dagblad voor alkmaar en omstreken.
(lit het Pariemesit
Het militair verdrag.
Dr. Hitter en liet bestuur
van den Med. Journ. Ering.
No. SO
nit'samme* besfaaf nW 2 bladen.
Hontferd een en dertigste Jaargang
I92»
Vnnvnithptalm- Der 3 maanden f2.—fr. per post f2.50. Bewijsn. 5 ct. Advertentiepr. 25 ct p. regcl, grootere letters naar plaatsruimtc.
AftOBncmetttsprijs Handelsdr. t.1l Hftrffis. Coster Zoon, Voordam C9. Tel. MffltaMr. No. 3. Kedaetle So. 33.
DOIDEBDAO
Den Haag, 6 Maart 192<L
De Eerste Kamer heeft heden een begin
gemaakt met de behandeling van de Rijks-
begrooting voor 1929 en naar het zich laat
aanzien zal zij zich daarmee wel tot Pa-
schen bezig houden. Gisteravond heeft zij 'n
korte inleidingsvergadering gehouden, ge-
lijk zij dat meer gewoon is, en heeft toen op
voorstel van Mr. Mendels (S.D.A.P.) beslo-
ten bij de algemeene beschouwingen de In-
dische politiek onaangeroerd te laten en de
redevoeringen daarover op te zoutn tot de
behandeling van de Indische Begrooting.
Hedenmiddag heeft de heer Van Lanschot
(R.K.) het vuur geopend met een uitvoerige
rede, waarin hij in hoofdzaak heeft uiteen-
gezet, dat kans op een parlementair kabinet
zijns inziens zeer gering moet worden ge-
acht. Naar zijn overtuiging is de mogelijk
heid niet uitgesloten, dat we weder een in-
termezzo-kabinet zullen krijgen, zoodat hij
thans tot den heer De Geer geen woord van
efscheid behoefde te richten, doch wellicht 'n
tot wederzien" mag uitspreken. Van het
clenkbeeld van een kabinet, waarin zijn par-
tij met de roode elementen zou zitten, wilde
spreker niets weten. Hij achtte bovendien
een dergelijke combinatie vrijwel uitgesloten.
De tweede spreker, de heer W. L. de Vos
van Steenwijk (C.H.) heeft vervolgens verze-
kerd, dat hem niets liever zou zijn dan her-
leving van de coalitie, en dus de vorming
van een coalitiekabinet. De kans daarop is
niet zoo heel groot, waar het zeer waar-
schijnlijk is te achter, dat er geen belangrij
ke verandering in de partijverhoudingen zal
gebracht worden door de aanstaande verkie-
zingen. Maar hij hoopte, dat links toch niet
de kracht zou krijgen om een ministerie te
vormen. Naar zijn overtuiging toch zijn de
landsbelangen zoomin als de grondslagen
van onze maatschappij veiling in linksche
handen.
De heer De Vos van Steenwijk heeft in
zijn rede nog gelegenheid gevonden om de
Katholieke ministers Lambooy en Waszink
te kapittelen over hun afwezigheid bij de
feesten van de Unie van Utrecht. Wanneer
deze bewindsmannen daar op ingaan be-
staat er nog kans op een aardig debat.
De derde spreker van hedenmiddag was
de heer Wibaut (S. D, A. P.), die
eenige punten van regeeringsbeleid wilde
bespreken en dan ook kritiek uitoefende op
de belastingpolitiek van minister De Geer en
op de niet altijd gelukkige pogingen tot be-
zuiniging. Hij zal evenwel zijn rede morgen
voortzetten, zoodat wij er dan nader op te-
rugkomen.
De Tweede Kamer heeft intusschen de be
handeling van de Postbegrooting rustig
voortgezet. De klachten waarvan wij gister
gewag maakten, zijn heden opnieuw te ber-
de gebracht. Een klacht nam evenwel drei-
gender vorm aan: de grief, dat een groot
aantal telefoonkantoren ten plattelande op
Zondag gedurende beperkten tijd zijn open-
gesteld. Dat namen de antirevolutionairen
hun partijgenoot, minister Van der Vegte,
zoo kwalijk, dat zij een motie hebben inge-
diend, waarbij dit wordt afgekeurd. Die mo
tie komt morgen in stemming en daarna is
oe Postbegrooting afgehandeld, waarop de
Kamer hare geheele aandacht kan schenken
aan de Ziektewet, een der lastigste onder-
werpen. welke sinds jaren in de Tweede
Kamer aan de orde is geweest.
