SUmmlt Entrant. Oe moord te Giessen-Nieuwkerk. Hinderd ten en dertigsfe Jaargang. Vrjjdag 13 September Belangrijke verklaringen van vrouw Kroon „Teunissen en Klunder zijn maar 10 minuten weggeweest". smaakt a/s room 1929 OEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het bureau van politie, Langestraat en aldaar te bevragen op alle werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol- gende voorwerpen als gevonden gedepo- neerd op 9, 10, 11 en 12 September 1929: Portemonnaie; dop van een benzinetank; belastingplaatje in etui; portefeuille inh' kwitanties. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen- de ingezetenen, onderstaande voorwerpen als gevonden aangegeven op 9, 10, 11 en 12 September 1929: Regenjas, Raad van Arbeid, Heldersche- weg; moersleutel, J. Bakker, Dubbelebuurt 12; overal, J. Koot, Vrouwestraat 1; rozen- krans in etui, J. Schaatsbergen, Luttik Or.dorp 5; sleuteltje, F. van 't Veen, Eike- lenbergstraat 29; gordel, A. G. de Kort, Varnebroek no. 16; autosleutel, B. Schats, Molenkade 40; paar handschoenen, E. Plas, Payglop 15; portemonnaie met inhoud, C. Oly, Noorderkade 63; broche, M. de Jong, Lindenlaan C 74; kruik met water, D. Lar<- sen, Laat 150; medaillon, P. Pauw, Heem- raadstraat 44; melksleutel, M. Michels, Uitenboschstraat 32; peluw, J. W. Boersma, Westerweg 126; pakje vleesch, W. Bullye, Zuiderhoutlaan 2; colliertje met hangertje, mevr. D. Reselman, Hoofddorp; kinder- schopje, H. de Boer, Stationstraat 23; huis- sleutel, J. Pedrolie, Langestraat 10; rozen- krans, Krab, Lindenlaan 65; sportkar, D. Lebbink, Boomkampstraat 30; pakje met kindergoed, T. Laan, Heiligland 29. Wanneer men weder in het bezit is van het verloren voorwerp, wordt men verzocht hiervan kennis te geven aan het Bureau van politie. De vreemde houding van rechercheur de Jong. VERVOLG EERSTE DAG. (Onderstaand gedeelte van het verhoor van mr. Kronenberg is reeds in een deel van tie vorige oplaag opgenomen.) De president vraagt: Zijn er nog posten van rechercheur de Jong aan het dossier toegevoegd? Getuige: Neen! (Verbazing in de zaal.) President: Dus de verdediger heeft er geen kennis van kunnen nemen? Getuige: Neen! President: Dat was dus een geheimzinnig dossier! De verdediging wist dus niet, hoe de bezwarende verklaringen van de Kroon's waren afgelegd. Wanneer heeft vrouw Kroon haar bezwarende verklaringen ingetrokken? Getuige: Zij is tijdens de instructie bij mij geweest en heeft gezegd, dat Klunder en Teu- nissen onschuldig waren. Op dat mo ment geloofde ik werkelijk aan de onschuld van Klun der en Teunissen. In het kabinet van den rechter-commissa- ris heeft zij die intrekking van haar bezwa rende verklaring weer herroepen en gezegd, dat die verklaring wel juist waren geweest. Die herroeping was door haar geschied uit vrees voor Klunder en Teunissen, vooral voor den laatste. President: Had zij voor die laatste herroe ping weer met rechercheur de Jong gespro- ken? Getuige: Dat weet ik niet. Mr. Roobol: Het staat in de stukken. President: Inderdaad! Later merkte getuige nog op, dat de Kroon's nooit over pressie geklaagd heb- len. Te kwart over een werd de zitting ge- schorst. Na de pauze. Na de pauze werd opnieuw getuige mr. Kronenberg voorgeroepen. De verdediger mr. zegt dat in het geheime dossier (zegt u maar: de rapporten van den rechercheur de Jong, onderbreekt de president) sprake is geweest van listige kunstgrepen, welke bij het verhoor van het echtpaar Kroon zijn toegepast; b.v. de mededeeling is gedaan, dat T. en K. elkander onderling, of haar beschuldigden. Was dit aan getuige mr. Kro nenberg bekend, vraagt verdediger. Hoe heeft hij dan den moed gehad, als hij weet dat de bezwarende verklaringen van het echtpaar Kroon tot stand zijn