mkiatrschG taunt. De Plaatsvervanger n nieuwe Japon Voor de hnlsvrouw. FEUILLETON. 1929 No. 100 Htndird een en dertigste Jaargang. Tlaamlag *19 April. Radio-hoekje Dlnsdag 30 April. HUversum, 1071 M. 10.—10.15 Morgen- wijding. 12.15—2.— Concert door het A. V. R. O.-Trio. 2.-2.45 Kookpraatje. 2.45—3.— Gramofoonmuziek. 3.40—4.Knipcursus. 4.5.— Microfoondebutanten. Zang en piano. 5.—5.30 Gramofoonmuziek. 6.01— 7.15 Concert door het Omroeporkest. 7.30— 0.— Eerste bespeling van het V. A. R A.- Standaart-orgel. Vocale- en instrumentale solisten. Spreker. 9.—11.— Militair concert door de Kon. Mil. Kapel (Grenadiers en Jagers, den Haag) onder leiding van le luit C. L. Boer. 11 Dansmuziek door het A. V. R. O.-dansorkest. Huizen, 336.3 M. (Na 6 uur 1852 M.) K. R. O. 11.30—12.— Godsdienstig half- uurtje 12.Tijdsein. 12.151.15 Concert door het K. R. O.-Trio. 1.15—2.— Gramo- foonplatenconcert. 2.—2.20 Kniples en les in stofversiering. 3.—4.30 Koninginnefeest in Haarlem. Kinderaubade door 5000 kinderen, waarvan 1000 kinderen met mondharmonica, f luit, trom en kleppers. Muziek van eenige tnuziekvereenigingen. 5.30—7.Gramo- foonplatenconcert. 7.N. C. R. V. Kerkcon- ctrt in de Groote kerk te Apeldoorn. Juliana- dag. 7.7.05 Klokgelui. 7.057.35 Kinder- zang. 7.35—7.40 Klokgelui. 7.40—8 Redevoering. 8.Orgel en bazuinen. 8.05 Gebed. 8.15 Bazuinmuziek. 8.20 Orkestmu- ziek. 8.35 Vocaalconcert. 8.45 Vocaalconcert. S 55 Feestredevoering en gemtenschappelijk zingen. 9.30 Vocaal concert. 10— Harpcon- cert. 10.10 Vocaal concert. Daama persbe- rechten en sluiting. Daventry, 1562 M. 9.35 Kerkdienst. 10.05 Kookpraatje. 10.20 Gramofoonmuziek. 11.20 Solistenconcert, sopraan, bariton en piano. 12 20 Orkestconcert. 1.50 Muziekles. 2.50 Muziek. 2.55 Fransche les. 3.20 Orkestcon- cert. 3.35 Lezing voor de scholen. 3.50 Or- kestconcert. 4.35 Kinderuurtje. 5.20 Gedich- tenvoorlezing. 5.35 Nieuwsberichten. 5.50 Muziek. 6.05 Pianomuziek van Bach. 6.20 Lezing: Holiday. 6.35 Muziek. 6.45 Lezing: Birds. 7.05 Kamermuziek. C. Bonvalot, viool. C. Sharpe, cello. S. de Livet, piano. 7.20— 7.50 Lezing: Life with Oxygen). 8.20 Nieuwsberichten. 8.35 Politieke causerie door Rt. Hon. Churchill, M. P. 9.05 Nieuwsber. 9.10 Een vroollijk uurtje. Dansmuziek en De Courville's. 10.1011.20 Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris"1744 M. 11.50 Or- kestconcert. 3.05 Orkestconcert. 5.55 Gramo- foonmuziek. 7.55 „La Favorite", opera van Donizetti. Orkest, koor en solisten. Langenberg, 462 M. 9.35 en 11.30 Gra mofoonmuziek. 12.25—1.50 Orkestconcert. 5.055.50 Orkestconcert. Werken van Franz Lehar. 7.20 „Oedipus", naar het drama van Sophokles. Zeesert, 1649 M. 11.20—4.20 Lezingen. 4 20—5.20 Orkestconcert. 5.20—7.05 Lezin- fen. 7.20 Opera-uitzending „Die sieben chwaben" van Carl Millockec. Daama persberichten. 50.05—10.35 Beelduitzendihg. Hamburg391.6 M. 10.50 Muziekuitzen- ding voor scholen. 3.35 Orkestconcert met tnedewerking van soliste. 5.35 Dansmuziek. 7 20 Walpurgisnacht, uitgezonden uit de Brocken in het Harzgebergte. Brussel, 511-9 M. 4.20 Trio-concert 5.50 Gramofoonplaten. 7.35 Orkest- en koorcon- eert met medewerking van solisten. Een paar weken geleden ontving ik het verzoek voor een sprei-palroon, passende bij den spreirand, waar ik u omstreeks Februari een patroon voor gaf. Zet 41 steken op. Iste toer: 3 lossen (deze gelden voor een stokje) 1 stokje in de volgende losse; dan 12 maal 2 lossen 1 stokje in iederen derden lossen steek; aan het eind van den toer nog een stokje. 