iHiHiistlt hunt.
De broonjnweelen.
FKlllLLETON.
Heftdard een en dertigste Jaargang.
Domlerda&t 27 Juni.
Radio-hoekje
Vrijdag 28 Juni.
Hilversum, 1071 M. 10.—10.15 Morgen-
wijding. 12.15—2.— Concert door het A. V.
R O.-Kwintet. 2.05—2.45 Uitzending voor
scholen. Dr. J. J. Tesch spreekt over het le-
ven der diepzeevisschen. 2.454.Gramo
foonmuziek. 4.4.30 Lezing door M. W.
Aertnijs over: Een reis door de Sahara. 5.
6.— Orgelconcert door A- Dreissen. 6.01
6 30 Spreekuur van den Radiodokter. 6.30—
7.—- Concert door het A. V. R. O.-Kwintet.
7.7.15 Verkiezingsrede S. D. A. P. 7.15
7.30 Verkiezingsrede Vrijz. Dem. Bond. 7.30
Voortzetting concert. 8.01—8.15 Praatje over
Postcheque en Girodienst door J. G. Pater.
8.15 Aansl. van het Kurhaus te Schevenin-
gen. Concert door het Residentie Orkest. Na
afloop persberichten. Daarna dansmuziek
door de „Gee Bee Serenaders" vanuit Hotel
„Groot Badhuis" te Zandvoort. 12.— Slui-
ting.
Huizen, 336.3 M. (Na 6 uur 1852 M.)
,11.n.30 N. C. R. V. Korte Ziekendienst.
11 3012.K. R. O. Godsdienstig half-
uurtje. 12.151.15 Concert door het K. R.
O.-Trio. 1.15—2.— Gramofoonplatenconcert.
4._5.N. C. R. V. Gramofoonplatencon
cert. 5.6.30 Solistenconcert. N. C. R. V.
6 307.Lezing over het zwemmen. 7.
7.25 Lezing over de natuurhoning. 7.35
Persberichten. V. P. R. O. 7.40 V. P. R. O.
Lezing over het nieuwste boek van Selma
Lagerlof. 8.15 V P. R. O. Solistenconcert.
Pianoconcert en zang. 8.50 V. P. R. O. Cur-
5us over: Zedelijkheid. 9.30 V. P. R. O.
Pianoconcert en zang. 10.Literaire cause,
rie. Boekbespreking. V. P. R. O. 10.20 V.
P. R. O. Pianoconcert en zang.
Daventry, 1562 M. 10.35 Morgenwijding.
10.50 Nieuwsberichten. 11.05 Lezing. 11.20
Gramofoonmuziek. 12.20 Sonate-concert.
Jean Pugney, viool. Betty Humby, piano.
12.50 Orgelconcert. 1.20—2.20 Orkestcon-
cert. 3.15 Uitzending van een schilderijen-
veiling bij Christie te Londen. 4.20 Militair
orkest. 4.35 Orkestconcert. Tusschen 4.20 en
6.20: Uitslagen van de lawntennis wedstrij-
den te Wimbledon. 5.35 Kinderuurtje. 6.20
Intermezzo. 6.35 Nieuwsberichten. 6.50
iLandbouwberichten. 7.05 Strijkkwartet. 7 20
Filmpraatje. 7.35 Muzikaal Intermezzo. 7 45
Lezing. 8.05 Dansmuziek. 8.55 „The Blue
Daffodil", klucht in 1 bedrijf van Ena Hay
Howe. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Actueele
causerie. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55 Militair
orkest. Dale Smith, bariton. 10 50 „La
Boheme", vierde bedrijf. 11.20 Dansmuziek.
11.35 Dansmuziek. 12.2012.35 Beelduit-
zending.
Parijs „Radio-Paris'", 1744 M. 12.50 Gra
mofoonmuziek. 4 05 Orkestconcert. Solisten.
6.55 Gramofoonmuziek. 8.55 Orkestconcert
met medewerking van solisten.
Langenberg, A62.2 M. 10.3512.15 Gra-
mofoonplaten. 12.40 Gramofoonmuziek. 1.25
2.500rkestconcert. 6.056.50 Orkestcon
cert. 9.20 Concert. Solisten, spreker. Daarna
tot 12 20 Orkestconcert.
