Iltiwuh liiiimt.
Jongens- en
Meisjesboeken
N.V. v.h.HERM. COSTER ZOON
mm 1.1,ETON.
Zaterdaf 30 November
Hoogheemraadschap
DE KANG-HE VAAS.
Ho. 283 1929
Kutad een en dirtigste Jaargang.
Noord-Hollands Noorder-
kvvartier.
(Vervolg verslag).
Punt vier was behandeling van het ad res
van de Algemeene Kiesvereeniging voor het
Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noor-
derkwartief inzake de verdeeling in kies-
districten, met een afwijzend voorstei van
dijkgraaf en hoogheemraden.
De heer C. d e B o e r merkte op dat de ver
deeling van de districten reeds voor de 3e
maal ter sprake is gekomen. Spr. zag in de
adressen een zachtendrang en met voldoe-
ning nam spr. kennis van het plan om het in
vier districten te verdeelen, en gaarne zou hij
zien, dat men daartoe besloot.
De heer J i m m i n k sloot zich bij het be-
toog van den heer de Boer aan. Thans is
het zoo dat in het district den Helder met
hare 6000 kiezers evenveel personen kiest als
in dat van Purmerend met 25000 kiezers. De
invoering van de vier districten, zooals het
bestuur becijferde, brengt in ieder district
evenveel kiezers.
De Voorzitter zeide, dat het bestuur
de verdeeling in vier districten becijferde,
doch overigens de zaak ongewijzigd wil la-
ten.
De heer C. d e Bo e r deed daarna het
voorstei om te besluiten tot een verdeeling in
vier districten.
De heer Z e e m a n vroeg of het niet beter
was het voorstei aan te houden, tot de her-
ziening van het waterschapsreglement in de
provincie aan de orde is geweest, welke her-
ziening in de zomerzitting aan de orde komt.
De Voorzitter merkte op, dat het
Hoogheemraadschap en andere groote Wa-
terschappen buiten het algemeen reglement
vallen. De herziening of niet herziening heeft
geen invloed op het onderwerp, en zeker valt
net punt verdeeling in kiesdistricten er bui
ten.
De heer P ij p e r merkte op dat de bij de
oprichting gemaakte verdeeling berust op
historische en geografische gronden.
10 jaar werken wij met deze indeeling tot
tevredenheid, en aan de hand van de gege-
vens van het dagelijksch bestuur kunnen wij
de zaak wel zoo laten als die is.
De heer H a r t o g herinnerde er aan, dat
het bestuur een verkeerde voorstelling geeft
van het standpunt van H. N. K., die een ver
deeling voorstaat in districten met hoogstens
2 hoofdingelanden.
Spr. begreep niet hoe men het billijk kon
oordeelen, dat 6000 kiezers evenveel invloed
kunnen uitoefenen als 25000.
De heer Zeeman vroeg of het hoog
heemraadschap, wanneer de Staten zich uit-
spreken voor enkelvoudig kiesrecht, daarin
ook moest medegaan.
De Voorzitter: wij zouden hier dan
hebben uit te maken of wij daarmede in mee
gaan.
De heer Zeeman bleef hierna nog op
aanhouding aandringen, omdat er geen ze-
kerheid is, dat men op de oude gronden de
zaak weer kan regelen.
Het voorstei Zeeman werd hierop verwor
pen met 12 tegen 7 stemmen.
Het voorstei C. de Boer, om vier districten
in te voeren, maakte hierop weer een punt
van bespreking uit.
De heer Uitenthuis leverde een be-
toog waarin hij de onzuiverheid in het licht
stelde om in het eene district aan een stem
zooveel minder waarde toe te kennen, dan
aan een stem in een ander district.
De Dijkgraaf oordeelde, dat men daar
niet alleen naar moest oordeelen.
De heer D. d e Boer wilde doen uitko-
roen dat het gevaarlijk is om een conclusie te
tekken uit de weggebleven kiezers.
Wat gezegd wordt over de behartiging van
de algemeene belangen, onderschrijft spr.
