Ilkiimtkt tiimt.
Gemeenteraad van Alkmaar.
252
Henderd een en
1929
Jaargang.
Vrpiii; 25 October
(Reeds in een deel van onze vorige oplaag
vermeld).
De heer B o n s e m a stelde er prijs op
te vernemen waarom de voorzitter wel
meende dat de heer v. Drunen moest
worden toegelaten.
De voorz. kon zlch met de overwe
ging van de commissie niet vereenigen,
al had hij geen spijt over zijn verklaring
aan de Red. van de Alkm. Courant, in
dat blad gepubliceerd.
Spr. zette deze verklaring nader uit-
een en legde er den nadruk op, dat hij
thans niet veel hoop hee/t, dat het ad-
vies van hem zal worden gevolgd, om-
dat de commissie 6<5nstemmig is.
De motieven van de commissie acht
hij echter oniuist. Hij kon niet ontken-
neii, dat er iets'voor't standpunt in de eerste
conclusie te zeggen valt. Daarna is echter
Jets gebeurd en de raad had in September
dan den Leer Schats niet mogen toela-
ten, uoch den heer v. Drunen.
Deze heeft de verklaring onvoorzich-
tig ingediend, doch hij heeft den brief
ook bedoeld voor den nieuwen raad.
Nu de raad in Sept. '27 dit niet ge-
daan heeft
De beeren Sietsma en Kusters:
„Dus een fout heeft begaan".
De voorz. Die fout brengt conse-
Jjwenties met zich mede.
Spr. besprak het 2e argument en oordeel-
de, dat dit nipt positief gezegd kon worden.
De wet laat zich er niet positief over uit.
!Het is twijfelachtig en in dit geval wil spr.
toelating, evenals bij mej. Carels. Er staat
niet in de wet, dat hij wel moet worden toe
gelaten en in twijfelachtige gevallen voor
de betrokkenen mag de wensch van de kiezers
worden gevolgd. Dit gaat buiten den persoon
om. Spr. is bereid, dit voor ieder te zeggen.
Als hij de wet er bij neemt, dan staat er,
dat het lid het verlangen aan het hoofd-
stembureau moet mededeelen.
Mr. Kusters:U maakt den zin los en
leest de helft van den zin.
De voorzitter: Daar heeft u gelijk
aan. Het staat dan ook niet vast. Maar ik
heb de neiging te staan aan den kant van
wel-toelating. Spr. vindt de argumentatie
niet sterk genoeg en geeft in overweging tot
toelating te besluiten.
De heer B o n s e m a: Waar hier verschil
van meening is tusschen juristen, meent ook
ik dat het de bedoeling van Van Drunen
niet geweest is 4 dagen op de lijst te staan
van den ouden raad en hij het ook bedoeld
heeft voor den nieuwen raad. Spr. is voor
toelating.
Mr. Leesberg oordeelde dat met ge-
werkt mag worden met bedoelingen en door
de gemaakte fout met Schats kan men nu
niet meer dezelfde fout maken.
Beter is het op een fout terug te komen.
Spr. oordeelde den burgemeester aan ook niet
sterk in zijn argumentatie.
Het algemeen rechtsgevoel zegt dat de ver
klaring tegelijk met de ontslagname moet ge-
schieden.
De heer V o g e 1 a a r gaf toe, dat in het
geval Schats een fout is gemaakt, omdat men
toen niet op de dcta had gelet. Nu is dit
wel geschied. Spr. verwees nog eens naar art.
16a en betoogde nader, dat de heer van
Drunen krachtens de wet niet kan worden
toegelaten. Hij is nooit lid van den
nieuwen Raad"geweest en dit argument heeft
de commissie maar buiten beschouwing gela-
ten.
Hij valt buiten de vier categorieen fti de
wet genoemd.
De voorzitter: dat heeft u niet in de
overweging durven zetten. (Gelach).
Mr. S 1 u i swas het een strafactie, dan
was ik het met den voorzitter eens. Nu vind
ik beter „in twijfel onthoudt u".
Straks speelt de kwestie weer en laat Ged.
St. het nu maar uitmaken, dan hebben wij
een gedragslijn voor volgende gevallen.
Mr. Kusters bestreed het betoog van
den voorzitter en stelde in het licht, dat de
brieven van Van Drunen aan duidelijkheid
niets te wenschen overlaten.