De interpellatie van den heer Gerhard over
de onderwijstoestanden te Murmerwoude is
voorloopig opgeborgen. Of het landsbelang
nnstig geschaad zou worden, wanneer zij
opgeborgen bleef, werd door sommige toe-
hoorders betwijfeld.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA.
een vijfde deel van het leger aan den kant der
opstandelingen. En de Mexicaansche regee-
rinig zal heusch niet overdrijven met dit be-
richt
Verder heeft generaal Jesus Aguire de ha--
ven Vera Cruz in bezit genomen. Dit is een
zeer ernstige gebeurtenis ten nadeele van de
officieele Mexicaansche regeering, want Vera
Cruz moet beschouwd worden als de haven
van Mexico-City, welke Had er met een spoor-
weg mee in verbinding staat.
De regeering moet dus eerst Vera Cruz
terug zien te winnen, om zich den aanvoer
van oorlogsmateriaai en levensmiddelen te
verzekeren. Herovert zij de haven niet, dan
kan ze zich onmogelijk lang staandfe houden.
Eerst als Vera Cruz heroverd is, kan men
zich bezighouden met het Noorden, dat in
handen der rebellen is. En ook dat Noorden
is zeer belangrijk, omdat de opstandelingen
daar een der voornaamste spoorwegen in be
zit hebben genomen, terwijl zij daar tevens de
gelegenheid hebben, zich van wapens en mu-
nitie uit de V. S. te voorzien, wat natuurlij'k
door smokkelen gebeurt, want de V. S. hebben
het verbod van uitvoer van wapenen uitge-
vaardigd. Oud-president C a lies heeft nu de
opperste lei-ding gekregen, want hij is door
president Portes Gil benoemd tot minister
van oonlog. Zijn eerste doel is, Vera Cruz te
heroveren.
Ziet het er dus voor de regeering ernstig
uit, een geluk voor haar is, dat zij rekenen
kan op den steun der Ver. Staten. Deze toch
hebben er zeer veel belang bij, dat de regee
ring de macht in handen houdt. In ruil van
den steun, die zij geven aan de Mexicaan
sche regeering kunnen zij natuurlijk conces-
sies bedingen en men weet heel goed, dat
Mexico niet arm is aan bodemproducten.
Integendeel
b e-
het
Ha^elijksch ©weFsiciiti
DE NIEUWE BURGEROORLOG IN
MEXICO.
De opvolger van Calles. Vera
Cruz veroverd door de rebellen.
De belangrijkheid van dit strategi-
sche punt. De steun der V. S-
aan de regeering.
Misschien is door het opziembarend docu
ment, dat een verdrag tusschen Frankrijk en
Belgie zou bevatten, een ander belangrijke
gebeurtenis op den achtergrond geplaatst,
n.l. de nieuwe burgeroorlog in Mexico. We
hebben geregeld de berichten uit Amerika
over dezen strijd opgenomen. zoodat men al
thans iets weet van den oorlog. Hij is echter
belangrijk genoeg, om er in ons overzicht en
kele oogenblikkeh bij st-il te staan.
Om dan bij het begin te beginnen, moeten
we even teruggaan naar den tijd, dat Calles
als president van Mexico aftrad. Zooals men
zich zal herinneren was in de plaats van Cal
les generaal Obregon als president gekozen.
Deze werd echter doodigeschoten (17 Juli
1928) en Portes Gil werd toen zijn opvolger.
