overheidswege aan de zittende pacliters meer
bescherming werd verleend.
Bij de verdere middelen tot wegneming
van de schaduwzijden van de pacht staat de
inleider allereeerst stil bij de versterking van
de positie van den huurder door toekenning
van meer rechten krachtens de wet.
Daarbij treden op den voorgrond twee
rechten, die van verstrekkende gevolgen kun
nen zijn, wanneer ze eventueel werden ingc-
voerd door wijziging van de pachtwetgeving
Het is in de eerste plaats het recht op bin-
dende huurbepaling door derden op verzoei;
van een der partijen.
En in de tweede plaats het recht van huur
verlenging. Deze beide rechten zijn eigenlijk
onverbrekelijk aan elkaar verbonden, daar z°
ieder voor zich geen practische waarde heb-
ben. Misschien zou er nog bij genoemd moe
ten worden de beperking van het recht van
den verhuurder om bij eerste verhuring den
pachter te kiezen.
Uitvoerig werd stilgestaan bij het verschil
tusschen vrijwillige arbitrage en het op een-
zijdig verzoek van den huurder bindenfl
vaststellen van de pacht door een officieele
pachtcommissie of door den rechter.
Ook werd gewezen op de groote beteekenis
van een recht op huurverlenging, wanneer
de huurder een bekwame boer is, doch zijn
overige persoonlijke eigenschappen een goc-
de verhouding met den landheer in den weg
staan.
Het pachtvraagstuk heeft ook een psycho
logysche zijde. Dit wordt zeer vaak uit het
oog verloren door hen, die meenen, dat dc
wetgever meer kan bereiken dan door vrij wil
lige verbetering der pachtverhoudingen tot
stand kan worden gebracht.
In aansluiting hiermede wijst de inleider
op de geringe beteekenis in de practijk van
wettelijke rechten op vergoeding voor aange-
brachte verbeteringen, op pachtvermindering
bij onvoorziene toevallen, op het jachtrechi
van den huurder, zoolang de verhuurder vrij
blijft in de huuropzegging en in het con-
tracteeren van de pachtsom.
Het in rechten aanspreken van den land
heer zal bij behoud van de hier genoemde
vrijheid van den eigenaar achterwege blijven
of voor den huurder het gevolg kunnen heb
ben, dat hij bezwaarlijk slaagt in het verkrij-
gen van een andere boerderij.
Omgekeerd, als de huurverlenging en de
bepaling van een redelijke pachtsom bij de
wet wordt geregeld, zijn in zeer vele ge-
vallen het recht op vergoeding voor verbete
ringen en het remissie-rechf* eveneens niet
meer van groote beteekenis voor de bestaans-
zekerheid van den boer
Het verbeteren van de pachttoestanden met
behulp van den wetgever culmineert dus in
het al of niet aan banden leggen van de con-
tractvrijheid ten aanzien van de huursom en
de tijdsduur der overeenkomst.
De inleider zet uiteen, dat hier geraakt
wordt aan de politieke kant van het pacht
vraagstuk, waarop hij verder niet zal in-
gaan. Alleen wijst hij op de woorden die
een der leden van de Staatscommissie-Diepen-
horst voor het Pachtvraagstuk in het rapport
dier commissie heeft neergelegd over de vast-
stelling van de huur van overheidswege te
gen den zin van een der partijen.
Dit lid, de heer L. H. Mansholt, zelf voor-
stander van socialisatie van den bodem,
schrijft:
„Pachtcommissies toch met dergelijke be-
voegdheden bekleed, zullen weinig ten goede
kunnen uitwerken, indien zij niet tevens de
bevoegdheid verkrijgen den persoon van den
pachter te kunnen aanwijzen, terwijl voorts
niet gemist zou kunnen worden 'n wettelijke
xegeling van het continuatie-recht Zoodanige
ver gaande wettelijke maatregelen zouden
het karakter van den grondeigendom geheel
veranderen. Van de rechten van den grond-
eigenaar zou weinig meer overblijven dan
het recht tot inning van de door anderen
vastgestelde pachtsom."
In aansluiting met de vraag, of het dan
zoo erg zou zijn, dat op aanzienlijke schaal
de gelegenheid om van particulieren te pach-
ten zou verdwijnen, wordt door den inlei
der stilgestaan bij de voordeelen van de
pacht en gewezen op het algemeen belang
bij een intensief gebruik van den bodem.
