Mkmnhs (unit.
R.K. Gemeenteraadsleden in den kieskrlng den Helder,
FEUIl.LKTON.
DEKANG-HE VAAS.
Uaamlag 3 December
Radio-hoekje
Provincial nisuws
No. 284 1^29
hindsrd een en dertigste Jaargang.
Dinsdag 3 December.
Hilversum, 1071 M. (Van 12.—6.— rtjn.
298 M.) 10.—10.15 Morgenwijchng. 12.15—-
2.Concert door het A. V. R. O.-kwartet.
2—3.— Gramofoonmuziek. 3.-4.— Kmp-
cursus. 4.-5.— Microfoon-debutanten.
Piano en zang. 5.306.30 Concert door
A. V. R. O.-kwartet. 6.30 Vaz Dias: Koersen.
6.45—7.15 EngelschConversatie. 7.15—
7.45 Engelsch voor gevorderden. 8:01—9.—
Vereenigingsuurtje uit Apeldoorn. „Gemengd
Koor" en het Symphome Orkest „Jan
Kwast" 9—9.45 A. V. R. O.-Nutslezmgen
over Indie: Het Animisme. Spreker: Prof Dr.
J. B. B. de Josselin de Jong. 9.45—11.—
Concert door het Omroeporkest. 10.- Pers-
berichten. Na afloop van het concert: Gramo
foonmuziek. 12.Sluiting.
Huizen 1875 M. (Uitsluitend K. R. O.)
it^12- Godsdienstig halfuurtje. 12.15
w-i 15 Concert door het K. R. O.-Trio. 1.15
9*Gramofoonmuziek. 2.3.Vrouwen-
uurtie 3—3-30 Kniples. 3.30—4.— School-
«,irrendins. 5.-6.— Gramofoonmuziek. 6.-—
#>05 Beursberichten. 6.056.15 Gramofoon
muziek 6.15—6.30 Nieuwsberichten in 't
Esperanto. 6.30-7.- Lezing over: ,,Het
Dnenbaar Ministerie". 7 7.30 Cursus Keik-
latiin. 7.30-8.— Lezing over: ,,La hollande
liosoitaliere: Souvenirs de jeunesse 8.01—
^0.— Orkestconcert. 10—11.30 Gramofoon
muziek.
Davenlry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
ijl.05 Lezing. 11.20—12.20 Gramofoonmu
ziek. 12.20 Orgelconcert! F. Hatfield, alt.
ij .202.20 Orkestconcert. 2.50 Uitzending
voorscholen. 3.55 Fransche les. 4.20 Orkest
concert. 4.35 Lezing. 4.50 Orkestconcert. 5.35
Kinderuurtje. 6.20 Voorlezing. 6.35 Nieuws
berichten. 6.50 Lezing. 7.05 Pianorecital.
7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Orkestcon
cert. 8.35 Orkestconcert. Het Philharmonisch
Orkest van Berlijn. 8.208.50 Lezing. 9.25
Nieuwsberichten. 9.40 Voortzetting orkest
concert. 10.30 Nieuwsberichten. 10.35 Le
zing. 10.5012 20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 12.50
2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. Orkest
en soli. 6.55 Gramofoonmuziek. 7.25 Gramo
foonmuziek. 8.20 „La Damnation de Faust"
van H. Berlioz.
Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramo
foonmuziek. 9.3510.30 Gramofoonmuziek.
11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Or
kestconcert. 4.505.50 Concert. Sopraan,
harp, viool en piano. 7.20 Orkestconcert. 8.20
Declamatie, zang en orkestconcert. 9.50 Ver-
slag van de Zesdaagsche te Keulen.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Or
kestconcert. 2.204.20 Concert. Orkest en
piano. 4.204.50 Kinderuurtje. 7.208.30
Zang en declamatie. 8.309.15 Orkestcon
cert. 9.3010.30 Kamermuziek.
Brussel, 5085 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Gramofoonmuziek. 8.35 Orkestconcert en
zang. 8.35 (op golflengte 338.2 M.) Uitzen
ding door de Vlaamsche Soc. Radio-Club.
Zeesen, 1635 M. 6.1511.50 Lezingen.