gekomen op deze wijze, tegen deze menschen levenslang te eischen? Get. Kronenberg: Ik heb den rechercheur de Jong meer dan eens op het hart gedrukt, bij de verhooren geen kunstgrepen toe te passen. T. is gearresteerd op grond van vrees voor vlucht, alleen op grond van den ernst van het feit waarvan hij werd verdacht. Mr. den Hollander: Is verd. K niet gear- resteerd omdat hij geschreven had op een door rechercheur de Jong geplaatste adver- tentie: „fimmerlieden op Cuba gevraagd"? Get. mr. Kronenberg ontkent dit. Get. Kronenberg zegt verder dat hij Ver- meer niet wegens meineed heeft vervolgd op grond van het niet kloppen van diens verkla ringen met andere verklaringen, omdat hij eerst wilde zien wat de zaak verder zoude opleveren. Wel heeft get. een vervolging van Vermeer overwogen. Mr. den Hollander: Hebt u er wel eens navraag naar gedaan, op welke wijze de Jong de recherche heeft gevoerd? B.v. door verd. K. dronken te voeren? Mr. Kronenberg: Hiervan is mij niets be kend. Get. antwoordt verder op een desbetref- fende vraag van mr. den Hollander, dat de processen-verbaal van de verhooren van de Jong niet in het dossier waren overgelegd omdat het parket er bezwaar tegen had. De rechtbank heeft dat goedgevonden, maar zij heeft de rapporten wel te harer informatie gehad. Mr. den Hollander vraagt of niet in de rapporten-de Jong staat, dat verd. K. ook den moord te Culemborg zoude hebben ge pleegd, eveneens een moord te Apeldoorn en te Drachster Compagnie, omdat hij daar in de buurt was geweest en tot alles in staat was. Mr. Kronenberg: Zeker, de rechercheur de Jong heeft ook de mogelijkheid hiervan on- der oogen gezien. Verdachte T. .stelt daarna aan get. mr. Kronenberg de vraag, waarom hij hem heeft doen arresteeren. Mr. Kronenberg: Op grond van den in houd van het dossier en de verklaringen van het echtpaar Kroon, in verband met de uit- lating van vrouw Kroon, dat T. een zoo ge- vaarlijk mensch was. Verd. T.: Het is toch geen gekheid, om lemand die niet anders dan als een volkomen latsoenliik man bekend staat, te arresteeren itfl itttsaslaog tegefl hem te eischen, De president: Zeker, zeker, maar ge zult toch aannemen, dat de officier volgens beste weten en niet te kwader trouw tegen u ge- requireerd heeft! Verder geeft de president er tegenover de- zen getuige zijn verbazing over te kennen, dat het feit, dat het echtpaar Kroon zijn voor de verdachten zoozeer bezwarende verklarin gen introk, voor deze verdachten verborgen moest worden gehouden. Het verhoor van mr. Bentfort van Valkenburg, den rechtercom- missaris. Vervolgens is verhoord mr. Bentfort van Valkenburg rechter in de arrondissements- iechtbank te Dordrecht, die destijds als rech- ter-commissaris fungeerde. Hij voerde de in structie tegen de verdachten T. en K. en het echtpaar Kroon. In het belang van het onderzoek heeft hij den rechercheur de Jong vergunning gegeven om tijdens het onderzoek den verdachten be neden verhooren af te nemen. Get. kende voordat hij de instructie begon de rapporten de Jong. Pres. mr. Jolles: Dus met uw goedvinden heeft de Jong herhaaldelijk uw patienten be- handeld. Hierin zit toch een gevaar. U als rechter-commissaris waart gebonden aan voorschriften welke gericht zijn tegen het doen van strikvragen, en daaraan was de Jong niet gebonden. Get. Bentfort van Valkenburg: Er zijn geen strikvragen gedaan. Mr. Jolles doet voorlezing van een der ver hooren door den rechercheur de Jong, waar in ook gerelateerd staat dat de Jong bij dat verhoor een gefingeerd briefje, hetwelk zoude zijn van vrouw Kroon aan haar man heeft voorgelezen, waarin zij haar man waarschuwde om te zeggen dat de hamer van hen was, daar zij dit reeds verklaard zoude hebben. En hierop heeft toen Kroon gezegd, dat