DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Hit het Parlement DageBijksch cverzicht. Buitenland No. 294 Dif nomtner bestaat ait 2 bladen. Honderddertigste Jaargan& 1928 Deze Conrant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, nilgegeven. Abonnementsprijs bij vooruit'oetaling per 3 maanden voor Alkmaar /2.franco door 4et geheele Rijk /2.50. Afzonderlijke en beWTjsnummers 5 cents. PRUS DER OEWONE ADVERTENTlfiNt Per regel /0.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaafsrnlmfe. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerty v/b HERMs. COSTER ft ZOOM. Voordam C9. Directeur: C. KRAK. WOEliDAG Telef.nr. Administrate 3. Telefoonnr. Redacfie 33. Postgiro 37 06. Hoofdredacteun Tj. N. ADEMA. 12 DECEMBER DEN HAAG, 11 December 1928. De Tweede Kamer is hedenmiddag begon- nen met af te stemmen het amendemtnt van den heer Zijlstra (A. R.) om noch aan het Leeuwarder orkest een subsidie van 5000 noch aan het Residentieorkest een verhooging van het subsidie van 7500 toe te kennen. Het werd verworpen met 46 tegen 33 stem- men. Aangenomen werd evenwel een amende- ment van den heer Langman (C. H.) om al- leen aan het Residentieorkest geen verhooging van het subsidie te geven. Dit werd goedge- keurd met 45 tegen 40 stemmen. Tegen stem- den de Vrijheidsbonders, de Vrijzinnig-Demo- era ten, de Sociaal-Democraten en de heeren L. de Visser (Comm.), Arts (R.K. Volksp.), Moller (R.K.), Dr. de Visser (C.H.) en Snoeck Henkemans (C.H.) De Begrooting van Onderwijs, waarbij ze behoo1-en, is daar- op zonder stemming goedgekeurd. De Kamer heeft daarna behandeld en ten slotte aangenomen het ontwerp strekkende een regeling te maken voor de belegging van felden van Rijksfondsen en Rijksinstellingen ot nog toe bestond daaromtrent geen enkele vaste regeling nog minder eenig toezicht. Het gevolg was, dat pubiieke lichamen, die de onder hun beheer staande fondsen wilden beleggen, soms tlkander in de wielen reden. Nu zullen we krijgen een Centralen Beleg- gingsraad, gevormd door een voor zitter, door ae Ned. Bank aan te wij/en, en zes leden; waarvan een ook door de Ned. Bank zal wor- den aangewezen, de vijf overigen door de Kroon. Die Raad zal de belegging regelen voor instellingen als het Ongevallenfonds, ihet Invaliditeitsfonds, de Rijkspostspaarbank, het Burg. Pensioenfonds enz. Over de berar dslaging n zullen we maar niets na vertellen. Ze betroffen eenig speciale punten en de Minister van Financien heeft alle amendementen overgenomen. Maar daar- om is de eindstemming over het ontwerp tot Vrijdag a.s. aangehouden, opdat nogeens rus- tig kan worden nagegaan, of nu wel alle? klopt. Gevaar voor. verwerping bestaat er in het minst niet. Daarna is de Kamer begonnen met de al- gemeene beraads'agingen over de Begrooting van Financien. De voorzitter stelde voor aan elken spreker daarbij 20 minuten te geven. Daar kwam de heer Braat (Plattel.) tegen op: ieder moest ten minste een half uur heb- ben om zijn hart te luchten. De voorzitter, Dr. de Visser, wierp het op een accoordje: 25 minuten, en daarmee vereenigd? de Kamer zich. Daar er 20 sprekers waren ingeschre- ven, beteeken de da I een debat van goed acht uur! Gelukkig hadden lang niet al1e spre kers zoo veel tijd noodig, zoodat Feden tus- schen drie en half zes uur reeds tien kamerle- der hebben gesproken. Wij zullen ze niet alien stuk voor stuk na- gaan, velen hebben trouwens nogal oude beestjes van stal gehaald. Het debat werd geopend door den heer Staalman (Vrijheidsb.), die de wenschelijk- heid betoogde om aKe bedrijfslocaliteiten te ontheffen van de Personeele Belasting, daar deze een verteringsbelasting is, die in dit geval ten onrechte den middenstand' treft. Ook vrijstelling van vrachtauto's achtte hij dringend gewenscht. Verder