Uiinuki Curat
Het testament van Clemenceau.
KKI1ILLKT0N.
DE KANG-HE VAAS.
No. 287 1929*
Honderd een en dertigste Jaargang.
Donderdag 5 December.
Radio-hoekje
Vrijdag 6 December.
Hilversum, 1071 M. (Van 12.—6.—- nan-
298 M.) 10—10.15 Morgenwijding. 12.15—
2 Concert door het A. V. R- O.-kwartet.
2.05—2.45 Uitzending voor scholen. 2.45—
3.Gramofoonmuziek. 3.—4 Maak het
zelf, cursus. 4.30-5.- Gramofoonmuziek.
5.—5.30 Vraaggesprek met Jhr Ir. U. C. A.
van Lidth de Jeude over de Amsterdam—
Rijn-verbinding. 5.30—6.30 Concert dooi
het A V R O.-kwartet. 6.30 Vaz Dias.
Koersen. 6.45-7.15 Spaansch voor begin-
ners 7 15—7 45 Radiocursus vanwege het
Onderwijsfonds voor de Binnenvaart. 8.01-
9— Gramofoonmuziek. 9.—11.— Concert
door het Omroeporkest. 10.05 Persberichten
Na afloop van het concert: gramofoonmu
ziek 12— Sluiting.
Huizen, 1875 M. 10.30-11— N. C. R.
V Ziekendienst. 11.11.25 N. C. R. V. Zie-
kenhalfuurtje. 11.3012.K. R. O. G°ds-
dienstig halfuurtje. 12.15-1.15 K. R. O.
Concert door het K. R. O.-Trio. 1.15-2.30
Gramofoonmuziek. 2.303.Schooluit-
rpnding. 4.-5— N. C. R. V. Gramofoonmu
ziek. 5.—6.30 N. C. R. V. Concert door
,Trio. 6.40—7— K. R. O. Tuinbouwpraatje.
77.__7.30 K. R. O. Cursus schriftverbetering
7*35 V. P. R. O. Persberichten. 7.40 V. P.
R. O. Lezing over: „Laatste avond". .8.15
V. P. R. O. Concert door Strijkkwartet. 8.50
V.P.R.O. Lezing over: „Het Protestantisme
an de 19e Eeuw". 9.30 V. P. R. O. Voortzet-
iting concert. 10— V. P. R. O. Voordracht
10.20 V. P. R. O. Voortzetting concert.
Davenlry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
III.05 Lezing. 11.20—12.20 Gramofoonmu
ziek. 12.20 Concert. A. Nifosi, cello. R.
Sweetland, piano. 12.50 Orgelconcert. 1.20
2.20 Gramofoonmuziek. 2.50 Schooluitz.
3.20 Lezing. 3.45 Lezing. 4.05 Tooneeluitz
voor scholen. 4.5C Orkestconcert. 5.35 Kin-
deruurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberich-
ten. 6.50 Lezing. 7.05 Piano-recital. 7.20 Le
zing. 7.45 Lezing. 8.05 Concert. E. Childs en
IV. Maurice. 8.20 Symphonie-concert. Stilles-
Allen, zang. Symphonie-orkest. 9.25 Nieuws-
herichten. 9.40 Voortzetting concert. 10 20
f-erichten. 10.25 I ezing. 10.40 Verrassing.
0.55 Dansmuziek. 11.2012.20 Dansmu-
ziek.
Parijs „Radio-Paris"1725 M- 12.20
2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. Or-
kest en soli. 6.55 Gramofoonmuziek. 9.05
„Prins Igor" van Borodin. Orkest, koor en
solisten.
Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramo
foonmuziek. 9.3510.45 Gramofoonmuziek
11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Con
cert. Orkest, sopraan en tenor. 4 50-7-5 50
Orkestconcert. 7.50 „Alkestis". Koor en or
kest. Daarna tot 11.20 Orkestconcert.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest
concert. 2—4.Concert. Orkest en viool.
4.5.Kinderuurtje. 5.105.40 Declama-
tie. 7.20—9.Orkest en tooneeluitzending.
„Erasmus Montanus". Blijspel in 5 bedrijven
van Ludvig Holberg. 9.1510.05 Orkest
concert. 10.0512.50 Cabaretuitzending.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Kamermuziek door
trio. 6.55 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert.
