DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit het Partement Het mlSitair verdrag. No. 51 r!t nummeT beslaaf nit 3 bladen. Honderd een en dertigste Jaargang 1929 AT&onncmenfsprljs l>ij vooruitbetaliiig per 3 in aan (ten f2.—fr. per post f2.50. Bewijsn. 5 ct. Advertentlepr. 25 ct. p. regcl, grootere letters naar plaatsruimtc. Brieven franco N.Y. Boek- en Handelsdr. T.h. Herms. Coster Zoom, Yoordam C9, Tel. Administr. No. 3. Redactie No. 33. YStaJRAlii Direc*eur: C. KRAK. Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA. 1 MAABT DEN HAAG, 2S Februari1929. De Tweede Kamer heeft hed-en hare gan- sche vergadering gewijd aan de voortzetting van de behandelin-g van de motieSannes tot wijziging der Ouder-domswet ten einde aan hen die boven den leeftijd van 65 jaar zijn en geen premie hebben betaald a'snog een ouderdomsrente toe te kennen mits zij overi- gens in dezelfde conditie verkeeren als de te- genwoordige rentetrekkers. Minister Slotemaker heeft zich ten stellig- ste verzet tegen het in de motie neergelegde denkbeeld. Zijn voornaamste bezwaar was, dat we er het geld voor missen. Hij berekende, dat er al spoedig 6 mil'.ioen .per jaar voor de uitvoering van het voorstel zou noodig zi;n en betoogde, dat dit geld niet te vinden zou zijn'en, mocht dit wel het geval wezen, het voor andere zaken in de eerste plaats noodig zou wezen. Bovendien gevoelde hij niets voor een staatspensioen waarop het ten slotte bij aanvaarding van de motie zou uitdraaien en achtte het hoogst onbillijk tegenover hen die zich een rente uit de staatskas hadden ge- kocht door premie te beta'en, dat er een cate goric van personen zou zijn, die zonder beta- ling hetzelfde voorrecht zou genieten. Er waren intusschen ook andere modes m- gediend. Zoo hadden de he-men Kuiper (R.K.) en Snoeck Henkemans ieder een motie in- gediend, gelijk we reeds gister vermeldden, waarbij het wel mogelijk werd gemaakt voor arbeiders die tot nog toe geen premie hadden betaald om een rente deelachtig te woraen zoodra zij vijf en zestig jaar waren, nuts zij nu nog daarvoor betaalden en een wefswij- ziging werd daarvoor verz -cht Minister slo temaker gevoelde we! voor deze moties maar beschouwde ze toch als niet meer dan vinger- wijzingen, wanneer hij tot een wijziging de. wet wilde overgaan. Dan kwamen in het debat nog twee mories opdagen. Een was van den heer Oud (V U.) die het wenscheliik achtte, dat de Kamer dui- delijk haar oordeel zou uitspreken over het m- stellen van een Staatspensioen en dus voor- stelde bij den minister aan te dringen op een wetswijziging, welke het mogelijk maakt aan een ieder, die vijf-en-zestig jaar oud is en niet meer dan 1200 per jaar verdient een weke- lijksche uitkeering van ten njinste 3 per h'oofd of 5 per echtpaar toe te kennen. De lieer Boon (Vrijheidsb.) vereenigde zich na- mens zijn fractie met de grondgedaehte van deze motie, doch achtte het ongewenscht een bepaalde loongrens in het voorstel te noemen en vond het beter niet van een minimum doch van een fixum te spreken. Daarom diende hij een eigen motie van dien aard in. Er is de gansche middag vo'gepraat over deze moties, zelfs hebben we den heer Ker- sten (S G.P.) zijn hart hooren Inch ten tegen al wat ook maar op verzekering geleek, ter- wijl hii betoogde dat ouden van dagen die geldelijken steun noodig hebben, in de eerste plaats op de familie aangewezen zijn, en ver- volgens op de bedeeling en de openbare armenzorg. Het s'ot van de gedachtenwissehng is ge- weest, dat de motie-Sannes werd verworpen met 43 tegen 3 stemmen, zuiver