DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit het Partement
Het mlSitair verdrag.
No. 51
r!t nummeT beslaaf nit 3 bladen.
Honderd een en dertigste Jaargang
1929
AT&onncmenfsprljs l>ij vooruitbetaliiig per 3 in aan (ten f2.—fr. per post f2.50. Bewijsn. 5 ct. Advertentlepr. 25 ct. p. regcl, grootere letters naar plaatsruimtc.
Brieven franco N.Y. Boek- en Handelsdr. T.h. Herms. Coster Zoom, Yoordam C9, Tel. Administr. No. 3. Redactie No. 33.
YStaJRAlii
Direc*eur: C. KRAK.
Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA.
1 MAABT
DEN HAAG, 2S Februari1929.
De Tweede Kamer heeft hed-en hare gan-
sche vergadering gewijd aan de voortzetting
van de behandelin-g van de motieSannes tot
wijziging der Ouder-domswet ten einde aan
hen die boven den leeftijd van 65 jaar zijn en
geen premie hebben betaald a'snog een
ouderdomsrente toe te kennen mits zij overi-
gens in dezelfde conditie verkeeren als de te-
genwoordige rentetrekkers.
Minister Slotemaker heeft zich ten stellig-
ste verzet tegen het in de motie neergelegde
denkbeeld. Zijn voornaamste bezwaar was,
dat we er het geld voor missen. Hij berekende,
dat er al spoedig 6 mil'.ioen .per jaar voor de
uitvoering van het voorstel zou noodig zi;n
en betoogde, dat dit geld niet te vinden zou
zijn'en, mocht dit wel het geval wezen, het
voor andere zaken in de eerste plaats noodig
zou wezen. Bovendien gevoelde hij niets voor
een staatspensioen waarop het ten slotte bij
aanvaarding van de motie zou uitdraaien en
achtte het hoogst onbillijk tegenover hen die
zich een rente uit de staatskas hadden ge-
kocht door premie te beta'en, dat er een cate
goric van personen zou zijn, die zonder beta-
ling hetzelfde voorrecht zou genieten.
Er waren intusschen ook andere modes m-
gediend. Zoo hadden de he-men Kuiper (R.K.)
en Snoeck Henkemans ieder een motie in-
gediend, gelijk we reeds gister vermeldden,
waarbij het wel mogelijk werd gemaakt voor
arbeiders die tot nog toe geen premie hadden
betaald om een rente deelachtig te woraen
zoodra zij vijf en zestig jaar waren, nuts zij
nu nog daarvoor betaalden en een wefswij-
ziging werd daarvoor verz -cht Minister slo
temaker gevoelde we! voor deze moties maar
beschouwde ze toch als niet meer dan vinger-
wijzingen, wanneer hij tot een wijziging de.
wet wilde overgaan.
Dan kwamen in het debat nog twee mories
opdagen. Een was van den heer Oud (V U.)
die het wenscheliik achtte, dat de Kamer dui-
delijk haar oordeel zou uitspreken over het m-
stellen van een Staatspensioen en dus voor-
stelde bij den minister aan te dringen op een
wetswijziging, welke het mogelijk maakt aan
een ieder, die vijf-en-zestig jaar oud is en niet
meer dan 1200 per jaar verdient een weke-
lijksche uitkeering van ten njinste 3 per
h'oofd of 5 per echtpaar toe te kennen. De
lieer Boon (Vrijheidsb.) vereenigde zich na-
mens zijn fractie met de grondgedaehte van
deze motie, doch achtte het ongewenscht een
bepaalde loongrens in het voorstel te noemen
en vond het beter niet van een minimum doch
van een fixum te spreken. Daarom diende hij
een eigen motie van dien aard in.
Er is de gansche middag vo'gepraat over
deze moties, zelfs hebben we den heer Ker-
sten (S G.P.) zijn hart hooren Inch ten tegen
al wat ook maar op verzekering geleek, ter-
wijl hii betoogde dat ouden van dagen die
geldelijken steun noodig hebben, in de eerste
plaats op de familie aangewezen zijn, en ver-
volgens op de bedeeling en de openbare
armenzorg.
