Wat ik in indifi zag en Me
Onze EColonien.
Luchtvaarf
Kerk en school
vrienden, leerlingen en alien, die hem om-
ringen, om zich het begeven naar de stad
van den Eeuwige, naar de stad, van welke
hij in extase zingt:
vVaar Gods majesteit zoo nabij u is,
waar juist tegenover 's hemels poort
De Schepper uwe poorten heeft geopend".
Zijn reis is als de triumftocht van een
volksheld. Van Cordoba tot Alexandria eert
men hem als den grootsten dichter van het
verstrooide Israel. Maar het werd een
doodsreize. Zijn dood is omstraald door den
glans der legende. Bij de poorten van Jeru-
zalem moet hij door het paard van een Sa-
raceen vertrapt zijn en met de woorden
van het Zionid op de lippen moet hij den
laatsten adem hebben uitgeblazen.
En nu loop ik hier door het Jodenkwar-
tier van Toledo, waar deze groote man ver-
langd en gedroomd heeft en waar zijn ziel
vleugelen heeft aangeschoten. Het is alsof
hij hier lichamelijk in de nabijheid is, zijn
gedichten worden hier weer levende wer-
kelijkheid. Vele duistere trekken in de
mieuw-Hebreeuwsche poezie worden nu
duidelijk voor mij. Ik onderschat in het
minst niet de filologische methoden van de
'geschiedenis der letterkunde. Maar ik voor
imij geef er de voorkeur aan om naar het
land van den dichter te reizen, en hem te
confronteeren met het landschap, waarin
hij opgegroeid is, met de straten, door wel
ke hij gewandeld heeft, met de lucht, die hij
ingeademd heeft en met den hemel, die zich
boven zijn hoofd welfde. Hier zie ik hem in
het organisch verband, waarin hij leefde en
dichtte. Ik zie den mensch achter den dich
ter. Hier vind ik iets terug van het rhythme
zijns levens, waardoor ik het uiterlijke zoo-
wel als het innerlijke rhythme van zijn
gedichten beter kan verstaan. Op deze van
de wereld afgekeerde heuvelen (welke zoo
levendig herinneren aan die van Jeruzalem)
kwam iets van de Oud-Testamentische
inspiratie over dezen laatgeboren psalmist.
Zijn dichterschap en zijn persoonlijkheid
hadden iets oorspronkelijks, iets Bijbelsch,
ja, men zou kunnen zeggen: iets Palestijnsch
over zich. Meer dan eenige andere van de
nabijbelsche dichters van Israel was hij ver-
want met de zangers en predikers van den
jBijbel. Hij maakt den indruk van een Kana-
neeschen Israeliet met een naieve vroom-
heid en met een primitief stamgevoel. Door
de heerschende ritualistische bespiegeling
Jen door de formalistische vroomheid, beide
in het bijzonder karakteristiek voor de ge-
meente te Toledo van zijn tijd, vond hij den
weg terug naar de zuivere bronnen, naar de
onmiddellijke Godservaring van den bijbel.
Er is een echt psalmistische toon in zijn
woorden, als hij zingt:
Uwe nabijheid zocht 'k altoos,
Heel mijn ziel ging uit naar U.
Toen 'k U als mijn Meester zocht,
Kwaamt Gij mij reeds tegentreen.
Niemand van zijn tijdgenooten heeft Ha-
Ievi treffender gekaraktiseerd dan de
dichter-wijsgeer Jozes Ibn-Zaddik van Cor
doba; die hem genoemd heeft „den vader
van den zang alsof de protetes Debora
hem gebaard had". Sedert deze woorden
geschreven werden hebben dertig genera-
ties in alle landen, waar maar verstrooide
Joden wonen, de liturgische zangen van
jHalevi gezongen en God verheerlijkt met
zijn woorden. De ziel van Israel klopt in
zijn gedichten. De reine geest van de Tho-
rah zweeft over zijn filosofisch belijdenis-
geschrift Koesari. Psalmist en ziener tege-
;Iijk, een Bijbelsch prediker onder een laat
geboren geslacht en in een vreemde we
reld, ging zijn vrome ziel, los van de
aardschgezindheid van Edom, uit naar het
Zion, waar God woonde. Aan die innerlijke
tweespalt gaf hij uiting in de onvergetelijke
woorden, die acht honderd jaar later mu
tatis mutandis in Zweden werden overge-
nomen door Oscar Levertin:
Mijn hart is in het Oosten
Ik zelf in 't Westerland.
