m Verstopping Foster's Maagpillen Wanneer men alle directeuren van zieken huizen gevraagd had, dan zou stellig 50 pCt. voor een geneesheer-directeur en 50 pCt. er tegen zijn geweest. Dr. Heijermans is er voor en zeker zijn er wel meerderen aan te wijzen Het vragen van adviezen van menschen, die buiten het leven in de stad Alkmaar staan, heeft voor spr. weinig beteekenis. Hij hecht meer waarde aan de adviezen van de plaatselijke artsen. In de couranten van gisteravond vond men afgedrukt de mo- tie, met algemeene stemmen aangenocnen door de vergadering van de afd. Alkmaar en Om- streken der Ned. Maatschappij ter bevorde- ring van de Geneeskunst, gehouden op 20 Febr. 1929, waarin verklaard wordt, dat zij het zeker noodzakelijk oordeelen, dat er een Geneesh.-Dir aan het hoofd komt. Nu vindt men wel ter tafel een verklaring van 10 geneesheeren, maar spr. kan de oor- zaak niet bevroeden, maar hij kan wel con- cludeeren, dat men ook elders wel een op een besluit terugkomt. Het wil hem echter toe- schijnen, dat dr. Van Dam in dezen de con- sequente persoon is. De heer Vogelaar, die het had over geen volledige dagtaak van den Geneesh.-Dir. ver- geet de uitbreiding met de Zenuwinrichting en het Kinderpaviljoen Bovendien is daar- naast het voorstel van de S.D.A.P. om een Geneesk. Dienst in te stellen. welk voorstel de voile sympathie heeft van zijn fractie. Mr. Kusters geloofde, dat nog andere punten onder de oogen moeten worden ge- zien, dan die door den heer Westerhof en Sietsma naar voren zijn gebracht. In de eerste plaats stelt spr. B. en W. de vraag, of het van medisch standpunt bezien, voor het Ziekenhuis niet beter zou zijn ge weest, dat een vaste staf geneesheeren aan het Ziekenhuis verbonden had kunnen wor den. In hetgeen Dr. Korteweg daarover schreef, zat z.i. veel waarheid. Met B. en W. is spr echter het geheel eens, dat men moet wijken voor den alge- meenen aandrang om dit niet te doen, maar toch zou hij wel eens willen hooren, hoe B. en W. tegenover dit vraagstuk staan en of ook zij niet van meening zijn, dat het voor een Ziekenhuis wenschelijk is, er een vaste staf van geneesheeren aan verbonden te heb- ben. Het is hier z.i. een toegeven aan den drang om alle artsen vrijen toegang tot het Zieken huis te verleenen. Het spreekt dan ook van- zelf, dat als gevolg daarvan de artsen, thans aan het Ziekenhuis verbonden, ontslag moe ten hebben en op wachtgeld behooren te wor den gesteld. B. en W. willen nu de armlastige patien- ten vrije specialistenkeuze geven en gedeel- telijk vrije keuze van den huisdokter. Spr. brengt B. en W. daarvoor alle hulde. Nu meenen B. en W., dat aan de specialis- ten voor de armenpractijk het tarief moet gel- den, van verleden jaar geld voor de fondspa- tienten. Spr. vraag is, of het de bedoeling is van B. en W., dit onvoorwaardelijk over te nernen of dat men dit nog riader onder de oogen wil zien. Hij vraagt dit daarom, omdat de Rdntge- noloog bij de fondspatienten een uitzonde- ringstarief had omdat hij gebruik moest ma- ken van eigen ontzaggelijk kostbare instru- menten. Die toestand wordt nu anders. Hij zal nu niet meer gebruik maken van zijn eigen toestel, maar van het stadstoestel, waarvan de vernieuwing en het onderhoud komt ten laste van de stad. Spr. zou dus gaarne zien, dat B. en W. dit tarief en dergelijke andere als die bestaan, nog eens onder de oogen zien. Dat B. en W. aan de armlastige patienten vrije keuze van stadsarts willen geven, juicht spr. toe Hij is nooit een bewonderaar ge weest van de tegenwoordige wijkverdeeling en betreurt het alleen, dat ae artsen niet heb ben kunnen ingaan op hetgeen B. en W. oor- spronkelijk gevraagd hebben om ook de arm- lastigen volledige vrije artsenkeuze te geven. Nu dit echter niet het geval is, kan spr. ac- coord gaan met het voorstel van B en W, om aan de armlastigen het recht te geven om zich voor een jaar op te geven voor de be handeling door 6en der drie stadsartsen naar hunne keuze. Ten aanzien van de medische leiding van het Ziekenhuih heeft de heer Vogelaar eraan herinnerd, dat ik sterk gekant ben geweest tegen de aanstelling van een Geneesh.