2de: uw werk omdraaien met drie los sen, stokje op stokje; precies gelijk aan den eersten toer. 3de toer: het werk omdraaien met drie los sen, dan een stokje, vier maal twee lossen 1 stokje op stokje van den vorigen toer; zes stokjes en weer zes maal twee lossen 1 stokje op stokjes van den vorigen toer; nog een 4de toer: Omdraaien met drie lossen, 1 stokje. stokje, 6 maal twee lossen een stokje, zes lossen lossen, een een stokje; lossen een lossen, een een stokje; lossen, een stokjes naast elkaar, vier maal twee een stokje, nog een stokje. 5de toer omdraaien met drie stokje; vier maal twee lossen twaalf stokjes; vier maal twee stokje; een stokje. 6de toer omdraaien met drie stokje; vier maal twee lossen twaalf stokjes; vier maal twee stokje; een stokje (5de en 6de toer zijn dus gelijk). 7de toer. Omdraaien met drie lossen, een stokje, twee maal twee lossen een stokje. Zes stokjes, drie lossen, een vaste steek op het 3de volgende stokje; drie lossen; een stokje op het 3de volgende stokje; drie lossen, een vaste op het 3de volgende stokje; drie lossen, een stokje op het derde volgende stokje, 6 stokjes, (twee maal twee lossen een stokje; een stokje. 8ste toer. Omdraaien met drie lossen, een stokje; twee maal twee lossen een stokje, zes stokjes, vijf lossen, een sto.cje op stokje vori gen toer (hier vormt zich dus een groote opening); vijf lossen, zeven stokjes op de zeven stokjes van den vorigen toer; twee maal twee lossen, een stokje; een stokje. 9de toer: Omdraaien met drie lossen; een stokje; vier maal twee lossen, een stokje twaalf stokjes, vier maal twee lossen, een stokje; een stokje. lOden toer is gelijk aan den 9den. 11 de toer omdraaien met drie lossen, een stokje; vier maal twee lossen een stokje; zes stokjes; zes maal twee lossen een stokje; een stokje. 12de toer: Omdraaien met drie lossen, een stokje; zes maal twee lossen een stokje; zes stokjes; vier mae. twee lossen een stokje; een stokje. 13de en 14de toer zijn gelijk aan den eer sten en tweeden toer. 15de toer. Omdraaien met drie lossen, een stokje; zes maal twee lossen, een stokje; zes stokjes; vier maal twee lossen, een stokje; een stokje. 16de toer. Omdraaien met drie lossen een stokje; vier maal twee lossen een stokje; zes stokjes; zes maal twee lossen; een stokje; een stokje. 17de toer. Omdraaien met drie lossen, een stokje vier maal twee lossen een stokje; twaalf stokjes; vier mael twee lossen een stokje; een stokje. 18de toer. Omdraaien met drie lossen; een stokje; vier maal twee lossen een stokje; twaalf stokjes; vier maal twee lossen een stokje; een stokje. 19de toer. Omdraaien met drie lossen, een stokje; twee maal twee lossen een stokje; zes stokjes; drie lossen; een vaste steek in het derde stokje; drie lossen; een vaste steek in 't derde stokje; drie lossen; een stokje in het derde stokje; zes stokjes; twee maal twee lossen een stokje; een stokje. 20ste toer. Omdraaien met drie lossen; een stokje; twee maal twee lossen, een stokje; zes stokjes; vijf lossen; een stokje op het stokje van den vorigen toer; daar wordt dus weer een groot gat gevormd; vijf lossen; ze ven stokjes op de zeven stokjes van den vori gen toer; twee maal twee lossen, een stokje; een stokje. 2 lste toer. Omdraaien met drie lossen, een stokje; vier maal twee lossen, een stokje; twaalf stokjes; vier maal twee lossen een stokje; 6en stokje. 