Alkntaarsche Cmraot.
De Plaatsvervanger
n memuflf
Japon r 1
Wat ik in Indie zag en hootde
EEUILLETON.
HiRdard een en dertigste Jaargang.
Kerk en school
Eerst
kijken\
No. 77
1929
Pinsdag 'i April.
Radio-hoekje
Woensdag 3 April.
HUversum, 1071 M. 10.—10.15 Morgen-
Wijding. 12.152.Concert door het A. V.
R. O.-Trio. 2.-3.— Kindermatinee. 3.4.—
Cursus, Maak het zelf! 4.5.Lezing
door Prof. W. v. d. Pluym: De kunst van het
Oude Griekenland. 5—5.15 Gramofoonmu
ziek. 5.45—6.15 Landbouwhalfuurtje door
Ir. Tj. P. Huisman. 6.15—7.15 Concert door
het Omroep-orkest. 7.157.45 Gezondheids-
halfuurtje. 8—11.— „Abie's Rose-Mary",
blijspel in 3 bedrijven door A. Nichols. Opge-
vo°rd door het N.V. Nieuwe Nederlandsch
Tooneel (Studio). 11.—11.30 Gramofoonmu-
ziek.
Huizen,. 339.8 M. (Na 6 uur 1852 M.)
i(Uitsluitend N. C. R. V.) 11—11.30 Korte
iZiekendienst onder leiding van Ds. D. Tom.
Il2.301.45 Concert door een instrumentaal-
(Trio. 5.-6.Kinderuurtje. 6.6.30 Gramo
foonmuziek. 6.30—7.— Fransche l'es. 7—
'7.30 Boekhoudles. 7.30—8— Boekbespre-
!king door P. J. Risseeuw. 8— Concert.
Sprs.: Ds. J. L. Schouten: Vier dingen die
riet vergeten mogen worden. W. A. Ridder:
Achterstand. Orkestconcert. Persberichten.
Daventry, 1562 M. 10.35 Kerkdienst. 11.05
IVoor de vrouw. 11.20 Gramo^'oonmuziek.
12.20 Concert, alt en tenor. 12 50 Gramo
foonmuziek. 1.20—2.20 Orkestconcert. 3.20
iBalladenconcert, bas en tenor. 3.50 Gezond-
heidspraatje. 4.05 Licht klassiek concert.
Westminster strijkkwartet. 5.05 Concertorgel-
bespeling. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Muziek.
6.35 Nieuwsberichten. 6.50 Tuinpraatje. 7—
Muziek. 7.05 Pianomuziek van Schumann.
7 20 Gezondheidspraatje. 7.35 Muziek. 7.45
Sportpraatje. 8.05 Liedjes aan de piano. 8.20
Concert. M. Meyer, piano. Het Amar-Hinde-
mith-kwartet. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Le-
zing: Thibet. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55
Concert. De militaire kapel. A. Vaughan, so-
praan. Ph. Middlemiss, humorist. 11.20
12.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris"1750 M. 12.50
2.10 Orkestconcert. 4.05—5.05 Orkestcon
cert. 7.057.50 Gramofoonmuziek. 8.35
11.10 „Le Cid", Corneille. 2 Zang. 3 Kamer-
muziek.
Langenberg, 462 M. 9.35 Vergadering v.
d. Preuss. Lehrerver.". 11.30 Gramofoonmu
ziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 1.50 Orkest
concert. 5.05—5.50 Gramofoonmuziek. 7.20
—8.15 Orkestconcert. 8.20 De Duitsche sym
phonic (4). Werag-orkest. Daarna tot 11.20
Dansmuziek.
leesen, 1649 M. 2.05—4.20 Lezingen
4 205 20 Orkestconcert. 5.207.05 Lezin
gen. 7.20 Lezing. 7.50 „Die Lore", hoorspel.
8.30 R. van Koczalski, piano. Daarna dans
muziek tot 11.50.
Hamburg, 395 M. 10.20 Gramofoonmu
ziek. 3.35 Mandolineconcert. 5.20 Orkest
concert. 7.20 „Sodom und Gomorrha", klucht
van Behnken. 9.50 Her-uitz. van buitenland-
sche stations.