-Dir. Bij interruptie maakte ik reeds de opmerking, dat indertijd de heer Ringers even sterk vo6r was. Hij zal wel zijn goede gronden hebben, waarop hij dat thans niet is. Maar zoo staat het ook met mij. Juist in den loop der jaren heb ik van verschillende medici veel over deze zaak gehoord en dit heeft mij tot de overtui- ging gebracht, dat een Geneesh.-Dir. voor het Ziekenhuis wel nuttig en wenschelijk is. De heer Sietsma heeft gezegd, dat wij ons niet mogen baseeren op hetgeen in 1927 gebeurd is en op de uitbreiding gewezen. De eenige, die een consequent doorgevoerd standpunt heeft ingenomen, is toen Mr. Sluis geweest, die gezegd heeft: „Ik houd mij aan wat in 1927 is afgesproken, ik doe aan die andere dingen niet mee". Spr heeft zich wel eenigszins verwonderd over het waarschuwen van mr. Leesberg te gen de meerdere kosten en bracht het debat tusschen mr. Sluis en mr. Leesberg in Febr. 1928 in herinnering, toen mr. Sluis mr. Lees berg verweet, dat het veel meer zou kosten en mr Leesberg zich toen desondanks niet aan de meerdere kosten stoorde, en wel afweek van hetgeen in 1927 was besloten. Waarom moet mr. Leesberg nu het verwijt maken, dat er door ons afgeweken wordt van het besluit van '27. Het advies is gevraagd van regenten en doktoren. Zoowel de regenten als de dokto- ren hebben een uitvoerig advies overgelegd en het is wel merkwaardig, dat de doktoren tensieavmig van meening zijn geweest, dat het noodzakelijk was, dat er een Geneesh.-Dir. kwam. Nu heeft mr. Leesberg gepoogd, het advies van de doktoren te verzwakken, door te zeg- gen, dat de doktoren dit advies hebben gege- ven, omdat zij waren afgeschrikt door het kostbare negenhoofdige monster. Maar voor zoover ik gehoord heb, is dat absoluut anders gegaan. Mr. Leesberg weet, dat er twee dingen naar voren zijn gekomen in die vergadering. Er is daar gesproken over een negen-hoofdige leiding, maar ook over een driehoofdige leiding Dat men werd af geschrikt voor een 9-hoofdige leiding, kan ik mij voorstellen, maar voor een 3-hoofdige leiding was m.i. juist wat te zeggen geweest Maar noch van het een, noch van het ander willen de doktoren iets weten. Daarna is ge vraagd geworden: „Wat wil men: een Di- rectrice of een Geneesh.-Dir.?" Die vraag is ampel besproken geworden en toen hebben de doktoren in hun vergadering beslist, dat zij een Geneesheer-Diredeur willen Mr. Leesberg: Dan zijn onze inlichtin- gen verschillend. Mr. Kusters: Laten wij ons dan maar houden aan de schriftelijke stukken, waaraan wij houvast hebben. Spr. kan begrijpen, dat mr. Leesberg woe- dend is over het stuk, dat de doktoren van- daag hebben ingediend, want hij stelt zich al- tijd op het standpunt, dat het niet aangaat. om, wanneer men na rustige overweging als organisatie een besluit heeft genomen, als lid, los van de organisatie, zegt: „Daar ben ik het niet mee eens". In dit systeem van mr. Leesberg heeft dit stuk geen waarde. De doktoren hadden moe ten zeggen: „Wij teekenen dit stuk niet, wij willen dit eerst in eigen organisatie nog na- der onder de oogep zien". Ik geeft hem daarin volkomen gelijk. Gelach Mr. Leesberg: Ik eb dit in eersten ter- mijn ook betoogd Mr. Kusters constateerde, dat er nog al eenige wiseling in meening is. Hij kan niet toejuichen de wijze, waarop