Aikitiaarsche Eourant.
DE TWEEDE HAAGSGHE CONFERENTIE
Zaterdag M4 December
Stadsnieuws
295 1929 I
iRiird sen in dertig*te Jaargang.
Alg. Afd. Ziekenfonds
Alkmaar en Omstreken.
Contributieverhooging aanvaard.
fn een buitengewone alg- vergadering
Gisteravond werd in hotel „Prootalhier
een buitengewone algenieene vergadering
van het Algemeene Afdeeling-Ziekenfonds
Alkmaar en Omstr. gehouden.
Het eenigste punt der agenda was wijzi
ging der contributie, ingaande 1 Januari
1930
Voorgesteld werd als wekelijksche bijdragen
der verzekerden te Alkmaar te heffen 2b cent
per volwassene en 7 cent per kind tot een
maximum van 3 betalende kmderen beneden
^iie3wekelijksche bijdragen der verzekerden
buiten Alkmaar zouden worden gebracht op
25 ct per volwassene en 6 ct. per kindrespec-
tievelijk 26 en 7 cent zoo uitgebreide tand-
beelk. hulp verlangd wordt.
A)s toeliditing werd geschreven:
Zooals uit de uiteenzetting van den secre-
taris blijkt, is contributie verhooging nood-
zakelijk.
Dat een gesplitste verhooging wordt voor
gesteld, komt hoofdzakelijk doordat het dage-
lijksch bestuur meent, dat voor Alkmaar de
c'oor de tandartsen voorgestelde uitgebreide
hulp noodzakelijk is; de apotheekhoudend ge-
neeskundigen daarentegen twijfelen of deze
hulp door hunne verzekerden zal worden op
prijs gesteld.
De v o o r z i 11 e r, dr. R. G. C. Schroder,
opende de vergadering met de mededeeling,
dat me nzich genoodzaakt zag een buitenge
wone vergadering te beleggen, waarop een
minder aangenaam onderwerp behandelo
moest worden. Er werd, ten koste van de ver
zekerden, teveel uitgegeven. Nu kan men twee
wegen inslaan; bezuinigen, d.w.z. de vereen
een trapje lager te brengen t.a.v. het verzor-
gen harer verzekerden of over te gaan tot
verhooging. der contributie, zoo weinig moge-
lijk natuurlijk.
Spr. heette de aanwezigen welkom en hoop-
te, dat de besprekingen zich zouden kenmer-
ken door een vriendschappelijken aard.
In discussie bracht spr. hierop de voorge
stelde wijziging.
De heer W o 1 z a k vroeg naar de moge
lijkheid, dat van groote gezinnen meer kinde-
ren betalen.
Devoorzitter antwoordde hierop, dat
dit waarschijnlijk niet veel zoo opbrengen,
terwijl door zwaardere belasting van het
groote gezin aan het wezen van het fonds zal
worden veranderd.
De heer Wolzalt meende, dat dit voor
verschillende gezinnen zonder bezwaren zou
zijn door te voeren.
De s e c r e t a r-i s, de heer B. H. J. Schou-
ten, zei, dat in Alkmaar slechts een kleine 600
kinderen niet betalen, waarvan misschien
maar de helft voor die verandering in aan
merking komt.
De heer H a r t te Koedijk vroeg ditzelfde
voor de buitengemeenten in bespreking te
brengen. Spr. zeide, dat in zijn plaats ook
over dezen maatregel was gesproken en over
't algemeen was men van oordeel, dat men
aan de kinderen moest denken. De afd. wilde
alle kinderen laten betalen. Spr. oordeelde
dat bij contributieverhooging voor volwasse-
nen ook het wezen der vereen. wordt geraakt
Met voorbeelden toonde spr. aan, dat in de
vereeniging geen grondslag van progressie
aanwezig is. De vereeniging bestaat uit men-
schen, die minder gesitueerd zijn. De lasten
worden op de voorgestelde manier afgewenteld
op hen, die reeds veel te dragen hebben. Spr
deelde mede, dat de afdeeling zich er voor
heeft uitgesproken alle kinderen te laten beta
len, wat men meer democratisch achtte.
Devoorzitter vroeg of de heer Hart
wcl eens nauwkeurig heeft nagegaan hoe veel
de vereen. voor weinig contributie geeft. Spr
gaf toe, dat er geen zuivere progressie is,
doch door verhooging van de contributie van
personen boven 16 jaar, meende men niet be-
hoeven te tornen aan de hulp die zwaar-be-
laste gezinnen wordt gegeven.
De heer Hart wees erop, dat de kinderen
wcl zeker invloed hebben op de contributie der
volwassenen. Spr. deelde verder mede, dat ook
in de vergadering te Koedijk was gezegd, dat
iemand met veel kinderen, die de contributie
met kan betalen, ondersteund moet worden
door de gemeente.
Devoorzitter zeide, dat het van de
vereeniging steeds de lieve wensch is geweest.
de leden onafhankelijk te houden van kerker-
lijke of burgerlijke ondersteuning. (Instem-
ming.)