Brussel, 512 M. 5.20 Trioconcert. 8.35—
10.35 Orkestconcert met medewerking van
so'isten.
door
H. N. A- SWART.
(Luit.-gen. b. d-, oud-vice-president
van den
Raad van Nederlandsch-Indie).
II.
De veranderingen ten kwade, waarover ik
aan het slot van mijn eerste artikel sprak, zou
ik wil'len verdeelen in die, welke ik opmerkte
bij de volksmassa en die, welke ik waarnam
bij de groepen, die tot voor kort zich ten alien
tijde, hetzij qualitate qua hetzij uiteraard, om
de regeering schaarden.
Wanneer men over de veranderde mentali-
teit van de inheemsche bevolking spreekt,
dan denkt men in de eerste plaats aan de
zoogenaamde inlandsche „beweging". Men
doet goed om van „bewegingen" te spreken,
omdat eerst sinds betrekkelijk korten tijd
December 1927 pogingen succes hebben
gehad om de vele direct of indirect tegen
ons gezag gerichte stroomingen in een mon-
eterverbond Permoefakatan Perhimpoe-
wan Politick Kebangsaan Indonesia (Fede-
ratie van Indonesische Nationaal Politieke
vereenigingen) afgekort P. P. P. K. I.
Door RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
33
„Ach komnonsens, je hebt }e in dien man
vergist. Je hebt je laten beetnemen; alles wat
wij van hem weten is in tegenspraak met je
indruk".
„Het zou mij niet verbazen als er op de een
of andere manier bedrog in het spel was,
maar zoo is het toch niet. Vertel mij maar
niet dat ik niet weet wat een dapper man is.
De man die daar net de kamer is uitgegaan,
zou voor den duivel in eigen persoon niet
wegloopen; hij is niet voor een kleintje ver-
vaard, hij weet niet wat vrees is, daar zou ik
mijn goeden naam voor willen verwedden".
De verbazing van den jongeren compag-
non was bepaald grappig om aan te zien.
„Maar wat moet dat nu alles? Je had
mij vertrouwelij'k meegedeeld, dat je hem ge-
!heel naar je hand zou kunnen zetten; maar
nu begin ik te denken dat dit met dezen man
niet gaan zou. Je bedoelt toch niet dat hij ons
de baas zou willen wezen? Wilson, iedereen
schijnt het er over eens te zijn dat hij voor
acteur in de wieg gelegd is; nu heeft hij de
rol van een moedig man gespeeld. Maar als
je hem een volgenden keer eens flink aan-
P»kt, dan zou hij wel bijdraaien. Dat moet
onder te brengen, hetgeen natuurlijk niet
wegneemt, dat zulk een monsterverbond
slechts een gordijn is, waarachter zich de vo-
gels van diverse pluimage verbergen, die bij
uiteenloopende motieven een gemeenschappe-
lijk doel hebbende omverwerping van ons
gezag. Achter dat gordijn schuilen zoowel de
Islamitische organisaties, zooals de Sarekat
Islam en Mohammadijah, als ook de zooge
naamde studie-clubs van Soerabaja en Ban
doeng, Boedi Oetomo, Pasoendan, als ook
verschillende nationalistische sarekats. Er is
een tijd geweest, nog zoo lang niet geleden,
dat deze verschillende groepen, ieder onder
eigen leuze ageerend, zich met de andere
groepen niet, althans niet openlijk, afgaven.