11.5012.15 Gramofoonmuziek. 12.15
1.20 Berichten. 1.201.50 Gramofoonmu
ziek. 1.503.50 Lezingen. 3.50—4.50 Con
cert uit Leipzig. 4.507.20 Lezingen. 7.20
Orkestconcert. 7.50 Lezing. 8.20 Voortzetting
Orkestconcert. 8.40 Concert. Alt en piano
Daarna berichten.
WISSELSTROOMLAMPEN EN
ELECTRO-DYNAMISCHE
LUIDSPREKERS.
Op de laatste radio-tentoonstelling te New
York waren van de 200 geexposeerde lamp-
typen 190 voor wisselstroom-voeding be-
stemd. Van de 215 luidsprekersfabrikaten wa
ren er 200 van het electro-dynainische type.
De staatkundige ontwikkeling van Indie.
Rede van Ir. Feber, lid der Tweede Kamer.
Zaterdagmiddag hield de Vereeniging van
t.-k. gemeenteraadsleden in den kieskring
Den Helder een vergadering in het hotel 't
Gulden Vlies te Alkmaar, onder voorzitter-
schap van den heer H. F.vanN uland
te Schagen.
De vergadering was door een 50-tal per-
sonen bezocht, o. w. een drietal dames en
cenige broeders.
Na de opening der bijeenkomst met den
christelijken groet deelde de voorzitter
mede, dat het wenschelijk was geweest om
eens in een ander lokaal dan het gewone te
Schagen te vergaderen en bovendien de bij
eenkomst eens op een andere leest te schoeien
Vandaar dat een rede over de staat
kundige ontwikkeling van Indie op de
agenda voorkwam, te houden door het Twee
de Kamerlid ir. L. J. M. Feber.
Het belang van Indie voor Nederlanu
werd door spr. kort uiteen gezet, waarna
hij als zijn meening te kennen gaf, dat zeker
geen van de r. k. staatslieden beter dan de
heer Feber van deze materie op de hoogte
kan zijn.
De heer Feber, hierna het woord ver-
krijgende, was het met den voorzitter eens,
dat de belangstelling der r. k. voor Indie niet
alleen van materieelen, maar ook van cultu-
reelen aard is. Men dient zich af te vragen,
zoo ging spr. voort, hoe het bestuur in Indie
geleid kan worden in christelijken zin. De
staatkundige ontwikkeling, zoover die in de
samenleving aanwezig is, moet bezien wor
den volgens katholieke beginselen. Men
dient er zich rekenschap van te geven, dat
de volksbeweging in Indie geleid moet wor
den in die richting.
De staatsinrichting behoort met tot den
onderbouw, maar is de bovenbouw van de
samenleving; zij wordt gevormd door de re-
legie, die gefundeerd is in het volk en daar-
op wordt de cultuur gegrondvest. Ten slotte
komt daar dan de staatsinrichting uit voort.
Men zou dus kunnen zeggen, dat in Indie
deze hierarchische volgorde is miskend,
want de waarheid gebied te erkennen, dat
Nederland in Indie in 300 jaren niet het
Christendom en in geen geval het katholicis-
me heeft gebracht, geheel anders dan de ge-
smade Spanjaarden deden in hunne overzee-
sche bezittingen.
Nu ligt het niet op den weg der overheid
om de werbreiding van het Christendom posi
tief te bevorderen, dit is wel juist, maar zij
stond in Indie zelfs afwijzend tegenover
missie en zending omdat men die tegen het
belang van den staat achtte, en het heeft
Uit het Engelsch door J. S. Flitscher.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
26
„0, Ben!" smeekte zij. „Ik weet heelemaal
niets van mondelinge overeenkomsten en jk
geef geen steek om Bryce het is nog zoo'n
veulen en ik ben zoo verlangend om iets
van Londen te hooren en wat je daar deed.
Wees niet onhebbelijk, Ben, en ik zal je meis-
je meer dan ooit zijn! Laten we nu een mooie
wandeling gaan maken en wees nu lief!"
