Alkiaarsche Uiirait.
De Plaatsvervanger
De koek en de gard.
Stadsnieuws
1EU11XETON.
Jfo. 79
1929
Hiiriird een en dertigste Jaargang.
Donderdag 4 April.
Radio-hoekje
Vrijdag 5 April.
Hilversum, 1071 M. 10.—10.15 Morgen-
wijding. 12.15—2.— Concert door het A. V.
R. O.-Trio. 2.-3.— Gramofoonmuziek. 3.—
3 45 Declamatie door Marie E. van Ammers
Wafelbakker. 3.45—4.— Gramofoonmu-
Ziek. 4.-5.— Microfoondebutanten, zang en
piano. 5.30—6.— Radiopraatje 6.—7.15
Concert door het A. V. R. O.-Trio. 7.15—
7.45 Schippersles. 8.10.Concert. De
efafmuziek van het 6de Regt. Infanterie
Breda. J. D. Rahusen, zang. 10.— Persber.
10 15 Aansluiting van Leeuwarden. Steden-
kennismaking-avond. Omroep-orkest onder
leiding van Nico Treep. Helene Cals, so-
praan.
Huizen, 339.8 M. (Na 6 uur 1852 M.)
I jii 30 N. C. R. V. Korte Ziekendienst
onder leiding van Ds. A. J. Wormgoor.
X 1.30—12.— K. R. O. Godsdienstig half-
uurtje. 12.15—1.15 Concert door het K. R.
O.-Trio. 1.152.Gramofoonmuziek. 3.
4._ Vrouwenuurtje. 4.5.N. C. R. V.
Gramofoonmuziek. 5.6.45 Concert door een
etrijktrio. Beethovenmuziek. 6.40—7.— K R.
O. Tuinbouwpraatje door J. van Roosma'en:
£>e nieuwe richting in verband met het tekort
aan boerderijen. 7.7.25 Spr. H. J. de
Bakker uit Poeldijk: Glascultures. 7.30 V.
P. R. 0. Sprs.: H. C. van Wijngaarden:
Wilskracht en wilsvrijheid (Wat gelooven en
denken Vrijz. Protestanten? (8). Mej. E. C.
'Knappert: Volksopvoeding (1). Voordracht
door Mevr. H. Roland Hoist—v. d. Schalk
Met medewerking van solisten.
Daventry, 1562 M. 10.35 Kerkdienst. 11.05
Kookpraatje. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20
Sonaten voor vioo1 en piano. 12.50 Orgelcon-
cert. 1.202.20 Orkestconcert. 3.20 Licht
orkestconcert. B. Blakstad, alt. J. Donovan,
saxnphon. Orkest. 4.50 Orkestconcert. 5.35
Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsber.
6 50 Landbouwber. 7.05 Pianomuziek van
Schumann. 7.20 Lezing: Seen on the screen.
7 3'5 Muziek. 7.45 Lezing: Reaction. 8.05
C. Shapre, cello. 8.20 Arne-concert. G.
Knight, sopraan. V. HlyHutchinson, piano.
Orkest. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Causerie.
9 50 Nieuwsberichten. 9.55 „Ultimatum",
hoorspel van C. Lewis. 11.25 Een verras-
sing. 11.4012.20 Dansmuziek.
Par its „Radio-Paris"1744 M. 12.50
210 Orkestconcert. 4.055.05 Orkestcon
cert. 7.05—7.50 Gramofoonmuziek. 8.20
11.10 Gramofoonmuziek „La Couture-Bous-
sey"-platen. 8.50 „Die Walkure", opera van
Wagner.
Langenberg, 462 M. 9.35 en 11.30 Gra
mofoonmuziek. 12.251.50 Orkestconcert.
5.055.50 Lenteconcert. 7.20 Concert. We-
rag-orkest en -Koor. In de pauze: „Die
deutsche Tanne", een idylle. Daarna tot
11.20 Dansmuziek.
Zeesen. 1649 M. 11.204.20 Lezingen.
4.205.20 Orkestconcert. 5.20--7.05 Lezin
gen. 7.20 Marchen voor orkest. 8 20 Lezing.
Daarna orkestconcert.
