DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
IIiI het PaHeanent
Buitenland
No. 27*
DH numrner beslaaf oii 2 bladen.
Hondertfaertigste Jaargang
1928
Dcze Conrant wordt ELKEN AVOND, behalvc Zon- en Peestdagen, nitgegeven.
Ibonnemenlsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden voor Alkmaar /2.—, franco door
let geheele Rijk /2.50.
Afzonderlijke en bewljsnummers 5 cents.
PRIJS DER OEWONE ADVERTENTIENi
Per regel /0.25, bi] groote contracten rabat. Groote letters naar plaafsrnfrafe.
Brieven franco aan de N. V. Boek* en Handelsdrukkerij v/h HERMs. COSIER ZOOM®
Voordam C9.
Directeur: C. KRAK.
DOADERDACi
Telef.nr. Administrate 3.
Telefoonnr. Redactie 33.
Postgiro 37 060.
Hoofdredacteurt Tj. N. ADEMA.
15 AOVENBER
Den Haag, 14 Nov. 1928.
Terwijl mr. Ruys de Beerenbrouck zich het
werk niet uit de hand laat nemen en zoowel
Biiddag- als avondzittingen van de Tweede
jKamer voor zijn rekening neemt, deelen zijn
iplaatsvervangers tijdens zijn ongesteldheid
ihet werk met elkander. De middagvergade-
ring werd gister geleid door den vice-presi
dent Schaper, desavonds zat de heer De Visser
in den voorzittersstoel. Moeilijk heeft hij het
niet gehad, zelfs de communistische afge-
yaardigde, de heer L. de Visser, bleef binnen
de parlementaire perken in zijn rede, al zei
hij nogal onvriendelijke dingen. Zij waren
aan het adres van den Volkenbond, waarvan
de heer De Visser een gezworen vijand is,
zoodat hij er geen kwaad genoeg van kan
zeggen. Hij' stond daarbij evenwel alleen,
van andere zijden, o.a. uit den mond van de
heeren Drooglever Fortuyn (Vrijheidsb.) en
Vliegen (SD.A.P.) hoorden wij gansch an
dere dingen. Zij erkenden dat het werk van
den Volkenbond niet volmaakt is, waar wezen
er toch met nadruk op, dat de instelling een
invloed ten goede uitoefent, waarbij de heer
Vliegen in het bijzonder wees op de voorko-
ming van een gewapend conflict tusschen
Polen en Lithauen, welke aan den Volkenbond
was toe te schrijven.
De zaak van het tractaat met Belgie is
natuurlijk ook ter sprake gekomen. De heer
Fleskens (R.K.) bepaalde zich tot een enkel
woord ten betooge, dat het op dit oogerl lik
wel gewenscht leek in het openbaar over het
tractaat te zwijgen. De heer Knottenbelt
(V. B.) ging er intusschen wat dieper op in
en wees er op, dat de minister vooral niet
moet toegeven aan onrechtmatige eischen,
.welke zelfs door verantwoordelijke personen
in Belgie aan ons worden gesteld. Dat mi
nister Beelaerts niet veel losliet over de zaak,
kan men zeker billijken. Hij bepaalde zich tot
een verklaring, dat het tractaat in onderzoek
is bij deskundigen, doch dat er op het oogen-
blik niets anders over te zeggen was. Dat zag
de Kamer ook in eh men zweeg er verder
over.
Ook de positie van den Pays bij den Vol
kenbond is ter sprake gekomen. De heer
Nolens (R.K.) achtie het gewenscht, dat de
Paus lid van den Bond zou worden, de heer
Schokking (C.H.) vreesde, dat daaruit moeie-
lijkheden zouden kunnen voortvloeien, de heer
Kortenhorst (R.K.) wees op een midden weg-
de Paus geen lid van den Volkenbond, doch
trouw gekend in het werk van de instelling.
