Uiinuki Curat Het testament van Clemenceau. KKI1ILLKT0N. DE KANG-HE VAAS. No. 287 1929* Honderd een en dertigste Jaargang. Donderdag 5 December. Radio-hoekje Vrijdag 6 December. Hilversum, 1071 M. (Van 12.—6.—- nan- 298 M.) 10—10.15 Morgenwijding. 12.15— 2 Concert door het A. V. R- O.-kwartet. 2.05—2.45 Uitzending voor scholen. 2.45— 3.Gramofoonmuziek. 3.—4 Maak het zelf, cursus. 4.30-5.- Gramofoonmuziek. 5.—5.30 Vraaggesprek met Jhr Ir. U. C. A. van Lidth de Jeude over de Amsterdam— Rijn-verbinding. 5.30—6.30 Concert dooi het A V R O.-kwartet. 6.30 Vaz Dias. Koersen. 6.45-7.15 Spaansch voor begin- ners 7 15—7 45 Radiocursus vanwege het Onderwijsfonds voor de Binnenvaart. 8.01- 9— Gramofoonmuziek. 9.—11.— Concert door het Omroeporkest. 10.05 Persberichten Na afloop van het concert: gramofoonmu ziek 12— Sluiting. Huizen, 1875 M. 10.30-11— N. C. R. V Ziekendienst. 11.11.25 N. C. R. V. Zie- kenhalfuurtje. 11.3012.K. R. O. G°ds- dienstig halfuurtje. 12.15-1.15 K. R. O. Concert door het K. R. O.-Trio. 1.15-2.30 Gramofoonmuziek. 2.303.Schooluit- rpnding. 4.-5— N. C. R. V. Gramofoonmu ziek. 5.—6.30 N. C. R. V. Concert door ,Trio. 6.40—7— K. R. O. Tuinbouwpraatje. 77.__7.30 K. R. O. Cursus schriftverbetering 7*35 V. P. R. O. Persberichten. 7.40 V. P. R. O. Lezing over: „Laatste avond". .8.15 V. P. R. O. Concert door Strijkkwartet. 8.50 V.P.R.O. Lezing over: „Het Protestantisme an de 19e Eeuw". 9.30 V. P. R. O. Voortzet- iting concert. 10— V. P. R. O. Voordracht 10.20 V. P. R. O. Voortzetting concert. Davenlry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. III.05 Lezing. 11.20—12.20 Gramofoonmu ziek. 12.20 Concert. A. Nifosi, cello. R. Sweetland, piano. 12.50 Orgelconcert. 1.20 2.20 Gramofoonmuziek. 2.50 Schooluitz. 3.20 Lezing. 3.45 Lezing. 4.05 Tooneeluitz voor scholen. 4.5C Orkestconcert. 5.35 Kin- deruurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberich- ten. 6.50 Lezing. 7.05 Piano-recital. 7.20 Le zing. 7.45 Lezing. 8.05 Concert. E. Childs en IV. Maurice. 8.20 Symphonie-concert. Stilles- Allen, zang. Symphonie-orkest. 9.25 Nieuws- herichten. 9.40 Voortzetting concert. 10 20 f-erichten. 10.25 I ezing. 10.40 Verrassing. 0.55 Dansmuziek. 11.2012.20 Dansmu- ziek. Parijs „Radio-Paris"1725 M- 12.20 2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. Or- kest en soli. 6.55 Gramofoonmuziek. 9.05 „Prins Igor" van Borodin. Orkest, koor en solisten. Langenberg, 473 M. 6.207.20 Gramo foonmuziek. 9.3510.45 Gramofoonmuziek 11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Con cert. Orkest, sopraan en tenor. 4 50-7-5 50 Orkestconcert. 7.50 „Alkestis". Koor en or kest. Daarna tot 11.20 Orkestconcert. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest concert. 2—4.Concert. Orkest en viool. 4.5.Kinderuurtje. 5.105.40 Declama- tie. 7.20—9.Orkest en tooneeluitzending. „Erasmus Montanus". Blijspel in 5 bedrijven van Ludvig Holberg. 9.1510.05 Orkest concert. 10.0512.50 Cabaretuitzending. Brussel, 508.5 M. 5.20 Kamermuziek door trio. 6.55 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert. Zeesen1635 M. 6.159.50 Lezingen. 11.2012.15 Gramofoonmuziek. 12.15 12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramofoonmu ziek. 1.503-50 Lezingen. 3504.50 Con cert uit Leipzig. 4.50—7.20 Lezingen. 7.20 Concert. Schossgeige, cither en guitaar. 7.50 „Alkestis" Her-uitzending van Miinchen Koor, orkest en spreker. 