overheidswege aan de zittende pacliters meer bescherming werd verleend. Bij de verdere middelen tot wegneming van de schaduwzijden van de pacht staat de inleider allereeerst stil bij de versterking van de positie van den huurder door toekenning van meer rechten krachtens de wet. Daarbij treden op den voorgrond twee rechten, die van verstrekkende gevolgen kun nen zijn, wanneer ze eventueel werden ingc- voerd door wijziging van de pachtwetgeving Het is in de eerste plaats het recht op bin- dende huurbepaling door derden op verzoei; van een der partijen. En in de tweede plaats het recht van huur verlenging. Deze beide rechten zijn eigenlijk onverbrekelijk aan elkaar verbonden, daar z° ieder voor zich geen practische waarde heb- ben. Misschien zou er nog bij genoemd moe ten worden de beperking van het recht van den verhuurder om bij eerste verhuring den pachter te kiezen. Uitvoerig werd stilgestaan bij het verschil tusschen vrijwillige arbitrage en het op een- zijdig verzoek van den huurder bindenfl vaststellen van de pacht door een officieele pachtcommissie of door den rechter. Ook werd gewezen op de groote beteekenis van een recht op huurverlenging, wanneer de huurder een bekwame boer is, doch zijn overige persoonlijke eigenschappen een goc- de verhouding met den landheer in den weg staan. Het pachtvraagstuk heeft ook een psycho logysche zijde. Dit wordt zeer vaak uit het oog verloren door hen, die meenen, dat dc wetgever meer kan bereiken dan door vrij wil lige verbetering der pachtverhoudingen tot stand kan worden gebracht. In aansluiting hiermede wijst de inleider op de geringe beteekenis in de practijk van wettelijke rechten op vergoeding voor aange- brachte verbeteringen, op pachtvermindering bij onvoorziene toevallen, op het jachtrechi van den huurder, zoolang de verhuurder vrij blijft in de huuropzegging en in het con- tracteeren van de pachtsom. Het in rechten aanspreken van den land heer zal bij behoud van de hier genoemde vrijheid van den eigenaar achterwege blijven of voor den huurder het gevolg kunnen heb ben, dat hij bezwaarlijk slaagt in het verkrij- gen van een andere boerderij. Omgekeerd, als de huurverlenging en de bepaling van een redelijke pachtsom bij de wet wordt geregeld, zijn in zeer vele ge- vallen het recht op vergoeding voor verbete ringen en het remissie-rechf* eveneens niet meer van groote beteekenis voor de bestaans- zekerheid van den boer Het verbeteren van de pachttoestanden met behulp van den wetgever culmineert dus in het al of niet aan banden leggen van de con- tractvrijheid ten aanzien van de huursom en de tijdsduur der overeenkomst. De inleider zet uiteen, dat hier geraakt wordt aan de politieke kant van het pacht vraagstuk, waarop hij verder niet zal in- gaan. Alleen wijst hij op de woorden die een der leden van de Staatscommissie-Diepen- horst voor het Pachtvraagstuk in het rapport dier commissie heeft neergelegd over de vast- stelling van de huur van overheidswege te gen den zin van een der partijen. Dit lid, de heer L. H. Mansholt, zelf voor- stander van socialisatie van den bodem, schrijft: „Pachtcommissies toch met dergelijke be- voegdheden bekleed, zullen weinig ten goede kunnen uitwerken, indien zij niet tevens de bevoegdheid verkrijgen den persoon van den pachter te kunnen aanwijzen, terwijl voorts niet gemist zou kunnen worden 'n wettelijke xegeling van het continuatie-recht Zoodanige ver gaande wettelijke maatregelen zouden het karakter van den grondeigendom geheel veranderen. Van de rechten van den grond- eigenaar zou weinig meer overblijven dan het recht tot inning van de door anderen vastgestelde pachtsom." In aansluiting met de vraag, of het dan zoo erg zou