Er zijn nog meer punten besproken: de
verbetering van den Voorlightingsdienst (door
de heeren Fleskens, R.K. en Schokking,
C.H.), de nationaliteit van de gehuwde vrouw
(door mevr. BakkerNort, V.D.), de moge-
lijke opheffing van het consulaat te Essen
(door den heer Boon, Vrijheidsb.) enz., maar
minister Beelaerts heeft het zich bij de be-
antwoording van deze speciale vragen niet
.te moeilijk behoeven te maken. Na van zijn
ingenomenheid met het werk van den Volken
bond te hebben getuigd, heeft hij onder meer
verklaard dat het z.i. niet mogelijk zal zijn
een internationale regeling betreffende de
nationaliteit der gehuwde vrouw tot stand te
brengen. Omtrent de reorganisatie van den
Voorlichtingsdienst kon hij op het oogenblik
niets naders mededeelen en tiet consulaat te
Essen zal niet worden opgeheven, maar het
zal een honorair consulaat worden, dat aan
de schatkist dus niets zal kosten.
Het was ver na middernacht, toen de be-
grooting zonder hoofdelijke stemming werd
goedgekeurd.
De Minister-president, Jhr. De Geer, heeft
heden in de Tweede Kamer de sprekers bij
de algemeene beschouwingen over de Rijks-
begrooting beantwoord. De minister is geen
mooispreker; wat hij te zeggen heeft, zegt hij
zonder omhaal van woorden, wat droog
maar duidelijk en men kan zich dus voor-
stellen, dat de bewindsman, die meer dan
twee uur het woord heeft gevoerd, heel wat
heeft gezegd. Hij begon met een beschouwing
over de positie van het kabinet.
Hij ontmoette daarbij al ras den heer De
Visser, die er over had geklaagd, dat zooveel
wetsvoorstellen van dit ministerie op de een
of andere wijze waren gestrand. De minister
sprak dit tegen niet enkel met woorden maar
met feiten en vergelijkende statistieken, waar-
uit bleek, dat het met parlementaire kabinet-
ten veel erger is gegaan. Dat het tegen-
woordige ministerie niet veel meer zou zijn
dan een verzameling van ministers, ontkende
de minister. Er heerscht evenzeer onderlinge
homogeniteit als bij parlementaire kabinet-
ten Maar op den duur is de toestand toch
onhoudbaar en dreigt het gevaar dat het Par-
lement gaat regeeren of wel een sterk cen-
traal gezag.
wat de defensie betreft, ontkende de mi
nister, dat het voorstel tot samensmelting
van Oorlog en Marine een eerste stap zou
Wezen tot eenzijdige ontwapening. De re-
geering denkt daar niet aan.
Een unificatie van de sociale verzekering
zal wel niet meer kunnen worden bereikt,
doch wel hoopte spr., dat de Ziektewet nog
tot stand komt, omdat dit de eerste stap tot
die unificatie ten gevolge kan hebben.
Wat de onderwijsbegrooting aangaat, met
cijfers zet spr. uiteen, dat deze voistrekt niet
abnormaal hooger of lager is geworden. Zij
is vrijwel onveranderd gebleven. Dat het on-
derwijsbeleid niet zoo vruchtbaar is ge-
weest, ligt aan de langdurige ongesteldheid
van den betrokken minister. Het voorstel-
Zijlstra in zake de leerlingenschaal achtte de
regeering onaannemelijk, maar ten bewijze,
dat de regeering gaarne het onderwijs wil
verbeteren heeft zij een voorstel ingediend
om de vroegere schaal met 1 Januari 1929 te
ehrstellen, dus toch altijd nog een jaar vroe-
ger dan men oorspronkelijk van plan was.
De landbouw heeft dit jaar een goed jaar
gehad, maar de minister erkent, al acht hij de
alarmkreten, welke hij heeft gehoord niet bil-
lijk, dat er nog heel wat voor den landbouw
moet worden gedaan.
Zoo is de regeering gaarne bereid om de
internationale bestrijding van het mond- en
klauwzeer te bevorderen. Maar met de
klachten van den heer Braat kan hij niet in-
stemmen en de minister zet uiteen, hoe de
heer Braat op tal van punten de plank mis-
slaat.
