llkiiMCkt GiirtiL
De krooninweelen.
mderkle
ames
KKHILLETON]
Eepsi
kijker?
No. 144 1929.
Honderd gen en dertigste Jaargang.
Vrydasr Hi Juni.
Radio-hoekje
later dag 22 Juni.
Hilversum, 1071 M. 10.—10.15 Morgen-
wijding. 12.15—2 Concert door het A. V.
R. O.-Kwintet. 2.—2.30 Filmpraatje door
Max Tak. 2.30-—3.30 Aansiuiting van het
Theaier Tuschinski. 3.30—4.15 Lezing over
Bouw en wezen der materie, door dr. C. H.
Sluiter. 4.155.Gramofoonmuziek. 5.30
7.Concert door het Omroep-orkest. A.
Gremme, zanger. 7.7.30 Verkiezingspraat-
<je S. D. A P. 7.30 (Vervolg) Concert.
8.V. A. R. A- Concert door het V. A. R.
A.-orkest. Radio-Tooneel. 10.— Persberich-
ten. 11.V. A. R. A. Gramofoonmuziek.
Huizen, 336-3 M. (Na 6 uur 1852 M.)
(Uitsluitend K. R. O.) 11.3012.Gods-
dienstig halfuurtje. 12.15115 Concert
door het K. R. O.-Trio. 1.152.— Gramo-
foonplatenconcert. 2.3.15 Kinderuurtje.
55.45 Gramcfoonplatenconcert. 5.45
6Journalistiek weekoverzicht. 6.7.30
Uitzending uit het Chicago Theater te Eind
hoven. 7.30—10.— Concert. A capella koor,
orkestklasse. (8.30—9.— Verkiezingsspeech)
10.12.Twee vroolijke uurtjes in Hotel
,,Noord-Brabant" te 's-Hertogenbosch. Solis-
tenconcert.
Daventry, 1562 M. 10.35 Kerkdienst. 11.05
Lezing. 1.20—2.20 Concert. Carlton Hotel
Octet. 3.50 Lichte muziek. Fred Adlington's
Octet. 5.05 Concertorgelbespeling. 5.35 Kin
deruurtje. 6.35 Nieuwsberichten. 7.05 Oude
Italiaansche liederen door E. Conti, sopraan.
7 20 Omroeppraatje. 7.35 Lezing. 7.50 „The
diary of a nobody", voorlezing door George
Grossmith. 8.05 Concert. Irwell Strings
band. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Lezing.
9.35 Nieuwsberichten. 9.55 Haydn-Wood
concert. M. Thomas, sopraan. Orkest. 10.50
—12.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris" 1744 M. 12.50 Sym-
phonieconcert (Gramofoonplaten). 4.05 Kin
deruurtje. 4.35 Dansmuziek. 6.55—7.20 Gra-
mofoonplatenconcert. 8.35 Varieteconcert.
8.35 Dansmuziek.
Langenberg, 462 M. 10.35 Gramofoon
muziek. 1.25—2.50 Orkestconcert. 5.05—
6 50 Orkestconcert. 8.20 Vroolijke avond Or.
jest, jazzband, vocale en instrumentale so-
listen. Daarna tot 1.20 Dansmuziek.
Zeesen, 1649 M. 12.20—5.20 Lezingen en
lessen. 5.20—6.20 Orkestconcert 6.20—8.05
Lezingen. 8.20 Berliner Feestspelen. „Titus
opera in 2 acten van Mozart. Daarna tot
12.50 Dansmuziek.
Hamburg395 M- 11.20 Uitz. v. d. her-
denking van het 1 OOO-jarig bestaan van Du
derstadt. 5.20 Zomer-orkestconcert. 6.35 Or
kestconcert. 8.20 „Typen", hoorbeeld. 10.50
Actueele causerie. 11.20—1.20 Dansmuziek.
Brussel, 512 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Gramofoonmuziek. 8.35 Concert door het
Brusselsche kwartet. 9.50 Dansmuziek. 11.35
Sluiten.
Vruchten- en ijswagens enz. worden bij de
Vierstaten niet toegelaten.
Voetgangers, die zich naar en van het
terrein begeven, worden verzocht den
rechterkant van den weg te houden.
