Ilkiimtkt tiimt. Gemeenteraad van Alkmaar. 252 Henderd een en 1929 Jaargang. Vrpiii; 25 October (Reeds in een deel van onze vorige oplaag vermeld). De heer B o n s e m a stelde er prijs op te vernemen waarom de voorzitter wel meende dat de heer v. Drunen moest worden toegelaten. De voorz. kon zlch met de overwe ging van de commissie niet vereenigen, al had hij geen spijt over zijn verklaring aan de Red. van de Alkm. Courant, in dat blad gepubliceerd. Spr. zette deze verklaring nader uit- een en legde er den nadruk op, dat hij thans niet veel hoop hee/t, dat het ad- vies van hem zal worden gevolgd, om- dat de commissie 6<5nstemmig is. De motieven van de commissie acht hij echter oniuist. Hij kon niet ontken- neii, dat er iets'voor't standpunt in de eerste conclusie te zeggen valt. Daarna is echter Jets gebeurd en de raad had in September dan den Leer Schats niet mogen toela- ten, uoch den heer v. Drunen. Deze heeft de verklaring onvoorzich- tig ingediend, doch hij heeft den brief ook bedoeld voor den nieuwen raad. Nu de raad in Sept. '27 dit niet ge- daan heeft De beeren Sietsma en Kusters: „Dus een fout heeft begaan". De voorz. Die fout brengt conse- Jjwenties met zich mede. Spr. besprak het 2e argument en oordeel- de, dat dit nipt positief gezegd kon worden. De wet laat zich er niet positief over uit. !Het is twijfelachtig en in dit geval wil spr. toelating, evenals bij mej. Carels. Er staat niet in de wet, dat hij wel moet worden toe gelaten en in twijfelachtige gevallen voor de betrokkenen mag de wensch van de kiezers worden gevolgd. Dit gaat buiten den persoon om. Spr. is bereid, dit voor ieder te zeggen. Als hij de wet er bij neemt, dan staat er, dat het lid het verlangen aan het hoofd- stembureau moet mededeelen. Mr. Kusters:U maakt den zin los en leest de helft van den zin. De voorzitter: Daar heeft u gelijk aan. Het staat dan ook niet vast. Maar ik heb de neiging te staan aan den kant van wel-toelating. Spr. vindt de argumentatie niet sterk genoeg en geeft in overweging tot toelating te besluiten. De heer B o n s e m a: Waar hier verschil van meening is tusschen juristen, meent ook ik dat het de bedoeling van Van Drunen niet geweest is 4 dagen op de lijst te staan van den ouden raad en hij het ook bedoeld heeft voor den nieuwen raad. Spr. is voor toelating. Mr. Leesberg oordeelde dat met ge- werkt mag worden met bedoelingen en door de gemaakte fout met Schats kan men nu niet meer dezelfde fout maken. Beter is het op een fout terug te komen. Spr. oordeelde den burgemeester aan ook niet sterk in zijn argumentatie. Het algemeen rechtsgevoel zegt dat de ver klaring tegelijk met de ontslagname moet ge- schieden. De heer V o g e 1 a a r gaf toe, dat in het geval Schats een fout is gemaakt, omdat men toen niet op de dcta had gelet. Nu is dit wel geschied. Spr. verwees nog eens naar art. 16a en betoogde nader, dat de heer van Drunen krachtens de wet niet kan worden toegelaten. Hij is nooit lid van den nieuwen Raad"geweest en dit argument heeft de commissie maar buiten beschouwing gela- ten. Hij valt buiten de vier categorieen fti de wet genoemd. De voorzitter: dat heeft u niet in de overweging durven zetten. (Gelach). Mr. S 1 u i swas het een strafactie, dan was ik het met den voorzitter eens. Nu vind ik beter „in twijfel onthoudt u". Straks speelt de kwestie weer en laat Ged. St. het nu maar uitmaken, dan hebben wij een gedragslijn voor volgende gevallen. Mr. Kusters bestreed het betoog van den voorzitter en stelde in het licht, dat