Ten opzichte van de technische herziening
van de ambtenaarssalarissen gaat spr. niet
mee met het denkbeeld van den heer Bulten
om aan die technische verbetering nog wat
toe te voegen. Zelfs acht hij met de nu ont-
worpen herziening voorloopig het laatste
woord gesproken. Wat de contractarbeiders
betreft, hoopt de regeering eerlang met een
regeling te komen.
Wat nu de financieele politick betreft be-
toogde de minister tegenover den heer
Albarda, dat de door hem gevolgde gedrags-
lijn in zake de overschotten de juiste is ge-
weest en dan ook de instemming heeft gehad
van den heer Wibaut, den partijgenoot van
den heer Albarda. Er is schuld mede gedelgd
en dat staat gelijk met kapitaalvorming, ter
wijl de bespaarde rente gelegenheid geeft tot
belastingverlaging. De regeering behoefde
de Staten-Generaal daarin niet te kennen.
Aan het slot zijner rede heeft de minister
er op gewezen, dat dit de laatste begrooting
was welke het intermezzo-kabinet met het
Parlement zal behandelen en bij deze laatste
ontmoeting met de Kamer wenschte hij zijn
erkentelijkheid te betuigen voor de bejege-
ning die het Kabinet in het algemeen heeft
mogen ervaren.
Daarna hebben de replieken een aanvang
genomen. Uit den aard der zaak zijn deze
niet van buitengewone beteekenis, zoodat wij
er niet lang bij zullen stilstaan. Heden heb
ben drie leden gerepliceerd. De heer Heems-
kerk (A.R.) opende het vuur om zijn opvat-
tingen omtrent het karakter van dit kabinet
nader toe te lichten. Maar een zeer groot deel
van zijn rede was gewijd aan een bestraffing
van den heer Lingbeek, die den anti-revolutio-
nairen te lijf was gegaan en wien hij danig
den wind van voren gaf, ten slotte verklarend,
dat hij hem namens de anti-revolutionaire
partij uitschakelde voor debat. De heer
Lingbeek brieschte haast, maar de geheele
anti-revolutionaire fractie, voor zoover aan-
wezig, joelde van plezier.
De heer Braat heeft daarop een kort woord
gezegd tot verdediging van zijn houding,
waarna de heer De Visser (C.H.) zijn stand-
punt en opvatting van dit ministerie nader
toelichtte. Morgen voortzetting. Als het wat
meeloopt, kan wellicht reeds morgen een
begin gemaakt worden met de begrooting
van Binnenlandsche Zaken.
Etaff@lijlf.3cti overzichf.
HET ONTWAPENINGSVRAAGSTUK IN
HET LAGERHUIS.
Bridgeman en het ontwapenings-
vraagstuk. Zijn verdediging van
de Eng. regeering. Wanneer komt
nu eindelijk ontwapening of vermin-
dering der bewapening?
Nadat eerst Lloyd George een lang betoog
had gehouden over de ontwapening, en in ver-
band daarmee scherpe kritiek ge'everd had
op't zoo bekend geworden BritschFransch-
vlootcompromis, is het debat over buitenland-
sche zaken in het Lagerhuis Dinsdagavond
besloten geworden met een rede van den eer-
sten lord der admiraliteit Bridgeman, die in
het kort de toekomst van de onderhandeljngen
over de ontwapening ter zee behandelde.
Bridgeman erkende teleurgesteld te zijn
over het feit, dat iedere goedbedoblde poging
om tot een oplossing te komen van dit zeer
moeilijke probleem steeds den onzedelijksten
argwaan deed ontstaan. Maar Engeland zou
den wensch niet opgeven om tot een overeen-
stemrning te komen op iedere mogelijke wijze,
die aan het land zou worden voorgelegd.
Misschien, alduc, Bridgeman, zou het beter
zijn, als nu een ander land eenige concessie
deed om tot overeenstemming te komen, wat
wij van tijd tot tijd hebben gepoogd. Ails dit
gebeurt, zal men niemand meer gereed vinden
om te luisteren dan Engeland.