Het s'ot van de gedachtenwissehng is ge-
weest, dat de motie-Sannes werd verworpen
met 43 tegen 3 stemmen, zuiver rechts tegen
links, de motie-Oud -en de motie-Boon onder-
gingen hetzelfde lot met onderscheidenlijk 48
tegen 29 en 40 tegen 35 stemmen, terwijl de
moties der heeren/Kuiper en Snoeck Henke
mans aangenomen werden met 40 tegen 37
stemmen, waarbij het weer rechts tegenover
links stond, doch de Staatkundig Gerefor-
meerde heeren zich bij de tegenstemmers
schaarden.
Morgen komt het Kellogg-pact aan de
orde, doch vermoedelijk zal de Kamer eerst
het vcorstel-Braat tot opheffmg van den
Zomertijd afhande'en en afstemmen.
©acje!ijisis©t8 pwefzsielifa
Het gekeine verdrag tussches
Belgie ea Frankrljk.
Het U. D. publiceert de beraadsla
gingen; de natneti van de onderteeke-
naars bekend; hoe zal nu de houdmg
van de Belgische regeering en pers
zijn?
Het wordt nu enoeilijker voor de regeerin-
gen van Belgie en Frankrijk!
Was tot nog toe alleen de tekst van het
.verdrag gepubliceerd, gisteravond publiceer-
de het Utrechtsch Dagblad in extenso den
Franschen tekst en de Nederlandsche verta-
ling van de beraadslagingen van de geza-
menlijke generale staven van Belgie en
Frankrijk in September 1927. En het begin
is al dadelijk ernstig: alle namen van hen,
die aan de besprekingen hebben deelgeno-
men, zoowel van Frankrijk als van Belgie,
worden door het U. D. gepubliceerd. Deze
waren
Voor Frankrijk: generaal Debeney, chef v.
den Generalen Staf;
generaal Bineau, onderchef van den Gene
ralen Staf;
generaal Blavier, militair attache aan het
Fransch Gezantschap te Brussel.
Voor Belgie: generaal Galet, chef van den
Generalen Staf;
Kolonel Michem, chef van de derde afdee-
ling van den Generalen Staf, waarnemend
onderchef van den Generalen Staf;
Kolonel van den Bergen, chef van de eer
ste afdeeling van den Generalen Staf.
Het ambt van secretaris is toevertrouwd
gew.est aan Kolonel B. M. Estienne, com
mandant van het regiment Grenadiers te
Brussel.
Op voorstel van generaal Blavier kwamen
de afgevaardigden overeen, op dezelide wijze
te werk te gaan als bij de voorgaande be
sprekingen (1921—26) en dan den tekst van
het accoord van 7 September 1920 te volgen,
om er de vereischte juistheid en verbeterm-
gen in aan te brengen.
Dit geschiedde en het geheele verdrag, dat
voor den tijd van 25 jaren werd aangegjan
en dat automatisch telkens met 25 jc r zou
worden verlengd, als geen der beide landen
een vol jaar voor het einde van <Fe 25 jaar
het verdrag opzegde, werd onderteekend
door de cheds der generale staven van Frank
rijk en Belgie, en doorden minister van
Landsv.rdediging
Juist die laatste onderteekening legt veel
gewicht in de schaal.
Immers, als een minister een verdrag on-
derteekent, dan moet de inhoud aan zijn re-
geering bekend zijn. En dat nu juist was't,
wat en de Belgische en de Fransche regee-
ring ontkenden. Zij hebben met klem er op
gewezen, dat haar niets bekend was van een
zoodanig verdrag. Thans, nu het U. D. alle
namen gepubliceerd heeft, moet men in Bel
gie en Frankrijk wel met andere bewijzen van
onechtheid of vervalsching komen, en ookde
pers in beide landen zal 't over een anderen
boeg moeten gooien. Zeer fraai is daarom
het telegram, dat het B. T. A. gister seinde,
waarbij men moet bedenken, dat toen de na
men nog niet gepubliceerd waren.
Dit telegraaf-agenschap meidde het vol-
gende
De houding van de meerderheid der Ne
derlandsche bladen in het incident va*i het
valsche document door het „Utrechtsch Dag
blad" gepubliceerd, wekt in Belgische politie-
ke kringen een steeds grooter wordende ver-
ontwaardiging. Verscheidene bladen hebben
de categorische verklaringen van Hymans,
Vandervelde en Van Cauwelaert in de Belgi
sche Kamer op grove wijze vervormd, of men
wendt voor ze te ignoreeren.