Dit rijke en gelukkige leven heeft mede
gebouwd aan de synagogen van Toledo, en
daardoor mede zijn zij de draagsters ge-
worden van een intensief religieus leven en
van een vooruitstrevende geestelijke ont-
wikkeling. Men wordt in hooge mate ge-
sticht wanneer men binnen hunne muren
toeft. Zij zijn schitterende overblijfselen
van de verfijnde bouwkunst uit de dertien-
de en veertiende eeuw, die ontstond uit een
gelukkige vereeniging van het Oosten ,en
Westen (moedejarstijl). Maar zij vertellen
tevens van een rijk vertakt godsdienstig le
ven, dat men in de edele 'ijnen der pilaren,
en in de rijke beteekenis der cvnamenten
tot uitdrukking heeft willen doen komen.
Door een kleinen, onaanzielijken voor-
hof komt men in Santa Maria la Blanca, de
witte synagoge, een van de mooiste, die na
de verwoesting van den tempel gebouwd
zijn. Het is de oudste synagoge, die tot op
onzen tijd bewaard is (zij is vermoedelijk
gebouwd in het begin van de dertiendc
eeuw). De aanblik is buitengewoon verras-
send. Een witte tempel, enkel h.ht en klaar-
heid, stralend en lachend, als een belofte en
als een vaderlijke groet. Nooit tevorcn heb
ik in een godshuis den ademtocht van het
goddelijke en eeuwige zoo menschelijk en
zoo aardsch gevoeld, als hier voor dezen
wit-lichtenden tempel. Biijdschap in God,
die het leven aanvaardt, spreekt uit deze
sneeuwwitte pilaren. Zij zijn als jubelende
hymnen aan een alomtegenwoordigen God;
als armen, die zich vol vertrouwen uitstrek-
ken naar een iachenden hemel, die niet de
vijand der aarde is. Hier hebben we precics
het tegenovergestelde van de verschrikke-
lijke strengheid en de donkere van-de-
wereld-afgekeerdheid der kathedralen. Al-
les is hier licht en levensvreugde en kinder-
lijk vertrouwen. Niets versiert dit huis Gods
dan deze witte klaarheid, die haar licht in
zich zelve draagt, en die wel een straal
schijnt te werpen van het eeuwige licht op
de ark des verbonds, waar eens de Thorah-
roilen bewaard werden. Levende religieu-
siteit en jubelende Godsvereering bouwden
dezen tempel, en het is, alsof uit de hoe-
ken hier de prediking van Psalm 100 tot
ons komt: „Dient den Heer met vreugde,
komt met gejubel voor Zijn aangezicht".
Verdiept in deze herinneringen sta ik
voor de witte pilaren, den blife verloren in
een vervlogen wereld. Maar sDoedifi herin-
ner ik mij, dat dit niet langer een tempel is,
doch eenbezienswaardigheid. Het
zoemt en gonst rondom mij; doch niet van
een biddende gemeente, maar van onver-
schillige touristen en van bedrijvige gidsen.
En mijn illusie wordt geheel en al wegge-
vaagd, als mijn blik valt op een bord, dat
aan den muur hangt, met het opschrift: „Dit
gebouw was tot het jaar 1405 synagoge;
toen werd het gewijd tot kerk met den
naam Santa Maria la Blanca".
In den loop der tijden heeft deze synago
ge zeldzame lotgevallen gehad. Zij was -af-
wisselend inrichting voor meisjes, die boete
deden, klooster, infanteriekazerne (1791)
en magazijn voor militaire uniformen. Men
moet zich er over verbazen, dat dit gebouw
bij alle veranderingen zoowel zijn architec-
tonische schoonheid als zijn oorspronkelijk
religieus karakter zoo goed heeft kunnen
bewaren.
De andere synagoge, El Transito, heeft
dergelijke lotgevallen gehad. Deze tempel,
e6n van de best bewaarde overblijfselen
van de Spaansche architectuur van de veer
tiende eeuw, weikl in 1357 gebouwd in op-
dracht van Samuel Levi, den machtigen
minister van financien onder Pedro den
wreeden, vlak naast zijn eigen statig pa-
leis, dat later zoo wereldberoemd werd als
Casa del Greco. Deze Samuel Levi, een
afstammeling van de vrome en geleerde fa-
milie Abulafia te Toledo, had een tragisch
levenslot. Er was een trek van heroisme
over zijn van spannende gebeurtenissen zoo
rijke leven en over zijn dramatischen dood.
