NIEUWE THEE 25 ct.perons. mimaarscliii ChihI. Langs glilarige wagon „9E STER Sn. LEVELT, Amsterdam, tfenderddertigste iairt ang. Londensch aanteekenboek. EEU1LLETON. Boschfazanfevin DE STER VAN GOE KOOP EN GEURIG! VERKRIJ6BAAR BIJ UW WINEELIER. in het duister zijn gebleven. Teekenin- gen en etsen en een verzameling oud zilverwerk, Delftsch aardewerk en meu- bels zullen voorts in de Tentoonstelling zijn begrepen. De bekende Engelsche kunstkooper, Sir Joseph Duveen, heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt door de Vereenigde Staten te bewerken en een keur van oud-Hollandsche kunst in dat gebied op eigen kosten naar hier over te brengen. Een belangwekkend punt, dat Majoor Longdon aanroerde, was dat zooveel verzamelaars in Engeland mooie copieen hebben van Rembrandt's en in de meening verkeeren dat zij het echte werk bezitten. Hij had, zoekend in dit land naar werken voor de Tentoonstel ling, massa's „Rembrandt's" gevonden die geen Rembrandt's waren. Ter bescherming van de werken, die vele millioenen ponden vertegenwoordi- gen, zal gedurende het vervoer en de tentoonstelling een klein leger speur- ders van Scotland Yard voortdurend waakzaam zijn. Van het oogenblik dat de stukken hun officieele woningen ver- laten zullen ze naar mij werd verze- kerd geen oogenblik zonder toezicht zijn. De „Talkies". De „praatgrage" films hebben hier niet veel succes. Men laat ze nu zoowat een maand zien en hooren in het meest up-to-date theater van Londen, den nieuwen Piccadilly Schouwburg. De vertooningen hebben vele gebreken. De S-klanken schijnen zich slecht tot de mechanische reproductie te leenen en wanneer men de oogen sluit zou men zich op die klanken alleen op een sta tions-emplacement kunnen wanen waar locomotieven bezig zijn stoom uit te la- ten.- De voorstelling is uiteraard wat overdreven; maar dat ze in de gedachte postvat is al genoeg bewijs dat hier een ernstig gebrek is. Er is meer. De ge- luidsfilm rolt veel trager dan de stom- me. Het is koddig in de bioscoop waar te nemen hoe hard de menschen van filmland in het algemeen van stapel loopen- Hun stappen zijn in het tepnpo van de kip, die nog even voor__de wielen van een auto den weg oversteekt. Steno graphic kan niet wedijveren in snelheid met de hand van den filmbriefschrijver. In huiselijke filmtafreelen heb ik vaak de „gravin" het bezit van een gediensti- ge benijd die waarlijk in een ommezien een ontbijttafel klaarzet. Maar de ge- woonte is een niet te onderschatten macht. En de gewoonte der filmaan- schouwing heeft de haast van de men schen van filmland iets vanzelfspre- kends gemaakt. Wij zien niet meer hoe absurd ze is. Maar indien de spraak- makende film hetzelfde tempo zou wil- len handhaven zou gehoorsverbijstering ons onaangenaam deel worden. De spraak zou volstrekt onverstaanbaar worden. Daarom moet de filmklos traag draaien. Dit vinden de echte filmlief- hebbers, die er van houden dat de sce nes elkaar halsoverkop volgen, niet prettig. „The Terror", de eerst onver- valschte praatfilm die het Piccadilly Theatre nu laat zien na een eerste pro gram van experimenteele nummers, is daarom een vervelende vertooning. Bo- vendien dringt de mechanische factor in alle praatfilms zich nog hevig op. Dat laat zich wel begrijpen. De uitvinding is in het allereerste stadium van haar ont- wikkeling en zal feitelijk eerst reden van bestaan en rechtvaardiging voor praktische toepassing hebben juist wan neer zfc&zich van de smetten harer me- chanisfme afkomst zal hebben bevrijd. Er is geen reden aan te nemen dat ze dit nimmer zal kunnen doen. Ze zal eens een graad van verfijning kunnen berei- ken waarin ze tooneel voortreffelijk zal kunnen weergeven. Het heeft niet veel zin te speculeeren wat er dan van het echte Tooneel terecht zal komen. Dit moet altijd zijn trouwe vrienden hou den indien