de hamer van hem was. Beschouwt u dit, vraagt de president, niet als een listige kunstgreep? Neemt u ook op een dergelijke wijze verhooren af? Mr. Bentfort: Inderdaad niet! Mr. Jolles: Bij u is de groote bezwarende verklaring van het echtpaar Kroon tegen T. en K. afgelegd. Hebt gij niet getwijfeld, toen zij vertelden dat T. en K., die goed hun geld verdienden, van het gezellige avondje bij het echtpaar Kroon waren heengegaan en daar- na waren teruggekomcn met de boodschap: We hebben den chef van Giessen-Nieuwkerk de hersens ingeslagen, en vijf gulden gesto- len, en den hamer bij het lijk laten liggen? Mr. Roobol: Juist! Dat zijn de verklarin gen, die mij ertoe hebben gebracht om revisie aan te vragen. De president, mr. Jolles, wijst er dan ge tuige op, dat de rechercheur de Jong in zijn rapporten" zeer gewaagdt conclusies maakte. Hij zegt maar dat T. en K. tot alles in staat zijn, zonder daarvoor een enkel feit aan te voeren. Mr. B. v. V.: Vreemd, vreemd, zoo vreemd waren die rapporten nu ook weer niet! (Ge- lach). Het is maar de Kwestie hce men het opvat! Pres. mr. Jolles vraagt den rechter-com missaris ook, of hij Vermeer, toen deze hem in de instructie verklaarde dat T. en K. „ge- ruimen tijd" van het gezellige avondje weg waren geweest, ook gevraagd heeftwas die tijd ruim genoeg om den moord te plegen? Get. mr. B. v. V.Neen. De president: Dat is dan wel heel jammer! Achteraf zult u het ook wel jammer vinden dat u het onderzoek niet geheel zelf geleid hebt. Dan zouden er niet zulke aparte punten vantwijfel zijn ge b 1 e ve n. De heer Ho°ksma, destiids adjunct-direc- teur van het Huis yan Bewaring te Dor drecht, heeft een rapport over K. en T. uit- gebracht, waarvan de president zegt, dat sommige conclusies nogal oppervlakkig zijn Getuige was bij de verhooren door den rechercheur de Jong aanwezig, omdat deze liever niet met vrouw Kroon onder vier oogen was. Getuige decide verder mede, dat T. en K. in het Huis van Bewaring met elkaar in verstandhouding trachtten te komen met de bedoeling om de justitie om den tuin te lei- den. Dit bleek uit een briefje, door T. aan K. geschreven, hetwelk get. in handen kreeg. Verd. T. verklaart dit zoo dat hij dit briefje heeft geschreven alleen met de bedoeling om een nieuw verhoor uit te lokken; hij was toen volkomen ten eindc raad, en fantaseerde van alles om de zaak weer aan het rollen te krii- gen. De president komt daarna terug op het rapport, door getuige Hoeksma over T. en K- opgemaakt. Het is misschien wat onaange- naam voor u, aldus de president, hebt u er geen bezwaar tegen dat ik eruit voorlees? Getuige; Daartegen heb ik geen enkel be- jrwa^p - v- De president leest dan uit het rapport voor, dat T. hard van gemoed is, dat alle ontroe- ring hem vreemd is, dat hij zoo hard is als staal. Toen de schrijver van het rapport hem de portretten zijner kinderen gaf, bleef T. volkomen onaandoenlijk. Aan schrijver is de uitdrukking ontvallen: Dat is geen mensch, dat is een duivel! En over K. heet het, dat hij een sterk gespierde bruut is, een hoogst ge vaar lijk mensch. Dat is toch wel een erg licht- vaardig oordeel voor een gevangenisdirec- teur, zegt de president. Get. Hoeksma: Mijn indrukken waren toch zoo. Getuige Hoeksma zegt dat het juist is, dat verd. K. hem heeft gevraagd: Kan ik het dan soms in een toestand van hypnose hebben ge daan? en dat hij daarop geantwoord heeft: neen, je was smoordronken Het jcrhoor van den rijks- rechercheur de Jong. Gehoord wordt vervolgens de rijks- rechercheur de Jong, die van den officier van justitie te Dordrecht opdracht had gekregen om in deze zaak een onderzoek in te stellen. Hij heeft zich hierbij laten helpen door van Oosten, die daarvoor betaling kreeg. De rap porten stuurde hij