DAOBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Hot Gymnashiin-jubllBum No. £59 Dit nnmmet bestaat nit 3 blaneifc Honderd een en dertigste Jaargang 19£9 ttfanrffs Mi yooruitbetaling per 3 maanden f 2.fr. per post f2.50. Bewijsn. 5 ct. Adrertentlepr. 25 et. p. regel, grootere letters naar plaatsrufmtc. llmnmani v J franco N.Y. Boek- en flandelsdr. v.h. Herms. Coster Zoon, Yoordam C9, Tel. Administr. No. 3. Redactie No. 33. Brleyen zaterdau Een Gymnasium omvat een verzameling iongens en meisjes, die elken dag bereid zijn om zonder eenige aanleiding feest te vieren. Hoe verklaarbaar is het dan ook, dat z:j onmiddellijk de gelegenheid aangrijpen on; de bloemetjes buiten te zetten als er een aan leiding tot feestvieren ontdekt wordt en hoe vanzelfsprekend is het, dat er duchtig ge luifd wordt als de school haar zilveren jubi- ieum viert. Dat is een gebeurtems van beteekenis en die moet gevierd worden door alien, die op dien dag willen demonstreeren, dat het Gymnasium een instelling van cultureele be teekenis is en daarnaast een school waaraan men in later jaren zoo gaarne terugdenkt, omdat zij zoo'n groote plaats inneemt in de berinneringen aan dien heerlijken, onbe- zorgden tijd, toen elke dag een nieuwe vreug de was en het leven, zooals een dichter het sens uitgedrukt heeft, slechts uit gouden dra- den scheen geweven. Het is eigenaardig, dat een dergelijke school en dit geldt niet alleen voor het Gymnasium, maar evengoed voor de H. B. S. en andere scholen zoolang men er leerling is, allerlei minder prettige eigen- schappen schijnt te bezitten. Er mankeert altijd iets aan de leeraars of aan de lessen of aan het leerplan en wie, zooals de heer Daalder dat in zijn veelbe sproken artikel uit „Het Kind" onlangs zoo duidelijk uiteen gezet heeft, de leerlingen vraagt of zij aan school of systeem iets ver anderd zouden wenschen, krijgt een lawine van klachten en opmerkingen. Dan is er niet veel, dat de jeugdige criticl precies zoo vinden als het eigenlijk zijn moet, dan is er heel wat, dat noodig veran derd en verbeterd moet worden en menig jongmensch smijt na zijn eindexamen de fcoeken in een hoek met de verzuchting, dat hij ze nooit meer in handen hoopt te krijgen Hij maakt netjes zijn afscheidsvisites bij de leeraren en verte.lt hun van zijn groote plannen. Het leven gaat nu eigenlijk pas voor hem open, de toekomst is vol verrassende moge- lijkheden, hij zal voortaan zijn eigen baas zijn en geen leeraren zullen met hun dwang systeem nog langer zijn leven kunnen zuur maken. Hij zet het deurtje van zijn schoolkooitje open en vliegt vol verwachting het voile leven in. Maar dan, jaren later, viert de oude school een jubileum Leeraren en leerlingen vormen feestcommissies, zij zoeken adressen na en noodigen oud-leerlingen tot een geza menlijke feestviering. Dan komt de oud-leerling tot de overtui- ging, dat de vroegere schooljaren toch nog zoo slecht niet waren, dan gaan zijn gedach- ten terug naar den tijd toen vader de boeken betaalde en moeder na elke vechtpartij de gescheurde kleeren herstelde. Dan ziet hij zich weer temidden van vroegere klasgenoo- ten, die uit zijn leven zijn verdwenen en hij denkt aan allerlei kleinigheden, die door ver- loop van jaren een bijzondere bekoring heb ben gekregen. De noodgedwongen visite in de rectors kamer is niet langer een tocht naar Canossa, maar een waardevolle herinnering en de ver- manende woorden, die hem eertijds onver- schillig lieten, blijken later vol diepe beteeke nis te zijn geweest. Hoe goed waren toch eigenlijk de bedoe- lingen van dien veelgeplaagden leeraar, hoe veel heeft hij toch niet geleerd bij den man, die hij in jeugdige alwetendheid een prul genoemd heeft. Hoe graag zou hij nog eens in de oude ban ken willen zitten, nog eens terugkeeren in die sfeer van vroeger, nog eens doorvoe- len die heerlijke onbezorgdheid uit vroegere schooljaren. Dat noopt om als reunist naar het groote feest te trekken, al weet men van te voren wel, dat men alles toch niet meer zoo terug zal vinden als