Daarna wordt besproken de belangrijke
factor van de huurbepaling door de partijen
en door pachtcommissies of andere „derden".
De inleider zet o.a. uitvoerig uiteen, hoe het
Pachtbureau der Friesche Maatschappi] van
Landbouw werkt. Ook wijst hij op het ver
schil tusschen officieele pachtcommissie "s
benoemd door onder invloed van de poli-
tiek staande organen en de pachtbureaux der
landbouworganisaties.
Tenslotte noemt spreker achtereenvolgens
de middelen, die kunnen worden gebruikt om
verbetering in het pachtstelsel te brengen
zonder het voortbestaan van de pacht zelve
aan te tasten. Zoo worden de voor- en na-
deelen besproken van het afschaffen der pu-
blieke verhuringen, de afschaffing van het
strijkgeld en het brengen van de verkoopkos-
ten voor den opdrachtgever, het verhuren
met veranderlijke of mobiele pachtsom. het
recht op vergoeding wegens bedrijfsstoornis
bij onredelijke huuropzegging, 't verschaffen
van beter inzicht bij de eigenaren inzake de
uitkomsten van het landbouwbedrijf, het be-
vorderen van meer commercieele opvattin-
gen bij de huurders, het optreden van een
speciale pachtersorganisatie, het publiceeren
van misstanden, enz.
Aan het slot van zijn rede vat de inleider
samen, welke vele middelen dienstig kunnen
zijn om geleidelijk de nadeelen van de pacht
zooveel mogelijk weg te nemen met behoud
van de voordeelen. De wetgever kan daarbij
niet gemist worden, doch zal zich moeten
onthouden van te radicale maatregelen.
(Applaus.)
De heer Klein, Assendelft, wenschte niet
in te gaan op de door den spr. naar voren
gebrachte detailpunten, doch zou alleen eeni
ge opmerkingen maken. Al sedert jaren is,
naar het oordeel van velen, de tegenwoordige
toestand onhoudbaar. Er moet iets gebeuren
op het gebied van de pachtbetaling. Ook de
xegeering gaf blijk, dit te gevoelen, door het
benoemen van drie staatscommissies voor
deze materie.
De inleiding had spr. teleurgesteld en wel
In dezen zin, omdat de inleider geen spoor
van een oplossing heeft aangegeven Wel
beef! bij de urgentis van het vraagstuk sil
ken d en de voordeelen van een vrijwillig
pachtbureau, maar tegelijkertijd heeft hij zoo
veel bezwaren naar voren gebracht, dat hij
tenslotte van alles afziet en hij alleen maar
opvoedend wil werken. Dit zal op den duur
ook iets geven. Ook crisissen lossen zich op
den duur wel op, maar het duurt wat lang en
zoo'n oplossing eischt ontzettend veel slacht-
offers. Voor een dertigtal jaren, toen de ar
beiders zich onder aanvoering van Domela
Nieuwenhuis organiseerden en hun rechten
gingen opeischen, stonden de werkgevers
daar met een hatelijken glimlach tegenover.