Hij was blijkfcaar een financieel genie, en
koning Pedro, die beslist welwillend tegen
over de Joden stond, schonk hem zijn onbe-
perkt vertrouwen. Hij gaf zich oprecht aan
zijn vaderland, was de trouwe dienaar van
het land en slaagde er in orde te brengen
in de financien van Kastilie. Maar zijn on-
geluk was, dat het hem al te goed ging. Na
zijn koning en zijn land verscheidene tien-
tallen van jaren gediend te heben, viel hij
plotseling in ongenade en in de gevangenis
te Sevilla werd hij door de beulen van den
koning zoolang gefolterd, dat hij bezweek.
Deze gebeurtenis deed alien ontzettend
ontstellen, maar aan de goede verhouding'
tusscher. de gemeente en den koning werd
geen schade gedaan. Zijn tijdgenooten heb
ben de herinnering aan hem gezuiverd door
op zijn grafsteen de volgende woorden te
laten beitelen, waaruit blijkt hoe zij zich
zelf beheerscht hebben en aan Gods leiding
onderworpen: „Samuel ben Meir, in
rechtschapenheid beproefd, die nooit af-
week van Gods weg, is door den Heer op-
geroepen van uit de gevangenis, waarin zijn
koning hem had laten werpen, naar de he-
melsche woningen".
ALS ONGESCHIKT GESCHORST
EN NU EERVOL ONTSLAGEN.
Eervol ontslag is verleend aan den regent
van Brebes, die wegens ongeschiktheid ge-
schorst was.
STORM OP EEN KEBON.
Uit Malang wordt geseind d.d. 3 April:
Een hevige storm verwoestte negen schuren
en drie sorteerloodsen van de tabaksonder-
nemer Timbang Lawan. De te velde staande
oogst werd ernstig beschadigd en de schade
is zeer aanzienlijk. Op andere ondernemingen
is niets van de storm bemerkt.
FRAUDE BIJ HET SLACHTBEDRIJF
TE BATAVIA.
Het rapport van B.en W. van Batavia in-
zake de fraude bij het gemeentelijk slacht-
bedrijf komt tot de conclusie, dat de gemeen
te niet aansprakelijk is voor de fraude bij
het gemeentelijk slachtbedrijf. B. en W. stel-
len voor aan dr. B. Vrijburg eervol ontslag
te verleenen als gemeenteveearts.
VERWORPEN GRATIE-VERZOEK.
Het verzoek om grade van Wir, die ter
dood veroordeeld was wegens het uitlokken
van den moord op den heer Van Vessem in
Deli, is afgewezen.
Prosrircciaafl WBeuws
KOEDIJK.
Ingekomen personen: G. Bouwmeester van
Krommenie. J. P. Abbes van Oudorp.
A. M. v. Beekum van Alkmaar. J. v.
Prooijen van Maartensdijk. F. Hes van
Oudorp. F. Cos (Wed. J. Meurs) van
Alkmaar.
Vertrokken personenP. Oud en gezin naar
Ursem. C. van Die naar Bergen. H. P.
A. Graat en gezin naar Tilburg. T. M.
Visser naar Ned. Indie. A. Karsten naar
Wervershoof. T. de Geus naar Alkmaar.
M. de Geus naar Alkmaar. C. Bouw
meester naar Krommenie.
OUDE NIEDOBP.
In de Woensdag gehouden vergadering
van de Banne alhier werd de rekening over
het afgeloopen jaar vastgesteld. Ontvangen
was f 12488,5834uitgegeven 10369.895^,
alzoo een voordeelig saldo, groot 2118,69
De begrooting voor dit jaar werd vastge
steld op een ontvang en uitgaaf van
11964,18. De omslag voor 1929 werd vast
gesteld op f 9, evenals het vorige jaar De
leverantie van grind en bazalt werd gegund
aan den laagsten inschrijver den heer Jb.
Kuiper te Barsingerhorn. De leverantie van
straatklinkers werd gegund aan de N. V.
Stoel en Zoon te Alkmaar.
URSEM.
Naar wij vernemen zijn door eenige perso
nen in deze gemeente. die onbekend wenschen
te blijven, rarnen met gebrand glas geschon-
ken aan de nieuw te bouwen R.K. School.