Hamburg, 395 M. 9.5010.50 Gramo
foonmuziek. 10.50 Muziek voor scho'en. 4.20
Kinderconcert. 5.20 Orkestconcert 7.20 Pa-
ganini-concert. Dr. Bruckner, viool. Norag-
orkest. 8.20 Lente-dansmuziek. 11.10 Sluiten
Brussel, 512 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Gramofoonmuziek. 8.35 Orkestconcert. 10.35
Sluiten.
Een lezing van mevr. Jo van
Ammers Kiiller. De opvoe-
ding vroeger en tegenwoordig,
met tot slot eenige utopieen.
Mevr Jo van AmmersKiiller hield gis-
teravond in de dancing van de Harmonic
voor het departement Alkmaar van de Maat-
schappij tot Nut van't Algemeen een voor
dracht over „De Koek en de Gard", met als
ondertitel: „Hoe in vroeger eeuwen de kinde
ren in school en gezin werden opgevoed, ver-
geleken met de inzichten en moelijkheden
van den tegenwoordigen tijd, met tot slot
eenige illusies voor de toekomst".
Met de aanhaling van het bekende St.
Nicolaasversje onzer grootouders over de
Jcoek en de gard ving spr. haar lezing aan.
net gaat er in ons leven om, aldus mevr
Van Ammers-Kuller, zooveel mogelijk van
Door RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
351
„Uw Hij keek het aardige dametje aan,
dat naast den man stond, welke hem zoo
ronduit had toegesproken, alsof zij een won
der was. „Nogmaals pardon mijnheer, maar
gaat deze dame met u mee?"
»Jou ezel.Je mag een oude bediende wezen
van mjjn oom, maar ik twijfel er aan of je
lang in mijn dienst zult blijven. Ik heb je ge-
telegrafeerd, dat ik met mevrouw Talbot zou
komen. Heeft de man, die een uilskuiken als
jou gezonden heeft, je dat niet verteld?"
De man was op dat oogenblik zulk een
toonbeeld van verbijstering, dat Talbot hem
zeker heel belache'ijk had gevonden, indien
hij niet zoo boos was geweest. Hij staarde
«erst mevrouw en toen mijnheer aan, en toen
weer mevrouw, alsof hij zijn eigen oogen niet
vertrouwde.
.,Over de dame heeft niemand mij een
woord gesproken; maar
„Geen woord meer. Ik heb al genoeg van
Je Hier is de bagage. Waar is de'auto?"
De man liep vooruit, vreemd genoeg, het
was of hij het tegen zijn zin deed. Buiten
stond een kolossale auto, de felle acetyleen-
lantaarns verblindden de geheele omgevmg.
Met duurde niet lang, of het jonge paar
•Poedde voort. Sedert bun aankomst aan het
de koek te krijgen en zoo weinig mogelijk
met de gard in aanraking te komen Ook de
opvoeding der kinderen staat in het teeken
van de koek en de gard. Het is immers ons
doel de kinderen tot zulke levenssterke men-
schen te maken dat ze zooveel mogelijk sul
len krijgen van de koek en zoo min mogelijk
slagen van de gard ontvangen.
Hoe de opvoeding der kinderen gedurendt
vele geslachten plaats vond interesseert mij
veel, aldus spr., wat trouwens het schrijven
van den roman: „De Opstandigen", die be-
doelt de verhouding tusschen ouders en kin
deren weer te geven, bewijst.
Van de oudste tijden af hebben de volgen-
de twee geboden bij de opvoeding bestaan:
,,Eert Uw Vader en Uw Moeder" en
„Voedt Uw kinderen op in de vreeze des
Heeren".
In het Oud-Hollandsche gezin was in
hooge mate eerbied van het kind voor de
ouders, welke eerbied echter dikwijls over-
ging in groote vrees en slaafschheid. Spr. ver-
wees hierbij naar de figuur van vader Coorn-
velt uit het eerste deel van haar roman Deze
voedde zijn kinderen op zooals hij meende,
dat het zijn plicht was.
Ook de vreeze des Heeren was in de
Oud-Hollandsche gezinnen aanwezig en de
godsdienst nam toen in het gezin een grootere
plaats in dan tegenwoordig.
In de 15e en I6e eeuw was het onderwijs
in de eerste plaats godsdienstonderwijs en
ook raiddel om tot godsdienstonderwijs te
geraken. Men moest in staat zijn Bijbel en
Catechismus te lezen en de kennis hiervan
was vanzelfsprekend.