De hoofdredacteur van het „Utrechtsch
Dagblad" heeft verklaard, dat het door hem
gepubliceerde document de handteekening en
z.gels draagt van de Belgische departemen-
ten. Deze lasterlijke bescnuldiging van een
Nederlandsch journalist is ter kennis ge-
bracht van de internationale openbare mee-
ning, die den journalist uitdaagt bewijzen te
leveren en het facsimile van het document te
leprpduceeren, voornamelijk de handteeke-
ningen en de lakken, die er op zijn aange-
bracht.
AnJerzijds dcet men opmerken, dat het
oogenblik is gekomen, dai de Nederlandsche
regeering haar houding bepaalt. Zij staat te
genover officieele dementi's, die direct en
spontaan te Brussel, Parijs en Londen zijn
gepubliceerd. Ondanks deze directe dementi's
welke werden gepubliceerd, zoodra men ken
nis had gekregen van het apocriefe document
heeft de Nederlandsche regeerifig het noodig
geacht demarches te doen te Parijs en te
Brussel. Deze regeering is dus op eigen ini-
tiatief in het incident tusschenbeide gekomen.
Sedert dien heeft de Nederlandsche regeering
officieel kennis gekregen van de categorische
verklaringen afgelegd door den huidigen mi
nister van Buitenlandsche Zaken, den oud-
minister van Buitenlandsche Zaken, Vander
velde, thans leider der oppositie, en van Cau
welaert, leider van den rechtschen Vlaam-
schen vleugel, welke verklaringen gecomple-
teerd zijn door de Engelsche regeering in 't
Lagerhuis.
De Nederlandsche regeering behoort thans
haar houding te bepalen. Zal zij het woord
van de Belgische, Fransche en Britsche re-
geeringen in twijfel tr.kken? Zal zij toe-
sman, dat de heftige campagne en de belee-
digende beschuldigmgen van de Nederland
sche pers worden voortgezet? Of zal zij zich
aansluiten bij de Belgische regeering, over-
eenkomstig de wenschen door minister Hy
mans in de Kamer geuit, om de manoeuvres
te brandmerken, welke ten doel hebben de
betrekkingen tusschen Belgie en Nederland
te vertroebelen. Zal zij, zooals door Van
Cauwelaert werd voorgest. Id, haar medewer-
king verleenen bij het onderzoek om de fal-
s-.'issen en hun medeplichtjgen te ontdek-
ken?
Zij moet de verantwoordelijkheid op zich
nemen en de conclusies trekken uit de offi
cieele stappen, die zij te Parijs en Brussel
heeft voorgeschreven.
Welke ook de houding moge zijn, die de
regeering van Nederland inneemt, aldus
wordt in politieke kringen verklaard, in elk
geval zullen interessante onthullingen wor
den gedaan. Het voile licht moet worden ge-
worpen op den oorsprong van de manoeuvre,
opdat men kan vaststellen wat meet worden
toegeschreven aan mystificaties en misdadi-
pe machinaties.
Zooals men ziet, is het telegram al heel
duidelijk. Jammer voor Belgie, dat het U. D
nu juist al de namen gepubliceerd heeft. Het
is thans de vraag hoe de Belgische pers
daarop zal reageeren. Ontkennen van het
bestaan van dit verdrag wordt steeds moei-
lijker.
Welke ook de houding moge zijn, die de
regeering van Nederland inneemt, in elk ge
val zullen interessante onthullingen worden
gedaan". Weir het is thans aan Belgie, om
die onthullingen te doen. En zeer ze';er zul
len ze interessant zijnl
HET U. D. PUBLICEERT DE VOLLEDIGE
NOTULEN VAN HET VERDRAG.
We laten thans eenige der voornaamste
artikelen volgen, door het U. D. gepubli
ceerd.
Het relaas is gedagteekend 20 September
1927 en is strikt vertrouwelijk.
Nadat eerst de namen der onderteekenaars
(zie ons overzicht) genoemd worden, volgen
de verschillende artikelen.
Art. 1.