Het einde der motorraces wordt door bel-
luiden bekend gemaakt. Na afloop kan het
publiek door alle uitgangen, welke op het
sportterrein aanwezig zijn, vertrekken.
Bij het uitgaan moeten de voertuigen en
rijwielen, ook die op particulier terrein ge
staid zijn, wachten, tot het loopende publiek
vertrokken is en het rijverkeer uitsluitend in
een richting via NieuwpoortslaanLange-
laan naar den Kennemerstraatweg.
Publiek hetwelk zich op het terrein bevindt
en na afloop met auto of andere voertuigen
wenscht te vertrekken, moet aan den derden
ingang instappen.
Voor den derden ingang zal voor inzitten-
den van motorrijtuigen gelegenheid zijn zich
van kaarten te voorzien, zonder het motor-
rijtuig te behoeven verlaten.
Stadsnieuws
POLITIEMAATREGELEN TIJDENS
DE RiOTORWEDSTRIJDEN OP
23 JUIII 1929.
Op Zondag 23 Juni 1929 wordt zoowel bij
den aanval als bij afloop het rijverkeer in een
richting g-elcid en wel door de Nieuwpoorts
laan in de richting Heiloo en langs den Ken
nemerstraatweg in de richting Alkmaar.
Vanaf 11 uur des voormiddags zijn de
Nieuwpoortsteeg en Langelaan aan de straat-
wegzijde voor het rijverkeer gesloten. Alle
voertuigenverkeer gaat over de Nieuwpoorts
laan ingang Vierstaten.
Voor het sportpark zijn drie ingangen; ge
rekend vanaf den Hout zijn de eerste en de
tweede ingang bestemd voor het loopend pu
bliek, terwijl de derde ingang bestemd is voor
auto's, andere voertuigen, motorrijwielen en
fietsen, welke op het terrein worden gestald
Het tarief van stalling op het terrein is:
auto's 0.50, motorrijw. 0.25
Op de Zandersloot, waar een ingang is
voor het loopend publiek, worden geen rijwie
len toegelaten en mogen aldaar ook niet aan
de hand worden vervoerd.
Op het middenterrein wordt niemand toe
gelaten, die niet voorzien is van een daarvoor
geldige kaart, welke strikt persoonlijk is.
Voertuigen mogen niet langer dan noodig
is voor het in- en uitlaten van passagiers zich
in de Nieuwpoorslaan ophouden.
Voor stationneerenden rijtuigen en auto's is
gelegenheid bij den Heilooerdijk.
(The crinkled Crown.)
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
van William le Queux. door Mej. E. H.
20
„Als ik in uw plaats was geweest, zou ik
misschien kans hebten gezien mijn gevoelens
wat meer in bedwang te houden, maar ik
kan mij best begrijpen, hoe onmogelijk u dit
was. Neen, trek u het maar niet aan. Het
komt er in werkelijkheid niet op aan. Ze we-
ten nu met zekerheid, dat u niet op hun hand
is. Maar u heeft niets te vreezen. Dit recht
moet ik hun lateri wedervaren, dat ze niet den
strijd aanbinden tegen vrouwen. Waar het nu
werkelijk op aankomt is: het zoo lang moge-
lijk voor hen verborgen te houden, dat uw va-
der inderdaad nog in de gelegenheid is ge
weest om de inlichtingen te geven voor zijn
dood".
Vervolgens sprak hij even van het op han-
den zijnde gerechtelijk onderzoek. Het was
wel zeker, dat Forbes, of eenig ander lid van
de broederschap, dit zou bijwonen, en werd
zij opgeroepen dan mocht zij wel heel voor-
zichtig zijn in het beantwoorden van de vra-
gen, die haar gesteld zouden worden. Het
was haar zoo goec gelukt om tot nog toe het
geheim te bewaren, dat zij toch vooral haar
best moest doen om het zich te elfder ure nog
niet te iaten ontsnappen.
Zij was slim genoeg om te zien hoeveel
hem hieraan gelegen was en beloofde dat zij,
met al wat in haar was, op haar hoede zou
BEROEPSOFFICIER-PACIFIST.
(Vervolg).
Spr. noemde o.m. de voortreffelijke eigen-
schappen die op het slag veld ontstaan en
worden aangekweekt.