Met koortsachtige haast wordt gewerkt en
getracht de nieuwe school op 1 Mei e.k ge-
reed te doen zijn. Wij hebben al eens een
kijkje genomen in het wordt een juweel van
een gebouw, waar alle luxe gemeden is, doch
waar het practische en degelijke van alle
kanten naar voren treed. Ook de vloeren zon-
der naad, zijn keurig en het geheel doet
prettig aan.
Door het Polderbcstuur van Ursem is
thans een bagger-machine aangekocht, die
in Juni e.k. den polder Ursem zal uitbagge-
ren. Voorzekcr een belangrijke en nattige
niaatreoel. zoowel voor landbouwer als Vee-
houder. Met het oog op de groote vrucht-
baarheid en geschiktheid van den grond, wa
re het te wenschen, dat er meer groen
zwart gemaakt werd.
OUDORP.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Een zak briketten bij C. Jonker; een porte-
mcnaitje inhoud een sleutel bij J. van de Gie-
sen; een portemonaitje met eenig geld bij C.
Greenland; een zak meel bij C. Keizer; een
rijdeken bij S. Kuilboer; een rijwielbelasting-
merk in etui bij A. Smit; een portemonaitje
met eenig geld bij J. Commandeur.
Gedeponeerd: een zakdoek waarin
eenig geldeen rijwielbelastingmerk in etui.
CASTRICUM.
Oprichting S. D. Vrouwenclub.
Donderdagavond werd onder leiding van
den heer Heida, secretaris van de afaeeling
der S. D. A. P. alhier, een vergadering ge
houden van vrouwelijke leden der S. D. A. P.
Er werden inleidingen gehouden door de
dames J. MosselKlomp te Hejloo en M.
EverhardDik te Zaandam, over doel en
wezen van den Bond van Sociaal Democrati-
sche vrouwenclubs.
Besloten werd een S. D. vrouwenclub al
hier op te richten, waartoe 15 vrouwen zich
als lid opgaven.
Als bestuursleden werden gekozen de da
mes A. Westermanvan Zwieteren, J. Hoog-
stederKleiterp en J. Hoffsvan Schaften.
Er werd tevens besloten deel te nemen
aan den vrouwen dag op „De Vonk" te Noord
wijkerhout.
HEERHUGOWAARD.
Geboren: Albertus Adrianus z. v. P.
Groot en L. v. d. Meij. Maria Cornelia,
d. v. Jb. Bes en M. T. Rood. Johan z. v.
A. de Wit en Johanna Schrijver. Alida
Wilhelmina d. v. W. Stuijt en G. C. Ursem.
Catharina Elisabeth, d. v. J. Dekker en
Selma Jonas. Alida Teresia, d. v. G. Mo-
lenaar en Trijntje Kieft.
Overleden: Klaas Jongerling, 81 jr.
echtgenoot v. P. Koedijk. Bregje Witte-
brood, wed. v. P. Punt, 57 jr. Antje Mul
der, echtgenoote v. A. Klaver. 52 jr. Ja
cob Beets, jm. 19 jr. z. v. Aafje Zwakman,
wed. IJ. Beets. Adrianus Beerse, 54 jr.
echtgenoote v. M. Hoedjes. Maartje Mo-
len, 80 jr. wed. J. DoL Klaas Slotemaker,
81 jr. wednr. v. S. Veer. Catharina Geer-
truida Appelman, 7 mnd. d. v. P. Appelman
en C. Buijs.
Ondertrouwd: Dirk Baas en Chris
tina Ooijevaar. Arie Rol en Aaltje de
Boer. Albertus Antonius Maria Heijnis en
Divera Loos. Simon Jacobus van Wonde-
ren en Petronella Maria Scholten.
HET VLIEGTUIG VAN
VAN LEAR BLACK.
Het toestel niet beschadigd.
V.D. verneemt, dat de berichten omtrent
de vernieling van het toestel van den heer
Van Lear Black bij een noodlanding bij Ge
nua absoluut onjuist zijn. Tijdens de vlucht
van Rome naar Parijs geraakten 2 van de 3
motoren van het Fokker-vliegtuig, waarmee
de heer Van Lear reist, defect.. De vlieger
Scholte achtte het raadzaam, niet op een mo
tor door te vliegen en maakte een noodlan
ding, die vlot verliep. Daarna bleek, dat voor
het toestel der beide motoren eenige onderdee-
len, die niet aan boord waren, noodig zijn.