Wanneer we zien welk slecht onderwijs men
vroeger ontving, dan zijn we vol verwonde-
ring over het feit, dat er in dien tijd nog
zulke flinke en knappe menschen geleefd heb
ben
De eenige oplossing van deze puzzle is, dat
in den ouden tijd de voornaamste opvoeding
in het huisgezin plaats vond. De ouders had-
den de overtuiging dat het hun absolute
plicht was, de kinderen in huis op te voeden
De vaders zorgden voor de opvoeding der
zoons, de moeders voor die der dochters.
Een van de groote verschillen met vroeger
is, dat de strijd om het bestaan tegenwoordig
zoo moeilijk is, wat de opvoeding der kinde
ren van jongs af aan influenceert.
Een ander groot verschil bestaat hierin dat
in den ouden tijd de menschen een veel
scherper en nauwkeuriger controle op elkaar
uitoefenden. Ieder mensch toch is heel gevoelig
voor hetgeen anderen van hem denken
In de groote steden van den tegenwoor
digen tijd is juist die controle geheel on-
mogelijk en een kind kan hier gemakkelijk din-
gen doen, die verkeerd zijn en steeds ver-
borgen blijven, evenals dat het licht met on-
bekende individuen in aanraking komt.
Vroeger stuurde de vader zijn zoon op
Wanderschaft, doch spr. was van oordeel,
dat men dit tegenwoordig wel niet meer
met even weinig gevaar voor den jongeling
zou kunnen doen.
Ik wil echter in het geheel niet suggereeren,
zoo vervolgde spr., dat de oude tijd zooveel
beter was dan de tegenwoordige, evenmin
als dat ik een voorstandster ben van ailes
wat de huidige opvoeding betreft.
Het leven is vrijwel een circelgang, waaiin
de som van goed en kwaad steeds ongeveer
dezelfde is.
Heel belangrijk was vroeger de opvoeding
in een groot gezin, de opvoeding van broers
en zusters onder elkaar.
Critiek, saamhoorigheidsgevoel en het
zich naar elkaar schikken waren belangrijke
factoren van de opvoeding Ook was een
groote factor het uitstekende voorbeeld van
werkende ouders.
De vader eischte een diep ontzag en hij
trachtte dit ontzag te wekken, zoodat hi]
nimmer iets zou doen dat hem aan critiek kon
blootstellen, tenzij misschien zoo, dat zijn
kinderen bet niet bemerkten. Tegenwooriig
is dat het geval niet meer zoo
Het beste wat de vader geven kan is ver-
trouwen Dit is echter heel moeilijk te geven
en te winnen Wanneer het echter b-.staat,
aan is het een kracht, die sterk ten gcede
kan werken. Vroeger bestond dit vertrouwen
niet, maar was er groote eerbied en vrees
voor den vader, wat onoprechtheid in de
hand werkte
In den ouden tijd bestond het vaste prin-
cipe, dat het kind moest opzien tegen het
geen het leerde en on de school v/evd aan-
gevangen met het spellen van den Bijbel. Dat
men het in dien tijd met schrijven zoo nauw
niet nam leeren ons de vele fouten die men
schen met een heel goede opvoeding uit de
17e en 18e eeuw in hun brieven schreven
Verder leerde men de begins? len van het re-
kenen en wat aardrijkskunde, terwijl grondig
werden onderwezen de bijbelschc geschiede-
nis en de catechismus
station had mevrouw Talbot nog geen woord
gesproken; nu zei ze een beetje ondeugend:
„Ik feliciteer u met uw auto: het is een
prachtstuk, maar ik vrees, dat ik u niet kan
feliciteeren met den chauffeur".
„Hij schijnt mij niet bijzonder blij te zijn".
„Zou het dat wezen? Of is het omdat ge
zoo totaal verschillend zijt van hetgeen hij
verwacht had na de beschrijving, die men
hem van u gegeven had? Ik ben niet zeker of
hij wel gelooft, dat ge den persoon zijt, waar-
voor ge u uitgeeft. Het zou mij niet verbazen,
als hij zich daarvan nog eens ter dege tracht
te te overtuigen".
„Ach, het zou mij niet verbazen, als ge
dien indruk hier telkens kreegt ze zullen
mij nergens herkennen. Ik denk, dat de Per-
cival Talbot, die hier op het landgoed terug-
komt, volstrekt niet gelijkt op den Percival
Talbot, die hier vroeger bekend was".