22ste toer is gelijk aan den 2 lste. 23ste. Omdraaien met drie lossen; een stok je; zes maal twee lossen een stokje; zes stok jes; vier maal twee lossen een stokje; een stokje. 24ste toer. Omdraaien met drie lossen, een stokje; vier maal twee lossen een stokje; zes stokjes; zes maal twee lossen een stokje; een stokje. Dan begint u weer bij den eersten toer en dan zult u zien, dat het patroon steeds ver- springt. Ten slotte moet u de reep net zoo lang maken als uw sprei behoort te worden; vervolgens maakt u nog een aantal van deze reepen en naait die aan elkander tot uw sprei de goede breedte heeft. Deze vochtige doek moet u nu op den glimmenden of door-moeten-ontsierdcn stof leggen; pers hier overheen met een gloeiend- heet ijzer, en licht direct daama den wollen doek van uw zomerstof je af, zoodat het er-in- geperste water verdampen kan. Op deze manier verdwijnen de leelijkste moeten. Indien de gevlekte stof echter niet tegen waterdamp kan, doet u verstandiger het goed bij een der vele Chemische wasscherijen in behandeling te geven. Daar wordt ook plaatselijk gereinigd, zoodat het niet noodza- kelijk is het gansche kleedingstuk te laten uitstoomen. SiadsnSeuws Door RICHARD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W. 66 Hij haalde hem uit zijn zak. „Ja waarlijk, het past. En daar heb je de telefoon. Die Reginald Talbot schijnt alle ge- makken in zijn huis aangebracht te hebben, maar hij schijnt ze angstvallig alleen voor zichzelf te hebben gebruikt. De bel gaat maar steeds voort. Wie belt er toch?" Hij nam den hoorn op om te informeeren. Hij ontving een antwoord, dat hem deed achrikken. In zijn verbazing liet hij den hoorn zakken. „Verduiveld, wiens stem is dat? Dat kan toch niet waar wezen? Wat kan de verbeel- ding een mensch toch poetsen spelen!" Hij hield den horen weer aan zijn oor. „Wie spreekt daar?" Het antwoord scheen hem zijn anders zoo onverstoorbare koelbloedigheid te doen ver- liezen. De geheele uitdrukking van zijn ge- zicht was veranderd, zelfs zijn stem scheen, foen hij weer antwoordd:, aan een ander toe te behooren. De man, die aan den anderen 1-ant van den draad stond, had de macht hem meer dan ooit opgewonden te maken. Er werden woorden gesproken, die voor hem hoorbaar genoeg waren en zonder twijfel keefden er woorden terug, waarvan niets in de kamer verstaan werd, maar dat hij ze ver- gstaigde aja geheele gedrag. f«n het Een lezeres heeft ter eere van't voorjaar haar zomerkleeren losgetornd (de mode eischt nu eenmaal dit jaar, dat alles zoo wijd mogelijk wordt!) en weet nu niet hoe zij de moeten van het persen en naaien uit de zo- merstoffen krijgt. Als u een weefsel heeft, waarvan de kleur en de stof bestand zijn teger. heeten water- damp, moet u na het lostornen eerst het stof door flink kloppen en borstelen verwij- d~.en; daarna wasc it u de vlekken met een zacht schoon borstcltje of een doek met heet water uit, en laat den stof eenigen tijd dro- gen. Neem vervolgens een schoonen wollen doek, maak dien doornat en wring hem luch- tig uit. gesprek uit scheen te wezen, liet hij den ont- vanghoorn zakken en keek de kamer rond als een man die niet weet of hij waakt of droomt. „Wie zegt, dat de tijd der wonderen voorbij is?" Terwijl hij nog scheen te wachten op een antwoord op die vraag, trad John Eva bin- nen. Toen die man