De jaren gingen voort, de arbeiders vereenig-
den zich en stelde'n hun eischen en op dit
oogenblik confereeren de bonden van werk
gevers en werknemers en trachten zij de zaak
in der minne te schikken om op een gezonde
basis te komen. Spr. wenscht geen pacht
bureau, zooals de S. D. A P. dat wil, maar
wel een pachtcommissie, wiens arbitrage al
leen wordt ingeroepen, wanneer een der par
tijen het wenscht Welke bezwaren kan men
daar tegen hebben. Alleen, dat men eenigszins
het eigendomsrecht aantast? De vrije be-
schikking over de arbeiders is ook aangetast
Wij kunnen hen maar niet zonder meer weg
sturen en zijn verplicht, om hun dan nog
eenig loon uit te betalen. Wij hebben aan-
vaard, dat de arbeider rechten heeft. Wanneer
wij een pachtcommissoe konden aanvaarden,
dan maakt spr. zich sterk, dat de bezwaren
van den inleider die deze onwillekeurig pessi-
mistisch gekleurd heeft, niet zoo groot zullen
blijken. Over eenige jaren zal dan wel komen
vast te staan, dat de pachtcommissie in veel
minder gevallen heeft moeten werken, dan
men heeft verwacht. Men zal het als vanzelf-
sprekend gaan beschouwen, dat huurder en
verhuurder recht hebben, de pachtsom vast
te stellen en dat aan de pacht verbonden moet
zijn een langdurig gebruiksrecht. Wanneer
dat aanvaard wordt, dan gelooft spr., dat
socialisatie van den landbouw, waarvan ook
hij een tegenstander is, kan worden tegenge-
gaan. Wanneer echter de toestand nog eenige
jaren voortduurt, dan voorziet spr. het
oogenbiik, dat ontzettend veel oachters, geest-
verwanten van de S. D. A. P., in nog grooter
getale tot die partij over zullen gaan en dat
wij de zegeningen met een vraagteeken zul
len krijgen van de socialisatie van den land
bouw. De Bond van landpachters wil een
pachtcommissie met bindend recht, doch met
arbitrale uitspraak alleen, wanneer die door
een der partijen of door beide wordt ge-
vraagd. Deze Bond is ontstaan, omdat zij in
'e cent *r'-° maatschaopiien hun speciale be-
langen niet goed zagen behartigd. Men kan
dit de centiale maatschapijen niet kwalijk
nemen en deze hebben ook nog een groot ar
beidsveld open voor de behartiging van al-
gemeene belangen, maar de speciale belan-
gen moeten ook worden behartigd in speci
ale bonden (Applaus.)
De inleider oordeelde, hetgeen de heer
Klein wiide, een vrij groot ingrijpen in het
eigendomsrecht van den verhuurder, gaande
in de richting van de socialisatie en spr.
vreest, dat dan menig eigenaar zal zeggen:
„Dan verkoop ik den grond of ik gebruik die
met behulp van een zetboer en dat zou een
oplossing zijn, die juist niet gewenscht
wordt Spr.'s bezwaar is juist, dat de goede
verhoudingen verstoord zullen worden
wanneer men de eigenaren bloot stelt aan
een verbindend verklaren door derden. Hij
gelooft dan ook, dat men daarmee de pach-
ters ernstig nadeel zal toebrengen, omdat
vele eigenaren zich zullen terugtrekken als
eigenaren van den grond.
Hierdoor zullen ook verkocht worden boer-
derijen, waarop de pachter in harmonie sa-
menleeft met den eigenaar. Dit is spr. ernstig
bezwaar, dat hij heeft tegen dergelijk on-
schuldig schijnende toekenning van recht aan
huurders. Z. i. ging de vergelijking van den
heer Klein met de arbeiders niet op. Hij had
een vergelijking moeten maken met een an
deren stand van ondernemers. Nu zegt hij
wel, dat ook de verhuurder het recht heeft
om arbitrage aan te vragen, maar in Fries-
land is de praktijk zoo, dat de huurder veel
meer profiteert van een pachtcommissie dan
een verhuurder.
De heer Klein stelde zich niet voor, den
inleider te kunnen overtuigen. Z. i. was het
echter een kwestie van gewennen. De broe-
derlijke verhoudingen. die nog bestaan wor
den door het instellen van pachtcommissies
niet bedreigd, want in die gevallen zal geen
arbitrage worden aangevraagd. De gevallen,
waarin arbitrage zal worden aangevraagd,
zullen zich veel minder voordoen, dan men
meent Het algemeen belang en speciaal de
gemeentebelangen zullen bij het instellen van
pachtcommissies worden gebaat. Onder het
tegenwoordig heerschende stelsel lijdt niet
alleen de pachtboer, maai ook de landarbei-
der en de winkeiier. Wat komt er bij het be-
staande stelsel terecht van de intensivisee-
ring? Ondanks de intensiviseering en de
hooge prijzen van de producten, staat vast,
dat de landbouwtoestanden onnezond zijn.
Het wordt dan ook meer dan tijd, dat gebro-
ken wordt met het oude stelsel.