Dat heeft toen de Indische regeering aanlei-
ding gegeven tot het maken van het zoo
dwaze onderscheid tusschen bona fide nafio-
nalisten en communisten, waarbij dan de eer-
sten zich in haar welwillende toegeeftijkheid
mochten verheugen en alleen de laatsten zich
haren toorn op den hals haalden. De heeren,
die zich in deze toegeeflijkheid verheugden,
hebben sindsdien zelf op afdoende wijze aan
deze fictie een einde gemaakt door openlijk
voor de onderlinge samenwerking uit te ko-
men. Het was een alom bekend feit, dat de
communisten deze samenwerking sinds lang
zochten, omdat zij wel begrepen, dat hun
Moskousche leerstellingen op den eenvoudi-
gen Inlander geen vat zouden hebben. Door
de nationalistische en ook de Islamitische ver
eenigingen voor hun wag en te spannen en
gebruik te maken van het gemakkelijk op te
wekken godsdienstig fanatisme tegenover de
,,ongelcovigen" begrepen zij hun oogmerken
gemakkelijker, zij het dan ook onder andere
leuzen, te kunnen bereiken. En nu bleek mij
ook uit inlichtingen van inheemsche zijde, dat
sindsdien de extremistisch-nationalistische en
de Islamitische vereenigingen tot eenzelfde
redeneering ten opzichte van de communisten
waren gekomen. Zij aanvaardden de Moskou
sche heeren, die naar de ervaring had ge-
leerd voor geen kleintje vervaard waren,
gaarne a's bondgenooten, liefst om de kastan-
jes uit het vuur te halen, ter bereiking van het
gemeenschappelijk doel: de omverwerping
van het Nederlandsch gezag! Daarna zou
men wel verder zien.
Het zou mij te ver voeren en in elk geval
buiten het bestek dezer ook voor niet-ingewij-
den geschreven artikelen, om het ontstaan en
de ontwikkeling dezer verschillende „bewe-
gingen" uiteen te zetten. Ik zal in een vol-
gend stuk gelegenheid hebben om in ander
verband eenige der factoren aan te geven,
die hun ontstaan of groei bevorderden en mij
nu bepalen tot het aangeven van ook mij ge-
bleken symptomen, die als uiterlijke verschijn-
selen van al deze acties de aandacht trekken
en den heer Treub onder meer terecht aanlei-
ding gaven zijn bekende brochure te betitelen
„Het Gist in Indie".
Daar waren dan in de eerste plaats, om
mij tot de laatste jaren te bepalen, de be-
ruchte oproerige communistische beweging in
November 1926 op Java en die in januari
1927 op Sumatra's Westkust. Bewegingen,
door velen verwacht, voor velen toch verras-
send vroeg gekomen. Ik zal, hoe veelbeteeke-
nend deze dramatische gebeurtenissen ook
waren en als shadows van coming events ook
nog mogen zijn, daarover niet uitweiden. De
bijzonderheden zijn gemeengoed geworden.
En we hopen dat uit het drama zelf onze re
geering wel iets heeft geleerd.
Daar was in de tweede plaats het militaire
oproer te Bandoeng in de dagen van 17 en 18
Juli 1927. Het dagbladlezend publiek moge
deze gebeurtenis, afgaand op de officieele
berichten, als een meer of minder gemengd
bericht uit het verre Indie hebben beschouwd,
uit betrouwbare inlichtingen ter plaatse bleek
mij, dat deze militaire samenzwering van veel
grooter omvang is geweest dan officieel ooit
werd toegegeven. Een geheele Menadonee-
sche en een geheele Javaansche compagnie
van het 15de bataljon infanterie te Bandoeng
waren gereed om aan het oproer deel te ne-
men, indien de eerste aanleg ware gelukt. In
verschillende garnizoenen in Midden-Java
waren eveneens vele militairen in het complot.
Het mag zeer bedenkelijk heeten, dat men
niettegenstaande dezen omvang dit alles
maanden lang voor de officieren en het Euro-
peesche kader geheim wist te houden. Daar-
uit blijkt ten duidelijkste voor wie het In
dische leger gekend heeft zooals ik, hoezeer
het contact tusschen den troep eenerzijds en
het kader en de officieren anderzijds, verloren
was gegaan. En waarop in het bijzonder de
aandacht nog eens dient gevestigd te worden:
De Menadoneezen zijn zooals bekend op hun
manier geloovige Christenen en toch is het
den Mohammedaanschen Javaanschen com-
munistischen leiders mogeli]k geweest om die
Christenen dermate onder hun suggestie te
brengen, dat zij geloofden aan de hun voor-
gehouden mogelijkheid van het tot stand ko-
men van den door Toewan Allah gewensch-
ten hei'staat op Java en bereid waren aan de
hij wel, wat zou er anders van ons terecht
komen?"
Wilson zag den anderen peinzend aan.