het vroeger geweest is. Wie na lange jaren afwezigheid vol ver wachting in zijn geboorteplaats komt, wordt rooit geheel bevredigd. Hij hervindt wel oude, vertrouwde plekjes, maar hij herkent voor een groot deel straten, huizen en men- schen niet meer en hij voelt wel, dat er tus- echen zijn jongensjaren en zijn man-zijn een tijd ligt, welks invloed niet meer kan worden uitgeschakeld. Zoo gaat het ook als men een oude schooi weer opzoekt. Het is, zooals een oud-leerling thans in het feestprogramma zoo juist heeft gezegd: ,.De meeste van mijn herinneringen zijn van persoonlijken aard, ze betreffen vaak de niet-aanwezige lotgenooten op de schoolban ken, vaker de herrie, die we in hechte sa menwerking „trapten", 't vaakst de -liefde's die we koesterden. En welk belang stelt de echooljeugd van tegenwoordig nu in onze vrienden, in onze herrie, in onze liefde's? Maar ik hoop gelegenheid te krijgen, die persoonlijke herinneringen op te halen in een rustig hoekje, met een klasgenoot,. met 'n oud-leeraar, wie weet. met 'n oude lief de l'4 Directeur: C. KRAK. Dat alles is voldoende om tal van oud leerlingen een pelgrimstocht te laten maken. De school moge veranderd zijn, een opko mend geslacht moge daarop zijn onbetwist- bare rechten laten gelden, maar toch, in de oude omgeving, met een plotseling opdui- kenden klasgenoot, met een vroegeren leer aar of congierge, nadert men weer die oude sfeer, die zorgelooze blijde jeugdjaren, die schooldiscipline, waaraan men zich zoo on- verschillig ontrukt heeft en waaraan men toch met vaak weemoedig verlangen kan te- rugdenken. Het „Gym" jubileert, de deur van het schoolkooitje wordt zoo wijd mogelijk open gezet en weldra zullen ze binnen vliegen, die vogels van zoo diverse pluimage, die in het voile leven hebben rondgeflad derd en nu vrijwillig terugkeeren om nog eens uit het oude bakje te pikken, om nog eens de smaak van het oude zaad te proeven en nog eens liefkozend langs de tralies van het oude kooitje te strijken. De R. H. B. S., die al zijn zestigjarig be- staan herdacht, heeft toch geen reden om op het komende feest als de ouaere en bezadigde zuster te verschijnen. Want het „Gym" is alleen in zijn tegen- woordige gestalte nog maar een aankomend meisje, het is in werkelijkheid een bezadigde oude dame, welker levensgeschiedenis sinds eeuwen ten nauwste aan onze stadshistorie verbonden is geweest. Onze archivaris heeft dat voor deze ge legenheid haarfijn nageplozen en in een her- denkingsartikel mag een kort woord over de geschiedenis der jubilaresse natuurlijk niet achterwege blijven. Reeds in de middeleeuwen was er hier een school, die in nauw verband stond tot de pa- rochiekerk, in 1381 wordt reeds melding ge- maakt van een rector scholarum en in de 15e eeuw bleken meerdere vermaarde leerkrach- ten aan de Alkmaarsche school verbonden te zijn. De school droeg in het begin der 16e eeuw een sterk internationaal karakter, daar leer lingen uit vele landen van Europa hier kwa- men om er onderwijs te ontvangen. In den tijd van rector Murmellius waren er zelfs niet minder dan 900 leerlingen, waaronder 350 j a 600 van buiten de stad. Na diens tijd kwam er door verschillende geschiedkundige gebeurtenissen een reactie en het jaar 1572 het jaar dus voor de bele- gering van Alkmaar is als het eindjaar van een afgesloten periode te beschouwen. Na het beleg kreeg de school, als beloo- ning voor de stad, van den Prins van Oranje en van de Staten van Holland en West Fries- land verschillende goederen en in 1578 werd door de Vroedschap een curatorium voor de Latynsche school ingesteld. Men zocht in binnen- en buitenland naar de beste leer- krachten, in 1615 kwam een schoolreglement tot stand en in 1625 gaven de Staten de school allerlei voorschriften, waaraan men zich in hoofdzaak gedurende de 17e en 18e eeuw heeft gehouden. De band tusschen de Latijnsche school en de Ger. Herv. Kerk werd in 1795, toen geen heerschende kerk meer werd erkend, geheel verbroken. Buiten de Latijnsche school moesten de leerlingen zich