoorstellen van dit ministerie op de een of andere wijze waren gestrand. De minister sprak dit tegen niet enkel met woorden maar met feiten en vergelijkende statistieken, waar- uit bleek, dat het met parlementaire kabinet- ten veel erger is gegaan. Dat het tegen- woordige ministerie niet veel meer zou zijn dan een verzameling van ministers, ontkende de minister. Er heerscht evenzeer onderlinge homogeniteit als bij parlementaire kabinet- ten Maar op den duur is de toestand toch onhoudbaar en dreigt het gevaar dat het Par- lement gaat regeeren of wel een sterk cen- traal gezag. wat de defensie betreft, ontkende de mi nister, dat het voorstel tot samensmelting van Oorlog en Marine een eerste stap zou Wezen tot eenzijdige ontwapening. De re- geering denkt daar niet aan. Een unificatie van de sociale verzekering zal wel niet meer kunnen worden bereikt, doch wel hoopte spr., dat de Ziektewet nog tot stand komt, omdat dit de eerste stap tot die unificatie ten gevolge kan hebben. Wat de onderwijsbegrooting aangaat, met cijfers zet spr. uiteen, dat deze voistrekt niet abnormaal hooger of lager is geworden. Zij is vrijwel onveranderd gebleven. Dat het on- derwijsbeleid niet zoo vruchtbaar is ge- weest, ligt aan de langdurige ongesteldheid van den betrokken minister. Het voorstel- Zijlstra in zake de leerlingenschaal achtte de regeering onaannemelijk, maar ten bewijze, dat de regeering gaarne het onderwijs wil verbeteren heeft zij een voorstel ingediend om de vroegere schaal met 1 Januari 1929 te ehrstellen, dus toch altijd nog een jaar vroe- ger dan men oorspronkelijk van plan was. De landbouw heeft dit jaar een goed jaar gehad, maar de minister erkent, al acht hij de alarmkreten, welke hij heeft gehoord niet bil- lijk, dat er nog heel wat voor den landbouw moet worden gedaan. Zoo is de regeering gaarne bereid om de internationale bestrijding van het mond- en klauwzeer te bevorderen. Maar met de klachten van den heer Braat kan hij niet in- stemmen en de minister zet uiteen, hoe de heer Braat op tal van punten de plank mis- slaat. Ten opzichte van de technische herziening van de ambtenaarssalarissen gaat spr. niet mee met het denkbeeld van den heer Bulten om aan die technische verbetering nog wat toe te voegen. Zelfs acht hij met de nu ont- worpen herziening voorloopig het laatste woord gesproken. Wat de contractarbeiders betreft, hoopt de regeering eerlang met een regeling te komen. Wat nu de financieele politick betreft be- toogde de minister tegenover den heer Albarda, dat de door hem gevolgde gedrags- lijn in zake de overschotten de juiste is ge- weest en dan ook de instemming heeft gehad van den heer Wibaut, den partijgenoot van den heer Albarda. Er is schuld mede gedelgd en dat staat gelijk met kapitaalvorming, ter wijl de bespaarde rente gelegenheid geeft tot belastingverlaging. De regeering behoefde de Staten-Generaal daarin niet te kennen. Aan het slot zijner rede heeft de minister er op gewezen, dat dit de laatste begrooting was welke het intermezzo-kabinet met het Parlement zal behandelen en bij deze laatste ontmoeting met de Kamer wenschte hij zijn erkentelijkheid te betuigen voor de bejege- ning die het Kabinet in het algemeen heeft mogen ervaren. Daarna hebben de replieken een aanvang genomen. Uit den aard der zaak zijn deze niet van buitengewone beteekenis, zoodat wij er niet lang bij zullen stilstaan. Heden heb ben drie leden gerepliceerd. De heer Heems- kerk (A.R.) opende het vuur om zijn opvat- tingen omtrent het karakter van dit kabinet nader toe te lichten. Maar een zeer groot deel van zijn rede was gewijd aan een bestraffing van den heer Lingbeek, die den anti-revolutio- nairen te lijf was gegaan en wien hij danig den wind van voren gaf, ten slotte verklarend, dat hij hem namens de anti-revolutionaire partij uitschakelde voor debat. De heer Lingbeek brieschte haast, maar de geheele anti-revolutionaire