zijn, dat op aanzienlijke schaal de gelegenheid om van particulieren te pach- ten zou verdwijnen, wordt door den inlei der stilgestaan bij de voordeelen van de pacht en gewezen op het algemeen belang bij een intensief gebruik van den bodem. Daarna wordt besproken de belangrijke factor van de huurbepaling door de partijen en door pachtcommissies of andere „derden". De inleider zet o.a. uitvoerig uiteen, hoe het Pachtbureau der Friesche Maatschappi] van Landbouw werkt. Ook wijst hij op het ver schil tusschen officieele pachtcommissie "s benoemd door onder invloed van de poli- tiek staande organen en de pachtbureaux der landbouworganisaties. Tenslotte noemt spreker achtereenvolgens de middelen, die kunnen worden gebruikt om verbetering in het pachtstelsel te brengen zonder het voortbestaan van de pacht zelve aan te tasten. Zoo worden de voor- en na- deelen besproken van het afschaffen der pu- blieke verhuringen, de afschaffing van het strijkgeld en het brengen van de verkoopkos- ten voor den opdrachtgever, het verhuren met veranderlijke of mobiele pachtsom. het recht op vergoeding wegens bedrijfsstoornis bij onredelijke huuropzegging, 't verschaffen van beter inzicht bij de eigenaren inzake de uitkomsten van het landbouwbedrijf, het be- vorderen van meer commercieele opvattin- gen bij de huurders, het optreden van een speciale pachtersorganisatie, het publiceeren van misstanden, enz. Aan het slot van zijn rede vat de inleider samen, welke vele middelen dienstig kunnen zijn om geleidelijk de nadeelen van de pacht zooveel mogelijk weg te nemen met behoud van de voordeelen. De wetgever kan daarbij niet gemist worden, doch zal zich moeten onthouden van te radicale maatregelen. (Applaus.) De heer Klein, Assendelft, wenschte niet in te gaan op de door den spr. naar voren gebrachte detailpunten, doch zou alleen eeni ge opmerkingen maken. Al sedert jaren is, naar het oordeel van velen, de tegenwoordige toestand onhoudbaar. Er moet iets gebeuren op het gebied van de pachtbetaling. Ook de xegeering gaf blijk, dit te gevoelen, door het benoemen van drie staatscommissies voor deze materie. De inleiding had spr. teleurgesteld en wel In dezen zin, omdat de inleider geen spoor van een oplossing heeft aangegeven Wel beef! bij de urgentis van het vraagstuk sil ken d en de voordeelen van een vrijwillig pachtbureau, maar tegelijkertijd heeft hij zoo veel bezwaren naar voren gebracht, dat hij tenslotte van alles afziet en hij alleen maar opvoedend wil werken. Dit zal op den duur ook iets geven. Ook crisissen lossen zich op den duur wel op, maar het duurt wat lang en zoo'n oplossing eischt ontzettend veel slacht- offers. Voor een dertigtal jaren, toen de ar beiders zich onder aanvoering van Domela Nieuwenhuis organiseerden en hun rechten gingen opeischen, stonden de werkgevers daar met een hatelijken glimlach tegenover. De jaren gingen voort, de arbeiders vereenig- den zich en stelde'n hun eischen en op dit oogenblik confereeren de bonden van werk gevers en werknemers en trachten zij de zaak in der minne te schikken om op een gezonde basis te komen. Spr. wenscht geen pacht bureau, zooals de S. D. A P. dat wil, maar wel een pachtcommissie, wiens arbitrage al leen wordt ingeroepen, wanneer een der par tijen het wenscht Welke bezwaren kan men daar tegen hebben. Alleen, dat men eenigszins het eigendomsrecht aantast? De vrije be- schikking over de arbeiders is ook aangetast Wij kunnen hen maar niet zonder meer weg sturen en zijn verplicht, om hun dan nog eenig loon uit te betalen. Wij hebben aan- vaard, dat de arbeider rechten heeft. Wanneer wij een pachtcommissoe konden aanvaarden, dan maakt spr. zich sterk, dat de bezwaren van den