De heer Dunselman, secretaris van
den Bond van landpachters, vroeg. waar de
streek is, waar de Hollardsche of Friesche
boer in eigen land tot emigratie kan over-
gaan. Spr. oordeelde, dat de heeren Klein en
Van der Meer elkander niet juist hebben be-
grepen. Z. i. had de heer Klein vergeten, den
nadruk te leggen op de te verwachten pre-
ventieve werking van de pachtcommissie. De
sterkte van den heer Van der Meer was juist,
daar, waar hij zegt, te vreezen, dat de patri-
archale toestanden, die nog bestaan, door de
pachtcommissies zullen kunnen worden ver
stoord. De heer Klein beoogt echter geen
.pachtcommissie, die eigener bewcging zich
ergens mee in laat, maar een, met een sterke
preventieve werking, Daar. waar de verhou
dingen goed zijn, zullen die dus niet ver
stoord worden Als mij de zaken zoor stelt,
dan krijgen de woorden van den heer Klein
een andere beteekenis en dan gelooft spr., dat
de referent er wel anders over zal denken.
D e inleider oordeelde. dat zijn op-
vatting over de preventieve werking van een
pachtcommissie wel steunt op de praktiik. In
het Hederlandsche wetboek komt een bepa
ling voor, dat een verhuurder bij onvoorziene
gevallen recht heeft op een zekere vergoe
ding. In de praktijk zien wij, dat zelfs dc
goecle verhuurder in het huurcontract ge
bruik maakt van de gelegenheid om bii eo»-
tract te bepalen, dat dit recht van den huur
der vervalt. De preventieve werking word!
z.i. dan ook overschat.
De notarissen zullen wel geweldig aan het
werk gaan om voor de huurcontracten aller
lei dingen uit te vinden om den verhuurder te
dekken. De streken, waar men de patriarcha-
le toestanden nog heeft, het gebied van den
IJsel, zijn z.i. de streken, waarheen de Frie-
zen en de Hollanders kunnen gaan, omdat
men het daar ook wel op prijs stelt om naas*
de pachters, die blijven, andere te hebben, die
als een goed voorbeeld kunnen werken. En
juist in die streken wordt nog lang niet uit
den grond gehaald, wat er uit gehaald kan
worden en dit zijn dan ook de goede streken,
om er een toevlucht te zoeken.
De heer Vogelenzang vroeg of
de door den inleider genoemde commissie er
ook aan gedacht had om naast de vergoeding
voor aangebrachte verbetering ten voprdeek
van den huurder ook de mogelijkheid tc
scheppen voor een vergoeding voor toege-
brachte schade aan eigendom van den ver
huurder. Ook vreesde hij, dat bij het vast
stellen van de pachtsom te veel met getallen
en te weinig met de menschen werd gerekend
Voorts geloofde hij, dat verbetering verkre-
gen kon worden door voor de tusschenperso-
nen deskundigen te nemen. De inleider meen-
de te weten, dat het burgerlijk wetboek al be
palingen bevat voor schade, aan verhuurd
eigendom toegebracht. Gevallen, waarin men
met dergelijke schade te doen krijgt, zullen
wel niet veel voorkomen, want in het contract
staat toch gewoonlijk wel, dat dan de ver
huurder het recht heeft, de huur te beeindi-
gen. Het pachtbureau gaat van het stand-
punt uit, dat voor alles de verhuurder een be
kwaam vakman als huurder krijgt. Daar-
naast wordt rekening gehouden met de risico
van het bedrijf als mond- en klauwzeer. De
opvatting van het pachtbureau is voorts, dat
de persoonlijke eigenschappen een voordecl
voor den huurder moeten zijn. Het is dus niet
voordeelig, te veel den boer te taxeeren. Guh
sten oordeelde spr. niet goed, omdat die het
verantwoordelijkheidsgevoel van den huurde-
verzwakken. Juist het commercieele gevoel
moet worden aangekweekt.
Met den heer Vogelenzang is spr. het eens,
dat verbetering verkregen kan worden, door
uitsluitend deskundigen als tusschenperso
nen te laten optreden, maar hij weet niet of
dit op den weg van den wetgever ligt. Ook
daarom is zelfs voor den deskundigen eige
naar in Friesland het pachtbureau van veel
beteekenis.
Eigenlijk is het bovenschrift niet juist:
immers met de Alkmaarsche brandweer ju-
bileerde, maar haar chef, de heer S. Fraay-
man. Maar de geheele brandweer deelde zoo
zeer mede in de feeststemming en in de re-
devoeringen kwam 't zoo sterk naar voren,
dat we eigenlijk gerust kunnen zeggen, dat
de Alkmaarsche Brandweer met haar com
mandant een 25-jarig jubileum gevierd heeft.