„Is dat zoo? Dan zullen ze ons zoo maar
niet toelaten. Maar ik hoop, dat ze mij ver-
wachtenhet zou vervelend zijn als ze niets
in orde hadden gemaakt. Hebt ge niet duide-
lijk geschreven, dat ik meekwam?"
„Heel duidelijk; zoo duidelijk als dat in een
telegram mogelijk was. De chauffeur is een
ezel. Er is zeker een fout begaan en het is
hem niet duidelijk genoeg gemaakt. Maar zij
verwachten u, en wat de inrichting van uw
kamer betreft, ik verzeker u, dat ge het zoo
goed zult hebben als het daar mogelijk is".
De auto spoedde voort. Het was on mogelijk
door <fc rsampjes te zien door welk soort
streek zij red en. Van een stad was geen
sprake. Er was geen enkel licht op den weg,
het was oikdonker. En het was een koude
Daarnaast bestond de groote opvoeding in
huis. m
Jongelui van beteren huize bezochten dan
nog de Latijnsche school en vervolgens de
academic, waar men op 15-jarigen leeftijd
reeds heenging.
Men hechtte toen bij het onderwijs groot
gewicht aan het uit het hoofd leeren en dat
dit tegenwoordig zooveel afgeschaft is, acht
ik zeer jammer, aldus spr. Veel van wat ik in
mijn schooljaren leerde, ben ik vergeten en
wat ik nog weet, heb ik meestal op rijm uit
het hoofd geleerd. Het zou in onzen tijd dan
ook heel goed zijn de kinderen de elementaire
regels van verschillende vakken weer op rijm
te laten leeren.
De groote kwestie is, dat men van de ab-
stracte opvoeding van vroeger is overge-
gaan tot de aanschouwelijke opvoeding van
tegenwoordig. Deze kentering is gebracht
door Rousseau, die, evenals Pestalozzi en
Frobel, waarheden verkondigde, die toen
nieuwigheden waren. doch thans als gewoon
erkend zijn.
Rousseau, die zijn opvoedkundige ideeen
in den vorm van romans met vooral veel
dialogen bekend maakte, had de ideale ge-
dachte dat, wanneer een kind in aanraking
komt met goede en schoone dingen het tot
een goed en schoon mensch opgroeit Hierin
is een kern van waarheid.
Rousseau was een kind van de revn'utie.
die een groote ommekeer bracht in h.'i s0Ci ,1c
leven: de derde stand kwam op en ook hot
volk kreeg zijn rechten Maar ook de machine
ontwikkelde zich en maakte den man tot een
anonimus in een stoet van anonimi.
Er ontstond in dien tijd een schromelijke
overdrevenheid voor schoolgeleerdheid
waaronder we nu nog zuchten Het vergaren
van kennis werd in het midden der I9e eeuw
gelijkgesteld met het krijgen van beschaving.
Toen ontstond ook de gewoon te, dat men
zich in vele gezinnen groote ontberingen ge-
troostte om toch maar 1 zoon te laten stu-
deeren. Juist omdat de minder-gesitueerden
hoog opzagen tegen de kennis die in de boe-
ken staat, ontstond het verlangen naar groo
tere en betere scholen, waarvan er in deze
eeuw dan ook vele opgericht werden Het
kind van den werkman leerde evenveel als
het kind van den beter-gesitueerde, doch om
dat het laatste de meerdere moest blijven van
het eerste, ontstond de behoefte aan burger-
scholen, die naast de reeds bestaande gym
nasia werden opgericht.
Toen ontstond de wedloop in het volpom-
pen met de meest uiteenloopende kennis
waaraan wij de kinderen op 6-jarigen leeftijd
reeds laten beginnen en die door hen beein-
digd wordt op 20- of 24-jarigen leeftijd,
waarna zij in de maatschappij geworpen
worden. Deze wedloop vergrauwt de jeugd
van honderden kinderen, leert hun knoeien en
sjacheren met de vruchten van den boom der
kennis en doet hun den lust om te weten en te
onderzoeken voor goed verliezen.