9.50 Concert. Orkest en sopraan. EEN BEPALING OP RAD 10- MUZIEK TE HILVERSUM. Na eenig debat heeft de gemeenieraad *an Hilversum besloten in-de politieverorde- ning een artikel op te nemen, waarbij het verboden is voor de omgeving hinderliik ge- luid te maken door middel van radio-toestel- len e.d. INWIjDING VAN HET NIEUWE GEBOUW VAN DEN K R. O. De Katholieke Radio Omroep, die geduren- de de laatste twee-en-half jaar gevestigd was aan den Heerengracht 46 te Amsterdam welk perceel langzamerhand te klein werd om het zich snel ontwikkelend omroepbedrijf te huis- vestea. js thans verplaats naar een grooter en ruimer gebouw aan den'Heerengracht 118, Uit het Engelsch door J. S. Flitscher. Geautoriseerde vertaling door v. d. W 29 HOOFDSTUK XIV. Onder verhoor. Bij instinct sprong ik op en plaatste mij foor Pepita. Oom Joseph stak zijn hand op. „Het yerwondert mij, Benjamin, dat jij han- delt alsof het er iets van heeft, dat deze jonge dame eenig leed zal ondervinden, terwijl ik hier ben. zeide hij op schijnheiligen toon. „tn he. jpijt mij, dat die lieve jongedame in ongelegenheid is gekomen door deze onge- lukkige omstandigheden. Dat is alleen.jouw sc imd, Benjamin, door je neus te steken in dmgen, die je niet aangaan." ik kookte van woede en werd steeds woe- dender, omdat ik vrij zeker was, dat dit in het geheel niets zou uitwerken en ik bleef waar ik stond, voor Pepita. Ik werd zoo on- beschaamd mogelijk. .,Dat is allemaal geklets!" antwoordde ik vinnig. „En hoor eens jullie beiden, als jullie ons niet !aat gaan en dadelijk, dan komen ]ullie in de klem. Jullie stelt je bloot aan ver- vo'ging en Oom Joseph stak zijn hand weer op. „.k zou mij niet^opwinden, als ik je%as, Benjamin. Opwindlng is slecht voor ieder- een en vooral voor mij met mijn slechte hart. En het is ook niet noodig. AI wat ik en mijn- waar zoowel de kantoren als.de studios zijn ondergebracht. Onder groote belangstelling had gister- middag in de groote studio de plechtige in- wijding plaats van dit nieuwe gebouw, die werd verricht door Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop van Haarlem. Aan deze inwijding is geen uiterlijk cachet van feestelijkheid ge geven in verband met het overlijden van den Aartsbisschop, aa wie de K. R. O. slechts eenige uren voor diens dood het verzoek had gericht om deze plechtigheid te verrichten. Nadat Mgr. Aengenent had plaatsgeno- men en het K. R. O.-Trio den K. R. O - marsch had ten gehoore gebracht, nam de voorzitter van den K. R O., de heer L. H. Perquin het woord, die den bisschop hulde en dank bracht voor hetgeen hij heeft gedaan om het werk van den K. R. O. groot en sterk te maken. Na den rede van den voorzitter ging mgr. Aengenent over tot de intronisatie van het gebouw. Vervolgens sprak de heer P. Speet, secreta- ris van de K. R. O., die een overzicht gaf van de ontwikkeling van den katholieken radio- omroep in Nederland en in het buitenland. Naoat ten slotte nog het woord was ge- voerd door den chef de bureau van den K. R. O., den heer Kramer, verhief de bis schop zich van zijn zetel tot het uitspreken van een korte rede, waarin hij de noodzake- lijkheid van den K. R. O. bepleitte. Dagelijksch overzicht. Fransche spionnage in Duitschland. Een aantal Nederlanders bij de zaak betrokken. Eenige weken geleden werd in de pers ver- meld, dat de Fransche politie een Duitsche spionnage-organisatie had ontdekt met een centrale in Berlijn. Sindsdien is over deze zaak