Weet prof. Van Embden dat hij het mo-
reel-van ons volk ondermijnt? Dat hij bezig
is te werken in de richting van het verlies
onzer nationale vrijheid, vroeg spr.
Onze regeering is zoo verstandig deze
campagne die stemt op lastei, onkunde, angst
of politiek niet tegen te gaan. Want dan
zou men martelaren gaan maken, wat nog
grooter gevaren mee brengt.
Het gaat er niet om of een oorlog noodig
is of niet.
Over het oerinstinct heeft het pacifisme te
zegevieren. Dit kan, als de massa het in het
voile leven zal willen en kunnen onderdruk-
ken.
Daarna bezag spr. de weermacht van 'n
land. De outilleering en de leiding zal aan te
stellen minimale eischen moeten voldoen. Dit
is de plicht der regeering. Er is geen tus-
schenweg. Men heeft een goede weermacht
of in't geheel geen weermacht.
De volkeren zijn reeds tot een eerste po-
ging om te komen tot vermindering der be-
wapening over gegaan. Met weinig succes,
omdat de massa nog niet moreel ontwapend
is.
Land en volk willen terecht een weermacht,
vrijwillig komt men niet en daarom is een
dienstplichtwet noodig. Deze is niet immo-
reel, zij is in tet belang van het volk. Wan-
neer er werkelijk een oorlog uitbreekt, dan
ontstaat maar al te vaak de Godsvrede. Daar
om is de dienstplichtwet slechts noodig voor
het instandhouden eener weermacht in vre
destijd.
Aanvaardt men de mogelijkheid van den
oorlog voor eigen land, dan dient de weer
macht zoo goed mogelijk te zijn.
Het beroepskader neemt den oorlog als
mogelijk voor ons land aan en stelt zich tot
doel de nadeelige gevolgen hiervan voor
eigen volk tot een minimum te beperken
Daarom is een beroepsmilitair een pacifist.
Men moet eerst veroverd hebben de mo-
reele ontwapening om over te kunnen gaan
tot materieele ontwapening.
De regeering dient in de eerste plaats te
zorgen dat men een goede weermacht heeft.
Men dient te bedenken dat het leger eerst
marcheert, als de regeering heeft gesproken
Daarom is het onbegrijpelijk dat meerdere
leden van ons parlement voor de nationale
ontwapening pleiten.
Meer dan wie ook, verwenschen de legers
de afschuwelijke oorlogsmiddelen, die ten
bate van het eigen land door geleerden wor
den uitgevonden. Dit is slechts tegen te gaan,
door dit onderwerp op te nemen bij de be-
sprekingen over de ontwapening of wanneer
de geleerden zelf dit afschuwelijk bedrijf zul
len staken. Beide gevallen berusten op mo-
reele ontwapening.
Is beperking van ontwapening geenstruis-
vogelpolitiek zoolang de bewapeningswed-
strijd nog voortgang vindt, vroeg spr.
Hij stipte daarna nog even kort aan den
noodzakelijken eisch van tucht in het leger.
Daarna behandelde spr.
de vredesactle.
Het psychologisch moment voor de vredes-
propagandisten was er toen de reactie kwam
van de zenuwspanning en de ellende van
den geeindigden oorlog.
Spr. verdeelde het pacifisme in de volgen
de vier groepen:
1. Het ideaal-pacifisme, waarvoor de tijd
nog niet rijp is.
2. Het practisch pacifisme, dat door de
echte vredesvrienden wordt aangehangen.
zijn, dat niets van wat er in waarheid had
plaats gehad tusschen Easterbee en haar va-
der, haar ontvallen zou.
De jonge man was ook ten voile overtuigd,
dat zij haar best zou doen om woord te hou
den. Hij twijfelde er nu niet langer aan, dat
Pauline innige lief de voor hem voelde en lief-
de maakt zelfs dwaze vrouwen wijs. Pauline
was in geen enkel opzicht een „dwaas" meis-
je. Ze bezat zelfs een geestesaanleg boven
het gemiddeld peil van haar sexe.
Toch was hij besloten om ieder voorzorg te
nemen en later op den midda-g ging hij bij
den secretaris van Binnenlandsche Zaken
aan, met wien hij een lang gesprek had.