Spr. oordeelde, dat de voorzitter in zijn
betoog inconsequent was. Hij herinnerde aan
de behandeling van de wetswijziging in
de Kamer en herinnerde aan het ge-
aproken woord van den minister, die het
amendement afwees, waarin werd voorge-
ateld om iemand die bedankte een betere
plaats op de lijst te geven.
Uit de achtereen volgende bedankjes oor
deelde de minister, moest maar blijken, dat
een partij een candidaat terug wilde hebben.
De heer Sietsma meende, dat bij een
beroep Ged. St. geen rekening zullen houden
met een bedoeling.
De voorzitter was het er mede eens,
dat niet gebleken was, dat de partij van Van
Drunen niet in den raad wil. Onder de om-
etandigheid, dat anders de zetel verloren
gaat, mag men aannemen, dat de partij het
zeker wil.
De heer Sietsma Ik ben het niet met
U eens en voor mij is het niet zeker dat de
zetel dan verloren gaat.
De voorzitter:, De kans is dan toch
zeer groot.
Mr. Kusters betoogde nog dat de
•ecretarie den brief heeft vermeld,,
zooals van Dru: :n die heeft bedoeld. De
brief luidt anders.
Devoorzitter: Had men mij daar toen
opgewezen, dan zou ik aan de zijde van den
heer Kusters staan. Nu de fout gemaakt is
Wil spr. toegevendheid aanvaarden.
Mr. Kusters: Het is beter een fout te
herstellen. Van Drunen had theoretisch be-
rwaar kunnen maken tegen de toelating van
den heer Schats.
De Voorz.: Dat is formeel gerede-
neerd en dan wordt het voor mij moei-
lijk te verdedigen.
Mr. Kusters: U redeneert over onze
tweede motiveering ook formeel.
De voorz.: Het beste zal zijn, dat er
era.uttspraak komt van Ged. Staiea. De
raad moet nu maar naar beste weten
handelen.
De heer B o n s e m a wees er op, dat
de heer van Drunen met de anderen tot
den nieuwen raad is toegelaten. Men krijgt
zoo geen jurisprudence over art. 16a.
Spr. durft, waar mr. Sluis voor onthou-
ding is en het voor hem twijfelachtig is,
m°t gerustheid voor toelating stemmen.
Het voorstel van de commissie kwam
hierop in stemming en werd aangeno-
men met 12 tegen 3 stemmen (die van
de soc.-dem. en mej. Carels).
De heer Sietsma verzocht aantee-
kening dat hij geacht wenschte te wor
den tegen de tweede motiveering te hebben
gestemd.
Toelating en beeediging
Hierop leidde de secretaris de toe
gelaten leden binnen, nadat de voorzit
ter had medegedeeld, dat de heer Hoogeboom
vvfens ziekte -iet aar.wezig kon ziin.
De nieuw benoemde leden mevrouw Helle-
man en e heer Bulens legden in han-
den van den voorzitter de vereischte belof-
ten af, waarna de voorzitter hen namens den
raad geluk wenschte en de hoop uitte, dat ze
zouden medewerken, in het belang van de
stad.
Hij herinnerde aan de moeilijkheid om
leiding te geven en sprak als zijn overtuiging
uit, dat beiden blijk zouden geven in dit op
zicht geschoold zijn
De politiek kan de karakters ook verster-
ken en hij hoopte dat beiden temidden van de
politiek hun idealisme zouden behouden
(Applaus, ook op de publieke tribune).
Een verklaring.
De heer B o n s e m a dankte den voorzit
ter voor zijn vriendelijke woorden en legde
hierna de volgende verklaring af
Mijnheer de Voorzitter,
De gebeurtenissen van den laatsten tijd,
waarover in onze stad zooveel gesproken
is, geven mij aanleiding, namens de S.D.-
raadsfractie een korte verklaring af te leg-
gen.
Eenig verschil van inzicht, niet over de be-
tinselen van onzen partij, maar over de in
en gemeenteraad te volgen taktiek, heeft er
toe geleid, dat vier van onze partijgenooten
als lid van den Gemeenteraad zijn afgetre
den.
