Alkiaarsche Uiirait. De Plaatsvervanger De koek en de gard. Stadsnieuws 1EU11XETON. Jfo. 79 1929 Hiiriird een en dertigste Jaargang. Donderdag 4 April. Radio-hoekje Vrijdag 5 April. Hilversum, 1071 M. 10.—10.15 Morgen- wijding. 12.15—2.— Concert door het A. V. R. O.-Trio. 2.-3.— Gramofoonmuziek. 3.— 3 45 Declamatie door Marie E. van Ammers Wafelbakker. 3.45—4.— Gramofoonmu- Ziek. 4.-5.— Microfoondebutanten, zang en piano. 5.30—6.— Radiopraatje 6.—7.15 Concert door het A. V. R. O.-Trio. 7.15— 7.45 Schippersles. 8.10.Concert. De efafmuziek van het 6de Regt. Infanterie Breda. J. D. Rahusen, zang. 10.— Persber. 10 15 Aansluiting van Leeuwarden. Steden- kennismaking-avond. Omroep-orkest onder leiding van Nico Treep. Helene Cals, so- praan. Huizen, 339.8 M. (Na 6 uur 1852 M.) I jii 30 N. C. R. V. Korte Ziekendienst onder leiding van Ds. A. J. Wormgoor. X 1.30—12.— K. R. O. Godsdienstig half- uurtje. 12.15—1.15 Concert door het K. R. O.-Trio. 1.152.Gramofoonmuziek. 3. 4._ Vrouwenuurtje. 4.5.N. C. R. V. Gramofoonmuziek. 5.6.45 Concert door een etrijktrio. Beethovenmuziek. 6.40—7.— K R. O. Tuinbouwpraatje door J. van Roosma'en: £>e nieuwe richting in verband met het tekort aan boerderijen. 7.7.25 Spr. H. J. de Bakker uit Poeldijk: Glascultures. 7.30 V. P. R. 0. Sprs.: H. C. van Wijngaarden: Wilskracht en wilsvrijheid (Wat gelooven en denken Vrijz. Protestanten? (8). Mej. E. C. 'Knappert: Volksopvoeding (1). Voordracht door Mevr. H. Roland Hoist—v. d. Schalk Met medewerking van solisten. Daventry, 1562 M. 10.35 Kerkdienst. 11.05 Kookpraatje. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Sonaten voor vioo1 en piano. 12.50 Orgelcon- cert. 1.202.20 Orkestconcert. 3.20 Licht orkestconcert. B. Blakstad, alt. J. Donovan, saxnphon. Orkest. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsber. 6 50 Landbouwber. 7.05 Pianomuziek van Schumann. 7.20 Lezing: Seen on the screen. 7 3'5 Muziek. 7.45 Lezing: Reaction. 8.05 C. Shapre, cello. 8.20 Arne-concert. G. Knight, sopraan. V. HlyHutchinson, piano. Orkest. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Causerie. 9 50 Nieuwsberichten. 9.55 „Ultimatum", hoorspel van C. Lewis. 11.25 Een verras- sing. 11.4012.20 Dansmuziek. Par its „Radio-Paris"1744 M. 12.50 210 Orkestconcert. 4.055.05 Orkestcon cert. 7.05—7.50 Gramofoonmuziek. 8.20 11.10 Gramofoonmuziek „La Couture-Bous- sey"-platen. 8.50 „Die Walkure", opera van Wagner. Langenberg, 462 M. 9.35 en 11.30 Gra mofoonmuziek. 12.251.50 Orkestconcert. 5.055.50 Lenteconcert. 7.20 Concert. We- rag-orkest en -Koor. In de pauze: „Die deutsche Tanne", een idylle. Daarna tot 11.20 Dansmuziek. Zeesen. 1649 M. 11.204.20 Lezingen. 4.205.20 Orkestconcert. 5.20--7.05 Lezin gen. 7.20 Marchen voor orkest. 8 20 Lezing. Daarna orkestconcert. Hamburg, 395 M. 9.5010.50 Gramo foonmuziek. 10.50 Muziek voor scho'en. 4.20 Kinderconcert. 5.20 Orkestconcert 7.20 Pa- ganini-concert. Dr. Bruckner, viool. Norag- orkest. 8.20 Lente-dansmuziek. 11.10 Sluiten Brussel, 512 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.35 Orkestconcert. 