„Zij is volkomen betrouwbaar en voor een
vrouw bijzonder practisch", zei hij tot den
hoffelijken sir Robert. „Maar er is immers
een groot verschil tusschen de sexen. Een
man zal zijn hoofd bij elkaar houden, waar
een vrouw het hare verliest; een tceval lig
wat scherp gestelde vraag kan haar geheel
haar evenwicht doen verliezen. Ik geloof dat
dit een geval is, waarvan u wel goed gebruik
moogt maken. Als wij er in slagen de ware
feiten voor hen verborgen te houden al-
thans voor eenigen tijd dan zul len zij vol-
gens alle waarschijnlijkheid hun plannen
niet veranderen. Als het ons niet lukt, dan
zullen ze zeker wel hun plannen veranderen
en dan zijn de inlichtingen, die wij van den
Nederlander hebben gekregen, niets waard;
zri aanteekeningen zijn dan scheurpapier en
we kunnen weer opnieuw beginnen".
Sir Robert knikte.
„Ik ben het geheel met u eens. Natuurlijk
vermijd ik zulk soort dingen zooveel mogelijk.
Maar ik erken, dat ons hier geen kc-uze wordt
3. Het angst-pacifisme, wier aanhangers
met angst voor den oorlog zijn vervuld.
4. Het politiek pacifisme, waarbij spr. als
vergelijking aanhaalde het spreekwoord:
Als de vos de passie preekt, boer pas op je
ganz
De eersten ondergaan liever onrecht dan
dat zij onrecht doen en zij staan totaal
vreemd tegenover de gruwelmoord van den
oorlog. Op dit standpunt dient de kerk te
staan, doch de werkelijkheid geeft een schril-
le tegenstelling. De kerk leidt niet, doch
volgt. Zij werd door haar menschelijke die-
naren omlaag getrokken.
Tot de practische pacifisten behooren
menschen, die moreel hoog staan en geestelijk
voldoende ontwikkeld zijn. Hiertoe behooren
niet de dienstweigeraars, die reeds moreel
ontwapend zijn, en breed denken, doch te-
leurgesteld zullen worden.
Men moet komen tot uitwisseling van ge-
dachten, waartoe de Volkenbond zoo nuttig
is. Deze bond kunnen we noemen de thermo
meter die aangeeft de ontwikkeling der vre-
desgedachte in de verschillende landen tesa-
men. Hij toont ons de resultante van de ge-
zindheden der verschillende volken ten op-
zichte van den vrede.
Komende tot het angst-pacifisme haalde
spr. het volgende spreekwoord aan: Qui se
fait brebis, le loup le mange. De angstpacifis-
ten zijn staatsgevaarlijk en verdienen demin-
achting van ieder energiek persoon.
De politieke pacifisten exploiteeren de vre-
desgedachte bij het volk om politieike eischen
verwezenlijkt te krijgen. Op hun program zet-
ten de S. D. A. P. en de V. D. eenzijdige
ontwapening, welke leus bij de minder ont-
wikkelde Nederlanders ingang vindt. Ver-
sterking hunner partijen is de bedoeling.
Spr. wees erop hoe door de S. D. A. P. in
het verkiezingsprogram het verband wordt
gelegd tusschen nationale en internationale
ontwapening waarbij spr. slechts miste
het woord gelijktijdige in tegenstelling
met het in 1924 door K. ter Laan ingedien-
de voorstel tot nationale ontwapening.
Hierna wees spr. op de z.j. onware uitla-
tingen der V. D., die hoofdzakelijk neerko-
men op de bewering dat ons land onverde-
digbaar is.
Een woord van waarschuwing werd ge-
richt tegen de vredesvereenigingen, die veel-
al karakter missen. Zij streven naar een
zijdige ontwapening uit politieke doeleinden
of uit angst, doch keeren zich niet de een
zijdige ontwapening.
Spr. wees erop hoe hij als Nederlandsch
officier niet in het openbaar voor de Ver
voor Volkenbond en Vrede, waarvan hijzelf
lid was, mocht spreken.
Eenzijdige ontwapening is een wissel trek-
ken op het internationaal recht. Men hoede
zich ervoor onze weermacht ontijdig te ont-
wapenen, want in het buitenland bestaat nog
steeds de oorlogsmentaliteit.
