SUmmlt Entrant.
Oe moord te Giessen-Nieuwkerk.
Hinderd ten en dertigsfe Jaargang.
Vrjjdag 13 September
Belangrijke verklaringen van vrouw Kroon
„Teunissen en Klunder zijn maar
10 minuten weggeweest".
smaakt a/s room
1929
OEVONDEN VOORWERPEN.
Aanwezig aan het bureau van politie,
Langestraat en aldaar te bevragen op alle
werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol-
gende voorwerpen als gevonden gedepo-
neerd op 9, 10, 11 en 12 September 1929:
Portemonnaie; dop van een benzinetank;
belastingplaatje in etui; portefeuille inh'
kwitanties.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgen-
de ingezetenen, onderstaande voorwerpen
als gevonden aangegeven op 9, 10, 11 en 12
September 1929:
Regenjas, Raad van Arbeid, Heldersche-
weg; moersleutel, J. Bakker, Dubbelebuurt
12; overal, J. Koot, Vrouwestraat 1; rozen-
krans in etui, J. Schaatsbergen, Luttik
Or.dorp 5; sleuteltje, F. van 't Veen, Eike-
lenbergstraat 29; gordel, A. G. de Kort,
Varnebroek no. 16; autosleutel, B. Schats,
Molenkade 40; paar handschoenen, E. Plas,
Payglop 15; portemonnaie met inhoud, C.
Oly, Noorderkade 63; broche, M. de Jong,
Lindenlaan C 74; kruik met water, D. Lar<-
sen, Laat 150; medaillon, P. Pauw, Heem-
raadstraat 44; melksleutel, M. Michels,
Uitenboschstraat 32; peluw, J. W. Boersma,
Westerweg 126; pakje vleesch, W. Bullye,
Zuiderhoutlaan 2; colliertje met hangertje,
mevr. D. Reselman, Hoofddorp; kinder-
schopje, H. de Boer, Stationstraat 23; huis-
sleutel, J. Pedrolie, Langestraat 10; rozen-
krans, Krab, Lindenlaan 65; sportkar, D.
Lebbink, Boomkampstraat 30; pakje met
kindergoed, T. Laan, Heiligland 29.
Wanneer men weder in het bezit is van
het verloren voorwerp, wordt men verzocht
hiervan kennis te geven aan het Bureau van
politie.
De vreemde houding van rechercheur de Jong.
VERVOLG EERSTE DAG.
(Onderstaand gedeelte van het verhoor
van mr. Kronenberg is reeds in een deel van
tie vorige oplaag opgenomen.)
De president vraagt: Zijn er nog posten
van rechercheur de Jong aan het dossier
toegevoegd?
Getuige: Neen! (Verbazing in de zaal.)
President: Dus de verdediger heeft er geen
kennis van kunnen nemen?
Getuige: Neen!
President: Dat was dus een geheimzinnig
dossier! De verdediging wist dus niet, hoe
de bezwarende verklaringen van de Kroon's
waren afgelegd. Wanneer heeft vrouw Kroon
haar bezwarende verklaringen ingetrokken?
Getuige: Zij is tijdens de instructie bij mij
geweest en heeft gezegd, dat Klunder en Teu-
nissen onschuldig waren. Op dat mo
ment geloofde ik werkelijk
aan de onschuld van Klun
der en Teunissen.
In het kabinet van den rechter-commissa-
ris heeft zij die intrekking van haar bezwa
rende verklaring weer herroepen en gezegd,
dat die verklaring wel juist waren geweest.
Die herroeping was door haar geschied uit
vrees voor Klunder en Teunissen, vooral
voor den laatste.
President: Had zij voor die laatste herroe
ping weer met rechercheur de Jong gespro-
ken?
Getuige: Dat weet ik niet.
Mr. Roobol: Het staat in de stukken.
President: Inderdaad!
Later merkte getuige nog op, dat de
Kroon's nooit over pressie geklaagd heb-
len.
Te kwart over een werd de zitting ge-
schorst.
Na de pauze.