10.35 Sluiten. Een lezing van mevr. Jo van Ammers Kiiller. De opvoe- ding vroeger en tegenwoordig, met tot slot eenige utopieen. Mevr Jo van AmmersKiiller hield gis- teravond in de dancing van de Harmonic voor het departement Alkmaar van de Maat- schappij tot Nut van't Algemeen een voor dracht over „De Koek en de Gard", met als ondertitel: „Hoe in vroeger eeuwen de kinde ren in school en gezin werden opgevoed, ver- geleken met de inzichten en moelijkheden van den tegenwoordigen tijd, met tot slot eenige illusies voor de toekomst". Met de aanhaling van het bekende St. Nicolaasversje onzer grootouders over de Jcoek en de gard ving spr. haar lezing aan. net gaat er in ons leven om, aldus mevr Van Ammers-Kuller, zooveel mogelijk van Door RICHARD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W. 351 „Uw Hij keek het aardige dametje aan, dat naast den man stond, welke hem zoo ronduit had toegesproken, alsof zij een won der was. „Nogmaals pardon mijnheer, maar gaat deze dame met u mee?" »Jou ezel.Je mag een oude bediende wezen van mjjn oom, maar ik twijfel er aan of je lang in mijn dienst zult blijven. Ik heb je ge- telegrafeerd, dat ik met mevrouw Talbot zou komen. Heeft de man, die een uilskuiken als jou gezonden heeft, je dat niet verteld?" De man was op dat oogenblik zulk een toonbeeld van verbijstering, dat Talbot hem zeker heel belache'ijk had gevonden, indien hij niet zoo boos was geweest. Hij staarde «erst mevrouw en toen mijnheer aan, en toen weer mevrouw, alsof hij zijn eigen oogen niet vertrouwde. .,Over de dame heeft niemand mij een woord gesproken; maar „Geen woord meer. Ik heb al genoeg van Je Hier is de bagage. Waar is de'auto?" De man liep vooruit, vreemd genoeg, het was of hij het tegen zijn zin deed. Buiten stond een kolossale auto, de felle acetyleen- lantaarns verblindden de geheele omgevmg. Met duurde niet lang, of het jonge paar •Poedde voort. Sedert bun aankomst aan het de koek te krijgen en zoo weinig mogelijk met de gard in aanraking te komen Ook de opvoeding der kinderen staat in het teeken van de koek en de gard. Het is immers ons doel de kinderen tot zulke levenssterke men- schen te maken dat ze zooveel mogelijk sul len krijgen van de koek en zoo min mogelijk slagen van de gard ontvangen. Hoe de opvoeding der kinderen gedurendt vele geslachten plaats vond interesseert mij veel, aldus spr., wat trouwens het schrijven van den roman: „De Opstandigen", die be- doelt de verhouding tusschen ouders en kin deren weer te geven, bewijst. Van de oudste tijden af hebben de volgen- de twee geboden bij de opvoeding bestaan: ,,Eert Uw Vader en Uw Moeder" en „Voedt Uw kinderen op in de vreeze des Heeren". In het Oud-Hollandsche gezin was in hooge mate eerbied van het kind voor de ouders, welke eerbied echter dikwijls over- ging in groote vrees en slaafschheid. Spr. ver- wees hierbij naar de figuur van vader Coorn- velt uit het eerste deel van haar roman Deze voedde zijn kinderen op zooals hij meende, dat het zijn plicht was. Ook de vreeze des Heeren was in de Oud-Hollandsche gezinnen aanwezig en de godsdienst nam toen in het gezin een grootere plaats in dan tegenwoordig. In de 15e en I6e eeuw was het onderwijs in de eerste plaats godsdienstonderwijs en ook raiddel om tot godsdienstonderwijs te geraken. Men moest in staat zijn Bijbel en Catechismus te lezen en de kennis hiervan was vanzelfsprekend. Wanneer we zien welk slecht onderwijs men vroeger ontving, dan zijn we vol verwonde- ring over het feit, dat er in dien tijd nog zulke flinke en knappe menschen geleefd heb ben De eenige oplossing van deze puzzle is, dat in den ouden tijd de voornaamste opvoeding in het huisgezin plaats vond. De ouders had- den de overtuiging dat het hun absolute plicht was, de kinderen in huis op te voeden De vaders zorgden voor de opvoeding der zoons, de moeders voor die der dochters. Een van de groote verschillen met vroeger is, dat de strijd om het bestaan tegenwoordig zoo moeilijk is, wat de opvoeding der kinde ren van jongs af aan influenceert. Een ander groot verschil bestaat hierin