hem zag staan met den hoorn in de hand, waren zijn gewaarwordin- gen niet van de aangenaamste. „Wat voer je daar uit? Wat heb je nu weer verzonnen? Verduiveld, je kunt ook geen oogenblik alleen gelaten worden of je verzint wat anders! Hoe heb je die deur opengekregen?" „Je schijnt geen heel best geheugen te heb ben, Eva. Was je dien looper al weer verge- ten?" De ander scheen dit geen aangename her- innering te vinden! „Geef mij dien sleutel Wat doe je aan de telefoon?" „Ik heb een boodschap gekregen". „Van wien?" „Van den doode". Eva schrikte, alsof hij iets vermoedde en zich ongerust maakte. „Wat bedoel je: van den doode? Ik vraag je, van wien heb je een boodschap gekregen?" „Waarom zou ik je dat vertellen?" „Waarom? Omdat de boodschap voor mij btstemd was". „Weet je dat zoo zeker?" „Er komt hier in huis nooif sen boodschap of het is voor mij. Je zult mij zeggen van wien die boodschap kwam. Luister jongetje, de grap is uit; je oent er bij. Zelfs die jonge vrouw begrijpt de streek, die je met haar uit- gehaald hebt. Het moet een aardig soort zijn <m zfch te gevtu met ceo man aU ji* b#af". HET VIJFDE EEUWFEEST VAN HET HEILIGE BLOED VAN ALKMAAR. Katholiek Alkmaar heeft zich opgemaak' voor de plechtige viering van het 5e Eeuw- feest van het Mirakel van Alkmaar. Uit het programma blijkt ons, dat niet al leen Katholiek Alkmaar, doch geheel Katho liek Noord-Holland de viering van het vijfde eeuwfeest van dat wondere gebeuren mede herdenkt. De Bisschop van Haarlem, Mgr. Aaenge- nent, aanvaardde het beschermheerschap, terwijl een Eere-Comite is samengesteld van 80 vooraanstaande personen uit N.-H., waaronder 44 geestelijken, 9 burgemeesten, het kamerlid v. d. Bilt en het lid van Ged. Staten de heer Hendrix. Het fecst werd geopend Zaterdagavond in alle parcchiekerken van Alkmaar met predi cate van pater Rosarins in de St. Jozelfkerk, van pater Bcnifasius Tempera in de St. Do minicuskerk en van pater Hubertus Fried richs Montfortaan in de St. Laurentiuskerk Des Zondags werden er in de parochieker- ken ter eere van Het Mirakel H. H. Missen opgedragen en in deze Kerken preeken ge- houden. De 500ste verjaardag van het mirakel van het H. bloed wordt Woensdag 1 Mei gevierd met de plechtige intocht van Mrg. Aenge- nent, die de feesten zal meemaken en per- soonlijk aan den Stillen Omgang zal deelne- men. Zaterdag 4 Mei algemeene H. Commune der kinderen in den Muziektuin, terwijl er Zondag 5 Mei, eveneens in den Muziektum een openluchtmeeting wordt gehouden, waar pater Borromaes de Greve zal spreken en een koor van alle Kerkzangers uit Alkmaar en de omliggende plaatsen het „Te Deum" van Verhulst zullen aanheffen. Gedurende de feestweek worden er boven- dien elken dag tooneeluitvoeringen gehouden, waarvan vooral een drietal uitvoeringen van Caldero's werk „De Geheimen der Heiligc Mis" in de vertaling van prof Knaapen als een grootsch mysteriespel in het centrum staan. Wat zegt de historie van het „Mirakel van Alkmaar". Hierover lezen wij o.m. in het prachtwerk Alcmaria Eucharistica, dat rijk gei'llustreerd en buitengewoon fraai uitgevoerd van den hand van den oud Alkmaarder en historicus pater Dr. Willibrord Lampen O. F. M. bij de drukkerij „Ons Blad" ter eere als een monu ment van het vijfde eewfeest verscheen, het volgende: Bartholomeus van Keulen, in het einde der 15de eeuw rector der Latijnsche school te Alkmaar vertelt in een kroniek