Spr. wilde de ernstige verklaring afleggen,
dat de officieren der Nederlandsche weer
macht diep overtuigd zijn van de gruwelen
van den oorlog. Zij zijn pacifisten, doch waar
door hen het gevaar wordt ingezien van een
zijdige ontwapening. zullen zij zich met
ernst en toewijding geven aan hun taak om
een weermacht te vormen, die preventief en
in feite bij een eventueelen oorlog het hoofd
kan bieden.
Met het waarschuwend woord: Weest op
Uw hoede! eindigde spr.
Na een pauze van twintig minuten kwamen
de debaters aan het woord
Allereerst Wim Wiese, die aanving met
het voorlezen van eenige citaten uit een op-
leidingsboek voor officieren. Er is, zoo ver-
volgde spr., geen persoonlijke moed noodig
om in den modernen oorlog te vechten, alleen
dierlijk instinct. Op het slachtveld vecht men
den strijd om het behoud.
Tegenover andere landen hebben wij geen
nationale belangen te verdedigen en wanneer
onze cultuur hoog en sterk is, dan is verde-
diging door geweld niet noodig. Spr. wees
op de groote kracht van de cultuur, op de
houding van Ghandi bij den opstand in
Afrika en later bij den opstand in Britsch-
Indie tegen de Engelsche macht.
Wij willen komen tot een nieuwe cultuur,
waarbij de regeering bestaat uit de moreel
sterkste figuren. Dit is mogelijk en mag niet
gebeuren met revolutie. Wij zullen ons ide-
aal moeten beleven, met de beenen in de
werkelijkheid blijven staan en zoo komen tot
een betere maatschappij zonder geweld, tot
een nieuwe cultuur.
De volgende debater begon met de vraag te
stellen wie bet meest ontwikkeld is: hij die
niet zijn medemenschen wil dooden of hij die
hiertoe wel wil overgaan. Is er veel ontwikke
ling voor noodig om te beoordeelen of de
oorlog noodig is? Wat verstaat de spreker
onder pacifisme en welk voordeel heeft het
gelaten. U kunt er gerust op zijn: :k zal de
noodige maatregelen treffen".
Te zijner tijd werd het onderzoek gehou-
den. Er waren maar heel weinig getuigen bij
en er werd Pauline geen enkele vraag ge
steld, die zij niet zonder schroom beantwoor
den kon. De pers was schaars vertegen-
woordigd. Er waren maar enkele aanteeke
ningen van het rechtsgeding in de bladen
van den volgenden dag. De uitspraak luid-
de: „zelfmoord" en die werd eenstemmig
door de jury aangenomen.
Pauline zag even het magere gelaat van
Forbes onder de aanwezigen. Uit voorzichtig
heid had Easterbee de zitting niet bijge-
woond. Zij verliet het gerechtshof in gezel-
schap van Lenoir, die geenerlei opmerkingen
maakte over de uitspraak, welke zijn parti-
culiere opvattingen dan ook mochten geweest
zijn.
HOOFDSTUK VIII.
„Lenoir raadt mij om onmiddellijk buitens-
lands te gaan. Hij schijnt te duchten, dat de
broederschap het mij wel eens moeilijk kon
maken als ik in Engeland bleef".
Zoo sprak Pauline van der Wyck. Het was
enkele dagen na het rechtsgeding en zij was
Easterbee op een ochtend op zijn kamers ko
men bezoeken. Hij had het't beste gevonden,
dat hun ontmoetingen in Ryderstreet zouden
plaats hebben, omdat hij daar niet de kans
beliep den Franschman aan te treffen, die hij
om verschillende redenen liever vermeed.
Zij had het niet in woorden uitgedrukt,
maar hij wist precies de vraag die zij hem
wilde stellenwas hij het nu al of niet eens
militairisme voor het volk, vroeg spr. Ieder
mensch, zoo besloot spr., die het militairisme
steunt, in welken vorm ook. is medeschuidig
aan den komenden oorlog.
Vervolgens voerde de heer A. Fernee het
woord. Deze zeide o.m. dat Schonaig tegen
den oorlog was, alleen omdat hij weet, wat
een oorlog is. Het oerinstinct maakt dat men
wil vechten om te vechten.