dat in den ouden tijd de menschen een veel scherper en nauwkeuriger controle op elkaar uitoefenden. Ieder mensch toch is heel gevoelig voor hetgeen anderen van hem denken In de groote steden van den tegenwoor digen tijd is juist die controle geheel on- mogelijk en een kind kan hier gemakkelijk din- gen doen, die verkeerd zijn en steeds ver- borgen blijven, evenals dat het licht met on- bekende individuen in aanraking komt. Vroeger stuurde de vader zijn zoon op Wanderschaft, doch spr. was van oordeel, dat men dit tegenwoordig wel niet meer met even weinig gevaar voor den jongeling zou kunnen doen. Ik wil echter in het geheel niet suggereeren, zoo vervolgde spr., dat de oude tijd zooveel beter was dan de tegenwoordige, evenmin als dat ik een voorstandster ben van ailes wat de huidige opvoeding betreft. Het leven is vrijwel een circelgang, waaiin de som van goed en kwaad steeds ongeveer dezelfde is. Heel belangrijk was vroeger de opvoeding in een groot gezin, de opvoeding van broers en zusters onder elkaar. Critiek, saamhoorigheidsgevoel en het zich naar elkaar schikken waren belangrijke factoren van de opvoeding Ook was een groote factor het uitstekende voorbeeld van werkende ouders. De vader eischte een diep ontzag en hij trachtte dit ontzag te wekken, zoodat hi] nimmer iets zou doen dat hem aan critiek kon blootstellen, tenzij misschien zoo, dat zijn kinderen bet niet bemerkten. Tegenwooriig is dat het geval niet meer zoo Het beste wat de vader geven kan is ver- trouwen Dit is echter heel moeilijk te geven en te winnen Wanneer het echter b-.staat, aan is het een kracht, die sterk ten gcede kan werken. Vroeger bestond dit vertrouwen niet, maar was er groote eerbied en vrees voor den vader, wat onoprechtheid in de hand werkte In den ouden tijd bestond het vaste prin- cipe, dat het kind moest opzien tegen het geen het leerde en on de school v/evd aan- gevangen met het spellen van den Bijbel. Dat men het in dien tijd met schrijven zoo nauw niet nam leeren ons de vele fouten die men schen met een heel goede opvoeding uit de 17e en 18e eeuw in hun brieven schreven Verder leerde men de begins? len van het re- kenen en wat aardrijkskunde, terwijl grondig werden onderwezen de bijbelschc geschiede- nis en de catechismus station had mevrouw Talbot nog geen woord gesproken; nu zei ze een beetje ondeugend: „Ik feliciteer u met uw auto: het is een prachtstuk, maar ik vrees, dat ik u niet kan feliciteeren met den chauffeur". „Hij schijnt mij niet bijzonder blij te zijn". „Zou het dat wezen? Of is het omdat ge zoo totaal verschillend zijt van hetgeen hij verwacht had na de beschrijving, die men hem van u gegeven had? Ik ben niet zeker of hij wel gelooft, dat ge den persoon zijt, waar- voor ge u uitgeeft. Het zou mij niet verbazen, als hij zich daarvan nog eens ter dege tracht te te overtuigen". „Ach, het zou mij niet verbazen, als ge dien indruk hier telkens kreegt ze zullen mij nergens herkennen. Ik denk, dat de Per- cival Talbot, die hier op het landgoed terug- komt, volstrekt niet gelijkt op den Percival Talbot, die hier vroeger bekend was". „Is dat zoo? Dan zullen ze ons zoo maar niet toelaten. Maar ik hoop, dat ze mij ver- wachtenhet zou vervelend zijn als ze niets in orde hadden gemaakt. Hebt ge niet duide- lijk geschreven, dat ik meekwam?" „Heel duidelijk; zoo duidelijk als dat in een telegram mogelijk was. De chauffeur is een ezel. Er is zeker een fout begaan en het is hem niet duidelijk genoeg gemaakt. Maar zij verwachten u, en wat de inrichting van uw kamer betreft, ik verzeker u, dat ge het