inleider die deze onwillekeurig pessi- mistisch gekleurd heeft, niet zoo groot zullen blijken. Over eenige jaren zal dan wel komen vast te staan, dat de pachtcommissie in veel minder gevallen heeft moeten werken, dan men heeft verwacht. Men zal het als vanzelf- sprekend gaan beschouwen, dat huurder en verhuurder recht hebben, de pachtsom vast te stellen en dat aan de pacht verbonden moet zijn een langdurig gebruiksrecht. Wanneer dat aanvaard wordt, dan gelooft spr., dat socialisatie van den landbouw, waarvan ook hij een tegenstander is, kan worden tegenge- gaan. Wanneer echter de toestand nog eenige jaren voortduurt, dan voorziet spr. het oogenbiik, dat ontzettend veel oachters, geest- verwanten van de S. D. A. P., in nog grooter getale tot die partij over zullen gaan en dat wij de zegeningen met een vraagteeken zul len krijgen van de socialisatie van den land bouw. De Bond van landpachters wil een pachtcommissie met bindend recht, doch met arbitrale uitspraak alleen, wanneer die door een der partijen of door beide wordt ge- vraagd. Deze Bond is ontstaan, omdat zij in 'e cent *r'-° maatschaopiien hun speciale be- langen niet goed zagen behartigd. Men kan dit de centiale maatschapijen niet kwalijk nemen en deze hebben ook nog een groot ar beidsveld open voor de behartiging van al- gemeene belangen, maar de speciale belan- gen moeten ook worden behartigd in speci ale bonden (Applaus.) De inleider oordeelde, hetgeen de heer Klein wiide, een vrij groot ingrijpen in het eigendomsrecht van den verhuurder, gaande in de richting van de socialisatie en spr. vreest, dat dan menig eigenaar zal zeggen: „Dan verkoop ik den grond of ik gebruik die met behulp van een zetboer en dat zou een oplossing zijn, die juist niet gewenscht wordt Spr.'s bezwaar is juist, dat de goede verhoudingen verstoord zullen worden wanneer men de eigenaren bloot stelt aan een verbindend verklaren door derden. Hij gelooft dan ook, dat men daarmee de pach- ters ernstig nadeel zal toebrengen, omdat vele eigenaren zich zullen terugtrekken als eigenaren van den grond. Hierdoor zullen ook verkocht worden boer- derijen, waarop de pachter in harmonie sa- menleeft met den eigenaar. Dit is spr. ernstig bezwaar, dat hij heeft tegen dergelijk on- schuldig schijnende toekenning van recht aan huurders. Z. i. ging de vergelijking van den heer Klein met de arbeiders niet op. Hij had een vergelijking moeten maken met een an deren stand van ondernemers. Nu zegt hij wel, dat ook de verhuurder het recht heeft om arbitrage aan te vragen, maar in Fries- land is de praktijk zoo, dat de huurder veel meer profiteert van een pachtcommissie dan een verhuurder. De heer Klein stelde zich niet voor, den inleider te kunnen overtuigen. Z. i. was het echter een kwestie van gewennen. De broe- derlijke verhoudingen. die nog bestaan wor den door het instellen van pachtcommissies niet bedreigd, want in die gevallen zal geen arbitrage worden aangevraagd. De gevallen, waarin arbitrage zal worden aangevraagd, zullen zich veel minder voordoen, dan men meent Het algemeen belang en speciaal de gemeentebelangen zullen bij het instellen van pachtcommissies worden gebaat. Onder het tegenwoordig heerschende stelsel lijdt niet alleen de pachtboer, maai ook de landarbei- der en de winkeiier. Wat komt er bij het be- staande stelsel terecht van de intensivisee- ring? Ondanks de intensiviseering en de hooge prijzen van de producten, staat vast, dat de landbouwtoestanden onnezond zijn. Het wordt dan ook meer dan tijd, dat gebro- ken wordt met het oude stelsel. De heer Dunselman, secretaris van den Bond van landpachters, vroeg. waar de streek is, waar de Hollardsche of Friesche boer in eigen land