UllHifSSlS Cllfitl
De Plaatsvervanger
tsndsrd een en dertigste 'aargang.
jMaandag 25 Fetoruasi
Radio-hoekje
Het Franscli-BelgiscSie
mHitaire verdrag.
Kb I! 11,1.OTON.
StacSsnieuws
1929
No. 47
Dinsdag 26 Februari.
Hilversum, 1701 M. 10.-10.15 Morgan-
wilding. 10.30—10.45 Gramofoonmuziek
10.45—11-45 Concert door het Kling-Trio
11.45—12— Gramofoonmuzik. 12.15—2.—
Concert door het A. V. R. O.-Trio. 2.—2.30
Keukenpraatje door P. W. Kers. 2.30—3
Gramofoonmuziek. 3.4.Kniples. 4.30—
5.^ Gramofoonmuziek. 5.6.Microfoon-
debutanten. B. Tjomsma, piano P. Lassance,
zanger. A. Nieuwenhoff, pianiste. 6—7.15
Concert door het A. V. R. O.-Trio. 7.15 7.45
Engelsche les. 8.-8.30 Boekenha!fuurt]e
door H. Poort. 8.30 Concert door het Om-
roep-orkest. Kon. Mannenkoor ,,Kunst na
Arbeid". 10.15 Persberichten. 10.30—11.30
Dansmuziek.
Hmzen, 336.3 M. (Na 6 uur 1852 M.)
(Uitsluitend K. R. O.) 12-30-1.30 Concrt
door het K. R. O.-Trio. 536-6 30 Gramo
foonmuziek. Krontjongliedjes. 6.30—/-
Duitsche les. 7.7.25 en 7.258.— Cursus
Kerklatiin. 8.—9.30 Gewijde muziek. Lijdens
overweging. Meditatie door kapelaan Hooy-
man. Gewijde muziek door het gem. koor on-
der leiding van Jos H. Pickkers. 9.30 Heus-
densche uitzending. 200 medewerkenden.
Mannenkoor, Gem. koor „Con Arnore Gein.
koor „Sempre Crecendo". Dameskoor „Sur-
Bum corda". Spr. H. J. van Egge'en, burge-
meester van Heuscen. H. Merkx, pianobege-
leiding. 9.50 Nieuwsberichten.
Daventry, 1562 M. 9.35 Kerkdienst. 11.05
Lezing 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Con
cert Brown's kwintet. M. Ogden, alt. 120-
2.20 Orkestconcert. 2.20—2.45 Bee.duitz.
2 50 Voor d»e scholen. 3.50 Muziek. 3.55 Fran
sche les. 420 Orkestconcert. 435 Voor de
scholen. 4.50 Orkestconcei t. 5.35 Kinderuur-
tie 6 20 Gedichtenvoorlezing. 6.35 Nieuws-
iberichten. 6.50 Muziek. 7.05 Pianomuziek
van Beethoven. 7.20 Lezing. 7.35 Muziek.
7.45 Lezing: Glass in modern civilization.
835 Licht orkestconcert. 8 20—8 50 Lezing.
9 20 Nieuwsberichten. 9.35 Muziekles. 9.55
Nieuwsberichten. 10— Variete van het Co-
lisum in Landen. 10.50 Een verrassing.
11.05 Dansmuziek.
Parijs Radio-Paris"1750 M. 12.50—
2 10 Orkestconcert. 4.05—5.05 Orkestcon
cert 7.05—7.50 Gramofoonmuziek. 8.50
Cavalleria Rusticana", Mascagni. „La
Navarraise", Massenet. Orkest en koor on
der leiding van I fr. Defesse.
Langenberg, 462 M. 9.3510.30 Gramo
foonmuziek. 10.35—11.15 Muizekv. d. scho
len 11.30 Grair.otoonmuziek. 12 251.5 J
Orkestconcert. 5.05—5.50 Orkestconcert.
7.50 Concert. K'ein Werag-orkest. 9.50
Sluiten.
Zeesen, 1649 M. 11.20—3.50 Lezingen.
3.50 Orkestconcert. 4.507.05 Lezingen.
7 20 Dialoog en concert door ango-orkest.
M. Morro, bariton. 8.50 Lezing door Prof
L. Jessner.
Hamburg, 395 M. 10.20—11.20 Gramo-
foonplaten. 3.35 Orkestconcert. 5.35 Dans
muziek 7.20 Niederdeutscher Dichterabond,
met medewerking van het Norag-orkest. 9.20
Kamermuziek door het Rose-Trio uit Weenen
10.40 Dansmuziek.
Brussel, 511-9 M. 5.20 Dansmuizek. 6.50
Kamermuziek. 8.35 Concert, georganiseerd
door de Soc. Radio Club, Antwerpen. 9.55
Orkestconcert.
