Wat ik in indifi zag en Me Onze EColonien. Luchtvaarf Kerk en school vrienden, leerlingen en alien, die hem om- ringen, om zich het begeven naar de stad van den Eeuwige, naar de stad, van welke hij in extase zingt: vVaar Gods majesteit zoo nabij u is, waar juist tegenover 's hemels poort De Schepper uwe poorten heeft geopend". Zijn reis is als de triumftocht van een volksheld. Van Cordoba tot Alexandria eert men hem als den grootsten dichter van het verstrooide Israel. Maar het werd een doodsreize. Zijn dood is omstraald door den glans der legende. Bij de poorten van Jeru- zalem moet hij door het paard van een Sa- raceen vertrapt zijn en met de woorden van het Zionid op de lippen moet hij den laatsten adem hebben uitgeblazen. En nu loop ik hier door het Jodenkwar- tier van Toledo, waar deze groote man ver- langd en gedroomd heeft en waar zijn ziel vleugelen heeft aangeschoten. Het is alsof hij hier lichamelijk in de nabijheid is, zijn gedichten worden hier weer levende wer- kelijkheid. Vele duistere trekken in de mieuw-Hebreeuwsche poezie worden nu duidelijk voor mij. Ik onderschat in het minst niet de filologische methoden van de 'geschiedenis der letterkunde. Maar ik voor imij geef er de voorkeur aan om naar het land van den dichter te reizen, en hem te confronteeren met het landschap, waarin hij opgegroeid is, met de straten, door wel ke hij gewandeld heeft, met de lucht, die hij ingeademd heeft en met den hemel, die zich boven zijn hoofd welfde. Hier zie ik hem in het organisch verband, waarin hij leefde en dichtte. Ik zie den mensch achter den dich ter. Hier vind ik iets terug van het rhythme zijns levens, waardoor ik het uiterlijke zoo- wel als het innerlijke rhythme van zijn gedichten beter kan verstaan. Op deze van de wereld afgekeerde heuvelen (welke zoo levendig herinneren aan die van Jeruzalem) kwam iets van de Oud-Testamentische inspiratie over dezen laatgeboren psalmist. Zijn dichterschap en zijn persoonlijkheid hadden iets oorspronkelijks, iets Bijbelsch, ja, men zou kunnen zeggen: iets Palestijnsch over zich. Meer dan eenige andere van de nabijbelsche dichters van Israel was hij ver- want met de zangers en predikers van den jBijbel. Hij maakt den indruk van een Kana- neeschen Israeliet met een naieve vroom- heid en met een primitief stamgevoel. Door de heerschende ritualistische bespiegeling Jen door de formalistische vroomheid, beide in het bijzonder karakteristiek voor de ge- meente te Toledo van zijn tijd, vond hij den weg terug naar de zuivere bronnen, naar de onmiddellijke Godservaring van den bijbel. Er is een echt psalmistische toon in zijn woorden, als hij zingt: Uwe nabijheid zocht 'k altoos, Heel mijn ziel ging uit naar U. Toen 'k U als mijn Meester zocht, Kwaamt Gij mij reeds tegentreen. Niemand van zijn tijdgenooten heeft Ha- Ievi treffender gekaraktiseerd dan de dichter-wijsgeer Jozes Ibn-Zaddik van Cor doba; die hem genoemd heeft „den vader van den zang alsof de protetes Debora hem gebaard had". Sedert deze woorden geschreven werden hebben dertig genera- ties in alle landen, waar maar verstrooide Joden wonen, de liturgische zangen van jHalevi gezongen en God verheerlijkt met zijn woorden. De ziel van Israel klopt in zijn gedichten. De reine geest van de Tho- rah zweeft over zijn filosofisch belijdenis- geschrift Koesari. Psalmist en ziener tege- ;Iijk, een Bijbelsch prediker onder een laat geboren geslacht en in een vreemde we reld, ging zijn vrome ziel, los van de aardschgezindheid van Edom, uit naar het Zion, waar God woonde. Aan die innerlijke tweespalt gaf hij uiting in de onvergetelijke