naar mr. Kronenberg Procesverbaal maakte get. van de verklarin gen niet op, omdat de rapporten ambtseedig waren. Toen de zaak krachtens bevel van de rechtbank in handen van den rechter-com missaris was, ging get. met zijn verhooren door. President: Ik dacht dat rechercheur de Jong klaar zou geweest zijn zoodra de zaak in handen van den rechter-commissaris was. Get. de Jong: Behoudens nadere opdracht. Ik kreeg opdracht om naar het Huis van Be waring te gaan. Get. zegt voorts, dat vrouw Kroon bij een der verhooren den eigendom van den hamer erkend heeft, en gezegd heeft dat T. en K. 7 kwartier lang weggeweest waren, terwijl Kroon een en ander nog ontkende. President: Toen hebt u het beruchte briefje geschreven. Wat is dat voor methode? Getuige: Ik deed het in het belang van de zaak. Het was de waarheid. President: Den eersten dag baatte het niet, maar eerst den volgenden dag zwichtte hij ervoor. President: Wat deed u bij de verhooren door den rechter-commissaris? Getuige: Vrouw Kroon—Koppelaar was bang voor T., vooral omdat zij dezen als den moordenaar aanwees Verd. T. zegt dat, toen de rechercheur de Jong hem arresteerde, hij een cahier voor den dag haalde, waaruit hij voorlas een z.g. verklaring van K., volgens welke T. de moor denaar zoude zijn. Get. de Jong Meneer de president, mag ik u er even op opmerkzaam maken dat de verdediger: „Vuile ploert" zegt (Gelach). De president: U hoort meer dan wij! Het in, waarop de verdediger mr. den Hollander den president, die dit niet opgemerkt had, verzocht hem opnieuw den eed af te nemen, wat geschied is. De zitting is verdaagd tot heden. De verdediger, mr. Roobol, zal in vrijheidstelling vragen. Aan het einde van de gister gehouden zit ting heeft een der verdedigers mr. Roobol er tegenover president mr. Jolles zijn spijt over uit gesproken, dat niet meer tot het ver hoor van het echtpaar Kroon kon worden overgegaan, aangezien hij van plan was na dit verhoor de invrijheidstelling van Klunder en Teunissen te vragen. Waar hedenoch- tend met het verhoor der Kroons zal worden aangevangen, zal dus waarsdhijnlijk het ge- rechtshof vandaag over het verzoek van mr. Roobol een beslissing nemen. incident is gesloten Get. de Jong deelt verder mede, dat vrouw Kroon voortdurend werd lastig gevallen door menschen, die haar tot een andere verklaring wild-en brengen. Voor de behandeling van de zaak voor het Hof te 's-Gravenhage heeft spr. nog eenige keeren gesproken met vrouw Kroon. Zijn indruk is dat de intrekking van haar bezwarende ver klaring het gevolg is geweest van contact met T. en K. in het Huis van Bewaring. Get. is hierom nog boos geweest op den directeur President: Even voor de zitting van het Hof te 's-Gravenhage hebt u overleg gepleegd met Kroon, over de vraag wat deze nu aan het Hof over den hamer moest mededeelen U hebt toen aan Kroon een briefje geschre ven waarin gij precies opgeeft wat zij zeg gen moesten. Wat beteekent het, dat een re chercheur het geheugen van getuigen wat moet opfrisschen? Er zijn duizenden leugens in de wereld, maar er is maar een waarheid. Deze behoeft een rechercheur getuigen niet in het geheugen terug te roepen. Het is zeer merkwaardig en zeer raadselachtig. Als u schrijft: je kunt dit en dat verklaren, be teekent het voor deze menschen: je m o e t dit en dat verklaren. De advocaat-generaal: het is een zeer ge- vaarlijke methode. De president: U hebt de verklaring feitelijk gedicteerd De advocaat-generaal: Als u in een straf- zaak iets hoort wat van belang is, moet a daarvan proces-verbaal opmaken en dat bij den officier indienen. Het staat niet aan u om te beoordeelen waarvan proces-verbaal opge maakt zal worden. President: Toen u dan voor het echtpaar Kroon een verklaring had opgemaakt die