Na de pauze werd opnieuw getuige mr.
Kronenberg voorgeroepen. De verdediger
mr. zegt dat in het geheime dossier (zegt u
maar: de rapporten van den rechercheur de
Jong, onderbreekt de president) sprake is
geweest van listige kunstgrepen, welke bij
het verhoor van het echtpaar Kroon zijn
toegepast; b.v. de mededeeling is gedaan,
dat T. en K. elkander onderling, of haar
beschuldigden. Was dit aan getuige mr. Kro
nenberg bekend, vraagt verdediger. Hoe
heeft hij dan den moed gehad, als hij weet
dat de bezwarende verklaringen van het
echtpaar Kroon tot stand zijn gekomen op
deze wijze, tegen deze menschen levenslang
te eischen?
Get. Kronenberg: Ik heb den rechercheur
de Jong meer dan eens op het hart gedrukt,
bij de verhooren geen kunstgrepen toe te
passen.
T. is gearresteerd op grond van vrees voor
vlucht, alleen op grond van den ernst van
het feit waarvan hij werd verdacht.
Mr. den Hollander: Is verd. K niet gear-
resteerd omdat hij geschreven had op een
door rechercheur de Jong geplaatste adver-
tentie: „fimmerlieden op Cuba gevraagd"?
Get. mr. Kronenberg ontkent dit.
Get. Kronenberg zegt verder dat hij Ver-
meer niet wegens meineed heeft vervolgd op
grond van het niet kloppen van diens verkla
ringen met andere verklaringen, omdat hij
eerst wilde zien wat de zaak verder zoude
opleveren. Wel heeft get. een vervolging van
Vermeer overwogen.
Mr. den Hollander: Hebt u er wel eens
navraag naar gedaan, op welke wijze de
Jong de recherche heeft gevoerd? B.v. door
verd. K. dronken te voeren?
Mr. Kronenberg: Hiervan is mij niets be
kend.
Get. antwoordt verder op een desbetref-
fende vraag van mr. den Hollander, dat de
processen-verbaal van de verhooren van de
Jong niet in het dossier waren overgelegd
omdat het parket er bezwaar tegen had. De
rechtbank heeft dat goedgevonden, maar zij
heeft de rapporten wel te harer informatie
gehad.
Mr. den Hollander vraagt of niet in de
rapporten-de Jong staat, dat verd. K. ook
den moord te Culemborg zoude hebben ge
pleegd, eveneens een moord te Apeldoorn en
te Drachster Compagnie, omdat hij daar in
de buurt was geweest en tot alles in staat
was.
Mr. Kronenberg: Zeker, de rechercheur de
Jong heeft ook de mogelijkheid hiervan on-
der oogen gezien.
Verdachte T. .stelt daarna aan get. mr.
Kronenberg de vraag, waarom hij hem heeft
doen arresteeren.
Mr. Kronenberg: Op grond van den in
houd van het dossier en de verklaringen van
het echtpaar Kroon, in verband met de uit-
lating van vrouw Kroon, dat T. een zoo ge-
vaarlijk mensch was.
Verd. T.: Het is toch geen gekheid, om
lemand die niet anders dan als een volkomen
latsoenliik man bekend staat, te arresteeren
itfl itttsaslaog tegefl hem te eischen,
De president: Zeker, zeker, maar ge zult
toch aannemen, dat de officier volgens beste
weten en niet te kwader trouw tegen u ge-
requireerd heeft!
Verder geeft de president er tegenover de-
zen getuige zijn verbazing over te kennen,
dat het feit, dat het echtpaar Kroon zijn voor
de verdachten zoozeer bezwarende verklarin
gen introk, voor deze verdachten verborgen
moest worden gehouden.
Het verhoor van mr. Bentfort
van Valkenburg, den rechtercom-
missaris.
Vervolgens is verhoord mr. Bentfort van
Valkenburg rechter in de arrondissements-
iechtbank te Dordrecht, die destijds als rech-
ter-commissaris fungeerde. Hij voerde de in
structie tegen de verdachten T. en K. en het
echtpaar Kroon.
