Aikitiaarsche Eourant. DE TWEEDE HAAGSGHE CONFERENTIE Zaterdag M4 December Stadsnieuws 295 1929 I iRiird sen in dertig*te Jaargang. Alg. Afd. Ziekenfonds Alkmaar en Omstreken. Contributieverhooging aanvaard. fn een buitengewone alg- vergadering Gisteravond werd in hotel „Prootalhier een buitengewone algenieene vergadering van het Algemeene Afdeeling-Ziekenfonds Alkmaar en Omstr. gehouden. Het eenigste punt der agenda was wijzi ging der contributie, ingaande 1 Januari 1930 Voorgesteld werd als wekelijksche bijdragen der verzekerden te Alkmaar te heffen 2b cent per volwassene en 7 cent per kind tot een maximum van 3 betalende kmderen beneden ^iie3wekelijksche bijdragen der verzekerden buiten Alkmaar zouden worden gebracht op 25 ct per volwassene en 6 ct. per kindrespec- tievelijk 26 en 7 cent zoo uitgebreide tand- beelk. hulp verlangd wordt. A)s toeliditing werd geschreven: Zooals uit de uiteenzetting van den secre- taris blijkt, is contributie verhooging nood- zakelijk. Dat een gesplitste verhooging wordt voor gesteld, komt hoofdzakelijk doordat het dage- lijksch bestuur meent, dat voor Alkmaar de c'oor de tandartsen voorgestelde uitgebreide hulp noodzakelijk is; de apotheekhoudend ge- neeskundigen daarentegen twijfelen of deze hulp door hunne verzekerden zal worden op prijs gesteld. De v o o r z i 11 e r, dr. R. G. C. Schroder, opende de vergadering met de mededeeling, dat me nzich genoodzaakt zag een buitenge wone vergadering te beleggen, waarop een minder aangenaam onderwerp behandelo moest worden. Er werd, ten koste van de ver zekerden, teveel uitgegeven. Nu kan men twee wegen inslaan; bezuinigen, d.w.z. de vereen een trapje lager te brengen t.a.v. het verzor- gen harer verzekerden of over te gaan tot verhooging. der contributie, zoo weinig moge- lijk natuurlijk. Spr. heette de aanwezigen welkom en hoop- te, dat de besprekingen zich zouden kenmer- ken door een vriendschappelijken aard. In discussie bracht spr. hierop de voorge stelde wijziging. De heer W o 1 z a k vroeg naar de moge lijkheid, dat van groote gezinnen meer kinde- ren betalen. Devoorzitter antwoordde hierop, dat dit waarschijnlijk niet veel zoo opbrengen, terwijl door zwaardere belasting van het groote gezin aan het wezen van het fonds zal worden veranderd. De heer Wolzalt meende, dat dit voor verschillende gezinnen zonder bezwaren zou zijn door te voeren. De s e c r e t a r-i s, de heer B. H. J. Schou- ten, zei, dat in Alkmaar slechts een kleine 600 kinderen niet betalen, waarvan misschien maar de helft voor die verandering in aan merking komt. De heer H a r t te Koedijk vroeg ditzelfde voor de buitengemeenten in bespreking te brengen. Spr. zeide, dat in zijn plaats ook over dezen maatregel was gesproken en over 't algemeen was men van oordeel, dat men aan de kinderen moest denken. De afd. wilde alle kinderen laten betalen. Spr. oordeelde dat bij contributieverhooging voor volwasse- nen ook het wezen der vereen. wordt geraakt Met voorbeelden toonde spr. aan, dat in de vereeniging geen grondslag van progressie aanwezig is. De vereeniging bestaat uit men- schen, die minder gesitueerd zijn. De lasten worden op de voorgestelde manier afgewenteld op hen, die reeds veel te dragen hebben. Spr deelde mede, dat de afdeeling zich er voor heeft uitgesproken alle kinderen te laten beta len, wat men meer democratisch achtte. Devoorzitter vroeg of de heer Hart wcl eens nauwkeurig heeft nagegaan hoe veel de vereen. voor weinig contributie