Zeesen, 1651 M. 6.10 Weerbericht. 10.35
5.20 Lezingen enz. 5.206.20 Orkestcon
cert. 6.208.15 Lezingen. 8.20 Sonaten-
concert. Hans Mahlke, viola. Rudolf Schmidt,
Jiano. 8.50 Opera-aria's door Alexander
jrchner, tenor. 9.20 Orkestconcert. Persber
Hamburg, 391.7 M. 4.35 Orkestconcert.
6.20 Concert. 8.20 Uitzending van Berlijn.
10.50 Orkestconcert.
Brussel, 511.9 M. 5.20 Orkestconcert. 6.50
Gramofoonplaten. 8.35 Galaconcert. Kwar-
tet en koor.
Stadsnieuws
HERVORMDE STAATSPARTIJ.
Gisteravond werd de reeks van verga-
deringen, welke aan elke verkiezing
voorafgaan, voortgezet.
Thans was het de Hervormde Staats-
partij, die in het gebouw „Waakt en
Bidt" een vergadering belegd had.
Hoewel was aangekondigd. dat ds.
Gravemeijer uit Amsterdam een rede zou
houden, werd aan het begin van den
avond medegedeeld, dat genoemde do-
riiind verhinderd was, zoodat in zijn
plaats de heer G. Nieuwenhuizen van
den Haag optrad.
Na de gebruikelijke opening nam ge
noemde spr. het woord. Hij merkte in de
(The crinkled Crown.)
Geautoriseerde vertaiing uit het Engelsch
van William le Queux, door Mej. E. H.
15
allereerste plaats op, dat de Bijbel het te
zeggen moet hebben, dat is dus God. Hij
moet ons regeeren. Hij geeft ons rust en
onze ware vrijheid.
Dat God ons regeeren moet, geldt niet
alleen voor ons persoonlijk leven maar
ook in het leven van een volk, van een
stR&ti
Zoo is het ook in ons Nederland. Ook
hier moet God regeeren. Hij toch heeft
onze roemrijke geschiedenis geschreven,
de geschiedenis, die men tegenwoordig
zoo gaarne wil vergeten in zekere poli-
tieke krinaren, omdat in die geschiede
nis verteld wordt van onze bevrijding
van Rome en Spanje.
Wij moeten echter die vaderlandsche
geschiedenis lezen en bestudeeren, om
dat wij van God onze vrijheid herkregen
hebben.
God moet het ons ook zeggen in het
staatkundig leven.
In deze dagen voor de verkiezingen
worden vele vaandels opgeheven, vaan-
dels waarop vele schoone leuzen staan.
Spr. ging enkeie van die vaandels even
bespreken.
Daar is bijv. het vaandel der libera-
len. Zij zeggen, dat de Bijbel niet voor
het openbare leven is. Daardoor kan de
H. V. S. zich niet met deze partij ver-
eenigen.
En dan het roode vaandel! Ook daar
moet tegen gestreden worden.
Spr. waarschuwde tegen die partij, die
den klassestrijd predikt. Ze is st.erk maar
die sterkte is te wijten aan de Hervorm-
den zelf. Zelf zijn wij de oorzaak al-
dus spr. dat een groot deel van ons
volk zonder den Bijbel leeft, dat het so-
cialisme bloeit.
Wij moeten beginnen met gerechtig-
heid in ons eigen leven.
Spr. wees op 2 Kon. 22, waarin geschre
ven staat, dat God het te zeggen moet
hebben. In Israel heeft men verschillen-
de koningen gehad, godvruchtige en
andere. Toen God Israel verlost had van
Egypte, gaf Hij aan Israel een bijzondere
taak, die Israel echter niet vervulde. Het
gevolg was, dat God's woord wel ge-
triompheerd heeft, dat Zijn profeten wel
gepredikt hebben, maar dat er goddeloo-
ze koningen nwamen.
En hoe is het thans?
Men is van Roomsche zijde bezig, ons
land te „verroomschen". Men wil de
mentaliteit van ons volk omzetten. Maar
met die omzetting begint ontegenzegge-
lijk de ineens*orting. Dat leert de Bijbel
heel duidelijk.
