m
Bevrijdt Uw lichaam van urinezuur!
a
Een hevig werkende woekerpfant.
Brieven nit Amerika.
Schaakruhriek
m mm WM a m
mm 4 A
Damrubriek
m m
Raadselhoekje.
x-
Bij verzwakte nieren brengen urinezuur en
andere vergiftige onzuiverheden uw heele ge-
stel in de war. Daarom is het zoo gevaarlijk
om waarschuwende verschijnselen te verwaar-
loozen zooals rugpijn, urinestoornissen,
blaaskwalen, rheumatische pijnen, stijve en
gezwollen gewrichten, gruis of neerslag in de
urine, ischias en spit, gerommel in de ooren.
hoofdpijn, duizeligheid en zenuwachtigheid.
Gij dient de behoorlijke werking uwer nie
ren te herstellen, waardoor zij de vergiften uit
uw bloed filtreeren. Het is onverantwoordelijk
om de kans te loopen, dat zich blaasontste-
king, chronische rheumatiek, waterzucht,
steenvorming in de nieren of blaas, en gevaar-
Jijke chronische nierziekten ontwikkelen.
Duidelijk is, dat gij bijtijds uw nieren moet
opwekken en versterken. Wacht niet langer'
Gefaruik Foster's Rugpijn Nieren Pillen, het
•petifiek niermiddel, in geheel Nederland om
zijn succes bekend. Ehiizende dankbare man-
nen en vrouwen zeggen, dat Foster's Pillen
hen geholpen hebben, en zij kunnen ook u ge
zond maken en houden.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel
£hket let hier vooral op) bij apotheken en
drogisten h f 1.75 per flacon
24.
Tafl
e2
25.
Tf7
Tf7
26.
Df7
Dh6
27.
Df8
en
28.
g4f.
,.Dit
gaat de partij vast verlo-
ren.
schaak", zegt Euwe,
„had ik over het hoofd ge
zien."
Oplossing probleem 245
driezet van J. Paluzie.
1. Dh8 Ke4 2. Dg5f enz.
I- Kc6 2. Lb5f enz.
Ke6 2. Lb5 enz.
Kd6 2. Dd8 enz.
Oplossing eindspel 297
(Schulten).
1. Dflf Kfl 2. Ld3+f Kel 3. Tfl mat.
Eindspel no. 298.
8
Wij geven hier de partij Nimzowitsch-
Euwe een onregelmatige opening, waar-
4n Zwart niet alleen een zeer bevredi-
genden stand, maar waarin wit een zeer
slechte stelling kreeg. Jammer dat Euwe
te vroeg een paard comsuneerde. Hier-
door verloor hij. Dit paard had hij toch
kunnen winnen. In alle gevallen won hij
de partij. Euwe heeft hier pech gehad,
sn bewees als zoovelen dat't vaak moei-
ijk is een op winst staande partij tg
winnen.
t> Wit: Nimzowitsch. Zw.: Dr. M. Euwe.
I Onregelmatige opening,
tlv e3 Pf6
2. b2 g6
3. Lb2 Lg7 Men noet dit West-In-
disch in de voorhand.
,4. f4 wr- verhindert eo
4- d6 om e5 weer mogelijk te
maken.
5. Del om e5 weer te verhinderen.
Dit zou niet gaan met Pf3
omdat na 5. Pf3 volgt e5
6. fe5 Pg4 en nu kan ed6
niet omdat Lb2 dan te ne-
men is. Ook 6. d4 is min
der fraai wegens 6
de5 enz.
50—0
6. Pf3 Lg4
7. Le2 Pc6
8. 00 e5 Eindelijk is de zet er.
9. fe5 Pe5
10. d3. Pe5 is minder juist omdat
dat dan volgt 9Le2!
10Pf3
11. Lf3 Lf3
12. Tf3 d5! Dit is een pracht zet.
Immers hij houdt e4 tegen
W waardoor wit een goede
stand zou krijgen. Nu
blijft e4 achter en wordt
aanvalsobject voor zwart
en is moeielijk te verdedi-
gen door wit.