tot emigratie kan over- gaan. Spr. oordeelde, dat de heeren Klein en Van der Meer elkander niet juist hebben be- grepen. Z. i. had de heer Klein vergeten, den nadruk te leggen op de te verwachten pre- ventieve werking van de pachtcommissie. De sterkte van den heer Van der Meer was juist, daar, waar hij zegt, te vreezen, dat de patri- archale toestanden, die nog bestaan, door de pachtcommissies zullen kunnen worden ver stoord. De heer Klein beoogt echter geen .pachtcommissie, die eigener bewcging zich ergens mee in laat, maar een, met een sterke preventieve werking, Daar. waar de verhou dingen goed zijn, zullen die dus niet ver stoord worden Als mij de zaken zoor stelt, dan krijgen de woorden van den heer Klein een andere beteekenis en dan gelooft spr., dat de referent er wel anders over zal denken. D e inleider oordeelde. dat zijn op- vatting over de preventieve werking van een pachtcommissie wel steunt op de praktiik. In het Hederlandsche wetboek komt een bepa ling voor, dat een verhuurder bij onvoorziene gevallen recht heeft op een zekere vergoe ding. In de praktijk zien wij, dat zelfs dc goecle verhuurder in het huurcontract ge bruik maakt van de gelegenheid om bii eo»- tract te bepalen, dat dit recht van den huur der vervalt. De preventieve werking word! z.i. dan ook overschat. De notarissen zullen wel geweldig aan het werk gaan om voor de huurcontracten aller lei dingen uit te vinden om den verhuurder te dekken. De streken, waar men de patriarcha- le toestanden nog heeft, het gebied van den IJsel, zijn z.i. de streken, waarheen de Frie- zen en de Hollanders kunnen gaan, omdat men het daar ook wel op prijs stelt om naas* de pachters, die blijven, andere te hebben, die als een goed voorbeeld kunnen werken. En juist in die streken wordt nog lang niet uit den grond gehaald, wat er uit gehaald kan worden en dit zijn dan ook de goede streken, om er een toevlucht te zoeken. De heer Vogelenzang vroeg of de door den inleider genoemde commissie er ook aan gedacht had om naast de vergoeding voor aangebrachte verbetering ten voprdeek van den huurder ook de mogelijkheid tc scheppen voor een vergoeding voor toege- brachte schade aan eigendom van den ver huurder. Ook vreesde hij, dat bij het vast stellen van de pachtsom te veel met getallen en te weinig met de menschen werd gerekend Voorts geloofde hij, dat verbetering verkre- gen kon worden door voor de tusschenperso- nen deskundigen te nemen. De inleider meen- de te weten, dat het burgerlijk wetboek al be palingen bevat voor schade, aan verhuurd eigendom toegebracht. Gevallen, waarin men met dergelijke schade te doen krijgt, zullen wel niet veel voorkomen, want in het contract staat toch gewoonlijk wel, dat dan de ver huurder het recht heeft, de huur te beeindi- gen. Het pachtbureau gaat van het stand- punt uit, dat voor alles de verhuurder een be kwaam vakman als huurder krijgt. Daar- naast wordt rekening gehouden met de risico van het bedrijf als mond- en klauwzeer. De opvatting van het pachtbureau is voorts, dat de persoonlijke eigenschappen een voordecl voor den huurder moeten zijn. Het is dus niet voordeelig, te veel den boer te taxeeren. Guh sten oordeelde spr. niet goed, omdat die het verantwoordelijkheidsgevoel van den huurde- verzwakken. Juist het commercieele gevoel moet worden aangekweekt. Met den heer Vogelenzang is spr. het eens, dat verbetering verkregen kan worden, door uitsluitend deskundigen als tusschenperso nen te laten optreden, maar hij weet niet of dit op den weg van den wetgever ligt. Ook daarom is zelfs voor den deskundigen eige naar in Friesland het pachtbureau van veel beteekenis. Eigenlijk is het bovenschrift niet juist: immers met de