Ik ben er diep van overtuigd, zeide spr.,
dat wij ons met de opvoeding van onze kin
deren op een verderfelij ken weg bevinden,
waarvan het einde nog niet te zien is. Het
onderwijs op school neemt een veel en veel
grooter plaats in dan het onderwijs in het
gezin en de ouders spreken thuis niet meer
met het kind over groote sociale dingen of
wijsgeerige onderwerpca. De weg, die al on
ze kinderen gaan is zoo platgetreden en af-
gebakend, dat slechts op 14-jarigen leeftijd
een keus tusschen H. B' S. en Gymnasium en
op 20-jarigen leeftijd tusschen het wel ol
niet geven van een academische opleiding
behoeft te worden gedaan.
Vele paedagogen zijn er diep van over
tuigd dat de tegenwoordige school niet be-
antwoordt aan de gestelde verwachtingen.
Ik geloof, dat zelden de heel knappe en de
heel domme leerlingen van het onderwijs te
lijden hebben, doch de middelmatigen, waar
van de ouders meestal zeggen: zij kunnen
wel, maar zij willen niet. Deze moeten voort
durend optornen tegen bergen werk, dat hun
niet interesseert. De ouders denken dat hier-
mede het belang van het kind gediend is en
beschouwen het als een noodzakelijk kwaad.
Dat is het echter niet, het is een taai over-
blijfsel uit een tijd, die lang voorbij is.
Voor het feit dat de kinderen tegenwoordig
niet zoo hard meer werken is de oplossing ge
makkelijk. De eerzucht is in het leven, voor
al van kinderen, een groote factor en bracht
hen vroeger in de scholen tot ernstige studie.
Wie is evenwel tegenwoordig nummer een?
De beste voetballer en de beste schaatsenrij-
der. Deze groote eerzucht op het gebied van
de sport is een gezonde reactie op het al te
groote gewicht, dat op ander gebied op het
joncre leven gelegd wordt.
Wij Hollanders hechten een groot gewicht
aan diploma's en er wordt wel eens beweerd,
dat in de maanden Juni, Juli en Augustus
de eene helft van ons volk de andere helft
avond. De raampjes waren gesloten Een
electrisch lampje verlichtte het inwendige van
de auto; zij konden elkaar goed onderschei-
den.
„Zoover ik het onderscheiden kan", zei
Betty, geioof ik, dat we door een opeenvol-
ging van smalle laantjes rijden. Aan dezen
kant rijden wij vrij dicht langs een hek; ik
geloof, dat wij er net precies door kunnen
Ik ken die laantjes hier in Cornwallis; als wij
een anderen wagen tegen kwamen, zouden wij
achteruit moeten. Ik hoop, dat de chauffeur
den weg goed kent en ook den wagenhet is
een langwerpig ding, wij maken dunkt mij
wel dertig mijlen in't uur. Herinnert ge u
iets van den weg?"
,JDe weg is mij even onbekend als u"
„Maar u is hier toch wel meer geweest?"
„Als ik hier geweest ben, is het zeker meer
geweest in den geest dan licham iijke want ik
ben vast overtuigd, dat deze Percival Talbot
hier op dezen weg nooit in zijn leven geweest
is".
„Maar dat moet toch wel; u moet toch wel
meer op het landgoed geweest zijn, om een
bezoek te brengen misschien".
„Als dat zoo is, dan moet het geweest zijn
in een vroeger bestaan. Ik verzeker u, dat ik
niet het nilnste idee heb van wat wij zullen
aanschouwen. Het landgoed zoowel in- als
uitwendig zal volkomen nieuw voor mij zijn".
„Als dat zoo is, dan zijn ze dunkt mij
abso'uut niet te berispen, wanneer 2ij aarze-
len 2ullen u binnen te laten".
Een niet onmuzikaal geluid weerkloric
driemaal achter elkaar in de lucht; het was
de misthoam aan de auto verboaden. En da-
examineert. Iemand met veel diploma's heett
hier meer kansen dan iemand, die deze mist.
Ik ben daarom aldus spr., toen ik 3 jaar ge-
leden in Amerika reisde zeer getroffen door
de ontdekking dat men daar absoluut geen
eerbied heeft voor diploma's.
Grappig en typisch is wel, dat de grootste
menschen bijna altijd slechte leerlingen op
school waren, wat o.a. het geval was met
den bekenden vliegtuigbouwer Fokker.
Algemeene ontwikkeling wil zeggen, dat
men van alles wat moet weten en in den te
genwoordigen tijd, nu alle wetenschap gepo
pulariseerd is, kan ieder leeren wat hij wil.