Het was niet mogelijk om Pepita te weer-
staan als haar oogen zoo verleidelijk keken
en haar stem zoo vleiend smeekte; ik werd
haar slacbtoffer en ging met haar mede naar
Wreddlesham, een plaatsje, half stad half
dorp, ongeveer twee mijlen van Middlebour-
ne Grange. Het had zijn naam te danken
aan een riviertje, de Wreddle, dat van de
heuvels kwam en na vele kronkelingen in zee
liep tusschen twee rotsachtige kapen. Daarbij
lag Wreddlesham, een verzameling van hui
zen en huisjes rond een oude kerk. In vroe-
ger tijden was Wreddlesham een plaats van
oeteekenis, langzamerhand was het veeval-
len. Zijn handel was achteruitgegaan, vele
huizen stonden leeg en het was een zeld-
zaamheid een schio op een der werven te
groote moeite gekost de letter der wet toege-
past te krijgen om de missie en zending al
leen daar toegang te ontzeggen waar gevaar
voor den staat aanwezig is.
Om tot een juiste staatkundige ontwikke
ling te kunnen komen, zullen wij moeten be
ginnen met het vormen van een krachtige
christelijke kern, waaruit de cultuur kan
voortkomen. Daaruit groeien dan de staats-
en maatschappelijke verhoudingen.
Het is echter moeilijk deze hierarchische
volgorde te houden, omdat we rekening moe
ten houden met de stroomingen en volksbe-
wegingen in Indie. Men kan die niet plotse-
ling doen stoppen. De oplossing van deze
stroomingen is niet zoo maar te vinden,
maar onderworpen aan hoogere belangen.
De Indische bevolking is steeds over-
heerscht geweest, heeft nooit vrijheid gehad,
is geregeerd door menschen van buiten-af,
eerst de Hindoes. Het regentschap heeft men
door al die eeuwen heen gehandhaafd, en
door middel hiervan vloeide een deel van de
opbrengst van den arbeid der inlanders
steeds naar den overheerscher. Als eenigen
rechtskring zag de inlander het regentschap,
waarbij eenige dorpsgemeenschappen eigen-
lijk een eenheid vormden. In deze zaak heb-
ben de Hollanders nooit wijziging gebracht,
doordat zij eigenlijk als kooplieden kwamen
en zich slechts om de contracten te doen uit-
voeren met de interne regelingen gingen be
moeien.
Eerst na het Engelsche tusschenbestuur,
dus na 1814, is daarin verandering geko-
men en werd het Indische bestuursapparaat
gereorganiseerd, en prof, van Vollenhove
heeft niet geheel en al ongelijk als hij be-
weert, dat de autonome rechtsgemeenschap
daardoor is verwoest. Maar ondanks deze
verwoesting is die rechtsgemeenschap toch
nog aanwezig in de bevolking.
In 1870 am tot stand de agrarische
wet voor N Indie, die het den Europeanen
mogelijk maakte gronden van de bevolking
te huren tegen de waarde van het gewas dat
anders de eigenaar zelf zou verbouwen. Als
gevolg van deze wet ontwikkelde het bedrijfs-
leven bijzonder sterk.
Een 40 jaar later kwam men tot het in-
zicht dat het niet aanging het Indische volk
blijvend over te leveren aan kneveling e. d.
en dat een eind moest komen aan het voeren
van veroveringsoorlogen, die echter in hunne
gevolgen voor de bevolking steeds een voor-
deel bleken.
Gebleken is wel, dat het onmogelijk was
het groote eilandenrijk Indie te regeeren
zien.
Onze wandeling door de weiden, die ons
weer op voet van vrede bracht, voerde ons
naar de Westelijksche der rotsen, waartus-
schen de Wreddle zeewaarts stroomde. Er
stonden twee of drie huisjes op die rots, wo-
ningen van visschers en wij zetten ons op het
gras bij een van die huisjes, in de voile zon.
Wij haaden daar nauwelijks vijf minuten ge-
zeten of ik sprong op, zoo plotseling, dat
Pepita mijn voorbeeld volgde.
„Wat is er?" riep zij uit.
Ik legde mijn hand op haar schouder en
wees haar naar een der huisjeseen verla-
ten gebouwtje op den rand der rotsen. Op
zijde daarvan hing waschgoed te drogen, de
wind deed het luid klapperen.