zoo goed zult hebben als het daar mogelijk is". De auto spoedde voort. Het was on mogelijk door <fc rsampjes te zien door welk soort streek zij red en. Van een stad was geen sprake. Er was geen enkel licht op den weg, het was oikdonker. En het was een koude Daarnaast bestond de groote opvoeding in huis. m Jongelui van beteren huize bezochten dan nog de Latijnsche school en vervolgens de academic, waar men op 15-jarigen leeftijd reeds heenging. Men hechtte toen bij het onderwijs groot gewicht aan het uit het hoofd leeren en dat dit tegenwoordig zooveel afgeschaft is, acht ik zeer jammer, aldus spr. Veel van wat ik in mijn schooljaren leerde, ben ik vergeten en wat ik nog weet, heb ik meestal op rijm uit het hoofd geleerd. Het zou in onzen tijd dan ook heel goed zijn de kinderen de elementaire regels van verschillende vakken weer op rijm te laten leeren. De groote kwestie is, dat men van de ab- stracte opvoeding van vroeger is overge- gaan tot de aanschouwelijke opvoeding van tegenwoordig. Deze kentering is gebracht door Rousseau, die, evenals Pestalozzi en Frobel, waarheden verkondigde, die toen nieuwigheden waren. doch thans als gewoon erkend zijn. Rousseau, die zijn opvoedkundige ideeen in den vorm van romans met vooral veel dialogen bekend maakte, had de ideale ge- dachte dat, wanneer een kind in aanraking komt met goede en schoone dingen het tot een goed en schoon mensch opgroeit Hierin is een kern van waarheid. Rousseau was een kind van de revn'utie. die een groote ommekeer bracht in h.'i s0Ci ,1c leven: de derde stand kwam op en ook hot volk kreeg zijn rechten Maar ook de machine ontwikkelde zich en maakte den man tot een anonimus in een stoet van anonimi. Er ontstond in dien tijd een schromelijke overdrevenheid voor schoolgeleerdheid waaronder we nu nog zuchten Het vergaren van kennis werd in het midden der I9e eeuw gelijkgesteld met het krijgen van beschaving. Toen ontstond ook de gewoon te, dat men zich in vele gezinnen groote ontberingen ge- troostte om toch maar 1 zoon te laten stu- deeren. Juist omdat de minder-gesitueerden hoog opzagen tegen de kennis die in de boe- ken staat, ontstond het verlangen naar groo tere en betere scholen, waarvan er in deze eeuw dan ook vele opgericht werden Het kind van den werkman leerde evenveel als het kind van den beter-gesitueerde, doch om dat het laatste de meerdere moest blijven van het eerste, ontstond de behoefte aan burger- scholen, die naast de reeds bestaande gym nasia werden opgericht. Toen ontstond de wedloop in het volpom- pen met de meest uiteenloopende kennis waaraan wij de kinderen op 6-jarigen leeftijd reeds laten beginnen en die door hen beein- digd wordt op 20- of 24-jarigen leeftijd, waarna zij in de maatschappij geworpen worden. Deze wedloop vergrauwt de jeugd van honderden kinderen, leert hun knoeien en sjacheren met de vruchten van den boom der kennis en doet hun den lust om te weten en te onderzoeken voor goed verliezen. Ik ben er diep van overtuigd, zeide spr., dat wij ons met de opvoeding van onze kin deren op een verderfelij ken weg bevinden, waarvan het einde nog niet te zien is. Het onderwijs op school neemt een veel en veel grooter plaats in dan het onderwijs in het gezin en de ouders spreken thuis niet meer met het kind over groote sociale dingen of wijsgeerige onderwerpca. De weg, die al on ze kinderen gaan is zoo platgetreden en af- gebakend, dat slechts op 14-jarigen leeftijd een keus tusschen H. B' S. en Gymnasium en op 20-jarigen leeftijd tusschen het wel ol niet geven van een academische opleiding behoeft