PROEFUITZENDING
PHOHI-ZENDER.
De proefuitzendingen van den PHOHI-
zender te Huizen zu'len in de week van 24
Febr.—2 Maart plaats vinden op de navN-
fende data en uren: Maandag 1418 G. M.
Dinsdag 18—24 G. M. T.; Woensdag
12—16 G. M. T.; Donderoag 0—7 G. M. T.;
Vrijdag 14—17 L M. T.; Zaterdag 7—12
G. M. T. De golf'engte is 16.88 Meter.
gevonden aangegeven op 19, 20, 21 en 22
Febr 1929. Schaatsensieutel, Anjelierstraat
18, j. Dekkcrzak cokes, W. Wokke, Omval
53; huissleutc!, W. Wokke, Omval 53, rozen-
krans in etui, H. Druiven, Poppelmanslaan
18; alpacca beursje met inhoud, B. Huske,
Kennemerpark 3; schaats, Schilder, Stations-
weg 6; witte Zakdoek, J. B. v. d. Meulen,
Klein Nieuwiand 29; klein bruin hondje, K.
Spaan, Bierkade 9; rozenkrans, Bruimnk, Vo-
gelenzang 18; zweep, J. Noom, Stuartstraat
66; sleutel van een melkbus, C. v. 't Hof,
Rochdalestraat 26; twee kinderhandschoe-
nen, J. Goemans van Leeuwenhoekstraat 17;
beursje met inh., Mevr. Bandjes, Oudegracht
89; autoband met velg, D. v. d. Berg (water-
melenaar), Bergerweg 114, Bergen; twee
katten, H. v. d. Liet, Bagijnenstraat 11
huissleutel, I. Harder, Laat 174autoslinger,
D. Zut, Koedijk 139; kindersehaats, J. Vlug,
St. Anthoniusstraat 6; koralen ketting met
slot, C. Bol, Tuinstraat 12; huissleutel, A.
Buitenhuis, Koningsweg 82; doosje poeder,
J Koeleman, 2e Landdwarsstraat 24zak-
mesje, E. Prins, Verdronkenoord 51 boven;
wit kind-ermofje, N. Vermeulen, Langestraat
67; juk, brugwachter Frieschebrugkinder-
ring, M. Landman, Koningsweg 22; knip-
mesje, E. Piet Kuin, Stationsweg 28; kain-
metje in etui, H. Dinkinga, Zocherstraat 35;
zakmes, P. van Diepen, Boekelermeer, Zeglis
2^5; want. J. Verhagen, Ruiterstraat 5; pa-
rapluie, F. Oushoora, Emmastraat 19;
portemonnaie met inhoud, J. de Vet, Gr.
Nieuwland 43; be'astingmcrk met naam,
T. Adema, Stationsweg 44; schaats, M.
Boekel, Stuartstraat 83; geldstuk, G. Oudes,
Langestraat 18; s'euteltie v. e. geidkistje,
G. Oudes, Langestr. 18; bruine muts, N.
Timmer, Baangracht 16; handschoen, W. de
Boer, Geest 25; glassnijder, W; de Boer,
Geest 25; kinderbontje, A- Schipper, Oude
gracht 12; jongensmuts, C. Idema, St. Jo-
sephstraat 9: beursje met inhoud, E. Mulder,
Lindelaan 19.
Wanneer men wedter in het bezit is van het
verloren voorwerp. wordt men verzocht hier-
van kennis te geven aan het Bureau van
politic.
GFVONDEN VOORWERPEN.
Aanwezig aan het Bureau van politic, Lan
gestraat en aldaar te bevragen op al'e werk-
dag en tusschen 11 en 1 uur, de navolgende
voorwerpen als ge onden gedeponeerd op 19
20, 21 en 22 Febr. 1929. Handmofje, R K
kerkboekje, twee kinderhandschoenen, duim-
stok, autokrik, kinderportemonnaie met in
houd; Uittreksel Kleine Cathechismus, occo-
rino in etui, huissleutels en handschoenen.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgen
de ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als
Tekst van het in 1920 tusschen
Frankrijk en Belgi'e gesloten gcheim
mi'ltair verdrag en de interpretatii
van 1927.