In het belang van het onderzoek heeft hij
den rechercheur de Jong vergunning gegeven
om tijdens het onderzoek den verdachten be
neden verhooren af te nemen. Get. kende
voordat hij de instructie begon de rapporten
de Jong.
Pres. mr. Jolles: Dus met uw goedvinden
heeft de Jong herhaaldelijk uw patienten be-
handeld. Hierin zit toch een gevaar. U als
rechter-commissaris waart gebonden aan
voorschriften welke gericht zijn tegen het
doen van strikvragen, en daaraan was de
Jong niet gebonden.
Get. Bentfort van Valkenburg: Er zijn
geen strikvragen gedaan.
Mr. Jolles doet voorlezing van een der ver
hooren door den rechercheur de Jong, waar
in ook gerelateerd staat dat de Jong bij dat
verhoor een gefingeerd briefje, hetwelk
zoude zijn van vrouw Kroon aan haar man
heeft voorgelezen, waarin zij haar man
waarschuwde om te zeggen dat de hamer van
hen was, daar zij dit reeds verklaard zoude
hebben. En hierop heeft toen Kroon gezegd,
dat de hamer van hem was.
Beschouwt u dit, vraagt de president, niet
als een listige kunstgreep? Neemt u ook op
een dergelijke wijze verhooren af?
Mr. Bentfort: Inderdaad niet!
Mr. Jolles: Bij u is de groote bezwarende
verklaring van het echtpaar Kroon tegen T.
en K. afgelegd. Hebt gij niet getwijfeld, toen
zij vertelden dat T. en K., die goed hun geld
verdienden, van het gezellige avondje bij het
echtpaar Kroon waren heengegaan en daar-
na waren teruggekomcn met de boodschap:
We hebben den chef van Giessen-Nieuwkerk
de hersens ingeslagen, en vijf gulden gesto-
len, en den hamer bij het lijk laten liggen?
Mr. Roobol: Juist! Dat zijn de verklarin
gen, die mij ertoe hebben gebracht om revisie
aan te vragen.
De president, mr. Jolles, wijst er dan ge
tuige op, dat de rechercheur de Jong in zijn
rapporten" zeer gewaagdt conclusies maakte.
Hij zegt maar dat T. en K. tot alles in staat
zijn, zonder daarvoor een enkel feit aan te
voeren.
Mr. B. v. V.: Vreemd, vreemd, zoo vreemd
waren die rapporten nu ook weer niet! (Ge-
lach). Het is maar de Kwestie hce men het
opvat!
Pres. mr. Jolles vraagt den rechter-com
missaris ook, of hij Vermeer, toen deze hem
in de instructie verklaarde dat T. en K. „ge-
ruimen tijd" van het gezellige avondje weg
waren geweest, ook gevraagd heeftwas die
tijd ruim genoeg om den moord te plegen?
Get. mr. B. v. V.Neen.
De president: Dat is dan wel heel jammer!
Achteraf zult u het ook wel jammer vinden
dat u het onderzoek niet geheel zelf geleid
hebt. Dan zouden er niet zulke
aparte punten vantwijfel zijn
ge b 1 e ve n.
De heer Ho°ksma, destiids adjunct-direc-
teur van het Huis yan Bewaring te Dor
drecht, heeft een rapport over K. en T. uit-
gebracht, waarvan de president zegt, dat
sommige conclusies nogal oppervlakkig zijn
Getuige was bij de verhooren door den
rechercheur de Jong aanwezig, omdat deze
liever niet met vrouw Kroon onder vier oogen
was. Getuige decide verder mede, dat T. en
K. in het Huis van Bewaring met elkaar in
verstandhouding trachtten te komen met de
bedoeling om de justitie om den tuin te lei-
den. Dit bleek uit een briefje, door T. aan K.
geschreven, hetwelk get. in handen kreeg.
Verd. T. verklaart dit zoo dat hij dit briefje
heeft geschreven alleen met de bedoeling om
een nieuw verhoor uit te lokken; hij was toen
volkomen ten eindc raad, en fantaseerde van
alles om de zaak weer aan het rollen te krii-
gen.