Zeesen1635 M. 6.159.50 Lezingen.
11.2012.15 Gramofoonmuziek. 12.15
12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramofoonmu
ziek. 1.503-50 Lezingen. 3504.50 Con
cert uit Leipzig. 4.50—7.20 Lezingen. 7.20
Concert. Schossgeige, cither en guitaar. 7.50
„Alkestis" Her-uitzending van Miinchen
Koor, orkest en spreker. 9.50 Concert. Orkest
en sopraan.
EEN BEPALING OP RAD 10-
MUZIEK TE HILVERSUM.
Na eenig debat heeft de gemeenieraad
*an Hilversum besloten in-de politieverorde-
ning een artikel op te nemen, waarbij het
verboden is voor de omgeving hinderliik ge-
luid te maken door middel van radio-toestel-
len e.d.
INWIjDING VAN HET NIEUWE
GEBOUW VAN DEN K R. O.
De Katholieke Radio Omroep, die geduren-
de de laatste twee-en-half jaar gevestigd was
aan den Heerengracht 46 te Amsterdam welk
perceel langzamerhand te klein werd om het
zich snel ontwikkelend omroepbedrijf te huis-
vestea. js thans verplaats naar een grooter
en ruimer gebouw aan den'Heerengracht 118,
Uit het Engelsch door J. S. Flitscher.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W
29
HOOFDSTUK XIV.
Onder verhoor.
Bij instinct sprong ik op en plaatste mij
foor Pepita. Oom Joseph stak zijn hand op.
„Het yerwondert mij, Benjamin, dat jij han-
delt alsof het er iets van heeft, dat deze jonge
dame eenig leed zal ondervinden, terwijl ik
hier ben. zeide hij op schijnheiligen toon.
„tn he. jpijt mij, dat die lieve jongedame in
ongelegenheid is gekomen door deze onge-
lukkige omstandigheden. Dat is alleen.jouw
sc imd, Benjamin, door je neus te steken in
dmgen, die je niet aangaan."
ik kookte van woede en werd steeds woe-
dender, omdat ik vrij zeker was, dat dit in
het geheel niets zou uitwerken en ik bleef
waar ik stond, voor Pepita. Ik werd zoo on-
beschaamd mogelijk.
.,Dat is allemaal geklets!" antwoordde ik
vinnig. „En hoor eens jullie beiden, als jullie
ons niet !aat gaan en dadelijk, dan komen
]ullie in de klem. Jullie stelt je bloot aan ver-
vo'ging en
Oom Joseph stak zijn hand weer op.
„.k zou mij niet^opwinden, als ik je%as,
Benjamin. Opwindlng is slecht voor ieder-
een en vooral voor mij met mijn slechte hart.
En het is ook niet noodig. AI wat ik en mijn-
waar zoowel de kantoren als.de studios zijn
ondergebracht.
Onder groote belangstelling had gister-
middag in de groote studio de plechtige in-
wijding plaats van dit nieuwe gebouw, die
werd verricht door Mgr. J. D. J. Aengenent,
bisschop van Haarlem. Aan deze inwijding
is geen uiterlijk cachet van feestelijkheid ge
geven in verband met het overlijden van den
Aartsbisschop, aa wie de K. R. O. slechts
eenige uren voor diens dood het verzoek had
gericht om deze plechtigheid te verrichten.
Nadat Mgr. Aengenent had plaatsgeno-
men en het K. R. O.-Trio den K. R. O -
marsch had ten gehoore gebracht, nam de
voorzitter van den K. R O., de heer L. H.
Perquin het woord, die den bisschop hulde en
dank bracht voor hetgeen hij heeft gedaan om
het werk van den K. R. O. groot en sterk te
maken.
Na den rede van den voorzitter ging mgr.
Aengenent over tot de intronisatie van het
gebouw.
Vervolgens sprak de heer P. Speet, secreta-
ris van de K. R. O., die een overzicht gaf van
de ontwikkeling van den katholieken radio-
omroep in Nederland en in het buitenland.
Naoat ten slotte nog het woord was ge-
voerd door den chef de bureau van den
K. R. O., den heer Kramer, verhief de bis
schop zich van zijn zetel tot het uitspreken
van een korte rede, waarin hij de noodzake-
lijkheid van den K. R. O. bepleitte.