het stuk van van- daag tot stand is gekomen en hij gelooft niet. dat het tot de taak van een der regenten be- hoort, om de doktoren af te loopen, om bij hen te probeeren, het stuk te teekenen Hij kan dit in geen geval waardeeren. De voorzitter: „Ik acht het beter, dat daarop niet wordt ingegaan. Mr. Kusters besprak hierop het stand punt van de minderheid en de meerderheid in net College van B en W. en sloot zich aan bij hetgeen de meerderheid in de bijlage zegt. In het R.K. Ziekenhuis is de gezagsverhou- ding nu eenmaal anders. De vergelijking daarmee door de minderheid gaat dan ook niet op. Wanneer men de R.K. medici zou vra gen, dan zou men trouwens kunnen verne- men, dat zij het alien volstrekt niet zoo bui- tengewoon juist vinden, dat aan het hoofd van de R.K. Ziekenhuizen geen Geneesh.-Dir. staat en er bestaan dan ook R K. Ziekenhui zen, waar dit wel het geval is. De regenten hebben het advies gevraagd van den Directeur van het Academisch Zie kenhuis in Leiden. Maar wij moeten niet ver- geten, dat deze zelf geen geneesheer is en het is wel merkwaardig, dat wij juist deze week van mr. Leesberg te hooren hebben gekregen, dat deze Directeur ook studeert. Mr. Leesberg zeide: „Weet je wel, dat hij al zijn doctoraal heeft?" Blijkbaar wordt dus door hem het gemis gevoeld, dat hij geen medicus is. Deze opmer king maakte de heer Woldendorp terecht en spr neemt die gaarne over. Wat mr. Lees berg zelf ook getuigd heeft, blijkt juist te zijn. De heer Maas heeft over de doktoren van het Academisch Ziekenhuis te Leiden niets te ver- tellen. Hij is daar hoofd-administrateur, maar staat niet aan het hoofd van de medische leiding. Bij een benoeming van een Geneesh.- Dir. taijgt de Directrice dus dezelfde taak, die de heer Maas in Leiden heeft, n.l. de econo mised leiding. Overigens ben ik het ermee eens, dat het wel verstandig was geweest, ook eens bij anderen dan alleen bij den Di recteur van het Academisch Ziekenhuis te Leiden zijn licht op te steken. Men heeft ook gesproken over den per soon van de Directrice maar men weet toch wel, dat iedereen waardeering heeft over haar Werk, ook de meerderheid in het College van B enW De heer Ringers is echter te ver gegaan, door de historie erbij fe halen en te zeggen: „Moet men er, nu zij 2 jaar lang met de re genten de zaak heeft voorbereid, 'n ander in- halen Reeds bij interruptie merkte ik op, dat B. en W. beter hadden gedaan, alvorens zij de regenten en de Directrice opdroegen, de lei ding in handen te nemen, eerst de meening van den Raad daarover te vragen. Dit is geen verwijt, maar toch oordeel ik die opmerking op zijn plaats. Nu zegt mr. Leesberg: „Dan had de Raad daar maar tegenop moeten komen", maar toen zij eenmaal aan den gang waren, zou dit be- leedigend zijn geweest voor de regenten en de Directrice. De heer Ringers wil het een jaar probeeren om te zien, of het gaat, maar ik vind het juist voor de positie van de Directrice veel onaan- genamer om na een jaar met den Geneesh.- Dir. te komen dan op het oogenblik Dat doet men niet. Zij zou daarmee een bewijs krijgen van onbekwaamheid en ik vind dit voor haar, die ik met U ook hoogacht, harder dan de maatregel, dien wij op het oogenblik willen. Mr. Leesberg: Maar nu moet zij toch ook een poos de leiding voeren. Mr. Kusters: Dan hadden B. en W. maar eerder met de bijlage voor den dag moeten komen. Dit kan dus niet gelden als een verwijt aan den Raad. Ten aanzien van de financieele gevolgen kan ik mij aansluiten bij hetgeen de heer Westerhof over de vrije artsenkeuze heeft ge zegd Juist omdat alle medici in het Zieken huis komen (het moet mij van het hart, op te merken dat de verhouding van de medici te Alkmaar beter kon zijn) en