Ilkmisistlf Courant.
m «f i
m
M
ft M
m HI
i.mm mm
Zaterdag December.
Inschrijving voor den
dienstplicht.
t'Mjll,I.KTON.
DE KANG-HE VAAS.
Damnubriek
i.inm, m,
fm.w&
m.wm
I ...m mm
wm>,
Imm9
i, w a m
I
No. 289
1929.
Honderd een en dertigste Jaargang.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR
maaktbekend, dat in JANUARI a.s.
voor den dienstplicht moeten worden
ingeschreven personen, die geboren zxjn
Voor de aangifte ter inschrijving zal
In het BIJZONDER gelegenheid vvorden
oegeven ter GEMEENTESECRETARIE
voor hen wier geslachtsnamen aanvan-
gen met de letters:
A—B op Vrijdag
C—F
G—H
I—K
L—N
O—R
S—U
3 Januari 1930
4
Zaterdag
Maandag 6
Dinsdag 7
Woensdag 8
Donderdag 9
Vrijdag 10
J! Zaterdag 11 n
telkens des morgens van 10 tot des na-
middags half een.
VOOR SCHOLIEREN ZAL BOVEN-
T1IEN GELEGENHEID WORDEN P-E
CEVEN OP WOENSDAG 8 JANUARI
1930, DES NAMIDDAGS VAN 3—4 X
UUR.
Bij de inschrijving gelieve men mede
te brengen het trouwboekje der ouders
of andere familie-papieren; is een der
onders of zijn beide ouders overleden,
dan moeten worden overgelegd de stuk-
ken, die betrekking hebben op de voor-
ziening in de voogdij. Zij, die in aanmer-
king komen vcoi vrijstelling wegens
broederdienst, leggen tevens ov«sr alle
stukken betreffende den dienst hunner
oudere broeders.
Omtrent deze inschrijving en omtrent
de inschrijving, die in sommige gevallen
binnen een anderen termijn moet plaats
hebben, gelden de volgende bepalingen
van de Dienstplichtwet en van het
Dienstplichtbesluit.
Wie wel en wie niet ingeschreven
moeten wordeu.
Art. 6 der wet. 1. Behoudens de bepa-
fing van het tweede lid wordt voor den
dienstplicht ingeschreven:
a. de Nederlander, die op 1 Januari
van het jaar, waarin hij 19 jaar oud
wordt, woonplaats heeft in Nederland of
in een plaats in het buitenland, welke
niet meer dan 15 K.M. van de Neder-
landsche grens is gelegen of wiens wet-
tige vertegenvvoordiger op genoemd tijd-
stip aldaar woonplaats heeft;
b. de niet-Nederlander, die op ge
noemd tijdstip ingezetene is;
2. Voor den dienstplicht wordt niet
ingeschreven de ingezetene, niet Neder
lander, die:
a. is geboren in Nederlandsch-Indie,
Suriname of Curasao;
b. blijkt te behooren tot een Staat
waar de Nederlanders niet aan verplich-
ten krijgsdienst zijn onderworpen of
waar ten aanzien van den dienstplicht
het teginsel van wederweerigheid is
aangenomen.
In welke gemeenten de inschrijving
moet geschieden.
Art. 8 van het Dienstplichtbesluit. 1.
De inschrijving voor den dienstplicht
geschiedt
a. indien de wettige vertegenwoordi-
ger ix. Nederland woonplaats heeft in de
gemeente, waarin deze woonplaats is
gelegen;
b. indien de in te schrijven persoon in
Nederland woonplaats heeft, in de ge
meente, waarin deze woonplaats is ge
legen, tenzij hij een wettige vertegen-
woordiger heeft, die in een andere ge
meente in Nederland woonplaats heeft;
3. Voor de toepassing van het vorig
lid wordt in aanmerking genomen de
woonplaats, die de ingevolge art. 6 der
wet in te schrijven persoon of zijn wet
tige vertegenwoordiger had op 1 Ja
nuari van het jaar, waarin eerstbedoel-
de persoon 19 jaar oud wordt, of de
woonplaats, die de ingevolge art. 7 der
wet in te schrijven persoon of zijn wet
tige vertegenwoordiger had op den dag,
waarop het in dat artikel bepaalde van
toepassing is geworden.
Aangifte ter inschrijving.