van zijn hand, hoe op 1 Mei 1405 een zoon der parochie Folkert in de St. Laurenskerk, geassisteerd door den pastoor dier kerk en een ander geestelijke, zijn eerste H. Mis opdroeg. Deze Folkert nu was een trotsche jonge- ling, die speelhuizen had bezocht, grof geld had verteerd en als Alkmaarder als aanhan ger van Jacoba van Beijeren in de Hoeksche en Kabeljauwschen Twisten, bij Hoorn veel bloed van de Kabeljauwschen had vergoten. In 1428 liet deze Folkert zich te Utrecht tot priester wijden, doch hij verzweeg daar bij, dat hij bloed had vergoten en dus dispen- satie noodig had om de wijding te ontvangen Deze priesterwijding was wel geldig, doch tegen de regelen der kerk en dus ongeoor- loofd. Volgens Bartholomaeus zou er aan Fol- kert's voorbereiding ook nog al een en an der hebben ontbroken, doch de schuld daar- van komt gedeeltelijk op een bestaand mis bruik. Toen nu deze Folkert te Alkmaar zijn eer ste H. Mis opdroeg en door zijn geweten ver- ontrust, bevende de kelk met het H. Bloed aan zijn lippen bracht, vloeide een gedeelte van de geconsacreerde witte wijn over zijn kin en zijn baard en bevochtigde den boven- rand van zijn kasuifel (gewaad). De assistee- rende priesters deden alien om hun ontstel- tenis te verbergen, om wanorde in de kerk te voorlcomen. In de sacristie teruggekomen sneden de priesters een gedeelte van het misgewaad, dat door het H. Bloed bevochtigd was, uit, verbrandden het en w'erpen de asch in het z.g. sacrarium of heilig putje. Toen men het misgwaad weer zou herstel- len, zag men vlak bij de uitgesneden plaats drie roode bloedvlekken. De geestelijken, door schrik bevangen, be- sloten om ook dit gedeelte uit te snijden. Aan- gezien zij den moed misten om ook dit te ver- branden, verborgen zij het in de kerk naast het altaar, waarschijnlijk in het sacrement- huisje. Nadat dit uitgesneden stuk, zonder dat an deren daarvan iets wisten, aldus vermeldt de kroniek van Joannes Gerbrandi, daar eeni gen tijd had gelegen, verscheen er een Engel Gods aan een schipper van Alkmaar, die met zijn schip in zee bij Vlissingen in nood ver- keerde, hem redding belovende, doch hem te- vens bevelende het relequie eer te bewijzen en hem de plaats wijzende waar het in de kerk te Alkmaar verborgen lag. In Alkmaar aangekomen vertelde de schip per het gebeurde aan den pastoor en de schal werd gevonden. De bisschop van Utrecht werd er mede in kennis gesteld, stelde een onderzoek in en beval dat de schat eer bewe- zen moest worden. De schippers, die in nood hadden verkeerd en de eerste pelgrims waren naar Het Heilige Bloed, lieten uit dank voor hun redding een gift achter om een passende vereering te brengen aan het relequie. De geestelijken en de geloovigcn, verwon derd over het gebeurde, lieten een beeld ma ken van de door de schippers be&chreven knie- lende Engel met het kasuifelstuk. Men plaat- ste het binnen den veiligen drempel van het Heilige kastje, waar het door velen met groot ontzag langen tijd werd vereerd. Men hing er ex-voto's op, bij het verhooren der gebeden en vele zieken werden er genezen. Later werd het oorspronkelijk houten beeld door een van zilver vervangen en op den lsten Mei werd dit beeld jaarlijks in proces- sie rondgedragen. Deze processie was toege- staan door den bisschop van Utrecht, zooals blijkt uit een brief van de Alkmaarsche Ma- gistratuur van 1501. In dat jaar vond de ste- delijke regeering