Wij betreuren dit ernstig, omdat de mee-
ningsverschillen niet zoo groot waren dat
een zoo ver sirekkend besluit als door onze
vier partijgenooten genomen is, onvermijde-
lijk was.
Wij betreuren het gebeurde te meer, om
dat de afgetreden raadsleden naar onze
overtuiging in dezen gemeenteraad vaak zeer
goed en zeer vruchtbaar werk hebben ge-
daan. Dit geldt, Mijnheer de Voorzitter,
voornamelijk voor onzen partijgenoot Wes-
terhof, die, met instemming van een groot
deel der Alkmaarsche bevolking, gedurqnde
een reeks van jaren leiding heeft gegeven
aan de sociaal-democratische gemeentepoli-
tiek in onze stad.
Mijnheer de Voorzitter, onze fractie in
haar nieuwe samenstelling wenscht duide-
lijk te verklaren dat er in de door haar ge
volgde politiek in den raad in de groote lij-
nen niets zal zijn, dat afwijkt van de poli
tiek, die hier is gevoerd, toen de nu afgetre
den raadsleden nog deel van de fractie uit-
maakten. Onze beginselen zijn dezelfde. On
ze gemeentepolitiek steunende op het S.D.-
gemeenteprogram, is dezelfde. Hoogstens,
mijnheer de Voorzitter, zal, indien de om-
standigheden en het optreden onzer tegen-
standers dit eischt, ons tactisch optreden wel
eens kunnen afwijken van de vroeger gevolg-
de tactiek. Er is, Mijnheer de Voorzitter, in
verband met deze zaak ook over de verhou-
ding in onze partij hier in Alkmaar veel ge
sproken en geschreven, vaak niet zonder
leedvermaak. Wij kunnen het begrijpen, dat
onze tegenstanders zich erin verheugen dat
onze partij, die een partij van grooten in-
vloed is geworden, door meenings-'erschil
wordt verdeeld. Laat men, Mijnheer de Voor
zitter, zijn verwachtingen niet te hoog span-
nen. Wij zullen uit eigen kracht steunende
op onze sociaal-democratische beginselen en
gedreven door onze idtalen, de moeilijkheden
in eigen kring weten te boven te komen. Men
kan dit gerusi aan onze partij overlaten. Te-
genover de tegenstanders, het zal ook hier
in den raad blijken, zal onze partij blijken
een en ondeelbaar te zijn.
Mijnheer de Voorzitter, de hier tegenwoor-
dige leden van de oude fractie meenen, dat
in het openbaar ook een woord van dank
behoort te worden gebracht aan de leden
van de nieuwe fractie, die thans zitting ne-
men. Zij toch hebben, toen zij bij de jongste
verkiezingen een plaats op de kiezerslijst aan-
vaardden, niet kunnen oenken, dat zij zoo
spoedig geroepen zouden worden om hier in
den raad den strijo voor onze partij en de ar-
beidersbelangen te moeten voeren. Dat zij
thans deze plaatsen innemen om te voorko-
men dat de na opgewekten verkiezingsstrijd
veroverde zetels in den raad tijdelijk voor on
ze partij verloren zouden gaan - hetgeen an
ders het gevolg zou zijn geweest van het on-
organisatorisch optreden van de fractieleden,
die bedankten zal ook naar onze overtui
ging waardeering hebben van de roode kie
zers in onze stad.
Zeg het met bloemen.
Voor mevr. Helleman werd, namens de
dames op de publieke tribune een bouquet
roode rozen op tafel gezet.
DE SCHILDERIJEN VOOR HET
STADSZIEKENHUIS.
De Burgemeester oordeelde het bekend,
dat de heer P. Boendermaker Cz. uit Bergen
in verschillende openbare gebouwen schilde-
rijen heeft opgehangen. Het verheugde spr.,
dat de heer Boendermaker door vriende
lijke bemiddeling van den heer Klomp
bereid werd gevonden, dit in Alkmaar ook te
doen en wel in het Stadsziekenhuis.
Spr. heeft de schilderijen 225 stuks
zien hangen en kan de verzekering geven,
dat ze een belangrijke aanwinst voor het zie
kenhuis mogen worden genoemd. Ook dege-
nen, die de kunstwaarde niet dadelijk weten
te schatten, zullen aanstonds erkennen, dat
ze het ziekenhuis een verhoogd aanzlen
geven.