Het is heelemaal geen kunst, veel te
belooven. Maar het moet eerst geestelijk
met ons in orde komen. God's naam
moet allereerst geeerd worden. Eerst
daarna komen sociale punten aan de
beurt. Heel duidelijk blijkt dat uit het
bekende „Onze Vader".
Wij vragen daarom naar een Staat
met den Bijbel, opdat God het weer te
zeggen heeft in onze staatsinstelling, op
dat ons land weer door God geregeerd
mag worden. Nederland was vroeger een
Staat met den Bijbel. Dat staat nog al-
tijd te lezen op het titelblad van onzen
Statent ijbel.
Onze historie! Toen God regeerde was
Nederland een gezcgend land en men
schreef in onze geschiedenis van een
Couden Eeuw. Daarna kwam het oordeel
en wij werden door de Fransche revola-
tie naar den afgrond gebracht, wat een
der Oranjes op het strand te Sehevenin-
gen deed zeeeen, dat „God een twist had
met Nederland."
De revolutionnaire grondwet kwam
en met haar de scheiding tusschen Staat
en kerk Het ..as de onkomst der poli-
tieke partiien, als gevolT van Lot feit, dat
men den Bijbel had weggeworpen. Macht
en ongeloof overheerschten. Vooral de
Roomschen en alen vverden machtig.
Nog later kwam de coalitie en de jong-
ste o-eschiedeni heeft ons p d, dat
de Roomschen all^rwondelijkst en zeer
handig steeds partijen bereid vond, om
hen te helpen, opdat hun wenschen wer-
kelijkheid werden. Was het niet de be
kende A. Kuijper, die Schaepman gehol-
pen heeft? Hij, die eerst zei, dat wie met
Rome samenging, een landsverrader
was?!
Spr. ging hierop nog nader in en ci-
teerde verse'- llende punten uit het pro
gram der A R. en kwam tot de conclusie,
dat dr. Kuijper ons heeft verraden en
verkocht aan Rome, maarons nog
niet geleverd heeft. Want, sprak spr.,
wij zijn de nazaten der Geuzen. Als wij
ons geloof behouden, hebben wij niets te
gewijd aan Forbes, aoor wat hij van dien man
vreezen. Wij kunnen ons ni t geven aan
de A. R., omdat zij met Rome samen-
gaan. In dat licht moeten wij het zien.
De A. R. leeft in tegenspraak met 2 Kon.
22. Zij is niet meer anti-revolutionnair,
maarrevolutionnair!
De C. H. Unie!
Zij hebben een mooi program, op pa
pier. Maar de praktijk heeft niet veel
aan dat program gehad.
Spr. las vervolgens een verkiezingsma-
nifest uit „de Nederlander" voor, om
dan even uitvoerig stil te staan bij de
L. O.-wet.
De nieuwe L. 0. wet geeft aan iedereen
vrijheid om scholen te bouwen. Maar die
wet is geen christelijke, maar een bij
zondere schiolwet. Er verrijzen overal
scholen, ook Roomsche. Ze kosten ons
land schatten geld. Dat geld komt ech
ter niet het onderwijs ten goede, maar
de Roomsche kloosterkassen. Het ge-
beurt toch maar te dikwijls, dat non-
netjes les ereven, zonder dat haar het
traktement uitbetaald wordt, waarop zij
recht hebben. Dat geld, waarvoor wij al
ien moeten zorgen, komt voor een groot
deel terecht in de kloosterkassen, en het
gevolg is, dat Roomsche onderwijzers
geen beirekking kunnen krijgen en ar-
moede lijden, terwijl de kloosterkassen
goed gevuld worden.
Wat doet men dan met dat geld? (Er
wordt zoo'n 7, 8 a 9 millioen per jaar
uitgegeven). Daarraee wil men ons land
verrcomschen. Zoo heeft men alles al ge-
reed, om de Zuiderzee-provincie metter-
tijd snel te voorzicn van Roomsche ker-
ken, scholen e. d.