het slechts op zijn beurt trouw blijft aan zijn nobele bestemming. De „Talkies" kunnen mits ze onder het beheer kunnen komen van kunstzin- nige menschen die de opvoeding en geestelijke verheffing der menschheid willen dienen voortreffelijk werk doen in de toekomst. Door hervor- mers van de stomme film hier is de vrees uitgesproken dat de tot volmaakt- heid gegroeide „Talkies" de stomme film den dood zullen aandoen, omdat de pra- tende film een stap terug beteekent naar het Tooneel, waaraan de stomme film zich begon te ontworstelen, in dien zin dat ze als uitdrukkingsmiddel voor kunst op zichzelf ging staan, haar eigen karakter begon aan te nemen. Het idee schijnt mij al weer te pessimistisch. Naast het Tooneel, naast een geperfecti- oneerde praatfilm, is er plaats voor de stomme film, mits ze slechts haar eigen, voor haar uitdrukkingsvermogen karak- teristieke kunst dient. Dit alles is in- tusschen wat toekomsterig. Op 't oogen blik is er nog geen aanleiding in de praatfilm iets anders te zien (en te hoo ren) dan een gebrekkig curiosum van phonocinematographische techniek. Uit onxe Staatsmacfiine. Het Psycliopathenreglem ent. (II) De verpleging van in dit reglement bedoel- de psychopathen kan buiten de Rijksasylen op tweeerlei wijze geschieden. Zij kan zijn on der de hoede van het Rijksasyl, maar ze kan ook in particuliere zorg geschieden. Een ge- zin, dat in aanmerking komen wil voor de uit- besteding van een psychopaath onder toezicht van het Rijksasyl, moet aan verschillende eischen omtrent de woning, den gezondheids- toestand en het moreele pijl voldoen. Ook aan deze verpleging worden, evenals aan die in het Rijksasyl zeif, allerlei voorschriften ver- bonden betreffende den lichamelijken, geeste- lijken, intellectueelen en godsdienstigen toe- stand van den verpleegde. Ook hier wordt weder het verrichten van arbeid noodzakelijk geoordeeld en het onderricht o.a. in de prak- tijk van den landbouw en de veeteelt. Een en ander gesehiedt volgens de voorwaarden van een contract, dat met den minister gesloten wordt en onder toezicht van den geneesheer- directeur. Ook is de verpleging in particuliere zorg mogelijk. Deze kan opgedragen worden aan rechtspersonen. of natuurlijke personen tot wier bemoeiing duurzame verpleging van personen met gebrekkige ontwikkeling en zie- kelijke storing der geestvermogens kenlijk ge- acht kan worden te behooren Het spreekt vanzelf dat gestichten, welke voor opneming van psychopathen in aanmerking willen ko men, aan zeer strenge eischen moeten vol doen. Ook hier weder wordt de eisch gesteld, dat de verpleging zooveel mogelijk zal ge schieden in een gesticht of in een gezin, dat waarborg geeft voor een verzorging overeen- komstig de godsdienstige gezindte, waartoe de verpleegde behoort. Aan gestichten wor den, mutatis mutandis, wat de gebouwen en het personeel betreft, dezelfde eischen ge steld, welke we zoo juist opsomden met be trekking tot de gezinnen, waarin de verple ging onder toezicht van het Rijksasyl zal ge schieden. De verdere voorschriften omtrent de verpleging, de rechten en de verplichtingen der verpleegden en der directie loopen zoo veel mogelijk in dit deel van het reglement evenwijdig met de voorschriften dienaan- gaande voor de Rijksasylen. Aan gezinnen, welk zich bereid verklaard hebben en aange nomen zijn voor duurzame verpleging van psychopathen, worden natuurlijk ook eischen gesteid, terwijl tevens dan aangewezen wordt iemand voor het houden van het onmiddellijk toezicht fdirecteur van het gesticht, dat den verpleegde uitbesteedde, of de geneesheer der plaats enz. enz.), wanneer althans de uitbe- steeder niet is een natuurlijk persoon. Dat deze verpleging verder beschermd is door ver schillende voorschriften spreekt vanzelf. De tweede afdeeling van het reglement regelt den toestand der voorwaardelijk