Spr. meent, dat de Raad dit in den.heer
Boendermaker waardeert en verwacht in den
geest van den Raad te handelen, door na
mens den Raad Mevr. en den heer Boender
maker een passende hulde te breneen. (In-
Inmgekomen zijn:
a Een brief d.d. 11 September 1929, nr. 59
van Gedeputeerde Staten, ten geleide van het
door hen voorzooveel noodig goedgekeurde
raadsbesluit van 29 Augustus 1929 nr. 15 tot
het aangaan van een overeenkomst met
P. Vennik te Alkmaar omtrent de vernieuwing
van den zijgevel van het perceel aan de St.
Laurensstraat, hoek Nieuwesloot en railing
van grond ter plaatse.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een brief d.d. 25 September 1929, nr. 98
van hetzelfde College, daarbij mededeelende
dat de Verordening tot wijziging der ver
ordening, regelende den werkkring van de
Commissie van bijstand voor het markt-
wezen, vastgesteld bij raadsbesluit van
29 Aug. 1929, door hen voor kennisgeving is
aangenomen.
Als voren.
c. Een brief d.d. 25 September 1929, nr
79 van hetzelfde College, ten geleide van het
door hen goedgekeurd raadsbesluit van 29
Augustus 1929 nr. 5 tot vaststelling der Ver
ordening tot wijziging der Verordening op
het keuren van Waren
Als voren.
d. Een brief d.d. 2 October 1929, nr. 73
van hetzelfde College, ten geleide van de
door hen goedgekeurde gemeente-begrooting
voor 1929.
Als voren.
e. Een brief d.d. 9 October 1929, nr. 46
van hetzelfde College, ten geleide van het
door hen goedgekeurd raadsbesluit van 29
Augustus 1929 nr. 6, tot verhuur van lokalen
in Gemeenteschool nr. 9 en de Lindenschool,
aan de Vereen. „Alkmaarsche Frobelschool".
Als voren.
f. Brieven d d. 14 September 1929, nrs
11406-7 V. H. M. O. van den Minister van
Onderwijs, K. en W., daarbij de benoeming
van personeel aan he*t gymnasium goed-
keurende.
Als voren.
g. Een proces-verbaal van de opneming
van kas en boeken van den Cemeente-
ontvanger op 4 Oct^r 1929.
Als voren.
h. Een brief d.d. 10 September 1929 van
R. Kamman, daarbij mededeelende zijne be
noeming tot tijdelijk leeraar in het Neder-
landsch aan de Handelsschool, aan te nemen.
Als voren
i. Brieven d.d. 9 en 16 Sept. 1929, resp.
van M. van der Weijst en J. W. Boersma,
daarbij mededeelende hunne benoeming tot
regent van het Stadsziekenhuis te aan
vaarden.
Als voren.
j. Brieven d.d. 7 September 1929 van
J. Westerhof, daarbij mededeelende zijne be
noeming tot regent van het Stadsziekenhuis
te aanvaarden, en d.d. 24 September 1929,
waarbij hij op deze aanvaarding terugkomt.
Als voren
k. Een adres, ingekomen 13 September
1929 van de Centrale Esperanto Propaganda'
Commissie, daarbij verzoekende van ge-
meentewege een een-jarigen Esperanto-cursus
Mej. Carels verzocht het verzoek in han
den van B. en W. om bericht en raad te stel
len en verklaarde gaarne te zien, dat B- en
W. een onderzoek instellen naar de mogelijk
heid om deze taal der toekomst van gemeen-
tewege de jeugd bij te brengen. De voorzitter
had daar geen bezwaar tegen, zoodat con
form werd besloten.
1. Brieven d.d. 19, 23 en 28 Sept 1929
van het Bestuur der R.K. Meisjesscholen, het
Bestuur der Vereen. St. Joseph en het
Bestuur der Vereen. tot bevordering van
Christ, schoolonderwijs, daarbij verzoekende
om de vergoeding, bedoeld in art. 100 der
L. O. wet 1920 ten behoeve van boventallige
leerkrachten in 1928.
In handen van Burgemeester en Wethouders
gesteld om bericht en raad.
m Een brief d.d. 29 September 1929 van
de S. D. fractie, daarbij candidaten op-
gevende, ter vervulling van de vacatures in
de diverse commissies van Bijstand.