Alkmaarsche brandweer ju- bileerde, maar haar chef, de heer S. Fraay- man. Maar de geheele brandweer deelde zoo zeer mede in de feeststemming en in de re- devoeringen kwam 't zoo sterk naar voren, dat we eigenlijk gerust kunnen zeggen, dat de Alkmaarsche Brandweer met haar com mandant een 25-jarig jubileum gevierd heeft. We hebben eenige weken geieden in een hoofdartikel uitvoerig stilgestaan bij de brandweer, zoodat een herhaling thans on- noodig is. We laten daarcm liever alleen den dag van gisteren de revue passeeren en be- ginnen dan bij het begin: 's Morgens. Men kon in de stad merken, dat er iets bij- zonders ging gebeuren. Overal zag men brandweerlieden in uniform rondloopen. Brand was er niet, gelukkig! Maar wat dan wel? Laten we het maar eenvoudig in het kort zeggen: het was gisteren 25 jaar geie den, dat de heer S. Frayman in het corps van brandweerlieden was opgenomen; Fray- man had 25 jaar zijn deel gehad in het be- strijden van het hongerende vuur, had 25 jaar mede geholpen, om have en goed van de burners van Aikmaar c naastbij gelegen dorpen te verdedigen tegen den grooten vij- and, die „brand" heet. Frayman jubileerde! Daarom hadden verschillende brandweer lieden de vlag uitgestoken. Daarom had een deel van het Stede- lijk muziekcorps den jubilaris een serenade gebracht. Daarom had de heer Ringers als adjunct- commandant hem eenige hartelijke woorden toegesproken. Daarom was de Alkmaarsche brandweer in feeststemming! Het is een grootsche herdenking gewor- uen, een onwrgetelijke dag voor den jubila ris en zijn familie, maar ook voor de geheele brandweer. Dat bleek reeds bij de serenade toen nadat door het Sted. Muziekcorps eenige nummers gegeven waren de heer r H. Ringers Jr. als adj.-commandant, een kort, maar hartelijk woord van gelukwensch sprak tot den heer en mevr. Frayman, kort omdat er in den loop van den dag nog zooveel gespro- ken zou worden, hartelijk omdat het corps zijn commandant zoo'n hooge waardeering toedraagt. Spr. legde er den nadruk op, dat deze dag reeds lang was verbeid en dat eenstemmig was besloien hem tot een feestdag te maken en voor den heer Frayman en voor het corps. Men had gemeend te moeten beginnen met de huldiging ten huize van den jubilaris zelf, omdat immers in de woning's menschen leven en werken begint, ook het leven als brandweerman. Aan het echtpaar Frayman werden twee exemplaren van het mooi uitgevoerde feest- Qram overhandigd, fanfares en het aan- :n van ververschingen volgden en dit deel van het feest was afgeloopen. Dat bieek tijdens de receptie, die's mid- dags in de Harmonie werd gehouden. De receptie. Bij een feest hooren bloemen. Dat is nu eenmaal zoo. Bloemen verhoogen de feest- vreugde, bloemen zijn een blijk van waar- deerine, bloomen vertolken de gevoelens van menschen. En dus waren er bloemen. Hoeveel man- den er waren, weten we niet We hebben er een vijftiental geteld, maar de voorraad werd steeds grooter, zoodat zeker een 20 bloem- stukken den jubilaris met zijn gezin „in de tloemetjes zette". Daar was een prachtige mand van 't ge- moanteVv.*^""- is de stadskkriren: wit-rood. De heer C. N o b e 1 had den indruk ge- kregen, dat de inleider de gang van zaken in Friesland de beste oordeelt. Het kwam hem voor, dat de verbetering dan toch lang- zaam gaat. Het is eigenlijk een onmogelijk- heid om de pacht vast te stellen. Z.i. doet de Commissie niet veel anders dan er een slag naar slaan en het is zijn vaste overtuiging, dat bij het vaststellen van de pacht in hooge mate rekening wordt gehouden met de be- staande pacht. Z.i. is er geen andere manier dan het vaststellen der pacht door de vrije concurrentie en feitelijk is dit ook de meening van den