Met dat geld, dat we zelf betalen, wor
den wij economisch geknecht. En dat
hebben wij te danken aan de bijzondere
L. O. wet, een product van de C. H.
Dan, vroeg spr.. waar blijft het rapport
over artikel 36? Men zegt, dat het al lang
klaar is, maar dat men er niet mee voor
den dag durft komen. De H. V. S. vraagt
er om, omdat zij er recht op heeft! Of is
men wellicht bang, dat bij het openbaar
maken van artikel 36, men C. H. U.
stemmen zal verliezen ten bate van de
H. V. S.?!
Ten slotte komt spr. terecht bij ds.
Kerstens. Deze heeft dit voor, dat hij wel
eens een protestantsch geluid in het par-
lement doet hooren. Dat juichen de H. V.
S.-ers toe.
Wat men echter tegen ds. Kersten
heeft, is, dat hij de scheurkerken laat
oprichten, al zegt hij wel, dat hij Rome
gaat bestrijden.
Maar wij mogen onze oude Hervormde
kerk niet verlaten; we moeten haar
trouw blijven. En Kersten leeft van de
armoede van onze kerk. Het gaat bij K.
niet om de Herv. kerk, maaY om de
Herv. kiezers. Echter, als wij zoo suf
zijn, om met onze eigen kerk te breken,
dan zijn wij geen Hervormden meer.
Hoe denkt Rome over de H. V. S.? Zij
vloekt ons alle weken. Maar wij moeten
onze taak in de handen van God geven
en laten. Daar moeten we den 3den
Juli aan denken.
De H. V. S. is anti-roomsch, omdat ze
voor Christus is.
Het Roomsche systeem is onrecht aan
de menschen maar ook aan God en aan
Christus. Wie voor Christus is, is anti-
roomsch. Wie voor den paus is, is on-
christelijk.
Wij vragen een Staat met den Bijbel,
een school met den Bijbel, Hooger en
Lager Onderwijs opengesteld voor het
evangelie en grondwetsherziening in
protestantischen zin.
Het mag den 3den Juli niet gaan om
de partij, of om de meerderheid, maar
het moet gaan om God en om Christus.
Stemt dan naar uw geweten. Niet de
meerderheid, niet de mensch, maar God
moet het te zeggen hebben.
Aldus eindigde de heer Nieuwenhui
zen zijn rede.
Van de gelegenheid tot vragen stellen
maakten twee der aanwezigen gebruik,
die door den spr. werden beantwoord.
Daarna volgde sluiting met dankzeg-
ging.
VERNIEUWING KOELER
SLACHTHUIS.
In bijlage nr. 69 schrijven B. en W.:
In het gemeente-slachthuis is het bui-
zenstelsel van den luchtkoeler, d. i. het
vertrek, waar de uit het koelhuis wegge-
zogen lucht wordt afgekoeld en gerei-
nigd, zoodanig verteerd, dat oogenblik-
kelijke voorziening vereischt is.
Ook zonder deze omstandigheid zou
binnenkort overgegaan moeten worden
tot vernieuwing van den koeler, omdat
de bodem, een 60 c.M. dikke betonlaag,
de zoutoplossing, welke als koelmiddel
wordt gebruikt, blijkt door te laten, ten-
gevolge waarvan het beton afbrokkelt.
In verband met een en ander is het ge-
wenscht een nieuwen luchtkoeler te ma
ken. De kosten daarvan worden geraamd
op 15000, t. w. voor pijpleidingen
8200, voor isolatie 2500, voor houten
kanalen, bouwwerk en toezicht 3300,
voor onvoorzien 1000.
Het voor dit doel benoodigde bedrag
kan worden geput uit de reserve van
het bedrijf.
De Commissie van bijstand voor het
gemeenteslachthuis kan zich met de ver
nieuwing van den luchtkoeler en met de
dekking van de dar raan verbonden kos
ten op de hiervoor vermelde vvijze ver-
eenigen.
B. en W. stellen stellen mitsdien voor:
a. in het gemeente-slachthuis een nieu
wen luch.koeler te doe:: aanhrengen
b. de kosten daarvan, geraamd op
15000, te bestrijden uit de reserve
van het slachthuisbedrijf.
INNING VAN HAVENGELDEN.