te worden gedaan. Vele paedagogen zijn er diep van over tuigd dat de tegenwoordige school niet be- antwoordt aan de gestelde verwachtingen. Ik geloof, dat zelden de heel knappe en de heel domme leerlingen van het onderwijs te lijden hebben, doch de middelmatigen, waar van de ouders meestal zeggen: zij kunnen wel, maar zij willen niet. Deze moeten voort durend optornen tegen bergen werk, dat hun niet interesseert. De ouders denken dat hier- mede het belang van het kind gediend is en beschouwen het als een noodzakelijk kwaad. Dat is het echter niet, het is een taai over- blijfsel uit een tijd, die lang voorbij is. Voor het feit dat de kinderen tegenwoordig niet zoo hard meer werken is de oplossing ge makkelijk. De eerzucht is in het leven, voor al van kinderen, een groote factor en bracht hen vroeger in de scholen tot ernstige studie. Wie is evenwel tegenwoordig nummer een? De beste voetballer en de beste schaatsenrij- der. Deze groote eerzucht op het gebied van de sport is een gezonde reactie op het al te groote gewicht, dat op ander gebied op het joncre leven gelegd wordt. Wij Hollanders hechten een groot gewicht aan diploma's en er wordt wel eens beweerd, dat in de maanden Juni, Juli en Augustus de eene helft van ons volk de andere helft avond. De raampjes waren gesloten Een electrisch lampje verlichtte het inwendige van de auto; zij konden elkaar goed onderschei- den. „Zoover ik het onderscheiden kan", zei Betty, geioof ik, dat we door een opeenvol- ging van smalle laantjes rijden. Aan dezen kant rijden wij vrij dicht langs een hek; ik geloof, dat wij er net precies door kunnen Ik ken die laantjes hier in Cornwallis; als wij een anderen wagen tegen kwamen, zouden wij achteruit moeten. Ik hoop, dat de chauffeur den weg goed kent en ook den wagenhet is een langwerpig ding, wij maken dunkt mij wel dertig mijlen in't uur. Herinnert ge u iets van den weg?" ,JDe weg is mij even onbekend als u" „Maar u is hier toch wel meer geweest?" „Als ik hier geweest ben, is het zeker meer geweest in den geest dan licham iijke want ik ben vast overtuigd, dat deze Percival Talbot hier op dezen weg nooit in zijn leven geweest is". „Maar dat moet toch wel; u moet toch wel meer op het landgoed geweest zijn, om een bezoek te brengen misschien". „Als dat zoo is, dan moet het geweest zijn in een vroeger bestaan. Ik verzeker u, dat ik niet het nilnste idee heb van wat wij zullen aanschouwen. Het landgoed zoowel in- als uitwendig zal volkomen nieuw voor mij zijn". „Als dat zoo is, dan zijn ze dunkt mij abso'uut niet te berispen, wanneer 2ij aarze- len 2ullen u binnen te laten". Een niet onmuzikaal geluid weerkloric driemaal achter elkaar in de lucht; het was de misthoam aan de auto verboaden. En da- examineert. Iemand met veel diploma's heett hier meer kansen dan iemand, die deze mist. Ik ben daarom aldus spr., toen ik 3 jaar ge- leden in Amerika reisde zeer getroffen door de ontdekking dat men daar absoluut geen eerbied heeft voor diploma's. Grappig en typisch is wel, dat de grootste menschen bijna altijd slechte leerlingen op school waren, wat o.a. het geval was met den bekenden vliegtuigbouwer Fokker. Algemeene ontwikkeling wil zeggen, dat men van alles wat moet weten en in den te genwoordigen tijd, nu alle wetenschap gepo pulariseerd is, kan ieder leeren wat hij wil. Er is echter geen enkel vak waarvoor men alles noodig heeft wat er op de tegenwoordi ge middelbare scholen geleerd wordt. De groote eerbied voor de klassieke opvoeding is schromelijk overdreven en het is voor ons Hollanders absoluut noodig, dat we