heer Van der Meer, aangezien deze het Bureau wel als bemiddelaar wil, maai aan het bureau toch geen beslissende stem wil geven. De belanghebbenden moeten zor- gen, dat ze niet te hoog bieden. Er is geen andere oplossing en elke andere leidt tot nog grooter verkeerdheden. Het had spr. ver- heugd, dat de inleider de veranderlijke jacht zoo mooi vindt. Zijn eenige bezwaar was, da: die wat ingewikkeld is, doch z.i. bestaat de ingewikkeldheid meer in de verbeelding van den heer Van der Meer dan in werkelijkheid Bij de veranderlijke pacht heeft men met de boekhouding niets te maken. De heer VanderMeer betoogde, dat de meening, dat de commissie rekening houdl met de bestaande pacht, op een misverstand berust. Het pachtbureau houdt rekening met de uitkomsten met de bruto winst van het be drijf in de laatste jaren. Spr. gaf toe, dat de ontwikkeling van het pachtbureau in Fries land langzaam gaat, maar z.i. moet men bij dergelijke dingen geduld hebben. Voor alles tracht het bureau de partijen vrijwillig tot elkander te laten komen. De mobiele pachr vond spr. een oplossing om te ontkomen aan de moeilijkheden, die er wel altijd zullen blij ven, maar men legt dan de risico van de prij zen meer op den eigenaar en wanneer die buiten het landbouwbedrijf staat, dan is dit niet gemakkelijk. DeVoorzitter sloot hierop om kwart voor vijf de drukbezochte vergadering, die wegens den langen duur evenwel al min of meer was verloopen, onder instemming der nog aanwezigen, met een woord van dank aan den inleider. Het komt ons voor, dat de organisatle goed zal doen, om bij het vaststellen van de lezingen, op een dag een onderwerp te laten behandelen. Men kan ook te veel krijgen van het goede en het was ditmaal velen aan te zien, dat zij niet met de noodige frischheid het verhandelde volgden. Verder manden van den Noord-Holland- schen Brandweerbond, van de Burgerwacht, van de direptie der A.B.T., van den Staf der Haarlemsche Brandweer, van corpsen, be- hoorende bij de Alkm. Brandweer, van par ticulieren. enz., enz. Een bijzonder cadeau trok de aandacht. Door de finna Ringers was eenchoco- lade-huisje aangeboden, dat een getrouwe copie was van het hoekhuis Mient-Waag- plein, dat in 1922 door een brand vernield werd. Het was een mooi product en een al- leraardigste en gepaste attentie! Toen de jubileerende commandant had plaats genomen met zijn familie, temidden van de bloemen, begon de reeks van spee- chen, die zich vooral kenmerkte door haar opgewektheid en genegenhad voor den commandant. Het eerst was het woord aan den oudsten brandmeester, den heer van Dijk. Brandmeester v. Dijk aan het woord De heer van Dijk felicitecrde zijn comman dant hartelijk met dit feest, dat een feest was, niet alleen voor den heer Frayman en zijn gezin, maar voor de geheele brandweer, ja, zelfs voor de geheele Alkmaarsche burge- rij. Spr. heeft zelf ook diezelfde 25 jaren meegemaakt, en hij w.et dus al heel goed, wat er in die kwart-eeuw gebeurd is. Daar om kon hij zeer positief zeggen, dat de heer Frayman als commandant „the right man on the right place" geweest is en nog is, niet alleen, als er gewerkt moest worden, maar ook op vergaderingen en oefeningen. Thans voelen we het weer eens te meer, aldus spr. dat de Alkmaarsche Brand weer een is. „We hebben dezelfde plichten, en dezelfde rechten". Dat heeft de comman dant indertijd gezegd en met die woorden won hij de genegenheid van de geheele brandweer. Spr. vond dit wel het mooiste, wat hij zijn commandant aan kon bieden: die toegenegenheid(applaus.) Wij nebben, zoo ging spr. verder, een vrij willige brandweer. We verdienen er niels mee, duswe hebben nietsMaar toen deze dag naderde, werd er in den zak