„Pepita", zeide ik ernstig. „Als ik je iets
laat zien, dan houd je dat voor je zelf, totdat
ik je toesta te spreken! Waschgoed.... ja!
Maar wat voor waschgoed? Zie je die pyja-
ma, oranje met paarsche strepen? Zie je die?
Goed Pepita zoo waar als ik hier sta
die behoort aan oom Joseph".
Pepita liet een kreet van verbazing hooren.
Zij wist nagenoeg alles van oom Joseph,
want gedurende onze wandeling had ik haar
ook veel verteld van onze ontdekkingen in
Londen.
„Ben je daar zeker van, Ben?" vroeg zij
vol ontzag. „Van hem?"
„Zoo zeker als iets! Van hem! Het is de-
zelfde, die hi) droeg toen Keziah en ik naar
volgens het toen bestaande bestuursappa
raat van Batavia uit. De oude regeerings-
vormen moesten worden hersteld. In 1909
kwam een wet op de decentralisatie, waar
bij echter van autonomic der provincies geen
sprake was. De decentralisatie is aan Indie
opgelegd, is niet uit de bevolking zelve op-
gekomen. De toenmalige Europeaan had er
maling aan of er gewestelijke raden en ge-
meenteraden werden ingesteld, het ging hem
alleen maar om kapitaal in Indie te verga-
ren.
En toch hebben ondanks vele mislukkin-
gen deze instituten langzamerhand wortel
geschoten in de inlandsche samenleving.
De inlandsche beweging kwam op, o.a. als
weerslag van de beweging die over heel
Azie ging, en toen begrepen de bestuurders
een organisatie te moeten scheppen van bree-
dere vertegenwoordiging, waarbij niet alleen
het locaal maar ook het landsbelang van in-
vloed zou zijn. Er moest iets komen, en dit
iets zou later de Volksraad heeten.
Opmerkelijk is het. dat reeds in 1893 de
toenmalife minister van kolonien Van Dedero
een dergelijk plan opperde, van welks invoe-
ring echter toen nog niets kwam. In 1907
•kwam minister Fock met een plan om het
inlandsche element in den Raad van Indie te
doen vertegenwoordigen en de beraadslagin-
gen van den Raad openbaar te doen zijn,
welke plannen een geweldig opzien ver-
wekten.
Als groot bezwaar werden hiertegen ge-
opperd, dat die Raad een dubbel karakter zou
krijgen, omdat hij dan niet alleen adviseur
van het hoogste gezag zou zijn, maar ook
tegelijk het hoogste gezag zelf zou worden.
Minister De Waal Malefijt wist in 1916 het
instituut van den Volksraad in te stellen,
waarvan minstens de helft der leden inlan
ders zouden moeten zijn. Spr. las eenige ar-
tikelen uit deze regeling voor.
Deze Volksraad droeg geen vertegenwoor-
digend karakter. Afgezien van zijn bevoegd-
heden, kon hij geen parlement zijn zooals
wij dat zien, alleen al door de omstandigheid,
dat hij niet voortkwam uit den volkswil, zoo-
dat dus niet een deel der bevolking achter de
leden stond. Niemand kon zich vertegen-
woordiger van het volk noemen.
Een groote fout was (en die bestaat nog),
dat deze Volksraad in de eerste jaren slechts
een college van critiek was op de regeering
en niet kan voldoen aan het doel waarvoor
hij werd ingesteld. Er was wel gelegenheid
voor critiek gegeven, maar men kon de leden
niet de parlementaire verantwoordelij'kheid
geven. De departementshoofden, op wie
critiek werd uitgeoefend, zijn geen ministers,
en dus kan geen toestand intreden, waarbij de
critici zelf het bewind in handen moeten
nemen, omdat de departementshoofden hun
portefeuilles neerlegden. Waar deze parle
mentaire verantwoordelijkheid ontbreekt,
rammeR iets. en dat doet het in den Volks
raad zeer zeker.