B. en W. schrijven in bijlage no. 68:
overaenkomstig ons voorstel, opgenomen
Uwe Vergadering heeft op 14 Juni 1928
in bijlage nr. 64, besloten de betrekking
van assistent-havenmeester vooralsnog
niet te vervullen, doch bij wijze van proef
ingaande 1 Juli 1928 voor den duur van
een jaar den pachter van de sluisgelden
aan de Zeswielen tegen eene vergoeding
van 250 te belasten met de inning der
havengelden aan de Zeswielen en 6en
der brugwachters aan te wijzen om over
dat tijdvak tegen eene vergoeding van
f 100 den havenmeester indien noodig
bij te staan en te vervangen.
Aangezien de proef geslaagd is en de
pachter zich bereid heeft verklaard, de
overeenkomst met een paar te verlengei,
stellen wij U voop, daartoe het besluit te
voorstel van 22 Mei 1928 (bijl. nr. 64), ligt
nemen. Gelijk wij U mededeelden in ons
het in ons voornemen, na afloop van de
pacht in de pachtvoorwaarden de bepa-
ling op te nemeu, dat de pachter belast
zal zijn met het in ontvangst nemen der
havengelden, voorzoover zij bij de sluis
aan de Zeswielen worden geind.
Wij stellen U mitsdien voor ons te
machtigen, de met den pachter van de
sluis bij de Zeswielen aangegane over
eenkomst dd. 15 Juni 1928 nopens de in
ning der havengelden bij die sluis tegen
eene vergoeding van 250 voor een jaar
te verlengen en in verband daarmede
een der brugwachters aan te wijzen om
den havenmeester indien noodig bij te
staan en te vervangen tegen eene vergoe
ding van f, 100 per jaar.
WIJZIGING DER VERORDENING OP
HET BEHEER DER GEMEENTE-
BEDRIJVEN.
B en W. schrijven in bijlage No. 64:
De gemeentebegrooting bevat elk jaar
posten, waarop zijn geraamd uitkeeringen
van het electriciteitsbedrijf, het gasbedrijf en
soms ook van het slachthuisbedrijf. In de
begrooting voor 1929 komen deze posten
voor onder letter e „winst" van de volg-
nummers 484, 512 en 528, ten bedrage van
resp. f 40.000.—, f 5000.— en 36000.—.
Deze uitkeeringen, althans die van het elec
triciteitsbedrijf en het gasbedrijf, hebben
langzamerhand het karakter van vaste bij-
dragen aan den algemeenen dienst gekregen.
Ze komen ten laste van hetzelfde jaar, als
waarop de gemeentebegrooting betrekking
heeft. De bedrijven rekenen er bij den opzet
van hunne exploitatie op, dat die betalingen
aan de gemeente moeten worden gedaan en
trekken er derhalve posten in hunne begroo
ting voor uit.
Daarnaast bestaat hier de gewoonte, om
bij het besluit tot vaststelling van het ver-
menigvuldigingscijfer voor de inkomstenbe-
lasting te beschikken over een gedeelte van
het winstsaldo, dat de exploitatie over het
afgeloopen jaar heeft opgeleverd. De boven-
genoemde bedragen komen dus ten bate van
den gewon'en dienst van 1929, doch over de
eigenlijke winstsaldi wordt eerst in 1930
door afboeking van de reserve beschikt ten
behoeve van den gewonen dienst van dat
jaar.
Gedeputeerde Staten hebben bij brief van
7 November j.l. bericht, dat zij tegen deze
regeling bezwaar hebben. Volgens dat
College zijn de z.g. vaste uitkeeringen niet
anders dan winstuitkeeringen. En waar nu,
naar luid van art. 19 de Verordening op het
beheer der gemeentebedrijven, gemaakte
winst niet wordt afgedragen aan de ge
meente, maar wordt gereserveerd, mogen
den brief. Koud als de inhoud dan ook was,
had het epistel haar totaal niet den indruk ge-
geven, dat Easterbee toch nog heel wat aan
haar gedacht had.
Dien avond bracht de Franschman haar
zijn gewone bezoek. Hij was, nu al eenigen
tijd, 's avonds geregeld bij haar aangekomen
en meestal ontving zij hem hartelijk. Niet,
dat zijn gezelschap haar nu zulk een groot
genot was; daar was hij te ernstig en te oud
voor, maar zij voelde zich, in ieder geval,
de boveubedoelde posten niet in de begroo
ting voorkomen.