Calles ging in September been en liet Por
tes Gil o.m. een politiek program voor de
naaste toekomst na. In dat program verklaar-
de Calles, dat de militaire dictatuur voorbij
moest zijn en dat nu den tijd gekomen was
van een geordende dem-ocratische regeering
En nu, nog geen half jaar later, is de strijd
opnieuw ontbrand, is het land weer in een
burgeroorlog gewikkeld, waarvan de gevol-
gen nog niet te berekenen zijn. Immers, naar
de Mexicaansche regeering zelf verklaart, is
Onder het opschrift Nog a c h t
denkelijke punten schrijft
U. D. van gisteren:
De Belgische pers schijnt verwacht te heb
ben, dat de Nederlandsche bladen na de
„volledige bekentenis" van den beer Albert
Frank, als uit een mond een oprecht en wel
gemeend „Erravimus Wij hebben ge-
dwaald", zouden laten hooren, zoo vangt het
hoofdartikel in de Maasbode van gister
avond aan.
Dat zal wel eenigszins zijn tegengevallen
Bladen als De Telegraaf, Het Volk en ook
De Nederlander geven zich aanstonds ge
wonnen; „De Tijd" legde stevig vast, wat in
ieder geval „bleef", maar andere bleven te
genover de „volledige bekentenis" uitermate
sceptisch gestemd.
En met recht en reden.
Men kan tegenover heel deze affaire met
geen mogelijkheid een zeer onbehaaglijk ge-
voel van zich afzetten. Er zijn allerlei be
denkelijke zijden aan, die redenen te over la
ten voor een gemotiveerd scepticisme.
le. De eerste reden werd al aanstonds
aangegeven door den Nederlandschen
journalist, die op hetzelfde oogenblik dat
de naam van den „vervalscher" bekend
werd, tot de Brouckere zeide: „Het is jam
mer, dat Frank zulk een beruchte schurk
is.
2e. Deze heer zit veilig en wel in Am
sterdam, vertelt daar heel het zaakje aan
een correspondent van de „Soir" en
vertrekt dan welgemoed naar Brussel met
de volslagen zekerheid, dat hij daar ter-
stond in de, hem overigens niet geheel on-
bekende, „doos" zal worden gestopt. Im
mers: zijn arrestatie was reeds een paar
dagen aangekondigd, men krijgt werkelijk
den indruk, dat hij zich hiervoor eenvo-udig
„beschikbaar" stelde. Als bliksemaflei-
der??
3e. De „Soir" zelf twijfelt dan ook aan
de waarheid van zijn verhaal en weet niet
wat er van te gelooven. „In hoeverre is zijn
verhaal in onderdeelen juist? Wij weten het
niet", zoo vraagt en verklaart het blad.
4e. Als de verdachte in Brussel aan-
komt, wordt op hem het origineele docu
ment gevonden, dat aan het
Utrechtsch Dagblad zou zijn
verkocht.
5e. De Nieuwe Rotterdam-
sche Courant kan „met zekerheid"
verklaren, dat het origineel op het oogen
blik nog in Nederland berust.
6e. Nog nooit heeft een arrestant zich In
zijn toch altijd min of meer onaangename
positie zoo welbehaaglijk gevoeld. Hij is
volkomen gerust en voelt zich kiplekker.
7e. Niet alleen de Nederlandsche, maar
ook de Duitsche pers blijft sceptisch en
denkt aan „regie".
8e. Bij zijn verhoor vertelt Frank,
hen het document door bemiddeling
een activistisch journalist aan
Utrechtsch Dagblad heeft
leverd1 wat door dit blad wordt ontkend
terwijl hij tegenover den correspondent
van de „Soir" beweerde, dat hij het stuk
aan een Duitschen en Nederlandschen spi-
onnagedienst in handen had gespeeld.
Ziehier een kort samenvatting der „dubia",
door de Nederlandsche pers naar voten ge
bracht.
Wij meenden, na ons „opvallend; rustig"
betoog, zooals een der bladen het noemde, na
de eerste en na onze bespreking van de twee
de Utrechtsche publicatie, goed te doen thans
n.a de „volledigt bekentenis" van dezen
eigenaardigen „vervulscher", het eerst het
woord te laten aan het Utrechtsch
Dagblad.
En dit verklaarde al aanstonds, dat her
nooit eenig contact heeft gehad met een der
gearresteerde personen, en dat een der orga-
nen der overheid de volstrckte authenticiteit,
ook na de zgn. „bekentenis" als onaantast-
baar handhaaft.
Het is dus geen wonder, dat de Neder
landsche pers volstrekt niet bereid is, zoo
maar aanstonds een „peccavi" te stamelen.