geeft. Spr gaf toe, dat er geen zuivere progressie is, doch door verhooging van de contributie van personen boven 16 jaar, meende men niet be- hoeven te tornen aan de hulp die zwaar-be- laste gezinnen wordt gegeven. De heer Hart wees erop, dat de kinderen wcl zeker invloed hebben op de contributie der volwassenen. Spr. deelde verder mede, dat ook in de vergadering te Koedijk was gezegd, dat iemand met veel kinderen, die de contributie met kan betalen, ondersteund moet worden door de gemeente. Devoorzitter zeide, dat het van de vereeniging steeds de lieve wensch is geweest. de leden onafhankelijk te houden van kerker- lijke of burgerlijke ondersteuning. (Instem- ming.) Dit achtte spr. opbouwenden arbeid De heer Hart merkte op, dat men niet zoo ondemocratisch was, doch dat men/wees op h gevaar van uittreding der volwassenen Devoorzittef: Die strijd durven we aan, want dan kan de vereen. op den steun van alle artsen rekenen. De heer Hart: Na deze toezegging kun- nr'l we ons met het voorstel vereenigen DrV. d. S 1 u ij s wees erop, dat het zieken- foyrs evenals de doktoren, dikwijls pro deo- arlfeid .verricht. De heer G r e e u w vroeg van de bestuurs- el nadere_ cijfers, die de noodzakelijkheid van veihooging nader zouden aantoonen. Bij hot tekort komt van de zijde der doktoren en specialisten een verzoek om verhooging Spr vroeg vergelijkende cijfers. Van de tandart sen is een toezeggmg gekomen, waarover spr. nr t lets wilde zeggen. Devoorzitter deelde mede, dat de be- decnng was de tandheelkundige hulp later terspr-ake te brengen. De heer G r e e u w kon zic*- hiermede ver- c' ;gen en heihaaide het verzoek om verge- hj ende cijfers. Dr. V a n D a m deelde mede, dat men vrogger in een klein provincieplaatsje leefde De ontwikkeling tvn Alkmaar en omgeving »oonde spr. met cijfers nader aan. Voor on- geveer gelijke contributie ontvangt men te Amsterdam, te Zaandam e.a. plaatsen veel minder. Door de groote toename en den eisch van de verzekerden om zoo uitgebreid moge- lijke specialistische hulp moet natuurlijk meer betaald worden. De heer B o u m a n uit Zuid-Scharwoude vroeg aan het bestuur of met de contributie verhooging het peil zou zijn bereikt, waarop men het ziekenfonds wil heffen. Men moet zich aan het reglement houden. Zij, die !:api- taalkrachtig genoeg zijn hun geneeski: .idige hulp te betalen, parasiteeren op het fends. Spr. stelde een progressieve indeeling voor aan de hand van de inkomstenbelasting. In die rich ting verwachtte spr. heil voor de vereeni ging- Devoorzitter antwoordde, dat voor een reglementswijziging in die richting niet de goedkeuring zal worden verkregen van de hoofdbesturen. Verder worden zooveel moge- lijk personen boven de welstandsgrens ge- weerd. Zijn er nog teveel, dan zal bij aanwij- zing tot verwijdering worden overgegaan. De ziektewet zal de vereen. bovendien noodzaken de welstandsgrens op 3900 te brengen. Dr. V a n D a m wees op de moeilijkheden, die in de Maatschappij voor Geneeskunde te Zaandam waren gerezen bij de pogingen om een progressieve heffing in te voeren. Be- staan de wenschelijk- en mogelijkheid hiertoe, dan zal dat van hooger hand wel worden in- gesteld. De heer B o u m a n vroeg of men met con- tributie-verhooging klaar zou zijn. Dr. V a n D a m antwoordde hierop, dat men voor de eerst-komende 3 jaar niet nog- maals tot verhooging zal behoeven over te gaan. Dan zullen de ziekenfondsen bovendien door de regeering gesanctionneerd zijn. De heer K