Dit achtte spr. opbouwenden arbeid
De heer Hart merkte op, dat men niet zoo
ondemocratisch was, doch dat men/wees op
h gevaar van uittreding der volwassenen
Devoorzittef: Die strijd durven we
aan, want dan kan de vereen. op den steun
van alle artsen rekenen.
De heer Hart: Na deze toezegging kun-
nr'l we ons met het voorstel vereenigen
DrV. d. S 1 u ij s wees erop, dat het zieken-
foyrs evenals de doktoren, dikwijls pro deo-
arlfeid .verricht.
De heer G r e e u w vroeg van de bestuurs-
el nadere_ cijfers, die de noodzakelijkheid
van veihooging nader zouden aantoonen. Bij
hot tekort komt van de zijde der doktoren en
specialisten een verzoek om verhooging Spr
vroeg vergelijkende cijfers. Van de tandart
sen is een toezeggmg gekomen, waarover spr.
nr t lets wilde zeggen.
Devoorzitter deelde mede, dat de be-
decnng was de tandheelkundige hulp later
terspr-ake te brengen.
De heer G r e e u w kon zic*- hiermede ver-
c' ;gen en heihaaide het verzoek om verge-
hj ende cijfers.
Dr. V a n D a m deelde mede, dat men
vrogger in een klein provincieplaatsje leefde
De ontwikkeling tvn Alkmaar en omgeving
»oonde spr. met cijfers nader aan. Voor on-
geveer gelijke contributie ontvangt men te
Amsterdam, te Zaandam e.a. plaatsen veel
minder. Door de groote toename en den eisch
van de verzekerden om zoo uitgebreid moge-
lijke specialistische hulp moet natuurlijk meer
betaald worden.
De heer B o u m a n uit Zuid-Scharwoude
vroeg aan het bestuur of met de contributie
verhooging het peil zou zijn bereikt, waarop
men het ziekenfonds wil heffen. Men moet
zich aan het reglement houden. Zij, die !:api-
taalkrachtig genoeg zijn hun geneeski: .idige
hulp te betalen, parasiteeren op het fends.
Spr. stelde een progressieve indeeling voor
aan de hand van de inkomstenbelasting. In die
rich ting verwachtte spr. heil voor de vereeni
ging-
Devoorzitter antwoordde, dat voor
een reglementswijziging in die richting niet
de goedkeuring zal worden verkregen van de
hoofdbesturen. Verder worden zooveel moge-
lijk personen boven de welstandsgrens ge-
weerd. Zijn er nog teveel, dan zal bij aanwij-
zing tot verwijdering worden overgegaan. De
ziektewet zal de vereen. bovendien noodzaken
de welstandsgrens op 3900 te brengen.
Dr. V a n D a m wees op de moeilijkheden,
die in de Maatschappij voor Geneeskunde te
Zaandam waren gerezen bij de pogingen om
een progressieve heffing in te voeren. Be-
staan de wenschelijk- en mogelijkheid hiertoe,
dan zal dat van hooger hand wel worden in-
gesteld.
De heer B o u m a n vroeg of men met con-
tributie-verhooging klaar zou zijn.
Dr. V a n D a m antwoordde hierop, dat
men voor de eerst-komende 3 jaar niet nog-
maals tot verhooging zal behoeven over te
gaan. Dan zullen de ziekenfondsen bovendien
door de regeering gesanctionneerd zijn.
De heer K i e f t zeide, dat men geen weg
zag om contributie-verhooging te voorkomen,
omdat men er geen goeden kijk op had. Spr
stelde voorop, dat de werkzaamheid van het
fonds niet verminderd mag worden, doch hij
wees erop, dat er voor de doktoren en apothe
kers een andere verdeeling is gemaakt, waar-
door het tekort met pl.m. 2000 wordt ver-
meerderd. In een voorgaande circulaire van
den secretaris werd gezegd, dat en verzeker
den en deelnemers zeer tevreden waren, ter
wijl er nu, na 9 jaar, een wijziging is aange-
bracht.
Spr. vroeg verder verandering in de toe-
passing der verminderde specialistische hulp,
omdat de oog- en tandartsen in de toekomst
anders per persoon betaald zullen worden.
De heer B o u m a n zeide, dat de beide
vergaderingen aan den Langendijk zich voor
verhooging uitspraken en spr. meende, dat
men bij de leden weinig tegenstandiea! onder-
vinden, als ze maar weten, wat het fonds alle-
maal biedt.
Devoorzitter stelde in het licht, dat
men in ieder geval t.a.v. de oogheelkundige
huip op hetzelfde standpunt zal blijven staan
Krijgt iemand, die zich aanmeldt, terwijl hij
een bril draagt, een ziekte aan het oog, dan
wordt hij wel voor het fonds geholpen. Niet,
wanneer hij een nieuwe bril noodig heeft.