niets meer ge- meld, doch het schijnt aldus lezen wij thans in het Berliner Tageblatt dat deze berichten omtrent Duitsche econo- mische spionnage in Frankrijk slechts moe- ten dienen, om de aandacht af te leiden van de Fransche spionnage in Duitschland. Deze Fransche spionnage is niets nieuws en de gevallen van den Franschen kapitein Pendarier d' Armont en van den Deenschen kapitein Lembourn hebben reeds aangetoond hoe Frankrijk van Zwitserland en Denemar- ken uit tracht, een spionnage-net over Duitschland te spannen. Thans is echter vastgesteld, dat ook van. Nederland uit gewerkt wordt. Het Ber liner Tageblatt is in staat nauwkeu- rigc gegevens te pubhceeren, „die het der Nederlandsche regeering mogelijk maken, het misbruik dat de Fransche agenten van de. gastvrijheid maken, te onderdrukken en de Nederlandsche onderdanen, die aan dit onzuivere zaakje medewerken, eens op de vingers te tikken". Het blad schrijft dan verder bijzonderhe- den over deze deze spionnage, en het is wel interessant, te weten, hoe in Nederland ge werkt" wordt, als er tenminste gewerkt wordt De leiding van de in Nederland werkende Fransche spionnage-organisatie, aldus dan het blad, heeft haar zetel te Den Haag, Nieuwe Uitleg 10, en berust in' handen van den Franschen militairen attache, overste Burin des'Roziers, die als persattache mee- werkt aan het Fransche consulaat te Am sterdam. Van de Nederlandsche medewer- kers noemt het blad in de eerste plaats den decorateur Alois Petrus Laurenz Snep, gebo- ren 19 Augustus te Westervoort bij Arnhem, wonende Cillierstraat 5, Amsterdam, die in 1915 wegens het verraad van militaire ge- heimen aan Engeland door het Rijksgerechts- hof te Leipzig tot 10 jaar tuchthuisstraf is veroordeeld. In Januari 1919 werd hem de rest van de straf vrijgescholden. Om zijn werkzaamheid voor den spionnagedienst te maskeeren, geeft Snep zich uit als compag- non in een agentuur- en commissiehandel „Eximpo", gevestigd Cillierstraat 5, Am sterdam. Verder noemt het blad een broer van Snep, Joseph Maria Snep, geboren 13 Januari 1887 te Westervoort, wonende te Eindho ven. Ook hij werd in 1914 wegens spionnage tot vijf jaar tuchthuisstraf veroordeeld. Ver der noemt het blad de gebroeders Petrus Anthonius Joseph de Haan, geboren 22 Fe- bruari 1871 te Zevenaar, wonende te Nijme- gen, Graafscheweg 216. een Theodorus Ger- rit Matthias de Haan, geboren 18 Juli 1877 te Zevenaar, wonende Bergstraat 133 heer Getch wenschen, is een vertrouwelijk ge- sprek en het hangt van jou af of dat op een vriendelijke wijze zal kunnen plaats hebben. Ik en mijnheer Getch willen geen ruzie met je maken, dat is zeker; wij zijn goedgezind en bereid om een ieder netjes te behandelen, die ons ook zoo behandelt. En ik stel je voor, Benjamin, om te gaan zitten en je onder de gegeven omstandigheden meegaand te too- nen." „De gegeven omstandigheden zijn, dat juf- frouw Marigold en ik tegen onzen wil zijn opgesloten en dat wordt streng gestraft. En die straf zult u niet ontloopen. Denkt u, dat wij geen vrienden hebben en dat die ons niet zullen vinden? Sinds vanmiddag wordt er naar ons gezocht en Weer een wuiven met de hand en weer de zalvende stem oom Joseph was blijkbaar buitengewoon zeker omtrent de veiligheid zijner schuilplaats. „Ik zou mij daarover niet druk maken, als ik jou was, Benjamin. Jij bent hier veilig en de jonge dame ook evenals wij hier veilig zijn. Wij zullen niet