Einde 1918, toen in Indie regeerde de heer
Van Limburg Styrum, toen in Europa de
tronen wankelden en overal om verandering
werd geroepen en de instorting van Duitsch-
land kwam, was er in Indie geen ernstig
revolutiegevaar, maar de heer v. Limburg
Styrum meende van wel. Met voorbijgang
van de grootst mogeliike meerderheid zijner
adviseurs, achtte hij hec noodig in den Volks
raad een verklaring af te leggen tot verbazing
van zoo goed als iedereen. Deze verklaring
eindigde met te zeggen, dat de nieuwe koers
in Nederland ook in Indie zou moeten wor
den gevolgd. „De regeering en de Volksraad
worden voor nieuwe verhoudingen geplaatst,
welke wij op dit oogenblik nog niet kunnen
overzien."
Spr. meende dat het voor den gouverneur-
generaal beter was geweest deze verklaring
niet af te leggen als hij de verhoudingen toch
nog niet kon overzien.
In deze verklaring zegde hij dan toe de ver-
schuiving van bevoegdheden in Indie, zonder
daarbij ruggespraak met de Nederlandsche
regeering te houden.
Op 30 Jan. 1920 verscheen een rapport van
de herzieningscommissie, dat met 2 stemmen
meerderheid werd aangenomen. Wel een be-
wijs hoe sterk er naar herziening werd ver-
langd!!
De Nederlandsche regeering onder Ruys
de Beerenbrouck, die het gezag had hoog ge-
houden langs andere wegen, ging aan con-
creten arbeid en begon met herziening van
den Grondwet.
Zoowel wetgeving als bestuur van Ned.-
Indie moeten volgens deze zoo veel mogelijk
worden gelegd in handen van de inlanders
zelf en op dezen grondslag zijn in 1925 de
koloniale artikelen tot stand gekomen. De
vier deelen van het Rijk (Nederland, Oost-
Indie, Suriname en Curasao) worden hierbij
gelijkwaardig gesteld. Spr. las deze artikelen
voor
Voor de Indische begrootingen zal de
Tweede Kamer geen amendementrecht meer
hebben, zoodat gezegd kan worden, dat de
zijn kamer gingen om hem van den moord te
vertellen. Oranje met paarsche strepen".
„Maar er zijn toch meer van die onranje-
paarsche pyjama's. Je ziet ze overal in de
winkels in Kingshaven."
„Ja en je ziet ze blauw en wit, roode en
geel en groen en rood en in alle kleuren.
Maar deze is vast en zeker van oom Joseph.
En ik ga die eens van dichtbij bekijken
missch'ien staat zijn naam er in. Kom mee!"
Wij slopen naar de kleedingstukken, waar-
in ik zoo'n groot belang stelde. Ik kon een
uitroep, een triomfkreet niet weerhouden.
,,Daar, wat heb ik je gezegd!" zeide ik,
wijzende op een lapje in de broeksband.
Pepita keek en schudde het hoofd.
„Ik zie niet in, dat dit iets bewijst.
Daar staat Remmant, In heerenartikelen,
Southampton Row, Londen."
„Jij kunt geen gevolgtrekkingen maken als
ik, Pepita. Dat kan ook niet van je verwacht
worden, daarvan heb je geen ondervinding.
En jij kent Londen niet. Als dat het geval
was, dan zou je weten, dat Calthorpe Street,
waar oom Joseph woont, vlak bij Southamp
ton Row ligt. Maar... waar is oom Joseph,
dat zijn pyjama hier te droogen hangt?"
Een vrouw kwam uit het huisje. Zij droeg
een mand en was blijkbaar van plan het
drooge goed binnen te halen. Zij liep langs
de wascnlijn tot zij dicht bij ons was wij
waren intusschen op een steen gaan zitten.
Het was een vrouw met een vriendelijk ge-
bevoegdheden van den Volksraad zeer zijn uit-
gebreid.
Spr. vond dit niet erg, want als geen over-
eenstemming kan worden verkregen, zullen in
het uiterste geval de zoogensamde sancties in
werking treden.
In de wet van 1925 op de Indische staats
inrichting is ingelascht een amendement, dat
er een inlandsche minderheid moest blijven
en dit had tot gevolg, dat door de daden
van den landvoogd een1 geest van verzet werd
gewekt.
Een ander amendement was, dat de land
voogd een bewind moest voeren op aan-
wijzing van de kroon en dit is goed, omdat
bet voortvloeit uit de ministerieele verant
woordelijkheid. Het is mede een bewijs van
de eenheid in het rijk der Nederlanden.