drong de heer Staalman aan op tegemoetkoming aan de o-ud-gepensioneerden. De heer Van Voorst tot Voorst (R. K.) had vele bezwaren tegen de heffing van de Ver- mogensbelasting van landerijen, die in de na- bijheid van de groote steden liggen en waar van nu de waarde getaxeerd wordt alsof zij voor bouwferrein bestemd waren. Voor de Successiebelasting geldt hetzelfde bezwaar. Ook waarschuwde hii tegen de heffing van meer opcenten op de Grondbelasting, wat een ondraaglijke last voor den Iandbouw dreigt te worden, als de wet op de financieeCe ver- hooding haar beslag krijgt. De heer Oud, de specialiteit op financieel gebied van de Vrij'z. Democratische kamer- fractie, heeft vele punten aangeroerd, zelfs de kleur der bankbiljetten. Vervolgens heeft hij er over geklaagd, dat de aanneming van de motie-Van Rappard in zake den v'eesch- acciins volstrekt niets heeft uit?ewerkt en al ias bij het oude is gebleven. Dan heeft hij een lans gebroken voor de samenvoeging van Inkomsten- en Vermogensbelasting, heeft ge klaagd over de opheffing van registratiekan- toren en aanbevolen den kring Alkmaar voor de registratie in te krimpen. De heffing van de belasting door de Post had in geenen deepe zijn sympathie. Hij verwachtte daarvan meer verdriet dan plezier voor de belastingadminis- tratie. Ten slotte heeft hij pensioenverhoo- ging verkieselijker genoemd dan individueele steun aan oud-gepensioneerden, die in gel- de'iike moeie'iikheden verkeeren. De heer Fleskens (R. K.) heeft er voor ge- waarschuwd de rege'ing van het credietwezen voor den Iandbouw niet over denzelfde kam te scheren als voor den middenstand. Er is een principieel onderscheid tusschen pen land- bouwer en een middenstander-winkelier. Dan hebben we den heer Braat (Plattel hooren opkomen tegen a.l wat belasting heet, den heer J. ter Laan (S. D. A. P.) hooren protesteeren tegen de accijnzen, van we1.ken aar dook en zijn er nog enkele sprekers ge- weest voor de voorzitter de Kamer om half zes naar huis deed gaan ten einde nieuwe krachten op te doen voor de avondvergade- nng. Das aar de zaken zoo traag opschieten, is be- sloten ook Maandagmiddag en -avond te vergaderen, wat anders nooit voorkomt. EEN GEVAAR VOOR DEN VREDE? Groote verbUtering van ltali'e tegen Frankrijk. Wil ltali'e oor- log? De opleiding der Italianen tot anti-Franschen. Daar zijn in Zuid-Europa ernstige dingen gebeurd in de laatste dagen, of beter gezegd, in den laatsten tijd. Dingen, die er maar al te duidelijk op wijzen, dat er tusschen Frankrijk en Italie something rotten" is. Dat is trouwens niet zoo heel wonderlijk. Beide landen toch zijn al sinds jaar en dag er op uit, elkaar den voet dwars te zetten. Reeds in 1881 begon de spanning, toen Frankrijk zich meester maakte van Tunis en daarmee de sterke posilie van Italie in Noord- Afrika een gevoeligen slag toebracht. Het gevolg van deze daad van Frankrijk was de tripple alliantie (Duitschiand, Oostenrijk en Jtalie), een verbond, dat Frankrijk aanleiding gaf tot het opzeggen van het bestaande han- ■delsverdrag met Italie,' waardoor dit laatste land werd bedreigd met een economischen ondergang. De tripple alliantie" duurde tot een groo- ten wereldoorlog, toen Italie zijn bondge- nooten in-den steek liet en even later zelfs den strijd begon tegen diezelfde bondgenooten. ■Frankrijk en Italie dus samen! Ja, maar slecht? tijdelijk. De geheele „vriendschap" van die dagen bleek weldra uiLluitend te be- ru?ten op belangengemeenschap tegenover .een dreigend gevaar. Werkelijke wapenbroe- derschap heeft nooit bestaan. Sterker nog: toen-de Fransehen eenige regimenten hulp- troepen naar Noord-Italie zonden, moesten •deze „vrienden" van hun Italiaansche kame- raden gescheiden worden gehouden, daar het gevaar niet denkbeeldig was, dat de