Deze onderdeelen worden thans zoo spoedig
mogelijk van Parijs naar Genua verzonden
opoat het toestel in orde gebracht worde.
De heer Van Lear Black heeft aan zijn kan-
tcor te Londen geseind, dat hij de reis binnen
enkele dagen met hetzelfde vliegtuig hoopt
voort te zetten.
grand- en Titinhtniw.
CURSUS VOOR MELKCONTROLEURS
TE HOORN.
De jaarlijksdie cursus tot opleiding van
melkcontroleurs voor rundveefokvereenigin-
gen, zuivelfabrieken en melkinrichtingen, wel
ke van half September 1928 tot begin April
1929 vanwege het Rijkszuivelconsulentschap
voor Noordholland is gegeven, werd gevolgd
door 23 deelneiners. Na afgelegd eindexamen
ontvingen 22 leerlingen het diploma, n.l.:
W. Beemsterboer, Alkmaar; W. Boonen,
Beeinster; A. M. Breedijk, Holysloot; R.
Buisman, Wieringerwaara; S. Davids, Wijde
Wormer; Lize Dil, De Rijp; P. Ernsting,
Beemster; A. Hooyberg, Edam; M. de Jong,
Beemster; G. Kee, Bobeldijk; N. Keesman,
Wijdenes; H. Kerssens, Akersloot; W. Kla
ver, Opmeer; P. Klooker, Purmerland; J.
Koster, Ilpendam; P. Lakemond, Koegras;
I. Lieuwen, Spanbroek; Jn. Nierop, Schel-
linkhout; G. J. Pereboom, Wijdenes; D. Pias,
Grosthuizen; C. de Ridder, Zaandam en N.
M. van Rossum, Stompetoren.
door
H. N. A. SWART.
Luit.-gen. b. d., oud-vice-president van
den Raad van Nederlansch-Indie.
Economische en politieke cntwikke-
ling van Zuid-Celebes en de Kleine
Scenda-eilanden. De veranderdc
geestesgesteldheid op Sumatra.
Hce staat de bevolking daar tegen
over het communisme
IV.
Het zal den lezer wel niet verwonderen,
dat schrijver dezer regelen, die het grootste
deel zijner Indische loopbaan buiten Java
vond, bij zijn terugkeer in Insulinde zijn hart
wel -sterk getrokken gevoelde tot die gebie-
den, waar hij in vroeger jaren had gearbeid
en tot die gewesten, die hij had bestuurd.
Noch Atjeh, noch de Zuider- en Ooster-afd.
van Borneo, noch Zuid-Celebs mochten fei-
telijk op mijn reisprogram ontbreken.
Tot mijn leedwezen heb ik geen tijd meer
kunnen vinden ook Borneo te bczoeken. Zuid-
Celebes vond ik in elk opzicht materieel ten
zeerste vooruitgaan. Het bebouwde areaal
was belangrijk toegenomen, het wegennet
overal voor autoverkeer geschikt. Celebes is
echter geen land van groote landbouwbe-
drijven en industrieen en de export bepaalt
zich in hoofdzaak tot mai's en rijst. Wanneer
tenmaal het groote irrigatie-werk, waaraan
m«n arbeidt, tot stand is gekomen, aal die
rijst-export zeer aanzienlijk kunnen worden
Ook Zuid-Celebes heeft in 1926 den weer-
slag ondervonden van de oproerige bewegin-
gen op Java. De communistische actie had er
heel wat aanhang gekregen. Echter alweer
niet, omdat de inheemsche bevolking zoo vat-
baar bleek voor de Moskousche leerstellin-
gen, doch wijl de onruststokers ook hier een
handig gebruik wisten te maken van be-
staande godsdienstige stroomingen onder de
bevolking, met name van een sedert ander-
halve eeuw bestaande geestelijke infectie, het
geloof aan den terugkeer van den legenda-
rischen vorst Batara Gowa of diens zoon
Kraoeng Data, die evenals de Ratoe Adil op
Java moet terugkomen om het bewind over de
inheemschen van de blanken over te nemen.
Met de medewerking der Inlandsche hoofden
wist het Bestuur echter tijdig de voornaam-
ste raddraaiers achter slot in grendel te zet
ten zonder dat bloedvergieten noodig bleek.
De deze streken bewonende Makassaren en
Boegineezen moeten weinig of niets van de
Javanen hebben. Zuiver communistische
maar ook Islamitiesche propaganda heeft
geen vat op hen, en het begrip Indonesia"
laat hen volkomen koud.