Dagelijksch overzicht.
Fransche spionnage in
Duitschland.
Een aantal Nederlanders bij de zaak
betrokken.
Eenige weken geleden werd in de pers ver-
meld, dat de Fransche politie een Duitsche
spionnage-organisatie had ontdekt met een
centrale in Berlijn.
Sindsdien is over deze zaak niets meer ge-
meld, doch het schijnt aldus lezen wij
thans in het Berliner Tageblatt
dat deze berichten omtrent Duitsche econo-
mische spionnage in Frankrijk slechts moe-
ten dienen, om de aandacht af te leiden van
de Fransche spionnage in Duitschland.
Deze Fransche spionnage is niets nieuws
en de gevallen van den Franschen kapitein
Pendarier d' Armont en van den Deenschen
kapitein Lembourn hebben reeds aangetoond
hoe Frankrijk van Zwitserland en Denemar-
ken uit tracht, een spionnage-net over
Duitschland te spannen.
Thans is echter vastgesteld, dat ook van.
Nederland uit gewerkt wordt. Het Ber
liner Tageblatt is in staat nauwkeu-
rigc gegevens te pubhceeren, „die het der
Nederlandsche regeering mogelijk maken,
het misbruik dat de Fransche agenten van
de. gastvrijheid maken, te onderdrukken en
de Nederlandsche onderdanen, die aan dit
onzuivere zaakje medewerken, eens op de
vingers te tikken".
Het blad schrijft dan verder bijzonderhe-
den over deze deze spionnage, en het is wel
interessant, te weten, hoe in Nederland ge
werkt" wordt, als er tenminste gewerkt
wordt
De leiding van de in Nederland werkende
Fransche spionnage-organisatie, aldus dan
het blad, heeft haar zetel te Den Haag,
Nieuwe Uitleg 10, en berust in' handen van
den Franschen militairen attache, overste
Burin des'Roziers, die als persattache mee-
werkt aan het Fransche consulaat te Am
sterdam. Van de Nederlandsche medewer-
kers noemt het blad in de eerste plaats den
decorateur Alois Petrus Laurenz Snep, gebo-
ren 19 Augustus te Westervoort bij Arnhem,
wonende Cillierstraat 5, Amsterdam, die in
1915 wegens het verraad van militaire ge-
heimen aan Engeland door het Rijksgerechts-
hof te Leipzig tot 10 jaar tuchthuisstraf is
veroordeeld. In Januari 1919 werd hem de
rest van de straf vrijgescholden. Om zijn
werkzaamheid voor den spionnagedienst te
maskeeren, geeft Snep zich uit als compag-
non in een agentuur- en commissiehandel
„Eximpo", gevestigd Cillierstraat 5, Am
sterdam.
Verder noemt het blad een broer van Snep,
Joseph Maria Snep, geboren 13 Januari
1887 te Westervoort, wonende te Eindho
ven. Ook hij werd in 1914 wegens spionnage
tot vijf jaar tuchthuisstraf veroordeeld. Ver
der noemt het blad de gebroeders Petrus
Anthonius Joseph de Haan, geboren 22 Fe-
bruari 1871 te Zevenaar, wonende te Nijme-
gen, Graafscheweg 216. een Theodorus Ger-
rit Matthias de Haan, geboren 18 Juli 1877
te Zevenaar, wonende Bergstraat 133
heer Getch wenschen, is een vertrouwelijk ge-
sprek en het hangt van jou af of dat op een
vriendelijke wijze zal kunnen plaats hebben.
Ik en mijnheer Getch willen geen ruzie met
je maken, dat is zeker; wij zijn goedgezind en
bereid om een ieder netjes te behandelen, die
ons ook zoo behandelt. En ik stel je voor,
Benjamin, om te gaan zitten en je onder de
gegeven omstandigheden meegaand te too-
nen."