i e f t zeide, dat men geen weg zag om contributie-verhooging te voorkomen, omdat men er geen goeden kijk op had. Spr stelde voorop, dat de werkzaamheid van het fonds niet verminderd mag worden, doch hij wees erop, dat er voor de doktoren en apothe kers een andere verdeeling is gemaakt, waar- door het tekort met pl.m. 2000 wordt ver- meerderd. In een voorgaande circulaire van den secretaris werd gezegd, dat en verzeker den en deelnemers zeer tevreden waren, ter wijl er nu, na 9 jaar, een wijziging is aange- bracht. Spr. vroeg verder verandering in de toe- passing der verminderde specialistische hulp, omdat de oog- en tandartsen in de toekomst anders per persoon betaald zullen worden. De heer B o u m a n zeide, dat de beide vergaderingen aan den Langendijk zich voor verhooging uitspraken en spr. meende, dat men bij de leden weinig tegenstandiea! onder- vinden, als ze maar weten, wat het fonds alle- maal biedt. Devoorzitter stelde in het licht, dat men in ieder geval t.a.v. de oogheelkundige huip op hetzelfde standpunt zal blijven staan Krijgt iemand, die zich aanmeldt, terwijl hij een bril draagt, een ziekte aan het oog, dan wordt hij wel voor het fonds geholpen. Niet, wanneer hij een nieuwe bril noodig heeft. Toen over de verhooging der saiarissen van de huisartsen werd gesproken .bleek het, dat dezen een verhooging van f 3.50 tot 4 bil- lijk achtten in verband met de groote toename van hun werk. De apothekers zijn zoo welwil- lend geweest, dat hun salaris verminderd werd van 3 tot 2.70. De heer K i e f t merkte op, dat in Amster dam de apothekers 2.25 ontvangen, terwijl daar de saiarissen der artsen evenals te Alk maar 4 bedragen. Dr. Van Dam wilde dit verklaren, door dat hier door het ziekefonds ook clinische hulp v ordt verleend, waarvoer de recepten door de apothekers klaargemaakt moeten worden, wat in Amsterdam niet gebeurt. De heer G r e e u w vroeg t.a.v. de tand artsen eenige inlichtingen over de cijfers, die spr. bevredigden. Met verwondering had spr. echter gehoord, dat de kosten in Alkmaar voor apothekers hooger waren dan te Amsterdam en spr. be- twijfelde het of dit noodig was. Dr. V a n D a m herhaalde hetgeen hij hierover reeds eerder had gezegd. De heer W o 1 z a k vroeg t.a.v. oogheel kundige hulp behandeling der oogen voor rekening van het fonds, terwijl alleen het be talen der bril door de aangeslotenen zelf moet geschieden. Devoorzitter zeide, dat het dan neer- komt op het feit, dat men personen, die eer. gebrek hebben in het ziekefonds opneemt en voor rekening van dit fonds behandelt. Dr. E 1 e m a wees erop, dat bij uitgebreider tandheelkundige hulp het bedrag per ziel voor Alkmaar 0.60 en voor Alkmaar en omge ving tesamen 0.50 zou worden. Na nog een enkele inliChting te hebben ge geven, bracht de v o o r z i t t e r het eerste voorstel in stemming, d.w.z. het gedeelte, be- trekking hebbende op de verzekerden te Alk maar. Dit werd aangenomen. Dr. E 1 e m a wees, des?evraagd, nog uit- voerig op de noodzake'ijkheid van een goeden mond en merkte op, dat het d» bedoeling is, dat de tandheelkundige hulp voor het fonds zoo gord mogelijk geschieden zal. Devoorzitter bracht daarna in stem ming het verst-strekkende deel van het twee- de voorstel, dus verhooging tot 26'en 7 ct. De heer B o u m a n uit Zuid-Scharwoude drong aan op eenstemmigheid bij de verzeker den. De heer K o n i n g uit Warmenhuizen merkte op, dat dr. Elema had medegedeeld, dat de tandheelkundige praktijk in de