13. Dfl Pg4
14. Lg7 Kg7
15. h3 Pe5 Zonder 15. h3 zou zwart
spelen 15d4! en wat
x wat dan?!
Nemen? Dat gaat niet we-
gens 16. ed4 Dd4f Niet
nemen? Dat is ook be-
zwaarlijk. Immers dan
volgt na 15d4 16. e4
17. Pd3. En dan drukt dit
paard wits spel geweldig.
(6. Ig3 f5 Wit staat erg gedrongen.
v Ei' blijft steeds dreigen d4
met de daaruit voortsprui-
tende moeielijkheden.
Ook dreigt nu Dh4 en f4.
17. Df4 Df6 Dreigt Pf3 en Dal. Euwe
vindt hier zelf dat toch
1'Dd6 beter zou ge-
weest zijn.
18. d4 gedwongen dus; maar nu
wordt de pion e3 nog
zwakker en moet op den
duur vallen.
18Pf7
19. Dc7 Tc8
20. Db7 Dh4. Daar is de straks be-
doelde zet.
tl. Kh2 f4.
22. Tf3 Fout zou zijn 22. ef4 Df4
dreigt Te8 en Te3 of Dd4.
fe3. Niet te nemen want er
zou volgen na 23. Te3 Dd4!
met vernietiging. Immers
na 24. Tf4 volgt De5 25.
Kgl Tc7 en Tal gaat ver
loren.
23. Pc3 Dit noemt Euwe terecht
wanhoop. Na 23. Dd4
dreigt 24e2 En na
24. Tf7 Tf7 25. Dc8 volgt
25'. e2! 26. Tel Df4 27
Kgl Dfl 28. Tfl Tfl 29
Kh2 elD en wint.
23. ii - Tc3?? Maar dit verliest on-
t middellijk. Jamiiier dat E.
hie rte vlug accepteert.
Hier had volgens hem zelf
Dd4 moeten volgen in
plaats van Tc8.
Euwe zegt hiervan letter-
lijk in de Tel.: Zwart ziet
hier 28. g4f (zie't vervolg
der partij over het hoofd.
Uit 28Dd4 kon zwart
winnen. Immers op Tafl
volgt De5 25. Khl Tc7 De
De omstandigheden dat
wit hierna de partij nog
met 26. Te3 Tb7 27. Tf7 Tf7
25. Te5 een tijd lang zou
kunnen rekken verleidde
zwart tot het zoeken naar
een snellere winst.
Probeert wit na 23
Dd4 nog 24. Tf7 Tf7 25. Dc8
dan beslist 25. De5 26
Kgl e2! 27. Pe2 Dal. Of
27. Tel De3 28. Kh2 Df4
29. Kgl Dfl en wint. Nu
1
b cf d e f g h
In dit spel voerde Miss Menchik, de
eenige vrouwelijke deelnemer aan 't
tournooi te Karlsbad, de zwarte stukken
en de Fransche meester Lazard de witte
Lazard speelde hier:
1. Tf7. Verwachtende Tf8 c8 want na
1Tf7 zou zwart mat loopen.
Miss Menchik wint echter de partij
door een tegenoffer. Wie geeft dit aan?
Probleem no. 245.
(J. Holtschanowski).
Zw. 6 sch. op: 10, 13, 16, 17, 18, 19.
Wit 6 sch. op: 24, 26, 29, 32, 34, 42.
door als laatsten zet 14—19 te spelen. Er
dreigt nu voor wit verlies, maar deze
redt zich door 29—23!! Zwart moet nu
drie slaan naar dam door 19 48. Wit
speelt 26—21! Zw. 48:19 en Wit wint
door 21 51! O 't lijkt allemaal zoo een-
voudig. Maar om dergelijke zetjes in de
partij te zien daar zit de moeilijkheid.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1083 van C. Th. Huizei", den
Haag.