Art. 8 der wet. 1. Benoudens de door
Ons vast te stellen uitzonderingen ge
schiedt de inschrijving voor den dienst-
81
Uit het Engelsch door J. S. Flitscher.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
HOOFDSTUK XV.
Meslie Eiland.
Ik gooide de theeboel bijna om, toen ik
Baar het raam vloog. Dat plotselinge opstui-
ven ontlokte Pepita een gilzij draaide met
een ruk m haar stoel om en had nog juist de
gelegenheid hem ook te zien. Toen ik bij het
venster kwam was zijn gezicht weer verdwp-
nen.
„Heb je dat gezien, Pepita?" riep ik uit.
„Ja zekerDie bruine bediende van juf-
frouw Ellingham! O, Ben, wat zou hij wil-
Jen?
„Hij is aan het spionneeren, Pepita. Ik
durf er om te wedden, dat die kerel op zoek
xs naar oom Joseph. Dat is zoo zeker als
tweemaal twee vier is!"
„Zeg je dat aan hen?" vroeg zij met een
knik naar de deur.
Daaraan had ik reeds gedacht.
„Geen woord!" riep ik uit. „We zullen dat
Toor ons houden. Ik ben niet bang voor
Mandhu Khan juffrouw Ellingham heeft
jezegd, dat hij een trouwe. aanhankelijke be-
plicht op aangifte bij den burgemeester
der door Ons aan te wijzen gemeente.
2. De aangifte geschiedt door den in te
schrijven persoon zelf of bit verhindering
door zijn wettigen vertegenwoordiger;
zij kan geschieden der tusschenkomst
van een daartoe schriftelijk gemach-
tigde.
3. De aangifte geschiedt:
a. voor zooveel betreft de ingevolge
art. 6 in te schrijven personen, in de
maand Januari van het jaar, waarin zij
19 jaar oud worden;
b. voor zooveel betreft de ingevolge
p'-t. 7 in te schrijven personen (zie hier-
na), binnen dertig dagen na den dag,
waarop het in dat artikel bepaalde op
hen van toepassing is geworden.
Inschrijving zonder .angifte.
Art. 10 van het Dienstplichtbesluit. 1.
Zonder aangifte wordt voor den dienst
plicht ingeschreven hij die:
a. is opgenomen in een krankzinni-
gen-, idioten-, doofstommen- of blinden-
gesticht, een rijksopvoedingsgesticht,
een tuchtschool, een gevangenis of een
rijkswerkinrichting
b. ingevolge art. 39 van het Wetboek
van Strafrecht ter beschikking van de
Regeering is gesteld en niet in een rijks-
opvoedir.gsgesticht is opgenomen;
c. als vrijwilliger behoort tot de land-
macht, de zeemacht of de overzeesche
weermacht, uitgezonderd den vrijwilli-
gen landstorm.
Inschrijving voor den gewonen tijd.
Art. 15 van het Dienstplichtbesluit. 1.
Hij, die een jaar eerder wenscht te wor
den ingeschreven dan naar zijn leeftijd
zou moeten geschieden, vraagt daartoe
met opgaaf van redenen tc estemming bij
een verzoekschrift, dat hij aan den Mi
nister van Defensie zend,., voor 1 Mei
van het jaar, waarin hij 17 jaar oud
wordt. Hij legt daarlij over een bewijs
van instemming van zijn wettigen ver
tegenwoordiger. De Minister stelt den
belanghebbende in de ~clegenheid een
onder^oek te ondergaan ter zake van
lichamelijke geschiktheid en lichame-
lijke geoefendheid, een en ander voor
zoover niet bij het verzoekschrift ver-
1 'aringen zijn overgelegd, waaruit de
geschiktheid en de mate van geoefend
heid voldoende blijken.
Inschrijving na den gewonen tijd.
Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht
wordt ook of wordt opnieuw ingeschre
ven voor zoover hij niet reeds inge
volge art. 6 is ingeschreven
a. de Nederlander, die na 1 Januari
van het jaar, waarin hij 19 jaar oud
wordt, en voor 1 Januari van het jaar
waa; in hij 25 jaar oud wordt, zijn woon
plaats in Nederland of in een plaats in
liet buitenland, welke niet meer dan 15
K.M. van de Nederlandsche grens is ge
legen, heeft gevestigd of wiens wettige
vertegenwoordiger in dat tijdvak zijn
woonplaats aldaar heeft gevestigd;
b. hij, die in bedoeld tijdvak Neder
lander o 1 opnieuw Nederlander is ge
worden indien hij of zijn wettige verte
genwoordiger in Nederland of in een
plaats, als onder a bedoeld woonplaats
heeft;
c. de niet-Nederlander, die in bedoeld
tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene
is geworden;
d. de ingezetene niet-Nederlander, die
in bedoeld tijdvak ophoudt te behooren
tot een staat als bedoeld in art. 6, tweede
lid, onder b (zie hiervddr).