Men zal het haar in Belgie niet euvel kun
nen duiden, dat zij zich in deze onverkwik-
kelijke geschiedenis op de eerste plaats laat
leiden door de vraag: wat eischt het belang
van Nederland?
Maar men zij er van verzekerd', dat haar
streven meteen is: de betrekkingen tusschen
de beide landen, die meer dan welke staten
ter wereld ook, op vriendelijke nabuurschap
zijn aangewezen, te zuiveren van alles wat
deze maar eenigszins zou kunnen vertroebe-
len.
En het is onze vast overtuiging, dat dit on-
weer ook werkelijk zuiverend werken zal. Niet
alleen ten bate der beide betrokken landen,
maar ook ten bate van geheel de grootere vol-
kerenfamilie, door den afkeer, die in't alge
meen tegen alb
heet is gewekt.
Dat is voor ons de groote winst. Wat er
verder nog wordt geredeneerd of gepubli-
ceerd zal ons betrekkelijk koud laten tegen
over het groote voordeel, dat zonder twijfel
uit deze overigens hoogst onaangename ge
schiedenis zal worden geboren.
WEER NIEUWE ONTHULLINGEN.
Een politioneel schandaal?
Uit ingelichte Belgische bron verluidt, dat
het bewuste document werkelijk door Frank
Heine is vervaardigd in samenwerking .met
eenige cndergeschikte agenten van den Bel-
gischen veiligheidsdienst. Men spreekt reeds
van een groot politioneel schandaal. De beide
Beuningen allerlei verdenkingen te laten val-
len. Publicatie van het Utrechtsche document
zou, volgens een verklaring door den man
van Le Soir in Nederland in den mond van
een natuurlijk niet- bestaand Nederlander ge-
legd, niets anders zijn dan de voortzetting
van de campagne tegen het Nederlandsch-
Belgisch verdrag, welke, zegt het blad, ge-
leid zou zijn geweest door een Duitsch-Ne-
derlandsche kliek, met den heer van Beunin
gen, vertegenwoordiger van de Steenkolen
handelsvereeniging te Rotterdam, aJn het
hoofd.
De heele zaak, ald-us de simplistische voor-
stelling van le Soir, komt neer op een concur-
rentiestrijd tusschen Rotterdam en Antwer-
pen.
Aan deze zoo-genaamde onthullingen van
le Soir wordt echter door geen enkel ernstig
mensch eenig belang of geioof meer gehecht.
gehecht.
Frank Heine vrijgelaten.
Albert Frank Heine is Woensdag in den
loop van den avond op vrije voeten gesteld.
Deze invrijheidstelling had plaats op bevel
van den procureur des Konings en wordt ge
motiveerd als volgt: Albert Frank was aan-
gehouden wegens vervalsching van het visum
familie, door den atkeer, die in t aigu i van een pasp00rt; welke materieele grond ech-
tegen alles wat „geheime overeenkomst j ^er nje|. void0ende is om hem in arrest te
houden. Anderzijds werd Albert Frank nog
beschuldigd van" het maken van valsche do-
cumenten. Waar hij echter bekende deze ver
valsching te hebben gepleegd is geen enkele
rechtsgeldige reden meer aanwezig hem nog
langer in hechtenis te houden en wordt hij
dan ook in vrijheid gesteld.
Onmiddellijk nadat Albert Frank de ge-
vangenis had verlaten begaf hij zich naar de
redactiebureaux van verschillende Brussel-
sche bladen.
Aan de redactie van de Dermere Heure
stelde hij voor hem een interview af te ne-
men. Hij werd echter zonder verderen uitleg
v„u ccll SiUw, aan de deur gezet. Bij Le Soir had hij na-
verdachte agenten zouden reeds gearresteerd tuurlijk meer succes, zoodat Donderdag in cut
- I ::u Ur,™ oon om-
zijn, terwijl de regeering verdere sancties
cverweegt en voorts twee anderen uit den ge-
noemden dienst zou hebben ontslagen, be-
nevens een chef van denzelfden militairen
dienst. Overigens volhardt men in regeerings-
kringen bij het reeds aangenomen stil-
zwijgen.