&M.-Ml wk
wm mm. a
Zw. 10 sch. op: 5, 7, 8, 9, 14, 18, 23, 26,
33, 38 en dam op 28.
W. 11 sch. op: 24, 25, 30, 31, 34, 37, 39,
41, 42, 44, 48.
De ontleding is heel mooi. De stand is
minder.
In onze volgende rubriek geven wij
de oplossing.
8
1
a b
Tweezet.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem no. 1082 (auteur P.
Kleute Jr.)
Stand.
Zw. 11 sch. op: 12, 17, 18, 19, 21, 23, 25,
28, 30, 33, 35.
W. 11 sch. op: 26, 31, 32, 37, 39, 41, 43,
44, 45, 48, 49.
Oplossing.
1. 43—38 x 1. 33 42
2. 32—27 2. 21 32
3. 26—21 3. 17:26
4. 41—36 4. 32:41
5. 36 38 5. 26 37
6. 48—42 6. 37:48
7. 38-33 7. 48:34
8. 33:24 8. 30:19
9. 44—40 9. 35 44
10. 49 7!
Kleine verrassingen.
Dat er soms in het laatste gedeelte der
partij, wanneer elk nog 5 of 6 stukken
heeft, van die aardige kleine verrassin
gen kunnen plaats hebben in de partij,
verrassingen die voor den verliezer min
der prettig zijn mogen, de beide volgen
de standen bewijzen. 't Is geen zware
kost, maar wel iets leerzaams.
In den eersten stand:
mm m;*
h H "M, 'E'.-.
Zw. 5 sch. op: 8, 10, 12, 14, 28.
W. 5 sch. op: 23, 24, 32, 34, 42.
is zwart al heel brutaal geweest, door
als laatsten zet 22—28 te spelen, daarbij
twee of drie stukken bedreigend. Maar
wit straft dc hebzucht. Hij speelt 23—
19! Nu moet zwart door 28 48 naar dam
slaan. 24—20 van wit volgt nu. Zwart
moet slaan 48 13 (twee schijven) en wit
wint door 20 7 (dam en twee schijven).
Ook in den tweeden stand is zwart
begeering geweest,
I v.
mm
Er zijn blader- en wortellooze woekerplan-
ten, met bleeken- of roodachtigen, draadvor-
migen stengel, die door bovenaardsche haus-
toria uit andere planten, die zij langzamer-
hand geheel omgeven, voedsel putten. 't Zijn
zoogenaamde Wargarens (Cuscuta), die aan
heide, klaver, hennep, hop, brandnetels, wil-
gen e.a. veel schade kunnen doen. Laat ons
in gedachten hare werking aanschouwen.
Kijk eens goed naar dat boschje struik-
heide daar! Heel gewoontjes, zult ge mis-
schien zeggen. Keen, toch niet, er is zelfs veel
ongewoons aan. Zie goed toe, dan kunt ge
bovenaan de gewone bloempjes zien zitten.
Maar even lager schijnt een aardig hoopje
rosachtige bloempjes aan den heistengel te
zitten, bloempjes, waarvan ge beel duidelijk
de vijf gespleten bloemkroon kunt zien. Ze
zien er anders uit dan de gewone heibloemen.
Vat het bundeltje even aan en trek het lang-
zaam van de heideplant af. Ziet ge nu, dat de
bloempjes niet aan den heistengel zaten, doch
bevestigd zijn aan bruine draden, die rond-
om de heide gewikkeld zitten, en er hier en
tiaar aan vastgehecht schijnen te zijn?
Ge hebt hier te doen met een heftigwerken-
de woekerplant, n.l. met Cuscuta epithymum
of Klein Warkruid, beter bekend als Duivels-
naaigaren. Ge merkt geen groene deelen op,
blader en zijn met aanwezig, het is dus duide
lijk, dat de plant niet voor zich zelve kan
zorgen. Als ge goed toe kijkt, zult ge ook
oemerken, d<Jt er aan deze plant geen wor.
tels te vinden zijn.
Hoe dan die plant tot ontwikkeling geko-
men is?