op grond van de verhouding tusschen die medici, voel ik mij genoodzaakt, mee te gaan met het voorstel cm een Geneesh -Dir. te benoemen, omdat ik de onaangenaamheden, die ik vrees, wil voor- komen. Mr. Sluis: Straks worden zij het met z'n alien eens tegen den Directeur. Mr. K u s te r sMaar wii moeen toch ver- onderstellen, dat zij behoorlijke menschen zijn. Mr. Sluis: Dat klopt niet met wat u straks betoogde Mr. Kusters: Ontkent u, wat ik gezegd heb? Ten opzichte van de controle ten aanzien van de opname zij wij het eens. Ook de min derheid acht die noodzakelijk. Thans zegt mr. Leesberg, met een beroep op het ambtsgeheim, dat wij dit niet moeten dcen. Wie beslissen nu over de opname? De re genten? Als de medici geen bezwaar hebben, om de regenten over hun patienten in te lich- ten, zouden zij dan tegenover een collega met een beroep op het ambtsgeheim, wel bezwaar maken? Ik vind controle wel gewenscht. Ik kan mij indenken, dat een dokter een armlastig pa tient in het Ziekenhuis wil laten of doen opne- men, terwijl het niet noodzakelijk is en ook daarom is het noodig, dat er iemand boven hen staat, die hen controleert. Mr. Leesberg beriep zich ook op dr. Wort- man, doch heeft erbij gezegd, dat die er eerst voor was Spr. is nooit zoo'n groote bewonderaar van dr. Wortman geweest, zooals de heer Westerhof steeds was. Toen spr. de opmerking van den heer Vo gelaar over het beschikken van een geheugen door B. en W. als dit gewenscht is, hoorde, ten aanzien van den brief van dr. Aldershoff, dacht ook hij„Daar hadden ze niet mee voor den dag moeten komen", maar het staat niet zoo in de bijlage; de brief is alleen in dit verband gebruik' dat men gezegd heeft: „De Directrice kan geen aanmerking maken", dat zij van het groote Ziekenhuis geen Directrice blijft, want bij haar benoeming is haar dit van te voren al gezegd. Als er overleg met medici gepleegd moet worden, over medische aangelcgenheden, dan kan dit nu eenmaal beter geschieden met een medicus dan met een niet-medicus Mr. Lees berg zou het ook niet prettig vinden wan neer hij onder een deurwaarder gesteld werd. Mr. Leesberg: Ook in de R.K. Zieken huizen hebben de medici geen bezwaar tegen de niet-medische leiding. Mr. Kuste rs: Tal van R.K. medici heb ben ook graag een Geneesh.-Dir Ik geloof dan ook, dat een Geneesh.-Dir. er moet zijn. Er zijn tal van moeilijkheden met medici, die graag als hulp dezelfde zuster willen hebben en het is beter, dat een Geneesh.-Dir. in die gevallen een beslissing neemt dan een Direc trice. Mr. L e e s b r g: Daar kan ook en chi- rurg voor gevraagd worden. Mr. Kusters: Ik zou er niet voor zijn, zijn, dat in het ziekenhuis de eene behande- lende geneesheer meer te vertellen krijgt dan de andere. Spr. kwam hierna tot hetgeen door de S. D. A. P. ten aanzien van den geneeskundi- gen dienst wordt gewenscht. Al zal de taak van den eersten hulpdienst bij ongelukken niet zoo ontzaggelijk zijn, toch zijn daar dingen bij, die wel noodig zijn. Ook met de adviezen betreffende de onderwerpen van Volksgezondheid kan spr. zich vereenigen. Toen spr. het voorstel van de Soc. Dem. kreeg schrok hij aanvankelijk. Zijn indruk was, dat wanneer de geneesheer en directeur dit allemaal moest doen, men er wel 5 moest aanstellen. Nu hij de toelichting van den heer Westerhof heeft gehoord, verandert voor hem de zaak. De heer Westerhof: Aan het einde van de toelichting van het voorstel staat reeds, dat het vanzelf spreekt, dat de man het allemaal niet alleen kan doen. Mr. K u s t e r s: Verschillende zaken, die de heer Westerhof vraagt zijn uitstekend, doch behooren bij het „Witte Kruis". Het zal toch wel niet de bedoeling van den heer Wes terhof zijn om het werk