woorden, die acht honderd jaar later mu tatis mutandis in Zweden werden overge- nomen door Oscar Levertin: Mijn hart is in het Oosten Ik zelf in 't Westerland. Dit rijke en gelukkige leven heeft mede gebouwd aan de synagogen van Toledo, en daardoor mede zijn zij de draagsters ge- worden van een intensief religieus leven en van een vooruitstrevende geestelijke ont- wikkeling. Men wordt in hooge mate ge- sticht wanneer men binnen hunne muren toeft. Zij zijn schitterende overblijfselen van de verfijnde bouwkunst uit de dertien- de en veertiende eeuw, die ontstond uit een gelukkige vereeniging van het Oosten ,en Westen (moedejarstijl). Maar zij vertellen tevens van een rijk vertakt godsdienstig le ven, dat men in de edele 'ijnen der pilaren, en in de rijke beteekenis der cvnamenten tot uitdrukking heeft willen doen komen. Door een kleinen, onaanzielijken voor- hof komt men in Santa Maria la Blanca, de witte synagoge, een van de mooiste, die na de verwoesting van den tempel gebouwd zijn. Het is de oudste synagoge, die tot op onzen tijd bewaard is (zij is vermoedelijk gebouwd in het begin van de dertiendc eeuw). De aanblik is buitengewoon verras- send. Een witte tempel, enkel h.ht en klaar- heid, stralend en lachend, als een belofte en als een vaderlijke groet. Nooit tevorcn heb ik in een godshuis den ademtocht van het goddelijke en eeuwige zoo menschelijk en zoo aardsch gevoeld, als hier voor dezen wit-lichtenden tempel. Biijdschap in God, die het leven aanvaardt, spreekt uit deze sneeuwwitte pilaren. Zij zijn als jubelende hymnen aan een alomtegenwoordigen God; als armen, die zich vol vertrouwen uitstrek- ken naar een iachenden hemel, die niet de vijand der aarde is. Hier hebben we precics het tegenovergestelde van de verschrikke- lijke strengheid en de donkere van-de- wereld-afgekeerdheid der kathedralen. Al- les is hier licht en levensvreugde en kinder- lijk vertrouwen. Niets versiert dit huis Gods dan deze witte klaarheid, die haar licht in zich zelve draagt, en die wel een straal schijnt te werpen van het eeuwige licht op de ark des verbonds, waar eens de Thorah- roilen bewaard werden. Levende religieu- siteit en jubelende Godsvereering bouwden dezen tempel, en het is, alsof uit de hoe- ken hier de prediking van Psalm 100 tot ons komt: „Dient den Heer met vreugde, komt met gejubel voor Zijn aangezicht". Verdiept in deze herinneringen sta ik voor de witte pilaren, den blife verloren in een vervlogen wereld. Maar sDoedifi herin- ner ik mij, dat dit niet langer een tempel is, doch eenbezienswaardigheid. Het zoemt en gonst rondom mij; doch niet van een biddende gemeente, maar van onver- schillige touristen en van bedrijvige gidsen. En mijn illusie wordt geheel en al wegge- vaagd, als mijn blik valt op een bord, dat aan den muur hangt, met het opschrift: „Dit gebouw was tot het jaar 1405 synagoge; toen werd het gewijd tot kerk met den naam Santa Maria la Blanca". In den loop der tijden heeft deze synago ge zeldzame lotgevallen gehad. Zij was -af- wisselend inrichting voor meisjes, die boete deden, klooster, infanteriekazerne (1791) en magazijn voor militaire uniformen. Men moet zich er over verbazen, dat dit gebouw bij alle veranderingen zoowel zijn architec- tonische schoonheid als zijn oorspronkelijk religieus karakter zoo goed heeft kunnen bewaren. De andere synagoge, El Transito, heeft dergelijke lotgevallen gehad. Deze tempel, e6n van de best bewaarde overblijfselen van de Spaansche architectuur van de veer tiende eeuw, weikl in 1357 gebouwd in op- dracht van Samuel Levi, den machtigen minister van financien onder Pedro