goed, dat de processie door de geheele stad zou trekken en noodigde deze zelfs de geheele omgeving uit om aan die processie deel te nemen. Gedurende de Spaansche troebelen ver- dween het beeld, doch het relequie bleef be- waard. Folkert, die uit berouw tot de orde van de Carmalieten was getreden, stierf in 1455 aan de pest. De Hervorming bracht voor de R. K. in Alkmaar bange tijden en een beeldenstorm vernielde veel schoons in hun kerk. Pas in 1569 werd de processie weer gehouden, en wel waarschijnlijk voor het laatste op 1 Mei 1572 aangezien 20 Juni van dat jaar Alk maar door de geuzen werd bezet. Na een onderbreking van 325 jaar kwa- men in 1897 voor het eerst weer de naburige Oudorpers voor de bedevaart naar Alkmaar. In dat jaar had de bisschop van Haarlem Mrg. Bottemanne het relequie in een gou- den doosje afgezet met 24 diamanten ge- plaatst. In 1917 werd te Alkmaar de vereeniging „Vriendenkring van het Allerheiligste Sacra ment opgericht, die het initiatief nam om, in navolging van Amsterdam op 1 Mei een stille omgang te houden en des morgens om 5 uur trokken in dat jaar de R. K. geloovi- gen ten getale van 400 langs den ouden pro- cessieweg. Deze stille omgang werd jaarlijks met een steeds grooter aantal deelnemers her haald. De laatste maal namen ongeveer 2500 Katholieken aan de processie deel. Om praktische redenen heeft men de Stille Omgang thans gesteld op den eersten Zon dag in Mei. „Pas op Eva, pas op". „Loop heen met je „pas op". Je stapt van je paardje af jongetje, voor het begint te stei- geren en je in den modder gooit. De eenige manier waarop -je je kopje redden kunt ts alles aan mij op te biechten. Wie ben je? Waar is Percival Talbot? Hoe kom je er toe om in zijn schoenen te gaan staan? Vertel mij de voile waarheid, dan kom je er nog ge- makkelijk af. Maar als je liegt en nog meer van die streken uithaalt, dan kom je in de ri- vier de Helford terecht; je mag blij zijn als je er zoo afkomt. Als je voor iemand op wilt treden, dan had je het niet moeten doen voor Percival Talbot. Je mag den hemel danken, dat je die niet bent. De politie zit hem al jaren lang na en de politie niet alleen. Er zijn menschen, die ik weet niet wat zouden geven als ze hem te pakken kregen! Als je werkelijk de man was, waar je je voor uit- geeft, dan had je geen leven meer. Komaan, wie ben je? Is hij het geweest, die je heeft aangeraden die rol te spelen? Dat zou mij niet verbazen. Ik wil je wel zeggen, het is net iets voor hem en je bent aardig in den val geloopen, den val, die door hem werd uit- gezet. Wie ben je?" De ander had zijn zelfbeheersching terug- gekregen, alsof het feit, dat John Eva de zijne bijna verloren had, daartoe had mede- gewerkt. Hij glimlaehte weer, alsof hij zich volkomen op zijn gemak gevoelde en zich zelfs amuseerde. Zijn manier was weer vrien- delijk, zijn beleefdheid vd'miwkt. „Ik begin tot de conclude te kom«i, dat dit een hub is van vele wonderen en raad- selea Ik heb dat beoeft zoodra ik hier binnan- kw*iu. £q uu vraagt ge «4| »«t AMSTERDAM, Nicuwendijk 225-229. UTRECHT, Oude Graclit 151, Aan de feestelijkheden heeft men dit jaar ook verbonden een tentoonstelling van Kerke- lijke Kunst in het huis hoek Langestraat Principestraat. DE MOLLEBOONEN. Opvoeren van ,,'n Oardje noa 't Voartje" deur ,,'t Gebelskop Men schrijft ons: Eergusteroavend, dus nog gain vairtien doagen noa de veurege vergoaderen, wazzen de Gronnegers alweer bienander in't Gulden Vlies. 