Hij wacht met belangstelling wat over 5 jaar
staat te gebeuren.
Als vrede verkregen kan worden door het
voorstei van den heer C. de Boer te Edam,
dan wil spr. dit gaarne steunen.
Er zit iets scheefs in het feit dat het eene
district met zooveel minder stemmen, even
veel invloed heeft dan het andere met vier
maal meer stemmen.
Spr. was voor de voorgestelde districts-
Indeeling.
E>e heer Zeeman had zich nooit verte-
genwoordiger van een district gevoeld. Spr.
ging thans accoord met de vorming van vier
Uit het Engelsch door J. S. Flitscher.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
25
HOOFDSTUK XII.
De paarsch-oranje pyarna.
Ik kon het mij moeilijk verklaren wat daar
van de reden was, maar ik mocht Carsie niet
Ik had hem nog weinig ontmoet, dat is zeker
twee of drie keeren op het landgoed, in
tegenwoordigheid zijner meesteres en zoo nu
en dan eens in de dorpsstraat er was ech
ter iets in zijn zachten gang en zijn onder-
worpen wijze van spreken, dat mij deed den-
ken aan sluipende dieren. De wijze, waarop
hij nu op mij toetrad had niets sluipend; hij
naderde zelfbewust en zijne eerste woorden
werden op beminnelijken toon geuit.
„Goeden avond, mijnheer Ben! Een mooie
avond mijnheer. Het verheugt mij u weer te
zien de zomersche lucht zal u goed doer,
na zoo langen tijd binnenshuis te zijn ge
weest".
Ik d'ankte hem voor zijn vriendelijkhejd,
keek hem brutaal aan en hoopte, dat hij ver-
der zou gaan. Dat scheen hij niet van plan
te zijn en meer geneigd om een praatje te
maken.
districten, omdat hij de stem van den belas-
tingbetaler wil volgen. Voor hem staat en
kelvoudig kiesrecht echter bovenaan en hij
hoopt daarvoor de steun te erlangen van hen
die thans een democratischer indeeling van
de kiesdistricten willen.
De heer P. de Groot stelde op den
voorgrond dat ieder hoogheemraad zitting
had voor het geheele Hoogheemraadschap.
In stemming kwam hierop het voorstei van
den heer C. de Boer, Edam, om de invoering
van vier districten te bevorderen.
Dit voorstei werd aangenomen met 12 te
gen 7 stemmen.
Tegen stemden de heeren Verfaille, Oort-
man Gerdes, Kernkamp, P. Groot, J. Ver-
steeg, C. Rood en J. Best Nz.
De Voorzitter zegde toe, dat het da
gelijksch bestuur stappen in die richting zal
doen.
Het volgende punt was een voorstei tot het
verleenen van een crediet voor het aanschaf-
fen van een motorlocomotief en van twee
betumenketels.
Tot nog toe had het vervoer langs het
werkspoor op de Hondsbossche Zeewering
met paarden-tractie plaats, hetgeen in de af-
geloopen jaren 2500 per jaar had gekost.
Door middel van een locomotief wordt een
besparing op de vervoerkosten van 700
per jaar berekend, waarom wordt voorge-
steld een crediet van f 4000 te verleenen voor
de aanschaffing van de locomotief a 4000
en van 2000 voor 2 bitumenketels, aange-
zien het aantal kilometers, dat van een ge-
sloten wegdek is en wordt voorzien, steeds
zich uitbreidt.
Conform besloten.
Punt 6 was een voorstei tot het aangaan
van een overeenkomst met het Rijk betreffen-
de een strookje grond aan den Oostzaner-
dij'k.
Het betreft het in erfpacht van het rijk aan-
vaarden van een strookje grond, groot
0.10.50 H.A. tegen een canon van 5 per jaar,
onder bepaling, dat de grond slechts gebe-
zigd mag worden als dij'k of weg.