on- gunstig was voor het echtpaar Kroon Getuige protesteert. President: Nu ja, laten we elkaar nu maar niet voor den gek houden! Toen heeft vrouw Kroon extra cantinegeld gekregen, nietwaar? Getuige gelooft, dat vrouw Kroon toen met toestemming van den directeur der gevange- nis inderdaad extra-cantinegeld heeft ge- cregen. Getuige verklaart voorts, zelf Vermeer te lebben gearresteerd. Getuige had -toen den lamer bij zich, maar hem niet aan Vermeer laten zien. Hij heeft wel gezegd- Je kent hem wel, en daarop heeft Vermeer bevestigend ge antwoord De president vraagt hoe de verklaring, twee jaar na dato opgemaakt door den agent Meintjes, dat hij op den bewusten avond T. en K. op den dijk gezien heeft, tot stand is gekomen. Is het juist, dat getuige gei'nfor- meerd heeft welke agenten den bewusten nacht dienst hebben gehad, en dat hij dezen toen heeft ondervraagd? Het antwoord van den getuige hierop is niet verstaanbaar. De president: Om te recapituleeren, recher cheur de Jong. U hebt in deze zaak bij het af- nemen van verhooren geen enkele pressie uit- geoefend Get. de Jong: Geen enkele. Er ontstaat nu een min of meer scherpe ge- dachtenwisseling tusschen getuige en de ver dediging, waaraan de president een eind maakt met de opmerking: U weet toch wel welke trues u bij verhooren gebruikt? En nu zult u misschien ook wel begrijpen hoe ge- vaarlijk het is, als een rechter-commissaris het afnemen van verhooren aan een recher cheur opdraagt. Getuige de Jong: lk handelde In opdracht. Toen getuige de Jong voor het afleggen van zijn verklaringen den eed moest afleg-l TWEEDE DAG. De 2e dag van de revisie-behandeling der moordzaak Giessen-Nieuwkerk door het Am- sterdamsche Gerechtshof vangt onder het ge- spannen gehoor van een met advocaten en anderen belangstellenden geheel gevulde zaal en van een stampvolle publieke tribune aan met het stellen van enkele vragen door den advocaat-generaal aan den rijksrechercheur de Jong. De advocaat-generaal: U hebt gis- teren een verklaring gegeven van het ont- staan van het briefje, dat U op verzoek van de Kroons zou hebben geschreven. De Jong mompelt iets onverstaanbaars President: Volgens Uw verklaring hebt U dat briefje eenige dagen .voor de te- rechtzitting te Dordrecht gegeven. Maar hoe kunt U dan schrijven: „In de kranten staat". Wat in de instructie gebeurt, komt toch niet in de krant? Getuige kan zich dit niet meer herin- neren. Pres. Dat moet U toch zeker weten! Get.: 't Is 4 jaar geieden. Mr. B a u d u i n (proc.-gen.): U ontkent te weten, hoe het briefje tot stand is gekomen. U begrijpt toch dat het in de handen der ver dediging een belangrijk wapen is? Nadat de president vervolgens weer de wijze besproken heeft, waarop de hamer vervaardigd zou zijn, komt het tweede, door de Jong geschreven briefje ter sprake, waarm laatstgenoemde het laat voorkomen, dat vrouw Kroon haar man verzocht had, om van den hamer te zeggen, dat deze van hem was. „Lieve man", luidt het in dat briefje, „zeg het maar; meneer (de rechercheur) zal het goed met ons maken!" Pres.: Dat noem ik trues! Get.: Ik ben het niet met U eens. Pres. Noemt U het een methode, dat de verdachten gehoord worden door een recher cheur in plaats van door den rechter-commis- i saris? Daar heb ik nog nooit van gehoord. En het woord „truc" blijf ik handhaven! Get: Tegenover sledite menschen moet men wel eens een zekere handigheid aan den dag leggen. (Beweging in de zaal). Als dan de president vraagt, waarom Kroon 2 dagen voor de zitting van de recht bank te Dordrecht 2.50 van getuige heeft ontvangen, antwoordt de Jong: Waarom mag men niet liefdadig zijn?" De adv.