de brieven van Van Drunen aan duidelijkheid niets te wenschen overlaten. Spr. oordeelde, dat de voorzitter in zijn betoog inconsequent was. Hij herinnerde aan de behandeling van de wetswijziging in de Kamer en herinnerde aan het ge- aproken woord van den minister, die het amendement afwees, waarin werd voorge- ateld om iemand die bedankte een betere plaats op de lijst te geven. Uit de achtereen volgende bedankjes oor deelde de minister, moest maar blijken, dat een partij een candidaat terug wilde hebben. De heer Sietsma meende, dat bij een beroep Ged. St. geen rekening zullen houden met een bedoeling. De voorzitter was het er mede eens, dat niet gebleken was, dat de partij van Van Drunen niet in den raad wil. Onder de om- etandigheid, dat anders de zetel verloren gaat, mag men aannemen, dat de partij het zeker wil. De heer Sietsma Ik ben het niet met U eens en voor mij is het niet zeker dat de zetel dan verloren gaat. De voorzitter:, De kans is dan toch zeer groot. Mr. Kusters betoogde nog dat de •ecretarie den brief heeft vermeld,, zooals van Dru: :n die heeft bedoeld. De brief luidt anders. Devoorzitter: Had men mij daar toen opgewezen, dan zou ik aan de zijde van den heer Kusters staan. Nu de fout gemaakt is Wil spr. toegevendheid aanvaarden. Mr. Kusters: Het is beter een fout te herstellen. Van Drunen had theoretisch be- rwaar kunnen maken tegen de toelating van den heer Schats. De Voorz.: Dat is formeel gerede- neerd en dan wordt het voor mij moei- lijk te verdedigen. Mr. Kusters: U redeneert over onze tweede motiveering ook formeel. De voorz.: Het beste zal zijn, dat er era.uttspraak komt van Ged. Staiea. De raad moet nu maar naar beste weten handelen. De heer B o n s e m a wees er op, dat de heer van Drunen met de anderen tot den nieuwen raad is toegelaten. Men krijgt zoo geen jurisprudence over art. 16a. Spr. durft, waar mr. Sluis voor onthou- ding is en het voor hem twijfelachtig is, m°t gerustheid voor toelating stemmen. Het voorstel van de commissie kwam hierop in stemming en werd aangeno- men met 12 tegen 3 stemmen (die van de soc.-dem. en mej. Carels). De heer Sietsma verzocht aantee- kening dat hij geacht wenschte te wor den tegen de tweede motiveering te hebben gestemd. Toelating en beeediging Hierop leidde de secretaris de toe gelaten leden binnen, nadat de voorzit ter had medegedeeld, dat de heer Hoogeboom vvfens ziekte -iet aar.wezig kon ziin. De nieuw benoemde leden mevrouw Helle- man en e heer Bulens legden in han- den van den voorzitter de vereischte belof- ten af, waarna de voorzitter hen namens den raad geluk wenschte en de hoop uitte, dat ze zouden medewerken, in het belang van de stad. Hij herinnerde aan de moeilijkheid om leiding te geven en sprak als zijn overtuiging uit, dat beiden blijk zouden geven in dit op zicht geschoold zijn De politiek kan de karakters ook verster- ken en hij hoopte dat beiden temidden van de politiek hun idealisme zouden behouden (Applaus, ook op de publieke tribune). Een verklaring. De heer B o n s e m a dankte den voorzit ter voor zijn vriendelijke woorden en legde hierna de volgende verklaring af Mijnheer de Voorzitter, De gebeurtenissen van den laatsten tijd, waarover in onze stad zooveel gesproken is, geven mij aanleiding, namens de S.D.