rechts tegen links, de motie-Oud -en de motie-Boon onder- gingen hetzelfde lot met onderscheidenlijk 48 tegen 29 en 40 tegen 35 stemmen, terwijl de moties der heeren/Kuiper en Snoeck Henke mans aangenomen werden met 40 tegen 37 stemmen, waarbij het weer rechts tegenover links stond, doch de Staatkundig Gerefor- meerde heeren zich bij de tegenstemmers schaarden. Morgen komt het Kellogg-pact aan de orde, doch vermoedelijk zal de Kamer eerst het vcorstel-Braat tot opheffmg van den Zomertijd afhande'en en afstemmen. ©acje!ijisis©t8 pwefzsielifa Het gekeine verdrag tussches Belgie ea Frankrljk. Het U. D. publiceert de beraadsla gingen; de natneti van de onderteeke- naars bekend; hoe zal nu de houdmg van de Belgische regeering en pers zijn? Het wordt nu enoeilijker voor de regeerin- gen van Belgie en Frankrijk! Was tot nog toe alleen de tekst van het .verdrag gepubliceerd, gisteravond publiceer- de het Utrechtsch Dagblad in extenso den Franschen tekst en de Nederlandsche verta- ling van de beraadslagingen van de geza- menlijke generale staven van Belgie en Frankrijk in September 1927. En het begin is al dadelijk ernstig: alle namen van hen, die aan de besprekingen hebben deelgeno- men, zoowel van Frankrijk als van Belgie, worden door het U. D. gepubliceerd. Deze waren Voor Frankrijk: generaal Debeney, chef v. den Generalen Staf; generaal Bineau, onderchef van den Gene ralen Staf; generaal Blavier, militair attache aan het Fransch Gezantschap te Brussel. Voor Belgie: generaal Galet, chef van den Generalen Staf; Kolonel Michem, chef van de derde afdee- ling van den Generalen Staf, waarnemend onderchef van den Generalen Staf; Kolonel van den Bergen, chef van de eer ste afdeeling van den Generalen Staf. Het ambt van secretaris is toevertrouwd gew.est aan Kolonel B. M. Estienne, com mandant van het regiment Grenadiers te Brussel. Op voorstel van generaal Blavier kwamen de afgevaardigden overeen, op dezelide wijze te werk te gaan als bij de voorgaande be sprekingen (1921—26) en dan den tekst van het accoord van 7 September 1920 te volgen, om er de vereischte juistheid en verbeterm- gen in aan te brengen. Dit geschiedde en het geheele verdrag, dat voor den tijd van 25 jaren werd aangegjan en dat automatisch telkens met 25 jc r zou worden verlengd, als geen der beide landen een vol jaar voor het einde van <Fe 25 jaar het verdrag opzegde, werd onderteekend door de cheds der generale staven van Frank rijk en Belgie, en doorden minister van Landsv.rdediging Juist die laatste onderteekening legt veel gewicht in de schaal. Immers, als een minister een verdrag on- derteekent, dan moet de inhoud aan zijn re- geering bekend zijn. En dat nu juist was't, wat en de Belgische en de Fransche regee- ring ontkenden. Zij hebben met klem er op gewezen, dat haar niets bekend was van een zoodanig verdrag. Thans, nu het U. D. alle namen gepubliceerd heeft, moet men in Bel gie en Frankrijk wel met andere bewijzen van onechtheid of vervalsching komen, en ookde pers in beide landen zal 't over een anderen boeg moeten gooien. Zeer fraai is daarom het telegram, dat het B. T. A. gister seinde, waarbij men moet bedenken, dat toen de na men nog niet gepubliceerd waren. Dit telegraaf-agenschap meidde het vol- gende De houding van de meerderheid der Ne derlandsche bladen in het incident va*i het valsche document door het „Utrechtsch Dag blad" gepubliceerd, wekt in Belgische politie- ke kringen een steeds grooter wordende ver- ontwaardiging. Verscheidene bladen hebben de categorische verklaringen van