Ieder jaar hebben sedert de sluiting van
let gehei-m militair verdrag van 1920, tus
schen Frankrijk en Belgie, geheime samen-
komsten plaats tusschen de generale staven
van die landen. In 1927 liep de bespreking,
zooals ook trouwens de vorige jaren, over de
draagwijdte der verschillende artikelen van
het geheime Fransch-Belgische militaire ver
arag en over de aanpassing van de uitleg-
ging van dat verdrag bij de nieuwe toestan-
den.
De lezer zal hieronder de belangrijkste dee-
len aantreffen van de uitlegging, die, bij de
bespreking in den zomer van 1927, door de
beide genoemde generale staven is opge-
maakt. De tekst van het Fransch-Belgisch ge-
heim militair verdrag is aan de publicatie
toegevoegd.
„Een zeer toevallige omstandigheid
bracht", zoo schrijft het Utrechtsch Dagblad,
waaraan wij dit stuk in zijn geheel ontleenen,
„deze geheime Belgische stukken in onze han-
den. Wij hebben met de publicatie gewacht,
tot wij voldoende waarborgen hadden om aan
hun authenticiteit te gelooven."
Hier vol gen de tekst van het verdrag en een
stuk ,„uit de interpretatie der arikelen" in de
vertaling van het U.D., dat tevens den Fran
schen tekst heeft afgedrukt.
Artikelen.
Art I.
Indien Frankrijk in staat van oorlog is met
Duitsohland of met eenige andere mogend-
heid, die op de een of andere wijze, hoe dan
ook, door Duitschland ondersteund wordt,
zal Frankrijk gehee! zijn beschikbare macht
ter beschikking van Frankrijk stellen.
Indien Belgie in staat van oorlog is met
Duitschland of met ctnige ander mogendheid,
die op de een of andere wijze, hoe dan ook.
door Duitschland ondersteund wordt, zal
Frankrijk geheel zijn beschikbare macht ter
beschikking van Belgie stellen.
Art. II.
Deze overeenkomst slaat niet alleen op de
Rijngrens; zij is tocpasselijk op iedere agres-
sie, op welke grens deze zich ook voordoet.
ART. III.
Frankrijk en Belgie mobiliseeren onmiddel-
lij'k en vanzelf, zonder dat vooraf overleg
dient gepleegd, zoodra een andere mogend
heid, die op de een of andere wijze, hoe dan
ook, door Duitschland ondersteund wordt,
zou gaan mobiliseeren.
Zij mobilistPren tegen Duitschland, zoodra
het „casus foederis" is geconstateerd, zooals
dit bepaald is door de verdragen en de over-
eenkomsten, die thans de internationale be
trekkingen tusschen Frankrijk en Belgie aan
de eene zijde en Duitschland aan de andere
zijde, regelen. De mobilisatie brengt ipso
facto de concentratie met zich.
Art. IV.
Belgie verbindt zich een minimum vas
600.000 man te mobiliseeren, voor de eene
he 1ft actieve, voor de andere reserve-troepen.
Aan zijn kanc verbindt Frankrijk zich, Belgie
ter hulp te komen met een troepenmacht van
minstens 1.200.000 man, werkende op Bel-
gisch gebied, voor de eene helft actieve-, voor
de andere reserve-troepen.
Art. V.
De beschikbare troepen der beide landen
zuilen tegelijkertijd en met alien bekwamen
spoed een krachtig offensief inzetten en wel
op zulke wijze, dat Duitschland tegelijk moet
strijden ten Noorden en ten Zuiden van de
gc. .enschappslijke opstelling.
Art. VI.
De staven der beide legers zuilen ten al
ien tijde het contact dat noodig is ter voorbe-
reiding van de hierboven vermdde maatrege-
len, handhaven. De onderhavige overeen
komst zal, tenminste eenmaal 's jaars, onder-
werp van overleg tusschen de betrokken sta
ven zijn.
Art. VII.
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor
een tijdperk van 25 jaar. Elk der twee con-
tracteerende partijen zal ze kunnen opzeggen
een vol jaar voor ze afloopt. Het door bei
de partijen nalaten van het opzeggen betee-
kent de handhaving der overeenkomst voor
een nieuw tijdperk van 25 iaren, ingaande
onmiddellijk nadat het eerste afgeloopen is.
Beide parfijen verbinden zich geen enkel mili
tair accoord noch diplomatuk stuk te onder-
teekenen, waarbij deze overeenkomst te niet
wordt gedaan; in geval van oorlog, zuilen
ze afzonderlijk geen vrede sluiten.