gestoord worden. Het zal wel lang duren, voordat men eenig idee heeft waar je bent of dat iemand jullie korht zoeken in de Shoo ting Star en als ze dat doen, dan gaan ze even wijs heen, als ze kwamen. Jij werd door niemand gezien, toen je hier kwam, en be- halve ik en mijnheer Getch en de juffrouw, die jullie eten bracht, weet niemand, dat jul lie hier zijn. Ik zou je daarom raden om de verstandigste partij te kiezen en heel vriende- lijk te zijn. Vriendelijkheid! dat is alles wat wij" wenschen." „Is u van plan ons te laten gaan?" Oom Joseph gaf niet dadelijk antwoord. te Nijmegen. Verder den koopman Conrad Sloot uit Amsterdam, Riouwstraat 21, Christiaan Theodoor van Kerkhoff, wo nende Daalschedijk 141 te Utrecht en Joseph A. Sebeyns, wonende Seffentersstraat 24 te Vaals. Deze personen hebben tot taak door ad- vertenties in Duitsche bladen in contact te komen met persoym, die in economische moeilijkheden verkeeren en daardoor een ge- makkelijk aanknoopingspunt voor de Fran schen vormen. Wanneer Duitschers op deze aanmoedigend gestelde advertenties ingaan, heeft eerst een briefwisseling plaats, waarin de Duitschers hun geheelen levensloop moe- ten mededeelen waarna een bespreking in een Nederlandsche grensplaats volgt. D^ reiskosten worden vergoed, terwijl den laat- sten tijd de spoorwegbiljetten voor de heen- en terugreis te voren werden toegezonden. Bij het onderhoud plegeri de agenten voor een EngelscHe of Fransche groote industrie of voor het Internationaal Comite voor Vol- kenverbroedering op te treden en vragen dan nauwkeurig berichten omtrent economische, militaire en politieke gebeurtenissen in Duitschland, opdat de industrie van hun land niet door buitenlandsche concurrentie wordt overvleugeld en de wereldvrede ver- zekerd blijft. Volgens het „Berliner Tageblatt" treden deze agenten zeer brutaal op en schrikken niet te«ug voor omkooping van soldaten, be- ambten en voor het organiseeren zelfs van inbraken om daardoor in het bezit te komen van de gewenschte berichten. Onder de voor- spiegeling van groote belooningen wordt ge- eischt het verlangde materiaal aan de over- eengekomen adressen in Nederland te zen- den. Tot zoover het Duitsche blad; We weten niet, in hoeverre het blad juist is ingelicht. Maar het feit, dat er Nederlan ders in betrokken zijn, maakt het geval toch wel belangrijk genoeg, om het te blijven vol- gen. Wellicht zullen er binnenkort meerdere onthullingen volgen. Intusschen geeft dit nog geen grootsch beeld van de verbroede- ring van Duitschland en Frankrijk. Buitenland De bloemen uit de voorste linie. De 10de verjaardag van de Wapenstilstand. Het testament van Clemenceau, voor zoo ver dit betrekking heeft op zijn begrafenis, luidt als volgt: „Parijs, 28» Maart 1929. Dit is mijn testament. Ik wil begraven worden bij den Colombier, naast mijn vader. Mijn lichaam, dat onge- sohonden moet blijven, moet van het sterfhuis naar de plek, waar ik begraven word, worden overgebracht zonder eenigen stoet of plechtig heid van welken aard ook. Geen betooging, geen uitnoodiging, geen ceremonie. Rondom het graf niets dan een ijzeren hek zonder naam, evenals bij mijn vader. Ik wil, dat in de kist gelegd worden mijn wandelstok met den ijzeren knop, die uit mijn jeugd afkom- stig is en het kistje van geitenvel, dat in der linkerhoek staat op de bovenste plank van mijn spiegelkast. Het boekje, dat er door de hand van mijn lieve moeder is