Ook bij de bewoners der meeste kleine
Soenda-eilanden is niet die politieke ont-
aarding, die op Java zoo sterk om zich heeft
gegrepen. Deze menschen werken hard en
bekommeren zich niet om politiek. Dienten-
gevolge gaat de economische ontwikkeling
er snel vooruit.
Ternate, eertijds een brandpunt van com
munisme, is tegenwoordig veel rustiger. Al-
leen schijnt de slechte rechtspositie der In
heemsche opgezetenen der erfpachtspercee-
len op Halmaheira aanleiding tot ongeregeld-
heden in de toekomst te kunnen geven.
Ik vermeld nog, dat men in alle tot oor-
deelen bevoegde kringen de instelling be-
treurde van het gouvernement der Molukken,
dat een verslechtering op bestuursgebied
heeft gebracht.
Ik wil nu in het kort samenvatten, wat
ik op Sumatra vernam en wat mij daar ver-
der aan veranderde geestesgesteldheid bleek.
Meer dan op Java, waar ook het intellec-
tueele en zoogenaamd intellectueele proleta-
riaat van inheemschen huize volop onruststo
kers en desverlangd volksmenners vermag
op te leveren, moeten op Sumatra de agita-
toren grootendeels van buitenaf komen. En
hoe gelukkig ook in andere opzichten de Eg
ging van dit schoone en rijke eiland moge
zijn, ongelukkigerwijs werkt die ligging den
grooteren invloed der ongure elementen van
den Overwal (Malacca) in den hand.
Nadat te Canton de Chineesche nationa-
listen zeer hardhandig tegen de bolsjewie-
ken waren opgetreden. kon deze plaats niet
langer als hoofdkwartier der Moskousche
agenten worden gebezigd. De zetel van dit
hoofdkwartier is daarop overgebracht naar
Singapore, waar zich eenigen tijd later ook
het hoofdbestuur der Partij Koinmunist In
dia, in 1920 ontstaan uit de Indische Sociaal
Democratische Vereeniging en een sectie der
Komintern, heeft gevestigd. Van Singapore
uit wordt nog steeds door communistische
agenten Sumatra en met name de Oostkust
ijverig „bewerkt". De Centrale te Singapore
ontvangt het geld voor deze propaganda
rechtstreeks van Moskou, zulks door toedoen
van den bekenden Indischen communist Sc-
maoen, die in de bolsjewistische hoofdsfad
nog steeds als agent de liaison voor onzefl
archipel fungeert, dezelfde Semaoen, die door
een deel der Amsterdamsche bevolking eens
in triomf in het Concertgebouw is ingehaald!
Als martelaar, indien ik het wel heb.
Ons bestuur ter Oostkust heeft den toe-
stand in de hand, doch niettemin blijft voort-
durend de grootste waakzaamheid geboden
met het oog op de plus minus 330.000 Chi
neesche en Javaansche contract-arbeiders,
die op de ondernemingen werkzaam zijn en
die voor het meerendeel bestaan uit elemen
ten, welke voor communistische agenten een
dankbaar object vormen. Te meer, nu onder
die contractarbeiders tegenwoordig ook
zoogenaamde Inlandsche intellectueelen wor
den gevonden, die zich niet uit verlangen
naar geregelden en eerlijken arbeid laten
aanwerven, doch met het doel om commu
nistische cellen te bouwen.
In de vier groote zelfbesturen op Suma
tra's Oostkust: Deli, Langkat, Assahan en
Serdang, heeft het communisme weinig kans,
niet slechts omdat de lankmoedigheid van
de inlandsche vorsten voor hun van het rech-
te pad afgedwaalde onderdanen heel wat
minder groot is dan die wan het Nederl.-Indi-
sche gouvernem., doch ook wegens de voor-
treffelijke samenwerking tusschen die rijks-
bestuurders onderling.
In de laatste tien jaren is de uitbreiding
der cultures ter Oostkust enorm toegenomen.
Overal constateerde ik een intense be&ou-
wing van dit zoo merkwaardige cultuurland,
dat door vele autowegen doorsneden wordt.