Voor deze gewichtige transactie, die na
tuurlijk met algemeene stemmen werd aan-
vaard en gevoegelijk in duplo kan worden
aangegaan is een speciaal waterschapsblad
verschenen.
Wij merkten reeds eerder op, dat de hooge
heeren in dit opzicht de alures volgen van
het Provinciaal bestuur.
AJs voren.
In behandeling kwam hierna een voorstei
tot aankoop van strookjes grond en water
voor de wegverbeteringen onder Schoorldam
en Wervershoof.
Als voren.
Dijkgraaf en Hoogheemraden deden hier
na het voorstei om aan het Provinciaal Be
stuur bij het in gebruik nemen van het nieu-
we Gouvernementsgebouw in 1930 een tapijt
dienende voor wandversiering in de anti-
chambre van de vergaderzaal der Staten van
ongeveer f 1000 te schenken.
Ook voor dit voorstei, dat in ieder ander
bestuurscollege mondeling als hamerstuk ge-
daan wordt, was een uitvoerige bijlage ge-
drukt.
Z. h. s. aangenomen.
Aan de orde was hierop het voorstei tot
verhooging van de jaarwedden van een secre-
taris, den penningmeester en den ingenieur.
Voorgesteld wordt de salarissen van deze
drie functionnarissen met ingang van 1 Janu-
ari 1930 met f 500 te verhoogen en die, be-
houdens de goedkeuring van Ged. Staten te
brengen op 7000, f 6500 en 7000, bene-
vens premievrij pensioen.
Nu in de toekomst het Waterschap meer
een wegschap wordt en o.i de vraag onder
de oogen gezien behoefde te worden of het
niet voordeeliger is dit geheele bestuur in het
paleisje aan den Kennemerstraatweg maar op
te doeken' en de overblijvende taak aan de
provincie over te dragen, waren wij wel wat
verwonderd over dit roayle voorstei.
Toen wij die verwondering uitspraken tot
een hoogheemraad, verzekerde deze ons, dat
wanneer Philips wist, welke bekwame man-
nen de functionnarissen waren, deze hen zou
nemen. desnoods voor een salaris van
f 20000.
Voor de betrokkenen hopen wij maar, dat
Philips hen ontdekt, daar het wel uitgesloten
geacht mag worden, dat Philips in de waar-
debepaling een andere maatstaf aanlegt dan
de betrokken heemraad-
In waterschapsblad no. 10 doen dijkgraaf
en hooghemraden het voorstei om, aangezien
door het gereedkomen van den Wieringer-
merdijk,de werkzaamheden van het Hoog
heemraadschap belangrijk verminderen, den
technischen ambtenaar D. P. Passer eervol
ontslag te verleenen. onder toekenning van
een bedrag van 6000 als wachtgeld afkoop-
som.
De heer Zeeman wilde rekening hou
den met de praktijk en waar hij de overtui-
ging bezat, dat men hier tegenover uitsteken-
„Is er nog iets nieuws over die buitenge-
woon geheimzinnige zaak, mijnheer Ben?"
vroeg hij, met een blik, die duidelijk de be-
doeling te kennen gaf, dat ons gesprek strikt
vertrouwelijk zou zijn. „Daar op het land
goed hooren wij niets hier in het dorp zit-
ten jullie er meer in".
„Ik weet niets met zekerheid", antwoordde
ik.
Hij knikte en begon met zijn parapluie
gaatjes te boren in het zand.
„Van zoo'n vreemde zaak heb ik in mijn
leven nog nooit gehoord. En ik heb wat van
de wereld gezien en buitengewone dingen
ook! Natuurlijk stel ik een groot belang in de
diefstal omdat die bij ons plaats vond.
Onder ons gezegd geloof ik dat mijne mees
teres het aan zich zelf te wijten heeft. Als
dat Chineesche porselein zooveel waard is
als zij nu beweert, dan heeft zij door de af-
beeldingen in een tijdschrift, de dieven als
het ware uiigenoodigd. Er is zeer zeker in
Londen rijk volk genoeg, dat zich voor die
soort van dingen interesseert. Natuurlijk
had ik niet de flauwste idee, dat die vaas van
eenige waarde was. Het is wel opmerkelijk,
mijnheer Ben, dat zoo'n ding eenige duizen-
den ponden waard is".