De president komt daarna terug op het
rapport, door getuige Hoeksma over T. en K-
opgemaakt. Het is misschien wat onaange-
naam voor u, aldus de president, hebt u er
geen bezwaar tegen dat ik eruit voorlees?
Getuige; Daartegen heb ik geen enkel be-
jrwa^p - v-
De president leest dan uit het rapport voor,
dat T. hard van gemoed is, dat alle ontroe-
ring hem vreemd is, dat hij zoo hard is als
staal. Toen de schrijver van het rapport hem
de portretten zijner kinderen gaf, bleef T.
volkomen onaandoenlijk. Aan schrijver is de
uitdrukking ontvallen: Dat is geen mensch,
dat is een duivel! En over K. heet het, dat hij
een sterk gespierde bruut is, een hoogst ge
vaar lijk mensch. Dat is toch wel een erg licht-
vaardig oordeel voor een gevangenisdirec-
teur, zegt de president.
Get. Hoeksma: Mijn indrukken waren toch
zoo.
Getuige Hoeksma zegt dat het juist is, dat
verd. K. hem heeft gevraagd: Kan ik het dan
soms in een toestand van hypnose hebben ge
daan? en dat hij daarop geantwoord heeft:
neen, je was smoordronken
Het jcrhoor van den rijks-
rechercheur de Jong.
Gehoord wordt vervolgens de rijks-
rechercheur de Jong, die van den officier van
justitie te Dordrecht opdracht had gekregen
om in deze zaak een onderzoek in te stellen.
Hij heeft zich hierbij laten helpen door van
Oosten, die daarvoor betaling kreeg. De rap
porten stuurde hij naar mr. Kronenberg
Procesverbaal maakte get. van de verklarin
gen niet op, omdat de rapporten ambtseedig
waren. Toen de zaak krachtens bevel van de
rechtbank in handen van den rechter-com
missaris was, ging get. met zijn verhooren
door.
President: Ik dacht dat rechercheur de
Jong klaar zou geweest zijn zoodra de zaak
in handen van den rechter-commissaris was.
Get. de Jong: Behoudens nadere opdracht.
Ik kreeg opdracht om naar het Huis van Be
waring te gaan.
Get. zegt voorts, dat vrouw Kroon bij een
der verhooren den eigendom van den hamer
erkend heeft, en gezegd heeft dat T. en K. 7
kwartier lang weggeweest waren, terwijl
Kroon een en ander nog ontkende.
President: Toen hebt u het beruchte briefje
geschreven. Wat is dat voor methode?
Getuige: Ik deed het in het belang van de
zaak. Het was de waarheid.
President: Den eersten dag baatte het niet,
maar eerst den volgenden dag zwichtte hij
ervoor.
President: Wat deed u bij de verhooren
door den rechter-commissaris?
Getuige: Vrouw Kroon—Koppelaar was
bang voor T., vooral omdat zij dezen als den
moordenaar aanwees
Verd. T. zegt dat, toen de rechercheur de
Jong hem arresteerde, hij een cahier voor
den dag haalde, waaruit hij voorlas een z.g.
verklaring van K., volgens welke T. de moor
denaar zoude zijn.
Get. de Jong Meneer de president, mag
ik u er even op opmerkzaam maken dat de
verdediger: „Vuile ploert" zegt (Gelach).
De president: U hoort meer dan wij! Het
in, waarop de verdediger mr. den Hollander
den president, die dit niet opgemerkt had,
verzocht hem opnieuw den eed af te nemen,
wat geschied is.
De zitting is verdaagd tot heden.
De verdediger, mr. Roobol, zal
in vrijheidstelling vragen.
Aan het einde van de gister gehouden zit
ting heeft een der verdedigers mr. Roobol
er tegenover president mr. Jolles zijn spijt
over uit gesproken, dat niet meer tot het ver
hoor van het echtpaar Kroon kon worden
overgegaan, aangezien hij van plan was na
dit verhoor de invrijheidstelling van Klunder
en Teunissen te vragen. Waar hedenoch-
tend met het verhoor der Kroons zal worden
aangevangen, zal dus waarsdhijnlijk het ge-
rechtshof vandaag over het verzoek van mr.