Onze positie is niet zoo heel eenvoudig, al-
dus vervolgde spreker. Als wij alleen te ma
ken hadden met den Volkenbond of de Ver.
Staten, dan zou onze weg veel eenvoudiger
kunnen zijn. Deze pogiagen om tot zeer inge-
wikkeilde tabellen en formulen te komen, lei-
den ongetwijfeld tot achterdocht; zij kunnen
leiden tot wrijving en kunnen zoo waarschijn-
lijk leiden tot uitgaven, omdat, als zij een
maximum stelt, het maar al te gauw een norm
wordt.
Het is mogelijk, dat men lichter tot overeen
stemming komt, als elk land niet aan quota
gebonden is. De natuurlijke wensch tot bezui-
niging bij de meeste landen zal zijn invloed
doen gelden. Een wemig meer armslag en
wat minder ingewikkeldheid zal kunnen bij-
dragen tot een oplossing- in de toekomst.
Nadat dus eerst minister Baldwin de En-
gelsche regeering heeft verdedigd, is het
thans Bridgeman, die getracht heeft de hou
ding van de Engelsche regeering goed te
praten. Hoewel hij niet rechtstreeks het be-
kend'e vlootcompromis ter sprake bracht, heeft
hij toch nog even deze zaak getracht recht
te zetten. Of hij echter alle leden van het La1-
gerhuis overtuigd heeft, is nog zeer de vraag.
Meer en meer blijkt echter, dat men wil,
maar dat het eene land op het andere wacht
en intusschen maar steeds door gaat, om de
militaire uitgaven te verhoogen en de bewape
ning ter land en ter zee zoo modern en kradh-
tig mogelijk te maken.
Zoodat we nog niet zoo heel veel' zijn opge-
schoten sinds November 1918
ENGELAND.
DE RAMP VAN DE „VESTRIS".
Wond^en van de draadlooze.
De ramp van de „Veslris" doet ons weer
eens opnieuw beseffen welk een wonder wij
in de uitvinding van de draadlooze telegrafie
bezitten en zal er misschien tevens toe bij-
dragen menigen 'vijand van de radio te ver-
zoenen met een vinding, waardoor men-
schenlevens kunnen worden gered, die anders
hopeloos verloren zouden zijn gegaan. In voi
le zee, eenige honderden mijlen uit de kust,
vergaat een schip en dank zij de radiografie
snelllen van verren afstand van alle kanten
schepen te hulpNieuwe helden zijn door
de radio op den voorgrond gekomende mar-
conisten, die tot het laatst op hun post blijven
met den dood voor oogen.
De eerste marconist Laughlin van de „Ves-
tris" (er waren in het geheel drie marconisten
aan boord, die alien hun tweede reis met het
schip maakten; de jongste was pas 18 jaar)
zond, terwijl het schip al zinkende was, een
reeks S.O.S.-seinen uit van ruim tien uur
's morgens tot half twee's middags toen het
schip veiilaten werd. Een zijner berichten
luidde:
„Passagiers gingen het eerst, kapitein en
kern van de bemanning blijven tot er geen
hoop meer is. Marconist heeft voortdurend
van 10.05 af geseind ondanks dreigend ge
vaar van zinken."
Een kwartier nadat aan het draadlooze
kuststation te Tuckerton in New Jersey was
geseind dat passagiers en bemanning het
schip verlieten seinde de marconist aan het-
zelfde station „Good-bye".
Onmiddellijk nadat het bericht van den
nood, waarin het schip verkeerde, was opge-
vangen, werd het bezigen van de radio voor
vermaak stopgezet. Alle zendstations werden
ges'oten opd'at zelfs zwakke berichten uit zee
niet zouden worden gemist.
In Amerika zijn honderden stations met
verschillende golflenglen; op grond van een
verordening der regeering moeten ze alle ge-
slcten worden zoodra er een S. O. S.-sein
wordt overgebracht.