Deze nieuwe wending heeft heel wat sen-
sat ie v-erwekt.
Nader meldt men, dat Frank Heine aan
den rechter van instructie zou hebben ver-
blad zeer waarschijnlijk van hem een
standig verhaal zal verschijnen.
EEN VERKLARING VAN HET U. D.
Naar aanleiding van de door het Bestuur
van den Nederlandschen Journalistenkring
in zijn vergad. aangenomen resolutie ver
klaart de hoofdredactie van het Utrechtsch
Dagblad:
le. dat zij bereid is, en van het eerste
oogenblik waarop zij hare publicaties aan
ving bereid is geweest, voor zoover
dat
klaard dat hij het Utrechtsche document zou J ma|r eenigSzjns&m haar vermogen ligt, hare
hebben sameng-esteld in samenwerking met verleenen tot een onderzoek
twee ambtenar-en van de Belgische Militaire
recherche. Het klad zou hij ook nog aan hun
goedk-euring hebben onderworpen.
Senator de Brockerre in de Peuple.
De socialistische senator de Brouckere, na
in Le Peuple tegen de Nederlanders te zijn
medewerking te verleenen
naar het door haar gepubliceerde document,
waarvan' de echtheid voor haar vaststaat
maar waarvan de echtheid door anderen be
twijfeld is;
2e. dat zij echter voor de vergadering van
het Kringbestuur werd gehouden, ambtshal
uitgevaren, die het Utrechtsche document Ve kennis droeg van den inhoud der Neder-
publiceerden of de publicatie er van niet wil- landsche Regeeringsverklaring, waarin werd
*den beletten, weigert absoluut te gelooven
dat minister Jaspar of minister Hymans zich
tot een dergelijke lage manoeuvre zouden
hebben gel-eend, maar het is de zwakke zijde
van iedere regeering, z-egt hij verder, dat zij
voor een zeker werkje onbetrouwba-re per-
sonen gebruikt en het is ook een groot on
geluk dat deze verklikkers van het laagste
allooi vaak over genoeg crediet beschikken
om te beletten dat men hun sch-elmenstreken
aan het licht zou brengen.
Ward Hermans,
Wat Ward Hermans betreft, staat vast, dat
hij zich in Nederland bevindt. Hij blijkt ech
ter eerst Zondagmiddag Belgie te hebben
verlaten. Vandaag (Donderdag) komt de
Vlaamsch Nationale partijraad bijeen om een
besluit te nemen inzake zijn candidatuur
voor de Kamerverkiezing te Mechelen. Ver
zekerd wordt, dat, als Hermans geen vol-
doend-e opheldering mocht hebben verstrekt,
de Vlaamsch Nationale partijraad hem niet
langer zal kunnen dekken, en tot de intrekkmg
zijner candidatuur zal overgaan.
Het onderzoek van de Soir in
Nederland.
Le Soir meldt nog eenige bijzonderheden
betreffende de enquete door dit blad in Ne
dat
van
het
ge-
medegedeeld, dat de Regeering van de zaak
op de hoogte was, en van de door den heer
D J. van Beuningen, den verwerver van het
stuk, in de „Nieuwe Rotterdamsche Courant"
gepubliceerde verklaring, waarbij deze zich
bereid verklaarde tot het medewerken aan 'n
onpartijdig onderzoek, waartoe hij en de
Floofdredactie met hem, meent dat overleg
met de Regeering noodig is.
3e. dat zij de meening is toegedaan, dat
nu de mogelijkheid tot een onderzoek bij de
hoogste instantie is opengesteld, het niet al
leen een onjuiste weg zou w-czen, indien er
zich thans eenige andere instantie mede be-
moeide, maar het zelfs van een gemis van
deferentie tegenover de bevoegde overheid
zou getuigen, deze zaak bij eenige andere in
stantie voor te brengen.
4e. dat zij om deze reden zich niet gerech-
tigd achtte, aan de uitnoodiging van het
Kringbestuur gevolg te geven, en zich daar-
toe ook thans niet gerechtigd acht.
5e. dat zij met verwondering heeft kennis
genomen van de zinsnede, waarin het Kring
bestuur afkeuring omtrent hare houding te
genover het bestuur harer organisatie te
kennen geeft.