We hebben eenige weken geieden in een
hoofdartikel uitvoerig stilgestaan bij de
brandweer, zoodat een herhaling thans on-
noodig is. We laten daarcm liever alleen den
dag van gisteren de revue passeeren en be-
ginnen dan bij het begin:
's Morgens.
Men kon in de stad merken, dat er iets bij-
zonders ging gebeuren. Overal zag men
brandweerlieden in uniform rondloopen.
Brand was er niet, gelukkig! Maar wat dan
wel? Laten we het maar eenvoudig in het
kort zeggen: het was gisteren 25 jaar geie
den, dat de heer S. Frayman in het corps
van brandweerlieden was opgenomen; Fray-
man had 25 jaar zijn deel gehad in het be-
strijden van het hongerende vuur, had 25
jaar mede geholpen, om have en goed van de
burners van Aikmaar c naastbij gelegen
dorpen te verdedigen tegen den grooten vij-
and, die „brand" heet.
Frayman jubileerde!
Daarom hadden verschillende brandweer
lieden de vlag uitgestoken.
Daarom had een deel van het Stede-
lijk muziekcorps den jubilaris een serenade
gebracht.
Daarom had de heer Ringers als adjunct-
commandant hem eenige hartelijke woorden
toegesproken.
Daarom was de Alkmaarsche brandweer
in feeststemming!
Het is een grootsche herdenking gewor-
uen, een onwrgetelijke dag voor den jubila
ris en zijn familie, maar ook voor de geheele
brandweer.
Dat bleek reeds bij
de serenade
toen nadat door het Sted. Muziekcorps
eenige nummers gegeven waren de heer r
H. Ringers Jr. als adj.-commandant, een kort,
maar hartelijk woord van gelukwensch sprak
tot den heer en mevr. Frayman, kort omdat er
in den loop van den dag nog zooveel gespro-
ken zou worden, hartelijk omdat het corps
zijn commandant zoo'n hooge waardeering
toedraagt.
Spr. legde er den nadruk op, dat deze dag
reeds lang was verbeid en dat eenstemmig
was besloien hem tot een feestdag te maken
en voor den heer Frayman en voor het
corps. Men had gemeend te moeten beginnen
met de huldiging ten huize van den jubilaris
zelf, omdat immers in de woning's menschen
leven en werken begint, ook het leven als
brandweerman.
Aan het echtpaar Frayman werden twee
exemplaren van het mooi uitgevoerde feest-
Qram overhandigd, fanfares en het aan-
:n van ververschingen volgden en dit
deel van het feest was afgeloopen.
Dat bieek tijdens de receptie, die's mid-
dags in de Harmonie werd gehouden.
De receptie.
Bij een feest hooren bloemen. Dat is nu
eenmaal zoo. Bloemen verhoogen de feest-
vreugde, bloemen zijn een blijk van waar-
deerine, bloomen vertolken de gevoelens van
menschen.
En dus waren er bloemen. Hoeveel man-
den er waren, weten we niet We hebben er
een vijftiental geteld, maar de voorraad werd
steeds grooter, zoodat zeker een 20 bloem-
stukken den jubilaris met zijn gezin „in de
tloemetjes zette".
Daar was een prachtige mand van 't ge-
moanteVv.*^""- is de stadskkriren: wit-rood.
De heer C. N o b e 1 had den indruk ge-
kregen, dat de inleider de gang van zaken
in Friesland de beste oordeelt. Het kwam
hem voor, dat de verbetering dan toch lang-
zaam gaat. Het is eigenlijk een onmogelijk-
heid om de pacht vast te stellen. Z.i. doet de
Commissie niet veel anders dan er een slag
naar slaan en het is zijn vaste overtuiging,
dat bij het vaststellen van de pacht in hooge
mate rekening wordt gehouden met de be-
staande pacht. Z.i. is er geen andere manier
dan het vaststellen der pacht door de vrije
concurrentie en feitelijk is dit ook de meening
van den heer Van der Meer, aangezien deze
het Bureau wel als bemiddelaar wil, maai
aan het bureau toch geen beslissende stem
wil geven. De belanghebbenden moeten zor-
gen, dat ze niet te hoog bieden. Er is geen
andere oplossing en elke andere leidt tot nog
grooter verkeerdheden. Het had spr. ver-
heugd, dat de inleider de veranderlijke jacht
zoo mooi vindt. Zijn eenige bezwaar was, da:
die wat ingewikkeld is, doch z.i. bestaat de
ingewikkeldheid meer in de verbeelding van
den heer Van der Meer dan in werkelijkheid
Bij de veranderlijke pacht heeft men met de
boekhouding niets te maken.