- raadsfractie een korte verklaring af te leg- gen. Eenig verschil van inzicht, niet over de be- tinselen van onzen partij, maar over de in en gemeenteraad te volgen taktiek, heeft er toe geleid, dat vier van onze partijgenooten als lid van den Gemeenteraad zijn afgetre den. Wij betreuren dit ernstig, omdat de mee- ningsverschillen niet zoo groot waren dat een zoo ver sirekkend besluit als door onze vier partijgenooten genomen is, onvermijde- lijk was. Wij betreuren het gebeurde te meer, om dat de afgetreden raadsleden naar onze overtuiging in dezen gemeenteraad vaak zeer goed en zeer vruchtbaar werk hebben ge- daan. Dit geldt, Mijnheer de Voorzitter, voornamelijk voor onzen partijgenoot Wes- terhof, die, met instemming van een groot deel der Alkmaarsche bevolking, gedurqnde een reeks van jaren leiding heeft gegeven aan de sociaal-democratische gemeentepoli- tiek in onze stad. Mijnheer de Voorzitter, onze fractie in haar nieuwe samenstelling wenscht duide- lijk te verklaren dat er in de door haar ge volgde politiek in den raad in de groote lij- nen niets zal zijn, dat afwijkt van de poli tiek, die hier is gevoerd, toen de nu afgetre den raadsleden nog deel van de fractie uit- maakten. Onze beginselen zijn dezelfde. On ze gemeentepolitiek steunende op het S.D.- gemeenteprogram, is dezelfde. Hoogstens, mijnheer de Voorzitter, zal, indien de om- standigheden en het optreden onzer tegen- standers dit eischt, ons tactisch optreden wel eens kunnen afwijken van de vroeger gevolg- de tactiek. Er is, Mijnheer de Voorzitter, in verband met deze zaak ook over de verhou- ding in onze partij hier in Alkmaar veel ge sproken en geschreven, vaak niet zonder leedvermaak. Wij kunnen het begrijpen, dat onze tegenstanders zich erin verheugen dat onze partij, die een partij van grooten in- vloed is geworden, door meenings-'erschil wordt verdeeld. Laat men, Mijnheer de Voor zitter, zijn verwachtingen niet te hoog span- nen. Wij zullen uit eigen kracht steunende op onze sociaal-democratische beginselen en gedreven door onze idtalen, de moeilijkheden in eigen kring weten te boven te komen. Men kan dit gerusi aan onze partij overlaten. Te- genover de tegenstanders, het zal ook hier in den raad blijken, zal onze partij blijken een en ondeelbaar te zijn. Mijnheer de Voorzitter, de hier tegenwoor- dige leden van de oude fractie meenen, dat in het openbaar ook een woord van dank behoort te worden gebracht aan de leden van de nieuwe fractie, die thans zitting ne- men. Zij toch hebben, toen zij bij de jongste verkiezingen een plaats op de kiezerslijst aan- vaardden, niet kunnen oenken, dat zij zoo spoedig geroepen zouden worden om hier in den raad den strijo voor onze partij en de ar- beidersbelangen te moeten voeren. Dat zij thans deze plaatsen innemen om te voorko- men dat de na opgewekten verkiezingsstrijd veroverde zetels in den raad tijdelijk voor on ze partij verloren zouden gaan - hetgeen an ders het gevolg zou zijn geweest van het on- organisatorisch optreden van de fractieleden, die bedankten zal ook naar onze overtui ging waardeering hebben van de roode kie zers in onze stad. Zeg het met bloemen. Voor mevr. Helleman werd, namens de dames op de publieke tribune een bouquet roode rozen op tafel gezet. DE SCHILDERIJEN VOOR HET STADSZIEKENHUIS. De Burgemeester oordeelde het bekend, dat de heer P. Boendermaker Cz. uit Bergen in verschillende openbare gebouwen schilde- rijen heeft opgehangen. Het verheugde spr., dat de heer Boendermaker door vriende lijke bemiddeling van den heer Klomp bereid werd gevonden, dit in Alkmaar ook te doen en wel in het Stadsziekenhuis. Spr. heeft de schilderijen 225 stuks zien hangen en kan de verzekering geven, dat ze een belangrijke aanwinst voor het zie kenhuis mogen