Op het noodsein volgde een netwerk van
draadlooze berichten, die elkaar achterhaal-
den of tegenspraken, van schepen en land-
stations die een relaas gaven van het zoeken
op den stormachtigen Oceaan. Terwijl de
vrouw en de zoon van den kapitein te Liver
pool in spanning op bericht zaten te wachten,
ging het zoeken en het uitzenden van berich
ten zijn gang.
Kapitein Carey liet zijn schip pas in den
steek toen hij overtuigd was dat het niet meer
drijvende kon worden gehouden. Toen het
schip verlaten werd, hetgeen ruim een half
uur duurde, maakte het zware slagzij en zonk
de achtersteven langzaam weg.
De kapitein van de „American Shipper",
Cummings, die zoo'n werkzaam aandeel had
in het reddingswerk, heeft reeds twee keer
sehipbreukelingen gered' en heeft onlangs
hiervoor van de Amerikaansche regeering een
onderscheiding gelnegen.
Op het kantoor der reederij Lamport en
Holt te Liverpool kwamen gisteren vrouwen
van leden der bemanning, SQmmigen met kin-
deren op den arm, om te informeeren. Maar
men kon toen nog geen antwoord geven, daar
omtrent het lot der opvarenden op dat oogen
blik niets bekend was.
De officieele gegevens; de kapitein
met zijn schip in de diepte verdwenen.
Een onder-secretaris heeft gisteren in het
Engelsche Lagerhuis meegedeeld, dat vol-
gens de tot nu toe orttvangen officieele berich
ten 69 passagiers en 45 leden der bemanning
van de Vestris vermist worden. Er is weinig
hoop, dat van deze vermisten nog menschen
in leven zullen zijn.
Er zijn 8 reddingbooten opgepikt; 3 zijn
onmiddellijk omgeslagen, doordat zij, wegens
de hevige slagzij die het schip maakte, niet
op de juiste wijze te water konden gelaten
worden. Het departement van handel heeft de
namen ontvangen van 60 passagiers en 152
leden der bemanning, die gered zijn.
De kapitein is met zijn schip in de diepte
verdwenen, zooals uit 3 getuigenverklaringen
nu wel vaststaat.
De geredlden zijn alien volwassenen. Het
lot van de 20 kinderen is onbekend, terwijl
nog 27 van de 37 vrouwen ontbreken. Er be-
staat nog eenige ihoop, dat zij opgenomen zijn
door de vier kleine niet van radio-installaties
voorziene schepen, die zich in de nabijheid
van de plaats van de schipbreuk bevonden
hebben.
Naar de Britsche draadlodze dienst nog
meldf, worden er nog 106 passagiers en
leden van de bemanning vermist. Er zijn 216
geredden en 16 lijken opgepikt.
Een aantal schepen zoekt nog steeds op
die plaats van de ramp.
De aankomst te New-York.
Bij de aankomst van de schepen met over-
levenden van de schipbreuk der Vestris te
New York stond op de kaden een groote me-
nigte, waarbij een groot aantal treurende
vrouwen en andere familieleden. Er was een
STvciaie poldtiemacht aanwezig, maar deze
hoefde geen dienst te doen, daar de menigte
zich kalm hield.
Bevestigd wordt, dat de kapitein van de
Vestris geweigerd heeft zichzelf in veiligheid
te brengen en zijn zinkend schip te verlaten.
De zeewaardigheid van het schip.
Verschillende geredde passagiers van de
Vestris hebben te New York reeds klachten
Wiillen indienen, hoofdzakelijk over den on-
zeewaaxdigen toestand van het schip, dat
reeds 30 uur na het verlaten van de haven
van New York, toen het in een niet zeer zwa-
ren storm geraakt was, 30 graden zou zijn
gaan overhellen zonder dat er iets aan te
doen scheen. E>e directeur van de reederij
Lamport en Holt, die te New York vertoeft,
heeft tregezegd, dat een volledig onderzoek
naar de oorzaken van de ramp zou ingesteld
worden, maar niet voordat de geredde leden
der bemanning op hun verhaal waren geko
men, waarmee 2 of 3 dagen konden gemoeid
zijn.