Doch in niemand onzer zit dit instinct
meer. Wij willen mensch zijn, sociale wezens.
Het speet spr., dat menschen met een goede
ontwikkeling niet op de hoogte van hun tijd
waren en blijkbaar niet weten dat in 1915,
toen de Tweede Kamer in comite-generaal
vergaderde, de minister zelf heeft gezegd:
Wij weten het wel, wanneer Duitschland het
wil, loopt men ons zoo omver, maar we
moeten toen doen alsof. Duitschland liet ons
ongemoeid, cmdat Nederland in zijn neutra-
liteit Duitschland en Engeland van dienst
kon zijn.
De arbeider is zoo vrij als een vogel in een
kooi en als men in dienst gaat, dan mag je
niet meer denken.
Ik beschuldig, aldus spr. alle militairen als
lafaards, omdat ze niet durven te spreken
volgens hun geweten. Van de gesloten ver-
dragen verwachtte spr. niets, evenmin als van
den Volkenbond, die niet is de thermometer
der vredesgedachte.
Jr. mr. Van den Brandeler gaf den spreker,
met het oog op het vergevorderd uur, nog
een minuut.
De heer Fernee, voortgaande, vroeg:
waarom moeten we militair zijn? Het is veel
beter dat alle arbeiders strijden voor de
groote zaak van den vrede. Spr. eindigde
met den uitroep: Geen man en geen cent voor
het militarisme.
De beantweording door kapt.
Lagerwerff.
De heer T. J. Lagerwerff, de sprekers be-
antwoordende, bracht hun allereerst hulde
voor hun eerlijke overtuiging. Er was een
ideale wereld geschetst, doch spr. had niet
veel deugdclijke gronden gehoord, waarop
zijn standpunt, steunend op den huidigen toe-
stand, was ontwricht.
Zelf had spr. reeds gezegd den oorlog
als een gruwel te beschouwen en individu-
eelen en massa-doodslag te veroordeelen.
Doch we leven in een wereld, waarin de
oorlog nog bestaat en het gaat niet aan be-
schuldigingen uit te spreken tegenover onze
weermacht.
Het wijst op een gebrek aan inzicht als
men zegt, dat de arbeider er geen belang bij
heeft Nederlandsch onderdaan te zijn. In
ons land is men reeds zeer ver met de
sociale wetgeving en als we tot een andere
natie gingen behooren, zou deze dadelijk van
onze meerdere vooruitgang profiteeren.
Verder bestreed spr. de meening, dat het
gebruiken van geweld zou wijzen op het
einde der cultuur. Door de cultuur zal de
oorlog eens uitgebannen worden.
Spr. gaf zijn woord van eer, dat, wan
neer morgen algemeene ontwapening moge
lijk zou zijn, hij het eerst zijn sabel zal op-
steken. Zoolang evenwel de mogelijkheid van
een oorlog bestaat, is het onze plicht de
weermacht zoo goed mogelijk te doen zijn.
Ik voel, aldus sprvoor de jonge mannen,
die naar een nieuwe wereld grijpen. Willen
we echter buiten den oorlog blijven, dan
moeten we een weermacht hebben.
Spr. eindigde met de opmerking, dat hij
zich steld-e zuiver op het realiteitsstandpunt.
Jhr. mr. Van den Brandeler sprak tot slot
namens het plaatselijk comite een woord
van dank aan den spreker en aan al degenen
die ertoe hadden meegewerkt. dat deze bij-
eenkomst gehouden kon worden.
Rechiszaken
DE MOORD TE ULVENHOUT.
Bij de voortzetting der behandeling der
Ulvenhoutsche moordzaak voor de rechtbank
te Breda was gister het eerst de verdediger
van verdachte De Vugt mr. Franke aan het
woord. Hij achtte de sluier, welke over dit
misdrijf hangt niet weggenomen door de ver-
klaringen der diverse getuigen. Daar ner-
gens een aanwijzing is te vinden voor de
schuld van De Vugt, vroeg verdediger vrij-
spraak en de onmiddellijke invrijheidsstel-
ling.
Na in raadkamer te zijn geweest achtte de
rechtbank hiertoe vooralsnog geen termen
aanwezig.
Verdachte hield zijn onschuld vol. De uit
spraak werd bepaald op Donderdag 4 Juli.