worden genoemd. Ook dege- nen, die de kunstwaarde niet dadelijk weten te schatten, zullen aanstonds erkennen, dat ze het ziekenhuis een verhoogd aanzlen geven. Spr. meent, dat de Raad dit in den.heer Boendermaker waardeert en verwacht in den geest van den Raad te handelen, door na mens den Raad Mevr. en den heer Boender maker een passende hulde te breneen. (In- Inmgekomen zijn: a Een brief d.d. 11 September 1929, nr. 59 van Gedeputeerde Staten, ten geleide van het door hen voorzooveel noodig goedgekeurde raadsbesluit van 29 Augustus 1929 nr. 15 tot het aangaan van een overeenkomst met P. Vennik te Alkmaar omtrent de vernieuwing van den zijgevel van het perceel aan de St. Laurensstraat, hoek Nieuwesloot en railing van grond ter plaatse. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een brief d.d. 25 September 1929, nr. 98 van hetzelfde College, daarbij mededeelende dat de Verordening tot wijziging der ver ordening, regelende den werkkring van de Commissie van bijstand voor het markt- wezen, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 Aug. 1929, door hen voor kennisgeving is aangenomen. Als voren. c. Een brief d.d. 25 September 1929, nr 79 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 29 Augustus 1929 nr. 5 tot vaststelling der Ver ordening tot wijziging der Verordening op het keuren van Waren Als voren. d. Een brief d.d. 2 October 1929, nr. 73 van hetzelfde College, ten geleide van de door hen goedgekeurde gemeente-begrooting voor 1929. Als voren. e. Een brief d.d. 9 October 1929, nr. 46 van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 29 Augustus 1929 nr. 6, tot verhuur van lokalen in Gemeenteschool nr. 9 en de Lindenschool, aan de Vereen. „Alkmaarsche Frobelschool". Als voren. f. Brieven d d. 14 September 1929, nrs 11406-7 V. H. M. O. van den Minister van Onderwijs, K. en W., daarbij de benoeming van personeel aan he*t gymnasium goed- keurende. Als voren. g. Een proces-verbaal van de opneming van kas en boeken van den Cemeente- ontvanger op 4 Oct^r 1929. Als voren. h. Een brief d.d. 10 September 1929 van R. Kamman, daarbij mededeelende zijne be noeming tot tijdelijk leeraar in het Neder- landsch aan de Handelsschool, aan te nemen. Als voren i. Brieven d.d. 9 en 16 Sept. 1929, resp. van M. van der Weijst en J. W. Boersma, daarbij mededeelende hunne benoeming tot regent van het Stadsziekenhuis te aan vaarden. Als voren. j. Brieven d.d. 7 September 1929 van J. Westerhof, daarbij mededeelende zijne be noeming tot regent van het Stadsziekenhuis te aanvaarden, en d.d. 24 September 1929, waarbij hij op deze aanvaarding terugkomt. Als voren k. Een adres, ingekomen 13 September 1929 van de Centrale Esperanto Propaganda' Commissie, daarbij verzoekende van ge- meentewege een een-jarigen Esperanto-cursus Mej. Carels verzocht het verzoek in han den van B. en W. om bericht en raad te stel len en verklaarde gaarne te zien, dat B- en W. een onderzoek instellen naar de mogelijk heid om deze taal der toekomst van gemeen- tewege de jeugd bij te brengen. De voorzitter had daar geen bezwaar tegen, zoodat con form werd besloten. 