De heer VanderMeer betoogde, dat
de meening, dat de commissie rekening houdl
met de bestaande pacht, op een misverstand
berust. Het pachtbureau houdt rekening met
de uitkomsten met de bruto winst van het be
drijf in de laatste jaren. Spr. gaf toe, dat de
ontwikkeling van het pachtbureau in Fries
land langzaam gaat, maar z.i. moet men bij
dergelijke dingen geduld hebben. Voor alles
tracht het bureau de partijen vrijwillig tot
elkander te laten komen. De mobiele pachr
vond spr. een oplossing om te ontkomen aan
de moeilijkheden, die er wel altijd zullen blij
ven, maar men legt dan de risico van de prij
zen meer op den eigenaar en wanneer die
buiten het landbouwbedrijf staat, dan is dit
niet gemakkelijk.
DeVoorzitter sloot hierop om kwart
voor vijf de drukbezochte vergadering, die
wegens den langen duur evenwel al min of
meer was verloopen, onder instemming der
nog aanwezigen, met een woord van dank
aan den inleider.
Het komt ons voor, dat de organisatle
goed zal doen, om bij het vaststellen van de
lezingen, op een dag een onderwerp te laten
behandelen. Men kan ook te veel krijgen van
het goede en het was ditmaal velen aan te
zien, dat zij niet met de noodige frischheid
het verhandelde volgden.
Verder manden van den Noord-Holland-
schen Brandweerbond, van de Burgerwacht,
van de direptie der A.B.T., van den Staf der
Haarlemsche Brandweer, van corpsen, be-
hoorende bij de Alkm. Brandweer, van par
ticulieren. enz., enz.
Een bijzonder cadeau trok de aandacht.
Door de finna Ringers was eenchoco-
lade-huisje aangeboden, dat een getrouwe
copie was van het hoekhuis Mient-Waag-
plein, dat in 1922 door een brand vernield
werd. Het was een mooi product en een al-
leraardigste en gepaste attentie!
Toen de jubileerende commandant had
plaats genomen met zijn familie, temidden
van de bloemen, begon de reeks van spee-
chen, die zich vooral kenmerkte door haar
opgewektheid en genegenhad voor den
commandant.
Het eerst was het woord aan den oudsten
brandmeester, den heer van Dijk.
Brandmeester v. Dijk aan het woord
De heer van Dijk felicitecrde zijn comman
dant hartelijk met dit feest, dat een feest
was, niet alleen voor den heer Frayman en
zijn gezin, maar voor de geheele brandweer,
ja, zelfs voor de geheele Alkmaarsche burge-
rij. Spr. heeft zelf ook diezelfde 25 jaren
meegemaakt, en hij w.et dus al heel goed,
wat er in die kwart-eeuw gebeurd is. Daar
om kon hij zeer positief zeggen, dat de heer
Frayman als commandant „the right man
on the right place" geweest is en nog is, niet
alleen, als er gewerkt moest worden, maar
ook op vergaderingen en oefeningen.
Thans voelen we het weer eens te meer,
aldus spr. dat de Alkmaarsche Brand
weer een is. „We hebben dezelfde plichten,
en dezelfde rechten". Dat heeft de comman
dant indertijd gezegd en met die woorden
won hij de genegenheid van de geheele
brandweer. Spr. vond dit wel het mooiste,
wat hij zijn commandant aan kon bieden:
die toegenegenheid(applaus.)
Wij nebben, zoo ging spr. verder, een vrij
willige brandweer. We verdienen er niels
mee, duswe hebben nietsMaar toen
deze dag naderde, werd er in den zak ge-
tast en het resultaat was verrasend. Onze
adjunct-commandant nam het voor zijn chef
op en alle brandweerlieden stonden achter
hem. Het resultaat was, dat wij U een rook-
tafel kunnen aanbieden, een fraai product uit
ons Insulinde. Spr. hoopt dat de jubilaris
nog vele jaren gebruik van dit cadeau zal
kunnen maken.