van het „Witte Kruis" alleen tot overheidszorg te maken. De heer Westerhof: Neen, neen, dat blijft. Mr. Kusters: De Soc. Dem. willen de dingen, die er nog niet zijn incidenteel be slissen en in hoofdleiding aan den directeur- geneesheer geven. Spr. vreesde, dat zijn taak dan te omvangrijk zal worden en vroeg of de heer Westerhof niet bereid was deze dingen onder de oogen te zien en B. en W. de gele- genheid te geven om die zaken met het nieu- we college van regenten te bekijken, om te bepalen welke taken zich daartoe het best leenen. Er moet vrijheid gelaten worden om al die dingen al of niet door den directeur te laten doen. Wat de kosten betreft, spr. erkent, dat die verhoogd zullen worden. Wanneer de directrice aan het hoofd komt, dan is het echter van zelf sprekend, dat onder haar een adjunct-directrice komt. Er moet toch iemand zijn die haar vervangt en as- sisteert. Mr. Leesberg: Dit staat in het Zie- kenhuisvoorstel. Mr. Kusters: Neen, neen. De heer Westerhof: Er zou zijn een internist en die is nu los gelaten. Mr. Leesberg: Practisch is het nu al zoo. Mr. K u s t e r s: Het spreekt vanzelf, dat de adjunct-directrice kan vervallen, als er een geneesheer-directeur komt. Dan willen B. en W. een boekhouder-eco- noom, maar, dat lijkt mij dan overbodig. Er zal wel een boekhouder moeten zijn, maar de directie moet belast worden met de economi- sche leiding. Belangrijke bezuinigingen zijn dus moge- lijk, zoodat de kosten van een geneesheer- directeur de geraamde kosten niet zooveel te boven gaan. In Middelburg wordt een ge neesheer-directeur gevraagd, die ook geen practijk mag hebben op een salaris van 3800—/ 4800. Spr. las dit bericht gister avond in de beide plaatselijke bladen. Mr. Sluis: Die zit overmorgen bij het georganiseerd overleg. (Gelach). Mr. Kusters was het met B. en W. eens, dat de inwonend assistent kan verval len. Dat er 25 zusters bij moeten zal wel noodzakelijk zijn. Gaarne had hij echter de berekening er bij gezien. Oorspronkelijk was het aantal wel zeer benauwd genomen en misschien is die fout thans gereduceerd. Tenslotte bracht spr. B. en W. hulde voor den mooien zin in de bijlage waar het eigen beschikkingsrecht aan den raad wordt gela ten. Wij hebben al verschillende maatregelen genomen, zoo zeggen zij, maar natuurlijk spreekt het vanzelf, dat de raad daaraan niet gebonden is. Ik dank u wel, dat B. en W., dit royale standpunt innemen en ik begrijp, dat wij volkomen vrij zijn, de genomen maatre gelen al of niet goed te keuren. De Voorzitter: Maak ons maar lie- ver een verwijt, dat klinkt aangenamer, an deze hulde. (Gelach). De heer Woldendorp had als nieuw raadslid de voorbereidingen van het Zieken huis niet meegemaakt en staat dus onbevoor- oordeeld tegenover de voorstellen. Oorspron kelijk was hij van meening, dat aan de Di rectrice de kans gegeven moest worden, zoo als de minderheid dat wil, doch evenals de heer Sietsma was hij door de motie van de doktoren gepubliceerd in de Alkm. Courant van meening veranderd, want die vergade ring was bezocht, zoowel door specialisten als door huisartsen en had met algemeene stemmen uitgemaakt, dat een Geneesh.