Hymans, Vandervelde en Van Cauwelaert in de Belgi sche Kamer op grove wijze vervormd, of men wendt voor ze te ignoreeren. De hoofdredacteur van het „Utrechtsch Dagblad" heeft verklaard, dat het door hem gepubliceerde document de handteekening en z.gels draagt van de Belgische departemen- ten. Deze lasterlijke bescnuldiging van een Nederlandsch journalist is ter kennis ge- bracht van de internationale openbare mee- ning, die den journalist uitdaagt bewijzen te leveren en het facsimile van het document te leprpduceeren, voornamelijk de handteeke- ningen en de lakken, die er op zijn aange- bracht. AnJerzijds dcet men opmerken, dat het oogenblik is gekomen, dai de Nederlandsche regeering haar houding bepaalt. Zij staat te genover officieele dementi's, die direct en spontaan te Brussel, Parijs en Londen zijn gepubliceerd. Ondanks deze directe dementi's welke werden gepubliceerd, zoodra men ken nis had gekregen van het apocriefe document heeft de Nederlandsche regeerifig het noodig geacht demarches te doen te Parijs en te Brussel. Deze regeering is dus op eigen ini- tiatief in het incident tusschenbeide gekomen. Sedert dien heeft de Nederlandsche regeering officieel kennis gekregen van de categorische verklaringen afgelegd door den huidigen mi nister van Buitenlandsche Zaken, den oud- minister van Buitenlandsche Zaken, Vander velde, thans leider der oppositie, en van Cau welaert, leider van den rechtschen Vlaam- schen vleugel, welke verklaringen gecomple- teerd zijn door de Engelsche regeering in 't Lagerhuis. De Nederlandsche regeering behoort thans haar houding te bepalen. Zal zij het woord van de Belgische, Fransche en Britsche re- geeringen in twijfel tr.kken? Zal zij toe- sman, dat de heftige campagne en de belee- digende beschuldigmgen van de Nederland sche pers worden voortgezet? Of zal zij zich aansluiten bij de Belgische regeering, over- eenkomstig de wenschen door minister Hy mans in de Kamer geuit, om de manoeuvres te brandmerken, welke ten doel hebben de betrekkingen tusschen Belgie en Nederland te vertroebelen. Zal zij, zooals door Van Cauwelaert werd voorgest. Id, haar medewer- king verleenen bij het onderzoek om de fal- s-.'issen en hun medeplichtjgen te ontdek- ken? Zij moet de verantwoordelijkheid op zich nemen en de conclusies trekken uit de offi cieele stappen, die zij te Parijs en Brussel heeft voorgeschreven. Welke ook de houding moge zijn, die de regeering van Nederland inneemt, aldus wordt in politieke kringen verklaard, in elk geval zullen interessante onthullingen wor den gedaan. Het voile licht moet worden ge- worpen op den oorsprong van de manoeuvre, opdat men kan vaststellen wat meet worden toegeschreven aan mystificaties en misdadi- pe machinaties. Zooals men ziet, is het telegram al heel duidelijk. Jammer voor Belgie, dat het U. D nu juist al de namen gepubliceerd heeft. Het is thans de vraag hoe de Belgische pers daarop zal reageeren. Ontkennen van het bestaan van dit verdrag wordt steeds moei- lijker. Welke ook de houding moge zijn, die de regeering van Nederland inneemt, in elk ge val zullen interessante onthullingen worden gedaan". Weir het is thans aan Belgie, om die onthullingen te doen. En zeer ze';er zul len ze interessant zijnl HET U. D. PUBLICEERT DE VOLLEDIGE NOTULEN VAN HET VERDRAG. We laten thans eenige der voornaamste artikelen volgen, door het U. D. gepubli ceerd. Het relaas is gedagteekend 20 September 1927 en is strikt vertrouwelijk. Nadat eerst de namen der onderteekenaars (zie ons overzicht) genoemd worden, volgen de verschillende