Besloten te behandelen bij punt 3 van de
agenda.
n. Een brief d.d. 24 September 1929, nr. 23
van het Bestuur der afd. Noord-Holland van
de Vereeniging van Ned. Gemeenten, daarbij
verzoekende om een bijdrage als geschenk
aan de Vereeniging.
Besloten, de gevraagde bijdrage berekend
naar 1/4 cent per inwoner (ongeiimiteerd) toe
te staan.
o. Een adres d.d. 16 October 1929 van de
Plaatselijke Regularisatie-commissie in het
Schildersbedrijf, daarbij verzoekende in de
a.s. wintermaanden voldoende sehilderwerken
in uitvoering te geven
In handen van Burgemeester en Wethouders
gesteld ter afdoening.
p. Een adres d.d. 21 October 1929 van
het Bestuur der IJsclub aan den Omval,
daarbij voor den winter 1929'30 een sub-
sidie van 20 per dag, gedurende veertien
dagen bij goedgekeurd ijs, verzoekende.
Goedgevonden.
q. Een brief d.d. 20 October 1929 van
A. Pieper, omtrent de gevolgen van uitzet-
ting uit de gemeente-woning Polderstraat 20
In handen van B. en W. ter afdoening.
raad.
r. Een adres d.d. 21 October 1929 van
het Bestuur van den Alkmaarschen Bestuur-
dersbond, omtrent de regeling der betaling
der kosten en de wijze van verpleging in het
Ziekenhuis.
In handen van B. en W. om bericht en
raad.
s. Een brief d.d. 16 October 1929, nr. 76
van Gedeputeerde Staten, ten geleide van het
door hen goedgekeurd raadsbesluit van 6 De
cember 1928 tot wijziging der gemeente-
begrooting voor 1929.
Voor kennisgeving aangenomen.
t. Een brief d.d. 23 October 1929 van het
lid van den Raad D. J Woldendorp. daarbij
verzoekende aan Burgemeester en Wethou
ders vragen te mogen stellen, omtrent den
duur der vernieuwing van de Rootorenbrug.
Geroep: hulde en bloemen!
De gelegenheid wordt aan het eind der
vergadering verleend.
u. Een adres d.d. 23 October 1929 van
het Bestuur van de afdeeling Alkmaar van
het Ned. Ond. Genootschap, daarbij verzoe
kende vakleerkraohten voor het onderwijs in
de Lichamelijke oefening aan te stellen en zoo
spoedig mogelijk nog ten minste twee gym-
nastieklokalen te doen inrichten.
In handen van B. en W. om bericht en
AANVULLING COMMISSIEN. 1
B. en W. stellen den Raad in bijlage Nr.
113 voor, ter vervanging van de afgetreden
leden van onderscheidene cominissien, de
heeren J. Westerhof, G. Veen, N. Schats en
Dekker, over te gaan tot aanvulling van
verschillende commissien waartoe, voor zoo-
ver reeds wenschelijk, werd overgegaan.
Voorts geven zij den Raad in overweging
de nieuwe leden bij loting te verdeelen over
de le, de 2e en de 4e afd., met dien verstande
dat aan de le afd. twee leden worden toege
nen en aan elk der beide andere afd.
1 lid. In de lo afd. hadden n.l. zitting de hee
ren Westerhof en Dekker, in de 2o de heer
Veen, in de 4o. de heer Schats.
2e sectie de heer Bulens.
4e sectie mevr. Helleman.
BENOEMING VAN TIJDELIJK
PERSONEEL AAN DE HANDELS-
AVONDSCHOOL.
Voorgesteld wordt tot tijdelijk leeraar in:
a. Nederlandsche taal, den heer J. Bark-
man, hoofd van Gemeenteschool nr. 6 al-
hier;
b. aardrijkskunde, den heer J. J. T. Kooij,
onderwijzer aan Gemeenteschool nr. 1 al-
hier.
Benoemd de voorgedragenen.
BENOEMING HOOFD GEMEENTE
SCHOOL Nr. 2.
Ter voorziening in de vacature van Hoofd
van Gemeenteschool nr. 2, ontstaan door de
overplaatsing van den heer H. J. van der
Winden naar de school aan de Lindenlaan,
bieden B. en W. in bijlage nr. 106 den raad
de volgende voordracht aan:
1. K. Dikstaal, hoofd eener school te Enkhui-
zen.