1. Brieven d.d. 19, 23 en 28 Sept 1929 van het Bestuur der R.K. Meisjesscholen, het Bestuur der Vereen. St. Joseph en het Bestuur der Vereen. tot bevordering van Christ, schoolonderwijs, daarbij verzoekende om de vergoeding, bedoeld in art. 100 der L. O. wet 1920 ten behoeve van boventallige leerkrachten in 1928. In handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om bericht en raad. m Een brief d.d. 29 September 1929 van de S. D. fractie, daarbij candidaten op- gevende, ter vervulling van de vacatures in de diverse commissies van Bijstand. Besloten te behandelen bij punt 3 van de agenda. n. Een brief d.d. 24 September 1929, nr. 23 van het Bestuur der afd. Noord-Holland van de Vereeniging van Ned. Gemeenten, daarbij verzoekende om een bijdrage als geschenk aan de Vereeniging. Besloten, de gevraagde bijdrage berekend naar 1/4 cent per inwoner (ongeiimiteerd) toe te staan. o. Een adres d.d. 16 October 1929 van de Plaatselijke Regularisatie-commissie in het Schildersbedrijf, daarbij verzoekende in de a.s. wintermaanden voldoende sehilderwerken in uitvoering te geven In handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ter afdoening. p. Een adres d.d. 21 October 1929 van het Bestuur der IJsclub aan den Omval, daarbij voor den winter 1929'30 een sub- sidie van 20 per dag, gedurende veertien dagen bij goedgekeurd ijs, verzoekende. Goedgevonden. q. Een brief d.d. 20 October 1929 van A. Pieper, omtrent de gevolgen van uitzet- ting uit de gemeente-woning Polderstraat 20 In handen van B. en W. ter afdoening. raad. r. Een adres d.d. 21 October 1929 van het Bestuur van den Alkmaarschen Bestuur- dersbond, omtrent de regeling der betaling der kosten en de wijze van verpleging in het Ziekenhuis. In handen van B. en W. om bericht en raad. s. Een brief d.d. 16 October 1929, nr. 76 van Gedeputeerde Staten, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 6 De cember 1928 tot wijziging der gemeente- begrooting voor 1929. Voor kennisgeving aangenomen. t. Een brief d.d. 23 October 1929 van het lid van den Raad D. J Woldendorp. daarbij verzoekende aan Burgemeester en Wethou ders vragen te mogen stellen, omtrent den duur der vernieuwing van de Rootorenbrug. Geroep: hulde en bloemen! De gelegenheid wordt aan het eind der vergadering verleend. u. Een adres d.d. 23 October 1929 van het Bestuur van de afdeeling Alkmaar van het Ned. Ond. Genootschap, daarbij verzoe kende vakleerkraohten voor het onderwijs in de Lichamelijke oefening aan te stellen en zoo spoedig mogelijk nog ten minste twee gym- nastieklokalen te doen inrichten. In handen van B. en W. om bericht en AANVULLING COMMISSIEN. 1 B. en W. stellen den Raad in bijlage Nr. 113 voor, ter vervanging van de afgetreden leden van onderscheidene cominissien, de heeren J. Westerhof, G. Veen, N. Schats en Dekker, over te gaan tot aanvulling van verschillende commissien waartoe, voor zoo- ver reeds wenschelijk, werd overgegaan. Voorts geven zij den Raad in overweging de nieuwe leden bij loting te verdeelen over de le, de 2e en de 4e afd., met dien verstande dat aan de le afd. twee leden worden toege nen en aan elk der beide andere afd. 1 lid. In de lo afd. hadden n.l. zitting de hee ren Westerhof en Dekker, in de 2o de heer Veen, in de 4o. de heer Schats. 2e sectie de heer Bulens. 4e sectie mevr. Helleman. BENOEMING VAN TIJDELIJK PERSONEEL AAN DE HANDELS- AVONDSCHOOL. Voorgesteld wordt tot tijdelijk leeraar in: a. Nederlandsche taal, den heer J. Bark- man, hoofd van Gemeenteschool nr. 6 al- hier; b. aardrijkskunde, den heer J. J. T. Kooij, onderwijzer aan Gemeenteschool nr. 1 al- hier. Benoemd de voorgedragenen. BENOEMING HOOFD GEMEENTE SCHOOL Nr. 2. Ter voorziening in de vacature van Hoofd van Gemeenteschool nr. 2, ontstaan door de overplaatsing van den heer H. J. van der Winden naar de school aan de Lindenlaan, bieden B. en W. in bijlage nr. 106 den raad de volgende voordracht aan: 1. K. Dikstaal, hoofd eener school te Enkhui- zen. 2. W. van der Vlies, hoofd eener school te Castricum. 