Roobol een beslissing nemen.
incident is gesloten
Get. de Jong deelt verder mede, dat vrouw
Kroon voortdurend werd lastig gevallen
door menschen, die haar tot een
andere verklaring wild-en brengen. Voor de
behandeling van de zaak voor het Hof te
's-Gravenhage heeft spr. nog eenige keeren
gesproken met vrouw Kroon. Zijn indruk is
dat de intrekking van haar bezwarende ver
klaring het gevolg is geweest van contact
met T. en K. in het Huis van Bewaring. Get.
is hierom nog boos geweest op den directeur
President: Even voor de zitting van het
Hof te 's-Gravenhage hebt u overleg gepleegd
met Kroon, over de vraag wat deze nu aan
het Hof over den hamer moest mededeelen
U hebt toen aan Kroon een briefje geschre
ven waarin gij precies opgeeft wat zij zeg
gen moesten. Wat beteekent het, dat een re
chercheur het geheugen van getuigen wat
moet opfrisschen? Er zijn duizenden leugens
in de wereld, maar er is maar een waarheid.
Deze behoeft een rechercheur getuigen niet
in het geheugen terug te roepen. Het is zeer
merkwaardig en zeer raadselachtig. Als u
schrijft: je kunt dit en dat verklaren, be
teekent het voor deze menschen: je m o e t dit
en dat verklaren.
De advocaat-generaal: het is een zeer ge-
vaarlijke methode.
De president: U hebt de verklaring feitelijk
gedicteerd
De advocaat-generaal: Als u in een straf-
zaak iets hoort wat van belang is, moet a
daarvan proces-verbaal opmaken en dat bij
den officier indienen. Het staat niet aan u om
te beoordeelen waarvan proces-verbaal opge
maakt zal worden.
President: Toen u dan voor het echtpaar
Kroon een verklaring had opgemaakt die on-
gunstig was voor het echtpaar Kroon
Getuige protesteert.
President: Nu ja, laten we elkaar nu maar
niet voor den gek houden! Toen heeft vrouw
Kroon extra cantinegeld gekregen, nietwaar?
Getuige gelooft, dat vrouw Kroon toen met
toestemming van den directeur der gevange-
nis inderdaad extra-cantinegeld heeft ge-
cregen.
Getuige verklaart voorts, zelf Vermeer te
lebben gearresteerd. Getuige had -toen den
lamer bij zich, maar hem niet aan Vermeer
laten zien. Hij heeft wel gezegd- Je kent hem
wel, en daarop heeft Vermeer bevestigend ge
antwoord
De president vraagt hoe de verklaring,
twee jaar na dato opgemaakt door den agent
Meintjes, dat hij op den bewusten avond T.
en K. op den dijk gezien heeft, tot stand is
gekomen. Is het juist, dat getuige gei'nfor-
meerd heeft welke agenten den bewusten
nacht dienst hebben gehad, en dat hij dezen
toen heeft ondervraagd?
Het antwoord van den getuige hierop is
niet verstaanbaar.
De president: Om te recapituleeren, recher
cheur de Jong. U hebt in deze zaak bij het af-
nemen van verhooren geen enkele pressie uit-
geoefend
Get. de Jong: Geen enkele.
Er ontstaat nu een min of meer scherpe ge-
dachtenwisseling tusschen getuige en de ver
dediging, waaraan de president een eind
maakt met de opmerking: U weet toch wel
welke trues u bij verhooren gebruikt? En nu
zult u misschien ook wel begrijpen hoe ge-
vaarlijk het is, als een rechter-commissaris
het afnemen van verhooren aan een recher
cheur opdraagt.
Getuige de Jong: lk handelde In opdracht.
Toen getuige de Jong voor het afleggen
van zijn verklaringen den eed moest afleg-l
TWEEDE DAG.