Er was eens een cuscutazaadje, ^en van de
vier uit de tweehokkige .doosvrucht van een
zelfde plant, als ge hier hebt, op den grond
gevallen, er in gedrongen en daar tot ont
wikkeling gekomen, zooals't bij andere zadCn
gebeurt. Er kwam een draadje uit met een
klein wit bolletje, dat op den grond bleef
rusten. Het draadje groeide door het bolletje
heen naar bpven en gebruikte het voedsel, dat
door de moederplant in het bolletje gekomen
was, en daar kon het in den eersten tijd van
leven. Eindelijk was het voedsel opgeteerd en
stak het draadje boven de aarde uit. Doch in
sterven zag de jonge plant geen gewin. Moe-
der Natuur had haar geen bladeren gegeven*
het was haar dus onmogelijk voor zichzeWe
te zorgen. En in het jonge hoofd van de
kleine plant kwamen wraakzuchtige ideeen
ze gevoelde, hoezeer ze misdeeld was. Ze
wilde voedsel tot zich nemen, maar kon het
met; daarom zou ze zich wreken op de on-
rechtvaardige Natuur, daarom zou ze met
alle machf en kracht, die in haar was, Moe-
der Natuur treffen in hare onderdanen, en
tot eigen voordeel er zooveel van verstrikken
en verworgen, als mogelijk was.
Met deze vreeselijke plannen in zich begon
de jeugdige cuscuta te draaien. Nu links, dan
rechts ging het dunne uiteinde van het sten-
geltje. 't Was dus zooiets, als de nutatie br
onze slingerplanten. Eindelijk, ha! daarwas
een heideplantje in de nabijheid, en zoo snel
mogelijk slingerde en kromde de lenige ge-
stalte van de wreekster zich om den heide-
stengel heen. Excelsior!
De plant voelde zich vrij, hooger en hooger
klom ze, de wortel r. aakte zich vrij van den
bodem, ze kreeg zuignapjes (haustoria) en
zoog zich hiermede vast.
Steviger omhelsde ze de heiplant in doode-
hjke omarming, hare lippen zogen zich vast
op den stengel, doch het was geen kus van
liefde, maar een van wraak en tot zelfbehoud
Midden uit de zuignapjes drongen fijne
draadjes en heiblaadjes binnen en stalen de
sappen weg uit het fijne plantenweefsel, die
de heide moest gebruiken, om te leven.
Het doodvonnis van de Call una was ge
eekend en gratie buitengesloten. Zoo lang
hield de wreekster vast, tot de plant dor en
droog werd en geen voedsel meer noodig had
en ook voor de Cuscuta niets meer bezat.
Het eerste offer was geval'en! Losser werden
de omhelzingen, die tot verstikking geleid
hadden, doch de eerste verovering had de
dorst naar wraak en bloed te grooter ge-
maakt; een tweede offer moest vallen! Ver-
raderlijk-Iief boog zich de Cuscuta over tot
een tweede heideplant, die zich de liefkoozin-
gen liet welgevallen, doch ook weldra zou
verstikt worden in de doodelijken omarming
van de woekerplant.
En zoo viel ook het tweede slachtoffer!
Vreeselijk was ze in haar wraak, de onge-
ikkig misdeelde, doch schoone Cuscuta. En
de drie zusters uit dezelfde doosvrucht han-
delden evenzoo met nog vele uit andere doos-
vruchten, zoodat de heide op verschillende
plekken doorvlochten is met de bruine Sten
gels van het Duivelsoaaigaren.
Duivelsnaaigaren noemen de boeren de
schoone wreekster. Ze beweren, de bijgeioo-
vigen, dat de duivel de bruine draden als
naaigaren gebruikt en zoodoende de planten,
die zijn vijanden zijn, verstikt. Hieraan is het
toe te schrijven, dat aan de heide, maar voor-
ai aan de brandnetels, die verstrikt worden
door Cuscuta europaea of Groct Warkruid,
geneeskrachtige eigenschappen worden toege-
kend, terwijl ze het inslaan van den bliksem
en het sneuvelen in den oorlog zouden voor-
komen.