Alom nam ik groote activiteit en teekenen
van tconomischen bloei waar, ook onder de
bevolking! Dit alles kan niet nalaten op den
opmerkzamen beschouwer een diepen indruk
te maken. En wanneer hier orde en rust blij
ven heerschen en de regeering niet ontijdig
en ongemotiveerd ingrijpt in bestaande en
voor beide partijen voortr.ffelijk gebleken ar-
beidsverhoudingen (opheffing der poenale
sanctie!) dan gaat dit gewest een nog veel
grootere toekomst tegemoet.
En nu mag ik weer niet nalaten om te wij-
zen op de gezindheid die ik zonder uitzonde-
ring waarnam bij de Europeesche bevolkings-
groep, namelijk een sterk misnoegen jegens
de politick der huidige Indische regeering,
die volgens algemeen gevoelen hoegenaamd
geen vaste lijn vertoont en geen enkele zeker-
heid biedt, dat voor de toekomst de huidige
noodzakelijke verhoudingen gecontinueerd
zullen worden. Men was dan ook allerminst
te spreken over een vooraanstaand persoon
uit de Indische zakenwereld, die bij zijn laat
ste bezoek aan Indie na een onderhoud met
den gouverneur-generaal tot de overtuiging
schijnt te zijn gekomen, dat de tegenwoordige
bestuurspolitiek de eenige goede is. Hoe men
na een enkele bsspreking (zij het dan ook
van een paar uren) tot een zoodanige con
clusie kan komen was velen een raadsel. Men
merkte in betrokken kringen op, dat de gou
verneur-generaal zich tegenover anderen im-
mer a priori op het standpunt stelt, dat hij
alleen het weet en hij alleen kan oordeelen.
Men meende, dat bovenbedoelde persoon
zich aan die suggestie kennelijk niet had kun
nen onttrekken.
In Atjeh viel mij van de ziide der hooftkn
en van de bevolking allerwegen een harte-
lijke ontvangst ten deel, voor mij het heuge-
lijk bewijs, in welke mate ik eertijds hun ge-
negenheid en vertrouwen had gewonnen. Van
den ouden haat, die nog steeds in de harten
der bevolking zou voortleven. en waarvan de
Gouverneur-Generaal na zijn reis door dit
gewest in zijn rapport aan den Minister van
Kolonien gewaagt, kon ik nergens iets be-
speuren In den tegenwoordigen Gouverneur,
die met veel tact met hoofden en bevolking
weet om te gaan, stelt de bevolking even-
eens groot vertrouwen en het is in s Lands
belang te hopen, dat hij nog vele jaren op
Atjeh zal kunnen verblijven.
Wat nu het communisme in Atjeh betreft,
op de Noord- en Oostkust zijn de Inland
sche hoofden daarvan verklaarde tegenstan-
ders, zoodat daar geen gevaar dreigt. Ter
Westkust echter heerscht nog meer de oude
Atjehsche geest en zijn de hoofden ook van
minder gehalte, zoodat men daar het gevaar
der communistische propaganda door
vreemde elementen, Menangkabauers, ge-
voerd niet zoozeer schijnt te hebben in-
gezien en de bevolking dientengevolge in
zekere mate gei'nfecteerd werd. In de Gajo-
landen is vooral de jongelingschap met zeer-
democratische neigingen behept, hetgeen wel-
licht de daar in 1925 en '26 plaats gehad heb-
bende communistische onlusten ten deele ver-
klaart.
In de residentie Tapanoeli voelt bijzonder-
lijk het Bataksche deel der bevolking voor het
communisme niets. Ook hier echter weer eeni
ge dier eigenaardige half nationalistische,
half religieuze stroomingen, die zich uiten in
de vereering van den Priester-Koning, de
Singahmahradja, en die, indien niet nauw-
keurig gecontroleerd, tot woelingen aanlei
ding zouden kunnen geven.
Wat Sumatra's Westkust betreft, staat het
wel onomstootelijk vast dat de economische
toestand der bevolking niets te wenschen
laat en liet, en deze dus in geenen deele aan
leiding is geweest tot de onlusten' van 1927.
Wel mag men als de hoofdoorzaak beschou-
wen de zwakke bestuursvoering, waaraan
niet alleen het hoofd van het gewest doch
ook de plaatselijke besturen schuldig ston-
den. In de Padangsche Ommelanden werd de
bevolking b.v. geterroriseerd door roover-
benden en georganiseerde moordenaars. zon
der dat het bestuur pogingen deed om in te
grijpen. En nu geschiedde, dat de commu
nistische propagandisten in dit zeer troebele
water gingen visschen en met succes. Zij
wisten de benden aan zich te verbinden en
oefenden daardoor zulk een terreur op de
bevolking uit, dat deze zich bij tienduizenden
bij de Partij Kommunist India aansloot. Al
leen in 1926 moet zij van die bevolking ruim
200.000 aan contributiegelden gei'nd heb
ben.