Art. VIII.
De bewoordingen dezer overeenkomst zui
len stipt geheim gehouden worden.
Uit de interpretatie der artikelen.
Bij Art. I.
De Engelsch-Beigische overeenkomst, ge
sloten den 7 Juli 1927. maakt het mogelijk,
naar alle waarschijnlijkheid de ventueele te-
gensianders van Belgie tot twee te beperken,
t.w. Duitschland en Nederland, en die van
Frankrijk tot drie, t.w. Duitschland, Italie en
wellicht Spanje.
Frankrijk en Belgie hebben maar een ge-
cneenschappelijk front. Deze principieele
grondslag van het acoord van 1920 Mijft on-
aangetast. Welke de tegenstander, tegen wien
het een of andere land te strijden krijgt. ook
zij, de deelgenoot zal tusschen beide komen.
Het spreekt vanzelf, dat de verdediging van
het eigen grondgebied het voornaamstc doel-
wit blijven moet. Frankrijk zal dan ook in 'n
conflict tusschen Nederland en Belgie slechts
tusschenbeide komen door het zenden van een
exp.ditiecorps, dat in 1922 op twee leger-
korpsen is bepaald.
Op dezelfde wijze zal Belgie in geval van
oorlog tusschen rrankrijl. en Italie twee in-
fanterie-divisies ter beschikking van den
Franschen generalen staf stellen.
Bij art. II.
Betreffende het conflict tusschen Neder
land en Belgie en de beteekenis van't woord
„agressie", heet het: Krachtens art. 1 van de
Fransch-Belgische militaire overeenkomst,
genaamd „Convention de Bruxelles", is Bel
gie zeker van Frankrijks hulp tegen elken te
genstander, die op de een of andere wijze,
hoe dan ook, door Duitschland ondersteund
wordt". Deze hulp kan maar van tweeerlei
aard zijn: een diplomatieke of een militaire.
Aan den ancleren kant hebben
de onderhandelingen sedert 8
jaren (1927) tusschen Nederland
en Belgie gevoerd, vanwege Ne
derland uitgelokt, en zuilen nog
uitlokken maatregelen op
het gebied der waterwegen,
die eventueel als onvriende-
lijken zelfs als agressief
kunnen worden beschouwd.
Bij art. III.
Het Belgische leger maakt den linkervleu-
gel van de Fransche legeropstelling uit en
v/ordt zelf op zijn uitersten likervleugel ver-
sterkt door de Britsche troepen.
Bij artikel 3 van de Fransch-Belgische
overeenkomst behoort de strategische reorga-
nisatie van het Belgische spoorwegnet. T.w.
A. Spoorlijnen in aanleg:
opgehoogd en op vier sporen gebracht;
wordt in dienst genomen einde 1929.
Roermond wordt
5. De lijn Antwerpen
tot Haniont op vier sporen gebracht
0. De lijn Antwerpen—Hasseit wordt op
vier sporen gebracht en doorgetrokken aan
den cencn kant naar Maeseyck, aan den an-
chren naar Lanacken.
7. 8. 9.
10. Aanleg van lijnen met dubbel spoor
Houthaclen—Zwartberg, Waterslag-Bilsen,
Tongeren naar Fexhe-lehaut Cloclier.
11
B. Ontworpen lijnen:
1. De lijnen Hasseit—St. Truiden, Ton
geren—St. Truden en Micheroux—Plom-
bieres worden op vier sporen gebracht.
2. De lijnen Herenthals—Aerschot, Hout-
haelenNeerpelt, Waterschei—Eysden en
Moll—Leopoldsburg—Diest worden van dub
bel spoor voorzien.
3. Idem voor de lijnen Battice—Verviers,
Spa—Stavelot, Weyerts naar TroisPonts,
Lommersweiler naar TroisVierges.
4. Omzetting der stoonitramlijnen Hasseit
—Tongeren, Tongeren—Tournebride, Luik
Fouron le Comtc, LeopoldsburgMaesevck,
LanaekenMaeseyck, BilsenBassenge en
..ERASMUS EN DE VREDE".
(Vervolg.)
Oorlog is niet slechts tegen natuurlijk,
maar bovenal tegen-christelijk. Erasmus er-
vaart dit uit de vele en verschnkkelijke knjgs-
gebeurtenissen van zijn tijd.