De 2e dag van de revisie-behandeling der
moordzaak Giessen-Nieuwkerk door het Am-
sterdamsche Gerechtshof vangt onder het ge-
spannen gehoor van een met advocaten en
anderen belangstellenden geheel gevulde zaal
en van een stampvolle publieke tribune aan
met het stellen van enkele vragen door den
advocaat-generaal aan den rijksrechercheur
de Jong.
De advocaat-generaal: U hebt gis-
teren een verklaring gegeven van het ont-
staan van het briefje, dat U op verzoek van
de Kroons zou hebben geschreven.
De Jong mompelt iets onverstaanbaars
President: Volgens Uw verklaring
hebt U dat briefje eenige dagen .voor de te-
rechtzitting te Dordrecht gegeven. Maar hoe
kunt U dan schrijven: „In de kranten staat".
Wat in de instructie gebeurt, komt toch niet
in de krant?
Getuige kan zich dit niet meer herin-
neren.
Pres. Dat moet U toch zeker weten!
Get.: 't Is 4 jaar geieden.
Mr. B a u d u i n (proc.-gen.): U ontkent te
weten, hoe het briefje tot stand is gekomen.
U begrijpt toch dat het in de handen der ver
dediging een belangrijk wapen is?
Nadat de president vervolgens weer de
wijze besproken heeft, waarop de hamer
vervaardigd zou zijn, komt het tweede, door
de Jong geschreven briefje ter sprake, waarm
laatstgenoemde het laat voorkomen, dat
vrouw Kroon haar man verzocht had, om
van den hamer te zeggen, dat deze van hem
was.
„Lieve man", luidt het in dat briefje, „zeg
het maar; meneer (de rechercheur) zal het
goed met ons maken!"
Pres.: Dat noem ik trues!
Get.: Ik ben het niet met U eens.
Pres. Noemt U het een methode, dat de
verdachten gehoord worden door een recher
cheur in plaats van door den rechter-commis-
i saris? Daar heb ik nog nooit van gehoord.
En het woord „truc" blijf ik handhaven!
Get: Tegenover sledite menschen moet
men wel eens een zekere handigheid aan den
dag leggen.
(Beweging in de zaal).
Als dan de president vraagt, waarom
Kroon 2 dagen voor de zitting van de recht
bank te Dordrecht 2.50 van getuige heeft
ontvangen, antwoordt de Jong:
Waarom mag men niet liefdadig zijn?"
De adv.-gen.: Dat heeft met liefdadig-
heid niets te maken.
Pres.: Ik geloof niet, mijnheer de Jong,
dat U reden hebt om U te beklagen over het-
geen gisteren op de zitting is gezegd,
De Jong meineedig.
Mr. Roobol: „President, als straks vrouw
Kroon gehoord wordt, mag deze getuige dan
de zaal verlaten, want het plan der verdedi
ging is, om na haar verklaring vervolging
wegens meineed voor dezen de Jong te
vragen."
Na Raadkamer wijst het Hof dit verzoek
af.
Verklaringen van vrouw Kroon.
Dan treedt de 37-jarige Maartje Koppelaar,
alias vrouw Kroon, voor het hekje.
Getuige doet, na door den president op het
hart gedrukt te zijn, thans niets dan de
waarheid te spreken, mededeelingen over het
avondje ten hare huize van 3 Augustus
Klunder en Teunissen zijn binnen gekomen
en hebben achter in de kamer een biertje ge-
dronken.
Er werd wat muziek gemaakt en te onge
veer 11 uur, ze waren er toen een uurtje
verwijderden Klunder en Teunissen zich, ge-
volgd door Vermeer, die echter dadelijk terug-
kwam. Hoogstens 10 minuten later kwamen
ook Klunder en Teunissen weer in de kamer
waar het gezelschap tot een uur bleef. Klun
der en Teunissen gingen toen samen weg.