Door een krachtig militair optreden is ten-
slotte. toen eindelijk de crisis kwam, aan deze
terreur een einde gemaakt en geleidelijk is
daardoor weer bij de bevolking een geest
van vertrouwen in het bestuur en van ont-
zag voor onze gewapende inacht terugge-
keerd. Het gewestelijk bestuur heeft nu den
toestand in de hand, doch dank zij de nog
steeds niet geheel onderdrukte communisti
sche actie zullen hier woelingen ook voor de
toekomst mogelijk blijven.
Om ook voor Sumatra het begrip .Jndo-
nesie" niet onbesproken te laten. merk ik hier
op, dat zoowel Atjehers, Batakkers als Me
nangkabauers van een dergelijke kunstmatig
geschapen volkseenheid, die met de realiteit
niets heeft te nvken, niet willen weten. Zij
willen zijn en blijven, wat zij zijn!
Tot tijdelijk hoofd der school te Obdam is
benoemd de heer Goudsb„om te Alkmaar.
KERKERAADSLEDEN GESCHORST.
Nadat langen tijd en de consulent en het
classicaal bestuur van Wijk vergeefsche po
gingen hadden aangewend om aan den on-
wettigen en onhoudbaren toestand in Leer-
sum (waar de kerkeraad zich niet wenscht
te onderwerpen aan het synodale reglement
inzake de predikantsjaarw.iiden) een einde
te maken, zoo meldt het „Utr. Dagblad",
heeft het class. Bestuur in zijn najaarsver-
gadering van 1928, besloten den weg in te
slaan, aangewezen in het Reglement voor
Kerkelijk opzicht en tucht. Nadat de com-
missie uit het G.B. in een ker.Craadsverga-
dering 18 Oct. 1928 voor het laatst getracht
heeft de kerkeraadsleden over te halen aan
den onwettigen toestand een einde te maken,
dcor de noodige maatregelen ttgen kerk-
voogden en notabelen, heeft het class, be
stuur op 23 Nov., al de kerkeraadsleden (be-
halve den diaken W. Putman, die wegens
ongesteldheid niet aanwezig kon zijn), schul
dig verklaard aan verstoring van orde en
rust, en deswege op hen het eerste tucht-
middel toegepast, zijnde een berisping. Den
19 Dec. d.a.v. heeft het bestuur te Leersum
vergaderd en alle kerkeraadsleden opgeroe-
pen voor hem te verschijnen. Aldaar hebben
de heeren K. v. d. Broek, P. Versteegh en W.
Putman verklaard zich tot het einde toe te
zullen onderwerpen aan al de eischen die de
reglementen hun stellen, doch de anderen
weigerden. Daarop heeft het bestuur deze
laatste drie kerkeraadsleden in zijn vergade
ring van 11 Jan. voor onbepaalden tijd ge-
schorst. Van deze uitspraak zijn deze in hoo-
ger beroep gegaan bij het prov. kerkbestuur,
dat in zijn vergadering van 3 Maart 1.1. de
uitspraak van het class, bestuur bevestigd
heeft, zoodat deze leden nu definitief ge-
schorst zijn voor onbepaalden tijd. Daardoor
is de kerkeraad thans verminderd tot bene-
den twee derden van het vereischte aantal
kerkeraadsleden en treedt het C. B. van Wijk
op „doende wat des kerkeraads is" te Leer-
sum. De kerkeraad van Leersum bestaat dus
thans uit al de leden van het class, bestuur
en de drie overgebleven kerkeraadsleden.
PREDIKBEURTEN.
Zondag 7 April.
Grocte Kerk, voorm. 10 uur, Ds. Ver-
waal.
Kapel, voorm. half elf, Ds. Baar. (Doop).
Avond 6 uur, Ds. Hak. Avond half acht, Ds.
Hak en Ds. Verwaal, JEUGDDIENST.
Evangelisch-Luthersche Kerk, voorm. 10.30
uur, Ds. H. Makkink.
Doopsgezinde kerk, geen dienst.
Remonstrarttsch-Qerefernieerde Kerk, vm.
10.30 uur, Ds. J. H. Smit Sibinga-
•t i ~i:in f