't Was nou weer hail wat aans: dou was 't 'n verlotten en dizze raize harren wie ais weer tooneelspul. Zoo is d'r ofwisselen en kin ieder bod vanneis 'n mooie gezellege oavend verwacht worden. Nou, dei hebben wie Zoaterdag wel weer had, al was't din ook 'n teleurstellen dat 't meziekkluppie dit keerd'r nait was. Gel&kkeg was de man, dei geregeld speult as d'r op zien Gronnensch zongen wordt, wel komen en, vanzuls, hai gong slag op slag veur de pioano, en din speulen, man, dat 't wat doaverde. Zoo harren wie din toch meziek. Tegen 8 uur wazzen d'r nog moar 'n poar man in de zoal, moar dou duurde't ook nait laank meer of ze kwammen opzetten bie bossiesen dou om goud 8 uur de veur- zitter, meneer Barkman, opende mit 'n wel- kom ook aan de vertegenwoordegers van de raize verainen, wazzen d'r meer menschen as de veurege keer. Veurdat't tooneelspul begunde, wuiren de zwaarte versieboukies veur den dag hoald en zongen wie van Holt joen aigen toal in eer", en dou kwam ,,'t Gebelskop" op de plaanken dat is de tooneelofdailen van „De Molle- boonen"»(Van dit spel volgt de recensie hier- onder. Red.) Nog veul voaker wuir d'r zongen vanzuls, in de pauzen en noa 't tooneelspeulen. Dou 't stok uut was, bedaankte de veur- zitter de tooneelclub veur heur mooie spul en de grimeur Loevens veur zien goie waark. ,'n Oardje noar't voartje" stait nait zoo hoog as wat ie dit winter veur ons speuld hebben, zee de veurzitter, moar doarom is 't juust joen groode verdainste, dat ie 't zoo goud speuld hebben. Nou kwam nog des te beter uut, dat er zokke goie speulders onder joe binnen! Ie heb ben mitnander toond, dat ie de club dei sund de veurege keer 'n noam kl'egen het hoog hollen widen en wie hopen dat ie zoo deurgoan en ons aankoom' haarfst weer ver- gasten zellen op 'n mooi stok. Ain ding is zunde, zee de veurzitter, en <iat is, dat ie nait aallemoal bienander blieven kennen. Aine van joe, juffr. Eimers, gait ja vort, hail noar Stad, en is dus veur ons ver loren. En dou bedaanxte hai heur veur alles, wat zai in de tooneelclub veur „De Molle- boonen" doan het. (Applaus en zingen „Lang zel ze leven!") Wie hopen dat 't heur goud gait en dat zai de beste herinnerens holt aan ons. En nou weer mit frissche moud aan de gang! Blief aallemoal trouwe leden van „D< Molleboonen" en kom aankoom' winter ge regeld in groode koppels op onze vergoade- rens. Leve „De Molleboonen" en ,,'t Gebels kop". De veurzitter van de tooneelclub, meneei Suzenaar, daankte veur de vrundelke woor den veur ,,'t Gebelskop" en zee, dat ze 't aander winter weer twei stokken speulen zel len (nog wat neie leden en wat meer geld zol welkom wezen). Veur juffrouw Eimers har hai vanzuls nog n apaart woordje van daank en zoo, moar ook nog wat aanders: 'n mooie „ets" in liest van 'n. loantje in de bosschen van Bergen, woar Gre wei esloopen het mit heur aanstoande man. Aan de achterkaant ston in hartelke woorden dat et 'n kedoo was van ,,'t Gebelskop" an ain van heur beste leden. De veurzitter hoopte, dat zai, as ze straks in heur aigen huus dit kedoo weer zugt, nog wel ais weer denken zel an de ge zellege oavends van ,,'t Gebelskop" en „De Molleboonen". 