„Het is door zijn zeldzaamheid. Ik geloof
niet, dat er veel van die vazen in Engeland
zijn."
„Ja, dat zal de reden zijn. Ik heb er geen
verstand van. Maar die twee kleine beeld-
jes, die tegelijkertijd verdwenen gelooft u
u zult dat misschien wel gehoord hebben
de ambtenaren stond, schroomde hij niet er I
voor te stemmen, ondanks het feit, dat hij
zeer tegen de scherpe tegenstellingen in de
maatschappij is. Men moet echter rekening
houden met hetgeen het particulier initiatief
betaald.
De heer J i m m i n k had alle waardee-
ring voor de betrokken ambtenaren. Hij
volgde het bestuur echter niet, 6500 sala
ris plus emolumenten.
De v o o r z i t t e r: De emolumenten
moet u niet noemen. Dit zijn onkosten die
uitgegeven worden.
De auto van 2400 is noodig voor de we-
gen.
De heer J i m m i n k: Ik stel mij op het
standpunt dat een salaris van 6000 en
6500 een menschwaardig bestaan verzeke-
ren. Van beide kanten bestaat er trouwens
tevredenheid, aangezien mutaties in het corps
niet zijn voorgekomen.
De heer D e k k e r vond de salarissen
reeds aan den hoogen kant en dit vooral ais
men die vergelijkt met salarissen, die het
rijk betaalt. De administrateur van de Rijks-
werf een instelling met 1200 menschen had
een salaris van f 6000.
Spr. oordeelde ook de verhoogingen te
snel.
Wij zijn in een tijd van depressie en spr.
oordeelde de voorgestelde salarisverhoogin-
gen dan ook fataal. Hij oordeelde het
beter met de verhoogingen te wachten.
Voor den dijkgraaf wordt 6000 uitge-
trokken.
De d ij k g r a a f: Ik heb er nog wat an-
ders bij en kom er dus ver over.
De heer D e k k e r oordeelde, dat als men
verdienstelijke ambtenaren wil behouden,
men den weg kan volgen van het toekennen
van een persoonlijke toelage, dan is men
niet voor opvolgers aan het hooge salaris ge-
bonden.
De heer P. W a a ij b o e r had met sym-
pathie het voorstei begroet, dat wel en wee
van het waterschap hangt af van het werk
der betrokken hoofdambtenaren.
Als de depressie te zwaar wordt zal het
bestuur zeker wel vertaging voor stellen.
De heer Uitenthuis vroeg of het ge
heele bestuur er voor is.
De voorzitter bevestigde dit.
De heer D. d e B o e r stond in moeielijke
omstandigheden. Hij kent de waarde van
goede ambtenaren en wil allerminst den
kant van den heer Dekker uit, door te zeg-
gen, dat wordt daar gegeven.
Spr. oordeelde, dat in het voorstei ligt op-
gesloten, dat het ook voor opvolgers geldt
en spr. zou daar tegen zijn. Spr. gaf de
vooiieur voor een modus, die de waardee-
ring voor de betrokkenen in geld wordt uit-
gedrukt. In het algemeen is het geen tijd om
salarissen te verhoogen. Spr. wil liever
salarieering naar bekwaamheid, al is die
zeer moeilijk.
Dedijkgraaf stelde de uitstekende
leiding van de betrokkenen in het licht. Het
bestuur was overtuigd, dat ze de voorgestel
de salarissen volkomen waard waren.
Men moet bij een vacature niet uit het oog
verliezen, dat men de betere ambtenaren eer
der krijgt voor een beter salaris.