fractie, voor zoover aan- wezig, joelde van plezier. De heer Braat heeft daarop een kort woord gezegd tot verdediging van zijn houding, waarna de heer De Visser (C.H.) zijn stand- punt en opvatting van dit ministerie nader toelichtte. Morgen voortzetting. Als het wat meeloopt, kan wellicht reeds morgen een begin gemaakt worden met de begrooting van Binnenlandsche Zaken. Etaff@lijlf.3cti overzichf. HET ONTWAPENINGSVRAAGSTUK IN HET LAGERHUIS. Bridgeman en het ontwapenings- vraagstuk. Zijn verdediging van de Eng. regeering. Wanneer komt nu eindelijk ontwapening of vermin- dering der bewapening? Nadat eerst Lloyd George een lang betoog had gehouden over de ontwapening, en in ver- band daarmee scherpe kritiek ge'everd had op't zoo bekend geworden BritschFransch- vlootcompromis, is het debat over buitenland- sche zaken in het Lagerhuis Dinsdagavond besloten geworden met een rede van den eer- sten lord der admiraliteit Bridgeman, die in het kort de toekomst van de onderhandeljngen over de ontwapening ter zee behandelde. Bridgeman erkende teleurgesteld te zijn over het feit, dat iedere goedbedoblde poging om tot een oplossing te komen van dit zeer moeilijke probleem steeds den onzedelijksten argwaan deed ontstaan. Maar Engeland zou den wensch niet opgeven om tot een overeen- stemrning te komen op iedere mogelijke wijze, die aan het land zou worden voorgelegd. Misschien, alduc, Bridgeman, zou het beter zijn, als nu een ander land eenige concessie deed om tot overeenstemming te komen, wat wij van tijd tot tijd hebben gepoogd. Ails dit gebeurt, zal men niemand meer gereed vinden om te luisteren dan Engeland. Onze positie is niet zoo heel eenvoudig, al- dus vervolgde spreker. Als wij alleen te ma ken hadden met den Volkenbond of de Ver. Staten, dan zou onze weg veel eenvoudiger kunnen zijn. Deze pogiagen om tot zeer inge- wikkeilde tabellen en formulen te komen, lei- den ongetwijfeld tot achterdocht; zij kunnen leiden tot wrijving en kunnen zoo waarschijn- lijk leiden tot uitgaven, omdat, als zij een maximum stelt, het maar al te gauw een norm wordt. Het is mogelijk, dat men lichter tot overeen stemming komt, als elk land niet aan quota gebonden is. De natuurlijke wensch tot bezui- niging bij de meeste landen zal zijn invloed doen gelden. Een wemig meer armslag en wat minder ingewikkeldheid zal kunnen bij- dragen tot een oplossing- in de toekomst. Nadat dus eerst minister Baldwin de En- gelsche regeering heeft verdedigd, is het thans Bridgeman, die getracht heeft de hou ding van de Engelsche regeering goed te praten. Hoewel hij niet rechtstreeks het be- kend'e vlootcompromis ter sprake bracht, heeft hij toch nog even deze zaak getracht recht te zetten. Of hij echter alle leden van het La1- gerhuis overtuigd heeft, is nog zeer de vraag. Meer en meer blijkt echter, dat men wil, maar dat het eene land op het andere wacht en intusschen maar steeds door gaat, om de militaire uitgaven te verhoogen en de bewape ning ter land en ter zee zoo modern en kradh- tig mogelijk te maken. Zoodat we nog niet zoo heel veel' zijn opge- schoten sinds November 1918 ENGELAND. DE RAMP VAN DE „VESTRIS". Wond^en van de draadlooze. De ramp van de „Veslris" doet ons weer eens opnieuw beseffen welk een wonder wij in de uitvinding van de draadlooze telegrafie bezitten en zal er misschien tevens toe bij- dragen menigen 'vijand van de radio te ver- zoenen met een vinding, waardoor men- schenlevens kunnen worden gered, die anders hopeloos verloren zouden zijn gegaan. In voi le zee, eenige honderden mijlen uit de kust, vergaat een schip en dank zij de radiografie snelllen van verren afstand van alle kanten schepen te hulpNieuwe helden zijn door de radio op den voorgrond gekomende mar- conisten, die tot het laatst op hun post blijven met den dood voor oogen. De eerste marconist Laughlin van de „Ves- tris" (er waren in het geheel drie marconisten aan boord, die alien hun tweede reis met het schip maakten; de jongste was pas 18 jaar) zond, terwijl het schip al zinkende was, een reeks S.O.S.