Het College verzoekt voortaan met deze
zienswijze rekening te houden en vooi zoo-
veel noodig te bevorderen, dat de bedrijfs
verordening wordt gewijzigd.
In verband hiermede achten wij het ge-
wenscht de bedrijfsverordening te herzien in
dier voege, dat de Raad vrijheid heeft zoo
noodig over het winstsaldo van de bedrijven
te beschikken ten bate van den gewonen
dienst der gemeente. De z.g. vaste uitkee
ringen kunnen dan als voorloopige winst
uitkeeringen worden aangemerkt.
Tevens zal het noodig zijn wijziging te
brengen in het voorschrift van art. 19, dat
geleden verlies door de gemeente wordt aan-
gezuiverd. Zoolang het reservefonds van een
bedrijf toereikend is om een verliessaldo te
dekken, behoeft de gemeente niet bij te
springen.
De bepalingen, welke ten aanzien van
winst, verlies en reserve in de verordening
voorkomen, zijn de volgende.
Bestaande redactie.
Art. 19.
De door het bedrijf gemaakte winst word!
niet afgedragen aan de gemeente. miar
wordt gereserveerd; geleden verlies wordt
door de gemeente aangezuiverd.
Het verlies behoeft niet te worden aange
zuiverd, indien het veroorzaakt is door om-
standigheden van voorbijgaanden aard
kan alsdan met de winsten van vorige jaren
worden verrekend.
Art. 20.
De reserve, of een gedeelte daarvan kan
worden gestort in een reservefonds, dat door
Burgemeester en Wethouders wordt beheerd.
Burgemeester en Wethouders doen jaarlijks
verslag over den toestand van het fonds aas
den Raad.
Over eene reserve en de waarde van het
reservefonds mag alleen worden beschikt on
der goedkeuring van den Raad.
Het komt ons voor, dat een gewijzigd ar
tikel aan het doel beantwoordt.
Onder overlegging van het advies der
Commissie van bijstand voor de financien
stellen wij U voor de bedrijfsverordening
daarom te wijzigen bij het volgende besluit:_
De Raad der gemeente Alkmaar besluit
vast te stellen de volgende
VERORDENING tot wijziging
der Verordening op het beheer der
gemeentebedrijven te Alkmaar.
Artikel I.
Art. 19 der Verordening op het beheer der
gemeentebedrijven (Gemeentebladen nrs
418 en 911) wordt gelezen als volgt:
„De Raad bepaalt, welk gedeelte van een
„batig saldo van het bedrijf ten bate komt
van den gewonen dienst der gemeente en
„welk gedeelte zal worden gereserveerd".
„Geleden verlies wordt gedekt uit de re-
serve van het bedrijf, of bij afwezigheid van
..reserve, aangezuiverd door de gemeente".
Artikel II.
Deze verordening wordt geacht in werking
te zijn getreden den 1 Januari 1929.
KOSTEN ROODVONKBESTRIJDING
DOOR INENTING.
In bijlage No. 67 schrijven B. en W.:
Bij Raadsbesluit van 6 December 1928, No.
10, machtigde Uwe Vergadering ons College
van gemeentewege de gelegenheid open te
stellen tot kostelooze inenting van de school-
jeugd tegen roodvonk.
De bedoelde inenting heeft inmiddels van
9 Januari tot 17 April j.l. plaats gehad door
Dr. J. H. Pameijer, die zich daarmede op
verzoek van ons College heeft belast Van de
omstreeks 4000 schoolkinderen hebben zich
ruim 2800 aan de inenting onderworpen,
welke voor ieder kind driemaal is herhaald.
Van de gelegenheid tot kostelooze inenting
is dus blijkbaar een zeer ruim gebruik ge
maakt.
Een rapport van Dr. Pameijer, daaromtrent
uitgebracht. hebben wij voor Uwe Vergade
ring ter lezing nedergelegd.
De kosten hebben bedragen f 1076.99
Daartegenover ontvangt de gemeente, gelijr
U bekend is, van het Rijk 2 cent per inwonefl
derhalve ruim f 550.
Het ligt in onze bedoeling telken jare op-
nieuw voor de kinderen van de eerste klasse
der scholen de gelegenheid tot kostelooze in
enting open te stellen.