Itali anen hun „latijnsche" bondgenooten te lijf .zouden gaan! Als dus zelfs in een gemeenschappelijk ge vaar de beide landen hun onderlinge veeten niet konden' vergeten, hoeveel te meer zou den deze dan tot' uiting komen, als gevaren van andere zijde niet te duchten waren! In- derdaad kan men telkens weer in Italie een instinctieven afkeer tegen Frankrijk waar- nemen.. En evenzoo kan men in Frankrijk een die- pen haat tegen Italie constateeren. Door hun neiging tot samenzwenngen, hun spottend, minder sociaal karakter en vooral 'ddor den druk, dien ze steeds uit- oefenden op de arbeidsloonen, hebben de Italiaansche emigranten zich den haat der Fransche arbeiders-op den hals gehaald. Hier staan dus twee volkeren van „hooge ■Westersche beschaving" tegenover elkaar; twee volkeren, die elkaar niet begrijpen, niet begrijpen' willen Een der groote oorzaken van den steeds weer opnieuw oplaaienden haat is wel de vraag: wie van de twee zal de heerscher over de Middellandsche Zee zijn? Wat den handel betreft, staat Italie zeer zeker boven aan De handel van Genua overtreft verre dien van Marseille, de tonnenmaat van Italie is groo- ter dan die van Frankrijk, ja Italie heeft zelfs de vierde plaats als zeevarende mo- gendheid weten te veroveren! Anders staat het met het koloniseeren van de Noord-Afrikaansche kustlanden. Daarin is Frankrijk ee'rsteMaar op Tunis en op Syrie, waar Frankrijk vasten voet gezet heeft, heeft Italie ook zekere aanspraken en her- haaldelijk verschijnen in.de Italiaansche pers artikelen, die het beleid der Fransehen in dit mandaat aan critiek onderwerpen en onver- anderlijk eindigen deze beschouwingeh met de Bewering, dat de eenige oplossing deze zou zijn, dat Frankrijk na afloop van den mandaatstermijn zich terugtrekt, waarop de Volkenbond Italie met het mandaat zou kun- nen belasien. Op deze artikelen zinspeelde Poincare toen hij dezer dagen in antwoord op het voorstel van een communistisch afgevaardigde om het Syrisch mandaat op te zeggen, o.m. zeide: ,',En vreest gij niet, dat een mogendheid met imperialistische neigingen zich temidden van dat volk zal gaan vesti^en. dat wij be- schermen, en trachten zal het te onderdruk- ken?" Geen ongelegener oogenblik had Poincare kunnen uitkiezen voor het uitspreken van deze woorden Daar is in de eerste plaats de hevige beroering in Italie naar aanleicjing van het bekende vonnis der Parijsche jury. In alle steden heeft de studeerende jongeling- schap gedemonstreerd en op vele plaatsen is het tot ongeregeldheden gekomen. De ge- zantschappen van Frankrijk en Zuid-Slavie worden en niet zonder,redenen! be- waakt door een sterke troepenmacht: machi- negeweren en infanteriegeschut zijn verdekt opgesteld en dag en nacht zijn honderden soldaten, o.a. cavalerie, rondom het Palazzo Tarnese gelegerd. Oproepen zijn verspreid, om alle Fransche medailles, tijdens den oor- log aan Italianen uitgereikt, of terug te stu- ren ofte doen toekomen aan het rijks- arsenaal, opdat men er kanonnen van giet „tegen den vijand van het vaderland". Reeds meer dan een week hangt te Rome overal de driekleur uit; de jeugd wordt toe- gesproken en een beroep wordt gedaan op het patriotisme. De couranten publiceeren de meest ijselijke bijzonderheden over het bom- bardement van Damascus en over de behan- deling die naar het beet de Fransehen doen ondergaan aan „dit volk, dat wij be- schermen". De toestand is dus al zeer critiek. Italie voelt zich sterk, voelt zich een mogendheid van den eersten rang met een sterk leger, een goede zeevloot, een geweldige lucht- vloot Tevens voelt het zich herhaaldelijk door Frankrijk gegriefd. Lees maar wat de „Tevere" naar aanleiding van Briand's rede schreef „Wij hebben genoeg van de Fransche on- oprechtheid: op elke beleediging volgt