-seinen uit van ruim tien uur 's morgens tot half twee's middags toen het schip veiilaten werd. Een zijner berichten luidde: „Passagiers gingen het eerst, kapitein en kern van de bemanning blijven tot er geen hoop meer is. Marconist heeft voortdurend van 10.05 af geseind ondanks dreigend ge vaar van zinken." Een kwartier nadat aan het draadlooze kuststation te Tuckerton in New Jersey was geseind dat passagiers en bemanning het schip verlieten seinde de marconist aan het- zelfde station „Good-bye". Onmiddellijk nadat het bericht van den nood, waarin het schip verkeerde, was opge- vangen, werd het bezigen van de radio voor vermaak stopgezet. Alle zendstations werden ges'oten opd'at zelfs zwakke berichten uit zee niet zouden worden gemist. In Amerika zijn honderden stations met verschillende golflenglen; op grond van een verordening der regeering moeten ze alle ge- slcten worden zoodra er een S. O. S.-sein wordt overgebracht. Op het noodsein volgde een netwerk van draadlooze berichten, die elkaar achterhaal- den of tegenspraken, van schepen en land- stations die een relaas gaven van het zoeken op den stormachtigen Oceaan. Terwijl de vrouw en de zoon van den kapitein te Liver pool in spanning op bericht zaten te wachten, ging het zoeken en het uitzenden van berich ten zijn gang. Kapitein Carey liet zijn schip pas in den steek toen hij overtuigd was dat het niet meer drijvende kon worden gehouden. Toen het schip verlaten werd, hetgeen ruim een half uur duurde, maakte het zware slagzij en zonk de achtersteven langzaam weg. De kapitein van de „American Shipper", Cummings, die zoo'n werkzaam aandeel had in het reddingswerk, heeft reeds twee keer sehipbreukelingen gered' en heeft onlangs hiervoor van de Amerikaansche regeering een onderscheiding gelnegen. Op het kantoor der reederij Lamport en Holt te Liverpool kwamen gisteren vrouwen van leden der bemanning, SQmmigen met kin- deren op den arm, om te informeeren. Maar men kon toen nog geen antwoord geven, daar omtrent het lot der opvarenden op dat oogen blik niets bekend was. De officieele gegevens; de kapitein met zijn schip in de diepte verdwenen. Een onder-secretaris heeft gisteren in het Engelsche Lagerhuis meegedeeld, dat vol- gens de tot nu toe orttvangen officieele berich ten 69 passagiers en 45 leden der bemanning van de Vestris vermist worden. Er is weinig hoop, dat van deze vermisten nog menschen in leven zullen zijn. Er zijn 8 reddingbooten opgepikt; 3 zijn onmiddellijk omgeslagen, doordat zij, wegens de hevige slagzij die het schip maakte, niet op de juiste wijze te water konden gelaten worden. Het departement van handel heeft de namen ontvangen van 60 passagiers en 152 leden der bemanning, die gered zijn. De kapitein is met zijn schip in de diepte verdwenen, zooals uit 3 getuigenverklaringen nu wel vaststaat. De geredlden zijn alien volwassenen. Het lot van de 20 kinderen is onbekend, terwijl nog 27 van de 37 vrouwen ontbreken. Er be- staat nog eenige ihoop, dat zij opgenomen zijn door de vier kleine niet van radio-installaties voorziene schepen, die zich in de nabijheid van de plaats van de schipbreuk bevonden hebben. Naar de Britsche draadlodze dienst nog meldf, worden er nog 106 passagiers en leden van de bemanning vermist. Er zijn 216 geredden en 16 lijken opgepikt. Een aantal schepen zoekt nog steeds op die plaats van de ramp. De aankomst te New-York. Bij de aankomst van de schepen met over- levenden van de schipbreuk der Vestris te New York stond op de kaden een groote me- nigte, waarbij een groot aantal treurende vrouwen en andere familieleden. Er was een STvciaie poldtiemacht aanwezig, maar deze hoefde geen dienst te doen, daar de menigte zich kalm hield. Bevestigd wordt, dat de kapitein van