2. W. van der Vlies, hoofd eener school te
Castricum.
3. K. Bos, onderwijzer aan Gemeenteschool
nr. 1 alhier.
Critiek op het beleid van den
inspecteur.
De heer Bakker oordeelde, dat de bij
lage niet voldoende belicht waarom de hoof
den, die voorgedragen worden, de voorkeur
verdienen. Uit het rapport van den Inspec
teur blijkt, dat deze van de veronderstelling
uitgaat, dat men, om hoofd van een school
in Alkmaar te worden, eerst elders hoofd
moet zijn geweest en dat een klasse-onderwij-
zer dit niet kan zijn. Spr. vond dit een pas-
kwil, want ieder schoolhoofd moet eerst klas-
se-onderwijzer zijn geweest. Er zit ook aan
vast, dat in elk geval de Alkmaarsche onder-
wijzers gepasseerd moeten worden. In het
advies zit een sterke berisping van de Alk
maarsche raadsleden en van het hoofd eener
school alhier.
De Inspecteur zegt, dat de Raad Alkmaar
te kort heeft gedaan, door de benoeming van
het hoofd der vierde gemeenteschool.
Als raadsleden kunnen wij niet overtuigd
zijn, dat het onderwijs aan de vierde ge
meenteschool, nu de heer Lutterot is benoemd
inplaats van den heer Dikstaal, minder is
geworden.
Spr. oordeelde, dat een Inspecteur zich
voor dergelijke uitlatingen diende te wach-
ten. Hij vond het frappant, dat in Alkmaar,
waar maar een onderwijzer is zonder hoofd
acte, slechts vijf solliciteerden voor de be
trekking. Wie z'n oor te luisteren legt, kan
vernemen, dat de onderwijzers expres niet
solliciteeren, omdat zij toch genegeerd wor
den. Spr. vindt dit voor het onderwijs in
Alkmaar gevaarlijk en voor de betrokken on
derwijzers verkeerd.
Waarom kunnen deze onderwijzers in
hun eigen plaats, waar ze met de jeugd en
de ouders goed bekend zijn, geen promotie
maken? Spr. oordeelde, dat daarmee gebro-
ken diende te worden.
De toelichting aan den Inspecteur, waar
om no. 3 als Alkmaarsche onderwijzer ge-
schikt wordt geacht voor hoofd, acht spr
niet gelukkig. Spr. stelt dan ook voor, de
voordracht terug te nemen en B. en W. te
verzoeken een voordracht te maken uit de
solliciteerende Alkmaarsche onderwijzers
Hij meent, dat onder de vijf solliciteerende
Alkmaarsche onderwijzers zeker zulke goede
schoolhoofden te vinden zijn als die van
buiten op de voordracht werden geplaatst.
Mr. Kusters kon zich met dit voorstel
niet vereenigen en wees erop, dat het in
strijd is met de wet. De voordracht moet
worden opgemaakt in overleg van B. en W.
met den Inspecteur. Resultaat zou er dus
niet verkregen worden. Dan zou komen het
vergelijkend examen tusschen de candidaten
wat spr. belachelijk vind. Hij kan zich niet
geheel vereenigen met het systeem, dat zegt:
een onderwijzer in de stad moet eerst in een
kleine plattelandsschool hoofd zijn geweest
om met succes hoofd van een school in de
stad te kunnen worden, doch evenmin deelt
hij het standpunt, dat altijd een Alkmaar
sche onderwijzer benoemd moet worden. Spr.
wil den tusschenweg be wan dele n, die hier in
acht is genomen. Hij zal dan ook op den
heer Bos stemmen, dien hij een goed hoofc
oordeelt, maar daarin moet niet worden ge
zien, dat in de toekomst altijd Alkmaarders
benoemd dienen te worden. Hij huldigt het
systeem om een Alkmaarder te benoemen
wanneer deze in geschiktheid gelijk is aan een
ander. De heer Bakker gaat z.i. te ver in de
andere richting.