ter beschikking gestelden en voorwaardelijk uit de verpleging ontslagenen. Deelen we daar- van de groote trekken mede. Bepaald wordt, dat alles vermeden moet worden, wat de be- trokkenen buiten noodzaak zou kunnen be- perken in hun vrijheid of maatschappelijk Ho 279 1928 Zaterdag 24 November. Van onzen Londenschen Correspondent. De a.s. Tentoonstelling van Nederlandsche Kunst. Burlington House, het tehuis van de Royal Academy in Piccadilly, zal naar elke Nederlander reeds moet we- ten in het begin van 1929 een keurver- zameling van Nederlandsche oude en nieuwe schilderkunst bevatten. De Ten toonstelling is reeds goed op weg naar haar verwezenlijking. Dat bleek toen dezer dagen de Anglo-Batavian Society hier een receptie hield, waar men ken- nis kon maken met de leden van 't Co mity en waar over de voorbereidingen een en ander werd gezegd, eerst door een Britsch lid van het comite, Sir Ro bert Witt, daarna door Dr. Martin van het Mauritshuis. De Anglo-Batavian So ciety is de grootste drijfkracht achter deze schoone beweging. Daarvan getuig- de ter receptie de Nederlandsche gezant, die door vorige sprekers „de vader van de tentoonstelling" was genoemd. De Britsche pers schenkt reeds nu be- vredigende aandacht aan 'tkomend ge- beuren. Zij drukt vooral haar belang- stelling uit in indrukwekkende getallen, voorstellend de millioenen ponden aan waarde, die de tentoonstelling zal verte- genwoordigen. En ze verschaft „the hu man interest" zoo gebiedend in En gelsche journalistiek door te gewagen van de tegenstellingen, gevormd door de marktwaarde van oude schilderstukken in den tijd van hun vervaardiging en die van thans. De tentoonstelling zal een tijdperk van de 15de tot de 20ste eeuw omvatten en de toezeggingen maken reeds zeker de komst van een veertigtal Rembrandts, twintig werken van Frans Hals, twintig van Jan Steen, tien van Pieter de Hoogh, tien van Vermeer van Delft en een dertigtal werken van de vermaarde landschaoschilders Hobbe- ma, Ruisdael en Cuyp. De moderne school zal vooral zijn vertegenwoordic-d door de beroemde Hagenaars en door Jan Toorop en Vincent van Gogh. Majoor A. A. Longdon, die secretaris- generaal is voor de Tentoonstelling en die voor zijn kantoor de gastvrijheid heeft gekregen van de „Dutch Club" in Cackville Street, heeft mij duidefijk doen beseffen in een ondeihoud, dat ik met hem heb gehad, dat het inrichten dezer Tentoonstc'ling moeilijk is en bij- zonder geduld en energie eischt. Het Co mite is terecht zeer kieskeurig en wil alleen het beste van de Nederlandsche Kunst laten zien. Dat is overigens ook noodzakelijk daar hoe zeer er meer ruimte zal zijn in Burlington House dan voor de Vlaamsche Tentoonstelling van 1926 de beschikbare ruimte uiteraard de uiterste beperking eischt. Maar met- een schijnt het veel overreding te eischen bezitters te nopen juist die zeer kostbare werken tijdelijk af te staan. Waaruit toch ook weer niet mag worden gelezen dat het Comite niet de loffelijk- ste medewerking ondervindt, zoowel van museum-autoriteiten in de wereld als van particuliere verzamelaars. De Ko- ninklijke Families in Engeland en Ne- derland hebben in dat opzicht een schoon voorbeeld gegeven. De Koning van Engeland leent niet minder dan vijf stukken, terwijl de Koning van Rumenie een kostbaren Rembrandt heeft afge- staan. Zoowel particuliere verzamelaars in Nederland als in Engeland hebben hetzelfde gedaan. Het resultaat zal zijn dat wereldberoemd werk in Burlington House zal worden ondergebracht. De eenige landen die zich tot nu toe van medewerking hebben onthouden zijn Rusland en Oostenrijk maar men heeft gegronde hoop dat ook die landen tenslotte nog zullen medewerken. De Hertog van Wellington, Lord Lonsdale en de Hertog van Portland behooren tot de Britsche verzamelaars, die hun daad- werkelijken steun aan de