ingelegd, moet er in blijven. Dan moeten er de twee bosjes gedroogde bloemen worden bijgelegd, die op den schoorsteen staan in de kamer, die op den tuin uitkomt. Flet kleine bouquetje moet in dea granaat worden geplaatst, waar de groote bos in staat en dan moet alles naast mij wor den gelegd. Ik benoem mijn zeer dierbaren vriend Nico las Pietri tot uitvoerder van mijn laatsten wil en voeg hem toe mr. Pournin, advokaat, en mijn zoon Michel en ik dank hen voor de moeite, die dat hun zal kunnen veroorzaken Gedaan te Parijs op den 28en Maart 1929. G. CLEMENCEAU." Het kistje, dat Clemenceau in deze uiterste wilsbeschikking bedoelt, is een geschenk ge- weest van zijn moeder toen hij een jongen was. Elk nieuwjaar nam mevrouw Clemen ceau het kistje terug, legde er enkele franken en een geschenk in en gaf het dan weer aan haar zoon terug. Zoo kreeg deze eens van haar een uitgave van de Mariage de Figaro, van 1828. Dit boek is met Clemenceau in zijn kist gelegd. Wat de bloemen betreft, daarvan weet een Parijsdh blad te vertellen, dat hij die een paar dagen voor het Juli-offensief vart de Duit schers aan het front van Champagne heeft ontvangen. Generaal Petain paste toen een In plaats daarvan nam hij een stoel, viel daarin neer en maakte het zich zoo gemakke- lijk mogelijk. Terwijl hij zijn handen op zijn knieen legde, keek hij ons om beurten aan. De herbergier leunde tegen de deur met de handen in de zakken. Het duurde een poosje voor oom Joseph antwoord gaf. „Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag", zeide hij eindelijk. „Jij moest weten, dat dit vragen zijn waarop het buitengewoon lastig is om een bevestigend of een ontken- nend antwoord te geven. Ik zie daarvan de moeilijkheid zelf zeer goed in, want als het mocht gebeuren, dat ik in de getuigenbank werd gezet „U zult nog wel ergens anders terecht ko men dan in de getuigenbank, als u zoo door- gaat. Er is een andere plaats de bank der beschuldigden. Het is waarschijnlijk, dat u daarin komt op weg naar een gebouw, waaruit het moeilijk is te ontsnappen!" Ik voelde aan mijn jas trekken en Pepita sprak zachtjes. „Stil toch, Ben!" fluisterde zij. „Het is niet noodig „Dank je, juffie!" zei oom Joseph. „Het is niet noodig, zooals u zegt en ik ben blij, dat Benjamin iemand achter zich heeft om hem terecht te wijzen. Het komt niet te pas, dat jongelui zoo heftig optreden tegen oudere menschen en zeker niet als een oudere hun familie is een broeder van zijn eigen moe der!" „Wiens schuld is dat? Uw schuld! LI ge- bruikt geweld „0, neen, neef Benjamin, dat is niet waar. Neen, Benjamin! Een dergelijke uiting kan ik in tegenwoordigheid van mijnheer Getch nieuwe taktiek toe, die n.l. hierin bestond de eerste linie zwak te laten bezetten door ele- menten, die wel eenigen tegenstand konden bieden maar gemakkelijk te overweldigen wa- ren door den vijand, die vervolgens zich te plotter zou loopen tegen een uiterst sterk ge- organiseerde tweede linie. Clemenceau haa gewenscht nog eenmaal de troepen te zien, die zouden worden geofferd. Toen hij langs een groep onder-officieren kwam, bood een der mannen, die den volgenden dag zou sterven. hem een handvol bloemen aan. Toen hee:i Clemenceau, die tot tranen toe ontroerd was, gezegd, dat die bloemen met hem de kist zou den ingaan. Zoo is geschied Een medewerker van de Figaro heeft aan Georges Wormser, die de kabinet-chef van Clemenceau is geweest en tot diens