buiten gemeenten niet toegepast zal worden, waar- oti spr tegen deze hulp voor het platteland was. Dr. VanderSluijs deelde namens de aootheekhoudende artsen mede, dat wanneer de voorgestelde tandheelkund'ge hulp wordt aanvaard, men spoedig tot grootere tekorten zou komen en daarom werd geadviseerd deze hulo er niet bij te nemen. Hierna werd tot stemming over het verst- strekkende voorstel overgegaan. Het voorstel werd met groote meerderheid van stemmen verworpen. Het eerste deel van dit voorstel, waarbij dus de wekelijksche bijdragen der verzekerden bui ten Alkmaar worden gebracht op 25 cent per volwassene en 6 cent per kind werd aangeno men. Devoorzi tter wees er nog op, dat deze contributie-wijzigingen ingaan met 1 Januari a.s. Na rondvraag volgde sluiting. MOTOR- EN RIJWIEL VERORDENING. De commissie voor het ontwerpen der strafverordeningen schrijft in bijlage Nr. 135: In verband met de nieuwe Motor- en Rij- wielwet doet zich de behoefte gevoelen om de Verordening op het rijden met motorrij- tuigen en rijwielen in de gemeente Alkmaar (gemeenteblad 243) gelijk deze sedert is ge- wijzigd, te herzien. Hoewel de Rijkswetgever in de tegen- woordige wet veel meer zelf heeft geregeld, teneinde meer uniformiteit voor het geheele land te verkrijgen, blijft er voldoende gele- genheid voor den plaatselijken wetgever om aanvullende regelingen te maken. Krachtens art. 77 van het Motor- en Rij- wielreglement zijn weliswaar de bepalingen betreffende geslotenverklaring in het be- lang van de vrijheid en veiligheid van het verkeer van de bestaande verordening, voor wat motorrjjtuigen betreft, gehandhaafd, doch de overige bepalingen zijn voor een groot deel vervallen tengevolge van het in- werkingtreden der nieuwe wet. Ook daarom verdient een algemeene herziening aanbeve- ling. Komende tot de voorzieningen, welke bij plaatselijke verordening kunnen worden ge maakt, treffen we allereerst aan de gesloten verklaring van wegen. Art. 8 van het Motor- en Rijwielreglement geeft gelegenheid wegen binnen de bebouw- de kom te sluiten daaronder thans ook begrepen het verbod om een weg in een be- paalde richting te berijden voor verschil lende soorten motorrjjtuigen en rijwielen, in het belang van de vrijheid en veiligheid van het verkeer, tenzij het doorgaand verkeer daardoor zonder noodzaak ernstige belem- mering zou ondervinden. In art. 2 van het ontwerp is daarvoor een regeling voorge steld, waarin tevens zijn vermeld de wegen, welke onder alle omstandigheden voor het doorgaand verkeer moeten geopend blijven. Een omschrijving van het begrip „bebouw- de kom" is in het ontwerp niet opgenomen, uit overweging, dat deze de rechtsgeldigheid van de verordening in gevaar kan brengen, wanneer de rechter de grenzen der bebouwde kom minder ruim mocht nemen dan de ver ordening (Arrest H.R. 18 Jan. 1926). Het is daarom beter, dat de plaatsing der waar- schuwingsborden aan Burgemeester en Wet- houders wordt overgelaten, terwijl dan in ieder voorkomend geval de rechter kan be- slissen, of de overtreding al of niet binnen de bebouwde kom plaats heeft, met welke beslis- sing Burgemeester en Wethouders in casu rekening kunnen houden. x De vroeger bestaande sluiting in verband met de instandhouding en bruikbaarheid der wegen is thans in hoofdzaak vervancen door de indeeling der wegen in klassen naar ge- lang van hunne geschiktheid voor het ver keer met motorrijtuigen, hoewel art. 47 van het Motor- en Rijwielreglement in bepaalde gevallen