Ilkmisistlf Courant. m «f i m M ft M m HI i.mm mm Zaterdag December. Inschrijving voor den dienstplicht. t'Mjll,I.KTON. DE KANG-HE VAAS. Damnubriek i.inm, m, fm.w& m.wm I ...m mm wm>, Imm9 i, w a m I No. 289 1929. Honderd een en dertigste Jaargang. De BURGEMEESTER van ALKMAAR maaktbekend, dat in JANUARI a.s. voor den dienstplicht moeten worden ingeschreven personen, die geboren zxjn Voor de aangifte ter inschrijving zal In het BIJZONDER gelegenheid vvorden oegeven ter GEMEENTESECRETARIE voor hen wier geslachtsnamen aanvan- gen met de letters: A—B op Vrijdag C—F G—H I—K L—N O—R S—U 3 Januari 1930 4 Zaterdag Maandag 6 Dinsdag 7 Woensdag 8 Donderdag 9 Vrijdag 10 J! Zaterdag 11 n telkens des morgens van 10 tot des na- middags half een. VOOR SCHOLIEREN ZAL BOVEN- T1IEN GELEGENHEID WORDEN P-E CEVEN OP WOENSDAG 8 JANUARI 1930, DES NAMIDDAGS VAN 3—4 X UUR. Bij de inschrijving gelieve men mede te brengen het trouwboekje der ouders of andere familie-papieren; is een der onders of zijn beide ouders overleden, dan moeten worden overgelegd de stuk- ken, die betrekking hebben op de voor- ziening in de voogdij. Zij, die in aanmer- king komen vcoi vrijstelling wegens broederdienst, leggen tevens ov«sr alle stukken betreffende den dienst hunner oudere broeders. Omtrent deze inschrijving en omtrent de inschrijving, die in sommige gevallen binnen een anderen termijn moet plaats hebben, gelden de volgende bepalingen van de Dienstplichtwet en van het Dienstplichtbesluit. Wie wel en wie niet ingeschreven moeten wordeu. Art. 6 der wet. 1. Behoudens de bepa- fing van het tweede lid wordt voor den dienstplicht ingeschreven: a. de Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, woonplaats heeft in Nederland of in een plaats in het buitenland, welke niet meer dan 15 K.M. van de Neder- landsche grens is gelegen of wiens wet- tige vertegenvvoordiger op genoemd tijd- stip aldaar woonplaats heeft; b. de niet-Nederlander, die op ge noemd tijdstip ingezetene is; 2. Voor den dienstplicht wordt niet ingeschreven de ingezetene, niet Neder lander, die: a. is geboren in Nederlandsch-Indie, Suriname of Curasao; b. blijkt te behooren tot een Staat waar de Nederlanders niet aan verplich- ten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het teginsel van wederweerigheid is aangenomen. In welke gemeenten de inschrijving moet geschieden. Art. 8 van het Dienstplichtbesluit. 1. De inschrijving voor den dienstplicht geschiedt a. indien de wettige vertegenwoordi- ger ix. Nederland woonplaats heeft in de gemeente, waarin deze woonplaats is gelegen; b. indien de in te schrijven persoon in Nederland woonplaats heeft, in de ge meente, waarin deze woonplaats is ge legen, tenzij hij een wettige vertegen- woordiger heeft, die in een andere ge meente in Nederland woonplaats heeft; 3. Voor de toepassing van het vorig lid wordt in aanmerking genomen de woonplaats, die de ingevolge art. 6 der wet in te schrijven persoon of zijn wet tige vertegenwoordiger had op 1 Ja nuari van het jaar, waarin eerstbedoel- de persoon 19 jaar oud wordt, of de woonplaats, die de ingevolge art. 7 der wet in te schrijven persoon of zijn wet tige vertegenwoordiger had op den dag, waarop het in dat artikel bepaalde van toepassing is geworden. Aangifte ter inschrijving. Art. 8 der wet. 1. Benoudens de door Ons vast te stellen uitzonderingen ge schiedt de