„Indien Frankrijk in staat van oorlog is
met Duitschland of met eenige andere mo-
gendheid, die op de een of andere wijze, hoe
dan ook, door Duitschland ondersteund
wordt, zal Belgie gpneel zijn beschikbare
macht ter beschikkirig van Frankrijk stellen.
„Indien Belgie in staat van oorlog is met
Duitschland of met eenige andere mogend-
heid, die op de een of andere wijze, hoe dan
ook, door Duitschland ondersteund wordt.
zal Frankrijk geheel zijn beschiktare macht
ter beschikking van Belgie stelien".
De afgevaardigden zijn overeengekomen.
dat dit artikel vatbaar is voor een interpreta-
tie, waarbij met alle militaire en politieke
eventuaiiteiten rekening wordt gehouden.
De internationale toestand en de verhou-
dingen der krachten, in 1927 zoo zeer ver
schillende van wat ze waren in 1913 en zelfs
in 1919 maken het onmogelijk zich met strak-
ke of stereotype formules tevreden te hou-
den. Zoo maakt de Engelsch-Belgische over-
eenkomst, gesioten den 7den Juli 1927 het
mogelijk, naar alle waarschijnlijkheid, de
eventueele tegenstandefs van Belgie tot twee
te bepfcrken. t.w Duitschland en Nederland,
en die van Frankrijk tot drie, t w. Duitsch
land, Italie en wellicht Spanje.
Frankrijk en Belgie hebben maar een ge-
meenschappelijk front. Deze principieele
grondslag van het accoord van 1920 blijft on-
aangetast. Welke de tegenstander, tegen wien
bet een of andere land te strijden krijgt ook
zij, de deelgenoot zal tusschenbeide komen.
Het spreekt vanzelf. dat de verdeaiging
van het wederzijdsch eigen grondgebied het
voornaamste doelwit blijven moet. Frankrijk
zal dan ook in een conflict tusschen Neder
land en Belgie slechts tusschenbeide komen
door het zenden van een expeditiecorps, dat
in 1922 op twee legerkcpsen is bepaald.
Op dezelfde wiize zal Belgie, in geval van
oorlog tusschen Frankrijk en Italie, twee in-
fanterie-divisies ter beschikking van den
Franschen generalen staf stellen.
Deze voorzieningen zijn evenwel ten alien
tijde voor herziening vatbaar. Het grondbe-
ginsel van het accoord, in de allereerste plaats
Duitschland beoogende, legt beide staten de
verplichting op, voor alles te zorgen voor
de inrichting van het front tegen Duitschland
op en Frankrijk uitsluitend op de Fransch-
Duitsche grens gevoerd werd, zou Belgie het
equivalent van een Fransch legerkorps ter
beschikking van Frankrijk stellen. Evenzoo,
indien het conflict zich uitbreidde tot de
Belgisch-Duitsche grens, zou Frankrijk een
minimum van 30 legerkorpsen (15 actieve en
15 reserve) op het Belgisch grondgebied
zenden, om het Belgische leger in zijn strijd
tegen den gemeenschappelijken vijand te
steunen.
Het is ook dienstig, de beteekenis der
woorden „in staat van oorlog is" nader te
omschrijven. Noch Frankrijk noch Belgie
koesteren vijandige bedoelingen tegen wel-
ken staat ook. Toch kan het politick defensief
in de verplichting tot militair offensief ge-
jaagd worden. Het tractaat van Versailles en
de accoorden van Locarno bepalen de feite-
lijke toestanden die ipso facto een ..casus
foederis" uitmaken: tegenover de verwezen-
lijking van een dezer mogelijkheden staande,
zijn Frankrijk en Belgie gerechtigd zich als
de aangevallene te beschouwen en te voor-
zien in hun verdediging door met een onmid-
dellijken tegenaanval te antwoorden. Zijn
evenzem- als wettig te beschouwen. de dwang-
maatregelen die in de gegeven onderstellin-
gen dienen getroffen te worden tegen elke
derde mogendheid, die zou weigeren de clau-
sule van het „transitus innocuus" ten voor-
deele der Belgische of Fransche legers te
laten gelden.
In het kort: moet de voornaamste inspan-
ning van elk der beide landen op zijn eigen
grenzen gericht zijn: de leiding der krijgs-
verrichtingen moet flink offensief zijn; ten
slotte en in elk geval moeten de generale sta
ven der beide landen cpeischen, en desnoods
met geweld van wapenen het „transitus inno
cuus" dat het verdrag van den Volkenbond
toestaat, opleggen.