De bloemen van Cuscuta zijn cleistogaam,
d.w.z. terwijl ze nog in knop zijn, worden ze
door zelfbestuiving bevrucht.
Meer zullen we over deze stengelwoeker-
Plant niet meedeelen. Wie zaad'ies mede-
neemt, kan thuis in een bloempot de plant
haar geheele wraakbedrijf zien uitvoeren.
Later zullen we nog het een err ander be-
spreken over zoogenaamde wortelparasieten
J- DAALDER Dz
OPLGSSINGEN DER RAADSELS UIT
VORIGE NUMMER.
Voor grooteren.
2 I 2
3 3
Doorstrepen
5X2
4X3
3X7
Blijft over
4X2= 8
5X3=15
6X7=42
12 cijfers totaal 65
2. Och Jacob, ritsel niet zoo met de krant.
(Brit).
Op dit aambeeld hamer ik aanhoudend,
maar ik geloof, dat het vruchteioos is
(Amerikaan).
In een kwartiertje ga ik met je mee.
Hij heeft de enkele dagen, die hij vrij
had, goed besteed. (Deen).
Ik kom er u stellig nog eens aan herin-
o t> (Rus).
3. Buitenzorg. Grot, bot, guit, zee, Gent.
4. Schor, pioen, schorpioen.
Voor kleineren.
1.
v i S c h
z a t h t
s c h o 1
b e e s t
g e 1 e i
r a d ij s
me e u w
Schelde.
3.
1.
3.
Lurk, lui, ui.
Aan de zijde, waar zijn manen hangen.
Valk, balk.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
Welke knechts kunnen het beste zwijgen?
Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de naam
van een plaats in de prov. Groningen
«X,
X
XXXXXXXXX
5 X 5
X
10 rij een medeklinker.
2° een klein eiland.
3° een onaangename lach.
4° iets, wat in Amsterdam dikwijls in
groote hoeveefheden bij het bou-
wen van een huis gebruikt wordt
5 't gevraagde woord.
6° een voorwerp, dat dient om een
nuttige vloeistof te bevatten.
7° een roofvogel.
8° een lichaamsdeel.
9° een medeklinker.
Mijn eerste is de gebiedende wijs van een
werkwoord, mijn tweede en derde
maakt de boer in het land en mijn ge
heel is een plaats in Friesland.
oord, ven, aan, rein, aal,
ver, adel, oorts, rde, uur,
ram, and, der, kelei, room.
Bovenstaande lettergroepen moeten ieder
door een beginletter afgemaakt worden
tot goede zelfstandige naamwoorden
De beginletters vormen dan een spreek-
woord.
Voor kleineren.
Verborgen boomen en bloemen.
Ik wil graag aan je rok naaien, maar dan
moet jij voorlezen.
Het was heerlijk rustig en koel in de
laan; er werd wel gefietst, maar wij
hadden geen last er van.
Hoe ik ook opgehouden werd, toch wilde
ik nog gauw in de keuken helpen.
Met m als eindletter ben ik een ondeugd.
met p als eindletter vindt men mij aan
het strand en met de als laatste letters
ben ik een rivier.
Mijn eerste was een wapen in den ouden
tijd, mijn tweede is een dier, dat groote
sprongen maken kan en mijn geheel is
eveneens een dier. Wie raadt dit?
Lustig draai ik in het rond,
w Sta ik stil, 'k raak nooit den grond, -
Werken noemt men dat gedraai,
Maar ik vind mijn leven saai.
Holland is door mij bekend;
Als je in den vreemde bent,
Zegt men zeker en gewis,
Dat het't land deris.