„Skaines", zei hij, „ik ben op het oogen-
blik uit het veld geslagen. Ik heb als tegen-
partij iemand dien ik moet ontzien. Maar ge-
loof niet dat ik mij vergist heb in dien man,
dat heb ik niet, anderen hebben zich mis-
schien vergist. Hij is een man die de Bank
van Engeland alleen zou kunnen besturen en
indien hij ooit tot de ontdekking kwam dat
hij zich vergist had, zou hij zich zelf liever
een kogel door het hoofd jagen dan dit te er-
kennen".
„Maar nog iets, Skaines, en dat blijft na
tuurlijk onder ons; het zou mij niet verbazen
of hij joeg een kogel door het hoofd van
onzen vriend John Eva."
De schrik van den jongeren compagnon
werd er niet minder op.
„Maar vergeet je niet, Wilson, wat het be-
teekenen zou voor ons als hij ons door de
vingers slipt?"
„Ik vergeet niets. Ik zeg nog eens ik
moet tijd hebben om over de zaak na te
denken. Wij hebben een harder noot te kraken
gekregen dan ik verwacht had. Maar een
ding wil ik wel wedden, als hij zich op Mon-
niksland installeert en ziet hoe de zaken daar
staan, dan zal er iets zoo vreeselijks gebeu-
ren als men op die afgelegen plaats nooit be-
leefd heeft".
Percival Talbot keerde terug naar het
hotel; te voet, gedeeltelijk, omdat hij dacht
dat de wandeling hem goed zou do,en en ook
verwezenlijking van die mogelijkheid mede te
werken door een werkdadig aandeel te nemen
in de pogingen tot omverwerping van het
Nederlandsch gezagUit het onderzoek
destijds ingesteld bleek voorts, dat er op rui-
me schaal onder de Menadoneesche militai
ren door de Moskousche heeren met geld was
gewerkt. Belangrijke bedragen (men vertelde
mij, dat zij varieerden van 50 tot 2000)
zouden aan ettelijken hunner ter hand zijn
gesteld.
Voor Moskou heeft het geld nog immer
waarde: Men mag onder meer uit deze cijfers
afleiden hoe veel den bolsjewisten aan de om
verwerping van ons gezag in het Oosten ge-
legen is.
Nu ik toch over de ter beschikking van de
Regeering staande machtsmiddelen schrijf,
dien ik te vermelden, dat de Europeesche be
volking allerwcgen vertrouwen stelt in de
veld-politie, die ook de inlandsche bevolking
overal ontzag, doch tegelijk vertrouwen in-
boezemt. Gelukkig is deze veld-politie nu nog
geheel ter beschikking van het Europeesch
Binnenlandsch Bestuur.
Om nu weer tot de inheemsche bevolking
terug te keeren en mij daarbij tot Java te
bepalen, ook sinds de onderdrukking der op
roerige bewegingen van 1926 kan men de
vruchten der nog steeds getolereerde deloyale
acties nergens miskennen. Reist men door
het diepe binnenland, dan vindt men daar
nog immer bij den tani (landbouwer) dezelfde
vriendelijke en tegemoetkomende houding
van weleer, doch nadert men dan weer de
eenigszins belangrijker centra, dan ontwaart
men onmiskenbare veranderingen, zich
uitend in onbeleefd en vaak zelfs onbeschoft
optreden. In het Magelangsche werden mij
daarover typische staaltjes medegedeeld. Men
berichtte mij, dat vooral in de omgeving der
grootere plaatsen de houding der bevolking
onbehoorlij'k was. Wat vroeger nooit voor-
kwam, namelijk, dat inlanders tegenover of
ficieren in uniform onbeschoft optraden, ge-
schiedde nu vaak. Een hoofdofficier was het
overkomen, dat hij op een kilometer van zijn
standplaats in uniform in zijn auto reizend
met steenen was bekogeld. In Soemedang
(Preanger-Regentschappen) bestond zelfs een
bond van taxi-chauffeurs, die als doel had
om botsingen teweeg te brengen met auto's
van „kapitalisten", met welke benaming dan
Europeanen bedoeld waren.