ge- tast en het resultaat was verrasend. Onze adjunct-commandant nam het voor zijn chef op en alle brandweerlieden stonden achter hem. Het resultaat was, dat wij U een rook- tafel kunnen aanbieden, een fraai product uit ons Insulinde. Spr. hoopt dat de jubilaris nog vele jaren gebruik van dit cadeau zal kunnen maken. Dan is er een lijstje opgecnaakt van alle leden van het corps. De heer J. H. W. Lutje- harms heeft aan de hand van dat lijstje een aardige teekening gemaakt, en thans is die teekening als een prachtige oorkonde hier aanwezig. De namen van alle brandweer- mannen staan er op geschreven. Spr. eindigde met cen wensch, dat de com mandant nooit zou kunnen zeggen, dat hij een der leden zou moeten schrappen, en over- handigde daarna de oorkonde. De oorkonde Bovenaan in het midden vindt men den hoofdpost nauwkeurig afgebeeld, terwijl in de hoeken de wapens van Aikmaar en de Provincie zijn aangebracht. Daar tusschen zijn de silhouetten van de torens der ge- meente aangebracht, hetgeen een voornamen indruk maakt. Bij wijze van rand zijn op de zijkanten de attributen van de brandweer ge- teekend, benevens een symbolische voorstel- ling van vuur en water. bp de oorkonde staat voorts vermeld, dat ze door de Alkmaarsche Brandweer is aan geboden aan haar commandant den heer S. Frayman, ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als brandmeester, gedaan te Aik maar 14 Januari 1929. Onderteekend door de mannen van de verschillende corpsen: ..Kraelrt en Vlugheid". ..Burgerplicbt'', „Kwiek", „Eendracht", en „Laddercorps", benevens de hoofdleiders. De oorkonde is waarlijk iets bijzonders en doet den vervaardiger alle eer aan. Nadat de oorkonde overhandigd was hield mr. Leesberg een rede. Mr. Leesberg spreekt. Namens zooals het heet in de verorde- ningen der Gemeente den opperbeveiheb- ber van de brandweer, den Burgemeester die zijn grooten spijt uhdrukte vanmiddag vanwege het Presidum der Ver. van Ned. Gemeemen hier met te kunnen zijn na mens het College van Burgemeester cn Wet- houders, naar ik vertrouw ook namens den Raad en misschien ook wel uit naam der ge heele burgerij kom ik, bij verhindering van den wetnouder Hiomsen, U, mijnheer Fray man, commandant van de Alkmaarsche brandweer, hulde brengen bij Uw zilveren jubileum. Het is vandaag juist 25 jaar geieden, dat ge aanstonds als onderbrandmeester Uw intredc gedaan hebt in het corps van de Vrijwillige Alkmaarsche Brandweer, waar Ge in 1910 zijt opgeklommen tot brandmees ter en 1 Januari 1918 tot President-Brand- meester later bij de reorganisatie in 1920 genoemd commandant. Om de waarde van dit belangrijk jubileum, een jubileum niet alleen voor U, doch mede, voor hetg eheele corps, te bepalen, dienen wiji een oogenblik het brandweerwezen te be- zien. En dan springt aanstonds met kracht naar voren „de vrijwilligheid" van dit voor men- schenlevens, goederen en waarden zoo be langrijk werk, tegenover het machtig element van het vuur, die vrijwilligheid, die het deel- nemen aan dat corps door de 5 corp sen „Burgerplicht, Kracht en Vlugheid, Kwiek, het Laddercorps en de Eendracht" maakt tot een „burgerdeugd". Iedere vrijwillige hulp aan anderen in 't algemeen belang is „een burgerdeugd", doch de waarde ligt in de hoegrootheid der prestatie. Brand blusschen, het machtige vuur keeren, levens en waardevolle goederen redden met persoonlijk gevaar voor gezond- heid, dat kost opoffering, zel.fverloochening, die niet voldoende kan worden gewaardeerd. Maak ik daarom dankbaar gebruik van deze uitstekende gelegenheid om het geheele rps hulde te brengen, hoeveel te hooger gaan die gevoelens nu de command ot jubi- leert. 