'k Zal dus maar tevreden zijn
Draaiend maak ik heel wat fijn
„1,Zeif,s ^.n den a'lerbesten tijd loopen er over
fl1?. V S- een millioen mannen naar
werk te zoeken en in minder goede perioden
de°viif pn 1921'.^rocg hun aantal tusschen
w n-S milI,°en- Stuart Chase, die van
E fyeiSp,1I'"?sProbleem ?en aParte studie
c gemaakt en aan wiens mededeelingen
lPif!naen a? ontleen' gaat zoover, dat hij
zelfs de verloren energie van een man, die op
een kouden winterdag naar werk loopt te
zoeken, in aanmerking neemt. Ook dat een
man, die tweemaal te lang doet over het lap-
pen van een paar schoenen en een houthak-
l f op ondeskundige manier een bosch
omhakt, zoowel arbeidskracht als natuurlijke
hulpbronnen verspilt. Verder haalt hij niet
ten onreehte als verspilde energie aan het
inilitaue element, zij, die zich bezighouden
met vervaardigen en verspreiden van narco-
tische middelen en alcohol, misdadigers
kwakzalvers, vervalschers, over-adverteer-
ders, arbeiders in super mode- en weelde-ar.
tikelen. Op die manier wordt het groote be-
drag wat begrjjpeiijk. „Toen de Pelgrims
landden in 1620 waren er 8 milliard acres
oerwoud, nu zijn er geen anderhalf meer
over. Onze beste kolenmijnen zullen in eeni
ge tientallen jaren leeg zijn, de helft van on-
ze petroleum is al op en meer dan de helft
van natuurlijk gas". Timmerhout, paarden-
krachten door waterbeweging opgewekt pe-
troleum, metalen, dierlijk leven, dat alle's en
veel meer wordt met cijfers van zes tot twaalf
nullen per jaar verspild.
De Mode is een groote zondares, al zou
men geneigd zijn de nieuwe ruglooze vogue
in verband met de korte rokjes op haar cre
dit te zetten. De bijna met het uur verande*
rende mode der damesschoentjes, de Oxford-
pantalon van den Don Juan van gisteren
heeft alweer plaats gemaakt voor een met
plooien om het middel, de duizenden verschil«
lende soorten toiletartikelen, de snel verande-
rende modes in juweelen, lekkernijen, haar-
dracht laten minstens zes millioen arbeiders
koortsachtig en nutteloos werken. Vijftien
percent van het nationale inkomen wordt
omgezet in wat Stuart Chase noemt: super
luxe en daaronder verstaat hij ook het amu-
sementsbedrijf. Men zal moeten toegeven dal
deze onderzoeker al zeer grondig te werk
ging en met verspilling betitelt wat menigeen
onder de nobdzakelijke levensbehoeften
rekent.
Een groot aandeel in het totaal heeft de
verbazingwekkende zorgeloosheid van het pu-
bljek. Dat is met een typisch voorbeeld duide
lijk te maken. Een Amerikaan toog naar
Londen om daar een middel aan de markt te
brengen, dat vet aan het straatvuil onttrok.
Hij beweerde, dat per jaar in New-York City
aldus 25 millioen pond vet teruggewonnen
werden. De Engelschen waren eenigszins
sceptisch gestemd ten opzichte van het Lon-
densche vetgehalte en bij een proefneming
bleek het een volkomen fiasco Men zegt wel
eens, dat het verknoeide voedsel in New-
Zeg mijn naam nu eens gezwind.
ntoch kent ieder kind!
Menigerlei vorm van verspilling.
De onnoodige en vermijdbare verspilling
in Amerika bedraagt ongeveer tien billioen
dollar per jaar, zeggen deskundigen en men
is geneigd dit direct voor onzin te verklaren.
Er zijn drie soorten verspilling: aan ar
beidskracht door werkloosheid of aan arbeid
van nuttelooze producten, het niet-gebruiken
van natuurlijke hulpbronnen en verspilling
in het gebruik.