Volgens een N. T. A.-bericht uit New York
waren de geredden algemeen van oordeel,
dat de kapitein de draadlooze seinen om hulp
veel te laat heeft uitgezonden.
Het relaas van een der geredden.
De ingenieur Ol Maxey uit Richmond, een
van de door het stoomscihip Berlin geredde
passagiers van de Vestris, deed het volgende
relaas aan een vertegenwoordiger van Wolff:
Zondagnacht woedde er een hevige storm.
Op zeker oogenblik werd een hevige ruk ge-
voeld en daarop stroomde het water naar bin
nen en vulde de kolenbunkers en de machine-
kamers.
De vieuwen en kinderen werd in de eerste
drip reddingbooten gebracht. Een daarvar.
bleek Jek en zonk op 50 voet afstand van het
schip: Verscheidene booten kenterden, zoodra
zii op het water neerkwamen. Angstkreien
klonken alom, toen de in de booten onderge-
brachte vrouwen en kinderen ?n zee geslin-
gerd werden. Voor zoover te zien was, zijn
zij echter door andere booten opgepikt.
Twee reddingbooten, waar ik me dicht bij
bevond, konden door het overhellen van het
schip niet te water gelaten worden.
Ik bevond mij met ongeveer 90 passagiers
en leden van de bemanning nog aan boord,
toen het schip plotseling op zij viel. Wij
sprongen over boord. Ik werd 'eerst onder
water gezogen. Daarna zwommen we onge
veer twee uur rond, tot we door een redding-
boct werden opgepikt. Ik heb gezien, hoe twee
booten volliepen. Wij zijn voortdurende bezig
geweest het water uit te hozen. In den nacht
zagen wij de lichten der schepen, die te hulp
kwamen. Zelf hadden wij echter geen licht-
signalen. Wij riepen uit alle macht, maar
men tnerkte ons niet op. Later kwamen we in't
zoeklicht van het stoomschip Berlin, waarbij
we een vrouw bemerkten, die op een wrakstuk
ronddreef.
Bij het verlaten van het schip waren de
meeste booten overbemand. De tweede stewart
zwom tusschen de booten heen en weer om
een betere verdeeling van de inzittenden te
verkrijgen en de overbelasting van een paar
booten te verminderen.
Toen de Vestris zonk, zagen wij' den kapi-
tien op den brug staan. De reddingbooten gin
gen eerst slechts weinig vooruit om gedu-
rende den nacht bijeen te blijven. Wij werden
echter spoedig door den storm uit elkaar ge
dreven.
Wat de kapitein van de Berlin vertelde
Om elf uur's nachts, vertelde de kapitein
van het Duitsche s.s. Berlin, dat aan het red
dingswerk heeft deelgenomen, kwamen wij op
de plaats van het ongeluk aan. Eerst was er
niets te zien. Den stroom in aanmerking
nemend, die de reddingbooten had kunnen
doen afdrijven, voeren wij eerst nog 12 miji
voorbij de aangegeven positie.
Om 11 uur zagen we andere schepen. die
ter redding waren opgedaagd. Draadloos
stelden wij ons met hen in verbinding, opdat
niet de indruk zou gewekt worden, dat nog
een ander schip in nood verkeerde.
Wij wachtten toen op signalen van de over-
levendien, maar er waren er geen te zien. Den
heelen nacht kruisten wij in een gebied van
40 kwadraatmijlen. Nu en dan hadden wij
hevigen wind en regenbuien. 's Morgens deel-
den de American Shipper en de Myriam ons
mede, dat de reddingbooten gevonden waren.
Wij voeren zoo snel mogelijk naar de aange
geven plaats toe. Op het water dreven nog 3
leege reddingbooten, waarvan de inzittenden
reeds door andere schepen geborgen waren.
Andere verhalen.