„De gegeven omstandigheden zijn, dat juf-
frouw Marigold en ik tegen onzen wil zijn
opgesloten en dat wordt streng gestraft. En
die straf zult u niet ontloopen. Denkt u, dat
wij geen vrienden hebben en dat die ons niet
zullen vinden? Sinds vanmiddag wordt er
naar ons gezocht en
Weer een wuiven met de hand en weer de
zalvende stem oom Joseph was blijkbaar
buitengewoon zeker omtrent de veiligheid
zijner schuilplaats. „Ik zou mij daarover niet
druk maken, als ik jou was, Benjamin. Jij
bent hier veilig en de jonge dame ook
evenals wij hier veilig zijn. Wij zullen niet
gestoord worden. Het zal wel lang duren,
voordat men eenig idee heeft waar je bent of
dat iemand jullie korht zoeken in de Shoo
ting Star en als ze dat doen, dan gaan ze
even wijs heen, als ze kwamen. Jij werd door
niemand gezien, toen je hier kwam, en be-
halve ik en mijnheer Getch en de juffrouw,
die jullie eten bracht, weet niemand, dat jul
lie hier zijn. Ik zou je daarom raden om de
verstandigste partij te kiezen en heel vriende-
lijk te zijn. Vriendelijkheid! dat is alles
wat wij" wenschen."
„Is u van plan ons te laten gaan?"
Oom Joseph gaf niet dadelijk antwoord.
te Nijmegen. Verder den koopman
Conrad Sloot uit Amsterdam, Riouwstraat
21, Christiaan Theodoor van Kerkhoff, wo
nende Daalschedijk 141 te Utrecht en Joseph
A. Sebeyns, wonende Seffentersstraat 24 te
Vaals.
Deze personen hebben tot taak door ad-
vertenties in Duitsche bladen in contact te
komen met persoym, die in economische
moeilijkheden verkeeren en daardoor een ge-
makkelijk aanknoopingspunt voor de Fran
schen vormen. Wanneer Duitschers op deze
aanmoedigend gestelde advertenties ingaan,
heeft eerst een briefwisseling plaats, waarin
de Duitschers hun geheelen levensloop moe-
ten mededeelen waarna een bespreking in
een Nederlandsche grensplaats volgt. D^
reiskosten worden vergoed, terwijl den laat-
sten tijd de spoorwegbiljetten voor de heen-
en terugreis te voren werden toegezonden.
Bij het onderhoud plegeri de agenten voor
een EngelscHe of Fransche groote industrie
of voor het Internationaal Comite voor Vol-
kenverbroedering op te treden en vragen dan
nauwkeurig berichten omtrent economische,
militaire en politieke gebeurtenissen in
Duitschland, opdat de industrie van hun
land niet door buitenlandsche concurrentie
wordt overvleugeld en de wereldvrede ver-
zekerd blijft.
Volgens het „Berliner Tageblatt" treden
deze agenten zeer brutaal op en schrikken
niet te«ug voor omkooping van soldaten, be-
ambten en voor het organiseeren zelfs van
inbraken om daardoor in het bezit te komen
van de gewenschte berichten. Onder de voor-
spiegeling van groote belooningen wordt ge-
eischt het verlangde materiaal aan de over-
eengekomen adressen in Nederland te zen-
den.
Tot zoover het Duitsche blad;
We weten niet, in hoeverre het blad juist
is ingelicht. Maar het feit, dat er Nederlan
ders in betrokken zijn, maakt het geval toch
wel belangrijk genoeg, om het te blijven vol-
gen. Wellicht zullen er binnenkort meerdere
onthullingen volgen. Intusschen geeft dit
nog geen grootsch beeld van de verbroede-
ring van Duitschland en Frankrijk.
Buitenland
De bloemen uit de voorste linie.
De 10de verjaardag van de
Wapenstilstand.
Het testament van Clemenceau, voor zoo
ver dit betrekking heeft op zijn begrafenis,
luidt als volgt:
„Parijs, 28» Maart 1929.
Dit is mijn testament.