Art. II.
„Deze overeenkomst slaat niet alleen op de
Rijngrens; zij' is toepasselijk op iedere agres-
sie, op welke grens deze zich ook voordoet"
De beteekenis van het woord ,,agressie" is
nauwkeurig omschreven bij art. I. De En
gelsch-Belgische overeenkomst van 7 Juli
1927 heeft aan den anderen kant het getal
der te verdedigen grenzen tot twee beperkt.
Kolonel Michem stelt het geval van een
conflict tusschen Holland en Belgie, waar-
aan Duitschland vreemd zou blijven, en
vraagt of in dat geval het Fransch-Belgisch
accoord zou gelden ten gunste van Belgie.
Generaal Blavier antwoordt, dat de oplos-
sing van dit vraagstuk afhangt van twee fac-
toren: 1. de houding van Duitschland op
diplomatisch gebied; 2. den oorsprong van
den aanval.
Krachtens art. 1 van de „Convention de
Bruxelles", zegt hij, is Belgie zeker van
Frankrijks hulp tegen elken tegenstander die
op de een of andere wijze, hoe dan ook, door
Duitschland ondersteund wordt". Deze hulp
kan meer van tweeerlei aard zijn, een diplo-
matieke of een militaire. Aan den anderen
kant hebben de onderhandelingen sedert achi
jaren tusschen Nederland en Belgie gevoerd,
vanwege Nederland uitgelokt en zullen nag
uitlokken, maatregelen op het gebied der wa
terwegen, die eventueel als onvriendelijk en
zelfs als agressief kunnen worden beschouwd
Daarop doet generaal Debeney opmerken,
dat, in het belang van Belgie zelf de hulp van
Frankrijk in geval van een HoUandsch-Bel-
gisch conflict veeleer diplomatisch en in-
dustrieel, dan wd militair zou moeten zijn.
Generaal Galet beschouwt de tusschen
komst der Fransche troepen in een dergelijk
conflict als symbolisch en als zeer belangrijk
met het oog op het moreel der legers. Gene
raal Debeney antwoordt, dat Frankrijk er
nooit aan gedacht heeft zich aan zijn ver-
plichtingen te onttrekken, maar dat de ver-
scheidenheid der diplomatische vraagstukken,
die het op te lossen heeft, het tot een plicht
maken zich niet met alle macht noch met alle
haast in een actie van ondergeschikt belang
te begeven, waarbij de geringste vergissing
een terugslag hebben zou op een veel gewich-
tiger terrein en zelfs op levenskwesties Het
is noodig het grootste gedeelte onzer krachten
tegen den voomaamsten vijand te reservee-
ren.
Art. III.
„Frankrijk en Belgie mobiliseeren onmid-
dellijk en vanzelf, zonder dat vooraf overleg
dient gepleegd, zoodra een andere snogena-
heid, die op de een of ar.dere wijze, hoe dan
ook, door Duitschland ondersteund wordt,
zou gaan mobiliseeren.
Zij mobiliseeren tegen Duitschland, zoo
dra het „casus foederis" is geconstateerd,
zooals dit bepaald is door de verdragen en
de overeenkomsten, die thans de internatio
nale betrekkingen tusschen Frankrijk en Bei-
gie aan de eene zijde en Duitschland aan
de andere zijde, regelen De mobilisatie brengt
ipso facto de concentrate met zich".
Het Belgische leger maakt den linkervleu-
gel uit van de Fransche opstelling en word
zelf aan haar uiterste linkerzijde gesteund
door de Britsche troepen.
De tweede infanterie-divisie wordt gecon-
centreerd in den sector Bree-Opoeteren; sta
ven te Peer, Bree, Gruitrode en Neerglab-
beek.
Reisroute no. 1Spoorweg Herenthals-Moll
-Hammont; stoomtram Hammont-Bree.
Reiroute no. 2: spoorveg Herenthals-Moll,
stoomtram Leopoldsbrug naar Bree.
Verdeeling der troepen per stoomtram
Hammont-Maasevck.
De eerste I. D. wordt geconcentreerd in
den sector Opoeteren-Lanaekenstaven te
Genck, Opglabbeek, Asch en Munsterbilsen.