Getuige volgde hen en zag ze eenige huizen
verder naar het kosthuis van Klunder gaan
bij Bouwmeester. Daar Teunissen bij ge
tuige zou blijven slapen vroeg get. aan Ver
meer of hij Teunissen wilde terughalen. Ver
meer deed zulks, waarna Teunissen dadelijk
terugkeerde en den verderen nacht bij de
Kroons doorbracht.
Get. weet niet, dat Teunissen veel geld bij
zich had. Ook heeft hij zich nergens over uit-
gelaten.
Pres.:. Heeft Teunissen niet over den
moord van Giessen-Nieuwkerk gesproken, en
over den hamer?
Get. „Welnee, mijnheer, hoe komt u erbij,
hoe zou zooiets in Godsnaam mogelijk zijn.-'
(Gelach.)
Pres.: Hier juffr. Koppelaar, pak dien ha
mer eens vast, is die van U?
Get.: Die hamer is niet van mij.
Pres.: U houdt dit onder eede vol?
Get.: „Dat doe ik"!
Pres.: „En hoe komt Mjjnster er bij te
zeggen dat die hamer van U en uw man is
geweest?
Get.: Mijnster heeft altijd een wrok te
gen ons gehad".
Pres.: „Toen u aanvankelijk gearresteerd
bent, hebt u hetzelfde gezegd, niet?
Get.Jawel.
Pres.: Was er een sfeer van verdenking
om u alien!
Get.: Het was of het heele menschdom
tegen ons was.
De armoe en ellende, die ik toen geieden
heb, heb ik gevoeld! (Get. begint te huilen).
Op 26 Februari 1925 kwam er een bevel
tot gevangenneming. Den volgenden dag is
getuige gehoord door mr. Bentford van Val
kenburg, waarbij zij de onschuld van K1
slite hij gea weordi fyet fQrmulter der en leuniasea bieqf .yo^udep,
De Jongs „verhoor".
Maandag 2 Maart moest get. in de advo-
catenkamer komen. Daar zaten de Jong en
de directeur der gevangenis.
De Jong zei: „En nou ben jullie hier, nou
zal je de waarheid zeggen".
„Ik heb de waarheid gezegd", antwoordde
getuige.
,,Dat lieg je", antwoordde de Jong, „je
hebt maar te kiezen of je getuige of mede-
plichtige wilt zijn."
„Na een verhoor van 2% uur door dien
kwelduivel schreeuwt get. uit, heb ik
geroepen:
„Nou goed, dan is die hamer van mij,
als het niet anders kan. (beweging).
„Zoo", zei de Jong toen, nou kunnen we
beter praten, ga nou maar rustig slapen".
Den volgenden dag werd het verhoor door
de Jong voortgezet.
Klunder en Teunissen zijn een kwartier
weggeweest, zei getuige.
,,Neen" schreeuwde de Jong, „ze zijn
anderhalf uur weggeweest, je kan je eigen
nog redden, anders ga je de gevangenis
in".
De Jong heeft toen een briefje geschreven
van vrouw Kroon aan haar man, waarin hij
het liet voorkomen of het van deze vrouw
afkomstig was.
Later zei de Jong tot getuige:
„Klunder en Teunissen hebben gezegd dat
je man en Bouwmeester den moord hebben
gepleegd. ,,0," roept get. uit, ik dank God
dat eindelijk de dag is gekomen dat ik me
uiten kan.
Getuige Kroon heeft toen onder pressie
van de Jong steeds bezwarender verklarin
gen afgelegd. -
De Jong heeft haar een voor Klunder en
Teunissen bezwarende verklaring uit het
hoofd laten leeren, welke zij voor den Rech-
ter-Commissaris moest volhouden. „Als je
het zoo maar precies vertelt, gaan Klunder
en Teunissen levenslang in de gevangenis."
(Beweging en protesten in de zaal).
Voor den officier heeft getuige haar be
zwarende verklaring toen herroepen. Er
werd toen gezegd „Je bent nu zenuwachtig,
ga eerst maar eens slapen" en den volgen
den morgen roept getuige huilend uit
moest ik weer eens naar m'n kwelduivel,
naar de Jong.
Ik ben toen radeloos naar huis gegaan.