artikelen. Art. 1. „Indien Frankrijk in staat van oorlog is met Duitschland of met eenige andere mo- gendheid, die op de een of andere wijze, hoe dan ook, door Duitschland ondersteund wordt, zal Belgie gpneel zijn beschikbare macht ter beschikkirig van Frankrijk stellen. „Indien Belgie in staat van oorlog is met Duitschland of met eenige andere mogend- heid, die op de een of andere wijze, hoe dan ook, door Duitschland ondersteund wordt. zal Frankrijk geheel zijn beschiktare macht ter beschikking van Belgie stelien". De afgevaardigden zijn overeengekomen. dat dit artikel vatbaar is voor een interpreta- tie, waarbij met alle militaire en politieke eventuaiiteiten rekening wordt gehouden. De internationale toestand en de verhou- dingen der krachten, in 1927 zoo zeer ver schillende van wat ze waren in 1913 en zelfs in 1919 maken het onmogelijk zich met strak- ke of stereotype formules tevreden te hou- den. Zoo maakt de Engelsch-Belgische over- eenkomst, gesioten den 7den Juli 1927 het mogelijk, naar alle waarschijnlijkheid, de eventueele tegenstandefs van Belgie tot twee te bepfcrken. t.w Duitschland en Nederland, en die van Frankrijk tot drie, t w. Duitsch land, Italie en wellicht Spanje. Frankrijk en Belgie hebben maar een ge- meenschappelijk front. Deze principieele grondslag van het accoord van 1920 blijft on- aangetast. Welke de tegenstander, tegen wien bet een of andere land te strijden krijgt ook zij, de deelgenoot zal tusschenbeide komen. Het spreekt vanzelf. dat de verdeaiging van het wederzijdsch eigen grondgebied het voornaamste doelwit blijven moet. Frankrijk zal dan ook in een conflict tusschen Neder land en Belgie slechts tusschenbeide komen door het zenden van een expeditiecorps, dat in 1922 op twee legerkcpsen is bepaald. Op dezelfde wiize zal Belgie, in geval van oorlog tusschen Frankrijk en Italie, twee in- fanterie-divisies ter beschikking van den Franschen generalen staf stellen. Deze voorzieningen zijn evenwel ten alien tijde voor herziening vatbaar. Het grondbe- ginsel van het accoord, in de allereerste plaats Duitschland beoogende, legt beide staten de verplichting op, voor alles te zorgen voor de inrichting van het front tegen Duitschland op en Frankrijk uitsluitend op de Fransch- Duitsche grens gevoerd werd, zou Belgie het equivalent van een Fransch legerkorps ter beschikking van Frankrijk stellen. Evenzoo, indien het conflict zich uitbreidde tot de Belgisch-Duitsche grens, zou Frankrijk een minimum van 30 legerkorpsen (15 actieve en 15 reserve) op het Belgisch grondgebied zenden, om het Belgische leger in zijn strijd tegen den gemeenschappelijken vijand te steunen. Het is ook dienstig, de beteekenis der woorden „in staat van oorlog is" nader te omschrijven. Noch Frankrijk noch Belgie koesteren vijandige bedoelingen tegen wel- ken staat ook. Toch kan het politick defensief in de verplichting tot militair offensief ge- jaagd worden. Het tractaat van Versailles en de accoorden van Locarno bepalen de feite- lijke toestanden die ipso facto een ..casus foederis" uitmaken: tegenover de verwezen- lijking van een dezer mogelijkheden staande, zijn Frankrijk en Belgie gerechtigd zich als de aangevallene te beschouwen en te voor- zien in hun verdediging door met een onmid- dellijken tegenaanval te antwoorden. Zijn evenzem- als wettig te beschouwen. de dwang- maatregelen die in de gegeven onderstellin- gen dienen getroffen te worden tegen elke derde mogendheid, die zou weigeren de clau- sule van het „transitus innocuus" ten voor- deele der Belgische of Fransche legers