Reisroute no. 1spoorweg Dendermonde-
Antwerpen-Lier-DiestHasselt-Opoeteren,
Hasselt-Genck en Flasselt-Bilsen.
Reisroute no. 2: spoorweg Dendermonde-
Mechelenstoomtram Mechelen-Aarschot
spoorweg Aarschot-Bilsen.
Verdeeling der troepen per stoomtram
Maaseyck-Maastricht.
De 6e I. D. wordt geconsentreerd in den
sector Lanaeken-Haccourtstaven te Bilsen,
Bassenge, Glons en Wihogne.
Reisroute no. 1: spoorweg Thienen-Dries-
linter-St. Truven-Loos-Tongeren; stoomtram
Tongeren-Maastricht en Bilsen-Slins.
Reisroute no. 2: spoorweg Landen-Borg-
worm-Ans-Liers; stoomtram als bij no. 1 en
straatweg Glons.
Verdeeling der troepen per stoomtram van
de Geer.
De eerste en tweede cavalerie-divisie, waar-
van de motorisatie in 1932 geheel zal vol-
trokken zijn, worden geconcentreerd in de
sector-en Opglabbeek-Asch en Eygenbilsen-
Waltwilder.
De concentratie der 6 actieve legerdivisies,
samen 300.000 man is voltrokken met het
eind van den T. I. der mobilisatie. De con
centratie der 6 reserve-legerdivisies, nog-
maals 300.000 man, is voleindigd aan het
einde van den T. 2.
De Fransche stellingen sluiten aan bij de
Belgische in de streek Theux-Polleur-Spa-La
Reid. Het Britsche expeditiekorps wordt ge
concentreerd in den sector Tongerloo-Maas-
seyck-Kessenich-Kinroy.
Ondervraagd over den aard dezer uiteen-
zetting, antwoordt kolonel Michem Fat ze
slechts een voorontwerp is voor een verslag
dat voor de derde afdeeling van den genera
len staf werd voorbereid ten dienste van Z.
M. den koning der Belgen en van den mi
nister van oorlog. Generaal Debeney geeft
zijn instemming te kennen met de groote lij-
nen van deze uiteenzetting. Evenwel maakt
hij de definitieve goedkeuring van den Fran
schen generalen staf afhankelijk van den uit-
slag eener grondige studie van dit thema.
Art. IV.
„Belgie verbindt zich een minimum van
600.000 man te mobiliseeren, voor de eene
helft actieve-, voor de andere reserve-troepen.
Aan zijn kant verbindt Frankrijk zich Belgie
ter hulp t-e komen met een troepenmacht van
ten minste 1.200.000 man, werkende op Bel
gisch gebied, voor de eene helft actievej voor
de andere reserve troepen",
Tot antwoord op een vraag van generaal
Galet, verklaart generaal Bineau dat de
Fransche troepenmacht, in Belgie opereeren-
de, volgens de tegenwoordige gegevens van
den Franschen staf in 1927, beschikken zou
over 2160 stukken veldgeschut, 2880 zwaar
geschut van alle kaliber, 10.650 mitrailleuses
en 1800 tanks.
Generaal Galet zei op zijn beurt nader uit-
een, waarover het Belgische leger op dit
oogenblik in geval van oorlog zou beschikken.
Generaal Bineau vraag, hoe de samenstel-
ling van het Belgische leger op voet van oor
log zijn zal, als zijn herimichting geheel zal
zijn voltrokken.
Kolonel van den Bergen antwoordt dat zij
zou bestaan uit zes legerkorpsen.
Generaal Debeney zet dan uiteen, welke de
wenschen en behoeften van den Franschen
genera'en staf zijn op het stuk van vervoer.
Duitschland beschikt over 25 353 locomotie-
ven, Engeland over 23.395, Frankrijk over
17.665, Nederland over 1348, Belgie over
4645, waarvan er 1719 als algemeene reserve
dier.en; maar zij behooren tot 56 verschil
lende types, wat niet zonder bezwaren gaat
voor een rege'.matige uitvoe'ing der mobilisa
tie.
Kolonel van den Bergen antwoordt dat
deze verscheidenheic het gevolg is van het
terugkrijgen van Duitsche locomotieven, en
dat in den loop van het jaar 1928 die loco
motieven zullen vaminderd zijn tot 3768 een-
heden en de types tot 38.