gelegenheid geeft tot sluiting. Art. 3 van het ontwerp geeft hiervoor een regeling. Ingevolge het Motor- en Rijwielre glement is ontheffing mogelijk, zoowel voor het berijden van wegen, welke gesloten zijn verklaard in het belang van de vrijheid en veiligheid van het verkeer, als van de ver- bodsbepalingen, welke voortvloeien uit de indeeling van wegen in klassen. De maximum snelheid voor motorrijtuigen en rijwielen kan in het algemeen niet lager worden gesteld dan onderscheidenlijk 20 en 10 K.M. per uur. Wij meenen, dat een dergelijke bepaling, die trouwens in de bestaande verordening ook voorkomt, in de vast te stellen verorde ning niet mag ontbreken. (art. 6). Voorts lijkt het ons gewenscht, dat een be paling wordt gemaakt ten behoeve van de in standhouding van wegen, die b.v. tengevolge van opdooi in slechten staat verkeeren (art. 5) en van bruggen (art. 4). Ook biedt het Motor- en Rijwielreglement gelegenheid op de z.g. parkeerterreinen de lichten van de auto's te laten dooven. Art. 7 van het ontwerp voorziet hierin. In de tegenwoordige Motor- en Rijwielwet en het daarop steunende reglement is ruim- schoots de mogelijkheid geopend tot over- dracht van bevoegdheid aan B. en W. Vol doende is dus, dat B. en W. tot het treffen van bepaalde maatregelen bevoegd worden verklaard. Hierdoor wordt voorkomen, dat Uwe Vergadering voor elken maatregel een afzonderlijk besluit moet nemen. Bovendien is het door deze delegatie van bevoegdheid mogelijk de voorschriften steeds aan te pas- sen aan de wisselende eischen van het ver keer. In de ontwerp-verordening is in de daar voor geeigende gevallen van de gelegenheid tot overdracht van bevoegdheid gebruik ge maakt. Tenslotte kunnen in het ontwerp niet ont breken enkele bepalingen, betreffende het verkeer met motorrijtuigen en rijwielen, soortgelijk aan die, welke in de bestaande verordening voorkomen en die hiervoor nog niet werden genoemd. Daartoe zijn te reke nen het onbeheerd laten staan van motorrij tuigen en rijwielen op daartoe door B. en W. aan te wijzen plaatsen (art. 8), het innemen van standplaatsen door motorrijtuigen en autobussen (art. 9-11), bescherming van het verkeer op trottoirs en smalle naden, op kruispunten van wegen, bruggen, en in het algemeen op punten, waar een groote ver- keersdrukte heerscht (art. 12, 13), de wijze waarop motorrijtuigen en rijwielen in het be'ang van de veiligheid niet mogen worden gebruikt (art. 14, 15, 16), het passeeren van autobussen (art. 17) e. d. Wij achten het voorts noodig, dat een be paling wordt vastgesteld betreffende het stoppen voor z.g. stopstrepen, wanneer daar toe door de politie een teeken wordt gegeven (art. 17). Naast de vaststelling van de motor- en rij wielverordening zal voorts nog een beslissing moeten worden genomen op eenige adresseri, welke successievelijk door bewoners van ver schillende straten zijn ingediend en die door Uwe Vergadering in handen geste'd zijn van onze Commissie. De adressen ziin de volgende: a. van A. v. d. Berg e. a. bewoners van de Spoorstraat, d.d. 9 October 1929, houden- de verzoek om in verband met het toene- mende verkeer met vrachtauto's de maxi- mumsnelheid voor de Spoorstraat voor deze motorrijtuigen te bepalen op 10 K.M. per uur; b. van P. Greidanus a a. bewoners van den Geestersingel, d.d. 10 Oct. 1923, houden- de een verzoek van soortgelijke strekking, voor wat betreft den Geestersingel; c. van Jan de Vries e. a. bewoners van het Luttik-Oudorp, d.d. 5 