onderneming hebben gegeven. Volgens Majoor Longdon, die overi gens niet veel meer kon zeggen dan ik reeds wist, zal de Tentoonstelling ook eenige verrassingen baren in den vorm van oude vondsten die tot nu toe vrijwel Door R. L. de W. 60 „Maar piccolo", verweet hij den jongen, „heb ik je niet bij herhaling gezegd, dat- ik nooit hier ben?" ..Jawel, mylord", piepte angstig de picco lo, Drewith met een paar onschuldige blauwe oogen aan kijkend, „maar de dame zei me, dat ik naar u toe moest gaan en zeggen, dat zij lady Drewith was." ..Zooveel oprechtheid komt in de diplo matic Club" niet te pas" Met een v-erwijten- den blik naar Beresford li-ep hij naar de deur, gevolgd door den grinnekenden pic colo. Een kwartiertje zat Beresford rustig te rooken, peinzend over de nieuwe phase van zijn omstandigheden. Toen eindelijk Dre with terug kwam. zat hij Beresford wel vijf minuten lang aan te staren. ..Zeg, Richard", zeide hij eindelijk, „jij hebt dajgene bereikt, waar ik al jaren naar ge- streefd heb." Beresford keek hem aan met opgetrokken wenkbrauwen. - Voor't eerst van haar leven verkeert tante Caroline in doodsangst en jij bent er de oorzaak van Ik wensch je geluk Beresford glimlachte, maar zeide niets. t „Ze vertelde me zoo terloops, dat jij op 't punt stond van een verbintenis met een Zigeunerin aan te gaan. Ik heb haar ver- zekerd, dat, waar ik al 't materiaal, bezems en rieten stoelen, bezit, die ik begeer, ik me beijveren zou 't je af te raden, hoe gaarne ik je ook zou willen helpen in je nieuwe roe- ping?" „Wat zei ze?" informeerde Beresford on- verschillig. „Och Richard, ze heeft dingen beweerd, die zelfs verboden moesten zijn te zeggen over een eigen lijn tusschen een Vrouwen Club en het hoofdkwarti-er der suffragettes. Ze ont- deed het leven van al zijn poezie, en viel zoo wel Lloyd George als den ex-keizer aan met opmerkelijke onpartijdigheid. Zij betreurde de opkomst der democratic. Zij verweet Natuur haar verouderde methode om voor voortzetting van het geslacht te zorgen Zij liet over jouw zondig gedrag, om met een landloopster te willen trouwen, het voile licht schijnen. Zij zei ronduit, dat ik verant- woordelijk was voor je besluit en heel dui- delijk en ondubbelzinnig verkondigde ze, dat ik een sl-echten invloed op je uitoefen. Zij vond, dat iemand die mij kende niet anders kon doen dan den wensch koesteren een landloopster, een vagebond of iets van dien aard te trouwen." Drewith hield even op om een slok van de whisky and soda te nemen. Met een zucht van verveling ging hij door: „Zij informeerde of er van haar verwacht werd, dat zij jou en je aanstaande vrouw, samen met mogelijke spruiten, die uit de ver- eeniging zouden kunnen ontstaan, zou on- derhouden. Ik heb haar de verzekering ge geven, dat ik op dat punt niet in je vertrou- wen was. Toen, met een stem waarvan de draad begon te trillen, vroeg ze wie dan jou en je Zigeunervrouw de uitdrukking is van haar moest onderhouden. Ik voor mij verklaarde er geen plan op te hebben, er den nadruk op leggend, dat het voorzichtig noch welvoegelijk voor een Pair van het Britsche Rijk zou zijn om de vrouw van iemand anders te onderhouden. We waren op dat punt gekomen, toen ze mij beschul- digde van onkieschheid en gebrek aan die verfijning, welke, als ik't goed b-egreep, het grootste lokaas is voor onbedorven rijke erf- genamen." Drewith hield op om een sigaret aan te steken en nog eens van zijn whisky and soda te drinken. „Eindelijk", ging hij door, „heb ik haar moeten herinneren dat w-e hier in de ^Diplo matic Club" waren, waar iemand nooit zegt wat hij meent, of de feiten zoo aankleedt, dat ze onherkenbaar vermomd zijn. Ten slotte commandeerde ze me om jou uit te vinden en er je vanaf te brengen. En nu Richard, als man tegen man, als vrienden, om van neven niet te spreken, hoe vindt jij, dat