-Dir. noodzakelijk was. De medische leiding in een Ziekenhuis is hoofdzaak en spr. is er dan ook veor, dat die leiding komt bij den Ge- neesheer-Directeur. Spr. neemt aan, dat ook de afwezige huis artsen accoord gaan met het besluit, dat in de veragdering van de doktoren unaniem ge nomen is. De heer K e e s o m had zich verbaasd over de houding van de meerderheid van het College en vooral, omdat hij de financieele zijde had bezien. Zuinigheidsoverwegingen hadden den doorslag gegeven om in 1927 in te trekken, wat in '25 ten opzichte van de leiding was bepaald Wie den zin van de meer derheid van het College van B. en W. daar over in de bijlage leest, moet onwillekeurig de conclusie trekken, dat de bezuinigings- overwegingen blijkbaar in 1929 niet meer gelden. Spr. is daarover verbaasd. Is het nu uit met de bezuinigingen? Zoo neen, laat de meerderheid dan eens verklaren, waarom die voor de uitgaven is. Valt de begrooting van het Ziekenhuis nu zoo mee? Spr. meent van niet. Volgens plan A bedroegen de stichtings- kosten 481,300; 22 Febr. '27 werd er 37.530 uitgetrokken, daarna is er /118.341 uitgegeven; nog eens 50,300 en thans weer 2000, zoodat de stichtingskosfen al 570.750 bedragen De kosten van den ar chitect en andere zijn hierbij nog niet inbe- grepen, zoodat in werkelijkheid de rekening nog wel 100.000 hooger zal worden. Spr. zegt dit niet als een verwijt, tot dege- nen, die de zaak hebben opgezet. Hijzelf is daaraan misschien debet, doordat hij voor verschillende credieten heeft gestemd maar hij deed dit, omdat hij, waar de beslissing eenmaal was gevallen, zich op het standpunt van de loyale oppositie wenschte te stellen. Wanneer de beslissing in zijn tijd genomen had moeten worden, dan zou hij misschien tegen hebben gestemd. Voor den aankoop van het terrein is 186.900 geleend; dan is er in plan A op een stoker gerekend; thans blijkt, dat er een machinist en een eledricien bij moet. Men kan die menschen geen 24 uur laten werken, zoodat er nog wel een hulpsto- ker ook bij moet komen Voorts blijken er 25 verpleegsters meer noodig te zijn. Ik maak daarvan geen verwijt, maar dat vordert ook minstens 20.000 meer. Spr. begrijpt even- wel niet, dat B. en W. ook nog een Geneesh.- Dir. willen. De regenten zijn er niet tegen, maar willen het oordeel afwachten van de volledige regentencommissie. De heer Westerhof: Zijn zijn er wel tegen; vraag het maar aan Mr. Sluis. De heer K e e s o m: vond het tegenover de vier te benoemen regenten en tegenover de zittende regenten niet iuist. om het nu reeds te doen. Bij de behandeling van de begroo ting in 1929 gaf de Voorzitter een beschou wing over de gemeente. Het slot van zijn lied luidde: „Over den bloei van de gemeente maak ik mij niet ongerust, maar een beetje voorzichtigheid mag er wel zijn". Spr. zou hetzelfae willen zeggen: „Weest voorzichtig!" Het lied van den Burgemees- ter klonk toen in mineur, maar dat van de meerderheid van B. en W. klinkt in majeur Er is dus een dissonant, wat waarschijnlijk komt, omdat de Weth. van Financien mee- doet. De heer Westerhof heeft gezegd: „Als de Dir.-Geneesheer er al die functies bij krijgt, dan is hij onbetaalbaar, maar ik leg dit zoo uit, dat de gemeente dit niet betalen kan. Mej. C a r e 1 s sprak er haar verwonde- ring over uit, dat Mr. Leesberg zich als fe minist deed kennen. Dit deed haar aange- naam aan en zij hoopte, Mr. Leesberg voort- aan aan haar zijde te zien in haar strijd voor de vrouw. De heer Vogelaar heeft erop ge wezen, dat het mogelijk is, dat een aan te stellen Geneesh.-Dir. nog veranderingen wenscht aan te brengen, maar bij de vervul- ling van een vacature zal toch een opvolger ook niet altijd de voetsporen van een voor- ganger volgen. Dit leek haar dus geen argu ment. Spr. bepleitte de scholing der verpleegster en vroeg, wat voor verpleegsters de 25, die nog aangesteld dienen te worden, zullen zijn. Zij hoopte, dat daaronder zullen zijn gedi- plomeerde hoofdverpleegsters en eerste ver pleegsters. Het kwam haar gewenscht voor, dat de hoofdverpleegsters een afdeeling krij gen om de verpleegsters op te leiden. De Geneesh.