den wreeden, vlak naast zijn eigen statig pa- leis, dat later zoo wereldberoemd werd als Casa del Greco. Deze Samuel Levi, een afstammeling van de vrome en geleerde fa- milie Abulafia te Toledo, had een tragisch levenslot. Er was een trek van heroisme over zijn van spannende gebeurtenissen zoo rijke leven en over zijn dramatischen dood. Hij was blijkfcaar een financieel genie, en koning Pedro, die beslist welwillend tegen over de Joden stond, schonk hem zijn onbe- perkt vertrouwen. Hij gaf zich oprecht aan zijn vaderland, was de trouwe dienaar van het land en slaagde er in orde te brengen in de financien van Kastilie. Maar zijn on- geluk was, dat het hem al te goed ging. Na zijn koning en zijn land verscheidene tien- tallen van jaren gediend te heben, viel hij plotseling in ongenade en in de gevangenis te Sevilla werd hij door de beulen van den koning zoolang gefolterd, dat hij bezweek. Deze gebeurtenis deed alien ontzettend ontstellen, maar aan de goede verhouding' tusscher. de gemeente en den koning werd geen schade gedaan. Zijn tijdgenooten heb ben de herinnering aan hem gezuiverd door op zijn grafsteen de volgende woorden te laten beitelen, waaruit blijkt hoe zij zich zelf beheerscht hebben en aan Gods leiding onderworpen: „Samuel ben Meir, in rechtschapenheid beproefd, die nooit af- week van Gods weg, is door den Heer op- geroepen van uit de gevangenis, waarin zijn koning hem had laten werpen, naar de he- melsche woningen". ALS ONGESCHIKT GESCHORST EN NU EERVOL ONTSLAGEN. Eervol ontslag is verleend aan den regent van Brebes, die wegens ongeschiktheid ge- schorst was. STORM OP EEN KEBON. Uit Malang wordt geseind d.d. 3 April: Een hevige storm verwoestte negen schuren en drie sorteerloodsen van de tabaksonder- nemer Timbang Lawan. De te velde staande oogst werd ernstig beschadigd en de schade is zeer aanzienlijk. Op andere ondernemingen is niets van de storm bemerkt. FRAUDE BIJ HET SLACHTBEDRIJF TE BATAVIA. Het rapport van B.en W. van Batavia in- zake de fraude bij het gemeentelijk slacht- bedrijf komt tot de conclusie, dat de gemeen te niet aansprakelijk is voor de fraude bij het gemeentelijk slachtbedrijf. B. en W. stel- len voor aan dr. B. Vrijburg eervol ontslag te verleenen als gemeenteveearts. VERWORPEN GRATIE-VERZOEK. Het verzoek om grade van Wir, die ter dood veroordeeld was wegens het uitlokken van den moord op den heer Van Vessem in Deli, is afgewezen. Prosrircciaafl WBeuws KOEDIJK. Ingekomen personen: G. Bouwmeester van Krommenie. J. P. Abbes van Oudorp. A. M. v. Beekum van Alkmaar. J. v. Prooijen van Maartensdijk. F. Hes van Oudorp. F. Cos (Wed. J. Meurs) van Alkmaar. Vertrokken personenP. Oud en gezin naar Ursem. C. van Die naar Bergen. H. P. A. Graat en gezin naar Tilburg. T. M. Visser naar Ned. Indie. A. Karsten naar Wervershoof. T. de Geus naar Alkmaar. M. de Geus naar Alkmaar. C. Bouw meester naar Krommenie. OUDE NIEDOBP. In de Woensdag gehouden vergadering van de Banne alhier werd de rekening over het afgeloopen jaar vastgesteld. Ontvangen was f 12488,5834uitgegeven 10369.895^, alzoo een voordeelig saldo, groot 2118,69 De begrooting voor dit jaar werd vastge steld op een ontvang en uitgaaf van 11964,18. De omslag voor 1929 werd vast gesteld op f 9, evenals het vorige jaar De leverantie van grind en bazalt werd gegund aan den laagsten inschrijver den heer Jb. Kuiper te Barsingerhorn. De leverantie van straatklinkers werd gegund aan de N. V. Stoel en Zoon te Alkmaar. URSEM. Naar wij vernemen zijn door eenige perso nen in deze gemeente. die onbekend wenschen te blijven, rarnen met gebrand glas