inschrijving voor den dienst- 81 Uit het Engelsch door J. S. Flitscher. Geautoriseerde vertaling door v. d. W. HOOFDSTUK XV. Meslie Eiland. Ik gooide de theeboel bijna om, toen ik Baar het raam vloog. Dat plotselinge opstui- ven ontlokte Pepita een gilzij draaide met een ruk m haar stoel om en had nog juist de gelegenheid hem ook te zien. Toen ik bij het venster kwam was zijn gezicht weer verdwp- nen. „Heb je dat gezien, Pepita?" riep ik uit. „Ja zekerDie bruine bediende van juf- frouw Ellingham! O, Ben, wat zou hij wil- Jen? „Hij is aan het spionneeren, Pepita. Ik durf er om te wedden, dat die kerel op zoek xs naar oom Joseph. Dat is zoo zeker als tweemaal twee vier is!" „Zeg je dat aan hen?" vroeg zij met een knik naar de deur. Daaraan had ik reeds gedacht. „Geen woord!" riep ik uit. „We zullen dat Toor ons houden. Ik ben niet bang voor Mandhu Khan juffrouw Ellingham heeft jezegd, dat hij een trouwe. aanhankelijke be- plicht op aangifte bij den burgemeester der door Ons aan te wijzen gemeente. 2. De aangifte geschiedt door den in te schrijven persoon zelf of bit verhindering door zijn wettigen vertegenwoordiger; zij kan geschieden der tusschenkomst van een daartoe schriftelijk gemach- tigde. 3. De aangifte geschiedt: a. voor zooveel betreft de ingevolge art. 6 in te schrijven personen, in de maand Januari van het jaar, waarin zij 19 jaar oud worden; b. voor zooveel betreft de ingevolge p'-t. 7 in te schrijven personen (zie hier- na), binnen dertig dagen na den dag, waarop het in dat artikel bepaalde op hen van toepassing is geworden. Inschrijving zonder .angifte. Art. 10 van het Dienstplichtbesluit. 1. Zonder aangifte wordt voor den dienst plicht ingeschreven hij die: a. is opgenomen in een krankzinni- gen-, idioten-, doofstommen- of blinden- gesticht, een rijksopvoedingsgesticht, een tuchtschool, een gevangenis of een rijkswerkinrichting b. ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering is gesteld en niet in een rijks- opvoedir.gsgesticht is opgenomen; c. als vrijwilliger behoort tot de land- macht, de zeemacht of de overzeesche weermacht, uitgezonderd den vrijwilli- gen landstorm. Inschrijving voor den gewonen tijd. Art. 15 van het Dienstplichtbesluit. 1. Hij, die een jaar eerder wenscht te wor den ingeschreven dan naar zijn leeftijd zou moeten geschieden, vraagt daartoe met opgaaf van redenen tc estemming bij een verzoekschrift, dat hij aan den Mi nister van Defensie zend,., voor 1 Mei van het jaar, waarin hij 17 jaar oud wordt. Hij legt daarlij over een bewijs van instemming van zijn wettigen ver tegenwoordiger. De Minister stelt den belanghebbende in de ~clegenheid een onder^oek te ondergaan ter zake van lichamelijke geschiktheid en lichame- lijke geoefendheid, een en ander voor zoover niet bij het verzoekschrift ver- 1 'aringen zijn overgelegd, waaruit de geschiktheid en de mate van geoefend heid voldoende blijken. Inschrijving na den gewonen tijd. Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht wordt ook of wordt opnieuw ingeschre ven voor zoover hij niet reeds inge volge art. 6 is ingeschreven a. de Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en voor 1 Januari van het jaar waa; in hij 25 jaar oud wordt, zijn woon plaats in Nederland of in een plaats in liet buitenland, welke niet meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens is ge legen, heeft gevestigd of wiens wettige vertegenwoordiger in dat tijdvak zijn woonplaats aldaar heeft gevestigd; b. hij, die in bedoeld tijdvak Neder lander o 1 opnieuw Nederlander is ge worden indien hij of zijn wettige verte genwoordiger in Nederland of in een plaats, als onder a bedoeld woonplaats heeft; c. de niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden; d. de ingezetene niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een staat als bedoeld in art. 6, tweede lid, onder b (zie hiervddr). 2. Met betrekking tot het bepaalde on der c geldt art. 6 tweede lid. Strafbepalingen. Art. 48 der wet. 1. Mat hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft: a. hij, die niet voldoet aan een inge volge art. 8, tweede lid (verplichte aan gifte), op hem rustende verplichting; b. degenj, die dt in verband met deze wet van hem gevraagde opgaven niet of niet naar waarheid verstrekt. 2. Met gevangenisstx-af van ten hoog ste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt ge straft hij die opzeftelijk een der in het eerste lid beJoelde feite pleegt. Vrijstelling van den dienstplicht. Hij, die vrijstelling wenscht wegens BROEDERDIENST of wegexxs het be- kleeden van een GEESTELIJK of een godsdienstig menschlievend ambt of opleiding tot zoodanig ambt, behoort daartoe, voor zoover mogelijk, aanvraag te doen bij de aangifte ter inschrijving. Bij die aangifte bestaat tevens gele genheid om, indien de in te schrijven persoon vermoedelijk een andere reden van vrijstelling zal kunnen doen gelden, ook hiervan opgaaf te doen. Vrijstelling wegens BROEDERDIENST wordt op aanvraag verleend, indien een wettige broeder of een wettige halfbroe- der van den ingeschrevene op 1 Januari van het jaar der inschrijvii.g verkeert in een der volgende gevallen: a. tot gewoon dienstplichtige bestemd is, voor zoover de voor zijn inlijving be paalde datum nog niet is aangebroken; b. als gewoon dienstplichtige of als vrijwilliger tot de land- of de zeemacht behoort; c. 30 dagen in werkelijken dienst is geweest; d. militair pensioen geniet of heeft ge- noten e. gedurende zijn werkelijken dienst is overleden. Wie vrijstelling verlangt wegens op leiding tot geestelijke, enz. moet daar toe, voor zoover mogelijk, bij de aangifte ter inschrijving overleggen een verkla- ring, waaruit blijkt, dat hij behoort tot degenen, die volgens de wet voor vrij stelling op dien grond in aanmerking komen. Beteekenis van de uitdrukking „wettige vertegenwoordiger". Waar in de Dienstplichtwet of in het Dienstplichtbesluit wordt gebezigd de uitdrukking „wettige vertegenwoor diger", wordt daaronder verstaan de- geen, die de ouderlijke macht, de voogdij of de cnrateele uitoefent. Bij twijfel omtrent de gemeente, waar men zich ter inschrijving moet aanmel- den, wende men zich persoonlijk tijdig tot de afdeeling Militaire Zaken ter ge- meente-secretarie om inlichtingen. Alkmaar, 7 December 1929. De Burgemeester voornoemd, WENDELAAR. diende is. Weet je wat ik denk? Ik geloof, dat Mandhu Khan oom Joseph op het spoor is. Zij zijn zoo slim, die kerels, zooals ik hoor zij zien dingen, die wij niet zien en ik veron derstel, dat hij zoekt naar de gestolen eigendommen van juffrouw Ellingham en dat hij een idee heeft, dat oom Joseph ze heeft en dat hij hier is". „Denk je, dat hij in Middlebourne zal v'er- tellen, ik bedoeldat hij ons heeft