de Vestris geweigerd heeft zichzelf in veiligheid te brengen en zijn zinkend schip te verlaten. De zeewaardigheid van het schip. Verschillende geredde passagiers van de Vestris hebben te New York reeds klachten Wiillen indienen, hoofdzakelijk over den on- zeewaaxdigen toestand van het schip, dat reeds 30 uur na het verlaten van de haven van New York, toen het in een niet zeer zwa- ren storm geraakt was, 30 graden zou zijn gaan overhellen zonder dat er iets aan te doen scheen. E>e directeur van de reederij Lamport en Holt, die te New York vertoeft, heeft tregezegd, dat een volledig onderzoek naar de oorzaken van de ramp zou ingesteld worden, maar niet voordat de geredde leden der bemanning op hun verhaal waren geko men, waarmee 2 of 3 dagen konden gemoeid zijn. Volgens een N. T. A.-bericht uit New York waren de geredden algemeen van oordeel, dat de kapitein de draadlooze seinen om hulp veel te laat heeft uitgezonden. Het relaas van een der geredden. De ingenieur Ol Maxey uit Richmond, een van de door het stoomscihip Berlin geredde passagiers van de Vestris, deed het volgende relaas aan een vertegenwoordiger van Wolff: Zondagnacht woedde er een hevige storm. Op zeker oogenblik werd een hevige ruk ge- voeld en daarop stroomde het water naar bin nen en vulde de kolenbunkers en de machine- kamers. De vieuwen en kinderen werd in de eerste drip reddingbooten gebracht. Een daarvar. bleek Jek en zonk op 50 voet afstand van het schip: Verscheidene booten kenterden, zoodra zii op het water neerkwamen. Angstkreien klonken alom, toen de in de booten onderge- brachte vrouwen en kinderen ?n zee geslin- gerd werden. Voor zoover te zien was, zijn zij echter door andere booten opgepikt. Twee reddingbooten, waar ik me dicht bij bevond, konden door het overhellen van het schip niet te water gelaten worden. Ik bevond mij met ongeveer 90 passagiers en leden van de bemanning nog aan boord, toen het schip plotseling op zij viel. Wij sprongen over boord. Ik werd 'eerst onder water gezogen. Daarna zwommen we onge veer twee uur rond, tot we door een redding- boct werden opgepikt. Ik heb gezien, hoe twee booten volliepen. Wij zijn voortdurende bezig geweest het water uit te hozen. In den nacht zagen wij de lichten der schepen, die te hulp kwamen. Zelf hadden wij echter geen licht- signalen. Wij riepen uit alle macht, maar men tnerkte ons niet op. Later kwamen we in't zoeklicht van het stoomschip Berlin, waarbij we een vrouw bemerkten, die op een wrakstuk ronddreef. Bij het verlaten van het schip waren de meeste booten overbemand. De tweede stewart zwom tusschen de booten heen en weer om een betere verdeeling van de inzittenden te verkrijgen en de overbelasting van een paar booten te verminderen. Toen de Vestris zonk, zagen wij' den kapi- tien op den brug staan. De reddingbooten gin gen eerst slechts weinig vooruit om gedu- rende den nacht bijeen te blijven. Wij werden echter spoedig door den storm uit elkaar ge dreven. Wat de kapitein van de Berlin vertelde Om elf uur's nachts, vertelde de kapitein van het Duitsche s.s. Berlin, dat aan het red dingswerk heeft deelgenomen, kwamen wij op de plaats van het ongeluk aan. Eerst was er niets te zien. Den stroom in aanmerking nemend, die de reddingbooten had kunnen doen afdrijven, voeren wij eerst nog 12 miji voorbij de aangegeven positie. Om 11 uur zagen we andere schepen. die ter redding waren opgedaagd. Draadloos stelden wij ons met hen in verbinding, opdat niet de indruk zou gewekt worden, dat nog een ander schip in nood verkeerde. Wij wachtten toen op signalen van de over- levendien, maar er waren er geen te zien. Den heelen nacht kruisten wij in een gebied van 40 kwadraatmijlen. Nu en dan hadden wij hevigen wind en regenbuien. 