De Volksraad is echter door dit alles nog
geen volksvertegenwoordiging geworden,
juist omdat er ontbreekt de ministerieele ver
antwoordelijkheid, hij is, zooals de heer
Colijn zei, een dak zonder huis.
Spr. achtte het mogelijk om op grondslag
van het regentschap en de bestaande her-
vormingen van minister De Graaff een goede
vertegenwoordiging te vormen.
Het is noodig dat het gezag van den
regent niet wordt aangetast door oppositie,
want dit is een ondermijning van het aloude
gezag.
Nadat de regentschappen waren gemaakt
tot autonome gebieden, met vastgestelde be
voegdheden voor de besturen, is de taak voor
de assistenten en controleurs niet geregeld,
zij weten niet wat ze te doen hebben, kennen
zelfs hun bevoegdheden niet, wat tot onge-
wenschte toestanden leidt Men heeft dit in-
gezien en thans werkt men er aan om hierin
te voorzien.
Het is mogelijk, dat men met de instelling
van den Volksraad te vlug is te werk gegaan,
maar dan moet men den wijzer van den tijd
even stil traOhten te zetten tot dat het volk
zelve bij machte is om voldoende mee te
regeeren.
Wij katholieken zullen ons bewust moeten
zijn, dat tenslotte een staatsinrichting en be-
stuursorganisatie alleen het volk niet geluk-
kig maken, maar dat de krachten om het
volk werkelijk groot en eensgezind te doen
worden, zijn gelegen in het relilieuse. Hierin
voelen wij een hooge roeping, omdat wij
weten in onze religie te hebben een scheppen-
de kracht en een volstrekten godsdienst.
(Applaus).
Een tweetal vragen, die door een paar aan-
wezigen werden gesteld, werden door den
heer Feber uitvoerig beantwoord, waarbij
hij liet uitkomen dat het op den duur on
mogelijk zal blijken Nederland en Indie een te
doen zijn, daarvoor loopen de rasverschillen
te zeer uiteen. Echter voor de eerste reeks van
jaren zal Indonesia nog totaal onbekwaam
zijn zich zelf te regeeren.
Voorts merkte spr. nog op, dat bij even-
fueele herziening van de regeling van de
Indische staatsinrichting het huidige art. 177
zal moeten worden gewijzigd, of beter nog,
geheel moet vervallen, omdat geen enkele
katholiek met het daarin bepaalde kan mee-
gaan.
De heer Van Nuland sloot vervolgens
de vergadering' met woorden van dank aan
spreker, aanwezige leden en vertegenwoor-
digers der pers.
BERGEN.
Berger Jssportvereeniging.
De Berger IJssportvereeniging vergader-
de dezer dagen in „de Rustende Jager" onder
voorzitterschap van den heer A. v. Reenen
Na opening en voorlezing der notulen volgde
voorlezing van# het jaarverslag door den
secretaris, den heer Kooyman, waarin de
voorbije winterperiode in geuren en kleuren
geschetst werd.
Blijkens het hierna uitgebrachte financieel
jaarverslag door mej. v. d. Berg, penning-
meesteresse, bedroegen de ontvangsten
685.— de uitgaven f 1075.26; alzoo 'n
nadeelig saldo van f 390.26.
Aan loon aan drie baanvegers was o.a. be-
taald f 552.90, aan Bergen's Harmonie
100.
Met nadeelig saldo werd gedekt door het
saldo van 1928; waarna nog in kas was 'n
bedrag van 214.39.
In de commissie tot nazien der rekening
werden benoemd mej. J. Kooy en C. Bogtman
Hzn.
De heeren van den Ekster en Kooyman
werden herkozen als bestuurslid.
Hierna werd het komende winterseizoen be-
sproken.
Medegedeeld werd, dat de dagkaarten een
bepaalde kleur zullen hebben en voorzien
zullen zijn van een controlestrookje.
Besloten werd liefhebbers voor hardrijden,
daarvoor op den Hofvijver de gelegenheid te
geven des Vrijdags en Woensdag van 12 tot
2 uur,
Uitvoerig werd gediscussieerd over het pro
gramma voor de wedstriiden. Het eerst zullen
de kinderwedstrijden gehouden worden.