In meerdere plaatsen ontving ik inlichtin
gen over jeugdbewegingen en padvinders-
organisaties van inlanders. Voorgeschreven
was ook volwassenen als padvinders aan te
nemen met de bedoeling hen te oefenen voor
volgende uitbarstingen. Deze „padvinders"
mochten hier en daar uitrukken met slaande
trommen en zulks met goedvinden van de
hoofden van plaatselijk bestuur! Te Sema-
rang echter, waar een krachtig bestuurshoofd
zetelde, was dit soort padvinderij streng
verboden.
In vele plaatsen was iedere volwassen in
lander lid van de zoogenaamde loyale ver-
eeniging ,,Mohammadyah". Daarin werd
echter de zienswijze verkondigd, dat er naar
moet worden gestreefd zoo spoedig moge-
lijk te komen tot de stichting van een Mo-
hammedaansch rijk op Java. Ook te Djocja
vond ik een krachtige actie voor den Islam.
De moskee was daar geproclameerd tot de
plaats van de Mohammedaansche eenheid. De
inlandsche padvinderij werd er krachtig ge-
steund; zij immers moest het „werk" der
ouderen t.z.t. overnemen! Ik merk hierbij op,
dat de Islam het eenige voor den inlander
hechte bindmiddel is, dat bovendien stuw-
kracht bezit en zeer gemakkelijk de gemoe-
deren in lichte laaie vermag te zetten. Van
deze omstandigheid werd en wordt door de
volksleiders een dankbaar gebruik gemaakt,
bijzonderlijk natuurlijk in die streken, waar
de bevolking fanatiek godsdienstig is, zoo
als b.v. in Oost- en Midden-Priangan. Daar
heeft de Sarekat Islam zeer veel aanhangers.
Op het in 1920 te Djocja gehouden S. I -
congres riep Soerjopranoto: „Dit land van
den Islam is alleen voor den Islam" en hadji
Salim onderstreepte dit nog eens door te
zeggen: „Een regeering geeft niet dan nadat
het volk getoond heeft te willen nemen". Re-
genten, met wie ik over dit onderwerp sprak
beschouwden Tjokro Aminoto, den leider der
Sarekat Islam, als den gevaarlijksten tegen-
stander van het Nederlandsch gezag. Hij is
behalve zeer sluw ook een fanaticus. Over
andere volksleiders zooals mr. Iskaq, ir. Soe-
karno, Soerjopranoto e.a. lieten verschillende
regenten zich minachtend uit. Het is hun niet
te doen om het heil van het volk doch om
eigen gewin, was hun meening.
Met een enkel woord wensch ik er hier nog
op te wijzen, dat de communistische actie in
Indie gepropageerd wordt door de P.K.I.
(Perserikatan Kommunist India), een sectie
van de Komintern. Deze P.K.I, stelt zich ten
doel, elken vooruitgang van het Indone
sische volk door revolutie te helpen verhaas-
omdat hij over alles moest nadenken. Zoover
hij wist wachtte zijn vrouw op hem; hij was
er niet zeker van, maar't was toch mogelijk.
Zij stonden op zulk een zonderlingen voet
met elkaar, dat hij eigenlijk nergens zeker
van kon zijn, maar het was mogelijk dat zij
hem enkele vragen zou doen. In dat geval
moest hij op zijn antwoord voorbereid we
zen. Hij had een zonderlinge geschiedenis ver
wacht, maar wat hij gehoord had overtrof al
zijn verwachtingen. Hij wist niet wat hij er
van denken moest; dat herhaalde hij steeds
weer in zich zelf. „Ja, dacht hij, als ik dat al
les voorzien had, zou ik anders gehandeld
hebben. Ik zou niets verteld hebben van
Monniksland; ik zou er zeker niet over ge-
dacht hebben haar voor te stellen mee te
gaan naar dat landgoed. 't Is anders mijn ge-
woonte niet mij zoo voorbij te praten. Ik ge-
loof nooit, nu ik er meer van gehoord heb, dat
het daar een geschikte plaats voor haar zal
wezen. Maar als ik het haar vertel, wat dan?"
Hij sloeg met zijn stok tegen de straat-
steenen, terwijl hij voortliep. Hij begon lang-
zamer te loopen en er kwam een verhelderde
blik in zijn oogen. Als hij niet sprak was zijn
gelaat gewoonlijk hard en koud, maar het
was zonderling hoe dit veranderde wanneer
hij glimlachte; al de koelheid en hardheid
was uit zijn gezicht verdwenen en hij werd
een bepaald knappe man.