November 1923, houdende verzoek om maatregelen te wil- len nemen in verband met het verkeer met vrachtauto's aldaar; d. van T. G. Stikkel e. a. bewoners van de Spoorstraat, d.d. 6 Februari 1926, hou dende verzoek de maximum-snelheid voor de Spoorstraat voor lastauto's, niet voor- zien van luchtbanden, te bepalen op 10 K.M. per uur. Reeds voordat deze adressen inkwamen, was een ontwerp tot wijziging der verorde ning op het rijden met motorrijtuigen en rij wielen in overweging, welk ontwerp in onze Commissie aan de orde is gesteld, terwijl daaromtrent het advies van de afdeeling Noordholland van den Bond van Bedrijfs- autohouders, alsmede van de Kamer van Koophandel en Fabrieken is ingewonnen. Toen echter de Minister van Waterstaat in zijn brief van 9 Januari 1925 mededeelde, dat binnen korten tijd de Motor- en Rijwiel wet in werking zou treden, scheen het ons ongewenscht om voor de inwerkingtreding dezer wet een wijziging der bovengenoemde verordening te bevorderen, omdat deze wijzi ging door de inwerkingtreding der nieuwe Motor- en Rijwielwet haar beteekenis zou verliezen. In verband met het vorenstaande meenden wij ook de behandeling der bovenvermelde adressen, waarin voorzieningen gevraagd werden, welke niet anders konden worden ge- troffen dan door wijziging der bestaande ver ordening op het rijden met motorrijtuigen en rijwielen, te moeten aanhouden. WIJZIGING VERORDENINGEN OPENBAAR BUITENGEWOON- EN GEWOON LAGER ONDERWIJS. B. en W. schrijven in bijlage nr. 134: Ten tijde van de oprichting van de School voor buitengewoon lager onder- vvijs begon aan een deel der openbare scholen voor gevvoon lager onderwijs het schooljaar op 1 Mei. Aangezien de mees- te leerlingen van de School voor buiten gewoon lager onderwijs eerst een gewo- ne lagere school bezoeken, werd de aan- vang van het schooljaar voor deze school eveneens op 1 Mei bepaald. Aan gezien thans aan alle openbare scholen voor gewoon lager onderwijs het school jaar duurt van 1 Augustus tot 31 Juli, stelt het hoofd der School voor buiten gewoon lager onderwijs voor ook voor de onder zijn beheer staande school het schooljaar te bepalen van 1 Augustus tot 31 Juli, en wel te beginnen met het schooljaar 1930/1931. Hieruit volgt dan dat het schooljaar 1929/1930, aangevan- gen 1 Mei J.I., drie maanden langer zal duren, alzoo 15 maanden. De Inspecteur van het Buitengewoon lager onderwijs kan zich met den aan- vang van het schooljaar op 1 Augustus vereenigen. Het is tevens gewenscht artikel 7a der „Verordening, houdende bepalingen om- trent de orde en tucht op de openbare lagere scholen te Alkmaar", luidande: ..Zij (de hoofden) dcen jaarlijks v6or 1 Maart aan Burgemeester en Wethou ders toekomen eene opgavc van de leer lingen der onder hun beheer staande scholen, die naar hunne meening voor plaatsing op de school voor buitenge woon lager onderwijs te Alkmaar in aanmerking komen. In bijzondere ge vallen doen zij ook tusschentijds deze opgave", in dier voege te wijzigen dat voor „1 Maart" wordt gelezen „1 Mei". Met instemming van de Commissie van bijstand voor het Onderwijs stellen B. en W. den Raad voor de desbetreffen- de besluiten te nemen. DISTR1CTS-ARBEIDSBEURS. Kostelooze bemiddeling voor werk» gevers en werknemers. Geopend van 91 en van 2 tot 5 uur. Des Zaterdags van 91 uur. Voor werknemers uitsluitend van 912 en Maandag- en Donderdag- avond van 78 uur. De ambtenaar van bovengenoemder, dienst maakt bekend dat heden de na- volgende werkzoekenden zijn inge- schreven: 2 bakkers, 1 boerenarbeider, 3 beton- wcrkers, 1 bloemist, 3 chauffeurs, 1 cho- coladewerker, 21 grondwerkers, 1 kok, 1 kleermaker, 1 loo ter, 2 mach. hout- bewerkers, 1 machinist, 2 meubelma- kers, 12 metselaars, 12 opperlieden, 5 pakhuis" nechts, 1 rijwklhersteller, 19 schilders, 1 suikerwerker. 