Niemand hielp mij- Drie vier dagen liep ik
rond.
„In het gesprek, na mijn herroeping met
de Jong heeft deze mij weer bewerkt, om
toch mijn bezwarende verklaringen weer vol
tc houden. De dag van de terchtzitting te
I>>rdrecht zei de Jong: „Ben je zenuwach
tig, neem dan Hoffman". (Gelach).
Get.: (snikkend): „Menschen, lach niet.
Het is te vreeselijk".
Voor de rechtbank heeft getuige haar be
zwarende verklaringen toen volgehouden en
onder eede een valsche verklaring afgelegd.
„Ik kon er niet meer uit!" roept get. uit.
„Ik was te erg bewerkt. Ik had geen eigen
wil meer.
„Alles wat ik gezegd heb, was mij voorge-
kauwd." (Protesten in de zaal, gesis op de
tribune).
Pres.: En wat is er gebeurd tusschen Dor
drecht en Den Haag?
Get.: Ik had een eed afgelegd. Niemand
zou een herroeping toen meer geloofd hebben,
en bovendien kwam de Jong weer bij mij en
bij mijn man. „Zeg vooral weer hetzelfde als
in Dordrecht" zeide de Jong. „Denk er goed
aan, dat je zegt, dat de steel van den hamer
van de „Klap" afkomstig is". En zoo ging hij
maar voort. Alles wat ik en mijn man hebben
verklaard, is ons onder bedreiging voorge-
zegd door de Jong.
Na de zitting van het Hof zei ik buiten te
gen de Jong: Een van die rechters scheen het
toch niet goed te vertrouwen.
„Allemaal politiek.".
Toen antwoordde de Jong: Da's allemaal
maar politiek. Dat is voor de advocaten.
Pres.: Kom eens naar voren de Jong. Wat
zeg je van al die verklaringen?,
De Jong: Allemaal comedie!
Get. Kroon: Wat? Durf je dit nog vol
houden?
De Jong: Ik wist niet dat jullie zoo slecht
waren. (Luide protesten in de zaal).
Pres.En U hebt geen pressie uitgeoefend?
De Jong: Neen, alles klopt in de stukken.
Pres.: En die 2 briefjes dan?
De Jong: Welke briefjes?
Pres. (kwaad): Dat weet U best. Daar
hebben we het gister een paar uur over
gehad.
Vrouw Kroon vertelt nu, hoe er na de ver-
oordeeling van Klundert en Teunissen (2 jaar
later) yerschillende mencshen bij haar ge
weest zijn om haar op haar verklaringen te
doen terugkomen. Get. geloofde echter niet,
dat een herroeping nog iets zou uitwerken.
Pres.En als u de particuliere recher-
cheurs op uw dak kreeg of weer bezoek van
advocaten, dat vertelde U dan allemaal aan
de Jong?
Get.: Meestal wel, maar dan zei deze:
„Dat doen ze alleen maar om mijnheer Stuy
uit te kleeden, zoo zijn de advocaten".
Pres.En toen hebt U dat schrift, dat U 3
jaar geieden geschreven had, aan mijnheer
Geudeker van „Het Volk" gegeven?
Get. vertelt dan, hoe zij met den heer Geu
deker en met mr. Roobol in kennis is gekomen
en deze heeren vertrouwd heeft.
Pres.: Maar U voelde toch, dat U toen
zelf gevaar liep, om vervolgd te worden?
Get.: Ja, maar toen kon ik het niet
meer onder mij houden.
Pres.Dus U blijft er bij, dat U nu on
der eede de waarheid gezegd hebt? Ook
over de pressie die door de Jong op U is
uitgeoefend?
Get.: Ja.
Pres.: Ziet U, mijnheer Roobol, hoe
goed het geweest is, dat wij de Jong in
de zaal hebben gelaten? Anders hadden
we dat alles weer moeten herhalen!
Mr. Wiarda stelt vragen.
Raadsheer mr. Wiarda tot get.: Waar-
acfe jeggflggqc Bifeiffiitfc