steeds een glimlachje en op elke vriendelijkheid een nieuwe trap; tusschen het nieuwe Italie, het land van Mussolini en de vrijmetselaars en democraten van Parijs is geen samenwerking meer mogelijk. Het bloed van onze martela- ren roept om wraak, en die roep kan niet gestild worden door de larmoyante herinne- ringen aan vroegere vriendschap door den heer Briand". Een dergelijke stemming is zeker hoogst gevaarlijk te achten en het gevaar van een oorlog tusschen Frankrijk en Italie, waarbij dan opnieuw' vele Europeesche- landen be- trokken zouden zijn, is lang niet denkbeel dig. Men wil in Italie oorlog De geheel: op- voeding der Italiaansche jpugd is gebaseerd op een opleiding tot den krijg. Steeds luider klinkt de eisch tot bevrijding der „irredenta": Nizza, Savoye,' Corsica en Dalmatie. Alleen de uitgeputte staatskas tempert den lust tot een onmiddellijken krijg. Leger en vloot zijn puik in orde, alleen het geld tot het voeren van een eenigszins langdurigen oorlog ontbreekt. Tenzij Mussolini zegt, dat het zijn wil is DUITSCHLAND. DE INDUSTRIEELE CONFLICTEN. De loonregeling in de Midden- Duitsche metaalindustrie. Nu de arbitrale uitspraak inzake de loon regeling in de Midden-Duitsche metaalin dustrie is verworpen, is in het rijksministerie van arbeid Maandag een langdurige bespre- king gehouden tusschen vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers, die echter een negatief resultaat opleverde. Alle bemiddelingsvoorstellen werden ver worpen. Ingeval de rijksminister van arbeid de arbitrale beslissing bindend verklaart, zul len naar men verwacht, de industrieelen in Midden-Duitschland het voorbeeld van hun West-Duitsche collega's volgen en hun per- soneel geheel uitsluiten. De arbeidshervatting in het hoog- ovenbedrijf. Gisteren zijn de drie laatste nog gedoofde hoogovens van de Vereinigte Stahlwerke A G. in bedrijf gesteld, zoodat thans weer alle 36 hoogovens van dit concern werken. Het geheele personeel, 90.000 metaalbe- werkers, ruim 82.000 mijnwerkers en 15.000 employ^, is thans weer aan het werk. De besprekingen van Severing. Naar de „Voss. Ztg." meldt, zal Severing Donderdag te Dusseldorf nogmaals confe- reeren met de vertegenwoordigers der werk gevers en arbeiders over de regeling van het conflict in de metaalindustie. Ook Vrijdag en Zaterdag zal hij nog besprekingen voeren. Er bestaat kans, dat hij aan het einde dezer of aan het begin der volgende week uit spraak zal doen. HET BESTUUR DER CENTRUMS- FRACTIE. Stegerwalds opvolger. Het blad „Der Deutsche" meldt, dat het bestuur der Rijksdagfractie van het Centrum gistermiadag is bijeengekomen om de verkie- zing van een nieuw fractiebestuur te bespre- ken. De voorzitter der fractie was tot dusver, zooals bekend, dr. Stegerwald, die op het standpunt staat dat de functie van partij- en fractievoorzitter in een hand vereenigd moet zijn. Om hiervoor den weg vrij te maken zal hij thans het voorzitterschap neerleggen. Naar Wolff uit Centrumskringen verneemt staat weliswaar de verkiezing van een nieu- wen fractievoorzitter op de agenda voor de op heden vastgestelde zitting der Centrums- fractie, doch is het zeer waarschijnlijk dat de regeling der aangelegenheid tot na het parle- mentair Kerstreces zal worden uitgesteld. DE LEVENDE DOODE. Na drie jaar weer terug. Een dezer dagen werd de markthal in ae Lindenstrasse te Berlijn opgeschrikt door de verschijning van een man, die men reeds meer dan drie jaren dood waande. Het was de 59-jarige bloemenkoopman Otto Doring, die onaer zijn /.'oegeFe col- lega's in levenden lijve verscheen. Onder een grooten toeloop van belangstel- lenden vertelde Doring, wat er met hem ge beurd was. Eenige jaren geleden was hij in geldelijke moeilijkheden gekomenhij zag geen kans om er zich uit te redden