ik 't het beste aanleg om je er vanaf te brengen?" Zijn monocle nog wat vaster in zijn rechter- oog zettend, leunde Drewith achterover in zijn stoel en keek naar Beresford. „Nu Drew, ik ga er vandoor", zei hij lachend, terwijl hij opstond. „Wat ik zeggen wilde, ik eet vanavond bij Lola in Bellevue, kom je ook?" „Mij is bevolen in Curzon Street te komen eten; maar ma afloop, voor ik naar de socie- zou kunnen benadeeien. Aan rechtspersonen of natuurlijke personen alsmede aan bijzon- dere ambtenaren kan opdracht gegeven worden tot het verleenen van hulp en steun bij de naleving van bijzondere voorwaarden. Deze bijzondere ambtenaren krijgen hun in- structie van den minister van Justitie. Nu we hier weder dezen minister noemen, heb ben we gelegenheid te wijzen op het feit, dat dit reglement sterk centraliseerend is. De mi nister van Justitie is het, in wiens persoon feitelijk alle draden samenkomen, waarvan natuurlijk het gevolg is, dat hier voor zijn ambtenaren een breed arbeidsveld uitge- stippeld werd. Of het dit merken we in dit verband mede op gewenscht is de di rectie op te dragen aan een geneesheer, is een vraag, waarop men met evenveel recht als de minister haar bevestigend beant- woordde, een ontkennend antwoord geven kan. Het wil ons voorkomen, dat het een te zware taak is voor een titan, vooral wan neer het asyl op voile sterkte komt, zoowel voor den goeden gang van zaken in het ge sticht als voor de medische en psychiatri- sche verzorging, voor alles de verantwoor- delijke persoon te wezen. Verder daarop in te gaan ligt hier buiten ons bestek. Het spreekt vanzelf, dat de voorwaarden, waaronder een verpleegde ontslagen kan worden of een ter beschikking gestelde, wanneer dit noodig blijkt, kunnen worden gewijzigd; dat geheel nieuwe voorwaarden kunnen worden opgelegd; dat het voor waardelijk ontslag kan worden geschorst of ingetrokken. De Staat ziet zich dus een geheel nieuw gebied aangewezen voor zijne bemoeienis- sen, nl. de psychopathenzorg. Het heeft lang geduurd eer aan den daartoe uitge- oefenden aandrang werd toegegeven. Een algemeen toezicht op de geheele psychopa thenzorg wordt uitgeoefend door een alge- meenen raad van toezicht, bijstand en ad- vies, gelijk we dien ook hebben voor het Rijks-, Gevangenis-, Tucht- en Opvoedings- wezen. Deze raad draagt den naam van ,,Algemeene Raad voor Psychopathenzorg Degenen, welke in dezen raad werden be- noemd, zagen hun namen reeds in de Staatscourant. Immers de Psychopathen- wetten en het Psychopathenreglement tra- den den eersten November reeds in wer- king. Deze raad wordt gevestigd te den Haag en bestaat uit ten hoogste twaalf le den, die door de Kroon worden benoemd en ontslagen. De benoeming geschied voor vijf jaar. De voorzitter wordt door de Kroon aangewezen. Door den minister aan te wij zen ambtenaren hebben voorts zitting in den raad. Deze mogen aan de beraadslagin- gen deelnemen en een raadgevende stem uitbrengen. Het verhandelde in den raad mag zonder toestemming van den minister niet gepubliceerd worden. De raad dient den minister uit eigen beweging of op ver- zoek van bericht en advies met betrekking tot alle onderwerpen, de psychopathenzorg rakende. De minister wint het gevoelen van den raad steeds in, o.a. voor het nemen van een beslissing in zake voorwaardelijk of onvoorwaardelijk ontslag uit de verple ging. We meenen in bovenstaande de groote hoofdzaken uit het uitgebreide psychopa thenreglement te hebben medegedeeld. Fazanten worden wel door velen gekend en ook zelfs verzorgd. Doch dit zijn de sier- vogels, die aangeduid worden met de namen Zilverfazant, Goudfazant, enz. De eerste, n.l. het mannetje, is getooid met wit, voor- zien van fijne, zwarte strepen langs de ran- den der vederen, op de bovendeelen, en met zwart en glinsterend donkerblauw aan de onderzijde; de tweede