De heer Commandeur betreurde de
stemmen, die zich niet met de voorstellen
van het bestuur vereenigen. Hij oordeelt,
dat het alleen het bestuur is, dat kan beoor-
deelen of het werk naar waarde wordt be
taald. Wij willen toch hopen, dat de depres
sie niet van langen duur zal zijn. Bovendien
oefenen de voorgestelde salarieering geen
beteekenenden invloed uit op de uitgaven.
Spr. was voor het voorstei van het be
stuur dat de waardeering voor de ambtena
ren in geld uitdrukt.
De voorzitter verdedigde nog uit-
voerig het bestuursvoorstel. Er moet reke
ning mee gehouden worden, dat ambtenaren
bij waterschappen niet gemakkelijk een ande
re betrekking kunnen bekomen. Dit geldt
niet voor den ingenieur, doch spr. hoopt, dat
deze de wegen, die voor hem open staan niet
zal opgaan.
Ook was hij voor de voorgestelde salaris-
verhoogingen van burgemeester, secretaris-
sen en ontvangers.
Amsterdam
Nieuwendijk 225/229
Utrecht
Oude Gracht 151.
Z.h.s. werd hierop het voorstei aangeno
men.
De heer van Amstel verzekerde, dat de
beslissing voor alle drie een aansporing zou
zijn om op den ingeslagen weg voort te
gaan.
In verband met het adres van den Bond
van technische ambtenaren in overheids- en
semi-overheidsdienst, waarbij verzocht werd
gelijkstelling van de ambtenaren van den
technischen met die van den administratieven
dienst, besloot de vergadering dijkgraaf en
hoogheemraden uit te noodigen met voor
stellen in dien geest te komen, ondanks de
dijkgraaf zich daartegen verzette.
In bijlage 14 betogen dijkgraaf en hoog
heemraden nog eens uitvoerig, waarom zij
het administratief personeel hooger willen
salarieeren dan het technische personeel.
Waar zij desondanks hebben gevoeld de ver
gadering niet te kunnen overtuigen, dat het
salaris van den ingenieur, op wien toch de
technische verantwoording van de zee-
werken die het water moeten keeren berust,
lager moet zijn dan dat van den secretaris,
komen zij tenslotte toch met het voorstei
om tot die, ook door de vergadering gewilde
gelijkstelling te besluiten.
De jaarwedderegeling zal voor het ad
ministratief en technische personeel voortaan
dan ook als volgt geregeld zijn:
Hoofdcommissies en hoofdopzichter mini
mum wedde 3800, maximum wedde 5000,
5 tweejaarl. verh. van f 240; Commies-
redacteur, Technisch ambtenaar te Petten,
minimum wedde f 3300, maximum wedde
4200, 5 tweejaarl. verh. van 180; Commies
Technisch ambtenaar, Technisch ambtenaar
in algemeenen dienst, minimum wedde f 2900,
maximum wedde f 3800, 5 tweejaarl. verh.
van 180; Adjunct-commies, minimum-wedde
2200, maximum wedde 2900, 5 eenjaarl.
verh van f 140; Klerk le klasse, Dijkbaas
minimum-wedde f 1700, maximum-wedde
2200, 5 eenjaarl. verh. van 100; Klerk
2e klasse, minimum-wedde f 1000, maximum-
wedde f 1700, 5 eenjaarl. verh. van 140;
Bode, minimum-wedde 1500, maximum-
wedde 2000, 5 eenjaarl. verh. van f 100;
Concierge minimum-wedde f 200, maximum-
wedde 200, vrij wonen, vrij vuur en licht,
opbrengst der vruchtboomen in den tuin van
het gemeenlandshuis en vrij gebruik van
huishoudelijke artikelen; Timmerman mini
mum 28 per week; maximum f 33 per
week, 5 eenjaarl. verh. van 1 per week
De heer v. d. S 1 u i s begroette met in-
stemming het voorstei en vroeg waarom in
Waterschapsblad 14 niet tot uiting kwam,
dat geheel of gedeeltelijk op het verzoek van
de organisatie was ingegaan.