en besloot op een nacht stilletjes weg te gaan, zonder zijn vrouw of wie ook te zeggen, waarheen. Hij trok de wijde wereld in en kwam in Mecklenburg, waar hij een plaats vond als tuinman. Het ging hem niet slecht; nu was hij tijdelijk terug te Berlijn In de eerste dagen van Doring's verdwij- ning werd in het Grunewald een man gevon- den, die zich opgehangen had. Men wist niet wie het was; de politie nam een foto van het lijk, waarin sommigen Doring herkenden Men begroef den doode op het „Selbstmorder Friedhol". En nu drie jaar later verschijnt deze doode, die onder den naam van Otto Doring werd begraven, op de markt. Vast stond, dat de levende Doring is. Wie is echter degene, die drie jaar geleden op het „Selbstm6rderFriedhof" begraven werd? MOORD EN BEROOVING. Wolff meldt uit Lichtenfeld in Thuringen, dat Maandagavond op de spoorlijn Miche- lan-Lichtenfeld het lijk van den verzekerings- agent Loefel uit Michelan is gevonden. Ver- moedelijk is de verzekeringsagent aan twee steken in den hals gestorven; men neemt aan dat hij overvallen en van zijn geld beroofd is. Om aan zelfmoord te doen gelooven, had men het lijk op de rails gelegd. De officier van justitie uit Kobury heeft zich naar Michelan begeven om een onder- zoek in te stellen. ERNSTIG ONGEVAL OP DE SCHIETBANEN. Drie dooden. Op een militair schietterein bij Miinchen zijn Maandag bij een oefening met handgra- naten een officier gedood en twee soldaten gewond. ENOELAND. DE TOESTAND DES KONINGS Geen verandering. Gistermicfdag te kwart over drie was de ge- zondheidstoestand van den koning onveran- derd. Men verwachtte dat de prins van Wales tegen tien uur te Londen zou aankomen. De toestand hoogst ernstig geacht. Het bulletin van gisteren heeft de onge- rustheid omtrent den toestand van den koning niet verminderd. Men kan er uit op- maken dat deze hoogst ernstig is en dat het hart na drie weken van ziekte en geregelde hooge temperaturen zijn kracht begint te verliezen. De bezorgdheid duurt nog altijd voort. Ofschoon de doktoren in het's ochtends uit- gegeven bulletin konden verklaren dat de krachten van den koning niet verder waren verzwakt, bleef de bezorgdheid, die er onder de led en van het Hof heerschte, voortduren Het voortduren van de hooge temperatuur beteekent dat de infectie, die tot zekere hoogte weer optrad, nog altijd bestaat en dat, of schoon de koorts niet hooger is, de toestand met betrekking tot de infectie niet is ver- beterd. De koning had een rustigen dag. De nit- putting van krachten is niet verder voortge- schreden; de pols blijft krachtig. Baldwin naar Dover. Baldwin is, nadat hij in het Lagerhuis het woord had gevoerd, met spoed vertrokken ten- einde den trein naar Dover te nemen om den prins van Wales tegemoet te gaan. De prins van Wales aangekomen. De prins van Wales is gisteravond om kwart voor negen op de pakketboot „Biarritz" te Folkestone aangekomen, waar hij door Baldwin werd verwelkomd. Samen vertrok ken zij onmiddelljjk per specialen trein naar Londen. Hij werd om even over tienen te Londen verwacht. Een recordreis. De Londensche draadlooze dienst wijst er op, dat de reis van Brindisi naar Londen een record is, Hij slaat den gewonen tijd met min- stens zestien uur. Het telegram brengt hulde aan de Italiaansche, Zwitserscke en Fran sche spoorwegautoriteiten, die den prins in staat hebben gesteld, zijn reis te bespoedigen De prins reisde niet via Parijs, doch over Chalons, Rheims en Laon, waar de trein werd overgebracht op de Noordelijke lijn, waarna zij via Amiens rechtdoor reed naar Boulogne. De prins heeft de reis van Oost- Afrika in negen-en-een-halven dag volbracht. Hij vertrok den 2den December om 10 uur 's morgens uit Das-es-Salam. 