Ik wil begraven worden bij den Colombier,
naast mijn vader. Mijn lichaam, dat onge-
sohonden moet blijven, moet van het sterfhuis
naar de plek, waar ik begraven word, worden
overgebracht zonder eenigen stoet of plechtig
heid van welken aard ook. Geen betooging,
geen uitnoodiging, geen ceremonie. Rondom
het graf niets dan een ijzeren hek zonder
naam, evenals bij mijn vader. Ik wil, dat in
de kist gelegd worden mijn wandelstok met
den ijzeren knop, die uit mijn jeugd afkom-
stig is en het kistje van geitenvel, dat in der
linkerhoek staat op de bovenste plank van
mijn spiegelkast. Het boekje, dat er door de
hand van mijn lieve moeder is ingelegd, moet
er in blijven. Dan moeten er de twee bosjes
gedroogde bloemen worden bijgelegd, die op
den schoorsteen staan in de kamer, die op den
tuin uitkomt. Flet kleine bouquetje moet in dea
granaat worden geplaatst, waar de groote
bos in staat en dan moet alles naast mij wor
den gelegd.
Ik benoem mijn zeer dierbaren vriend Nico
las Pietri tot uitvoerder van mijn laatsten wil
en voeg hem toe mr. Pournin, advokaat, en
mijn zoon Michel en ik dank hen voor de
moeite, die dat hun zal kunnen veroorzaken
Gedaan te Parijs op den 28en Maart 1929.
G. CLEMENCEAU."
Het kistje, dat Clemenceau in deze uiterste
wilsbeschikking bedoelt, is een geschenk ge-
weest van zijn moeder toen hij een jongen
was. Elk nieuwjaar nam mevrouw Clemen
ceau het kistje terug, legde er enkele franken
en een geschenk in en gaf het dan weer aan
haar zoon terug. Zoo kreeg deze eens van
haar een uitgave van de Mariage de Figaro,
van 1828. Dit boek is met Clemenceau in zijn
kist gelegd.
Wat de bloemen betreft, daarvan weet een
Parijsdh blad te vertellen, dat hij die een paar
dagen voor het Juli-offensief vart de Duit
schers aan het front van Champagne heeft
ontvangen. Generaal Petain paste toen een
In plaats daarvan nam hij een stoel, viel
daarin neer en maakte het zich zoo gemakke-
lijk mogelijk. Terwijl hij zijn handen op zijn
knieen legde, keek hij ons om beurten aan.
De herbergier leunde tegen de deur met de
handen in de zakken. Het duurde een poosje
voor oom Joseph antwoord gaf.
„Dat is een moeilijk te beantwoorden
vraag", zeide hij eindelijk. „Jij moest weten,
dat dit vragen zijn waarop het buitengewoon
lastig is om een bevestigend of een ontken-
nend antwoord te geven. Ik zie daarvan de
moeilijkheid zelf zeer goed in, want als het
mocht gebeuren, dat ik in de getuigenbank
werd gezet
„U zult nog wel ergens anders terecht ko
men dan in de getuigenbank, als u zoo door-
gaat. Er is een andere plaats de bank der
beschuldigden. Het is waarschijnlijk, dat u
daarin komt op weg naar een gebouw,
waaruit het moeilijk is te ontsnappen!"
Ik voelde aan mijn jas trekken en Pepita
sprak zachtjes.
„Stil toch, Ben!" fluisterde zij. „Het is
niet noodig
„Dank je, juffie!" zei oom Joseph. „Het is
niet noodig, zooals u zegt en ik ben blij, dat
Benjamin iemand achter zich heeft om hem
terecht te wijzen. Het komt niet te pas, dat
jongelui zoo heftig optreden tegen oudere
menschen en zeker niet als een oudere hun
familie is een broeder van zijn eigen moe
der!"
„Wiens schuld is dat? Uw schuld! LI ge-
bruikt geweld
„0, neen, neef Benjamin, dat is niet waar.
Neen, Benjamin! Een dergelijke uiting kan
ik in tegenwoordigheid van mijnheer Getch
nieuwe taktiek toe, die n.l. hierin bestond de
eerste linie zwak te laten bezetten door ele-
menten, die wel eenigen tegenstand konden
bieden maar gemakkelijk te overweldigen wa-
ren door den vijand, die vervolgens zich te
plotter zou loopen tegen een uiterst sterk ge-
organiseerde tweede linie. Clemenceau haa
gewenscht nog eenmaal de troepen te zien, die
zouden worden geofferd. Toen hij langs een
groep onder-officieren kwam, bood een der
mannen, die den volgenden dag zou sterven.
hem een handvol bloemen aan. Toen hee:i
Clemenceau, die tot tranen toe ontroerd was,
gezegd, dat die bloemen met hem de kist zou
den ingaan.