De Voorzitter zeide, dat oorspron
kelijk de Inspecteur op het standpunt stond
dat de Alkmaarsche onderwijzer uitgesloten
diende te worden. Destijds heeft spr. gezegd
dat iedere Alkmaarsche onderwijzer den
maarschalkstaf in z'n ransel droeg. Dit had
de sympathie in den Raad en ook de wethou
ders hebben daarvoor gestreden met den In
specteur. Spr. kan constateeren dat de Alk
maarsche onderwijzers toch een kans krijgen
Vroeger was dit uitgesloten. Spr. stelt er
prijs op, te verklaren, dat het standpunt van
den Inspecteur veel begrijpelijker is dan dit
op het eerste gezicht lijkt. De Inspecteur
meent, dat het voor ieder, die in den kop van
N. Holland bij het onderwijs is geplaatst
een onderscheiding is om in Alkmaar te wor
den benoemd en dat er, vooral voor de hoof
den, die goed werk doen, gelegenheid moet
zijn om hier te komen, terwijl het voor de
Alkmaarsche onderwijzers een onderschei
ding is, ergens anders hoofd te kunnen wor
den.
Voor iemand, die niet alleen het Alkmaar
sche belang, maar dat van de geheele streek
moet dienen, is dit zeer begrijpelijk, maar
daarentegen is het ook begrijpelijk, dat B. en
hebben wij te maken met ondwrffzers, die
geen Alkmaarders zijn? Het spreekt vanzelf,
dat wij voor onze eigen menschen meer ge-
voelen en probeeren, een onderwijzer op de
oordracht te krijgen. De Raad heeft den
heer Lutterot benoemd en B. en W. hadden
daartegen geen bezwaar en hebben integen-
deel ook bereikt, dat ook de heer Bos op de
voordracht is gekomen. Spr. raadt aan niet
op het voorstel van den heer Bakker in te
gaan, omdat dit op niets moet uitloopen. Hij
durft wel garandeeren, dat de heer Rahdei
niet bereid js tot verdere concessies en dan
krijgt men het vergelijkend examen en weten
wij niet, waar we te land komen.
De heer B o n s e m a verklaarde, dat zijn
fractie het voorstel van den heer Bakker
teunde.
De heer Bakker betoogde, dat hij niet
de bedoeling had gehad, om altijd een Alk
maarder te benoemen. Hij wil alleen een
voordracht van Alkmaarsche onderwijzers,
omdat hij overtuigd is, dat onder de Alk
maarsche sollicitanten zeker goede school-
loofden zijn; en waarom dan een voordracht
gemaakt met menschen van buiten?
Van spr. hoeft men niet te verwachten, dat
hij een ongeschikten Alkmaarder boven een
geschikte kracht van buiten zal stellen.
Mr. Kusters kon zich met het gewij-
zigde systeem van den Inspecteur wel ver
eenigen. Het systeem van den heer Bakker
zou tot gevolg hebben, dat men in de eerst-
volgende vacatures geen anderen dan Alk
maarders benoemt en zoover wil spr. niet
gaan. Om practische redenen is dit ten
eenenmale ook onmogelijk.
Het voorstel van den heer Bakker werd
hierop met de stemmen van de Soc. Dem.
voor, verworpen.
Met 12 stemmen werd hierop benoemd de
heer Bos tegen 5 stemmen op den heer Dik
staal.
BEROEP TEGEN WEIGERING
EENER BOUWVERGUNNING.
In bijlage no. 105 schrijven B en W.:
In uwe vergadering van 29 Augustus j.l.
is het adres van J. C. van Gijzen, alhier, d.d.
22 Augustus j.l., houdende beroep tegen het
besluit van ons College tot weigering der
vergunning voor de verbouwing van de per-
ceelen Payglop nrs. 20, 22 en 24 in onze
handen gesteld om bericht en raad.
Na een uitvoerige motiveering stelden B.
en W. voor het ingediende beroepschrift onge-
grond te verklaren.
Hoe kan het Payglop verbreed warden.