De Ntderlanden zijn oorlogsmoe, Italie
is verscheurd. Europa wordt gemarteld. In
de verte dreigt de Turk. Dc expansiedrift der
vorsten vernielt het geluk der volken. In Ro
me heerscht de oorlogspaus Julius de Twee-
de. De vorsten noemen zich Katholiek en al-
lerchristelijkst, maar oefenen duivelsche prac-
tijken uit. Erasmus wordt door dit alles ge
marteld en schiet er meermalen fel tegen uit
Hij handhaaft de tegenover het poli-
tieke „het doel heiligt de middelen" de nood-
zakelijkheid van zuivere middelen voor een
zuivei doel en verdedigt tegenover de oor-
logsdrift der vorsten den vrede. Meermalen
vertegenwoordigt hij dan het Hollanasche
volk; zoo heeft hij in 1504 de Staten-Gene-
raal achter zich, als hij Philips de Schoone
officieel begroet. Twee derde van zij rede i»
aan de noodzakelijldieid van den vrede ge-
wiid. Wanneer in 1507 Paus Julius de Twee-
Luik—St. Ti-Uiden in spoorwegen met dubbel d<; hm opcjraagt een geschrift sanien te stel
len, waarin bewezen moet worden dat de
Paus het recht heeft tegen Venetie oorlog te
gaan voeren, schrijft Erasmus zijn „Anti-Po-
lemas", waarin hij tracht den Paus van den
oorlog af te houden, en ten andere verhande-
De Fransche troepenmacht, in Belgie ope- ling, om te bepalen, wanneer een Paus alleen
reerende, zou volgens de gegevens van den oorlog zou kunnen voeren. Beide geschritten
oi/vd I ,:;n veri0ren gegaan. Opzet? Toeval?
Ook door verschillende brieven, die feite-
spoor.
5. Aanleg van lijnen met dubbel spoor
Wychmael—Rothem en Leopoldsburg—Wa-
tersagTournebride.
Bij art. IV.
Franschen staf in 1927, beschikken over 2160 zijn verloren gegaan
stukken veldgeschut, 2880 zwaar geschut van
alle kaliber, 10.650 mitrailleuses en 1800
tanks.
Het Belgische leger zou, in geval van oor
log, beschikken over 576 stukken veldgeschut
en 1848 mitrailleuses. Het zwaar geschut
maakt een onafhankelijke groep uit 108 stuk-
lijk open brieven waren, en waarvan het
schrijven als een vorm van journalistiek kan
worden beschouwd, strijdt Erasmus tegen
den oorlogsgeest en voor den vrede. Scherp
becritiseei't hij den waanzin der vorsten, hun
onbetouwbaarheid, hun onchristelijke staat-
ken, geconcentreerd te Antwerpen. Belgie kan kunde, hun heb- en heerschzucht en hun i] -
slechts 76 vliegmachines en 49 tanks met
goed gevolg in de linie brengefl (in 1927).
Bij art. V.
De overeenkomst tusschen Engeland en
Belgie van 7Juli 1927 verplichtte tot het
weer in studie nernen van het Fransch—
Belygisch offensief in de richting van de
Ruhr.
Het ontwerp van een EngelschBelgi-
heid. Huurbenden noem1 hij troepen moorde-
naars. De oorlogen zijn haast nooit in het
belang der volken. Overigens is een vorst
sLchts vorst, zoolang een volk hem wil. De
Roomsche geestelijkheid moet zich buiten al
ien oorlog houden, en behoort te bemiddelen
tusschen de vorsten, in dienst van den vrede.
Later schrijft hij aan Paus Leo de Tiende,
dat wij twee oorlogen hebben te voeren, een
tegen onze ondeugden, die de eenige v,janden
schen zijdelingschen aanval in Zeeuwsch— yan hgt Quistendom zijn, en een andere te-
Vlaanderen in Augustus 192/ door den mn- ggn de ongeloovige barbaren. De eerste is de
moeilijkste, maar het meest noodzakelijk. Is
die eenmaal gewonnen, dan heeft men met
den tweede geen moeite meer. Veel Christenen
veroordetlen elken oorlog, ook tegen de Tur-
ken. Jezus en Paulus wekten wel op om te-
UIUC1, dctil 11^1 yuiwvip -A~' 1 gen de zonden, maar niet om tegeif de Tur-
dit aanpassend aan den nieuwen toestand die 1 |gn te g^-ijden.