3. K. Bos, onderwijzer aan Gemeenteschool nr. 1 alhier. Critiek op het beleid van den inspecteur. De heer Bakker oordeelde, dat de bij lage niet voldoende belicht waarom de hoof den, die voorgedragen worden, de voorkeur verdienen. Uit het rapport van den Inspec teur blijkt, dat deze van de veronderstelling uitgaat, dat men, om hoofd van een school in Alkmaar te worden, eerst elders hoofd moet zijn geweest en dat een klasse-onderwij- zer dit niet kan zijn. Spr. vond dit een pas- kwil, want ieder schoolhoofd moet eerst klas- se-onderwijzer zijn geweest. Er zit ook aan vast, dat in elk geval de Alkmaarsche onder- wijzers gepasseerd moeten worden. In het advies zit een sterke berisping van de Alk maarsche raadsleden en van het hoofd eener school alhier. De Inspecteur zegt, dat de Raad Alkmaar te kort heeft gedaan, door de benoeming van het hoofd der vierde gemeenteschool. Als raadsleden kunnen wij niet overtuigd zijn, dat het onderwijs aan de vierde ge meenteschool, nu de heer Lutterot is benoemd inplaats van den heer Dikstaal, minder is geworden. Spr. oordeelde, dat een Inspecteur zich voor dergelijke uitlatingen diende te wach- ten. Hij vond het frappant, dat in Alkmaar, waar maar een onderwijzer is zonder hoofd acte, slechts vijf solliciteerden voor de be trekking. Wie z'n oor te luisteren legt, kan vernemen, dat de onderwijzers expres niet solliciteeren, omdat zij toch genegeerd wor den. Spr. vindt dit voor het onderwijs in Alkmaar gevaarlijk en voor de betrokken on derwijzers verkeerd. Waarom kunnen deze onderwijzers in hun eigen plaats, waar ze met de jeugd en de ouders goed bekend zijn, geen promotie maken? Spr. oordeelde, dat daarmee gebro- ken diende te worden. De toelichting aan den Inspecteur, waar om no. 3 als Alkmaarsche onderwijzer ge- schikt wordt geacht voor hoofd, acht spr niet gelukkig. Spr. stelt dan ook voor, de voordracht terug te nemen en B. en W. te verzoeken een voordracht te maken uit de solliciteerende Alkmaarsche onderwijzers Hij meent, dat onder de vijf solliciteerende Alkmaarsche onderwijzers zeker zulke goede schoolhoofden te vinden zijn als die van buiten op de voordracht werden geplaatst. Mr. Kusters kon zich met dit voorstel niet vereenigen en wees erop, dat het in strijd is met de wet. De voordracht moet worden opgemaakt in overleg van B. en W. met den Inspecteur. Resultaat zou er dus niet verkregen worden. Dan zou komen het vergelijkend examen tusschen de candidaten wat spr. belachelijk vind. Hij kan zich niet geheel vereenigen met het systeem, dat zegt: een onderwijzer in de stad moet eerst in een kleine plattelandsschool hoofd zijn geweest om met succes hoofd van een school in de stad te kunnen worden, doch evenmin deelt hij het standpunt, dat altijd een Alkmaar sche onderwijzer benoemd moet worden. Spr. wil den tusschenweg be wan dele n, die hier in acht is genomen. Hij zal dan ook op den heer Bos stemmen, dien hij een goed hoofc oordeelt, maar daarin moet niet worden ge zien, dat in de toekomst altijd Alkmaarders benoemd dienen te worden. Hij huldigt het systeem om een Alkmaarder te benoemen wanneer deze in geschiktheid gelijk is aan een ander. De heer Bakker gaat z.i. te ver in de andere richting. De Voorzitter zeide, dat oorspron kelijk de Inspecteur op het standpunt stond dat de Alkmaarsche onderwijzer uitgesloten diende te worden. Destijds heeft spr. gezegd dat iedere Alkmaarsche onderwijzer den