de mo- deme talen vlot spreken, wat geen kind vol- doende leert op de middelbare scholen. Dat er wat minder tijd aan andere vakken en wat meer aan de moderne talen werd besteed, zou spr. ^er nuttig achten. Dit alles gaat ten koste van veel levensge- luk van jonge menschen. De voortdurende in- digestie van wetenschap ontneemt hun den lust tot onderzoeken en navorschen, terwijl de school toch nog zooveel terrein braak laat liggen. Zoo is de hygiene nog altijd geen leervak op de scholen en wordt de natuurlijke historic nog steeds met groote preutschheid onderwezen Op alle scholen komen verder de nieuwste geschiedenis en literatuur in het gcdrang. Spr. was er diep van overtuigd dat een helder inzicht in de staatsverbanden en sociale inzichten dezer tijden voor de leerlin gen van veel belang is, wat ook met de nieuwe literatuur het geval is Noch de kin deren van het volk, noch de beter-gesitueer den leeren ook maar iets van de warenken- nis. De jongens leeren niet timmeren en sol deeren en de meisjes niet koken en verstellen Voor opvoeding in huis en contact tusschen ouders en kinderen is geen tijd meer. Men begint te gevoelen dat de schoen wringt en in verschillende groote bladen wor den stukken over fouten van het tegenwoor dig onderwijs geschreven. Er is trouwens reeds een ander soort van onderwijzers en leeraren gekomen en thans zijn zij niet meer de geslagen vijanden van de kinderen, doch bestaat er dikwijls een groote vriendschap tusschen hen. Dit brengt 1 bezwaar met zich mede, nl. dat, terwijl vroeger de kinderen zonder bezwaar met het werk smokkelden, zij zich thans, om de leeraren terwille te zijn, dikwijls overwerken. Slechts een revolutie kan m.i. hier verbete ring brengen. De toestand wordt steeds on- houdbaarder, er komen immer nieuwe vakken bij op de lcerplannen en de bestaande vakken breiden zich steeds uit. De hoofden der onder- wijsinrichtingen zeggen, dat er nu eenmaal 'n dergelijke groote overvloed van leerlingen be staat, dat er wel scherp geschift moet wor den. Deze dreiging over het leven van veel kin deren is een vloek van het huidige onderwijs- systeem. Ik voor mij ben er van overtuigd, dat men over 100 jaar ons schoolsysteem even hevig zal veroordeelen, als wij nu het onderwijs van vroeger. Zooals gezegd zal een revolutie op dit ge bied slechts uitkomst kunnen brengen. Er zal afstand moeten worden gedaan van het vol komen gelijkwaardig onderwijs op alle scho len en het Dalton-stelsel lijkt mij hiertoe uit- stekend. Het geeft het individu een kans en de knappe koppen worden niet geremd door de minder knappen. Verder begint het Montessori-onderwijs, dat den wil en den lust van het kind tracht te ontwikkelen, reeds eenigen ingang te vinden. Een van mijn utopieen is, dai er geen on derwijzers meer mogen zijn, die geen onder wijzers zijn. Het is toch te mal, dat de on derwijzers van de lagere scholen wel en de leeraren niet een proef van paedagogiek moe ten afleggen. Er zijn vele leeraren die geen orde kunnen houden en toch gehandhaafa worden. Dit is een fundamenteele fout in ons opvoedingssysteem. Een andere utopie van mij is: het invoe- ren der psycho-techniek, het wetenschappelijk onderzoek of iemand voor een bepaald vak al dan niet geschikt is. Dat iemand nl. met lief- de zijn arbeid verricht, is een van de eerste voorwaarden voor levensgeluk. Verder zal men niet zooveel waarde meer moeten hechten aan diploma's. Eenige kente ring ten goede meende spr. reeds te kunnen opmerken. Er zal ook geen valsche schaamte meer mogen bestaan voor het vak, dat „beneden onzen