Vervolgens stond terecht de 27-jarige
Frans J. Mertens, tweede verdachte in deze
zaak, wonende te Ginneken. Nadat eenige
getuigen waren gehoord, werd de zitting ge-
schorst tot des middags 2 uur.
met dien raad?"
Hij beantwoordde ze ook niet dadelijk.
Sinds die laatste ontmoeting met haar was
hij in Elswick geweest en had hij genoten van
de bekoring van de dames Kearns meer in
het bijzonder van de blonde Doris. In zeke
ren zin voelde hij zich verdeeld tusschen twee
gedachten. Pauline, met haar donkere
schoonheid en de groote droefheid die zij ge-
leden had, trok hem dan wel zeer aan. Aan
den anderen kant waren er enkele overwegin-
gen, die gewicht in de schaal legden tegen
over een man van zijn opvoeding en begrip-
pen, die hem weer sterk aantrokken tot Doris.
Zij was een jong meisje van zijn eigen stand;
van goede geboorte en opvoeding. Zij zou
een ideale vrouw voor hem zijn. Deze beden-
kingen, tegen elkaar opgewogen, deden de
schaal sterk overslaan ten gunste van Doris
Werd ooit een man pijnlijker geslingerd
tusschen dien stroom van tegenstrijdige aan
doeningen? Hij wilde Pauline niet verliezen;
hij schrikte terug voor het idee, dat de zee
hen scheiden zou, dat hij haar nooit zou
weerzien. En toch als hij haar raadde te
blijven, wat zou zij dan daaruit besluiten?
Zou zij niet meenen, dat hij, door haar zoo te
raden, duidelijk blijk gaf hoezeer hij haar te-
genwoordigheid begeerde? En met de herin-
nering aan Doris Kearns nog zoo versch in
het geheugen kon hij er maar niet toe komen
om "haar ronduit aan te sporen tot blijven.
Terwijl hij er zichzelven om verachtte, draal-
de hij maar.
„Waarom dringt Lenoir daar zoo op aan?
Ik heb u immers al gezegd, hoe ik niet ge
loof, dat die ellendelingen, hoe lang ze ove-
rigens ook staan, strijd zullen voeren tegen
Tegen Mertens twintig iaar ge'cischt.
In de zaak tegen den tweeden verdachte,
rans J. Mertens. werd gisteren na de pauze
door de rechtbank te Breda de verdachte De
Vugt, tegen wien reeds vijfiien jaar gevange-
nisstraf was geeischt, als geuige gehoord.
Hij verklaarde zich bereid onder cede de
waarheid te zeggen, maar toen hem een cn
ander gevraagd werd, bericp hij zich op zijn
verschooningsrecht (art. 219). "Gewezen op
de mogelijke gevolgen, zweeg hij, waarna hij
werd weggeleid.
Verdachte Mertens, die daarna verhoord
werd, had weer niets te verklaren, en bleef
daarbij. Voorlezing werd nu gedaan van zijn
vroeger voor de politie en den rechfer-ccm-
missaris afgelegde verklaringen, die een ge-
deeltelijke bekentenis bevatten. Hiermede was
dit verhoor geeindigd en nam de Off. van Ju-
stitie in deze zaak zijn requisitoir.
Het requisitoir.
Het O.M. achtte den priinair ten laste ge-
legden doodslag met diefstal en brandstich-
ting, bewezen door de vroegere verklaringen,
voor de politie en den recliter-commissaris
afgelegd. De houding van verdachte (niets te
willen verklaren) veranderde niets aan de
geldigheid van zijn vroegere verklaringen,
Deze verklaringen bevatten de erkenning van
mededaderschap van het begin en het slot der
dramatische gebeurtenis. Uitvoerig ging spre
ker na, wat er door beide onverlaten is ge
daan. Dat Mertens bij de mishandeling en
de brandstichting niet mee deed, achtte spre
ker ongeloofwaardig. In de belangrijke ver
klaring van het slachtoffer tegen een der
wachtmeesters, den heer Visser, werd deze
verdachte als hoofddader genoemd, die ver-
slagene gestagen had, en het bed in brand
stak, toen hij meende dat het oudje reeds dood
was geslagen. Door al deze verklaringen
achtte spreker zoowel den doodslag, den diet-
stal en de opzettelijke brandstichting bewe
zen.