2 sigarenma- kers, 3 tuinlieden, 20 timmerlieden, 1 uitvoerder, 60 losse arbeiders. Geplaatst: 8 grondwerkers, 1 kantoor- bediende, 1 steenbikker, 1 stukadoor, t voeger, 3 losse arbeiders. Alkmaar, 14 December 1929. De ambtenaar voornoemd, A. KLEIJMEER. ZONDAGSDIENST APOTHEKEN. Op Zondag 15 December is de apotheek van Mevr. de Wed. P. A. F. Schouten, Ver- dronkenoord 121, geopend. Op Zon- en Feestdagen en gedurende den nacht is slechts een der apotheken geopend. De andere apotheken zijn gesloten van 's avonds 8 uur (Zaterdag 9 uur) tot den volgenden morgen 8 uur. In de apotheek, welke Zondags geopend is, wordt gedurende de daarop volgende week de nachtdienst waargenomen. Dagelijksch overzicht. DE PARLEMENTAIRE WEEK IN FRANKRIJK. Ruraoerige zittingen. De traditioneele kwestie van vertrouwen. Als men in Frankrijk een Kamervergadering heeft, dan kan men er bijna zeker van op aan, dat er door de regeering de kwestie van vertrouwen gesteld wordt. Zoo ook deze week, toen de Fransche oorlogsbegrooting in behandeling werd ge nomen. Toen de regeering bij een debat te veel critiek moest hooren, liet zij tot drie keer toe de kwestie van vertrouwen stellen. Er bestond hoegenaamd geen gevaar, dat dit vertrouwen niet zou worden aangenomen, maar toch hebben de drie moties geleeid, dat ook deze Fransche regeering niet al te vast in haar schoenen staat. Want de derde keer was het getal der voorstemmers nou niet bepaald groot te noemen ten opzichte van dat der tegenstemmers. De oorlogsbegrooting, die een zeer ru- moerig verloop had, zou men best een duel tusschen Daladier en Maginot kunnen noe men. Daladier is zooals men weet, de leider der radicaal-socialisten, en Maginot is de mi nister van oorlog. Daladier dan heeft een lange rede ge houden, waarin hij de regeering aanviel op een zeer heftige wijze. Hij verklaarde, dat Frankrijk den weg insloeg van het agressief- militarisme; dat de militaire begrooting die van 1929 verre overtrof; dat er geen ander land is, waar de militaire uitgaven de civiele uitgaven overtreffendat het Ehiitsche gevaar opzettelijk wordt overdreven om Frankrijk tot een nog grootere bewapening aan te sporen. Men ziet, Daladier had nog al wat op zijn notitie-boekje staan. Maar natuurlijk diende de minister van oorlog hem van dupliek. Deze heeft getracht, Daladiers beweringen te ontzenuwen. Wat de oorlogsbegrooting betrof, merkte de minister op, dat de kosten der Fransche strijdmacht in Noord-Afrika, in de Levant en het Verre Oosten niet onder dezelfde hoofden mogen worden geboekt als de kosten der vaste troepen in het moederland, waardoor een onjuiste verhou- ding zou ontstaan. Doch Daladier hieid vol dat dit onderscheid kunstmatig is met het doel der begrooting mooier te maken dan ze is Ik heb gezegd, zoo herhaalde Daladier, dat de werkelijke militaire uitgaven niet zes milliard 300 millioen bedragen, maar acht milliard 400 millioen. en daarop heb ik geen antwoord gekregen. En ik heb verklaard. dat als men aan dit cijfer de credieten toevoegt, welke over de vreedzaamste begrootingen zijn verspreid, de militaire uitgaven 12 mil liard 400 millioen beloopen. Niemand heeft