Met het oog daarop is bij Raadsbesluit van
23 Mei j.l. op ons voorstel aan den school-
arts de verplichting opgelegd voortaan tel-
kens wanneer wij dit verlangen, de inenting
bij de leerlingen der lagere scholen en der
bewaarscholen te verrichten.
Bij de beschouwrngen omtrent de regeling
der iaarwedde van den schoolarts in bijlage
nr. 55 hebben wij er op gewezen, dat voor
taan in die jaarwedde een vergoeding voor
de inenting begrepen is, zoodat voor hono-
dan niet zoo eenzaam. Ze had geen vriendin.
nen; Mrs. Jackson had ze wel een paar maal
opgezocht, maar zij had niet veel gemeen met
de goedhartige, maar al heel dood-gewone
jonge vrouw.
Zij vertelde Lenoir van haar plan, om een
tijd weg te gaan naar een groote stad in
Engeland en dat zij een anderen naam zou
aannemen, om de Broederschap van de wijs
te brengen.
Hij keek haar scherp aan, terwijl zij hem
dit vertelde.
„Is dat uw eigen idee, of werd het u inge-
blazen?" vroeg hij.
Zij bloosde bij die vraag, maar zei ronduit,
dat deze gedragslijn haar aanbevolen was
door kapitein Easterbee, die hem die condo-
leance voor haar had meegegeven, uit de
club van „De Motten."
Zoo even fronste Lenoir de wenkbrauwen
hij was altijd kalm en ernstig, zij had hem
nog nooit uit de plooi gezien.
„U heeft dien kapitein Easterbee dus nog
ontmoet; u heeft hem nog onlangs gezien?"
Zij gaf toe steeds dieper blozende
dat zij hem, heel kort geleden, nog den dag
tevoren, gesproken had.
Zijn stem nam een siroeven klank aan;
dit was bij hem een bewijs van ontroering.
„En waar hebt u hem gezien?"
„Op zijn eigen kamers in Ryderstreet".
Zij was geheel voorbereid op zijn eerst-
volgende opmerking.
,,U weet net zoo goed als ik, dat dit ver-
keend is. Uw vader zou het u verboden hel*
ben".
-is- (Wordt verxoigd).
No. 149 1929
Baker kwam dan ook bij Pennington aan bed
en ditmaal had de inspecteur geen reden, om te
ienken, dat hem niet volkomen openhartig al-
les verteld werd. Terwijl de jonge man hem
meedeelde, dat het immers volstrekt niet raad-
laam was, om heel Elswick op de hoogte te
doen zijn, maakte hij overigens geen geheim van
den aard van zijn werkzaamheden. Hij vertelde
hem ook alles, wat hij wist van de broeder-
schap en gaf hem een nauwkeurige beschrijving
van den blodddorstigen Forbes.
„Maar, natuurlijk, is het honderd tegen 66n,
dat wij nog bijtijds genoeg zijn", meende hij,
met een zucht van spijt. „Forbes is er de man
niet naar, om zich gewonnen te geven, en hij
zal heel goed weten, dat ik hem herkende, om-
dat wij elkaar al eerder ontmoet hebben. Hij
heeft zich zeker al een heelen tijd geleden uit
de voeten gemaakt".
Nu, dat vermoeden werd bewaarheid. Scot
land Yard, dat heel wat wist van de broeder-
schap in het algemeen, en van de vooraanstaan-
de leden in het bijzonder, ging zonder een mi-
nuut te verliezen aan het werk, om de hand te
leggen op den misdadiger. Maar alles tevcr-
geefsl
Penaington was nog altijd aan bed gebonden,
want hij ging maar heel langzaam vooruit,
toen de grijze superintendant Dunville, een van
„het viertal", hem kwam opzoeken. Hij had
Pennington verscheidene malen ontmoet en bet
deed hem leed, om te zien, hoe leelijk de jonge
man te pas gekomen was. Hij koesterde niet
veel hoop, Forbes te snapper, want die was een
handige schurk, kon wel een half dozijn talen
spreken en was een kunstenaar in het vermom-
men. Ongetwijfeld zou hij al een duizend mijlen
weg zijn, eer Scotland Yard aan het werk ging.