andere vakken dan Latijn en Grieksch eigen maken, de school ging in de 19e eeuw snel achteruit en alle pogingen om er verbetering in te brengen faalden. In 1852 verscheen een Kon. Besluit, rege- lende de hervorming der Latijnsche scholen in Gymnasia en in 1856 werd hier ter stede ten slotte de Latijnsche school opgeheven en besloot de Raad om een stedelijk Gymnasium op te richten, waarvan Dr. de Gelder tot rector benoemd tverd. Het werd op de Laat gevestigd, maar kwam in 1867, teen er in Alkmaar een R. H. B. S. met driejarigen cursus geopend werd, weldra in de verdrukking, waarna de Raad bepaalde, dat er te Alkmaar een Latijnsche school zou zijn, waarop geen nieuwe talen zullen worden onderwezen en die in hare lesuren geheel onafhankelijk van de H. B. S. zou zijn Die Latijnsche school werd in 1880 ver- vangen door „een klasse van oude talen", welke gevestigd werd in de tegenwoordige Bruinvis-kamer, maar de belangstelling was blijkbaar zoo miniem, dat de school met 1 Januari 1889 werd opgeheven. Natuurlijk deed zich daarna weldra het ge- mis van een inrichting voor hooger onderwijs gevoelen en de Commissie van Toezicht op het M. O. bepleitte'bij den Raad in 1890 de wenschelijkheid om gelegenheid te geven te dezer stede „onderwijs te ontvangen in vak ken, welker beoefening voor het afleggen van het toelatingsexamen tot de Hooge school noodzakelijk is". B. en W. wenschten evenwel een particu- liere inrichting te steunen en verleenden in 1891 een subsidie van 2500 aan Dr. Molt zer, die met twaalf leerlingen een inrichting voor Gymnasiaal onderwijs opende in een lo- kaal van de Bnrgeravondschool, welke tot 1904 in stand bieef, in welk jaar het tegen woordige stedelijk Gymnasium werd opge- richt. De heer Dresch eindigt hier zijn interes- sant overzicht waarvan wij slechts in het kort de voornaamste feiten gememoreerd hebben., Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA. maar bij het naslaan van oude jaargangen onzer courant is ons wel gebleken, dat de ge- boorte van het Gymnasium in zijn tegen- woordigen vorm allesbehalve voorspoedig ge weest is. Wij zullen dat alles niet meer in finesses nagaan, maar in het kort de voornaamste ge beurtenissen vermelden. In September 1903 besloot de Raad in principe over te gaan tot de oprichting van een Stedelijk Gymnasium en op 29 Januari 1904 deden B. en W. het voorstel om eenige lokalen te huren en een college van curatoren samen te stellen. Na een uitvoerig en dikwijls allesbehalve verkwikkelijk debat, werden B. en W. uitge- noodigd om in een volgende vergadering met een gespecificeerde begrooting en een exploi- tatierekening te komen. Op Woensdag 24 Februari behandelde de Raad een uitvoerige nota met kostenbereke- ning van den heer H. J. Vonk en legden B. en W. een begrooting over, waarbij de kosten op 9884.50 begroot waren. Daarvan werd dan een bedrag van 3825 afgetrokken, dat de bestaande inrichting voor Hooger Onder wijs reeds kostte, zoodat met de oprichting van het Gymnasium een meerder bedrag van 6059.50 gemoeid zou zijn. Toen staakten de stemmen en nadien is er, zoowel door de Redactie als door belangstel- lenden heel wat over het voor en tegen van een Gymnasium in onze courant geschreven. Ten slotte heeft de Raad op 16 Maart het voorstel van B. en W. aangenomen en be- paald, dat vanaf 1 September 1904 een Gym nasium zou worden gevestigd in de boven- lokalen van het Burgerweeshuis Op Woensdag 7 September van dat jaar is het „Gym." feestelijk geopend in de versier- de Harmoniezaal, waar een stellage een voorstelling van zuiver Grieksche bouwkunst heeft gegeven. Bij het spreekgestoelte was natuurlijk een Minerva-beeld geplaatst en daar heeft een der curatoren, Mr. W. J. Mulder, het woord aan den voorzitter van curatoren, aan Mr. F. H. G. van der Hoeven gegeven, die een bij- zonder mooie openingsrede heeft gehouden, waarin hij het nut van een klassieke oplei ding naar voren bracht. De burgemeester, de heer Ripping, maakte toen zelf deel uit van het curatorium en de oudste wethouder, de