's Morgens deel- den de American Shipper en de Myriam ons mede, dat de reddingbooten gevonden waren. Wij voeren zoo snel mogelijk naar de aange geven plaats toe. Op het water dreven nog 3 leege reddingbooten, waarvan de inzittenden reeds door andere schepen geborgen waren. Andere verhalen. Volgens nadere berichten van overlevenden is de Vestris reeds gezonken, toen pas 80 van de 328 menschen in de reddingbooten waren ondergebracht. De voorbereidingen voor het uitzetten van de booten bleken echter zeer on- voldoende te zijn. Men had 37 vrouwen en 13 kinderen in de beide eerste booten gepiaatst en de bemanning maakte aanstalten om ze te vieren, toen plotseling het schip een bewe- ging achterwaarts maakte. Beide booten sloe- gen tegen den wand van het schip en de vrouwen en kinderen werden in de kokende zee geslingerd. Klaarblijkeljjk zijn alle kin deren verdronken. Slechts 10 van de.vrouwen zijn gered. Reeds Zaterdagavond moet het schip slag zij gemaakt hebben en de positie van het schip werd steeds gevaarlijker. Tot Maandag wachtte de kapitein echter met zijn S. O. s" seinen. Spoedig bleek toen, dat verschillende davids van de reddingbooten defect waren. Er zijn dan ook maar twee booten op de ge- wone wijze uitgezet. De anderen werden van- zelf van het schip losgerukt. De menschen, die rondzwommen wisten er pas later in te klauteren. Het meerendeel van de .passagier.-: heeft niet aan boord in de booten kunnen stappen, maar moest eerst in het water sprin- gen. Men vermoedt, dat vele vermisten dezen sprong niet hebben durven wagen en met her schip in de diepte zijn verdwenen. Van de menschen, die in het water lagen, en gered werden, hoorde het grootste deel tot de be manning, die beter tegen het ijskoude water gehard was. Heldendaden. De berichten van de nassagiers zijn een- stemmig over de heldendaden van de beman- ning. De kwartiermeester Licorica, onder wiens commando recldingboot 14 stond, heeft alleen 20 tn-:nschenlevens gered. Hij sprong herhaaideliji in zee om passagiers, die vond- dreven, te redden en om zijn boot een zeil en een loer te vrrschaffen. De marconist O'Loughlin bleef tot op het laatst berichten uitzenden en is met het. schip verdwenen. Een passagier en eea hofmeeste- res dreven 24 uur op een stuk wrakhout rond. Het schip slecht in crde Een lid van de bemanning heeft verklaard, dat niets in orde was aan boord. De snuiga- ten, waardoor het overslaande water moet wegloopr-n, waren verstopt. De deuren in de waterdichte schoten hielden niet. Verder werd medegedeeld, dat de maehine- kamer en de verblijven van de derde klasse reeds een_ aantal uren voor het afgeven van de noodstgnaLen ondergeloooen waren. He' schip had toen reeds sterk slagzij gemaakt De kapitein heeft blijkbaar gehoopt het schip door het_ overboord werpen 'van een deel der lading zich te kunnen laten oprichten. VERDWENEN GOUD. Een telegram uit Singapore meldt,' dat een waarde van 1300 dollers aan gouden specie uit de kluis aan boord van het stoomschip Ipoh verdwenen is. NOOD IN BRITSCH-INDIe. Wij hebben gemeld, dat de overstroomfn gen aan de Oostkust van Britsch Indie groote verwoestingen hebben aangericht en dat, vol gens een schatting van de overheid te Madras. 8000 huizen ingestort zijn en de oogst, die zich juist buitengewoon goed liet aanzien, voor driekwart te loor is gegaan. Daarbij komen ernstige verliezen ten o-e- volge van ziekte. Aan* den veestapel, °de wegen en de spoorwegen is groote schade toegebracht. De installatie van de regeering tot regeling van de bevloeii'ng der akkers, die 750.000 gekost had, is volledig vernietigd. In andere streken woeden pest en cholera hevig. In de laatste maanden zijn in het district Satara bij Poona 5000 menschen door pest aangetast en 3000 eraan be- zweken. Er zijn vier inentingscentra inge- richt en de gewone veldtocht tot uitroeifng van ratten is krachtig ter hand genomen In Travancore heerscht op het platteland een hevige choJera-eoidemie. ALRMAARSCHE COURANT rr' SKEW* SffisW

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 1