De heer D. d e B o e r sloot zich bij het
verzoek van den heer v. d. Sluis aan.
Waarom heeft het dagelijksch bestuur
geen motiveering gegeven.
De voorzitter verzoekt alleen aan te
geven bij welk punt men inlichtingen
wenschte. Het dagelijksch bestuur had de
aangelegenheid meer beschouwd als een
kwestie tusschen het dagelijksch bestuur en
de ambtenaren. Hij vond het zoo zoo, dat de
ambtenaren zich tot de vergaderingen had-
den gewend.
Voorstei tot het verleenen van een uitkee-
ring aan twee oude werklieden en aan de
nagelaten betrekkingen van twee overleden
werklieden.
Voorgesteld wordt uitkeeringen te doen
van 3.50 tot 5 per week aan een 3-tal
weduwen en aan een ouden arbeider van de
zeewering.
Conform besloten.
De heer Zeeman gaf een beschouwing
over het adres van de ambtenaren-organisatie
en legde de nadruk op de korte termijn aan
de ambtenaren verleend om een behoorlijk
advies te kunnen geven.
Waarom geen gelegenheid gegeven de
wenschen mondeling toe te lichten. Spr.
vond dit voor een goede geest juist en wen-
schelijk en begreep niet waarom de ambte
naren geen gelegenheid was gegeven be
hoorlijk overleg te plegen.
Spr. heeft de indruk, dat het gemis aan
een juiste weergave van het verschillend
siandpunt, zich wel zal doen gevoelen.
De voorzitter betoogde, dat de amb
tenaren te voren was medegedeeld, wanneer
zij het stuk konden verwachten.
In onze vergaderingen ontvangen wij niet,
dan bij hooge uitzondering, de belangheb-
benden.
De leden van het bestuur zijn ook aan
andere bezigheden gebonden.
De heer v. d. Sluis had niet op elk motief
van de ambtenaren bezwaar.
Hij zou niet op elk onderdeel ingaan. Voor
hem was het laatste motief biz. 4 de hoofd-
zaak, waarin gevraagd wordt om terugwer-
kende kracht tot 1 Jan. 1929 waarom de rege-
ling te laten ingaan 1 Jan. 1930.
De voorzitter oordeelde dat in de
gelooft u, dat die iets waard zijn? Een
som van beteekenis, meen ik natuurlijk".
„Dat kan ik niet zeggen, mijnheer Carsie.
Daarvan heb ik geen verstand.
Hij knikte weder, alsof hij het volmaakt
met mij eens was en ging door met gaatjes
in het zand te maken.
„Ja ja. Het is een vreemde zaak, mijn
heer Ben en wat eigenaardig is, dat die
kleine beeldjes niet meer dan een paar da-
gen in die kast waren, toen ze gestolen wer
den. Ik zag, dat mijn meesteres ze er in
plaatste. Zij maakte op een zekeren dag die
kast schoon, toen ik in de salon was en zij
zeide plotseling: op die plapk zou nog wel
iets kunnen staan, vind ik, Carsie. En ik ge
loof, dat ik de juiste dingen daarvoor wel
heb. En zij ging de kamer uit en kwam terug
met die twee beeldjes en zette ze in de kast,
een aan elken kant van de Chineesche vaas.
„Dat ziet er beter uit", zeide zij. Ik vond die
beeldjes grof en afschuwelijk en een daarvan
in het bijzonder.
„Ik heb ze nooit gezien", antwoordde ik.
„Nu, ze zijn niet wat je noemt Engelsche
stijl. Een er van heeft vele hoofdcn en armen
een monster. En de ander had de kop van
een beest in plaats van een menschenhoofd.
Over smaak valt intusschen niet te twisten
en de meesteres heeft in Indie gewoond en
zij was natuurlijk aan die dingen gewend.
Toch gebeurde er iets eigenaardigs, nadat zij
die beeldjes in het kastje had gezet. Toevallig
ging ik op dien middag in de salon en zag
daar dien Indischen jongen, Madhu Khan,
Voordam C 9
Alkmaar
stukken wel naar voren kwam, waarom dit
geschiedde. De reis- en verblijfkosten was
voor hen een voordeelig zaakje.