heer J. de Wit Dzn., heeft daarom namens het gemeentebestuur gesproken, Ten slotte hield de rector, Dr. G. Blokhuis, een rede, waarin hij er op wees, dat de oude Latijnsche school met haar roemvol verleden, die jarenlang met gezegende resultaten had gearbeid, maar niet langer aan alle eischen voldoen kon, in een moderne inrichting van onderwijs was veranderd. Hij bracht dank aan Dr. Moltzer, die 13 jaar lang de drager was geweest van het klassieke onderwijs hier ter stede en wiens inrichting voor Hooger Onderwijs voor een deel de brug is geweest voor de stichting van het huidige „Gym". Hij wees er op, dat op 8 September de lessen in alle zes klassen met een onverwacht aantal leerlingen een aan- vang zouden nemen en noemde het Gymna siaal onderwijs een product van geschied kundige ontwikkeling, voortgekomen uit de oude Latijnsche scholen. „De klassieke opvoeding", aldus Dr. Blok huis, „verleent geestkracht, die in staat stelt tot wetenschappelijke studie, die den mensch veredelt en het karakter vormt". De optimistische verwachtingen dier dagen zijn zeker in vervulling gegaan. Was in 1905 het aantal leerlingen 33, met 3 toehoorders en 10 vrouwelijke leerlingen, het is daarna vrij geleidelijk gestegen tot 92 in 1928, met 1 toehoorder en 48 vrouwelijke leerlingen en in dit jaar werd een record be- reikt met 105 leerlingen, waaronder 4 toe hoorders en 49 vrouwelijke leergierigen. Geen wonder, dat men alle factoren aan- wezig acht om de bloemetjes op dit zilveren jubileum eens heelemaal buiten te zetten en er is dan ook een feestprogramma gemaakt, dat niet minder dan drie dagen in beslag neemt. Vrijdag 8 November wordt van 2 tot 5 uur gelegenheid gegeven tot bezichtiging van een tentoonstelling van oudheden, afkomstig van de Latijnsche school en van series por- tretten, teekeningen enz. alle betrekking heb- bende op het Gymnasium. 's Avonds wordt er voor leerlingen, ouders en introduces in de Harmonie een revue opgevoerd1, waarvan een oud-leeraar, de heer Wichers, de geestelijke en geestige vader za! zijn en den volgenden dag wordt om 2 uur een samenkomst van reunisten in het Gymnasium-gebouw gehouden, waar deze de tentoonstelling kunnen bezichtigen. Om drie uur vertrekken de reunisten naar het Stadhuis waar curatoren een receptie houden en de oude claviger, de heer Ros- kam, die van den aanvang af aan het „Gym." verbonden is geweest, op passende wijze gehuldigd zal worden. Om half zeven vereenigen curatoren, leer aren, reunisten en gasten zich voor een diner in de Harmonie en om 10 uur wordt daar een tweede opvoering van de revue gegeven, waarvoor ook de leerlingen der drie hoog- ste klassen zijn uitgenoodigd. In den namiddag van den volgenden dag wordt door de Gymnasiastenvereeniging „Autoi Esmen" een The dansant aan de reunisten aange-boden. - Postgiro 37960 De tentoonstelling in het gebouw wordt voor alle belangstellenden open gesteld Vrij- dagmiddag van 25 uur, Zaterdagmorgen van 1012 uur en Zondagmiddag van 24 uur. Een feestprogramma dus, dat klinkt als een klok en dat ongetwijfeld vele oud- leerlingen tot een bezoek aan het school- gebouw zal verleiden. Er heeft zich een comite gevormd om het Gymnasium een blijvende herinnering aan te bieden en vele reunisten hebben daarvoor gaarne een offer willen brengen. Reeds uit het feestprogramma blijkt hoe dierbaar hun de oude herinneringen zijn, hoe er onder hen zijn, die een eeresaluut brengen aan de geestelijke vaders dezer in stelling en aan het eerste officierskorps, dat, onder leiding van Dr. Blokhuis, het nieuwe scheepje dadelijk in den goeden koers wist te sturen. In het bijzonder wordt een woord van waardeering gericht tot Dr. van Nuchteren en den heer Maschhaupt, die vele jaren, van af de oprichting voor het Gymnasium, hun beste krachten hebben gegeven en thans nog blijk geven het „Gym" niet te hebben ver- geten, en aan den heer Roskam, den ouden getrouwe, den eersten en den laatsten con cierge, die dit Gymnasium ooit gehad heeft. Een woord van warme hulde wordt gewijd aan Dr. Moltzer, den