Dan is er een lijstje opgecnaakt van alle
leden van het corps. De heer J. H. W. Lutje-
harms heeft aan de hand van dat lijstje een
aardige teekening gemaakt, en thans is die
teekening als een prachtige oorkonde hier
aanwezig. De namen van alle brandweer-
mannen staan er op geschreven.
Spr. eindigde met cen wensch, dat de com
mandant nooit zou kunnen zeggen, dat hij
een der leden zou moeten schrappen, en over-
handigde daarna de oorkonde.
De oorkonde
Bovenaan in het midden vindt men den
hoofdpost nauwkeurig afgebeeld, terwijl in
de hoeken de wapens van Aikmaar en de
Provincie zijn aangebracht. Daar tusschen
zijn de silhouetten van de torens der ge-
meente aangebracht, hetgeen een voornamen
indruk maakt. Bij wijze van rand zijn op de
zijkanten de attributen van de brandweer ge-
teekend, benevens een symbolische voorstel-
ling van vuur en water.
bp de oorkonde staat voorts vermeld, dat
ze door de Alkmaarsche Brandweer is aan
geboden aan haar commandant den heer S.
Frayman, ter gelegenheid van zijn 25-jarig
jubileum als brandmeester, gedaan te Aik
maar 14 Januari 1929. Onderteekend door de
mannen van de verschillende corpsen:
..Kraelrt en Vlugheid". ..Burgerplicbt'',
„Kwiek", „Eendracht", en „Laddercorps",
benevens de hoofdleiders.
De oorkonde is waarlijk iets bijzonders
en doet den vervaardiger alle eer aan.
Nadat de oorkonde overhandigd was hield
mr. Leesberg een rede.
Mr. Leesberg spreekt.
Namens zooals het heet in de verorde-
ningen der Gemeente den opperbeveiheb-
ber van de brandweer, den Burgemeester
die zijn grooten spijt uhdrukte vanmiddag
vanwege het Presidum der Ver. van Ned.
Gemeemen hier met te kunnen zijn na
mens het College van Burgemeester cn Wet-
houders, naar ik vertrouw ook namens den
Raad en misschien ook wel uit naam der ge
heele burgerij kom ik, bij verhindering van
den wetnouder Hiomsen, U, mijnheer Fray
man, commandant van de Alkmaarsche
brandweer, hulde brengen bij Uw zilveren
jubileum.
Het is vandaag juist 25 jaar geieden, dat
ge aanstonds als onderbrandmeester
Uw intredc gedaan hebt in het corps van de
Vrijwillige Alkmaarsche Brandweer, waar
Ge in 1910 zijt opgeklommen tot brandmees
ter en 1 Januari 1918 tot President-Brand-
meester later bij de reorganisatie in 1920
genoemd commandant.
Om de waarde van dit belangrijk jubileum,
een jubileum niet alleen voor U, doch mede,
voor hetg eheele corps, te bepalen, dienen wiji
een oogenblik het brandweerwezen te be-
zien.
En dan springt aanstonds met kracht naar
voren „de vrijwilligheid" van dit voor men-
schenlevens, goederen en waarden zoo be
langrijk werk, tegenover het machtig element
van het vuur, die vrijwilligheid, die het deel-
nemen aan dat corps door de 5 corp
sen „Burgerplicht, Kracht en Vlugheid,
Kwiek, het Laddercorps en de Eendracht"
maakt tot een „burgerdeugd".
Iedere vrijwillige hulp aan anderen in 't
algemeen belang is „een burgerdeugd",
doch de waarde ligt in de hoegrootheid der
prestatie. Brand blusschen, het machtige
vuur keeren, levens en waardevolle goederen
redden met persoonlijk gevaar voor gezond-
heid, dat kost opoffering, zel.fverloochening,
die niet voldoende kan worden gewaardeerd.
Maak ik daarom dankbaar gebruik van
deze uitstekende gelegenheid om het geheele
rps hulde te brengen, hoeveel te hooger
gaan die gevoelens nu de command ot jubi-
leert.