met zeer langen staart en mooie kuif, met een kraag, die oranje- kleurig is en voorzien van half-cirkelvormige, indigo-blauwe dwarslijnen, en met veel frffai geel, waarbij de schitterend grqene, van donkere ranaen voorziene rugvederen prach- tig afsteken. Zoo mooi zijn de mannetjes der tamme fazanten; de wijfjes hebben veel een- voudiger pakjes aan, waarin lichter en don- kerder bruin veel voorkomen. In vele fazanterieen, maar ook in hoven en tuinen, kan men zulke fazanten gemakke- lijk bewonderen. De wilde boschfazant evenwel mag bekend wezen aan de zonen van Nimrod, stellig kan beweerd worden, dat vele menschen dezen vogel nimmer in den vrijen natuurstaat ge- zien hebben. Toch heeft deze fazant zich over het geheele land minder of meer ver- breid, zoodat hij nu in alle provincien voor- komt. Maar de vogel is schuw en leeft dik- wijls onder het geboomte. De Boschfazant heet wetenschappelijk Phasianus colchicus L. en deze naam zegt teit ga, kom ik wel even aan", antwoordde hij. „Ik geloof, dat ik nu maar met je mee ga. Ik zie oude sir Redman naar je kijken." Bij den uitgang van de societeit namen ze afscheid; Drewith ging in Westelijke rich- ting en Beresford liep Piccadilly in naar Jer- myn Street toe. HOOFDSTUK XXI. Lord Drewith: a f g e z a n t. 1. „Jerry, ik vind dat je erg wreed geweest bent". Lola keek Beresford verwijtend aan, maar opeens draaide ze haar noofd om, toen ze voelde, dat haar mondhoeken begon- nen te trillen. Ze zaten na het diner in den wintertuin van Bellevue en Beresford had haar juist het Drewith. „Wreed!" herhaalde hij zonder begrijpen. verhaal gedaan van zijn bezoek bij lady „Waarom wreed?" „Begrijp je niet, wat het voor haar zou zijn alszij hield op. „Maar zij behoeft niet met me te leven", protesteerd-e hij. Zij sloeg haar oogen neer en een zacht rood kleurde haar wangen. ,,'t Was wreed", zeide ze b-edaard, „heel wreed zelfs enen Weer begonnen haar mondhoeken verraderlijk te trillen, al deed ze ook nog zoo haar best om haar ge- zicht in de plooi te houden. „Ik weet wat je wilt beweren", riep hi/ ionsrensachtiir. ons, dat hij oorspronkelijk een vreemdeling is. Eerder zocht men hem zelfs in Europa te vergeefs, en voor het eerst heeft men hem gevonden aan de rivier Phasis bij het Kau* kasische Gebergte. Ook de dichter Martialis zegt uitdrukkelijk, dat de fazant vroeger slechts aan de rivier de Phasis, in het tegen- woordige Mingrelie, werd aangetroffen. In die streek komen ook nog heden vele die- ren voor van deze vogelsoort, die reeds bij de oude Grieken en Romeinen als tamme vogel bekend was. Naar men wil, zou hij bij den tocht der Argonauten uit Colchis inge- voerd zijn; vandaar de soortnaam colchicus. De fazanten zijn te kennen aan den lan gen staart, die boogsgewijze afhangt en gewoonlijk bestaat uit 16 of 18 vederen, welke spits toeloopen en elkaar dakpansge- wijze bedekken. Dat de boschfazant tot de hoendervogels behoort, blijkt uit verschillende dingen. De hanen hebben sporen aan de pooten, en in den broeitijd vindt men een haan bij meer hennen. In den winter leven de hanen en hennen dikwijls gescheiden, terwijl zij zich wel onderling bijeen voegen. In hun harem doen de hanen zich dikwijls niet als tedere echtgenooten voor. Met geweld wordt de liefde dikwijls opgedrongen De moeite, om de liefde der hanen te winnen, levert evenwel gedurig een interessant schouwspel op. De boschfazant werd oorspronkelijk bij ons geplant in met hout en. riet begroeide streken, later ook in de duinen, waar hij zich spoedig vermenigvuldigde. De hen maakt gaarne haar nest in het weiland, in klaver en koren, waar het gelijkt op een gewoon hoen- dernest. Meermalen vindt men er tot 15 eieren in die aan haar bruine kleur gemak- kelijk te kennen zijn. Een broedende fazant wordt niet gaarne gestoord, daarom doet men goed, de nesten zooveel