Er is echter geen enkel vak waarvoor men
alles noodig heeft wat er op de tegenwoordi
ge middelbare scholen geleerd wordt. De
groote eerbied voor de klassieke opvoeding
is schromelijk overdreven en het is voor ons
Hollanders absoluut noodig, dat we de mo-
deme talen vlot spreken, wat geen kind vol-
doende leert op de middelbare scholen. Dat
er wat minder tijd aan andere vakken en wat
meer aan de moderne talen werd besteed,
zou spr. ^er nuttig achten.
Dit alles gaat ten koste van veel levensge-
luk van jonge menschen. De voortdurende in-
digestie van wetenschap ontneemt hun den
lust tot onderzoeken en navorschen, terwijl de
school toch nog zooveel terrein braak laat
liggen. Zoo is de hygiene nog altijd geen
leervak op de scholen en wordt de natuurlijke
historic nog steeds met groote preutschheid
onderwezen Op alle scholen komen verder
de nieuwste geschiedenis en literatuur in het
gcdrang. Spr. was er diep van overtuigd dat
een helder inzicht in de staatsverbanden en
sociale inzichten dezer tijden voor de leerlin
gen van veel belang is, wat ook met de
nieuwe literatuur het geval is Noch de kin
deren van het volk, noch de beter-gesitueer
den leeren ook maar iets van de warenken-
nis. De jongens leeren niet timmeren en sol
deeren en de meisjes niet koken en verstellen
Voor opvoeding in huis en contact tusschen
ouders en kinderen is geen tijd meer.
Men begint te gevoelen dat de schoen
wringt en in verschillende groote bladen wor
den stukken over fouten van het tegenwoor
dig onderwijs geschreven. Er is trouwens
reeds een ander soort van onderwijzers en
leeraren gekomen en thans zijn zij niet meer
de geslagen vijanden van de kinderen, doch
bestaat er dikwijls een groote vriendschap
tusschen hen. Dit brengt 1 bezwaar met zich
mede, nl. dat, terwijl vroeger de kinderen
zonder bezwaar met het werk smokkelden, zij
zich thans, om de leeraren terwille te zijn,
dikwijls overwerken.
Slechts een revolutie kan m.i. hier verbete
ring brengen. De toestand wordt steeds on-
houdbaarder, er komen immer nieuwe vakken
bij op de lcerplannen en de bestaande vakken
breiden zich steeds uit. De hoofden der onder-
wijsinrichtingen zeggen, dat er nu eenmaal 'n
dergelijke groote overvloed van leerlingen be
staat, dat er wel scherp geschift moet wor
den.
Deze dreiging over het leven van veel kin
deren is een vloek van het huidige onderwijs-
systeem. Ik voor mij ben er van overtuigd,
dat men over 100 jaar ons schoolsysteem
even hevig zal veroordeelen, als wij nu het
onderwijs van vroeger.
Zooals gezegd zal een revolutie op dit ge
bied slechts uitkomst kunnen brengen. Er zal
afstand moeten worden gedaan van het vol
komen gelijkwaardig onderwijs op alle scho
len en het Dalton-stelsel lijkt mij hiertoe uit-
stekend. Het geeft het individu een kans en
de knappe koppen worden niet geremd door
de minder knappen.
Verder begint het Montessori-onderwijs,
dat den wil en den lust van het kind tracht te
ontwikkelen, reeds eenigen ingang te vinden.
Een van mijn utopieen is, dai er geen on
derwijzers meer mogen zijn, die geen onder
wijzers zijn. Het is toch te mal, dat de on
derwijzers van de lagere scholen wel en de
leeraren niet een proef van paedagogiek moe
ten afleggen. Er zijn vele leeraren die geen
orde kunnen houden en toch gehandhaafa
worden. Dit is een fundamenteele fout in ons
opvoedingssysteem.
Een andere utopie van mij is: het invoe-
ren der psycho-techniek, het wetenschappelijk
onderzoek of iemand voor een bepaald vak al
dan niet geschikt is. Dat iemand nl. met lief-
de zijn arbeid verricht, is een van de eerste
voorwaarden voor levensgeluk.
Verder zal men niet zooveel waarde meer
moeten hechten aan diploma's. Eenige kente
ring ten goede meende spr. reeds te kunnen
opmerken.