-Dir. moet zich met de wetenschap- pelijke opleiding belasten, maar de opleiding voor den verpleegdienst dient in handen van hoofdverpleegsters te komen. Voor alles achtte spr. het noodig, dat op bekwaamheid gelet wordt, doch de functie van boekhouder kan zoowel door een man als door een vrouw vervuld worden en zij wilde daarvoor dan ook een vrouw in aanmerking laten komen. Voorts vroeg zij of niet gebroken kan worden met de oude titulatuur; huishoudjuffr., keu- kenjuffrouw en linnenjuffrouw leek haar niet wenschelijk. Beter oordeelde zij: hoofd van de huishouding, hoofd van de keuken en hoofd van de linnenafdeeling Onder deze titulatuur heeft men kans, vakbekwame men schen te krijgen, die opgeleid zijn op de Huis houdschool. Verder vroeg zij of er een waschbaas wordt aangesteld of dat men van plan is, dien arbeid er tusschendoor aan de verpleeg sters op te dragen. Dit laatste leek haar niet juist. Mr. Leesberg: Het staat in de begroo ting van de wasscherij. De Voorzitter ving aan met de op merking, dat de vraas: Geneesh.-Dir. of Di rectrice de gemoederen in de stad aanmerke- lijk verdeeld houdt. Hij stelde het op bizon- der hoogen prijs, dat men het debat in den Raad zakelijk en rustig gehouden heeft. Men kan de zaaic verschillend zien, zonder dat men elkander er boos om behoeft aan te kij- ken; het is geen personen-, maar een zakelijke kwestie, afgezien van de persoon van de de heer Ringers zich op persoonlijke motie- ven, uit waardeering voor de wijze, waarop de Directrice haar werk vervuld heeft, voor de Directrice heeft gesproken. Uitdrukkelijk wenschte spr. te verklaren, dat ook hij alle waardeering heeft voor de wijze, waarop de Directrice haar taak vervuld heeft en spr. verheugde zich erover, dat in den Raad geen enkel woord in andere richting .werd ge hoord. Het is hier een zuiver principieele kwestie, afgezien van den persoon van de Directrice, voor wie wij alien waardeering hebben. Van meet of aan, heeft spr. zich op het standpunt gesteld, dat voor het nieuwe Zie-i kenhuis een Geneesh.-Dir. beslist noodzake lijk is. Men kan die meening terug vinden in het rapport van de eerste Ziekenhuiscommis- sie en spr. meening was gegrond op voor- lichting van deskundigen. Eenstemmig was de Commissie van oordeel, dat het zoo zou moeten zijn en ik stel er prijs op, eraan te herinneren, dat ik mijnerzijds nooit van die opinie ben afgeweken, zij het dan gedwongen door het bezuinigingsargument in 1927. De Raad meende, toen belangrijk te kunnen be- sparen, door geen Geneesh.-Dir. aan te stel len en ik heb mij, kiezende tusschen twee dingen, daarbij neergelegd. Nu wordt dit als een belangrijk argument uitgespeeld tegen degenen, die thans voor de aanstelling van een Geneesh.-Dir. pleiten Het ware misschien beter geweest, als ook toen de principieele lijn was vastgehouden, want dan zouden de moeilijkheden, die zich nu voordoen, er niet zijn en zou niemand daaraan een argument kunnen ontleenen. Maar ik verzoek U, even te herinneren, dat er dan van de verbeteringen, die toen zijn voorgelegd, niets terecht zou zijn gekomen, al erken ik dit als een zwak punt in rns be- leid. Wij hebben kort geleden in ons College ons standpunt definitief moeten bepalen, ook ten aanzien van den Geneesh.-Dir. Wij heb ben vergaderingen belegd- met de regenten en de doktoren en de vraag objectief onder de oogen gezien. Het gevolg is geweest, dat de bekende motie is gekomen van de afd. Alk maar der Maatsch. tot bevordering der Ge neeskunst, die aandringt op het aanstellen van een Geneesh.-Dir. Nu weet ik wel, dat men op het oogenblik geprobeerd heeft, die motie te verkleinen, maar ik stel er prijs op, te verklaren, dat niet alleen die vergadering, maar ook bij de behandeling in de afzonder- lijke vergadering van specialisten en die van de huisartsen, men ook in die beide vergade ringen eenstemmig tot het resultaat is geko men, dat er een Geneesh.