'Gewoonlijk duurt deze reis minstens veertien dagen. DE STRANDING VAN DE „CELTIC". Nog niet viot. De pogingen om de „Celtic" vlot te krij gen zijn tot dusver tevergeefs geweest. Het schip ligt droog op de rotsen, op ongeveer 300 meter van Roches Point verwijderd. Men meent te weten dat, ofschoon in eeni ge hutten het water twaalf voet hoog staat, er geen onmiddellijk gevaar is. De beman- ning blijft op haar post. Tot ccmmandobrug onder water. Een nieuwe poging om de „Celtic" vlot te krijgen, is mislukt. Het weder blijft gunstig. In enkele ruimen van het schip heeft het wa ter een hoogte bereikt van 24 voet. In het schip is thans blijkbaar geen beweging meer te krijgen; het ligt tot de commandobrug on der water. De pogingen tot het vlot brengen duren voort. De Nederlandsche sleepboot „Gele Zee" is den geheelen nacht in de buurt van de „Cel- tic" gebleven, en vernomen wordt dat de Duit- scbe sleepboot „Seelafke" is aangekomen en zich gereed houdt tot het bijstaan van de plaatselijke sleepbooten bij verdere pogingen om het gestrande schip vlot te brengen. Deze pogingen zouden waarschijnlijk gistermid- dag worden ondernomen. Gelicht? Men weet niet of de „Celtic" gelicht is, doch men acht het zeer waarschijnlijk. Men gelooft dat het middengedeelte van de passa- giersboot is geteisterd. DE NGOD IN DE MIJNINDUSTRIE. Ondersteuning der mijnwerkers} een centrale organisatie. Baldwin verklaarde in het Lagerhuis, dat het, met het oog op de toeneming van het aantal steunorganisaties ten behoeve van de mijnwerkers, noodzakelijk is gewordert een centrale organisatie in het leven te roepen. Tegelijkertijd heeft de lord-mayor van Lon den de regeering verzocht personeel en bu- reauruimten te zijner beschikking te stellen voor het verrichten van den arbeid, noodig geworden door de jongste uitbreiding van het ondersteuningswerk. In antwoord hierop heeft de regeering een hooggeplaatst ambte- naar, Curtis Bennett, benoemd tot secretaris en orgaisator van het werk. AFGHANISTAN. DE OPSTAND DUURT VOORT. Het lot der Britten. In het Engelsche Lagerhuis werd een vraag gesteld nopens den toestand in Afgha nistan. Locker-Lampson, de onder-staatssecretari3 van buitenlandsche zaken, verklaarde, dat het de regeering niet bekend is of het leven van Britsche onderdanen in gevaar verkeert; De regeering is in voortdurende draadlooze verbinding met den Britschen gezant in Ka- boel, die alle mogelijke stappen zal doen om de bescherming der Britsche onderdanen door de Afghaansche regeering te bewerkstel- ligen. Hij meende dat er een of tweeduizend Britsche onderdanen in Afghanistan wonen, doch dat slechts weinigen van dezen Brii van geboorte zijn. De ongeregeldheden zijn beperkt tot de omgeving van Djalalabad en Dakka. De on- derhandelingen over het bijleggen van der strijd zijn aan den gang. ZUlD-SLAVIe. DE POLITIEKE STRIJD IN SERVIe. Besprekingen tusschen democra ten uit de regeeringspartij en uit dt oppositie. Te Belgrado heeft de democratische regee ringspartij een conference gehouden, waarop ook eenige afgevaardigden van de democrati sche en kroatische oppositiepartijen aanwe- zig waren. Het is de eerste samenkomst tusschen le- den der democratische oppositiepartij en de leiders der regeeringspartij, sedert de oppo sitie na de bloedige gebeurtenissen in het Zuid-Slavische parlement in Juni 1928 he' parlement heeft verlaten. ARABIe. OPSTAND IN ARABIe? Twee groote stammen zijn tegen Ibn Saoed, den koning van Hedzjas, in opstand geko men en men vreest, volgens een bericht van de British United Press uit Jeruzalem, dat de oproerige beweging zich wijd en zijd in Arabi zal verspreiden. In Transjordanie worden Engelsche luchf- strijdkrachten en gepantserde woestijn-auto's' gereed gehouden, om invallers te weren, COURA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1928 | | pagina 1