dood mpt hem heeft verkeerd, gevraagd waarom de vroegere medewerkers van den overleden staatsman niet hebben deelgenomen aan de plechtigheid, die er, Clemenceau ter eere; Zon- dag te Parijs bij het graf van den Onbeken- den Soldaat heeft plaats gehad. Wormser heeft geantwoord, dat de vroe gere medewerkers in gedachten aan de plech tigheid hebben deelgenomen, maar juist hur. trouw aan den overledene gebood hun terug- houding. Had Clemenceau dan niet elke offi- cieele ceremonie afgewezen? Op de opmerking van den journalist, dat het defile voorbij den Onbekenden Soldaat toch zeker wel de instemming van den over ledene zou hebben gehad, antwoordde Worm ser, dat geen hulde hem meer waard zou zijn geweest dan die der „poilu's", die hij zoozeer heeft lief gehad. Maar, vervolgde Wormser, hij zou zich hebben gehoed voor de aanwezig- heid van zekere personen. Zij, die de over- winning hebben verminkt en Frankrijk drei- gen te ontmoedigen, vermeed hij. Wormser haastte zich overigens hieraan toe te voegen, dat de tegenwoordige voorzitter van den mi- nisterraad hier buiten stond: van Tardieu had Clemenceau steeds veel verwachting gehad. Indien het noodig mocht zijn ons te recht- vaardigen, vervolgde Wormser, zou ik een herinnering van verleden jaar willen op- halen. Den 9en November 1928 liet Clemen ceau mij een brief van Painleve, den toenma- ligen minister van oorlog lezen, waarin hij ongekend feit werd uitgenoodigd de vie- ring van den tienden verjaardag van den wapenstilstand bij te wonen. Het spreekt van zelf, heeft Clemenceau toen tegen mij (Wormser) gezegd, dat hij er niet heen ging. Er zijn menschen, die ik liever niet ontmoet. Ik wil geen betoogingen rond mijn naam, geen toejuichingen. Ik wil me niet ver- toonen. Vannacht heb ik slecht geslapen; in mijn hoofd was ik bezig met een antwoord op de uitnoodiging. Maar bij nadere overweging zal ik heelemaal niet antWoorden. Ik zou ver- plicht zijn te zeggen: wat hebt u van den wa penstilstand gemaakt? Mocht men de uit noodiging piubliceeren, dan zal ik een raede- deeling maken voor de pers, waarin ik een- voudig zal zeggen, dat men tien jaar heeft noodig gehad om mij uit te noodigen, dat ik wel tien jaar heb om te antwoorden en dat ik bovendien mijn stilte niet wil verbreken. Dit is alles, want er zou maar al te veel zijn i". zeggen en dat zou tot niets dienen. Deze pessimistische uitlating van Clemen ceau moet u niet verbazen, vervolgde Worm ser. Het oordeel, dat Clemenceau aan zijn op merking toevoegde, was streng. De huidige toestand, zeide hij toen, is maar al te duide- lijk: wij gaan naar Cheronea. Arm land! Het land neem ik het kwalijk, de inerte massa, die niet reageert, die alles accepteert. En Clemen ceau voegde hieraan toe met een herinnering aan de mooie geestdrift, die voorbij is: „de oorlog was gemakkelijker De burgeroorlog in China. De oorlog in de provincie Honan gevoerc! tegen de strijdmacht van Feng Ju-siang is naar beweerd wordt vrijwel afgeloopen. omdat de Nationale Regeering de generaal van Feng had omgekocht. Echter zijn thans troebelen uitgebroken te Poekou aan den Noordelijken oever van de Jangste-kiang tegenover Nanking. Twee troepen-divisies zijn daar aan het muiten geslagen; zij ontwapen- den de aan de Nationale regeering trouw ge- bleven troepen, plunderden de winkels en maakten zich meester van spoorwegmaterieel (Poekou is het beginpunt langs den spoorweg uit naar 't Noorden, en