uit de Britsche deelneming is voortgesproten jn j-jj schrijft Erasmus er over, dat de
Dank zij het aanleggen van vier sporen op O0;.lo,r een heej mooi altlg ;s. 0p een af-
liin Micheroux—P'ombieres en van dub- t mMr PPn vcrschrikkclii
Vlaanderen in Augustus
tairen attache van Groot Brittanie te Brus
sel voorgesteld, heeft de instemming van
geen der drie belanghebbende staten verkre-
cen; diensvolgens is de meening aanvaard
dat men zich houden kan en meet tot nader
order, aan het ontwerp Maglinse van 1920,
de lijn Micheroux
bet spoor op de lijn BatticeVerviers, zou
een eerste groep, bestaande uit Fransche en
Belgische troepen onder Fransch bevel, de
Ruhr binnenrukken, langs den weg gevolgd
in 1923. L
Een tweede rn-oep, bestaande uit Belgische
en Britsche troepen, onder Belgisch bevel,
zou tot doelwit nemen Heinsberg en Geilen-
kirchen en Nederlandsch Limburg doortrek-
ken, n.l. langs:
1Iteren—Meerssen—Valkenburg
Bocholt.
2. Elsloo—Sittard—Wehr (variant: Ob-
bicht—Sittard—Hongen)
VisserweertSusteren—Havert.
Door RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
8)
HOCFDSTUK II.
Een wereld van water
Hij wou wel eens weten hoe laat het was
Het was nog geheel donker, toch was er iets
in de lucht als't ware een flauw schijnsel
van licht; hij had een gevoel of de dageraad
spoedig zou aan'oreken. Zijn bed stond op te
gen den muur, de vensters waren aan den
fegenovergestelden kant van de kamer. Zoo-
yer hij het kon oeoordeelei, was de muur aan
dien kant nog blijven staan; de jalouzieen
hingen nog neer. Hij vermoedde dat de ruiten
ten minste van enkele ramen gebroken waren
want de jalouzieen bewogen a s door een
flauw windje. Hij veronderste'de dat de gang
•raar de trap naar beneden op uitkwam ge
heel verdwenen was. De deur welke er op uit
kwam was door een kloof van zeven of acht
voet van hem gescheiden, het scheen een on-
mogeiijkheid daar overheei- te komen. Hij
wist heel weinig van den plat'en groud van
het hotel. Hoe het hem mogelrk zou zijn den
vas ten grond van Messina te bereiken, als er
ten minste nog een vaste grond bestond
was een vraagstuk dat hij moei'i'k kon op'os-
Zijn kamer was op de tweede verdieping.
Hij vermoedde dat de trap dichter bij de aan-
grenzende kamer was dan bij de zijne. Hij
keerde dus terug naar het gat in den muur
om ems rond te kijken. Over den rand van de
kloof heen leunende, zag hij dat er in de be-
nedenkamer een breeder stuk langs den muur
was overgebleven aan in de zijne. Nu nam
hij plotseling een bcsluit. Hij knielde, liet zich
afdalen, hangende aan den afgebrokkel-
den rand, waarop hi' gestaan had en daar
hing bij te bengelen. En toen pas bedacht hij,
dat hij het stukje kaars boven had laten
staan. Gelukkig had hij de lucifers in zijn
zak. Het scheen hem toe dat de planken juist
sterk genoeg waren om zijn gewicht te dra-
gen. Het zou waarschijnlijk gevaarlijk zijn
zich weer omhoog te werken, dus de kaars
moest hij er maar aan geven; waar de kaars
nu stond gaf zij ten minste voldoende licht
om de duisternis eenigszins te verminderen.
Hij liet zich gaan. En zooals hij gehoopt had,
kwam hij terecht op hetgeen van den vloer
was overgebleven, maar die vloer was
zoo zVvak, dat hij er dadelijk doorheen
zakte. Hij had een gevoel of hij door een
oneindige ruimte zakte en toen hij eindelijk
bleef staan, was het op iets zachts, dat was
een echt gelukie hij geloofde waarlijk dat
het een hoop bddegoed was. Toch had de
val hem wel wat ontdaan; het duurde wel
een paar sec. voordat hii biikwam. Toen hij
trachtte op te staan, scheen er wel iets aan
zijn enke' te mankeeren; hij was wat ver-
draaid. Hij was een oogenbiik bang dat het
ernst'g was maar daar kon hii op dat oogen
biik niet aan to^geven. Hii zefte zijn tan den
op elka«r op met inspanning van al ziin
1.
2.
3.
4.