.- in
York genoeg zou ziin alle armen te laten
eten. Het laatste onaerzoek vhn het stadsvui'
in 1917 wees uit, dat 27 procent van het nog
bruikbare materiaal bestond uit voedsel, dat
in eetbaren vorm weggegooid was. De enor-
me verspilling van voedsel wordt veroor-
zaakt door het zorgeloos hanteeren van win-
keliers en grossiers, gebrek aan kookkunsl
en het dwaze idee, dat het onbehoorlijk is
een bord leeg te eten en gierig om resten van
den vorigen dag op te disschen.
Wat het laatste betreft heb ik tallooze
staaltjes meegemaakt. Toen wij jaren gele-
den onzen eersten zomer op een farm aoor-
brachten, waar onze gastvrouw, drie maal
per dag groote hoeveelheden warm eten uit.
nemend klaar maakte, was haar onverander-
lijke aanmoediging: „Take all you want,
there is plenty, we just throw it to the
chickens!" Wat ons, versch onder den in-
druk van broodkaarten en bonboekjes, niel
minder dan heiligschennis geleek, want ze
zei het niet alleen, maar deed het ook! Een
erbarmelijk gezicht levert ook het restaurant-
leven op: de porties zijn groot en de eettrant
vergt alle mogelijke „side dishes", zuur,
sla'tjes, compote oin veel brood niet te ver-
geten bij het hbofdgerecht. Hoeveel uitne-
mend, half opgegeten porties een bus-boy, de
bediende belast met het afnemen, in den asch-
bak gooit per keer is genoeg om ettelijke
maaltijden te vormen. Om diezelfde reden
vindt men in menu's van kranten of weekbla-
den voor de huisvrouw zelden ons koud
vleesch van den vorigen dag en hach6 op den
derden. Zelfs „hash", een gemalen vleesch-
schotel, wordt van versch vleesch gemaakt en
een „left over" is zeer, zeer armzalig
voor menschen, die meer in centen dan in
dollars moeten rekenen.
Ofschoon men schandelijk roekeloos han-
delt in duizenden opzichfen, van het smijten
met terreinruimte tot het laten verroesten van
een vorige-jaar-models-auto toe, is er voor de
voedselverknoeiing een klein excuus te vin
den. En dat is het klimaat. Aan den eenen
kant worden we gezegend met hittegolven,
zoo vochtig, dat bij wijze van spreken de
druppels aan het plafond hangen en daar
tegenover staat de normale atmosfeer, die
zoo dr.oog is, dat men sigaren in een humidor
moet bewaren om ze niet te laten verdrogen.
Een sneetje brood, dat een of twee uur op
tafel blijft liggen, is beschuit geworden, er-
ger het is oneetbaar. Zelfs onze trouwe
Edammer kan het niet een paar uur harden
in de open lucht zonder zwaar te gaan uit-
slaan en te verdrogen. Eten tot den volgen-
den dag bewaren in een vliegenkast mei
blauw gaas ervoor is dus volkomen buiten
gesloten. Vandaar de reusaehtige populari-
teit van de ijskast. Daar wordt het voedsel in
de eerste plaats vochtig en eetbaar gehouden
en daarom hebben we ijs in huis, al vriest het
dat het kraakt. Maar ook de ijskast laat ons
bij een hitte-periode in den steek. De melk
verzuurt, al staat zij er den heelen dag in.
Zelfs bederft het voedsel en verwekt de nijdi-
ge ptomaine poisoning, waarvan ik dezen zo
mer al tweemaal genoten heb. Is het dan te
verwonderen dat men er tegenop ziet eten fe
bewaren, de restanten weggooit en den vol-
genden dag nieuw aanschaft en klaar
maakt?
Natuurlijk wordt er zwaar gezondigd zon
der dat het noodig is, maar alles bijeen geno-
men, komt men ten slotte tot een overstelpend
totaal. Wie extra veel op hun geweten heb
ben, dat zijn de spoorwegmaatschappijen,
het geheel* Voerwezen, de grossiers en
handelaren. Het opslaan van enorme hoeveel
heden etTiSwaar heeft zijn eigen moeilijkhe-
den. Er bevriest evenveel door oververkoeling
'///mm/.
'i'/'
- J A
X J s
1 -