geschon- ken aan de nieuw te bouwen R.K. School. Met koortsachtige haast wordt gewerkt en getracht de nieuwe school op 1 Mei e.k ge- reed te doen zijn. Wij hebben al eens een kijkje genomen in het wordt een juweel van een gebouw, waar alle luxe gemeden is, doch waar het practische en degelijke van alle kanten naar voren treed. Ook de vloeren zon- der naad, zijn keurig en het geheel doet prettig aan. Door het Polderbcstuur van Ursem is thans een bagger-machine aangekocht, die in Juni e.k. den polder Ursem zal uitbagge- ren. Voorzekcr een belangrijke en nattige niaatreoel. zoowel voor landbouwer als Vee- houder. Met het oog op de groote vrucht- baarheid en geschiktheid van den grond, wa re het te wenschen, dat er meer groen zwart gemaakt werd. OUDORP. GEVONDEN VOORWERPEN. Een zak briketten bij C. Jonker; een porte- mcnaitje inhoud een sleutel bij J. van de Gie- sen; een portemonaitje met eenig geld bij C. Greenland; een zak meel bij C. Keizer; een rijdeken bij S. Kuilboer; een rijwielbelasting- merk in etui bij A. Smit; een portemonaitje met eenig geld bij J. Commandeur. Gedeponeerd: een zakdoek waarin eenig geldeen rijwielbelastingmerk in etui. CASTRICUM. Oprichting S. D. Vrouwenclub. Donderdagavond werd onder leiding van den heer Heida, secretaris van de afaeeling der S. D. A. P. alhier, een vergadering ge houden van vrouwelijke leden der S. D. A. P. Er werden inleidingen gehouden door de dames J. MosselKlomp te Hejloo en M. EverhardDik te Zaandam, over doel en wezen van den Bond van Sociaal Democrati- sche vrouwenclubs. Besloten werd een S. D. vrouwenclub al hier op te richten, waartoe 15 vrouwen zich als lid opgaven. Als bestuursleden werden gekozen de da mes A. Westermanvan Zwieteren, J. Hoog- stederKleiterp en J. Hoffsvan Schaften. Er werd tevens besloten deel te nemen aan den vrouwen dag op „De Vonk" te Noord wijkerhout. HEERHUGOWAARD. Geboren: Albertus Adrianus z. v. P. Groot en L. v. d. Meij. Maria Cornelia, d. v. Jb. Bes en M. T. Rood. Johan z. v. A. de Wit en Johanna Schrijver. Alida Wilhelmina d. v. W. Stuijt en G. C. Ursem. Catharina Elisabeth, d. v. J. Dekker en Selma Jonas. Alida Teresia, d. v. G. Mo- lenaar en Trijntje Kieft. Overleden: Klaas Jongerling, 81 jr. echtgenoot v. P. Koedijk. Bregje Witte- brood, wed. v. P. Punt, 57 jr. Antje Mul der, echtgenoote v. A. Klaver. 52 jr. Ja cob Beets, jm. 19 jr. z. v. Aafje Zwakman, wed. IJ. Beets. Adrianus Beerse, 54 jr. echtgenoote v. M. Hoedjes. Maartje Mo- len, 80 jr. wed. J. DoL Klaas Slotemaker, 81 jr. wednr. v. S. Veer. Catharina Geer- truida Appelman, 7 mnd. d. v. P. Appelman en C. Buijs. Ondertrouwd: Dirk Baas en Chris tina Ooijevaar. Arie Rol en Aaltje de Boer. Albertus Antonius Maria Heijnis en Divera Loos. Simon Jacobus van Wonde- ren en Petronella Maria Scholten. HET VLIEGTUIG VAN VAN LEAR BLACK. Het toestel niet beschadigd. V.D. verneemt, dat de berichten omtrent de vernieling van het toestel van den heer Van Lear Black bij een noodlanding bij Ge nua absoluut onjuist zijn. Tijdens de vlucht van Rome naar Parijs geraakten 2 van de 3 motoren van het Fokker-vliegtuig, waarmee de heer Van Lear reist, defect.. De vlieger Scholte achtte het raadzaam, niet op een mo tor door te vliegen en maakte een noodlan ding, die vlot verliep. Daarna bleek, dat voor het toestel der beide motoren eenige onderdee- len, die niet aan boord waren, noodig zijn. Deze onderdeelen worden thans zoo spoedig mogelijk van Parijs naar Genua verzonden opoat het toestel in orde gebracht worde. De heer Van Lear Black heeft aan zijn kan- tcor te Londen geseind, dat hij de reis binnen enkele dagen