Volgens nadere berichten van overlevenden
is de Vestris reeds gezonken, toen pas 80 van
de 328 menschen in de reddingbooten waren
ondergebracht. De voorbereidingen voor het
uitzetten van de booten bleken echter zeer on-
voldoende te zijn. Men had 37 vrouwen en 13
kinderen in de beide eerste booten gepiaatst
en de bemanning maakte aanstalten om ze
te vieren, toen plotseling het schip een bewe-
ging achterwaarts maakte. Beide booten sloe-
gen tegen den wand van het schip en de
vrouwen en kinderen werden in de kokende
zee geslingerd. Klaarblijkeljjk zijn alle kin
deren verdronken. Slechts 10 van de.vrouwen
zijn gered.
Reeds Zaterdagavond moet het schip slag
zij gemaakt hebben en de positie van het
schip werd steeds gevaarlijker. Tot Maandag
wachtte de kapitein echter met zijn S. O. s"
seinen. Spoedig bleek toen, dat verschillende
davids van de reddingbooten defect waren.
Er zijn dan ook maar twee booten op de ge-
wone wijze uitgezet. De anderen werden van-
zelf van het schip losgerukt. De menschen,
die rondzwommen wisten er pas later in te
klauteren. Het meerendeel van de .passagier.-:
heeft niet aan boord in de booten kunnen
stappen, maar moest eerst in het water sprin-
gen. Men vermoedt, dat vele vermisten dezen
sprong niet hebben durven wagen en met her
schip in de diepte zijn verdwenen. Van de
menschen, die in het water lagen, en gered
werden, hoorde het grootste deel tot de be
manning, die beter tegen het ijskoude water
gehard was.
Heldendaden.
De berichten van de nassagiers zijn een-
stemmig over de heldendaden van de beman-
ning. De kwartiermeester Licorica, onder
wiens commando recldingboot 14 stond, heeft
alleen 20 tn-:nschenlevens gered. Hij sprong
herhaaideliji in zee om passagiers, die vond-
dreven, te redden en om zijn boot een zeil en
een loer te vrrschaffen.
De marconist O'Loughlin bleef tot op het
laatst berichten uitzenden en is met het. schip
verdwenen. Een passagier en eea hofmeeste-
res dreven 24 uur op een stuk wrakhout rond.
Het schip slecht in crde
Een lid van de bemanning heeft verklaard,
dat niets in orde was aan boord. De snuiga-
ten, waardoor het overslaande water moet
wegloopr-n, waren verstopt. De deuren in de
waterdichte schoten hielden niet.
Verder werd medegedeeld, dat de maehine-
kamer en de verblijven van de derde klasse
reeds een_ aantal uren voor het afgeven van
de noodstgnaLen ondergeloooen waren. He'
schip had toen reeds sterk slagzij gemaakt
De kapitein heeft blijkbaar gehoopt het schip
door het_ overboord werpen 'van een deel der
lading zich te kunnen laten oprichten.
VERDWENEN GOUD.
Een telegram uit Singapore meldt,' dat een
waarde van 1300 dollers aan gouden specie
uit de kluis aan boord van het stoomschip
Ipoh verdwenen is.
NOOD IN BRITSCH-INDIe.
Wij hebben gemeld, dat de overstroomfn
gen aan de Oostkust van Britsch Indie groote
verwoestingen hebben aangericht en dat, vol
gens een schatting van de overheid te
Madras. 8000 huizen ingestort zijn en de
oogst, die zich juist buitengewoon goed liet
aanzien, voor driekwart te loor is gegaan.
Daarbij komen ernstige verliezen ten o-e-
volge van ziekte. Aan* den veestapel, °de
wegen en de spoorwegen is groote schade
toegebracht. De installatie van de regeering
tot regeling van de bevloeii'ng der akkers, die
750.000 gekost had, is volledig vernietigd.
In andere streken woeden pest en cholera
hevig. In de laatste maanden zijn in het
district Satara bij Poona 5000 menschen
door pest aangetast en 3000 eraan be-
zweken. Er zijn vier inentingscentra inge-
richt en de gewone veldtocht tot uitroeifng
van ratten is krachtig ter hand genomen
In Travancore heerscht op het platteland
een hevige choJera-eoidemie.
ALRMAARSCHE COURANT
rr'
SKEW*
SffisW