man, die zoo vele jaren het Gymnasium met hart en ziel was toe- gedaan en wiens nagedachtenis bij al zijn oud-collega's en oud-leerlingen in dankbare herinnering zal blijven. Al heeft het Gymnasium tusschen 1920 en 1926, toen het driemaal zijn rector moest verliezen, een tijd van korten tegenspoed doorgemaakt, het daarna steeds grooter wordend leerlingental bewijst wel, dat het scheepje thans, onder de bekwame leiding van den tegenwoordigen rector, Dr. Hemelrijk, weer met voile kracht naar zijn doel stevent. Wij zullen ons niet verdiepen in het nog altijd bestaande verschil van opinio tusschen de voorstanders van een Gymnasiale- en van een niet-klassieke opleiding. Zonder twijfel hebben duizenden in verloop van jaren van een Gymnasiale opleiding de rijpe vruchten mogen plukken en wat Dr. Blok huis bij de opening gezegd heeft, is van blijvende beteekenis. „Hoe onpractisch, hoe ondoelmatig, hoe weinig maatschappelijk was't oude Gym schrijft een oud-leerling. „Maar", zegt hij, „hoe dierbaar is't me daarom en hoe schuilt juist in't absoluut ondoelmatige de groote kracht van de Gymnasiale opleiding". Een dergelijke uitspraak lijkt zonder meer wat gewaagd, maar de schrijver, vult ze aan met de verklaring, dat de kennis van Latijn en Grieksch hem wat van den klassieken geest heeft leeren begrijpen, dat hij er door geleerd heeft zelfstandig te werken, wat het beste is, wat een school kan geven „De beteekenis van het Gymnasium", zeg- gen thans de leden van het eerecomite en van het comite in hun welkomstwoord, „is af te meten naar de mate van erkentelijkheid, die ze blijvend weet te wekken, naar den in vloed, dien ze uitoefent op de vorming van hen, die geroepen zijn tot leidende functies en verantwoordelijke posten in het maatschap pelijk leven en naar de waarde, die ze heeft voor het geestelijk leven in de stad" Welke richting men ook de meest ge- wenschte acht, niemand zal ontkennen, dat het Gymnasium in de kwart eeuw van zijn bestaan in onze stad een instelling van groote cultureele beteekenis is gebleken en wij eindigen dit artikel dan ook met een heil- wensch, die in de komende dagen zeker door tal van sprekers als passend slot van hun toe- spraken zal worden uitgeroepen: Vivat, floreat, crcscat Gymnasium Alcmariensis! Oagelijksch overzicht. DE POOLSCHE LANDDAG EN DE INCIDENTEN. De Poolsche lezing van het geval; de houding van de regeeringsgezin- de oppositie; een onderhoud tus schen Pilsudski en Daszynski. We hebben gisteren een bericht opgeno- men over het gebeurde in den Sejm in Po- len. Het Poolsch telegraaf-agentschap seint daarover nadere bijzonderheden, waaraan we het volgende ontleenen: Overeenkomstig het decreet van den presi dent der republiek was de eerste vergade ring van de begrootingszitting van den land- dag tegen gisteren bijeengeroepen. Tegen vieren verzamelden zich talrijke af- gevaardigden, journalisten en belangstellen den in de wandelgangen van den sejm. De ministerraad verscheen voltallig, op Switalski, den eersten minister, na, die we- gens cngesteldheid vervangen werd door Pilsudski. In den hall van den landdag verzamelden zich eenige dozijnen officieren, die maar- schalk Pilsudski geestdriftige ovaties brach- ten. En door die aanwezigheid kwam het tot een wrijving. Teen n.l. de president van den landdag, die een overtuigd aanhanger van de oppositie is, de vergadering zou openen, zeide hij, dat hij de zitting niet kon openen, omdat in de hall een groep officieren aan- wczig was. NOVEMBER Eerste klas Nieuwe Fiat Rouwauto en bijpassendeVolgauto's besehikbaar. Billijk tarief. Voor nette bediening wordt ingestaan. Inlichtingen bij den Dir. der Ass. v. Lijkhezorging den Heer VAN HEERDEN, Tel. 952 Alkmaar en A. DAIES Co., Scharloo 2, Tel, 490 Wegens een nog onopgehelderd incident met de groep officieren in den hall van den sejm achtte de sejm-maarschalk het noodza kelijk zich te onthouden van opening van de zitting. In zijn onderhoud met Pilsudski mo- tiveerde hij den maatregel met de onmogelijk- heid zitting te