met hetzelfde vliegtuig hoopt voort te zetten. grand- en Titinhtniw. CURSUS VOOR MELKCONTROLEURS TE HOORN. De jaarlijksdie cursus tot opleiding van melkcontroleurs voor rundveefokvereenigin- gen, zuivelfabrieken en melkinrichtingen, wel ke van half September 1928 tot begin April 1929 vanwege het Rijkszuivelconsulentschap voor Noordholland is gegeven, werd gevolgd door 23 deelneiners. Na afgelegd eindexamen ontvingen 22 leerlingen het diploma, n.l.: W. Beemsterboer, Alkmaar; W. Boonen, Beeinster; A. M. Breedijk, Holysloot; R. Buisman, Wieringerwaara; S. Davids, Wijde Wormer; Lize Dil, De Rijp; P. Ernsting, Beemster; A. Hooyberg, Edam; M. de Jong, Beemster; G. Kee, Bobeldijk; N. Keesman, Wijdenes; H. Kerssens, Akersloot; W. Kla ver, Opmeer; P. Klooker, Purmerland; J. Koster, Ilpendam; P. Lakemond, Koegras; I. Lieuwen, Spanbroek; Jn. Nierop, Schel- linkhout; G. J. Pereboom, Wijdenes; D. Pias, Grosthuizen; C. de Ridder, Zaandam en N. M. van Rossum, Stompetoren. door H. N. A. SWART. Luit.-gen. b. d., oud-vice-president van den Raad van Nederlansch-Indie. Economische en politieke cntwikke- ling van Zuid-Celebes en de Kleine Scenda-eilanden. De veranderdc geestesgesteldheid op Sumatra. Hce staat de bevolking daar tegen over het communisme IV. Het zal den lezer wel niet verwonderen, dat schrijver dezer regelen, die het grootste deel zijner Indische loopbaan buiten Java vond, bij zijn terugkeer in Insulinde zijn hart wel -sterk getrokken gevoelde tot die gebie- den, waar hij in vroeger jaren had gearbeid en tot die gewesten, die hij had bestuurd. Noch Atjeh, noch de Zuider- en Ooster-afd. van Borneo, noch Zuid-Celebs mochten fei- telijk op mijn reisprogram ontbreken. Tot mijn leedwezen heb ik geen tijd meer kunnen vinden ook Borneo te bczoeken. Zuid- Celebes vond ik in elk opzicht materieel ten zeerste vooruitgaan. Het bebouwde areaal was belangrijk toegenomen, het wegennet overal voor autoverkeer geschikt. Celebes is echter geen land van groote landbouwbe- drijven en industrieen en de export bepaalt zich in hoofdzaak tot mai's en rijst. Wanneer tenmaal het groote irrigatie-werk, waaraan m«n arbeidt, tot stand is gekomen, aal die rijst-export zeer aanzienlijk kunnen worden Ook Zuid-Celebes heeft in 1926 den weer- slag ondervonden van de oproerige bewegin- gen op Java. De communistische actie had er heel wat aanhang gekregen. Echter alweer niet, omdat de inheemsche bevolking zoo vat- baar bleek voor de Moskousche leerstellin- gen, doch wijl de onruststokers ook hier een handig gebruik wisten te maken van be- staande godsdienstige stroomingen onder de bevolking, met name van een sedert ander- halve eeuw bestaande geestelijke infectie, het geloof aan den terugkeer van den legenda- rischen vorst Batara Gowa of diens zoon Kraoeng Data, die evenals de Ratoe Adil op Java moet terugkomen om het bewind over de inheemschen van de blanken over te nemen. Met de medewerking der Inlandsche hoofden wist het Bestuur echter tijdig de voornaam- ste raddraaiers achter slot in grendel te zet ten zonder dat bloedvergieten noodig bleek. De deze streken bewonende Makassaren en Boegineezen moeten weinig of niets van de Javanen hebben. Zuiver communistische maar ook Islamitiesche propaganda heeft geen vat op hen, en het begrip Indonesia" laat hen volkomen koud. Ook bij de bewoners der meeste kleine Soenda-eilanden is niet die politieke ont- aarding, die op Java zoo sterk om zich heeft gegrepen. Deze menschen werken hard en bekommeren zich niet om politiek. Dienten- gevolge gaat de economische ontwikkeling er snel vooruit. Ternate, eertijds een brandpunt