-Dir moest komen. Met die drie verklaringen van die drie ver- eenigingen van doktoren hebben B. en W. hun standpunt moeten bepalen en ik wil wel zeggen, dat, als er toen nog een zekere aar- zeling was om vast te houden aan het besluit van '27, dat het voor mij van de grootste beteekenis is geweest, dat de medici oordeel- den, dat een Geneesh.-Dir. noodig was. De Raad bestaat uit leeken; ook ik ben leek en het ging m. i. niet aan, dat wij als leeken zouden zeggen: „Wij trekken ons van al die doktoren niets aan, wij houden de Di rectrice". Wat zou dan de positie zijn van de Direc trice? Voor die zuiver practische overweging ben ik niet het laatst gezwicht. Hoe zou het gaan met moeilijkheden, als zii aan't hoofd kwam te staan tegen den wil der doktoren? Wij moeten ook in aanmerking nemen, dat wij niet te maken krijgen met de doktoren, die tot dusverre in het Ziekenhuis werkzaam waren, maar dat wij door het besluit van de vrije artsenkeuze daarin zullen aantreffen niet al leen alle doktoren van Alkmaar maar ook die uit de omgeving. Met alle waardeering voor de menschen, die meenen, dat zij het zal kunnen bolwerken, durf ik het niet aan en ik meen in deze si- tuatie voor het aanstellen van een Geneesk.- Dir. te moeten blijven, zooals ik altijd ben geweest. Dat regenten vragen, daartoe alsnog niet over te gaan, verwondert mij niet Nu van- daag echter ook is binnengekomen de verkla ring van doktoren, die zich daarbij aanslui ten, maakt men het ons toch al zeer moeilijk, Maar ik sluit mij ten aanzien van de waar deering dier verklaring aan bij hetgeen Mr, Kusters heeft gezegd. Wij moeten ons hou den aan de opinie, die zij in hun vergaderin gen hebben uitgesproken. Dit zou niet het geval zijn, wanneer zij een vergadering bij* een hadden geroepen en op grond van nieu we omstandigheden en motieven tot 'n ander besluit waren gekomen. Ik kan dan ook niet anders dan blijven bij het voorstel, dat wij hebben gedaan en U adviseeren, over te gaan tot het aanstellen van een Geneesh.-Direc- teur. De opmerking van Mr. Leesberg, dat er bij vrije artsenkeuze geen plaats is voor een Geneesk.-Dir. is door Mr. Kusters al beant- woord en ik sluit mij daarbij aan. Ik dacht juist, naarmate er meer vrije artsenkeuze was, dat er meer behoefte was aan een Ge- neesk.-Dir., om de orde te kunnen handha- ven en de algemeene belangen van het Zie kenhuis hoog te houden. Nu heeft Mr. Leesberg ook getracht de waarde van de moties der doktoren te verklei nen, omdat die niets anders zouden zijn dan een readie op de negen-hoofdige leiding, maar dat kan ik niet aanvaarden. Met geen woord is daarvan melding aan ons gemaakt. De heer Vogelaar heeft erop gewezen, dat door de feiten gedwongen, den eersten tijd de Directrice tot het directoraat zal heb ben te voeren. Dit is juist. Misschien is het ook juist wat Mr. Kusters heeft gezegd, dat dit geen beschuldiging is aan den Raad en dat het College dan maar eerder met^ de voorstellen had moeten komen. Misschien was het beter geweest; het geval doet zich nu echter eenmaal voor en het is gemakkelijk, achteraf critiek te hebben. Dit mag ons in ieder geval niet afhouden van een principiee le beantwoording der vraag en te meer, om dat ook ik van meening ben, dat het beste is, ons uit te spreken. Wanneer men haar zon der die uitspraak zou laten optreden als Di rectrice dan wordt het vooridurend tr Als gi) last hebt van gedruktheid. Scheie hoofdpijn. het zuur. prikkelbaarheid, em., als gevolg van ver- stopping, gebruik dan Foster's Maagpillen, het ideale laxeermid- del. Alom verkrijgbaar a f 0.65 per fiacon^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 6