2. Met betrekking tot het bepaalde on
der c geldt art. 6 tweede lid.
Strafbepalingen.
Art. 48 der wet. 1. Mat hechtenis van
ten hoogste veertien dagen of geldboete
van ten hoogste honderd vijftig gulden
wordt gestraft:
a. hij, die niet voldoet aan een inge
volge art. 8, tweede lid (verplichte aan
gifte), op hem rustende verplichting;
b. degenj, die dt in verband met deze
wet van hem gevraagde opgaven niet of
niet naar waarheid verstrekt.
2. Met gevangenisstx-af van ten hoog
ste twee maanden of geldboete van ten
hoogste zeshonderd gulden wordt ge
straft hij die opzeftelijk een der in het
eerste lid beJoelde feite pleegt.
Vrijstelling van den dienstplicht.
Hij, die vrijstelling wenscht wegens
BROEDERDIENST of wegexxs het be-
kleeden van een GEESTELIJK of een
godsdienstig menschlievend ambt of
opleiding tot zoodanig ambt, behoort
daartoe, voor zoover mogelijk, aanvraag
te doen bij de aangifte ter inschrijving.
Bij die aangifte bestaat tevens gele
genheid om, indien de in te schrijven
persoon vermoedelijk een andere reden
van vrijstelling zal kunnen doen gelden,
ook hiervan opgaaf te doen.
Vrijstelling wegens BROEDERDIENST
wordt op aanvraag verleend, indien een
wettige broeder of een wettige halfbroe-
der van den ingeschrevene op 1 Januari
van het jaar der inschrijvii.g verkeert in
een der volgende gevallen:
a. tot gewoon dienstplichtige bestemd
is, voor zoover de voor zijn inlijving be
paalde datum nog niet is aangebroken;
b. als gewoon dienstplichtige of als
vrijwilliger tot de land- of de zeemacht
behoort;
c. 30 dagen in werkelijken dienst is
geweest;
d. militair pensioen geniet of heeft ge-
noten
e. gedurende zijn werkelijken dienst
is overleden.
Wie vrijstelling verlangt wegens op
leiding tot geestelijke, enz. moet daar
toe, voor zoover mogelijk, bij de aangifte
ter inschrijving overleggen een verkla-
ring, waaruit blijkt, dat hij behoort tot
degenen, die volgens de wet voor vrij
stelling op dien grond in aanmerking
komen.
Beteekenis van de uitdrukking
„wettige vertegenwoordiger".
Waar in de Dienstplichtwet of in het
Dienstplichtbesluit wordt gebezigd de
uitdrukking „wettige vertegenwoor
diger", wordt daaronder verstaan de-
geen, die de ouderlijke macht, de voogdij
of de cnrateele uitoefent.
Bij twijfel omtrent de gemeente, waar
men zich ter inschrijving moet aanmel-
den, wende men zich persoonlijk tijdig
tot de afdeeling Militaire Zaken ter ge-
meente-secretarie om inlichtingen.
Alkmaar, 7 December 1929.
De Burgemeester voornoemd,
WENDELAAR.
diende is. Weet je wat ik denk? Ik geloof, dat
Mandhu Khan oom Joseph op het spoor is.
Zij zijn zoo slim, die kerels, zooals ik hoor
zij zien dingen, die wij niet zien en ik veron
derstel, dat hij zoekt naar de gestolen
eigendommen van juffrouw Ellingham en
dat hij een idee heeft, dat oom Joseph ze
heeft en dat hij hier is".
„Denk je, dat hij in Middlebourne zal v'er-
tellen, ik bedoeldat hij ons heeft gezien,
Ben?"
„Wis en zeker, Pepita! Dat is een geluk
voor ons, dat hij hier kwam loeren! Natuur-
lijk zal hij het vertellen. Maar hoor eens, als
deze kerels terugkomen, geen woord over dat
gezicht bij het raam. En misschien zijn er
nog anderen in de buurt, b.v. Cherry. Een
ding is zeker, als die Hindoe weet, dat oom
Joseph in dit huis is, dan zal hij hier blijven
rondsluipen!"