van com munisme, is tegenwoordig veel rustiger. Al- leen schijnt de slechte rechtspositie der In heemsche opgezetenen der erfpachtspercee- len op Halmaheira aanleiding tot ongeregeld- heden in de toekomst te kunnen geven. Ik vermeld nog, dat men in alle tot oor- deelen bevoegde kringen de instelling be- treurde van het gouvernement der Molukken, dat een verslechtering op bestuursgebied heeft gebracht. Ik wil nu in het kort samenvatten, wat ik op Sumatra vernam en wat mij daar ver- der aan veranderde geestesgesteldheid bleek. Meer dan op Java, waar ook het intellec- tueele en zoogenaamd intellectueele proleta- riaat van inheemschen huize volop onruststo kers en desverlangd volksmenners vermag op te leveren, moeten op Sumatra de agita- toren grootendeels van buitenaf komen. En hoe gelukkig ook in andere opzichten de Eg ging van dit schoone en rijke eiland moge zijn, ongelukkigerwijs werkt die ligging den grooteren invloed der ongure elementen van den Overwal (Malacca) in den hand. Nadat te Canton de Chineesche nationa- listen zeer hardhandig tegen de bolsjewie- ken waren opgetreden. kon deze plaats niet langer als hoofdkwartier der Moskousche agenten worden gebezigd. De zetel van dit hoofdkwartier is daarop overgebracht naar Singapore, waar zich eenigen tijd later ook het hoofdbestuur der Partij Koinmunist In dia, in 1920 ontstaan uit de Indische Sociaal Democratische Vereeniging en een sectie der Komintern, heeft gevestigd. Van Singapore uit wordt nog steeds door communistische agenten Sumatra en met name de Oostkust ijverig „bewerkt". De Centrale te Singapore ontvangt het geld voor deze propaganda rechtstreeks van Moskou, zulks door toedoen van den bekenden Indischen communist Sc- maoen, die in de bolsjewistische hoofdsfad nog steeds als agent de liaison voor onzefl archipel fungeert, dezelfde Semaoen, die door een deel der Amsterdamsche bevolking eens in triomf in het Concertgebouw is ingehaald! Als martelaar, indien ik het wel heb. Ons bestuur ter Oostkust heeft den toe- stand in de hand, doch niettemin blijft voort- durend de grootste waakzaamheid geboden met het oog op de plus minus 330.000 Chi neesche en Javaansche contract-arbeiders, die op de ondernemingen werkzaam zijn en die voor het meerendeel bestaan uit elemen ten, welke voor communistische agenten een dankbaar object vormen. Te meer, nu onder die contractarbeiders tegenwoordig ook zoogenaamde Inlandsche intellectueelen wor den gevonden, die zich niet uit verlangen naar geregelden en eerlijken arbeid laten aanwerven, doch met het doel om commu nistische cellen te bouwen. In de vier groote zelfbesturen op Suma tra's Oostkust: Deli, Langkat, Assahan en Serdang, heeft het communisme weinig kans, niet slechts omdat de lankmoedigheid van de inlandsche vorsten voor hun van het rech- te pad afgedwaalde onderdanen heel wat minder groot is dan die wan het Nederl.-Indi- sche gouvernem., doch ook wegens de voor- treffelijke samenwerking tusschen die rijks- bestuurders onderling. In de laatste tien jaren is de uitbreiding der cultures ter Oostkust enorm toegenomen. Overal constateerde ik een intense be&ou- wing van dit zoo merkwaardige cultuurland, dat door vele autowegen doorsneden wordt. Alom nam ik groote activiteit en teekenen van tconomischen bloei waar, ook onder de bevolking! Dit alles kan niet nalaten op den opmerkzamen beschouwer een diepen indruk te maken. En wanneer hier orde en rust blij ven heerschen en de regeering niet ontijdig en ongemotiveerd ingrijpt in bestaande en voor beide partijen voortr.ffelijk gebleken ar- beidsverhoudingen (opheffing der