Spr. wil de regeling voor de salarissen,
zoowel als die voor de reis- en verblijfkosten
gelijktijdig doen ingaan.
Alleen de mogelijkheid om het van 1 Jan
1929 te doen ingaan was onder de oogen ge
zien, doch men had zich ten die aanzien
niet vastgelegd.
De heer v. d. Sluis wilde de salarissen
gescheiden houden met de reis- en verblijf
kosten.
De vorige maal was z. i. de geest van de
vergadering, de regeling van terugwerkende
kracht te doen zijn, omdat het reeds een paar
maal was besproken in 1928.
De heer P ij p e r oordeelde, dat men de
zaak aan het dagelijks bestuur behoorde over
te laten om de zaak in finesses te regelen.
De heer D. de Boer was gedeeltelijk
door de antwoorden tevreden gesteld.
Hij waardeerde, dat het was geworden
een vraagstuk tusschen ambtenaren en hoog
heemraadschap.
Spr. erkende het technische bezwaar om de
terugwerkende kracht te verleenen, hoewel
hij wel graag gezien had, dat terugwerkende
kracht was verleend.
De mogelijkheid bestaat, dat men plotse
ling komt te zitten met weduwen- en weezen,
en spr. is dus voor doorbetaling van weduwe-
en weezen-pensioen voor wachtgelders
De d ij k g r a a f merkte op, dat de wacht-
gelder er zelf mede kan doorgaan. Een wacht-
gelder is echter geen ambtenaar meer, hoe
wel men hem toch een langen tijd op grond
van het vroegere verband, uitkeeringen blijft
doen.
Men moet gevoelen, dat de plicht om voor
weduwen en weezen te zorgen, op de betrok
kenen rust.
De heer D. d e Boer: Formeel heeft U
gelijk, doch de practijk brengt moeilijkheden.
De voorzitter: Wij dragen geen ver-
antwoordelijkheid voor door ambtenaren
tegenover hun gezin gemaakte fouten
De heer D.deBoer oordeelde, dat in het
geval-Passer de ambtenaren meer vertrouwen
vragen, dan ze geven. Hij oordeelde, dat deze
regeling in handen van het dagelijks bestuur
moet blijven.
Hij vond het wel billijk, vast te leggen, dat
de ambtenaren gehoord kunnen worden.
De voorzitter: Maar dit gebeurt
reeds in de practijk; waarom het vastgelegd?
De heer D. d e B o e r Ik gevoel nu een-
maal anders. Spr. oordeelde overigens. dat
het bestuur het in de hand moet houden, hoe
de regeling wordt.
Spr. vroeg verdere inlichtingen, die z. i.
alleen noodig waren, omdat het bestuur geen
behoorlijke toelichting had gegeven,
De voorzitter antwoordde, dat het niet
wenschelijk was geoordeeld, het adres op
de voet te volgen.
De heer Zeeman wilde de door de amb
tenaren gewilde aanvullingen naar voren
brengen.
De heer Best wilde overeenkomstig de
wensch van de. ambtenaren den bode indeelen
in de klasse van klerk.
De heer Zeeman steunde dit voorstei,
omdat diens belooning niet hoog was. Hij
oordeelde, dat de bode hulpvaardigheid aan
de bezoekers moet kunnen verleenen, zonder
dat hij behoeft te blikken naar zekere
lichaamsdeelen.
Het voorstei werd niet voldoende gesteund.
De heer v. d. Sluis deed het voorstei de
regeling vanaf 1 Jan. 1929 te doen ingaan.
Dit voorstei werd voldoende ondersteund.
De voorzitter merkte op, dat men dan
1929 tot een hooger salarisjaar maakt dan
1930.
Voor stemden de heeren Best, v. d. Slurs,
Zeeman, zoodat het werd verworpen.