Er zal ook geen valsche schaamte meer
mogen bestaan voor het vak, dat „beneden
onzen stand" is. De menschen die in het le
ven slagen zijn zij, die de raeeste practische
levenskennis vergaard hebben.
Aan ieder kind zullen verder dezelfde kan
sen moeten worden gegeven. Dit is nu nog
delijk daarop bemerkten zij, dat zij een open
hek doorgereden waren; de sirene was zeker
een signaal geweest om het hek open te doen.
„Nu naderen wij uw voorvaderlijk kas-
teel".
„Ik vermoed, dat dit de poort was, waar-
door wij binnenreden".
„Het is buiten nog even donker. Wij rijden
zeker door een laan. Ziezoo, nu zijn wij er.
Ik geloof, dat ik de zee ruiken kan. Hier is
het huis
De wagen stond stil voor een wijd geopen-
de deur. Het licht van de hall scheen op den
weg. Twee personen stonden in de open deur
een man en een vrouw. De man kwam
vooruit om het portier open te doen, daar de
chauffeur hem had geroepen. Dus hij deed
het portier nog niet open, maar praatte met
den chauffeur. Talbot deed het dus zelL stap-
te uit en hiel-p zijn vrouw uitstappen. Zij wil-
den het huis ingaan, maar de man, die met
den chauffeur praatte, riep hem toe: „Wacht
even als't u blieft, wie is u?"
Talbot gaf geen antwoord, voordat zij in
huis waren. Daar stond een groote vrouw
met een donker uiterlijk. De man riep haar
van buiten toe:
„Susan, houdt hen tegen. Laat ze niet bin-
nengaanzij vergissen zich in dit huis; ze
zijn hier verkeerd".
De vrouw kwam vlak voor hen staan, als
of zij ze wou verhinderen naderbij te komen.
De man, die gesproken had, kwam haastig
de hall ingeloopen. Het was een man van ge-
middelde lengte, en niettegenstaande zijn
grijze haar gaf hij den indruk nog geheel in
het bezit te zijn met alleen viu zijn gezond-
niet het geval, wat een groote onrechtvaar-
digheid is.
Indien alle ouders er toe mede willen wer
ken het onderwijs te veranderen, dan zal de
ze verandering niet kunnen uitblijven en zal
er een nieuw getij komen, dat in de landen
rondom ons reeds lang aan het verloopen is
Een kind met een gelukkige jeugd wordt
later een krachtig mensch. Tegenwoordig
worden vele kinderen tot zelfs in hun slaap
vervolgt door de school met de repetitiezweep
en de examenangst, evenals vroeger de gard
een schrik was in het leven der kinderen.
Onze hoogste en beste taak is daarentegen
onze kinderen een zoo groot mogelijke portie
zon te geven.
De aanwezigen gaven door een hartelijk
applaus hun instemming te kennen met het
door mevr. Van Ammers—Kiiller gesprokene.
De heer J. van Reijendam, die de vergade-
ring met een woord van welkom had ge-
opend, bracht de spreekster hartelijk dank
voor de mooie gedachten die door haar waren
uitgesproken en waarvan hij hoopte, dat ze
eenmaal verwezenlijkt zullen worden. Met
een tot weerziens tot mevr. Van Ammers-
Kuller en tot de talrijke aanwezigen op deze
laatste bijeenkomst indit seizoen, sloot spr. de
vergadering.
f*i«ovinc§aal nieuws
HENSBROEK.
Den heer K. de Hart, alhier, zou, na-
dat z'n land geploegd was door een loon-
ploeger, even behulpzaam zijn bij het
uitspannen. Of nu het beest schrok, zal
wel nooit opgehelderd worden, maar ge
heel onverhoeds sloeg het dier met beide
achterpooten, welke slag geheel door den
heer de Hart werd opgevangen tegen de
borst en het heupbeen. In een schuitje
naar huis gebracht, constateerde de ont-
boden geneesheer, dat een rib was inge-
deukt en het heupbeen venvond.
De toestand van den patient is bevre-
digend.
Gemeenteraad.
De raad dezer gemeente vergaderde Dins
dag ten gemeentehuize, des namiddags 2 uur,
in voltallige zitting.