De lijn AntwerpenEsschtn wordt
krachten stond hij op; de enkel deed hem
vreeselijk veel pijn, toen hij overeind stond
Hij tastte naar de lucifers.
Waar hij nu stond was waarschijnlijk een
zitkamer geweesthet was er zoo vol puin en
aEerlei andere dingen dat het moeilijk uit te
maken was waarvoor de kamer gediend had.
Juist tegenover hem was een deur die wijd
open stond. Dat was zulk een welkom ge-
zicht, dat hij er zonder aarzelen naar toe
ging. De lucifer ging uit. Hij streek een an
dere af. Het was een gang, die ergens naar
toe leidde. Hij deed misschien twaalf stap-
pen; de lucifer ging weer uit. Die lucifers
waren een kruishad hij de kaars maar mee-
genomen. Toen hij op het punt was weer een
lucifer af te strijken, hoorde hij een geluid;
hij ontste-de er zoo van dat de lucifer en het
doosje beide uit zijn hand vielen. Het was het
geluid van een menschelijke stem. Hij hoorde
niets meer, maar hij had het gehcord, daar
was hij zeker van. Hij luisterde met gespan-
nen aandacht. En vroeg:
„Wie is daar? Wie was dat? Heeft er
iemand geroepen?"
Hij sprak Engelsch. Italiaansch kende hij
niet; hij hoopte maar dat de eigenaar van de
stem die hij gehoord had, hem verstond. Een
stem antwoordde:
„Help!'Ach, help mij! In Gods naam help
mii".
Het was de stem van een vrouwhet wal
volmaakt goed Engelsch Daarenboven, het
was een bekende stem; hij wist zeker dat hij
die meer gehoord had. Maar waar kwam de
stem vandaan? Hij zou trachten daar achter
te komen.
standi maar een verschrikkelijke werkelijk-
heid. Hij is in strijd met onzen lichaamsbouw,
met onze behoefte aan solidariteit en cultuur.
r eene oorlog brengt altijd weer den ande-
ren voort en drijft Christenen tegen elkan-
der op. Hoe kan men zulk een helsche onder-
neming heilig noemen? Men beleedigt den
godsdienst door de Turken nut geweld te wil-
len winnen. Erasmus vergelijkt de vorsten
met den adelaar. Een cinister beest met bek
en klauwen, onverzadigbaar wreed, machtig
in het kwaad doen, vleeschverslinder, vijand
van den vrede, de eenige vogel dien men niet
kan opvoeden. Onder de schoouste leuzen
vreten de vorsten hun eigen volken op. Dit
zal zoo door gaan, totdat de massa's dit niet
Met het oog daarop, worden zes nieuwe meer verdragen. Het is volgens Erasmus de
wegen aangelegd, om de samentrekking der taak van den intellectueel zijn ga\ en tegen
Belgische troepen te vergemakkelijken, t. w.: den waanzin der vorsten aan te wenden.
A. Verlenging van den weg van Opoete- Daarcm zijn zij bij heerschers met een
ren naar Dilsen, door het bosch van Ditsen kWaad geweten niet geliefd, omdat zij onaf-
en de beide van Mechelen, tot den weg van hankelijk en vrij spreken, en meermalen
Sutendael naar Lanaeken, tusschen de grens- dwangarbeic' verkiezen boven zwijgen.
pal en 6 en 7. De „Institutio Principia Christiani" ge-
B. Van de redoute te Mechelen (op te richt tot den toekomstigen Keizer Karel de
werpen bij den derden grenspaal van den Vijfde, is wederom cen moedig pleit voor den
wg van Asch naar Mchelen) door de Groote vrede. Erasmus protesteert tegen de traditio-
Iieide tot Wimmismaal. neele opvatting, dat de staatsadministratie
C. Daalgrimby—Molenbrg grenspaal 5 0p vrede en oorlog is gericht. Hoofddoel be-
van den weg butendael naar Lanaeken. hoorde slechts vrede te wezen! En deze vre-
D. SpauwenBassenge, in aanleg. de, het resultaat van maatschappelijke har-
E. Van den Donderslag tot het Katte Ven monie en orde. De vorsten dieneh een volk,
F. Van den Don&erslag naar grenspaal
26 op den weg Bree—Bilsen.
De medewerking der Britsche troepen zou
het mogelijk maken een ernstigen zijdeling
schen aanval te ondernemen op de spoorlijn
Weert—Dalheim of op de lijn Maasbracht—
Posterholt.