Mijn geruststellende woorden deden Pepi
ta goed, ofschoon, dat moet ik zeggen, zij
zich buitengewoon flink had gehouden. Wij
gingen verder met onze thee en hielden het
raam in 't oog. Mandhu Khan vertoonde
zich niet meer. Er gebeurde niets; het werd
avond, niemand kwam. Het had er alles van,
dat wij veroordeeld waren om den nacht in
gevangenschap door te brengen. Pepita be-
gon te gapen en teekenen van moeheid te
toonen.
„Ben, ik ben zoo slaperig het is al lang
tijd om te gaan rusten. Ik kan mijn oogen
niet langer openhouden onmogelijk! Wat
Aan de DammersI
In onze vorige rubriek gaven wij ter oplos-
sing probleem. no. 1097 (auteur P. Kleuter).
Stand.
Zw. 12 sch. op: 4, 6, 10, 11, 13, 14, 18, 19,
23, 26, 29, 35.
W. 13 sch. op: 25, 27, 28, 30, 32, 36, 37,
38, 42, 43, 44, 47, 48.
O p 1 o s s i n g.
1. 44—39 1. 34 24
2. 27—22 2. 18 27
3. 32 21 3. 23 41
4. 21—17 4. 11:22
5. 42—37 5. 41 32
6. 38 20 6. 24 15
7. 36—31 7. 26 37
8. 48—42 8. 37 48
9. 39—34 9. 48 30
10. 25:5!
De nleuwe speelwijze.
Eindspel uit de vijfde matchpartij tusschen
de heeren W. A. v. d. Linden te Zeist en L. F
v. Santen Kolff te Utrecht. De partijen wer-
den gespeeld volgens de nieuwe speelwijze
(die alleen in het eindspel tot uiting kan ko
men).
Na den 55en zet van wit was de volgende
positie bereikt:
HI
Eindspel 319.
(Uit Lasker's leerboek).
Zw. 9 sch. op: 3, 12, 13, 15/20.
W. 9 sch. op: 27/30, 32, 33, 35, 37, 43.
Wit speelt:
1. 29—23 1. 18:49
2. 28—22 2. 17:28
3. 32 25 3. 49 21
4. 25—20 4. 15:24
5. 30 26
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1098 van A. Polman, Almelo.
til ,.m
ii
1
m
i:<fm
m
a b c d e f g
Tweezet.
Eindspel 318
(Uit Lasker's leerboek).
Zw. 4 sch. op: 13, 18, 25 en 41.
W. 3 sch. op: 28, 35, 43 en dam op 4.
Zwart was aan zet en haalde dam op 47?
Hierna volgde:
1. 35—30 1. 25 34
2. 43—39 2. 34 43
3. 28—23 3. 18 29
4. 4 46 over de vakken 18,34,48 en dan
dam op 47 volgens den nieuwen regel.
Als zwart op 46 dam had gehaald, was er
na 28—22 (18 27), 4 31 en 46—19 en be-
langwekkend eindspel ontstaan, dat wellicht
eveneens door wit zou gewonnen zijn. Een
mooie stand om te onderzoeken.
Een mooie winst.
In den volgenden stand behaalde wit een
leuke winst.
zullen we doen, Ben?"
Jij moet maar gaan liggen en slapen. En
ik blijf wakkerik kan niet slapen. Ik zal
de wacht houden. Jij kunt gerust gaan sla
pen".
Zij aarzelde een oogenblik en legde zich
daarna neer op het bed in den hoek der ka-
mer.
„Goeden nacht, Pepita!" zeide ik. „Tob
maar niet en slaap lekker. Het zou mij niet
verwonderen als wij morgenochtend de deur
openvonden het lijkt mij best mogelijk, dat
die kerels vannacht maken dat ze wegko-
men".
Zij antwoordde niet dadelijk; toen sprak
zij fluisterend: „Wil je mij geen nachtzoen
geven, Ben? Dan voel ik mij, geloof ik, rus-
tiger".
Ik gaf haar een zoen en zij sloeg haar ar-
men om mijn hals.