stand" is. De menschen die in het le ven slagen zijn zij, die de raeeste practische levenskennis vergaard hebben. Aan ieder kind zullen verder dezelfde kan sen moeten worden gegeven. Dit is nu nog delijk daarop bemerkten zij, dat zij een open hek doorgereden waren; de sirene was zeker een signaal geweest om het hek open te doen. „Nu naderen wij uw voorvaderlijk kas- teel". „Ik vermoed, dat dit de poort was, waar- door wij binnenreden". „Het is buiten nog even donker. Wij rijden zeker door een laan. Ziezoo, nu zijn wij er. Ik geloof, dat ik de zee ruiken kan. Hier is het huis De wagen stond stil voor een wijd geopen- de deur. Het licht van de hall scheen op den weg. Twee personen stonden in de open deur een man en een vrouw. De man kwam vooruit om het portier open te doen, daar de chauffeur hem had geroepen. Dus hij deed het portier nog niet open, maar praatte met den chauffeur. Talbot deed het dus zelL stap- te uit en hiel-p zijn vrouw uitstappen. Zij wil- den het huis ingaan, maar de man, die met den chauffeur praatte, riep hem toe: „Wacht even als't u blieft, wie is u?" Talbot gaf geen antwoord, voordat zij in huis waren. Daar stond een groote vrouw met een donker uiterlijk. De man riep haar van buiten toe: „Susan, houdt hen tegen. Laat ze niet bin- nengaanzij vergissen zich in dit huis; ze zijn hier verkeerd". De vrouw kwam vlak voor hen staan, als of zij ze wou verhinderen naderbij te komen. De man, die gesproken had, kwam haastig de hall ingeloopen. Het was een man van ge- middelde lengte, en niettegenstaande zijn grijze haar gaf hij den indruk nog geheel in het bezit te zijn met alleen viu zijn gezond- niet het geval, wat een groote onrechtvaar- digheid is. Indien alle ouders er toe mede willen wer ken het onderwijs te veranderen, dan zal de ze verandering niet kunnen uitblijven en zal er een nieuw getij komen, dat in de landen rondom ons reeds lang aan het verloopen is Een kind met een gelukkige jeugd wordt later een krachtig mensch. Tegenwoordig worden vele kinderen tot zelfs in hun slaap vervolgt door de school met de repetitiezweep en de examenangst, evenals vroeger de gard een schrik was in het leven der kinderen. Onze hoogste en beste taak is daarentegen onze kinderen een zoo groot mogelijke portie zon te geven. De aanwezigen gaven door een hartelijk applaus hun instemming te kennen met het door mevr. Van Ammers—Kiiller gesprokene. De heer J. van Reijendam, die de vergade- ring met een woord van welkom had ge- opend, bracht de spreekster hartelijk dank voor de mooie gedachten die door haar waren uitgesproken en waarvan hij hoopte, dat ze eenmaal verwezenlijkt zullen worden. Met een tot weerziens tot mevr. Van Ammers- Kuller en tot de talrijke aanwezigen op deze laatste bijeenkomst indit seizoen, sloot spr. de vergadering. f*i«ovinc§aal nieuws HENSBROEK. Den heer K. de Hart, alhier, zou, na- dat z'n land geploegd was door een loon- ploeger, even behulpzaam zijn bij het uitspannen. Of nu het beest schrok, zal wel nooit opgehelderd worden, maar ge heel onverhoeds sloeg het dier met beide achterpooten, welke slag geheel door den heer de Hart werd opgevangen tegen de borst en het heupbeen. In een schuitje naar huis gebracht, constateerde de ont- boden geneesheer, dat een rib was inge- deukt en het heupbeen venvond. De toestand van den patient is bevre- digend. Gemeenteraad. De raad dezer gemeente vergaderde Dins dag ten gemeentehuize, des namiddags 2 uur, in voltallige zitting. De voorzitter-secretaris, burgemeester Kooiman opende met een welkomstwoord in 't algemeen en in 't bijzonder