maarschalkstaf in z'n ransel droeg. Dit had de sympathie in den Raad en ook de wethou ders hebben daarvoor gestreden met den In specteur. Spr. kan constateeren dat de Alk maarsche onderwijzers toch een kans krijgen Vroeger was dit uitgesloten. Spr. stelt er prijs op, te verklaren, dat het standpunt van den Inspecteur veel begrijpelijker is dan dit op het eerste gezicht lijkt. De Inspecteur meent, dat het voor ieder, die in den kop van N. Holland bij het onderwijs is geplaatst een onderscheiding is om in Alkmaar te wor den benoemd en dat er, vooral voor de hoof den, die goed werk doen, gelegenheid moet zijn om hier te komen, terwijl het voor de Alkmaarsche onderwijzers een onderschei ding is, ergens anders hoofd te kunnen wor den. Voor iemand, die niet alleen het Alkmaar sche belang, maar dat van de geheele streek moet dienen, is dit zeer begrijpelijk, maar daarentegen is het ook begrijpelijk, dat B. en hebben wij te maken met ondwrffzers, die geen Alkmaarders zijn? Het spreekt vanzelf, dat wij voor onze eigen menschen meer ge- voelen en probeeren, een onderwijzer op de oordracht te krijgen. De Raad heeft den heer Lutterot benoemd en B. en W. hadden daartegen geen bezwaar en hebben integen- deel ook bereikt, dat ook de heer Bos op de voordracht is gekomen. Spr. raadt aan niet op het voorstel van den heer Bakker in te gaan, omdat dit op niets moet uitloopen. Hij durft wel garandeeren, dat de heer Rahdei niet bereid js tot verdere concessies en dan krijgt men het vergelijkend examen en weten wij niet, waar we te land komen. De heer B o n s e m a verklaarde, dat zijn fractie het voorstel van den heer Bakker teunde. De heer Bakker betoogde, dat hij niet de bedoeling had gehad, om altijd een Alk maarder te benoemen. Hij wil alleen een voordracht van Alkmaarsche onderwijzers, omdat hij overtuigd is, dat onder de Alk maarsche sollicitanten zeker goede school- loofden zijn; en waarom dan een voordracht gemaakt met menschen van buiten? Van spr. hoeft men niet te verwachten, dat hij een ongeschikten Alkmaarder boven een geschikte kracht van buiten zal stellen. Mr. Kusters kon zich met het gewij- zigde systeem van den Inspecteur wel ver eenigen. Het systeem van den heer Bakker zou tot gevolg hebben, dat men in de eerst- volgende vacatures geen anderen dan Alk maarders benoemt en zoover wil spr. niet gaan. Om practische redenen is dit ten eenenmale ook onmogelijk. Het voorstel van den heer Bakker werd hierop met de stemmen van de Soc. Dem. voor, verworpen. Met 12 stemmen werd hierop benoemd de heer Bos tegen 5 stemmen op den heer Dik staal. BEROEP TEGEN WEIGERING EENER BOUWVERGUNNING. In bijlage no. 105 schrijven B en W.: In uwe vergadering van 29 Augustus j.l. is het adres van J. C. van Gijzen, alhier, d.d. 22 Augustus j.l., houdende beroep tegen het besluit van ons College tot weigering der vergunning voor de verbouwing van de per- ceelen Payglop nrs. 20, 22 en 24 in onze handen gesteld om bericht en raad. Na een uitvoerige motiveering stelden B. en W. voor het ingediende beroepschrift onge- grond te verklaren. Hoe kan het Payglop verbreed warden. De heer K e e s o m was destijds geen raadslid, toen het uitbreidingsplan werd vast gesteld. Wanneer dit het geval was geweest, dan zou hij tegen hetgeen ten aanzien van het Payglop is bepaald, hebben gestemd, om dat nu op de Westzijde daarvan een be- klemrecht ligt, dat voor de ontwikkeling van den middenstand funest is. Een middenstan-, der moet steeds zijn winkel in overeenstem- ming brengen met den tijd en spr. vindt de weigering ook onbillijk. Er zit een onbillijk- leid in de bepaling, dat aan de Westzijde, wanneer daar verbouwd wordt, een perceel Meter achteruit moet, zonder dat de eige- naar vergoeding krijgt voor den grond, dien hij moet afstaan. Wanneer het Rijk een weg verbreedt, dan vergoedt het naar billijkheid de schade, die daardoor ontstaat. Spr. oor deelde, dat de billijkheid meebrengt, het uit breidingsplan nog eens nader onder de oogen te zien en te wiizigen. 