De heer Grootes meende critiek te moeten
uitoefenen op het bestuurebeleid van den heer
Leijen, die bij eventueele wedstrijden nooit
aanwezig was om het bestuur te helpen lei-
ding te geven. Ook op vergaderingen was da
heer Leijen zoo goed als nooit aanwezig.
De voorzitter wees erop, dat genoema be
stuurslid ook vele andere partieuliere werk-
zaamheden had.
De heer F. Otten merkte op, dat de heer
Leijen niet aanwezig was; het gaat niet aan
op een bestuurslid critiek uit te oefenen, ter-
wijl de bedoelde persoon niet aanwezig is en
zich niet kan verdedigen. Hierna sloot de
voorzitter de discussie over dit punt.
Bij de bespreking over den wedstrijd in het
schoonrijden stelde de heer Otten voor dezen
wedstrijd in twee klassen te verdeelen; n.l. de
senioren en de junioren,
De animo voor dezen wedstrijd aldus
spr. is steeds minder, omdat men toch niet
vooruit weet wie't beste rijdt en wie de prij-
zen behaalt.
Door de goede rijders, die een bepaald aan-
tal punten behaald hebben, in de senoiren-af-
deeling te plaatsen, geeft men ook anderen
eens een kans. Nadat een groot half uur over
dit voorstel gediscussieerd was, werd het op
de lange baan geschoven en besloot men op
voorstel van den voorzitter maar weer om de
wedstrijd in het schoonrijden te verdeelen
voor personen beneden en boven de 18 jaar,
zoodat de ontvredenheid-wekkende toestand
van vorige jaren onveranderd blijft.
Voor prijzen werd uitgetrokken een bedrag
van 350 a 400.
Besloten werd op de verlichte baan van
den heer Bogtman, des avonds een gecostu-
meerd ijsfeest te organiseeren.
Op voorstel van den heer Plomp werd be
sloten een commissie te benoemen, die de mo-
gelijkheid zal onderzoeken naar de oprichting
van een ijsbaan te Bergen. Benoemd werden
in deze comm. de heeren Exter, Plomp en
Grootes.
Op voorstel van mej. Vijn werd nog beslo
ten de contributie te bepalen op 1.50 tot
een Januari; daarna zal deze bedragen
2.50. (De datum zal per advertentie wor
den bekend gemaakt).
Het volgende jaar kan men zich tot 1
December voor 1.50 als lid opgeven, daar
na voor het verhoogde bedrag.
Voor nieuwe bewoners van Bergen zal een
uitzondering gemaakt worden.
Hierna sluiting.
BROEK OP LANGENDIJK.
Vrijdag's avonds half acht werd door di
afd. der Bijz. Vrijw. Landstorm haar gewone
jaarlijksche vergadering gehouden in het cafe
van den heer J. de Boer. Vond in gewone
omstandigheden na huishoudelijke bespreking
de prijsuitreiking der gehouden schietwed-
strijden plaats; thans droeg deze bijeenkomst
een bijzonder karakter, daar er behalve dat,
dezen avond ook de landstormfilm werd ver-
toond. Vele landstormers met hun dames en
belangstellenden waren opgekomen om dezen
avond bij te wonen
De voorzitter der plaatselijke commissie,
burgemeester Slot opende met een welkom
en in het bijzonder tot den commandant van
het verband Alkmaar, majoor Brederode en
den heer Oolders, secretaris van het Verband,
waarna door spr. werd voorgesteld twee
coupletten te zingen van het Wilhelmus, het-
welk staande geschiedde.
Hierna had de prijsuitreiking plaats van
de gehouden schietwedstrijden, welke be-
stonden uit kunstvoorwerpen.
In de klasse koningsschutters behaalde
de heer P. Kamp de le prijs en G. Groen een
2e prijs, terwijl tevens aan deze heeren als
bewijs van bekwaamheid een medaille werd
uitgereikt.
In de klasse scherpschutters behaalde G.
Biersteker een le, H. Giltjes een 2e, C Kruk
Jz. een 3e en J. Kok Cz. een 4e prijs.