aan den heer Kamp die na zijn ongesteldheid wederom aanwezig kon zijn. Ingekomen was o.a. een schrijven van d plaatselijke commissie van malaria-bestrij- ding, met verzoek om een subsidie van 25 voor de aanschaffing van bestrijdingsmidde- len. Verder werd medegedeeld dat de Prov. Commissie verdeeld is in districten en dat district Heer-Hugowaard hej, noodig acht plaatselijke commissies te benoemen Hier ter plaatse is de burgemeester der gemeente ook voorzitter van genoemde commissie terwijl de heeren Oudejans, Kamp, Den Das en Dr. v. Leeuwen lid zijn. De heer Schrooder vond dit bedrag wat laag, waarop de voorzitter mededeelde dat dit gebaseerd is op de uitgaven, de laatste jaren door de gemeente gedaan. De heer Visser vroeg naar het doel van de Prov. Commissie, waarvoor een cent pei inwoner wordt betaald. De voorzitter verklaarde dat deze commis sie zich ten doel stelt meer propaganda voor de bestrijding te maken. Bij een opmerking van den heer Visser over het niet vertoonen van de malaria-film, lichtte de voorzitter toe, dat Dr. Doyer met de film het geheele seizoen bezet was. De heer Wit deelde mede, dat de spuit de laatste jaren meer gebruikt werd ter be strijding der zwarte, als wel van de malaria- muggen. Wanneer men dan de hooge onkos- ten neemt, aangaande het bestrijdings-mid- del, dan wordt het een dure beweging. De voorzitter zeide dat dit buiten de commissie omgaat. Z. h. st. werd hierop besloten het verzoek toe te staan. Ingekomen was een circulaire van de afd. Noord-Holland der Vereen. van Ned. Ge- meenten betreffende het instellen van dis- tricts-schoolartsen. Het ligt in de bedoeling om districten van ongeveer 40.000 inwoners voor een schoolarts te vormen waarbij Hens- broek zou ressorteeren onder Heiloo. De kosten zijn geraamd op 0.30 per in woner, waarbij men hoopt dat het Rijk en de Provincie elk 1/3 zullen bijdragen. Doordat B. en W. dit schrijven nog niet hebben be- handeld, werd het naar dit college terug verwezen voor prae-advies. Den heer C. Commandeur werd op verzoek 4 afgeschreven inzake Hondenbelasting. De rekening van het Burgerlijk Armbe- stuur sloot over 1928 met een ontvangst van f 3964.43, de uitgaven waren f 2951,14, zoodat een batig saldo is verkregen van heid, maar ook van zijn krachten. Er was iets' meesterachtigs in dien man, in zijn donkere oogen, in zijn geheele uiterlijk. Als hij kapi- tein van een schip geweest was, zou hij, ge woon te commandeeren, zeker gehoorzaamd worden. De verbijsterde blik op het gelaat ■van den chauffeur was niet minder opvallend dan dat van dezen man, toen hij van den een naar den ander keek Hij sprak op een gezag- hebbenden toon. „Er is een vergissing in het spek U is niet Percival Talbot". Mevrouw Talbot zag haar man aan met een zucht en een glimlachje. „Dat heb ik je wel gezegd. Ik dacht wel, dat men zou aarzelen je in je eigen huis bin nen te laten". Zonder op haar woorden te letten, bepaal- de haar echtgenoot zijn aandacht bij den man. „Isu John Eva?" „Ja, maar u is niet Percivai Talbot". „En ik ben Percival Talbot. U heeft \*an morgen zeker mijn telegram gekregen, waar- in ik u verzocht de kamers in orde te maken voor mijn vrouw en mij?" Eva scheen er niets van te begrijpen; hij keek den ander onderzoekend aan alsof hij hem niet terecht kon brengen. „Zei u uw vrouw? Nu, dat is wat al te kras". „Hebt ge mijn telegram niet ontvangen?" „Ik heb een telegram ontvaugen maar dat over een vrouw van u heb ik als een grap beschouwd". (Wflftlt vervolga.V I.. I I. I I I' ■Ill"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 5