mij tegengesproken be minister betoogde dat Daladier bij het maken van vergelijkingen met vroegere be grootingen vergelijkbare elementen dient te nemen. In 1914 bestond er b.v. nog geen luchtmacht. Het gaat om de vraag: heeft Frankrijk al of niet zijn effedieven, het aan- tal eenheden, den duur vrn den militairen dienst verminderd. Dit is geschied en dit is het voornaamste. Frankrijks leger is een zuiver defensief instrument. Van dit beginsel uitgaand kan worden toegestemd niet in een beperking, doch in een vermindering der be wapening. De omstandigheden in aanmer king genomen, kan men niet verder gaan, Zoolang geen enkel ander land ontwapent, kan Frankrijk daarin niet voorgaan. Zooals men ziet, geeft Daladier zich nog lang niet gewonnen, maar uit het betoog van den minister blijkt toch wel, dat Daladier eenigszins overdreef in zijn rede. Echter, de debatten zijn nog in vollen gang, en Daladier zal nog wel weer aan het woord komen. We zijn nieuwsgierig, wat er verder za' gebeuren. Waarschijnlijk zal nog wel eenig< keeren de kwestie van vertrouwen gestek worden, maar ook is zoo good als zeker, dat de Fransche Kamer de begrooting straks aanneemt. Zoodat dan al weer een jaar is voorb' •gegaan zonder dat men nader tot ontwape ning is gekomen Buifenland De a.s. Vlootconferentie. Verklaringen van leden der Ja* pansche delegatie. Wakatsoeki, de eerste Japansche gedeiegeer- de, heeft de Japansche politiek op de vloot conferentie te Londen aldus geschetst, dat Japan het minimum wenscht dat benoodigd is voor de verdediging. Hij verklaarde, dat Japan niemand bedreigt en niet wil dat iemand het bedreigt. Admiraal Takerabe, de minister van marine, die eveneens gedele- geerde is, zeide dat er geen reden was waar- om niet door een vermindering over de ge heele linie de bewapeningen aanzienlijk zou den worden verminderd. Als de andere mo- gendheden bereid waren een dergelijke over- eenkomst te sluiten, was Japan bereid zijn vlootsterkte in evenredige mate te verminde- ren. Hij voegde er bij, dat Japan zou aan- dringen op de handhaving van onderzeeers wegens hun doeltreffendheid als wapen ter verdediging. Schober ontvangt de gezanten der deelnemende mogendhe- den. De Bondskanselier Schober ontving in te genwoordigheid van den minister van fi- nancien Juch de gezanten der aan de Haag- sche conferentie deelnemende staten. Hij zet- te de beteekenis eener definitieve regeling van alle uit het verdrag van St. Germain voort- vlceiende financieele vraagstukken voor den financieelen en economischen heropbouw van Oostenrijk uiteen. De bondskanselier vei" zocht den gezanten aan hun regeeringen zijn beroep op ondersteuning bij de oplossing de zer kwesties over te brengen, hetgeen de Bel- gische gezant namens zijn collega's toezeg- de. Betere voorbcreiding van Fransche zijde. In de „Figaro" schrijft Saint-Real, dat de Fransche regeering alles gedaan heeft wat mogelijk is om te zorgen dat de tweede Haagsche conferentie niet zal lijden onder de onvoldoende voorbereiding, welke de eerste bijna heeft doen mislukken. Alle kwestie, welke de technische commissies betreffende de Internationale Bank, de liquidatie van het verleden, de schadevergoeding der oostelijke landen, de leveringen in natura enz. niet hebben kunnen oplossen. hebben gedurende den laatsten tijd het onderwerp ui^peraaaW van een grondige gedacibenwis«-*vfeg tus schen Parijs, Berlijn, Londen, brussel, Roane

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 9