gezien, Ben?" „Wis en zeker, Pepita! Dat is een geluk voor ons, dat hij hier kwam loeren! Natuur- lijk zal hij het vertellen. Maar hoor eens, als deze kerels terugkomen, geen woord over dat gezicht bij het raam. En misschien zijn er nog anderen in de buurt, b.v. Cherry. Een ding is zeker, als die Hindoe weet, dat oom Joseph in dit huis is, dan zal hij hier blijven rondsluipen!" Mijn geruststellende woorden deden Pepi ta goed, ofschoon, dat moet ik zeggen, zij zich buitengewoon flink had gehouden. Wij gingen verder met onze thee en hielden het raam in 't oog. Mandhu Khan vertoonde zich niet meer. Er gebeurde niets; het werd avond, niemand kwam. Het had er alles van, dat wij veroordeeld waren om den nacht in gevangenschap door te brengen. Pepita be- gon te gapen en teekenen van moeheid te toonen. „Ben, ik ben zoo slaperig het is al lang tijd om te gaan rusten. Ik kan mijn oogen niet langer openhouden onmogelijk! Wat Aan de DammersI In onze vorige rubriek gaven wij ter oplos- sing probleem. no. 1097 (auteur P. Kleuter). Stand. Zw. 12 sch. op: 4, 6, 10, 11, 13, 14, 18, 19, 23, 26, 29, 35. W. 13 sch. op: 25, 27, 28, 30, 32, 36, 37, 38, 42, 43, 44, 47, 48. O p 1 o s s i n g. 1. 44—39 1. 34 24 2. 27—22 2. 18 27 3. 32 21 3. 23 41 4. 21—17 4. 11:22 5. 42—37 5. 41 32 6. 38 20 6. 24 15 7. 36—31 7. 26 37 8. 48—42 8. 37 48 9. 39—34 9. 48 30 10. 25:5! De nleuwe speelwijze. Eindspel uit de vijfde matchpartij tusschen de heeren W. A. v. d. Linden te Zeist en L. F v. Santen Kolff te Utrecht. De partijen wer- den gespeeld volgens de nieuwe speelwijze (die alleen in het eindspel tot uiting kan ko men). Na den 55en zet van wit was de volgende positie bereikt: HI Eindspel 319. (Uit Lasker's leerboek). Zw. 9 sch. op: 3, 12, 13, 15/20. W. 9 sch. op: 27/30, 32, 33, 35, 37, 43. Wit speelt: 1. 29—23 1. 18:49 2. 28—22 2. 17:28 3. 32 25 3. 49 21 4. 25—20 4. 15:24 5. 30 26 Ter oplossing voor deze week: Probleem 1098 van A. Polman, Almelo. til ,.m ii 1 m i:<fm m a b c d e f g Tweezet. Eindspel 318 (Uit Lasker's leerboek). Zw. 4 sch. op: 13, 18, 25 en 41. W. 3 sch. op: 28, 35, 43 en dam op 4. Zwart was aan zet en haalde dam op 47? Hierna volgde: 1. 35—30 1. 25 34 2. 43—39 2. 34 43 3. 28—23 3. 18 29 4. 4 46 over de vakken 18,34,48 en dan dam op 47 volgens den nieuwen regel. Als zwart op 46 dam had gehaald, was er na 28—22 (18 27), 4 31 en 46—19 en be- langwekkend eindspel ontstaan, dat wellicht eveneens door wit zou gewonnen zijn. Een mooie stand om te onderzoeken. Een mooie winst. In den volgenden stand behaalde wit een leuke winst. zullen we doen, Ben?" Jij moet maar gaan liggen en slapen. En ik blijf wakkerik kan niet slapen. Ik zal de wacht houden. Jij kunt gerust gaan sla pen". Zij aarzelde een oogenblik en legde zich daarna neer op het bed in den hoek der ka- mer. „Goeden nacht, Pepita!" zeide ik. „Tob maar niet en slaap lekker. Het zou mij niet verwonderen als wij morgenochtend de deur openvonden het lijkt mij best mogelijk, dat die kerels vannacht maken dat ze wegko- men". Zij antwoordde niet dadelijk; toen sprak zij fluisterend: „Wil je mij geen nachtzoen geven, Ben? Dan voel ik mij, geloof ik, rus- tiger". Ik gaf haar een zoen en zij sloeg haar ar- men om mijn hals. „Ik ben nu jouw meisje, niet waar Ben?" fluisterde zij. „0 Ben, als zij terugkomen, wees dan verstandig! Ik weet, dat je een flin- ke jongen, bent, maar Op eens hoorden wij den grendel weg- schuiven; ik haastte mij van haar weg, ter- wijl zij met een gil van het bed sprong. De deur ging open en daar stond Getch in een oliejas, een zuidwester op het hoofd en zee- laarzen aan. „Nu, mijn jongen, ga mee en de juf frouw ook! Volg mij of loop vooruit, vlug wat!" „Neen", zei ik, terwijl ik PeDita een wenk W, Mm. Mm. 