Op verzoek van generaal Debeney zet ge
neraal Michem d-> etrategische herinrichting
van het Belgisctie spoorwegnet als volgt uit
een:
Spoorlijnen thans in aanleg:
1
2
3 Lijn Brussel-Zuid naar Dend-erleeuw, be-
stemd om de streek ValenciennesMaubeuge
met Vlaanderen en met de Belgische kust in
betrekking te brengen. Wordt in gebruik ge-
nomen in 1931.
4. De lijn Antwerp-enEssch-en wordt op-
gehoogd en op 4 sporen gebracht; wordt in
dienst genomen einde 1929.
5. D-e lijn AntwerpenRoeimond wordt
tot Hammont op 4 sporen gebracht.
6. De lijn Antwerpen—Hasselt wordt op
4 sporen gebracht en doorgetrokken, aan den
eenen kant naar Maaseyck, aan den anderen
kant naar Lanaeken. De afdeeling Hasseit—
Maaseyck is reeds gevorderd tot Winterslag.
7.
8.
9.
1 0
1 1
Art. V.
„De beschikbare troepen der beide landen
zullen tegelijkertijd en met alien bekwamen
spoed een krachtig offensief inzetten, en wel
op zulk een wijze, dat Duitschland tegelijk
moet strijden fen noorden en ten zuiden van
de gemeenschappelijke opstelling".
De Oesluiten genomen in 1922 en sedert elk
jaar bevestigd. worden gehandhaafd wat be-
treft de actie der Fransche troepen, aan den
eenen kant in de richting van Canstatt, aan
den anderen kant in die van Heidelberg Het
zelfde geldt de bepaling der Fransche posities
in Belgie (eerste lijn SpaVielsalmBas-
togneMartelangeLa Clerf; tweede lijn
HouffahzeNeufchateauFlorenville) Daar-
entegen verplicht de Engelsch-Belgische over
eenkomst van 7 Juli 1.1. tot het weer in studie
nemen van het Belgisch offensief in de rich-
ting van de Roer.
Het onderwerp van een Engelsch-Belgisch
zijdelingschen aanval in Zeeuwsch-Vlaande-
ren, in Augustus 1927 door luitenant kolonei
Daubeney, militaire attache van Groot-Brit-
tannie te Brussel, voorgesteld, heeft de in-
stemming van geen der drie belanghebbende
generale staven kunnen verkrijgen; diens-
volgens zijn de afgevaardigden het er over
eens geworden, dat men zich tot nader order
kan en moet houden aan het ontwerp Ma-
glinse van 1920, dit aanpassende aan den
nieuwen toestand die uit de Britsche mede-
werking is voortgesproten.
Een groep bestaande uit Belgische en
Britsche troepen, onder Belgisch bevel, zou
tot doelwit nemen Heinsberg en Geilen-
kirchen en Nederlandsch Limburg door-
trekken, n.l. langs:
1. It-erenMeerssenValkenburgBocholt.
2. Elsloo—SittardWehr (variantObbicht
SittardHongen).
3. VisserweertSusterenHavert.
Met het oog daarop, worden zes nieuwe
wegen aangelegd, om de samenti ekkiug der
Belgische troepen te vergemakkelijken
Generaal Blavier vraagt of er geen reden
is, bij deze onderstelling, om te vreezen dat
de Hollandsche troepen de spoorwegen Val
kenburgRichterich en ElslooSittard als-
ook de straatwegen IttersenMeerssen, Vis-
serweert-Haven, ElslooSittard enz. zullen
onbruikbaar maken.
Kolonel Michem doet opmerken dat de
medewerking der Britsche troepen het moge
lijk maken zou, een ernstigen zijdelingschen
aanval te ondernemen op den spoorweg
Weert—Dalheim of op de lijn Maasbracht
Posterholt. Trouwens, de Nederl. generale
staf zal slechts een gering cordon observatie-
tro-epen aan deze zijde van de waterlinie laten.
De 2de secti-e van den Belgischen generalen
staf v-erklaart bij machte te zijn dit punt te
waarborgen.
Onder deze omstandigheden. en zelfs als
COURANT
Kcxa