Hij was waarschijnlijk in Rusland, in gezelschap
van zijn broeders-bolsjewieken, die heel blij
zouden zijn, om hem zoo verborgen te kunnen
houden.
„Het is zeer te betreuren, dat Mrs. Kearns
niet wat meer aan Baker heeft verteld", sprak
hij bij het goeden-dag zeggen. „Vrouwen zijn
zoo eigenaardig: kleinigheden leggen zoo'n ge-
wicht bij haar in de schaal; ik denk, dat cr
feitelijk bij haar achter school vrees, dat de
menschen in den omtrek wat meer van haar
zouden te weten komen. Wat ter w'ereld deed
haar in zulk een doodsche plaats wonen. Een
vrouw met haar bezigheden moest nooit anders
dan in groote steden verblijf houden."
Pennington was dit met hem eens, maar
voegde er bij, dat, ofschoon zij over het geheel
een vrouw van een zeer sterk karakter was, zij
af en toe van die grillen had. Haar besluit, om
zich voor eenigen tijd in Elswick te begraven,
wa; 6ok weer zoo'n luim.
Dunville zei verder, dat, als zij enkel maar
den naam van de broederschap had vermeld,
dan zou hij onmiddellijk zijn aandacht hebben
wist. Maar Pennington was te ridderlijk, om er
Mrs. Kearns nog verder verdriet mee te doen,
door er haar op te wijzen, hoe zij, door haar
dwaze terughoudendheid, de zaak zeer veel
kwaad had gedaan.
Om nu tot Pauline terug te keeren: nadat Le
noir haar verlaten had, ging zij naar bed, wair
zij een zeer rusteloozen nacht doorbracht. Zij
was teruggekeerd van de kamers van Easterbee,
door en do6r in desillusie. Zij had hem haar
jeugdig, ongebreideld hart aangeboden en hij
had in het geheel geen verlangen getoond, om
die gift te aanvaarden. Zij kwelde zich met vele
vragen, die alle leidden tot nog meerdere ge-
moedsonrust. Was hij te zeer verdiept in zijn
ambt, om liefde een plaats te schenken in zijn
leven? Was er iemand anders, die oudere rech-
ten had op hem? Zou zij op den ochtend een
brief van hem krijgen? Of zou hij het te druk
hebben om te schrijven? Zou hij weggaan en
haar vergeten, zooals het zoo dikwijls gebeur-
de bij zulke bezige menschen, bij wie het dan
met recht is: Uithet oog uit het hart?
Den volgenden morgen was er g66n brief,
maar er kwam er een, later op den dag, die het
postmerk Folkestone droeg. Blijkbaar had hij
dus nog net een paar minuten vrij gehad, om
haar te schrijven, eer hij Engeland verliet. Hij
had aan haar gedacht, toen hij in den trein was
en had die enkeie regels op papier gegooid, om
zijn belofte gestand te doen.
Waarde Pauline.
Ik had zoo'n haast, om weg te omen, dat
ik u niet kan schrijven, eer ik vertrokken
was. Ik zal een paar dagen in Parps blijven
en dan ga ik naar Rusland. Ik kan niet pre-
cies zeggen, hoe lang ik mij daar zal ophou-
den; ik hoop niet langer dan veertien dagen.
Ik denk, dat het maar 't beste is, dat u over
een week uit Soho verhuist. Laat mij iedere
Verandering van uw plannen weten in Ryder-
street, vanwaar mijn brieven mij van tijd lot
tijd opgezonden zullen worden. ik zal u w66r
schrijven, zoodra ik kan.
Met de beste wenschen, als altijd,
Harol^, Easterbee.
De brief was ten slotte toch gekomen. Hij had
haar niet totaal vergeten, waarvoor zij eerst
bang was geweest. Maar zij was diep teleurge-
steld door zijn weigering. Er was geen teeder-
heid in den toon van den brief; ook klonk er
geen groote warmte of vriendschap in door. Zij
wist niet, dat Easterbee een van die menschen
was, die zich nooit laten gaan; zich in een brief
wat stijver uitdrukken, dan zij dit eigenlijk wel
voelen. Hoe anders zou zij hem geschreven
hebben!
Lenoir, daar was zij zeker van, zou een soort
gloed hebben gelegd in de bewoordingen van