25 jaar deel uit te maken en 11 jaar com
mandant te zijn van deze uitgelezen schare
van 90 sterke mannen, het vertrouwen te
dragen van den Burgemeester, op wiens
ambt de verantwoordelijkheid voor het
brandwezen bij de wet is opgelegd, nieuwe
mannen uit te kiezen, het materiaal op peil
te .juden, zich te binden aan weinig uitste-
dig zijn, den goeden geest onder het corps te
bewaren, en dit is het voornaamste
zaakkundig, krachtig, flink en kalm bij
brand op te treden, als 'n veldheer diien slag
te leveren, kan't zijn hem ook te winnen, dit
alles is een feest v/aard.
Door Uw beproefde leiding, mijnheer de
commandant, staat de Alkmaarsche Brand
weer thans zoo hoog, dat talrijke and |e ge-
meentebesturen over haar organisatit in-
lichtingen komen inwinnen en vaak naar Uw
zienswijze haar brandweer inrichten.
Mochten de finantien het toelaten, dat aan
Uw materiaal een automobielbrandspuit
wordt toegevoegd een Uwer liefste wenschen,
men zou zeggen, „de Alkmaarsche Brand
weer" is volmaakt.
Onder Uw bevel zijn belangrijke branden
bestreden en gebluscht: ik noem daarvan op
den brand bij den heer Finkensieper in het
nauwe Fnidsen in 1923, den brand bij de fir-
ma de Ruiter in de enge Hekelstraat, de
groote branden bij de firma Ero en Rem
in de Nieuwpoortslaan en op de Handels-
kade, welke beide ik persoonlijk mocht bijr
wonen, den brand op de Mient hoek Waag-
plem en vooral dien bij Eik en Linden aan't
Zeglis, waar gij het niet alleen in figuurlij-
ken zin warm hadt door Uw leiding, doch
Gij U nog lichamelijk hebt moeten bescher-
men tegen de hitte.
En ook in den omtrek zijt Gij de geziene
figuur, die hulp brengt in benarde omstan-
digheden: Oterieek, Egmond aan Zee, Ber
gen, Heiloo, Oudorp ci Heer Hugowaard
kunnen ervan getuigen.
Dit samenstel van gedachten, feiten en ge
voelens in ons alien doet U, mijnheer de
commandant, staan voor een vuur, hetwelk
e ondanks Uw talent, kracht en energie
niet zult en mogen blusschen, een vuur van
dankbaarheid, erkentelijkheid en hulde: Uw
spuitgasten, Uw brandmeester, Uw adjunct
ze weigeren U hier hulp, ziet, ze wakkeren
dat vuur zelfs aan en uit dat vuur, komt
blank en schoon te voorschijn het zilveren
edelmetaal dat wij U bieden, en waarop de
opdrac't staat geschreven „Aangeboden
door het Gemeentebestuur van Aikmaar aan
Simon Fraijman t.r gelegenheid van zijn 25-
jarig jubileum bij de Alkmaarsche Brand
weer". Om ook Uw gezin te laten deelen in
deze hulde, voegen wij er een bloemenge-
schenk aan toe, hetwelk eenige dagen Uw
huis moge versieren. Ik besluit met een drie-
werf „Leve onze Commandant".
Op de rede van mr. Leesberg volgde een
hartelijk en langdurig applaus.
De volgende spr. was e'e heer Fleeming
uit Utrecht, vice-voorzittcr van de Konink-
lijke Nederlandsche Brandweervereeniging.
Rea van den vice-voorz. van dt
Ron. Ned. Brandw. Ver een.
De heer Fleeming sprak als volgt:
Hooggeachte jubilaris
Gedurende een kwart eeuw hebt gij uw
beste krachten gegeven aan de belangen van
de Alkmaarsche Brandweer, aanvankelijk als
Brandmeester, daarna als commandant. Wat
dit z<ggen wil, kan behalve door U zelf, het
best beoordeeld worden door hen, die zelf 'n
kidende positie in het brandwezen beklee-
den. Het zijn voor U geweest 25 jaren van
groote toewijding en plichtsbetrachting,
want dag en nacht zijt gij paraat geweest
om te hulp te Snellen, als het alarmsein ge
geven werd.
Het waren 25 jaren van groote verant
woordelijkheid, want van het juiste en snelle
ingrijpen van den brandw.erleider hingen
niet alien af het wel en wee van have en
goed, doch dikwijls ook het behoud van
kostbare menschenlevens.
Het waren jaren van veel zorg en nauw-
kearig overwecen om de organisatie van de