onderweg worden de plaatsen aan den spoorweg geplunderd). De muiters hebben bevel gekregen zich naar Kanton te begeven teneinde daar den strijd aan te binden tegen de vuurvreters van Tsjang Fat-kwei, die nog steeds Kanton be- dreigen. niet goedkeuren. Mijnheer Getch, dadrvan ben ik zeker, zal geen vlieg kwaad doen, nog minder een jonge dame en een jongenheer...." „Ik heb ze met geen vinger aangeraakt", mompelde Getch. „Ik niet." „En hij zond jullie een smakelijk diner, hoor ik", vervolgde oom Joseph verwijtend. „Hetzelfde als hij en ik aten. Neen, Benja- min, als ik in aanmerking neem, hoe je hier kwam als een vijand, door je neus te steken in zaken, die je niet aangaan, dan vind ik wel, dat jij bijzonder goed behandeld wordt en ik ben er zeker van, dat de juffrouw het met mij eens is." „Laat juffrouw Marigold er buiten!" riep ik uit. „Wat wenscht u?" Oom Joseph wreef zich in de handen en knikte. ,,Dat is het eerste verstandige woord, dat wij van je hooren! Dat bevalt mij beter. En zooals ik reeds gezegd heb, alles wat wij ver- langen is vriendelijkheid. Vriendelijke ant woorden op vriendelijke vragen." „Zooals bijvoorbeeld?" „Nu, bijvoorbeeld waarom kwam jij hier?" „Om u te bezoeken zooals ik gezegd heb". Ik wees op Getch. Maar oom Joseph schudde het hoofd. Jij bent niet zoo dol op mij, om dat te doen, neef Benjamin. Jij en Keziah waren heelemaal niet in hun schik, toen ze mij za- gen. Neen, Benjamin, daarvoor kwam je niet!" „Tenminste, daarvoor niet alleen" merkte Getch op. „0, nee!" „Daarvoor niet alleen, zooals mijnheer Getch vriendelijk opmerkt. Ik geloof, dat je Nader meldt men nog: De muitende troepen zijn uit Poekou ver- dreven door trouw gebleven regeeringstroe- pen. De ontwapening te land. Heftige rede van LLoyd George. Gisteravond heeft een der liberale leden een motie ingediend om de regeering aan te sporen meer kracht te zetten achter hun po- gmgen tot spoedige bespreking der bewape- ning te land, ter zee en in de lucht. Lloyd George vestigde de aandacht van het Huis op een rede van president Hoover, waar in deze had toegegeven, dat in dit jaar onge- veer 30 millioen mannen in de wereld gewa- pend tegenover elkander stonden. Dit is tien millioen meer, vervolgde Lloyd George, dan in 1914 en bovendien is het door de voort- schrijding der techniek en chemisohe industrie veel gemakkelijker in korten tijd legers en ver- delgingsmiddelen uit den grond te stampen dan vijftien jaar geleden. Er bestond nu een voorbereidende commissie om de ontwape ning, die niets en letterlijk niets uitgevoerd had en die dat ook niet goed kan, zoolang het uigemeen wantrouwen bleef bestaan. Ook le Volkeneond had op dit eene punt nofl niet» positiefs kunnen verrichten, omdat n1ema*4 den vrede kon binnenleiden langs een weg bezaaid met duizenden kanonnen waarlang^ honderdduizenden soldaten de eerewachi vormden. Alexander, de minister van marine, ant woordde dat geen regeering in geen enkel land meer voor ontwapening gedaan had dan de arbeidersregeering, aan wier initiatief de bijeenkomst van de vlootconferentie te Londen te danken was. De regeering hoopte, dat deze conferentie niet alleen zou slagen, maar ook onmiddellijk tot practische res-ultaten zou lei den en dat daar op een overeenkomst voor d° ontwapening te land en in de lucht zou kun nen volgen. De motie werd aangenomen, waarna het Huis de gewone agenda voortzette. De algemeene staking te Athene. Een