Zoo is geschied
Een medewerker van de Figaro heeft aan
Georges Wormser, die de kabinet-chef van
Clemenceau is geweest en tot diens dood mpt
hem heeft verkeerd, gevraagd waarom de
vroegere medewerkers van den overleden
staatsman niet hebben deelgenomen aan de
plechtigheid, die er, Clemenceau ter eere; Zon-
dag te Parijs bij het graf van den Onbeken-
den Soldaat heeft plaats gehad.
Wormser heeft geantwoord, dat de vroe
gere medewerkers in gedachten aan de plech
tigheid hebben deelgenomen, maar juist hur.
trouw aan den overledene gebood hun terug-
houding. Had Clemenceau dan niet elke offi-
cieele ceremonie afgewezen?
Op de opmerking van den journalist, dat
het defile voorbij den Onbekenden Soldaat
toch zeker wel de instemming van den over
ledene zou hebben gehad, antwoordde Worm
ser, dat geen hulde hem meer waard zou zijn
geweest dan die der „poilu's", die hij zoozeer
heeft lief gehad. Maar, vervolgde Wormser,
hij zou zich hebben gehoed voor de aanwezig-
heid van zekere personen. Zij, die de over-
winning hebben verminkt en Frankrijk drei-
gen te ontmoedigen, vermeed hij. Wormser
haastte zich overigens hieraan toe te voegen,
dat de tegenwoordige voorzitter van den mi-
nisterraad hier buiten stond: van Tardieu had
Clemenceau steeds veel verwachting gehad.
Indien het noodig mocht zijn ons te recht-
vaardigen, vervolgde Wormser, zou ik een
herinnering van verleden jaar willen op-
halen. Den 9en November 1928 liet Clemen
ceau mij een brief van Painleve, den toenma-
ligen minister van oorlog lezen, waarin hij
ongekend feit werd uitgenoodigd de vie-
ring van den tienden verjaardag van den
wapenstilstand bij te wonen.
Het spreekt van zelf, heeft Clemenceau toen
tegen mij (Wormser) gezegd, dat hij er niet
heen ging. Er zijn menschen, die ik liever niet
ontmoet. Ik wil geen betoogingen rond mijn
naam, geen toejuichingen. Ik wil me niet ver-
toonen. Vannacht heb ik slecht geslapen; in
mijn hoofd was ik bezig met een antwoord op
de uitnoodiging. Maar bij nadere overweging
zal ik heelemaal niet antWoorden. Ik zou ver-
plicht zijn te zeggen: wat hebt u van den wa
penstilstand gemaakt? Mocht men de uit
noodiging piubliceeren, dan zal ik een raede-
deeling maken voor de pers, waarin ik een-
voudig zal zeggen, dat men tien jaar heeft
noodig gehad om mij uit te noodigen, dat ik
wel tien jaar heb om te antwoorden en dat ik
bovendien mijn stilte niet wil verbreken. Dit
is alles, want er zou maar al te veel zijn i".
zeggen en dat zou tot niets dienen.
Deze pessimistische uitlating van Clemen
ceau moet u niet verbazen, vervolgde Worm
ser. Het oordeel, dat Clemenceau aan zijn op
merking toevoegde, was streng. De huidige
toestand, zeide hij toen, is maar al te duide-
lijk: wij gaan naar Cheronea. Arm land! Het
land neem ik het kwalijk, de inerte massa, die
niet reageert, die alles accepteert. En Clemen
ceau voegde hieraan toe met een herinnering
aan de mooie geestdrift, die voorbij is: „de
oorlog was gemakkelijker
De burgeroorlog in China.
De oorlog in de provincie Honan gevoerc!
tegen de strijdmacht van Feng Ju-siang is
naar beweerd wordt vrijwel afgeloopen.
omdat de Nationale Regeering de generaal
van Feng had omgekocht. Echter zijn thans
troebelen uitgebroken te Poekou aan den
Noordelijken oever van de Jangste-kiang
tegenover Nanking. Twee troepen-divisies zijn
daar aan het muiten geslagen; zij ontwapen-
den de aan de Nationale regeering trouw ge-
bleven troepen, plunderden de winkels en
maakten zich meester van spoorwegmaterieel
(Poekou is het beginpunt langs den spoorweg
uit naar 't Noorden, en onderweg worden
de plaatsen aan den spoorweg geplunderd).