te laten gelden. In het kort: moet de voornaamste inspan- ning van elk der beide landen op zijn eigen grenzen gericht zijn: de leiding der krijgs- verrichtingen moet flink offensief zijn; ten slotte en in elk geval moeten de generale sta ven der beide landen cpeischen, en desnoods met geweld van wapenen het „transitus inno cuus" dat het verdrag van den Volkenbond toestaat, opleggen. Art. II. „Deze overeenkomst slaat niet alleen op de Rijngrens; zij' is toepasselijk op iedere agres- sie, op welke grens deze zich ook voordoet" De beteekenis van het woord ,,agressie" is nauwkeurig omschreven bij art. I. De En gelsch-Belgische overeenkomst van 7 Juli 1927 heeft aan den anderen kant het getal der te verdedigen grenzen tot twee beperkt. Kolonel Michem stelt het geval van een conflict tusschen Holland en Belgie, waar- aan Duitschland vreemd zou blijven, en vraagt of in dat geval het Fransch-Belgisch accoord zou gelden ten gunste van Belgie. Generaal Blavier antwoordt, dat de oplos- sing van dit vraagstuk afhangt van twee fac- toren: 1. de houding van Duitschland op diplomatisch gebied; 2. den oorsprong van den aanval. Krachtens art. 1 van de „Convention de Bruxelles", zegt hij, is Belgie zeker van Frankrijks hulp tegen elken tegenstander die op de een of andere wijze, hoe dan ook, door Duitschland ondersteund wordt". Deze hulp kan meer van tweeerlei aard zijn, een diplo- matieke of een militaire. Aan den anderen kant hebben de onderhandelingen sedert achi jaren tusschen Nederland en Belgie gevoerd, vanwege Nederland uitgelokt en zullen nag uitlokken, maatregelen op het gebied der wa terwegen, die eventueel als onvriendelijk en zelfs als agressief kunnen worden beschouwd Daarop doet generaal Debeney opmerken, dat, in het belang van Belgie zelf de hulp van Frankrijk in geval van een HoUandsch-Bel- gisch conflict veeleer diplomatisch en in- dustrieel, dan wd militair zou moeten zijn. Generaal Galet beschouwt de tusschen komst der Fransche troepen in een dergelijk conflict als symbolisch en als zeer belangrijk met het oog op het moreel der legers. Gene raal Debeney antwoordt, dat Frankrijk er nooit aan gedacht heeft zich aan zijn ver- plichtingen te onttrekken, maar dat de ver- scheidenheid der diplomatische vraagstukken, die het op te lossen heeft, het tot een plicht maken zich niet met alle macht noch met alle haast in een actie van ondergeschikt belang te begeven, waarbij de geringste vergissing een terugslag hebben zou op een veel gewich- tiger terrein en zelfs op levenskwesties Het is noodig het grootste gedeelte onzer krachten tegen den voomaamsten vijand te reservee- ren. Art. III. „Frankrijk en Belgie mobiliseeren onmid- dellijk en vanzelf, zonder dat vooraf overleg dient gepleegd, zoodra een andere snogena- heid, die op de een of ar.dere wijze, hoe dan ook, door Duitschland ondersteund wordt, zou gaan mobiliseeren. Zij mobiliseeren tegen Duitschland, zoo dra het „casus foederis" is geconstateerd, zooals dit bepaald is door de verdragen en de overeenkomsten, die thans de internatio nale betrekkingen tusschen Frankrijk en Bei- gie aan de eene zijde en Duitschland aan de andere zijde, regelen De mobilisatie brengt ipso facto de concentrate met zich". Het Belgische leger maakt den linkervleu- gel uit van de Fransche opstelling en word zelf aan haar uiterste linkerzijde gesteund door de Britsche troepen. De tweede infanterie-divisie wordt gecon- centreerd in den sector Bree-Opoeteren; sta ven te Peer, Bree, Gruitrode en Neerglab- beek. Reisroute no. 1Spoorweg Herenthals-Moll -Hammont; stoomtram Hammont-Bree. Reiroute no. 2: spoorveg Herenthals-Moll, stoomtram Leopoldsbrug naar Bree. Verdeeling der troepen per stoomtram Hammont-Maasevck. De eerste I. D. wordt geconcentreerd in den sector Opoeteren-Lanaekenstaven te Genck, Opglabbeek, Asch en Munsterbilsen. Reisroute no. 1spoorweg Dendermonde- Antwerpen-Lier-DiestHasselt-Opoeteren, Hasselt-Genck en Flasselt-Bilsen. Reisroute no. 2: spoorweg Dendermonde- Mechelenstoomtram Mechelen-Aarschot spoorweg Aarschot-Bilsen. Verdeeling der troepen per stoomtram Maaseyck-Maastricht. De 6e I. D. wordt geconsentreerd in den sector Lanaeken-Haccourtstaven te Bilsen, Bassenge, Glons en Wihogne. Reisroute no. 1: spoorweg Thienen-Dries- linter-St. Truven-Loos-Tongeren; stoomtram Tongeren-Maastricht en Bilsen-Slins. Reisroute no. 2: spoorweg Landen-Borg- worm-Ans-Liers; stoomtram als bij no. 1 en straatweg Glons. Verdeeling der troepen per stoomtram van de Geer. De eerste en tweede cavalerie-divisie, waar- van de motorisatie in 1932 geheel zal vol- trokken zijn, worden geconcentreerd in de sector-en Opglabbeek-Asch en Eygenbilsen- Waltwilder. De concentratie der 6 actieve legerdivisies, samen 300.000 man is voltrokken met het eind van den T. I. der mobilisatie. De con centratie der 6 reserve-legerdivisies, nog- maals 300.000 man, is voleindigd aan het einde van den T. 2. De Fransche stellingen sluiten aan bij de Belgische in de streek Theux-Polleur-Spa-La Reid. Het Britsche expeditiekorps wordt ge concentreerd in den sector Tongerloo-Maas- seyck-Kessenich-Kinroy. Ondervraagd over den aard dezer uiteen- zetting, antwoordt kolonel Michem Fat ze slechts een voorontwerp is voor een verslag dat voor de derde afdeeling van den genera len staf werd voorbereid ten dienste van Z. M. den koning der Belgen en van den mi nister van oorlog. Generaal Debeney geeft zijn instemming te kennen met de groote lij- nen van deze uiteenzetting. Evenwel maakt hij de definitieve goedkeuring van den Fran schen generalen staf afhankelijk van den uit- slag eener grondige studie van dit thema. Art. IV. „Belgie verbindt zich een minimum van 600.000 man te mobiliseeren, voor de eene helft actieve-, voor de andere reserve-troepen. Aan zijn kant verbindt Frankrijk zich Belgie ter hulp t-e komen met een troepenmacht van ten minste 1.200.000 man, werkende op Bel gisch gebied, voor de eene helft actievej voor de andere reserve troepen", Tot antwoord op een vraag van generaal Galet, verklaart generaal Bineau dat de Fransche troepenmacht, in Belgie opereeren- de, volgens de tegenwoordige gegevens van den Franschen staf in 1927, beschikken zou over 2160 stukken veldgeschut, 2880 zwaar geschut van alle kaliber, 10.650 mitrailleuses en 1800 tanks. Generaal Galet zei op zijn beurt nader uit- een, waarover het Belgische leger op dit oogenblik in geval van oorlog zou beschikken. Generaal Bineau vraag, hoe de samenstel- ling van het Belgische leger op voet van oor log zijn zal, als zijn herimichting geheel zal zijn voltrokken. Kolonel van den Bergen antwoordt dat zij zou bestaan uit zes legerkorpsen. Generaal Debeney zet dan uiteen, welke de wenschen en behoeften van den Franschen genera'en staf zijn op het stuk van vervoer. Duitschland beschikt over 25 353 locomotie- ven, Engeland over 23.395, Frankrijk over 17.665, Nederland over 1348, Belgie over 4645, waarvan er 1719 als algemeene reserve dier.en; maar zij behooren tot 56 verschil lende types, wat niet zonder bezwaren gaat voor een rege'.matige uitvoe'ing der mobilisa tie. Kolonel van den Bergen antwoordt