proclamatie van de Grieksche regeering. Groote staking te Athene. Om middernacht zou te Athene een zeer groote staking beginnen. Wegens afwijzing van een Kerstmisbijdrage ten bedrage van een maand loon, zouden op dat oogenblik alle beambten en ambtenaren van de Atheen- sche locaalspoorwegen en tramwegdiensten, die der gas- en electriciteitsmaatschappijen, omnibusmaatschappijen en luxe-auto-chauf feurs in staking gaan. Bij een niet inwilli- ging dezer eischen zou een algemeene sta king geproclameerd worden. De regeering bedre'igt alle stakers met ontslag, wanneer zij de arbeid niet binnen 48 uur zullen her- vat hebben. Zij motiveert het ultimatum op grond van het feit dat de stakers tot de hoogst betaalde arbeidersgroepen behooren. Omvangrijke veiligheidsmaatregelen zijnge troffen. De politie is op alles voorbereid. Matrozen en technici zijn als noodhulp ge- mobiliseerd. In een persconferentie liet Veni-i zilos zich optimistisch uit. Hij verklaarde, dat de regeering intransigeant zou blijven. Niettemin moet rekening worden gehouden met een algemeene staking, zij het ook van korten duur. Een spaarverzekering opgelicht. De penningmeesteresse naar Nederland gevlucht. Woensdag is de penningmeesteresse van de Vrije Spaarvereeniging „Gelijkheid" te Maagdenburg de 40-jarige gehuwde mevr. Rudolf met medeneming van ongeveer 43000 Mark spaargelden van de leden der vereeniging, die jaarlijks met Kerstmis wor den uitgekeerd, gevlucht. Naar uit een aan den voorzitter der ver eeniging gezonden brief blijkt, is mevr. R. met haar familie naar Nederland gevlucht. Zij beloofde in haar brief het geld Woens dag ter beschikking te zullen stellen. Toen de leden der vereeniging, ongeveer 350, in bescheiden omstandigheden levende vrouwen. Woensdag op de vastgestelden tijd In het vergaderlokaal verschenen, en kennis kregen van het verlies. kwam het tot heftige tooneelen. De politie moest ingrijpen. hier kwam om te zien of ik hier was, omdat je buiten mijn linnengoed hebt zien hangen". „En als dat eens waar was?" „Dan, Benjamin, als je bemerkt had, dat ik hier was, had je rechtstreeks naar Middle- bourne moeten terugkeeren, om dat te vertel len. En dat zou weinig met mijn plannen ge- strookt hebben." „Ik kan wel zeggen", riep ik hoonend u:t, ,,dat ik dat volkomen begrijp. Misschien had ik dat moeten doen, want u weet even goed als ik, dat u onder verdenking staat." „Daarover zou ik heel wat kunnen zeggen, Benjamin. Daarover zou ik zeer veel kunnen zeggen. Iedereen kent zijn jdi^n zaken het beste en zij, die het meest worden verdacht, zijn dikwijls het onschuldigst. Maar, vertel eens, waarvan word ik verdacht?" Ik aarzelde een oogenblik, terwijl ik hem met verwondering gade sloeg. Ik was er toen zeker van, dat noch Pppita noch mij eenig leed zou worden aangedaan en dat dit twee- tal ons gevangen hield om inlichtingen (e verkrijgen. En terwijl ik den toestand, waarin wij verkeerden overdacht, besloot ik open- hartig te zijn het kwam mij vool dat als ik mijn kaarten op tafel legde, er kajhs zoude zijn, dat ik ook kwam te weten welk& kaarten oom Joseph in zijn hand had. En dan zouden wij kunnen zien, wiens troeven de sterkste waren. „U wordt verdacht iets af te weten van der moord op dien Cousins en van den *diefsta" van een Chineesche vaas uit- het huis vat juffrouw Ellingham", zei ik plotseling. .,D? is het!" <Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 5