De muiters hebben bevel gekregen zich naar
Kanton te begeven teneinde daar den strijd
aan te binden tegen de vuurvreters van
Tsjang Fat-kwei, die nog steeds Kanton be-
dreigen.
niet goedkeuren. Mijnheer Getch, dadrvan
ben ik zeker, zal geen vlieg kwaad doen, nog
minder een jonge dame en een jongenheer...."
„Ik heb ze met geen vinger aangeraakt",
mompelde Getch. „Ik niet."
„En hij zond jullie een smakelijk diner,
hoor ik", vervolgde oom Joseph verwijtend.
„Hetzelfde als hij en ik aten. Neen, Benja-
min, als ik in aanmerking neem, hoe je hier
kwam als een vijand, door je neus te steken
in zaken, die je niet aangaan, dan vind ik
wel, dat jij bijzonder goed behandeld wordt
en ik ben er zeker van, dat de juffrouw het
met mij eens is."
„Laat juffrouw Marigold er buiten!" riep
ik uit. „Wat wenscht u?"
Oom Joseph wreef zich in de handen en
knikte.
,,Dat is het eerste verstandige woord, dat
wij van je hooren! Dat bevalt mij beter. En
zooals ik reeds gezegd heb, alles wat wij ver-
langen is vriendelijkheid. Vriendelijke ant
woorden op vriendelijke vragen."
„Zooals bijvoorbeeld?"
„Nu, bijvoorbeeld waarom kwam jij
hier?"
„Om u te bezoeken zooals ik gezegd
heb". Ik wees op Getch.
Maar oom Joseph schudde het hoofd.
Jij bent niet zoo dol op mij, om dat te
doen, neef Benjamin. Jij en Keziah waren
heelemaal niet in hun schik, toen ze mij za-
gen. Neen, Benjamin, daarvoor kwam je
niet!"
„Tenminste, daarvoor niet alleen" merkte
Getch op. „0, nee!"
„Daarvoor niet alleen, zooals mijnheer
Getch vriendelijk opmerkt. Ik geloof, dat je
Nader meldt men nog:
De muitende troepen zijn uit Poekou ver-
dreven door trouw gebleven regeeringstroe-
pen.
De ontwapening te land.
Heftige rede van LLoyd George.
Gisteravond heeft een der liberale leden
een motie ingediend om de regeering aan te
sporen meer kracht te zetten achter hun po-
gmgen tot spoedige bespreking der bewape-
ning te land, ter zee en in de lucht.
Lloyd George vestigde de aandacht van het
Huis op een rede van president Hoover, waar
in deze had toegegeven, dat in dit jaar onge-
veer 30 millioen mannen in de wereld gewa-
pend tegenover elkander stonden. Dit is tien
millioen meer, vervolgde Lloyd George, dan
in 1914 en bovendien is het door de voort-
schrijding der techniek en chemisohe industrie
veel gemakkelijker in korten tijd legers en ver-
delgingsmiddelen uit den grond te stampen
dan vijftien jaar geleden. Er bestond nu een
voorbereidende commissie om de ontwape
ning, die niets en letterlijk niets uitgevoerd
had en die dat ook niet goed kan, zoolang het
uigemeen wantrouwen bleef bestaan. Ook le
Volkeneond had op dit eene punt nofl niet»
positiefs kunnen verrichten, omdat n1ema*4
den vrede kon binnenleiden langs een weg
bezaaid met duizenden kanonnen waarlang^
honderdduizenden soldaten de eerewachi
vormden.
Alexander, de minister van marine, ant
woordde dat geen regeering in geen enkel
land meer voor ontwapening gedaan had dan
de arbeidersregeering, aan wier initiatief de
bijeenkomst van de vlootconferentie te Londen
te danken was. De regeering hoopte, dat deze
conferentie niet alleen zou slagen, maar ook
onmiddellijk tot practische res-ultaten zou lei
den en dat daar op een overeenkomst voor d°
ontwapening te land en in de lucht zou kun
nen volgen.