De voorzitter-secretaris, burgemeester
Kooiman opende met een welkomstwoord in
't algemeen en in 't bijzonder aan den heer
Kamp die na zijn ongesteldheid wederom
aanwezig kon zijn.
Ingekomen was o.a. een schrijven van d
plaatselijke commissie van malaria-bestrij-
ding, met verzoek om een subsidie van 25
voor de aanschaffing van bestrijdingsmidde-
len. Verder werd medegedeeld dat de Prov.
Commissie verdeeld is in districten en dat
district Heer-Hugowaard hej, noodig acht
plaatselijke commissies te benoemen Hier ter
plaatse is de burgemeester der gemeente ook
voorzitter van genoemde commissie terwijl
de heeren Oudejans, Kamp, Den Das en
Dr. v. Leeuwen lid zijn.
De heer Schrooder vond dit bedrag wat
laag, waarop de voorzitter mededeelde dat
dit gebaseerd is op de uitgaven, de laatste
jaren door de gemeente gedaan.
De heer Visser vroeg naar het doel van
de Prov. Commissie, waarvoor een cent pei
inwoner wordt betaald.
De voorzitter verklaarde dat deze commis
sie zich ten doel stelt meer propaganda voor
de bestrijding te maken.
Bij een opmerking van den heer Visser
over het niet vertoonen van de malaria-film,
lichtte de voorzitter toe, dat Dr. Doyer met
de film het geheele seizoen bezet was.
De heer Wit deelde mede, dat de spuit
de laatste jaren meer gebruikt werd ter be
strijding der zwarte, als wel van de malaria-
muggen. Wanneer men dan de hooge onkos-
ten neemt, aangaande het bestrijdings-mid-
del, dan wordt het een dure beweging. De
voorzitter zeide dat dit buiten de commissie
omgaat. Z. h. st. werd hierop besloten het
verzoek toe te staan.
Ingekomen was een circulaire van de afd.
Noord-Holland der Vereen. van Ned. Ge-
meenten betreffende het instellen van dis-
tricts-schoolartsen. Het ligt in de bedoeling
om districten van ongeveer 40.000 inwoners
voor een schoolarts te vormen waarbij Hens-
broek zou ressorteeren onder Heiloo.
De kosten zijn geraamd op 0.30 per in
woner, waarbij men hoopt dat het Rijk en de
Provincie elk 1/3 zullen bijdragen. Doordat
B. en W. dit schrijven nog niet hebben be-
handeld, werd het naar dit college terug
verwezen voor prae-advies.
Den heer C. Commandeur werd op verzoek
4 afgeschreven inzake Hondenbelasting.
De rekening van het Burgerlijk Armbe-
stuur sloot over 1928 met een ontvangst van
f 3964.43, de uitgaven waren f 2951,14,
zoodat een batig saldo is verkregen van
heid, maar ook van zijn krachten. Er was iets'
meesterachtigs in dien man, in zijn donkere
oogen, in zijn geheele uiterlijk. Als hij kapi-
tein van een schip geweest was, zou hij, ge
woon te commandeeren, zeker gehoorzaamd
worden. De verbijsterde blik op het gelaat
■van den chauffeur was niet minder opvallend
dan dat van dezen man, toen hij van den een
naar den ander keek Hij sprak op een gezag-
hebbenden toon.
„Er is een vergissing in het spek U is niet
Percival Talbot".
Mevrouw Talbot zag haar man aan met
een zucht en een glimlachje.
„Dat heb ik je wel gezegd. Ik dacht wel,
dat men zou aarzelen je in je eigen huis bin
nen te laten".
Zonder op haar woorden te letten, bepaal-
de haar echtgenoot zijn aandacht bij den
man.
„Isu John Eva?"
„Ja, maar u is niet Percivai Talbot".
„En ik ben Percival Talbot. U heeft \*an
morgen zeker mijn telegram gekregen, waar-
in ik u verzocht de kamers in orde te maken
voor mijn vrouw en mij?"
Eva scheen er niets van te begrijpen; hij
keek den ander onderzoekend aan alsof hij
hem niet terecht kon brengen.
„Zei u uw vrouw? Nu, dat is wat al te
kras".
„Hebt ge mijn telegram niet ontvangen?"
„Ik heb een telegram ontvaugen maar
dat over een vrouw van u heb ik als een grap
beschouwd".
(Wflftlt vervolga.V
I.. I I. I I I' ■Ill"