„Er is niemand op de wereld zooals zij; zij
mag het misschien zdf nog niet weten, maar
ik geloof dat zij van mij begint te houden.
Als ze mij een beetje beter i«flt en ze gewend
ten en den klassenstrijd te voeren ook tegen
de kapitalistische groep der eigen bevolking.
In een volgend artikel hoop ik nu het re-
laas mijner waarnemingen over de verander
de mentaliteit op Java en de buitenbezittingen
voort te zetten.
Bij de stemming door notabelen der
Ned. Herv. gemeente te Oudkarspel, perio-
dieke aftreding is de heer Jb. Mosk als
kerkvoogd herkozen.
VEREENIGING VAN HOOFDEN
VAN SCHOLEN.
Algemeene vergadering.
Te Leiden is Zaterdag de jaarvergadering
gehouden van de vereeniging van Hoofden
van Scholen, onder voorzitterschap van den
heer A. J. van Goethem, uit Amsterdam, die
de salarisregeling der hoofden nog steeds
onvoldoende achtte en meende, dat de posi-
tie van het hoofd in de school dient te wor
den versterkt.
Uit het jaarverslag bleek, dat het leden-
aantal is teruggeloopcn van 701 tot 693.
Op voorstel van het hoofdbestuur werd
besloten de volgende vergadering te Amster
dam te houden.
Overgang van de lagere naar de
middelbare scholen.
De conclusies betreffende den overgang
van de lagtre naar de middelbare scholen
linden
a. Het is gewenscht, dat het anadeel vau
het hoofd der opleidingsschool en bij het
cpmaken van het examenwerk en bij de be-
oordeeling daarvan wettelijk wordt vastge-
legd.
b. De opgaven voor het scliriftelijk onder
zoek behcoren voor alle H.B S.-en in dezelf
de gemeente gelijk te zijn.
c. Het is wenschelijk, het examen zoo-
veel mogelijk te completeeren door testonder
zoek. Dit nu reeds als een der factoren van
beslissing te aanvaarden schijnt ongewenscht.
Na eenige discussie werd besloten, dat de
eerste conclusie zal luiden:
.,Het is in het belang eener goede voorop-
leiding gewenscht, dat de opleidingsschool
in eere wordt hersteld".
De conclusies werden goedgekeurd.
Na een hartelijke toespraak van den wet-
houder van onderwijs van Leiden, mr. Iepe,
kwam
het spellingsvraagstuk
aan de orde. De afdeeeling Rotterdam stelde
voor: Het hoofdbestuur dringe er bij de re
geering op aan zoo spoedig mogelijk een uit-
spraak te doen inzake een vereenvoudigde
spelling.
Na langdurige discussie werd het voorstel
Rotterdam aangenomen.
De tcelating tot de lagere school.
Een voorstel Rotterdam, luidend: „Het
hoofdbestuur ijvere voor wijziging van het
Kon. Besluit, waarbij de leeftijd van toela-
.mg tot de lagere school werd vastgesteld
op 5'A jaar, in dien zin, dat geen leerlingen
tot de school worden toegelaten voor den
6-jarigen leeftijd", werd uitvoerig besproken.
Het hoofdbestuur wenschte daaraan toe te
voegen, dat toelating op 5J4-jariger. leeftijd
mogelijk moet blijven in gemeenten waar
voorbereidend onderwijs ontbreekt.
Het voorstel Rotterdam werd met enkele
stemmen tegen aangenomen met de toevoe-
ging van het hoofdbestuur.
Verlof we gens ziekte.
In de middagvergadering werd aangeno
men het voorstel van de afd. Amsterdam, om
aan de regeering een betere regeling van ver
lof wegens ziekte te verzoeken.
Geregeld klassebezoek der school-
hoofden.
Eveneens werd, na een langdurige discus
sie, aangenomen het voorstel van de afd. Am
sterdam, om de regeering te verzoeken een
zoodanige regeling te treffen. dat het hoofd
der school verplicht wordt zich door gere
geld klassebezoek op de hoogte te stellen van
het onderwijs in de verschillende klassen
van zijn school
De anciennileitskwestie.