„Ik ben nu jouw meisje, niet waar Ben?"
fluisterde zij. „0 Ben, als zij terugkomen,
wees dan verstandig! Ik weet, dat je een flin-
ke jongen, bent, maar
Op eens hoorden wij den grendel weg-
schuiven; ik haastte mij van haar weg, ter-
wijl zij met een gil van het bed sprong. De
deur ging open en daar stond Getch in een
oliejas, een zuidwester op het hoofd en zee-
laarzen aan.
„Nu, mijn jongen, ga mee en de juf
frouw ook! Volg mij of loop vooruit, vlug
wat!"
„Neen", zei ik, terwijl ik PeDita een wenk
W, Mm.
Mm. 'Wm M/m
Zw. 12 sch. op: 7, 8, 9, 14, 15, 16, 18, 20.
23, 30, 36, 40.
W. 12 sch. op: 21, 26, 27, 33, 38 ,39, 42,
43, 46, 47, 49, 50.
In onze volgende rubriek geven wij de op
lossing.
Schaakrubraek
Oplossing eindspel 317.
1. Pel Lb4 2. Pd3 Lc3 3. Pf4 Ke7 4. Pdo
en wint want na cd5 volgt 5. c6 enz.
(Pospisil).
Oplossing probleem 258.
1. Dh5 Kc2 2. Pb4 mat.
i. Ke3 (e4) 2. Df3 mat.
1. Le3 2. Dfo mat.
1. L. anders 2. De2 mat.
Probleem 259.
(Dr. E. Palkoska).
a be defg h
Wit speelt en wint, omdat zwart geen
gelegenheid krijgt zijn toren te offeren
voor de beide pionnen. Het samenspel
der witte stukken moet dus zoodanig
zijn dat de K. met den eenen pion den
anderen't opspelen mogelijk maken. Op
de zwarte velden moet dit door den L.
geschieden.
Wit speelt en wint.
Oplossing eindspel 319.
Wit betreedt het veld a5 en behoeft
nu nog maar a7 te passeeren om dame
te halen. Zwart moet dus met zijn L. het
veld a7 beheerschen om dit te beletten.
I. ao Lhh6 speelt wit na Ke4 dan gaat
zwart weer naar f8 terug om Lc5 te spe-
len. Hier wordt nu pion g5 de verrassen-
de mogelijkheid gegeven om mee te wer-
ken.
2. go Lg5
Slaat de K. dan belemmert hij den L. in
zijn vrijheid.
3. Ke4 Lh4
4. Kf3 Zoo verhindei't de K. den
Zwarten L. op tijd de diagonaal te be-
reiken en de a-pion marcheert ongehin-
derd door naar dame.
Een mooi eindspel.
De Telegraaf citeert uit de United
Presse't volgende bericht:
Capablanca verklaarde kox-t geleden
in een interview, dat Aljechine zijn uit-
daging heeft aanvaard tot het houden
van een match om het wereldkampioen-
schap schaken. Deze match zal plaats
vinden te New-York het volgend jaar
tusschen half October en half December.
Zooals men zich herinneren zal moest
C eenige jaren geleden in een match om
den wereldkampioenstitel, waarvan hij
houder was, de vlag strijken tegen Al
jechine, die onlangs met succes tegen
Bogoljubow zijn titel verdedigde.
De a.s. match is dus feitelijk een re-
vanche-wedstrijd voor den Cubaan.
Dr. Lederer, president van het tour-
nooi-comite der Amerikaansche Schaak-
federatie, deelt aan de Tel. mede:
Aan Aljechine is het recht toegekend
de data voor de match te bepalen, mits
deze vallen in het laatste kwartaal van
1930.
Die data moeten echter binnen zes
maanden, dus uiterlijk in Mei a.s. wor
den opgegeven. Voor de match moet een
beurs beschikbaar worden gesteld van
12000 dollar waarvan de winnaar 60
en de verliezer 40 zal ontvangen. Aan
beide spelers zullen bovendien reiskos-
ten worden vei'goed.
Winnaar der match is hij die het eei'st
6 partijen heeft gewonnen. Remise telt
niet mee.
De volgende partij werd gespeeld aan
het lste bord in de lste klasse competi-
tie van den N. S. B. tusschen de schaak-
clubs Utrecht en N. R. S. (Nieuwe Rott.
Schaakclub).
Wit: S. Landau (R.)
Zwart: Dr. A. G. Olland (U.)
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 b6?