houden bij aanwezigheid van militairen in het parlementsgebouw. Hetzelf- de argument bracht de sejmmaarschalk naar voren in een brief aan den president van de republiek, waarin hij om diens tusschen- komst vroeg. Maarschalk Pilsudski, die in den landdag gekomen was, om de opening van de zitting bij te wonen en die niets wist van den brief van Daszynski aan den president van de re publiek, begaf zich naar dezen, om hem op de hoogte te stellen van de door niets ge- rechtvaardigde weigering van Daszynski om de zitting te openen. In den loop van zijn on derhoud met den president kreeg Pilsudski kennis van den brief van Daszynski. Wegens de tegenspraak in de voorstelling van de fei ten door Daszynski en Pilsudski, stelde de president van de republiek in een brief aan Daszynski voor, de zitting een dag op te schorten, om deze tegenspraak te kunnen op- helderen in tegenwoordigheid van .den voor zitter van den ministerraad. Onmiddellijk na de verdaging van de zit ting hield de parlementaire club der regee- ringspartijen een zitting, waarin met alge- meene stemmen een motie werd aangenomen, waarin o.a. wordt gezegd: In verband met de verdaging der opening van den sejm en DaszynsH'S verklaringen omtrent de verdh'- ging, verklaart de club der regeeringspartij- en, dat het door de sejmbeambten tot de of ficieren gerichte verzoek om den hall van den sejm te verlaten, een ongehoorde beleediging der officieren beteekent, daar de toegang tot den hall niemand verboden is. De andere ar- gumenten van Daszynski zijn ingegeven door een onbegrijpelijken angst dat de officieren, die gekomen waren om hun superieur te bs- groeten, demagogische neigingen zouden hebben en het doel onrust en verwarring te stichten. Daarom werd Daszynski eenstecn- mig het vertrouwen opgezegd. Om 11 uur's avonds werd uit Warschau aan de Vorwarts gemeld: Zooeven is de mi litaire commandant van Warschau in het parlementsgebouw verschenen en heeft den officieren bevolen het erstond te verlaten. Volgens berichten in de Poolsche bladen had het onderhoud tusschen maarschalk Pil sudski en den sejm-maarschalk Daszynski 'n bijna dramatisch verloop. Pilsudski ging in gezelschap van den minister van binnenland- sche zaken, Skladkowski en eersten luitenant Beck naar den sejmmaarschalk toe en eischt daarop in scherpe woorden, da hij de zitting zou openen. Daszynski deelde mede, dat hij als gast* heer niet op de beleedigende woorden van znij gast met beleediginen wilde antwoor- den, waarop Pilsudski zei, dat hij hier in of- ficieele functie was. Daszynski: „Ik ook"; Pilsudski: „Is dat uw laatste woord?" Das zynski antwoordde daarop twee keer met na- druk „Ja!" „Onder den dwang van sabels en geweren open ik de zitting niet". De Poolsche ochtendbladen bespreken de gebeurtenissen van gisteren uitvoerig. Het sociaal-democratische blad Robotnik en de eerste oplaag van de Gazeta Warszawska, het nationaal-democratische blad, zijn in be slag genomen. Een andere lezing van het onderhoud is. Pilsudski kwam in de kamer van Daszyns ki en vroeg of de sejmmaarschalk de zitting zou openen of niet. Hierop antwoordde Das zynski: „Niet voor de officieren het huis heb ben verlaten". Maarschalk Pilsudski wilde op dit antwoord het vertrek verlaten doch werd teruggehouden door de vraag van Das zynski, wie de officieren bevel gegeven had zich in de sejim op te stellen, waarop Pil sudski kort en scherp antwoordde: „Ik", he! gebouw verliet en onmiddellijk huiswaarts keerde. Het besluit van het seniorenconvent, dat Daszynski aan de afgevaardigden meege- deeld heeft, luidt: „Daar meer dan 100 gewapende officieren van het Poolsche leger de voorzalen van den sejm bezet houden en ondanks een tweemaal herhaalden eisch van de parlementaire over- heid het sejmgebouw niet willen ontruimen, maak ik bekend, dat ik onder geweld van wapenen van de heeren officieren de zitting verdaag. Het tijdstip der volgende zitting zal de heeren afgevaardigden worden bekend ge maakt", COURA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 1