-gen.: Dat heeft met liefdadig- heid niets te maken. Pres.: Ik geloof niet, mijnheer de Jong, dat U reden hebt om U te beklagen over het- geen gisteren op de zitting is gezegd, De Jong meineedig. Mr. Roobol: „President, als straks vrouw Kroon gehoord wordt, mag deze getuige dan de zaal verlaten, want het plan der verdedi ging is, om na haar verklaring vervolging wegens meineed voor dezen de Jong te vragen." Na Raadkamer wijst het Hof dit verzoek af. Verklaringen van vrouw Kroon. Dan treedt de 37-jarige Maartje Koppelaar, alias vrouw Kroon, voor het hekje. Getuige doet, na door den president op het hart gedrukt te zijn, thans niets dan de waarheid te spreken, mededeelingen over het avondje ten hare huize van 3 Augustus Klunder en Teunissen zijn binnen gekomen en hebben achter in de kamer een biertje ge- dronken. Er werd wat muziek gemaakt en te onge veer 11 uur, ze waren er toen een uurtje verwijderden Klunder en Teunissen zich, ge- volgd door Vermeer, die echter dadelijk terug- kwam. Hoogstens 10 minuten later kwamen ook Klunder en Teunissen weer in de kamer waar het gezelschap tot een uur bleef. Klun der en Teunissen gingen toen samen weg. Getuige volgde hen en zag ze eenige huizen verder naar het kosthuis van Klunder gaan bij Bouwmeester. Daar Teunissen bij ge tuige zou blijven slapen vroeg get. aan Ver meer of hij Teunissen wilde terughalen. Ver meer deed zulks, waarna Teunissen dadelijk terugkeerde en den verderen nacht bij de Kroons doorbracht. Get. weet niet, dat Teunissen veel geld bij zich had. Ook heeft hij zich nergens over uit- gelaten. Pres.:. Heeft Teunissen niet over den moord van Giessen-Nieuwkerk gesproken, en over den hamer? Get. „Welnee, mijnheer, hoe komt u erbij, hoe zou zooiets in Godsnaam mogelijk zijn.-' (Gelach.) Pres.: Hier juffr. Koppelaar, pak dien ha mer eens vast, is die van U? Get.: Die hamer is niet van mij. Pres.: U houdt dit onder eede vol? Get.: „Dat doe ik"! Pres.: „En hoe komt Mjjnster er bij te zeggen dat die hamer van U en uw man is geweest? Get.: Mijnster heeft altijd een wrok te gen ons gehad". Pres.: „Toen u aanvankelijk gearresteerd bent, hebt u hetzelfde gezegd, niet? Get.Jawel. Pres.: Was er een sfeer van verdenking om u alien! Get.: Het was of het heele menschdom tegen ons was. De armoe en ellende, die ik toen geieden heb, heb ik gevoeld! (Get. begint te huilen). Op 26 Februari 1925 kwam er een bevel tot gevangenneming. Den volgenden dag is getuige gehoord door mr. Bentford van Val kenburg, waarbij zij de onschuld van K1 slite hij gea weordi fyet fQrmulter der en leuniasea bieqf .yo^udep, De Jongs „verhoor". Maandag 2 Maart moest get. in de advo- catenkamer komen. Daar zaten de Jong en de directeur der gevangenis. De Jong zei: „En nou ben jullie hier, nou zal je de waarheid zeggen". „Ik heb de waarheid gezegd", antwoordde getuige. ,,Dat lieg je", antwoordde de Jong, „je hebt maar te kiezen of je getuige of mede- plichtige wilt zijn." „Na een verhoor van 2% uur door dien kwelduivel schreeuwt get. uit, heb ik geroepen: „Nou goed, dan is die hamer van mij, als het niet anders kan. (beweging). „Zoo", zei de Jong toen, nou kunnen we beter praten, ga nou maar rustig slapen". Den volgenden dag werd het verhoor door de Jong voortgezet. Klunder en Teunissen zijn een kwartier weggeweest, zei getuige. ,,Neen" schreeuwde de Jong, „ze zijn anderhalf uur weggeweest, je kan je eigen nog redden, anders ga je de gevangenis in". De Jong heeft toen een briefje geschreven van vrouw Kroon aan haar man, waarin hij het liet voorkomen of het van deze vrouw afkomstig was. Later zei de Jong tot getuige: „Klunder en Teunissen hebben gezegd dat je man en Bouwmeester den moord hebben gepleegd. ,,0," roept get. uit, ik dank God dat eindelijk de dag is gekomen dat ik me uiten kan. Getuige Kroon heeft toen onder pressie van de Jong steeds bezwarender verklarin