Hier geeft zwart aan wit gelegenheid
om e4 te spelen. Zwart krijgt daardoor
het slechtere spel, en moet op den duur
een pion offeren of zich op laten sluiten
4. e4! Lb7 5. Ld3 Lb4 6. Dc2 't Gaat om
den e-pion. Pc6. Ook hier gaat het tegen
de theorie in, die zegt dat zwart zoo
spoedig mogelijk tot c5 moet komen. Er
dreigt wel Pd4 maar dwingt tevens tot
een ontwikkelingszet en is dus strate
gist niet juist.
7. Pf3 d5
8. cd5 ed5
9. e5 Pe4 Wel gedwongen. Immert
9Pd7 is onjuist we
gens 10 e6. fe6 11. Lh7 en
Dg6.
10. Le4 de4
II. De4 Pa5
12. De2 c5
13. Lg5 Dd7
14. Tdl 0—0
15 a3? Waarom niet eerst dc5 dan
wordt de zwarte darne-
vleugel ontredderd.
15Lc3
16. bc3 h6
17. Lcl cd4
18. cd4 Wit heeft hier niet op zijn
sterkst gespeeld. Zwart
gaat nu de open lijnen be
heerschen en krijgt een
gaf achter te blijven. „Niet, voordat ik weet,
waarheen je ons brengt."
Hij deed een paar stappen de kamer in en
liet de deur wijd open.
„Kijk eens, jongmensch!" zei hij op onbe-
sehaamden toon, „je hebt niet te maken met
Joe Krevin jij hebt nu met mij te maken.
Jij en dat meisje, doe nu onmiddellijk wat
gezegd wordt, of ik zal je onder handen ne-
men op een manier, die je niet zou bevallen
en neem haar mee, of ze wil of niet. Zie je
dit?" ging hij verder, terwijl hij zijn hand en
arm uitstrekte. „Als ik je daarmede een op-
stopper geef, mijn jongen, zul je zoo suf wor
den, dat ik je een heel poosje rustig kan hou
den en als je dan wakker wordt, zul je
vragen of je door een aardbeving tegen den
grond geslagen bent. Vooruit!"
Ik voelde Pepita's hand op mijn arm en
wist wat dit beteekende.
„Waarheen?" vroeg ik. „Is het veilig voor
haar?"
"„Vraag niets", snauwde hij. „Je hebt ge-
hoord wat je oom heeft gezegd. Er zal jullie
niets gebeuren als jullie doet wat je gezegd
wordt. Jullie worden veel te zachtjes aange-
pakt, dat is mijn idee! Als het aan mij had
gelegen, had ik jou al lang je nek omge-
draaid en in zee gegooid. Opgerukt nou!"
Wij gingen. Het was daar donker in die
gangen. Getch nam een lantaarn op, die hij
met den lichtkant tegen een muur had gezet
en wees ons den weg door een labyrinth van
kelders en gangen, tot ik eindeliik een griize
opening voor ons zag en de zeewind ons te
gen waaide. Hij draaide zijn lamp uit en door
een open deur kwamen wij op een steiger
langs de rivier.
In het zwakke schijnsel van de maan zagen
wij een boot en daarin een groote figuur, om-
ringd door pakken en kisten oom Joseph
ongetwijfeld. Het volgende oogenblik hoor
den wij zijn stem.
„Geef de jonge dame deze jas", zeide hij,
„ik zal voorlxaar zorgen en jij, Benjamin,
moet je behelpen met een van die dekens
de nacht is niet koud en wij hebben geen
lange reis voor den boeg. Help haar instap-
pen, Benjamin!"
Met de jas in mijn handen deed ik een
laatste beroep op hem.
„Hoor eens", zeide ik, „het kan mij niet
schelen wat er met mij gaat gebeuren, maar
u is toch zeker niet van plan om een jong
meisje op zoo'n manier's nachts weg te voe-
ren Denk eens aan
„Wij hebben lang nagedacht, Benjamin",
viel hij op fluistertoon in de rede. „Ik en
mijnheer Getch hebben gedacht en gedacht...
en wij gaan doen wat wij het beste vinden
voor beide partijen. Er zal die jonge dame
geen kwaad geschieden, zoolang zij onder
mijn hoede is en jou ook niet, als jij je be-
hoorlijk gedraagthet ergste is alleen een
beetje tijdelijk ongemak. Wees dus een ver-
standige jongen en gedraag je netjes."
(Wordt veivolod l
ami u
am.
v/mM