Voor het geval de rechtbank het priinair
ten laste gelegde niet bewezen mocht achten,
betoogde de officier, dat de subsidiair ten
laste gelegde diefstal met geweldpleging
evenzeer bewezen is. De gepleegde misdaden
worden in ons Wetboek onder de allerergste
strafbare feiten gerekend, waar levenslang
voor gevraagd wordt. Verdachte Mertens was
de hoofdpersoon en had't grootste aandeel in
deze misdrijven welke van hem uitgingen.
Daar verdachte echter pas 27 jaar isj wilde
spreker niet te zwaren straf eischen, maar
het ernstig feit was oorzaak dat hij een ge-
vangenisstraf requireerde van twintig jaar.
(Applaus, dat door de politie werd onder-
drukt).
Het pleidooi.
De verdediger, mr. Scholten uit Breda, trox
de waarde van de verklaringen van het
slachtoffer van den moord in twijfel en zon
der deze getuigenis heeft de officier geen en
kel bewijs dat verdachte de ten laste gelegde
misdaad pleegde. Wel is waar eischt het
rechtsgevoel een zware straf, maar de recht
bank heeft te onderzoeken in hoeverre de ver
dachte schuldig is aan hetgeen hem door het
O.M. wordt ten laste gelegd. Pleiter twijfelde
niet of de conclusie van het onderzoek zal in
dit geval zijn: vrijspraak.
Na re- en dupliek, waarbij de officier van
justitie bleef bij zijn eisch, werd de uitspraak
in beide zaken bepaald op Donderdag 4 Jul'
VRACHTAUTO'S ALS WOLKEN-
KRABBERS.
Op een zekeren dag in de vorige maand
kwam een Hoornsch veehandelaar van de
veemarkt te Schagen met een zeer zwaar
beladen veewagen; deze auto's worden den
laatsten tijd onderverdeeld in twee verdiepin-
gen. In de bewuste auto waren op de le ver-
dieping de varkens gestald. Zoo kwam de
wagen langs de smalle Westfriesche wegeu
op Hoorn aan, tot de auto op het breede
Keern een luxewagen ontmoeite, juist bij een
Amsterdam,
Nieuwendijk 225/229.
Utrecht,
Oude Gracht 151.
vrouwen. Ze hebben gedaan al wat in hun
vermogen iag, wat u betreft. Forbes heeft
een aanval op u gewaagd en dien heeft u af-
gewend".
Als ooit een vrouw biijk gaf van haar lief-
de, dan was het in den blik dien Pauline hem
nu toewierp.
„Dank u", zei ze op een toon van onbe-
schrijflijke teederheid.
Hij bloosde onder dien welspreker.den blik;
de stompziunigste man kon zich niet vergist
hebben in de beteekenis van dien b'.ik.
„Geeft hij u eenige overt uigende reden,
waarom hij een ballingschap dan zoo nood-
zakelijk voor u acht?" vroeg hij op een toon,
waaruit wel eenige verlegenheid doorklonk.
Zij sprak langzaam, haperend. Een plotse-
linge verstijving scheen zich van haar te
hebben meester gemaakt. Niets in hem scheen
antwoord te geven op dien openbarenden
blik, waarin zij haar innigste ziei. had ge
legd. Hij scheen geneigd de vraag te berede-
neeren als een zaak van zuivere vrientisuiap.
„Zijn positie is heel moeilijk, dat begrijp ik
wel. Hij moet voorzichtig zijn, in wax hij
zegt. Hij denkt, dat ik Forbes voor eenigen
tijd van het spoor heb gebracht. Maar daar-
mee is hun achterdocht nog niet bezworen:
ze zullen op hun hoede blijven Ik heb den
man gezegd, dat ik naar werk aou nwkijken,
dat ik een betrekking zou trachioi te vinden,
waardoor ik in mijo onderhoud zou kunnen
voorzien. En als ze er dan tensiot+e achterko-
men, dat ik nog een lui leven l«d. zuKen ze
dan niet hun gevolgtrekkingen maken? Er is
dus zeer veel waan fat wat Lenoir zegt, dat
moet ik toegeven" ■- -
(Wordt vervoigd).