6e. dat zij, evenals het Kringbestuur, van
oordeel is dat het uitbannen van alle kiem
der land gehouden. Het deeltthans nog mede, yan jnternationaal wantrouwen noodzakelijk
dat Frank Heine Zaterdag in een hotel in de
Kalverstraat te Amsterdam een Duitsche
agent zou hebben ontmoet en beiden bij het
verlaten van het hotel, buiten hun medeweten,
zouden zijn gefotografeerd. Le Soir stelt de
vraag of de in het bezit van Frank Heine
gevonden sorn niet veeleer de prijs zou zijn
van een ander document, dat hij ook nog te
Amsterdam zou hebben verkocht, dan van
het in Le Soir verschenen interview. Blijk
baar is het het Brusselsche blad er om te
doen verzachtende omstandigheden te beplei-
ten voor de zonderlingeg rol welke het in
deze zaak heeft gespeeld.
De zich in Nederland bevindende mede-
werker van deze courant beweert ook nog dat
Frank Heine hem zou hebben verklaard, de
vorige week Dinsdag de interpellaties Vos en
van Cauwelaert in de Belgische Kamer in ge-
zelscbap van Ward Hermans te hebben bijge-
woond/Di/detail is onjuist, Ward Hermans
bevond zich tijdens de interpellatie op de
perstribune, waar hij met verschillende Belgi
sche joumalisten heeft gesproken
Le Soir over den heer van Beu
ningen.
Le Soir tracht ook nog op den heer van
is, maar zij juist uit dien hoofde, teneinde de
international sfeer van geheime bedreigin-
gen te zuiveren, hare publicatie heeft onder-
nomen.
Het Vaderland (lib):
De pers over de regeeringsverklaring.
"Het is werkelijk onverklaarbaar, dat de
minister van buitenlandsche zaken het „op-
zienbarend stuk", waarvan de publicatie
„dieptreurig incident" ging worden, toen hij
wist, dat't's anderen daags verschijnen zou,
welk vooruitzicht door hem en den minister-
president „in hooge mate betreurd" werd,
eenvoudig zijn weg naar de openbaarheid
heeft laten afleggen, zonder een hand uit te
steken.
De minister wist, wat het stuk inhield. Hij
had het ter onderzoek aan deskundige han
den toevertrouwd en toen geen aanleiding ge
vonden aan de zaak verdere aandacht te
schenken.
In het eerste gedeelte der verklaring wordt
uiteengezet dat de ministers met de handen
in den schoot zijn blijven zitten, hoewel zi;
wisten, dat de publicatie van het stuk ko-
men zou Dan gapt het voort: „Het eenige,
7 MAART
dat gedaan kon worden, was de buitenland
sche regeeringen onmiddellijk in de gelegen
heid te stellen zich officieel tegenover onze
regeering te verklaren Dat onmiddel
lijk" is goed! Het slaat niet op wat vooraf-
ging, want niet „onmiddellijk" nadat den
minister van buitenlandsche zaken gebleken
was, dat het stuk zou verschijnen, werd die
stap ondernomen. Maar twee dagen na de
oublicatie zelf. „Onmiddellijk" schijnt dus te
beteekenen: „na drie dagen". De Belgische
egeering was er vlugger bij geweest en had
al, voor er bericht was gekomen van dien
„onmiddellijken stap" onzer regeering, een
dementi rondgezonden.
Over de echtheid of de valschheid van het
stuk laat de regeering zich niet uit. Blijkbaar
moet de deskundige instantie, die geraad-
pleegd is, nog spreken. Het zou overigens
volkomen verklaarbaar zijn, als de meening
van deze deskundige instantie niet werd
openbaar gemaakt. Maar wel is het alw.eer
onbegrijpelijk, dat de regeering, die het stuk
<ende, niet onmiddellijk na de publicatie van
de tendentieuse samenvatting van het echte
of valsche stuk tegen toespitsing van het ge
val heeft gewaarschuwd.
Het H u i s g e z i n (r.k.) schrijft onder den
titel „Een onvergeeflijk tekort" het volgende:
Minister De Geer heeft gisteren in de
Tweede Kamer in verband met het Fransch-
Belgische verdrag een regeeringsverklaring
afgelegd. die met applaus is ontvangen.