25 jaar deel uit te maken en 11 jaar com mandant te zijn van deze uitgelezen schare van 90 sterke mannen, het vertrouwen te dragen van den Burgemeester, op wiens ambt de verantwoordelijkheid voor het brandwezen bij de wet is opgelegd, nieuwe mannen uit te kiezen, het materiaal op peil te .juden, zich te binden aan weinig uitste- dig zijn, den goeden geest onder het corps te bewaren, en dit is het voornaamste zaakkundig, krachtig, flink en kalm bij brand op te treden, als 'n veldheer diien slag te leveren, kan't zijn hem ook te winnen, dit alles is een feest v/aard. Door Uw beproefde leiding, mijnheer de commandant, staat de Alkmaarsche Brand weer thans zoo hoog, dat talrijke and |e ge- meentebesturen over haar organisatit in- lichtingen komen inwinnen en vaak naar Uw zienswijze haar brandweer inrichten. Mochten de finantien het toelaten, dat aan Uw materiaal een automobielbrandspuit wordt toegevoegd een Uwer liefste wenschen, men zou zeggen, „de Alkmaarsche Brand weer" is volmaakt. Onder Uw bevel zijn belangrijke branden bestreden en gebluscht: ik noem daarvan op den brand bij den heer Finkensieper in het nauwe Fnidsen in 1923, den brand bij de fir- ma de Ruiter in de enge Hekelstraat, de groote branden bij de firma Ero en Rem in de Nieuwpoortslaan en op de Handels- kade, welke beide ik persoonlijk mocht bijr wonen, den brand op de Mient hoek Waag- plem en vooral dien bij Eik en Linden aan't Zeglis, waar gij het niet alleen in figuurlij- ken zin warm hadt door Uw leiding, doch Gij U nog lichamelijk hebt moeten bescher- men tegen de hitte. En ook in den omtrek zijt Gij de geziene figuur, die hulp brengt in benarde omstan- digheden: Oterieek, Egmond aan Zee, Ber gen, Heiloo, Oudorp ci Heer Hugowaard kunnen ervan getuigen. Dit samenstel van gedachten, feiten en ge voelens in ons alien doet U, mijnheer de commandant, staan voor een vuur, hetwelk e ondanks Uw talent, kracht en energie niet zult en mogen blusschen, een vuur van dankbaarheid, erkentelijkheid en hulde: Uw spuitgasten, Uw brandmeester, Uw adjunct ze weigeren U hier hulp, ziet, ze wakkeren dat vuur zelfs aan en uit dat vuur, komt blank en schoon te voorschijn het zilveren edelmetaal dat wij U bieden, en waarop de opdrac't staat geschreven „Aangeboden door het Gemeentebestuur van Aikmaar aan Simon Fraijman t.r gelegenheid van zijn 25- jarig jubileum bij de Alkmaarsche Brand weer". Om ook Uw gezin te laten deelen in deze hulde, voegen wij er een bloemenge- schenk aan toe, hetwelk eenige dagen Uw huis moge versieren. Ik besluit met een drie- werf „Leve onze Commandant". Op de rede van mr. Leesberg volgde een hartelijk en langdurig applaus. De volgende spr. was e'e heer Fleeming uit Utrecht, vice-voorzittcr van de Konink- lijke Nederlandsche Brandweervereeniging. Rea van den vice-voorz. van dt Ron. Ned. Brandw. Ver een. De heer Fleeming sprak als volgt: Hooggeachte jubilaris Gedurende een kwart eeuw hebt gij uw beste krachten gegeven aan de belangen van de Alkmaarsche Brandweer, aanvankelijk als Brandmeester, daarna als commandant. Wat dit z<ggen wil, kan behalve door U zelf, het best beoordeeld worden door hen, die zelf 'n kidende positie in het brandwezen beklee- den. Het zijn voor U geweest 25 jaren van groote toewijding en plichtsbetrachting, want dag en nacht zijt gij paraat geweest om te hulp te Snellen, als het alarmsein ge geven werd. Het waren 25 jaren van groote verant woordelijkheid, want van het juiste en snelle ingrijpen van den brandw.erleider hingen niet alien af het wel en wee van have en goed, doch dikwijls ook het behoud van kostbare menschenlevens. Het waren jaren van veel zorg en nauw- kearig overwecen om de organisatie van de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 6