't Was juffr. Eimers te stoer om veul te zeggen, doarom zee ze moar allain: „Ie wor den aallemoal bedaankt". Dou duurde't nait laank meer of't daansen begunde. D'r was aine komen veur de meziek en't mout zegd worden: d'r wuir nou mit veul meer pelzaier daanst as wie aanders wel ais had hebben. H. Van de tooneeluitvoering schrijft onze tooneelresencent het volgende: De tooneelafdeeling van De Molleboonen heeft Zaterdag de oud-Groningers een heel mooien avond bezorgd. Deze afdeeling draagt den naam van ,,'t Gebelskop". Voor velen zal daad vele dingen. Maar op een vraag wil ik je antwoord geven, ofschoon ik die inlichting reeds had gegeven. Je vraagt wie ik ben? Ik- ben de eigenaar van dit huis en van alles wat er in is". Er was iets in zijn manier van doen, da John Eva zichtbaar deed ontstellen. ;,Waar dient het voor dat te beweren, ter wijl ik wel beter weet". „Je denkt volstrekt niet dat je het beter weet. Ik kan de gedachten van iemand op zijn gezicht lezen, en op jou gezicht zie ik twijfe" en dat heb ik dadelijk gezien. Je begrijpt het niet maar je berit bang. Als je niet bang was zou je al eerder maatregelen genomen hebben om van mij af te komen". „Dat heb ik al. Ik heb dien stommen idioot Sayers gezegd je uit het hek te zetten en het duurt niet lang of je bent er uit; vlei je maar niet". „Dat kon ik wel tegen jou zeggen: John Eva, vlei je maar niet jij bent het die er uitgezet zult worden. En hier ergens", hij legde zijn vinger tegen zijn linker borst, „je weet het en dat maakt dat je er zoo geel en angstig uitziet. De stem van het geweten laat zich hooren in je ooren en dat terwijl je een heel stoutmoedig man bent. Je bent bang". Eva wilde spreken, maar de ander belette het hem. „Waeht even man, laat mij voort- gaan. Je vroeg om inlichtingen en die wil ik je geven. Je sprak van wat je noemde mijn spel let je. Ik begin het *we en dat van *w rrienden te doorzien en wat moet het een te leurstelling wezen voor u allemaal, te met kefi, d«t de ware Perchral Talbot goozeer ver oc4irit \no het wewwi uet uw droenten. Dft fantastische wezen is verdwenen, zoover als gij er mee te maken hebt, voor altijd ver dwenen, terwijl ik hier ben voor goed, in een beteekenis die ik vrees dat uw begrip te bo- ven gaat. Ge moet liever de dingen, die ge onder uw berusting hebt, in orde maken, want ge zult weldra geroepen worden om er nauwkeurig rekenschap van te geven". De spreker deed de deur open en zonder eenige poging van den ander, hem tegen te houden, ging hij de deur uit. Toen John Eva alleen was, staarde hij rond alsof er iets ake- ligs geheimzinnigs langs hem geloopen had en bij hem een gevoel van vrees had achter- gelaten. „Wie is hij?" vroeg hij zich zelf af. „Wat is hij van plan? Als je met zulk een kreng te doen hebt als hij was, kon je het nooit zeg gen. Hij had evenveel streken als de duivel zelf; of hij deze streek uithaalt of die jonge vent zelf, dat kan Satan alleen weten. Maar wat nu te doen?" Hij begon rusteloos de kamer op en neer te loopen, alsof hij antwoord kon krijgen op die vraag. „Als ik het maar had kunnen raden, als ik het maar had voorzien, dan zou hij nooit dat testament gemaakt hebben, of niemand zou er iets van geweten hebben. Maar wie kon dit denken? Het zou den schijn gehad hebben of het een gift was en de jongen had er niets aan kunneh doen. Hij kon zich niet verroe- ren, wij hadden hem stijf vast. Maar die jon ge man? Wat hij ook van plan mag- zijn weet lk niet. Maar aooals hij tfrij Mtthjkt! Het is niet naar mijn zin". (W'OiMt verVolgd.J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 5