Trouwens, de Nederl. Generale
Staf zal slechts een gering cordon troepen
ter observatie aan deze zijde van de waterli-
nie laten. De 2de cectie van den Belgischen
Generalen Staf verklaart bij machte te zijn,
dit punt te waarborgen.
„Natuurlijk zal ik u helpen; waar is u?
In deze duisternis en in dezen chaos is dat
niet gemakkelijk uit te maken waar iemand
is".
„Ik weet niet waar ik ben er is iets op mij
gevallenik kan mij niet verroeren. Heeft u
licht?"
Hij streek weer een lucifer af.
„Toe spreek nog eens. Waar is u?"
Hicr hier
Hij zag bij het licht van de lucifer dat hij
aan het eind van een gang stond. Hij sloeg
den hoek om, bleef toen staan juist bijtijds,
want de vloer ging niet verder; niets dan een
ledige ruimte. De lucifer ging uit.
„Ik schijn aan den rand van een afgrond te
staan; staat u beneden?"
„Ik heb u al gezegd dat ik niet weet waar
ik ben. Heeft u geen licht?"
„Ik heb lucifers, maar zij helpen niet veel.
zoodra ik er een opsteek, gaat hij weer uit;
maar ik zal zien wat ik doen kan".
Met een flikkerende lucifer tusschen de vin-
gers leunde hij voorover en fuurde in de diep-
te beneden zich.
„Kunt u mij zien?"
„Ja, ik zie u. Kunt u mij zien? Ik sta bijna
precies onder u".
Juist toen het licht het meest noodig was,
ging de lucifer weer uit. Met behulp van een
andere zag hij de spreekster. Zij stond op een
richel, misschien zes of zeven voet beneden de
p'ek waar hij stond. Hoe zij daar gekomen
was kek een mysterie. Een kast of iets derge-
lijks was omgevallen en lag half over haar
heen, zoodat h£ctr beenen vast zaten Zoo
vlug als hij kon was hii bij haar, nu zoo voor
dat vrij zijn plichten volbrengt. Scherp keert
Lrastnus zich tegen alle tyrannie. De Chris-
telijke vorst is een wijze. Wijsheid is een
zielskracht waardoor men vrij blijft van min-
dervvaardige opvattingen, en zich kan toeleg.
gen op verwerkelijking van het goddelijke.
Het in acht nemeh van uitwendige godsdien-
stige vormen beteekent niets en het uitzenden
van een vloot tegen de Turken heeft even
weinig met liet Christendom te maken als
het stichten van een klooster. Het is een
slecht teeken voor den vrede, als er veel ver
dragen gesloten worden. Een goed vorst ver-
zichtig mogelijk, om door zijn zwaarte niet
nog meer onheil te veroorzaken. Toen stak
hij de hand uit steeds in donker.
„Steek uw hand uit, laat mij de uwe voe-
fen".
Hij voelde vingers zaehtjes aandrukken te
gen de zijne; hij greep ze.
„Is u erg gewo^ d? Denki u dat u zal kun
nen staan als ik dat ding oplicht?"
„Ik denk het wel, maar wees voorzichtig;
alles schijnt hier te trillen. Als u niet oppast
val!en wij misschien nog meer naar beneden".
„Kijk, hier is een doosje lucifers; wees er
heel zuinig meehet is het eenige licht dat wij
hebben. U moet er een afstrijken, dan kan ik
zien wat we doen kunnen".
Het vlammetje scheen; het werd vastge-
houden met bevende vingers. „Ik zal mijn
schouder onder die kast zetten, of wat is het
voor een ding, en het optillen; probeer dan of
u zich bewegen kunt. Klaar? Pas op de lu
cifer".
Hij moest al zijn krachten inspannen de
kast was zwaarder dan hij gedacht had; het
gelukte hem die een klein eindje op te tillen.
„Kunt u zich bewegen?"
De lucifer was uit; in de duisternis klonk
het antwoord: ,Ja, ik ben vrij".
Stilte. Hij liet de kast zoo voorzichtig mo
gelijk zakken.
,,Waar is u? Is alles in orde?"
Geen antwoord; hij sprak weer.
„Ik hoop dat alles in orde is; waar is u
gebleven? Die duisternis is zoo lastig Strijk
hog een lucifer af".
'.Wordt vervolgd).
J- 1 L— :£L Ai,..inn r.4o1_
llicidKl cCH UlWlllelliAvujiVv utj' x w w i v i i
- 4r\ iI LaI/4 i-JimrKfltirlnn nopm^ nil trrkPflPTl TTlOOl (IG-