Bijlage I werd hierop z. h. st. aangenomen.
De heer Zeeman stelde voor de typiste,
die reeds 3 jaar in dienst is. in de rang te
brengen van ambtenaar le klasse.
Dit voorstei werd niet gesteund, waarop
bijlage II z. h. st. werd aangenomen.
In bijlage III stelde dijkgraaf en heemraden
voor om voor vergoeding van rijwielen en
motorrijtuigen en auto's maximale bed rage n
bezig die beeldjes te aanbidden. Het is een
feit, mijnheer Ben! Hij stond er voor te bui-
gen en maakte daarbij vreemde bewegingen
met zijn armen en handen; ik stond daarover
verbaasd. Het deed mij denken aan een regel
uit Kiplings' poezie, waarvoor ik een voor-
liefde heb: „De heiden buigt in ziin blind-
heid neer voor hout en steen". Dat was het
geval, mijnheer Ben! En in een Engelsche
salon dingen met zooveel hoofden als die
driehoofdige kalveren, waarover je wel eens
in de couranten leest."
Hij schudde zijn hoofd en daarmede zijn
mooie zijden hoed op mistroostige wijze, als
of de smaak van juffrouw Ellingham in hei-
densche dingen niet te rijmen was met de
tradities, en toen tikte hij mij op mijn arm.
„Maar ik zal u eens zeggen, wat ik denk,
mijnheer Ben. Ik geloof, dat de geheele ge-
schiedenis het werk is geweest van een slim-
ine, Londensche bende en dat die man, die
daar opgehangen werd op Gallowstree Point
er een van was. Ik geloof, dat zij ruzie kre-
gen over hun buit en dat twee van hen niets
met de derde te maken wilden hebben. En
wat denkt de politie er van, mijnheer Ben?"
Gelukkig voor mij verscheen Keziah toen
in de tuindeur en vroeg op luiden toon om te
komen eten; na een haastige opmerking aan
den butler, dat ik niet wist wat de politie er
van dacht, verontschuldigde ik mij en verliet
hem. Na het avondeten ging ik vroeg naar
bed, moe van mijn avonturen, en als ik dien
nacht gedroomd heb, dan was het eerder van
de wonderen van Londen dan van Chinee
sche vazen en Indische beeldjes.
Den voigenden morgen was ik daarmede
wederom vervuld en ik brak er mijn hoofd
over, terwijl ik rondslenterde voor ons huis,
toen Pepita Marigold kwam aanwandelen.
Pepita was even onverschillig en vroolijk
•als altijd. Ik was dat niet, want ik had een
appeltje met haar te schillen. En ik probeer-
de daarom haar aan te kijken als een streng
rechter naar een misdadiger in de bank der
beschuldigden. Ongelukkigerwijze was Pepi
ta een van die personen, waarnaar men niet
lang op deze wijze kan kijken. Zij kwam
naast mij zitten op een bank, alsof dit de
meest natuurlijke zaak ter wereld was.
„Hallo, Ben! Ik was benieuwd of jij er
zoudt zijn. Je bent in Londen geweest
vooruit, vertel mij daar eens alles van!"
Ik deed een poging om mijn streng gezicht
te bewaren.
„Pepita, ik heb je wat te zeggen. Heb je
mij niet beloofd, dat je mijn meisje zoudt
zijn? Je weet, dat je dit beloofd hebt!"
Zij keek mij preutsch en toch ook guitig
aan van'onder haar zware wenkbrauwen en,
of zij het opzettelijk deed of niet, zij kwam
iets dichtcr bij mij zitten.
„Ik heb toch niet verteld, dat ik het niet
ben, is het wel? Wees nu niet vervelend en
vertel mij van Londen!"
„Neen!" zei ik flink. „Je bent uit geweest
met Bryce Ellingham, Pepita. En ik wil niet
dat mijn meisje met iedereen uitgaat. Als je
iets van de wet afwist, zou je weten dat een
mondelinge overeenkomst
Wordt vervolgd. -
Eerst