gen afgelegd. - De Jong heeft haar een voor Klunder en Teunissen bezwarende verklaring uit het hoofd laten leeren, welke zij voor den Rech- ter-Commissaris moest volhouden. „Als je het zoo maar precies vertelt, gaan Klunder en Teunissen levenslang in de gevangenis." (Beweging en protesten in de zaal). Voor den officier heeft getuige haar be zwarende verklaring toen herroepen. Er werd toen gezegd „Je bent nu zenuwachtig, ga eerst maar eens slapen" en den volgen den morgen roept getuige huilend uit moest ik weer eens naar m'n kwelduivel, naar de Jong. Ik ben toen radeloos naar huis gegaan. Niemand hielp mij- Drie vier dagen liep ik rond. „In het gesprek, na mijn herroeping met de Jong heeft deze mij weer bewerkt, om toch mijn bezwarende verklaringen weer vol tc houden. De dag van de terchtzitting te I>>rdrecht zei de Jong: „Ben je zenuwach tig, neem dan Hoffman". (Gelach). Get.: (snikkend): „Menschen, lach niet. Het is te vreeselijk". Voor de rechtbank heeft getuige haar be zwarende verklaringen toen volgehouden en onder eede een valsche verklaring afgelegd. „Ik kon er niet meer uit!" roept get. uit. „Ik was te erg bewerkt. Ik had geen eigen wil meer. „Alles wat ik gezegd heb, was mij voorge- kauwd." (Protesten in de zaal, gesis op de tribune). Pres.: En wat is er gebeurd tusschen Dor drecht en Den Haag? Get.: Ik had een eed afgelegd. Niemand zou een herroeping toen meer geloofd hebben, en bovendien kwam de Jong weer bij mij en bij mijn man. „Zeg vooral weer hetzelfde als in Dordrecht" zeide de Jong. „Denk er goed aan, dat je zegt, dat de steel van den hamer van de „Klap" afkomstig is". En zoo ging hij maar voort. Alles wat ik en mijn man hebben verklaard, is ons onder bedreiging voorge- zegd door de Jong. Na de zitting van het Hof zei ik buiten te gen de Jong: Een van die rechters scheen het toch niet goed te vertrouwen. „Allemaal politiek.". Toen antwoordde de Jong: Da's allemaal maar politiek. Dat is voor de advocaten. Pres.: Kom eens naar voren de Jong. Wat zeg je van al die verklaringen?, De Jong: Allemaal comedie! Get. Kroon: Wat? Durf je dit nog vol houden? De Jong: Ik wist niet dat jullie zoo slecht waren. (Luide protesten in de zaal). Pres.En U hebt geen pressie uitgeoefend? De Jong: Neen, alles klopt in de stukken. Pres.: En die 2 briefjes dan? De Jong: Welke briefjes? Pres. (kwaad): Dat weet U best. Daar hebben we het gister een paar uur over gehad. Vrouw Kroon vertelt nu, hoe er na de ver- oordeeling van Klundert en Teunissen (2 jaar later) yerschillende mencshen bij haar ge weest zijn om haar op haar verklaringen te doen terugkomen. Get. geloofde echter niet, dat een herroeping nog iets zou uitwerken. Pres.En als u de particuliere recher- cheurs op uw dak kreeg of weer bezoek van advocaten, dat vertelde U dan allemaal aan de Jong? Get.: Meestal wel, maar dan zei deze: „Dat doen ze alleen maar om mijnheer Stuy uit te kleeden, zoo zijn de advocaten". Pres.En toen hebt U dat schrift, dat U 3 jaar geieden geschreven had, aan mijnheer Geudeker van „Het Volk" gegeven? Get. vertelt dan, hoe zij met den heer Geu deker en met mr. Roobol in kennis is gekomen en deze heeren vertrouwd heeft. Pres.: Maar U voelde toch, dat U toen zelf gevaar liep, om vervolgd te worden? Get.: Ja, maar toen kon ik het niet meer onder mij houden. Pres.Dus U blijft er bij, dat U nu on der eede de waarheid gezegd hebt? Ook over de pressie die door de Jong op U is uitgeoefend? Get.: Ja. Pres.: Ziet U, mijnheer Roobol, hoe goed het geweest is, dat wij de Jong in de zaal hebben gelaten? Anders hadden we dat alles weer moeten herhalen! Mr. Wiarda stelt vragen. Raadsheer mr. Wiarda tot get.: Waar- acfe jeggflggqc Bifeiffiitfc

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 5