De motie werd aangenomen, waarna het
Huis de gewone agenda voortzette.
De algemeene staking te
Athene.
Een proclamatie van de Grieksche
regeering.
Groote staking te Athene.
Om middernacht zou te Athene een zeer
groote staking beginnen. Wegens afwijzing
van een Kerstmisbijdrage ten bedrage van
een maand loon, zouden op dat oogenblik
alle beambten en ambtenaren van de Atheen-
sche locaalspoorwegen en tramwegdiensten,
die der gas- en electriciteitsmaatschappijen,
omnibusmaatschappijen en luxe-auto-chauf
feurs in staking gaan. Bij een niet inwilli-
ging dezer eischen zou een algemeene sta
king geproclameerd worden. De regeering
bedre'igt alle stakers met ontslag, wanneer
zij de arbeid niet binnen 48 uur zullen her-
vat hebben. Zij motiveert het ultimatum op
grond van het feit dat de stakers tot de
hoogst betaalde arbeidersgroepen behooren.
Omvangrijke veiligheidsmaatregelen zijnge
troffen. De politie is op alles voorbereid.
Matrozen en technici zijn als noodhulp ge-
mobiliseerd. In een persconferentie liet Veni-i
zilos zich optimistisch uit. Hij verklaarde,
dat de regeering intransigeant zou blijven.
Niettemin moet rekening worden gehouden
met een algemeene staking, zij het ook van
korten duur.
Een spaarverzekering
opgelicht.
De penningmeesteresse naar
Nederland gevlucht.
Woensdag is de penningmeesteresse van
de Vrije Spaarvereeniging „Gelijkheid" te
Maagdenburg de 40-jarige gehuwde mevr.
Rudolf met medeneming van ongeveer
43000 Mark spaargelden van de leden der
vereeniging, die jaarlijks met Kerstmis wor
den uitgekeerd, gevlucht.
Naar uit een aan den voorzitter der ver
eeniging gezonden brief blijkt, is mevr. R.
met haar familie naar Nederland gevlucht.
Zij beloofde in haar brief het geld Woens
dag ter beschikking te zullen stellen.
Toen de leden der vereeniging, ongeveer
350, in bescheiden omstandigheden levende
vrouwen. Woensdag op de vastgestelden tijd
In het vergaderlokaal verschenen, en kennis
kregen van het verlies. kwam het tot heftige
tooneelen. De politie moest ingrijpen.
hier kwam om te zien of ik hier was, omdat
je buiten mijn linnengoed hebt zien hangen".
„En als dat eens waar was?"
„Dan, Benjamin, als je bemerkt had, dat
ik hier was, had je rechtstreeks naar Middle-
bourne moeten terugkeeren, om dat te vertel
len. En dat zou weinig met mijn plannen ge-
strookt hebben."
„Ik kan wel zeggen", riep ik hoonend u:t,
,,dat ik dat volkomen begrijp. Misschien had
ik dat moeten doen, want u weet even goed
als ik, dat u onder verdenking staat."
„Daarover zou ik heel wat kunnen zeggen,
Benjamin. Daarover zou ik zeer veel kunnen
zeggen. Iedereen kent zijn jdi^n zaken het
beste en zij, die het meest worden verdacht,
zijn dikwijls het onschuldigst. Maar, vertel
eens, waarvan word ik verdacht?"
Ik aarzelde een oogenblik, terwijl ik hem
met verwondering gade sloeg. Ik was er toen
zeker van, dat noch Pppita noch mij eenig
leed zou worden aangedaan en dat dit twee-
tal ons gevangen hield om inlichtingen (e
verkrijgen. En terwijl ik den toestand, waarin
wij verkeerden overdacht, besloot ik open-
hartig te zijn het kwam mij vool dat als
ik mijn kaarten op tafel legde, er kajhs zoude
zijn, dat ik ook kwam te weten welk& kaarten
oom Joseph in zijn hand had. En dan zouden
wij kunnen zien, wiens troeven de sterkste
waren.
„U wordt verdacht iets af te weten van der
moord op dien Cousins en van den *diefsta"
van een Chineesche vaas uit- het huis vat
juffrouw Ellingham", zei ik plotseling. .,D?
is het!"
<Wordt vervolgd).