poenale sanctie!) dan gaat dit gewest een nog veel grootere toekomst tegemoet. En nu mag ik weer niet nalaten om te wij- zen op de gezindheid die ik zonder uitzonde- ring waarnam bij de Europeesche bevolkings- groep, namelijk een sterk misnoegen jegens de politick der huidige Indische regeering, die volgens algemeen gevoelen hoegenaamd geen vaste lijn vertoont en geen enkele zeker- heid biedt, dat voor de toekomst de huidige noodzakelijke verhoudingen gecontinueerd zullen worden. Men was dan ook allerminst te spreken over een vooraanstaand persoon uit de Indische zakenwereld, die bij zijn laat ste bezoek aan Indie na een onderhoud met den gouverneur-generaal tot de overtuiging schijnt te zijn gekomen, dat de tegenwoordige bestuurspolitiek de eenige goede is. Hoe men na een enkele bsspreking (zij het dan ook van een paar uren) tot een zoodanige con clusie kan komen was velen een raadsel. Men merkte in betrokken kringen op, dat de gou verneur-generaal zich tegenover anderen im- mer a priori op het standpunt stelt, dat hij alleen het weet en hij alleen kan oordeelen. Men meende, dat bovenbedoelde persoon zich aan die suggestie kennelijk niet had kun nen onttrekken. In Atjeh viel mij van de ziide der hooftkn en van de bevolking allerwegen een harte- lijke ontvangst ten deel, voor mij het heuge- lijk bewijs, in welke mate ik eertijds hun ge- negenheid en vertrouwen had gewonnen. Van den ouden haat, die nog steeds in de harten der bevolking zou voortleven. en waarvan de Gouverneur-Generaal na zijn reis door dit gewest in zijn rapport aan den Minister van Kolonien gewaagt, kon ik nergens iets be- speuren In den tegenwoordigen Gouverneur, die met veel tact met hoofden en bevolking weet om te gaan, stelt de bevolking even- eens groot vertrouwen en het is in s Lands belang te hopen, dat hij nog vele jaren op Atjeh zal kunnen verblijven. Wat nu het communisme in Atjeh betreft, op de Noord- en Oostkust zijn de Inland sche hoofden daarvan verklaarde tegenstan- ders, zoodat daar geen gevaar dreigt. Ter Westkust echter heerscht nog meer de oude Atjehsche geest en zijn de hoofden ook van minder gehalte, zoodat men daar het gevaar der communistische propaganda door vreemde elementen, Menangkabauers, ge- voerd niet zoozeer schijnt te hebben in- gezien en de bevolking dientengevolge in zekere mate gei'nfecteerd werd. In de Gajo- landen is vooral de jongelingschap met zeer- democratische neigingen behept, hetgeen wel- licht de daar in 1925 en '26 plaats gehad heb- bende communistische onlusten ten deele ver- klaart. In de residentie Tapanoeli voelt bijzonder- lijk het Bataksche deel der bevolking voor het communisme niets. Ook hier echter weer eeni ge dier eigenaardige half nationalistische, half religieuze stroomingen, die zich uiten in de vereering van den Priester-Koning, de Singahmahradja, en die, indien niet nauw- keurig gecontroleerd, tot woelingen aanlei ding zouden kunnen geven. Wat Sumatra's Westkust betreft, staat het wel onomstootelijk vast dat de economische toestand der bevolking niets te wenschen laat en liet, en deze dus in geenen deele aan leiding is geweest tot de onlusten' van 1927. Wel mag men als de hoofdoorzaak beschou- wen de zwakke bestuursvoering, waaraan niet alleen het hoofd van het gewest doch ook de plaatselijke besturen schuldig ston- den. In de Padangsche Ommelanden werd de bevolking b.v. geterroriseerd door roover- benden en georganiseerde moordenaars. zon der dat het bestuur pogingen deed om in te grijpen. En nu geschiedde, dat de commu nistische propagandisten in dit zeer troebele water gingen visschen en met