Terwijl aan de le klas schutters P Balder
Jz. een le en C. Slot Az een 2e prijs werd
toegekend.
Behalve aan genoemde prijswinnaars
werd aan 14 scherpschutters nog een breve',
uitgereikt.
De voorzitter feliciteerde de schutters met
de behaalde successen en werd hierna een be
gin gemaakt met het afdraaien der film.
Eerstens werden verschillende kiekjes van
Alkmaar op het doek gebracht, en daarna ver
schillende opnamen van de gehouden Land-
dag aldaar, terwijl de clou van dezen avond
was de vertooning der film, opgenomen tij-
dens de Nationale Landstormdag te 's-Gra-
venhage op 27 September 1928, ter .gelegen
heid van het 10-jarig bestaan der Bijz Vrijw.
Landstorm.
Tusschentijds werd door den heer Oolders
nog een opwekkend woord gesproken tot het
schenken van een gave voor het nieuwe Ver-
zicht, de vrouw van een visscher, dacht ik,
en ik zei haar goeden dag om een praatje te
beginnen.
„Een prachtmorgen om waschgoed te dro
gen", merkte ik op. „Juist een goede wind!"
„Ja het droogt in een oogenblik op zoo'n
morgen", antwoordde zij.
Ik wees met mijn stok naar de pyjama, die
zij juist wegnam en inTiare mand legde.
„Dat is wat fijns!" zei ik gekscherend.
„Die zie je op een mijl afstand."
„Ja, die is heel kleurig!" gaf ze lachend
toe. „Zij behoort aan een heer uit Londen,
die woont in de „Shooting Star" ik wasch
zoo af en toe voor de logcergasten. Ja som
mige heeren houden van die dingen en an
deren houden van de ouderwetsche nacht-
hemden een kwestie van smaak."
Ik gaf dat toe en toen haar mand gevuld
was, ging zij terug naar haar woning. Ik
wendde mij tot Pepita.
„Heb je dat gehoord? De pyjama behoort
aan een heer uit Londen, die op dit oogen
blik logeert in de „Shooting Star", Pepita;
die Londensche mijnheer is mijn minder-
waardig familielid, oom Joseph Krevin! Wis
en zeker."
Pepita keek mij met verbaasde oogen aan.
„Ben, waarom ga je daar niet heen als
detective? Ik geloof zeker, dat je daarmede
succes zult hebben."
„Neen", antwoordde ik koppig, „Ieidt mij
niet in verzoeking, Pepita! Ik dtirf te zeggen,
dat ik het er goed zou afbrengen als detec
tive, want ik ben er al aardig van op d?
hoogte, maar dat lijkt mij niet verstandig
Maar eigenlijk steekt er geen kwaad in, om
wat deteotivewerk te doen. Ga mee, naar h it
einde der rots."
Pepita volgde mij. Ik keek weinig rond
naar de omgeving, mijn gedachten waren ge-
vestigd op „Shooting Star", een oude her-
berg, liggende tusschen de Oostelijke werf en
het dorp. Eens moet dat een plek van betee-
kenis zijn geweest, maar nu was het er stil
en van de plek waar wij stonden zagen wij
geen teeken van leven, behalve een hond, die
in de zon voor de huisdeur lag te bakken.
„Pepita", zeide ik. „Ik ga daar binnen om
naar oom Joseph te informeeren. Jij kunt de
werf hier eens bekijken, terwijl ik in huis ben.
Ik zal een glas bier bestellen en mijn oogen
de kost geven."
„Geloof je niet, dat daaraan gevaar ver-
bonde is. Ben? Jij bent dan geheel alleen."
„Je moet de gevaren van het ambt trot-
seeren. Ik ben er niet bang voor. En ik ben
niet dom, Pepita!"
Wij gingen de brug over de Wreddle over
aan het einde van het haventje en slenterden
als een stel leegloopers langs de werf naar
de herberg. Nadat wij tezamen een poosje ge-
zeten hadaen op 'n hoop planken, ging ik
naar de „Shooting Star'Ir, de vestibule zag
ik een deur met het opschrift „Gelagkamer";
ik stootte die open en stak mijn hoofd onder-
zoekend naar binnen.
(Wordt veCN«,lg<fy.