dat deze verscheidenheic het gevolg is van het terugkrijgen van Duitsche locomotieven, en dat in den loop van het jaar 1928 die loco motieven zullen vaminderd zijn tot 3768 een- heden en de types tot 38. Op verzoek van generaal Debeney zet ge neraal Michem d-> etrategische herinrichting van het Belgisctie spoorwegnet als volgt uit een: Spoorlijnen thans in aanleg: 1 2 3 Lijn Brussel-Zuid naar Dend-erleeuw, be- stemd om de streek ValenciennesMaubeuge met Vlaanderen en met de Belgische kust in betrekking te brengen. Wordt in gebruik ge- nomen in 1931. 4. De lijn Antwerp-enEssch-en wordt op- gehoogd en op 4 sporen gebracht; wordt in dienst genomen einde 1929. 5. D-e lijn AntwerpenRoeimond wordt tot Hammont op 4 sporen gebracht. 6. De lijn Antwerpen—Hasselt wordt op 4 sporen gebracht en doorgetrokken, aan den eenen kant naar Maaseyck, aan den anderen kant naar Lanaeken. De afdeeling Hasseit— Maaseyck is reeds gevorderd tot Winterslag. 7. 8. 9. 1 0 1 1 Art. V. „De beschikbare troepen der beide landen zullen tegelijkertijd en met alien bekwamen spoed een krachtig offensief inzetten, en wel op zulk een wijze, dat Duitschland tegelijk moet strijden fen noorden en ten zuiden van de gemeenschappelijke opstelling". De Oesluiten genomen in 1922 en sedert elk jaar bevestigd. worden gehandhaafd wat be- treft de actie der Fransche troepen, aan den eenen kant in de richting van Canstatt, aan den anderen kant in die van Heidelberg Het zelfde geldt de bepaling der Fransche posities in Belgie (eerste lijn SpaVielsalmBas- togneMartelangeLa Clerf; tweede lijn HouffahzeNeufchateauFlorenville) Daar- entegen verplicht de Engelsch-Belgische over eenkomst van 7 Juli 1.1. tot het weer in studie nemen van het Belgisch offensief in de rich- ting van de Roer. Het onderwerp van een Engelsch-Belgisch zijdelingschen aanval in Zeeuwsch-Vlaande- ren, in Augustus 1927 door luitenant kolonei Daubeney, militaire attache van Groot-Brit- tannie te Brussel, voorgesteld, heeft de in- stemming van geen der drie belanghebbende generale staven kunnen verkrijgen; diens- volgens zijn de afgevaardigden het er over eens geworden, dat men zich tot nader order kan en moet houden aan het ontwerp Ma- glinse van 1920, dit aanpassende aan den nieuwen toestand die uit de Britsche mede- werking is voortgesproten. Een groep bestaande uit Belgische en Britsche troepen, onder Belgisch bevel, zou tot doelwit nemen Heinsberg en Geilen- kirchen en Nederlandsch Limburg door- trekken, n.l. langs: 1. It-erenMeerssenValkenburgBocholt. 2. Elsloo—SittardWehr (variantObbicht SittardHongen). 3. VisserweertSusterenHavert. Met het oog daarop, worden zes nieuwe wegen aangelegd, om de samenti ekkiug der Belgische troepen te vergemakkelijken Generaal Blavier vraagt of er geen reden is, bij deze onderstelling, om te vreezen dat de Hollandsche troepen de spoorwegen Val kenburgRichterich en ElslooSittard als- ook de straatwegen IttersenMeerssen, Vis- serweert-Haven, ElslooSittard enz. zullen onbruikbaar maken. Kolonel Michem doet opmerken dat de medewerking der Britsche troepen het moge lijk maken zou, een ernstigen zijdelingschen aanval te ondernemen op den spoorweg Weert—Dalheim of op de lijn Maasbracht Posterholt. Trouwens, de Nederl. generale staf zal slechts een gering cordon observatie- tro-epen aan deze zijde van de waterlinie laten. De 2de secti-e van den Belgischen generalen staf v-erklaart bij machte te zijn dit punt te waarborgen. Onder deze omstandigheden. en zelfs als COURANT Kcxa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 1