succes. Zij wisten de benden aan zich te verbinden en oefenden daardoor zulk een terreur op de bevolking uit, dat deze zich bij tienduizenden bij de Partij Kommunist India aansloot. Al leen in 1926 moet zij van die bevolking ruim 200.000 aan contributiegelden gei'nd heb ben. Door een krachtig militair optreden is ten- slotte. toen eindelijk de crisis kwam, aan deze terreur een einde gemaakt en geleidelijk is daardoor weer bij de bevolking een geest van vertrouwen in het bestuur en van ont- zag voor onze gewapende inacht terugge- keerd. Het gewestelijk bestuur heeft nu den toestand in de hand, doch dank zij de nog steeds niet geheel onderdrukte communisti sche actie zullen hier woelingen ook voor de toekomst mogelijk blijven. Om ook voor Sumatra het begrip .Jndo- nesie" niet onbesproken te laten. merk ik hier op, dat zoowel Atjehers, Batakkers als Me nangkabauers van een dergelijke kunstmatig geschapen volkseenheid, die met de realiteit niets heeft te nvken, niet willen weten. Zij willen zijn en blijven, wat zij zijn! Tot tijdelijk hoofd der school te Obdam is benoemd de heer Goudsb„om te Alkmaar. KERKERAADSLEDEN GESCHORST. Nadat langen tijd en de consulent en het classicaal bestuur van Wijk vergeefsche po gingen hadden aangewend om aan den on- wettigen en onhoudbaren toestand in Leer- sum (waar de kerkeraad zich niet wenscht te onderwerpen aan het synodale reglement inzake de predikantsjaarw.iiden) een einde te maken, zoo meldt het „Utr. Dagblad", heeft het class. Bestuur in zijn najaarsver- gadering van 1928, besloten den weg in te slaan, aangewezen in het Reglement voor Kerkelijk opzicht en tucht. Nadat de com- missie uit het G.B. in een ker.Craadsverga- dering 18 Oct. 1928 voor het laatst getracht heeft de kerkeraadsleden over te halen aan den onwettigen toestand een einde te maken, dcor de noodige maatregelen ttgen kerk- voogden en notabelen, heeft het class, be stuur op 23 Nov., al de kerkeraadsleden (be- halve den diaken W. Putman, die wegens ongesteldheid niet aanwezig kon zijn), schul dig verklaard aan verstoring van orde en rust, en deswege op hen het eerste tucht- middel toegepast, zijnde een berisping. Den 19 Dec. d.a.v. heeft het bestuur te Leersum vergaderd en alle kerkeraadsleden opgeroe- pen voor hem te verschijnen. Aldaar hebben de heeren K. v. d. Broek, P. Versteegh en W. Putman verklaard zich tot het einde toe te zullen onderwerpen aan al de eischen die de reglementen hun stellen, doch de anderen weigerden. Daarop heeft het bestuur deze laatste drie kerkeraadsleden in zijn vergade ring van 11 Jan. voor onbepaalden tijd ge- schorst. Van deze uitspraak zijn deze in hoo- ger beroep gegaan bij het prov. kerkbestuur, dat in zijn vergadering van 3 Maart 1.1. de uitspraak van het class, bestuur bevestigd heeft, zoodat deze leden nu definitief ge- schorst zijn voor onbepaalden tijd. Daardoor is de kerkeraad thans verminderd tot bene- den twee derden van het vereischte aantal kerkeraadsleden en treedt het C. B. van Wijk op „doende wat des kerkeraads is" te Leer- sum. De kerkeraad van Leersum bestaat dus thans uit al de leden van het class, bestuur en de drie overgebleven kerkeraadsleden. PREDIKBEURTEN. Zondag 7 April. Grocte Kerk, voorm. 10 uur, Ds. Ver- waal. Kapel, voorm. half elf, Ds. Baar. (Doop). Avond 6 uur, Ds. Hak. Avond half acht, Ds. Hak en Ds. Verwaal, JEUGDDIENST. Evangelisch-Luthersche Kerk, voorm. 10.30 uur, Ds. H. Makkink. Doopsgezinde kerk, geen dienst. Remonstrarttsch-Qerefernieerde Kerk, vm. 10.30 uur, Ds. J. H. Smit Sibinga- •t i ~i:in f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 10