mogelijk met rust te laten, wil men dezen wildstand be- vorderen. De jagers, die bijzonder graag fazanten schieten, omdat het vleesch er van hoog ge- roemd en dan ook duur betaald wordt en waafvan ook de zachte xvederen dikwijls in bundeltjes vereenigd voor het afstoffen van schilderijen en meubelstukken gebezigd worden, doen steeds moeite, om in den broea- tijd de wildhaan zooveel mogelijk te bescher- men. Doch dikwijls ondervindt men teleur- stellingen van die bemoeiingen. De fazanten telen wel gemakkelijk voort, en ze verbreiden zich wel in vele richtingen, waarbij ze geen menschelijke hulp noodig hebben, doch bij winterweer kost het veel moeite, het jachtveld met fazanten bevolkt te houden, daar bij jachtsneeuw vele vogels omkomen. Men vangt dan ook wel in den voorwinter vele hanen en hennen op, om ze gedurende den winter op te fokken en in het voorjaar weer uit te planten. Maar ook dit kan ondankbaar werk zijn, want het gebeurt, dat de geheele kolonie zich plotseling verplaatst, om zich elders te vestigen. Zoo treft men somtijds op het onverwachts ook in de duinen troepen aan op plaatsen, waar men ze eerder nimmer zag, en waar ze zich dan voeden met de bes- sen van de duindorens. Ook overigens voeden de fazanten zich gaarne met bessen en zaden en velerlei andere plantaardige zelfstandig- heden. Ze vertoeven het liefst aan den zoom der bosschen, waar ze vooral op den grond verblijf houden en met opgerichten hals naar aas zoeken. Bij behoedzame nadering kan men ze daar dan ook het best waar nemen. Het eerst valt dan wel het mannetje op, dat meer dan een beter lengte heeft, doch hiervan moet meer dan de helft voor den staart gerekend worden. Ook door de kleu- ren trekt' zoo'n haan bijzonder aan. De vleu- gels zijn geelachtig met purperkleurige ran- den. Ook de staart heeft een dergelijke kleur, doch deze is voorzien van donkere dwars- banden; de vederen van borst en buik zijn schitterend rood. Veel eenvoudiger is het kleed van de hennen, daar ze hoofdzakelijk grijsachtig bruin zijn en getooid met van lichtere randen voorziene zwartachtige vede ren aan hals en borst. Niet dikwijls vliegt de boschfazant uit eigen beweging. Toch kunnen deze vogels zich uitstekend op de vleugels redden, en ze schieten vlug en krachtig vooruit. Ook in dit opzicht hebben ze aan menig jager teleur- stelling bezorgd, vooral in den winter, wan neer ze sterk en spierkrachtig op de wieken zijn en een dichte vederdos hebben. J. DAALDER Dz. 1 „Neen, dat weet je niet." „Ik weet't wel. Wedden?" Zij knikte. „Om wat?" „Vijf pond." „Goed." „Nu en wat was't?" vroeg Lola. „Dat ik't aan tante Caroline overliet mijn schuld met Payne te vereffenen." Zij maakte haar taschje open en telde vijf een ponds bankbiljetten uit. „Niet doen, Lola." Zij keek hem uitvorschend aan. verschrikt door zijn tooti en zag de harde uitdrukking in zijn oogen. „Maar het was een weddenschap." „Liever niet", zeide hij ernstig, „althaus nu nog niet. Ik weet wel, dat 't dom is, maar Zij keek hem aan, een glimlach in haar oogen. iiWeet je", ging hij gejaagd door. „Drew stuurde me vanmiddag rond vijftig pond." „Goed dan, en morgen ga ik naar tante Caroline om excuses voor jou te maken." Vluchtig keek hij haar aan; wat klonk dat grappig intiem, de wijze waarop zij tante Caroline zeide. Zij scheen zich al bijzonder gemakkelijk aan de nieuwe familierelaties te kunnen aanpassen. Hij benijdde haar die eigenschap. Hij geloofde dat al werd hij dui- zend jaar, hij nooit de vernedering van een vrouw met geld te trouwen zou te bover komen. LWordit yervolgd). OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEGE. ZONDEN DE BROCHURE OVER GRANULINE, HET MIDDEL VAN DR. J H. VAN GRAFHORST. ARTS. TEGEN TUBERCULOSE EN KLIER. ZIEKTE. Middelburgscheitr.Zl7. Scheveningan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 5