De afd. Amsterdam stelde de volgende
motie voor:
„De algemeene vergadering der vereeni
ging van Hoofden van Scholen enz..
Overwegende, dat aan het hoofd eener
school iemand moet staan, die door zijn
bekwaamheid en persoonlijkheid leiding kan
geven aan het onderwijs;
,Van meening, dat het systeem van ancien-
niteitsbenoeming, zooals dit thans door den
Bond van Ned. Onderwijzers wordt voorge-
staan en gepropageerd en waarin bovenge-
noemde kwaliteiten in den leider der school
niet langer worden erkend, zeer noodwendig
moet voeren tot de benoeming van minder
geschikte hoofden van scholen;
Dringt er bij de rijks- en gemeente-auto-
is aan het denkbeeld dat wij man en vrouw
zijn, dan zou het mij niet verwonderen of
zij begon werkelijk van mij te houden. Ik
heb gehoord dat als een vrouw weet dat een
man haar liefheeft, zij niet kan nalaten van
hem te houden, al bemint zij hem nog niet.
Ze is een vluggertje, dat dametje; ik geloof
niet dat er veel ontgaat aan die mooie, grijze
oogen en de vlugge hersens daarachter. Het
zal niet lang duren of zij weet dat ik haar
liefheb, ofschoon ik een leelijke dief ben. En
als zij weet dat ik haar liefheb, zal ze mij wel
vergiffenis schenken voor sommige van die
dingen".
Hij sloeg zoo hard met zijn stok op de
straatsteenen dat de voorbijgangers keken
wat er aan de hand was.
„Maar dat is alles achter den rug; de rol
van dief of boosdoener afgespeeld; daar doe
ik een eed op."
Een invallende gedachte scheen hem van
stemming te doen veranderen; een minder
opgewe'kte en een droevige misschien.
„Ten minste ik zou er een eed op doen als
die vent met zijn geslepen gezicht mij niet
juist dat verhaal had gedaan. Als ik nog niet
getrouwd was zou ik meenen dat dat huis
Monniksland juist geschikt voor mij was;
het schijnt dat daar altijd wat te doen is en't
mij genoeg werk zal geven om s nachts goed
te kunnen slapen. Maar voor een vrouw is
het volstrekt geen geschikte woonplaats. Ik
wou dat ik wist hoe ik haar daar van daan
zou kunnen houden. Ik heb gezegd dat ik
haar mee zou nemen; ik heb bet haar be-
rigeiten op aan, dit verderfeEJke stelsel nim
mer in toepassing te brengen en te blijven
voortgaan met benoeming bij keuze
enz."
Onder instemming van een groot deel der
vergadering betoogde een afgevaardigde der
afd. Gouda, dat het niet noodig en niet tac-
tisch is, deze motie te behandelen. De bond
van Ned. Onderwijzers heeft zich door zijn
onnadenkend optreden in deze kwestie gebla-
meerd, de rest van Nederland heeft deze actie
verloochend en door die actie serieus te be
handelen zouden de hoofden van scholen
het gezond verstand der autoriteiten in het
algemeen onderschatten.
Besloten wordt de motie Amsterdam niet
in behandeling te nemen.
Plaatsvervanging.
Na een korte toelichting werden de volgen
de conclusies van het hoofdbestuur goedge
keurd:
1. De plaatsvervanging laat in de prak-
tijk ongeveer alles te wenschen over; in d«
plaatsvervanging van het hoofd, dat zijn
werk in andere klassen doet, is in het geheel
niet voorzien.
2. In elke school of complex van scholen
in omvang gelijk staande met een vroegere
dubbele school, behoort een reservekracht
aanwezig te zijn.
3. Een afdoende regeling der plaatsver
vanging moet in de L.O.-wet worden vastge-
legd. Daarbij dient tevens een regeling te
worden getroffen, waardoor aan de hoofden
der openbare scholen tijd en gelegenheid
wordt gegeven om zich op de hoogte te hou
den van den gang van zake in alle klassen.
CONGRES INZAKE ZORG EN ON-
DFRWIJS VOOR ZWAKZINNIGEN.
Te 's-Gravenhage is Zaterdag een con-
gres inzake zorg voor en onderwijs aan
zwakzinnige gehouden. De heer P. H.