De heer K e e s o m was destijds geen
raadslid, toen het uitbreidingsplan werd vast
gesteld. Wanneer dit het geval was geweest,
dan zou hij tegen hetgeen ten aanzien van
het Payglop is bepaald, hebben gestemd, om
dat nu op de Westzijde daarvan een be-
klemrecht ligt, dat voor de ontwikkeling van
den middenstand funest is. Een middenstan-,
der moet steeds zijn winkel in overeenstem-
ming brengen met den tijd en spr. vindt de
weigering ook onbillijk. Er zit een onbillijk-
leid in de bepaling, dat aan de Westzijde,
wanneer daar verbouwd wordt, een perceel
Meter achteruit moet, zonder dat de eige-
naar vergoeding krijgt voor den grond, dien
hij moet afstaan. Wanneer het Rijk een weg
verbreedt, dan vergoedt het naar billijkheid
de schade, die daardoor ontstaat. Spr. oor
deelde, dat de billijkheid meebrengt, het uit
breidingsplan nog eens nader onder de oogen
te zien en te wiizigen. 1
Mr. Kusters had wel meegewerkt aan
de vaststelling van het uitbreidingsplan. De
heer Keesom kan nu wel gemakkelijk zeggen,'
dat hij tegen zou hebben gestemd, maar hij
kent de motieven niet, die tot het besluit lei-'
den. Toch vraagt hij zich af, of de consequen-
tie, aan de vaststelling verbonden, wel tot den
Raad is doorgedrongen. Het is niet erg, wan
neer een groot magazijn een paar meters
moet afstaan, hoewel het moreel een ander
karakter draagt dan onteigening. Het beroep
schrift maakt op spr. een sympathieken int
druk, omdat daaruit blijkt, dat requestrant,
als hij zooveel achteruit moet, geen ruimte
voor zijn zaak overhoudt. Het kan de bedoe
ling van den heer Keesom niet zijn om tegen
te stemmen, omdat dit een demonstratie zou
zijn, waaraan men niets heeft. Spr. zal dan
ook niet tegen stemmen maar hij wil wel mee-
werken om B. en W. uit te noodigen, het uit
breidingsplan ten aanzien van het Payglop
nog eens onder de oogen te zien en te wijzi-
gen en dan kan men ten aanzien van adres-
sant verder zien.
Mr. Sluis was van oordeel, dat de wet
voorschrijft, dat de bijlage moet worden aan
genomen. Spr. gaf dit nader aan en betoogde,
dat de heer Keesom een revolutionnaire daad
zou doen, door tegen deze bijlage te stem-
men. Aan den anderen kant is spr. het met de
vorige sprekers eens, dat het voorstel on-
sympathiek aandoet, al begrijpt hij, dat men
daar een anderen weg wil Men bereikt op
deze wijze practised niets, omdat de per-
ceelen ter plaatse te ondiep zijn en het on
mogelijk is, aldaar een gebouw achteruit te
plaatsen.
Spr. oordeelde het dan ook hoogst ge-
wenscht, dat B. en W. nog eens onder de
oogen zien, of deze toestand bestendigd
moet worden. Men bereikt nu alleen, dat men
daar een zeer ouderwetsche winkelstraat
houdt, terwijl het de wensch is, er een be-
hoorlijken weg te krijgen, die er goed uitz'et
De heer Sietsma oordeelde, dat het niet
aangaat om, ingevolge het adres van adres-
sant terug te komen op het vastgestelde uit
breidingsplan, dat beoogt, in aansluiting met
de Ridderstraat, een mooie weg te krijgen.
Anders krijgt men weer het drama van de
Krebbesteeg.
Mr. Leesberg oordeelde, dat Mr. Kus
ters er terecht op gewezen heeft, dat men par-
lementair verplicht is om v66r het voorstel
te stemmen.
De Raad heeft, in verband met de Woning-
wet, het uitbreidingsplan vastgesteld en
B. en W. zouden onbehoorlijik zijn, wanneer
zij weigerden, te onteigenen en de Raad zou
zijn plicht niet doen, wanneer hij terwille
van een particulier persoon, de wet op zij
zette. Spr vertrouwde erop, dat de heer
Keesom op zijn plan om tegen te stemmen,
zou terugkomen en verwacht in ieder geval
in den Raad een m-eerderheid voor het voor
stel van B. en W. Dit voorstel eigent zich
ook niet voor een dergelijk besluit als door
den heer Keesom wordt voorgesteld Hij
vond 'het niet verstandig om in dezen met een
„o_.initiatiefvoorstel te komen
3K- Raad .vag Alkmaar zeggea: uWajja. Sj?r. was Moist <fen heer Sietema eensjfi