'Wm M/m Zw. 12 sch. op: 7, 8, 9, 14, 15, 16, 18, 20. 23, 30, 36, 40. W. 12 sch. op: 21, 26, 27, 33, 38 ,39, 42, 43, 46, 47, 49, 50. In onze volgende rubriek geven wij de op lossing. Schaakrubraek Oplossing eindspel 317. 1. Pel Lb4 2. Pd3 Lc3 3. Pf4 Ke7 4. Pdo en wint want na cd5 volgt 5. c6 enz. (Pospisil). Oplossing probleem 258. 1. Dh5 Kc2 2. Pb4 mat. i. Ke3 (e4) 2. Df3 mat. 1. Le3 2. Dfo mat. 1. L. anders 2. De2 mat. Probleem 259. (Dr. E. Palkoska). a be defg h Wit speelt en wint, omdat zwart geen gelegenheid krijgt zijn toren te offeren voor de beide pionnen. Het samenspel der witte stukken moet dus zoodanig zijn dat de K. met den eenen pion den anderen't opspelen mogelijk maken. Op de zwarte velden moet dit door den L. geschieden. Wit speelt en wint. Oplossing eindspel 319. Wit betreedt het veld a5 en behoeft nu nog maar a7 te passeeren om dame te halen. Zwart moet dus met zijn L. het veld a7 beheerschen om dit te beletten. I. ao Lhh6 speelt wit na Ke4 dan gaat zwart weer naar f8 terug om Lc5 te spe- len. Hier wordt nu pion g5 de verrassen- de mogelijkheid gegeven om mee te wer- ken. 2. go Lg5 Slaat de K. dan belemmert hij den L. in zijn vrijheid. 3. Ke4 Lh4 4. Kf3 Zoo verhindei't de K. den Zwarten L. op tijd de diagonaal te be- reiken en de a-pion marcheert ongehin- derd door naar dame. Een mooi eindspel. De Telegraaf citeert uit de United Presse't volgende bericht: Capablanca verklaarde kox-t geleden in een interview, dat Aljechine zijn uit- daging heeft aanvaard tot het houden van een match om het wereldkampioen- schap schaken. Deze match zal plaats vinden te New-York het volgend jaar tusschen half October en half December. Zooals men zich herinneren zal moest C eenige jaren geleden in een match om den wereldkampioenstitel, waarvan hij houder was, de vlag strijken tegen Al jechine, die onlangs met succes tegen Bogoljubow zijn titel verdedigde. De a.s. match is dus feitelijk een re- vanche-wedstrijd voor den Cubaan. Dr. Lederer, president van het tour- nooi-comite der Amerikaansche Schaak- federatie, deelt aan de Tel. mede: Aan Aljechine is het recht toegekend de data voor de match te bepalen, mits deze vallen in het laatste kwartaal van 1930. Die data moeten echter binnen zes maanden, dus uiterlijk in Mei a.s. wor den opgegeven. Voor de match moet een beurs beschikbaar worden gesteld van 12000 dollar waarvan de winnaar 60 en de verliezer 40 zal ontvangen. Aan beide spelers zullen bovendien reiskos- ten worden vei'goed. Winnaar der match is hij die het eei'st 6 partijen heeft gewonnen. Remise telt niet mee. De volgende partij werd gespeeld aan het lste bord in de lste klasse competi- tie van den N. S. B. tusschen de schaak- clubs Utrecht en N. R. S. (Nieuwe Rott. Schaakclub). Wit: S. Landau (R.) Zwart: Dr. A. G. Olland (U.) 1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 b6? Hier geeft zwart aan wit gelegenheid om e4 te spelen. Zwart krijgt daardoor het slechtere spel, en moet op den duur een pion offeren of zich op laten sluiten 4. e4! Lb7 5. Ld3 Lb4 6. Dc2 't Gaat om den e-pion. Pc6. Ook hier gaat het tegen de theorie in, die zegt dat zwart zoo spoedig mogelijk tot c5 moet komen. Er dreigt wel Pd4 maar dwingt tevens tot een ontwikkelingszet en is dus strate gist niet juist. 