Schreuder, voorzitter van de Vereen. vau
Onderwijzers en artsen, werkzaam aan in-
richtingen voor onderwijs aan achterlijke en
zenuwzwakke kinderen, welke vereeniging
bij gelegenheid van haar 25-jarig be-
staan dit congres op touw heeft gezet, sprak
het welkomstwcord.
Dr. J. Th. de Visser, oud-minister van on
derwijs, sprak daarop de openingsrede uit,
waarin hij vaststelde, dat ieder die de onder-
wijsstelsels en de onderwspractijk in andere
landen met die van ons land vergelijkt, er
trotsch op mag zijn Nederlander te wezen.
Ook ten aanzien van het onderwijs aan
intellectueel-niinderwaardige kinderen toon-
de ons kleine land zich groot in liefde.
Het is vooral de thans 25 jaren bestaande
en jubileerende vereeniging van onderwijzers
en artsen, werkzaam aan inrichtingen voor
onderwijs aan achterlijke en zenuwzwakke
kinderen, die niet moede of mat is geworden
om in woord en daad de noodzakelijkheid
van afzonderlijke scholen voor deze kinderen
te bepleiten.
Dr. W. W. v. d. Meulen, wethouder van
Onderwijs, die namens het Gemeentebestuur
het congres bijwoonde, wenschte de veree
niging geluk met haar zilveren jubileum.
Spr. wees erop, dat in ons land 4700 leer
lingen aan de zorgen van de Vereeniging
zijn toevertrouwd.
Prof. dr. J. H. Gunning Wzn. hield daar
na een voordracht over „De beteekenis van
het onderwijs aan abnormalen voor de op-
voeding en het onderwijs aan normale kin
deren". Hij kwam tot deze conclusieWan
neer wel eens gezegd is, dat men om bij het
buitengewoon onderwijs werkzaam te wor
den gesteld, behoort te hebben voldaan aan
de voorwaarde, dat men eenigen tijd bij het
gewone onderwijs werkzaam is geweest, dan
zou spr. daartegenover willen zeggen, dat de
eisch zou kunnen werden gesteld, dat men
om bij het gewone onderwijs te komen, eerst
een zekeren tijd gewerkt zou moeten hebben
bij het buitengewone.
Prof. dr. K. Herman Bouman sprak ver-
volgens over.: „Het zwakzinnige kind, van
medisch standpunt bezien". Hij drong er op
aan, dat medici en onderwijzers bij de zorg
AMSTERDAM,
Nieuwendijk 225-229.
UTRECHT,
Oude Gracht 151.
loofd en zij zal graag willen. Ik moet zien
of ik haar kan overtuigen en trachten een
andere woonplaats op te scharrelen maar
ik vertrouw er niet vast op. Ik moet er in
ieder geval naar toe. En zij zal een verkla-
ring wenschen, anders is ze er niet van over-
tuigd en ik zou niet weten hoe ik haar
kon overtuigen."
De bewuste dame wachtte op hem, of
schoon dat in het eerst niet duidelijk was.
Het electrisch licht was niet opgedraaid, het
was pik donker in de kamer; toen hij binnen-
kwam zag hij niets. Maar een stem klonk
hem te gemoet uit de richting van de kachel.
Hij zag de jonge dame op haar geraak in een
fauteuil zitten dicht bij den haard, tevreden
met haar eigen gedachten en geen ander
licht dan het haardvuur en de dansende vlam-
men.
„Ik dacht dat u nooit terugkwam".
Die toon scheen hem eenigszins verwijtend.
Hij maakte dadelijk zijn excuus.
,,Het spijt mij dat u mij eerder verwacht
had, maar ik kom te voet van Bedford Row.
Zal ik het licht opdraaien?"
„Liever niet, als het u niet schelen kan. Ik
hcud zooveel van schemeren, vooral bij
haardlicht. Ik ben blij dat u terugkomt; mijn
eigen gedachten begonnen mij te vervelen".
,Als ik dat geweten had, had ik mij wat
meer gehaast, maar die advocaat praatte
maar door ik geloof dat ik veel langer ben
weggebleven dan ik dacht",
„Uw stem is verraoeid."
v (Wordt vervolgd.)