Wie of wat gold het applaus?
Vermoedelijk alleen den wensch der regee
ring, dat ons volk in oude vriendschap met
de andere volken zal samenwerken aan den
opbouw van vrede en welvaart.
Want het regeeringsbeleid inzake de docu-
mentenkwestie valt bezwaarlijk te loven.
Eer staat men versteld over een volkomen
gemis aan beleid.
Men heeft een minister van Buitenlandsche
Zaken, die reeds „een paar wtken" voor de
publicatie het beruchte stuk kende.
Die het vooronderzoek in deskundige han
den stelde en aan de zaak geen „verdere aan
dacht" wijdde, zoodat het stuk tijdens het
deskundig onderzoek al tien keer gepubl:-
ceerd had kunnen zijn.
Die, in den ochtend van Zaterdag 23 Fe
bruary naar Londen willende vertrekken
„voor 'n bezoek aan d: tentoonsielling
Vrijdagavond tevoren tegen het middernach-
telijk uur bij minister De Geer aanliep om
dezen te vertellen, dat een „opzienbarend"
stuk Zaterdagavond in het U t r. D a g b 1.
zou worden afgedrukt.
De beide ministers hielden krijgsraad, met
het resultaat dat het vooruitzicht der publi
catie door beide heeren in hooge mate werd
betreurd, de overtuiging werd uitgesproken,
dat geen ingrijpen der regeering publicatie
zou kunnen voorkomen, en minister Bee-
laerts, alsof er geen vuiltje aan de lucht was,
den volgenden ochtend naar Londen ver-
trok voor het bezoek aan de tentoonstelling.
Als men in het oog houdt, dat de regee
ringsverklaring gewaagt van een „diep-treu-
rig" incident en van „rampza!ige dagen", en
als haar overtuiging uitspreekt dat ons land
van geen enkele natie eenig gevaar dreigt
(waarmee duidelijk te kennen wordt gegeven,
dat voor haar aan het document iedere juist-
heid ontbreekt en het bestaande Fransch-Bcl-
gische verdrag niet meer beteekent dan een
afspraak bijvoorbeeld cm samen te picnic-en
of iets dergelijks), dan wordt de houding
van minister Beelaerts onbegrijpelijk.
Een paar weken kent hij het document (en
let daaraan verbonden gevaar) en zegt er
zijn ambtgenooten niets van; eerst op het
uiterste nippertje brengt hij den minister-pre
sident op de hoogte en gaat zelf voor een
plezierreisje naar Londen.
De minister De Geer laat zijn ambtgenoot
gaan zonder hem te zeggen: Kerel (of Ex-
cellentie), je blijft hier en we zullen morgen
met de andere leden der regeering overleg-
gen wat ons te doen staat om de openbaar-
making van het valsche stuk (dit moest het
deskundig onderzoek van een paar weken
inmiddels toch wel hebben uitgemaakt) te
voorkomen en daarmee het ,,diep-treurig" in
cident en de „rampzalige" dagen af te wen-
den.
In plaats van iets, van alles te doen, heb
ben de Excellences niets gedaan.
Het is een onvergeeflijk tekort, waaraan
vooral minister Beelaerts schuldig staat, en
de Eerste Kamer zal bij de behandeling der
begrooting niet nalaten, het nationale mis-
noegen, men mag wel zeggen verontwaardi-
ging, te vertolken.
De voorzitter van den Nederlandschen
Journalisten Kring heeft, naar aanleiding
van de verklaring van Dr. Ritter over de
motie van het Kringbestuur als zijn meening
te kennen gegeven, dat het bestuur na de be-
reidverklaring van den heer Ritter om de
echtheid van het documerit te doen onderzoe-
ken, zal dienen te overwegen of in deze rich-
ting zijnerzijds nog eenig initiatief valt te
nemen, doch dat de hr. Ritter geheel zwijgt
over de bereidheid tot onderzoek naar de wij-
ze waarop het eerste gepubliceerde uittreksel
tot stand is gekomen waartoe hij zich alsnog
zander voorbehoud bereid dient te verklaren.
COCRANT