7. Pf3 d5 8. cd5 ed5 9. e5 Pe4 Wel gedwongen. Immert 9Pd7 is onjuist we gens 10 e6. fe6 11. Lh7 en Dg6. 10. Le4 de4 II. De4 Pa5 12. De2 c5 13. Lg5 Dd7 14. Tdl 0—0 15 a3? Waarom niet eerst dc5 dan wordt de zwarte darne- vleugel ontredderd. 15Lc3 16. bc3 h6 17. Lcl cd4 18. cd4 Wit heeft hier niet op zijn sterkst gespeeld. Zwart gaat nu de open lijnen be heerschen en krijgt een gaf achter te blijven. „Niet, voordat ik weet, waarheen je ons brengt." Hij deed een paar stappen de kamer in en liet de deur wijd open. „Kijk eens, jongmensch!" zei hij op onbe- sehaamden toon, „je hebt niet te maken met Joe Krevin jij hebt nu met mij te maken. Jij en dat meisje, doe nu onmiddellijk wat gezegd wordt, of ik zal je onder handen ne- men op een manier, die je niet zou bevallen en neem haar mee, of ze wil of niet. Zie je dit?" ging hij verder, terwijl hij zijn hand en arm uitstrekte. „Als ik je daarmede een op- stopper geef, mijn jongen, zul je zoo suf wor den, dat ik je een heel poosje rustig kan hou den en als je dan wakker wordt, zul je vragen of je door een aardbeving tegen den grond geslagen bent. Vooruit!" Ik voelde Pepita's hand op mijn arm en wist wat dit beteekende. „Waarheen?" vroeg ik. „Is het veilig voor haar?" "„Vraag niets", snauwde hij. „Je hebt ge- hoord wat je oom heeft gezegd. Er zal jullie niets gebeuren als jullie doet wat je gezegd wordt. Jullie worden veel te zachtjes aange- pakt, dat is mijn idee! Als het aan mij had gelegen, had ik jou al lang je nek omge- draaid en in zee gegooid. Opgerukt nou!" Wij gingen. Het was daar donker in die gangen. Getch nam een lantaarn op, die hij met den lichtkant tegen een muur had gezet en wees ons den weg door een labyrinth van kelders en gangen, tot ik eindeliik een griize opening voor ons zag en de zeewind ons te gen waaide. Hij draaide zijn lamp uit en door een open deur kwamen wij op een steiger langs de rivier. In het zwakke schijnsel van de maan zagen wij een boot en daarin een groote figuur, om- ringd door pakken en kisten oom Joseph ongetwijfeld. Het volgende oogenblik hoor den wij zijn stem. „Geef de jonge dame deze jas", zeide hij, „ik zal voorlxaar zorgen en jij, Benjamin, moet je behelpen met een van die dekens de nacht is niet koud en wij hebben geen lange reis voor den boeg. Help haar instap- pen, Benjamin!" Met de jas in mijn handen deed ik een laatste beroep op hem. „Hoor eens", zeide ik, „het kan mij niet schelen wat er met mij gaat gebeuren, maar u is toch zeker niet van plan om een jong meisje op zoo'n manier's nachts weg te voe- ren Denk eens aan „Wij hebben lang nagedacht, Benjamin", viel hij op fluistertoon in de rede. „Ik en mijnheer Getch hebben gedacht en gedacht... en wij gaan doen wat wij het beste vinden voor beide partijen. Er zal die jonge dame geen kwaad geschieden, zoolang zij onder mijn hoede is en jou ook niet, als jij je be- hoorlijk gedraagthet ergste is alleen een beetje tijdelijk ongemak. Wees dus een ver- standige jongen en gedraag je netjes." (Wordt veivolod l ami u am. v/mM

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 5