1 Mr. Kusters had wel meegewerkt aan de vaststelling van het uitbreidingsplan. De heer Keesom kan nu wel gemakkelijk zeggen,' dat hij tegen zou hebben gestemd, maar hij kent de motieven niet, die tot het besluit lei-' den. Toch vraagt hij zich af, of de consequen- tie, aan de vaststelling verbonden, wel tot den Raad is doorgedrongen. Het is niet erg, wan neer een groot magazijn een paar meters moet afstaan, hoewel het moreel een ander karakter draagt dan onteigening. Het beroep schrift maakt op spr. een sympathieken int druk, omdat daaruit blijkt, dat requestrant, als hij zooveel achteruit moet, geen ruimte voor zijn zaak overhoudt. Het kan de bedoe ling van den heer Keesom niet zijn om tegen te stemmen, omdat dit een demonstratie zou zijn, waaraan men niets heeft. Spr. zal dan ook niet tegen stemmen maar hij wil wel mee- werken om B. en W. uit te noodigen, het uit breidingsplan ten aanzien van het Payglop nog eens onder de oogen te zien en te wijzi- gen en dan kan men ten aanzien van adres- sant verder zien. Mr. Sluis was van oordeel, dat de wet voorschrijft, dat de bijlage moet worden aan genomen. Spr. gaf dit nader aan en betoogde, dat de heer Keesom een revolutionnaire daad zou doen, door tegen deze bijlage te stem- men. Aan den anderen kant is spr. het met de vorige sprekers eens, dat het voorstel on- sympathiek aandoet, al begrijpt hij, dat men daar een anderen weg wil Men bereikt op deze wijze practised niets, omdat de per- ceelen ter plaatse te ondiep zijn en het on mogelijk is, aldaar een gebouw achteruit te plaatsen. Spr. oordeelde het dan ook hoogst ge- wenscht, dat B. en W. nog eens onder de oogen zien, of deze toestand bestendigd moet worden. Men bereikt nu alleen, dat men daar een zeer ouderwetsche winkelstraat houdt, terwijl het de wensch is, er een be- hoorlijken weg te krijgen, die er goed uitz'et De heer Sietsma oordeelde, dat het niet aangaat om, ingevolge het adres van adres- sant terug te komen op het vastgestelde uit breidingsplan, dat beoogt, in aansluiting met de Ridderstraat, een mooie weg te krijgen. Anders krijgt men weer het drama van de Krebbesteeg. Mr. Leesberg oordeelde, dat Mr. Kus ters er terecht op gewezen heeft, dat men par- lementair verplicht is om v66r het voorstel te stemmen. De Raad heeft, in verband met de Woning- wet, het uitbreidingsplan vastgesteld en B. en W. zouden onbehoorlijik zijn, wanneer zij weigerden, te onteigenen en de Raad zou zijn plicht niet doen, wanneer hij terwille van een particulier persoon, de wet op zij zette. Spr vertrouwde erop, dat de heer Keesom op zijn plan om tegen te stemmen, zou terugkomen en verwacht in ieder geval in den Raad een m-eerderheid voor het voor stel van B. en W. Dit voorstel eigent zich ook niet voor een dergelijk besluit als door den heer Keesom wordt voorgesteld Hij vond 'het niet verstandig om in dezen met een „o_.initiatiefvoorstel te komen 3K- Raad .vag Alkmaar zeggea: uWajja. Sj?r. was Moist <fen heer Sietema eensjfi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 5