Toen over de verhooging der saiarissen van
de huisartsen werd gesproken .bleek het, dat
dezen een verhooging van f 3.50 tot 4 bil-
lijk achtten in verband met de groote toename
van hun werk. De apothekers zijn zoo welwil-
lend geweest, dat hun salaris verminderd
werd van 3 tot 2.70.
De heer K i e f t merkte op, dat in Amster
dam de apothekers 2.25 ontvangen, terwijl
daar de saiarissen der artsen evenals te Alk
maar 4 bedragen.
Dr. Van Dam wilde dit verklaren, door
dat hier door het ziekefonds ook clinische hulp
v ordt verleend, waarvoer de recepten door de
apothekers klaargemaakt moeten worden, wat
in Amsterdam niet gebeurt.
De heer G r e e u w vroeg t.a.v. de tand
artsen eenige inlichtingen over de cijfers, die
spr. bevredigden.
Met verwondering had spr. echter gehoord,
dat de kosten in Alkmaar voor apothekers
hooger waren dan te Amsterdam en spr. be-
twijfelde het of dit noodig was.
Dr. V a n D a m herhaalde hetgeen hij
hierover reeds eerder had gezegd.
De heer W o 1 z a k vroeg t.a.v. oogheel
kundige hulp behandeling der oogen voor
rekening van het fonds, terwijl alleen het be
talen der bril door de aangeslotenen zelf moet
geschieden.
Devoorzitter zeide, dat het dan neer-
komt op het feit, dat men personen, die eer.
gebrek hebben in het ziekefonds opneemt en
voor rekening van dit fonds behandelt.
Dr. E 1 e m a wees erop, dat bij uitgebreider
tandheelkundige hulp het bedrag per ziel voor
Alkmaar 0.60 en voor Alkmaar en omge
ving tesamen 0.50 zou worden.
Na nog een enkele inliChting te hebben ge
geven, bracht de v o o r z i t t e r het eerste
voorstel in stemming, d.w.z. het gedeelte, be-
trekking hebbende op de verzekerden te Alk
maar.
Dit werd aangenomen.
Dr. E 1 e m a wees, des?evraagd, nog uit-
voerig op de noodzake'ijkheid van een goeden
mond en merkte op, dat het d» bedoeling is,
dat de tandheelkundige hulp voor het fonds
zoo gord mogelijk geschieden zal.
Devoorzitter bracht daarna in stem
ming het verst-strekkende deel van het twee-
de voorstel, dus verhooging tot 26'en 7 ct.
De heer B o u m a n uit Zuid-Scharwoude
drong aan op eenstemmigheid bij de verzeker
den.
De heer K o n i n g uit Warmenhuizen
merkte op, dat dr. Elema had medegedeeld,
dat de tandheelkundige praktijk in de buiten
gemeenten niet toegepast zal worden, waar-
oti spr tegen deze hulp voor het platteland
was.
Dr. VanderSluijs deelde namens de
aootheekhoudende artsen mede, dat wanneer
de voorgestelde tandheelkund'ge hulp wordt
aanvaard, men spoedig tot grootere tekorten
zou komen en daarom werd geadviseerd deze
hulo er niet bij te nemen.
Hierna werd tot stemming over het verst-
strekkende voorstel overgegaan.
Het voorstel werd met groote meerderheid
van stemmen verworpen.
Het eerste deel van dit voorstel, waarbij dus
de wekelijksche bijdragen der verzekerden bui
ten Alkmaar worden gebracht op 25 cent per
volwassene en 6 cent per kind werd aangeno
men.
Devoorzi tter wees er nog op, dat
deze contributie-wijzigingen ingaan met
1 Januari a.s.
Na rondvraag volgde sluiting.
MOTOR- EN RIJWIEL
VERORDENING.
De commissie voor het ontwerpen der
strafverordeningen schrijft in bijlage Nr.
135:
In verband met de nieuwe Motor- en Rij-
wielwet doet zich de behoefte gevoelen om
de Verordening op het rijden met motorrij-
tuigen en rijwielen in de gemeente Alkmaar
(gemeenteblad 243) gelijk deze sedert is ge-
wijzigd, te herzien.
Hoewel de Rijkswetgever in de tegen-
woordige wet veel meer zelf heeft geregeld,
teneinde meer uniformiteit voor het geheele
land te verkrijgen, blijft er voldoende gele-
genheid voor den plaatselijken wetgever om
aanvullende regelingen te maken.
Krachtens art. 77 van het Motor- en Rij-
wielreglement zijn weliswaar de bepalingen
betreffende geslotenverklaring in het be-
lang van de vrijheid en veiligheid van het
verkeer van de bestaande verordening, voor
wat motorrjjtuigen betreft, gehandhaafd,
doch de overige bepalingen zijn voor een
groot deel vervallen tengevolge van het in-
werkingtreden der nieuwe wet. Ook daarom
verdient een algemeene herziening aanbeve-
ling.
Komende tot de voorzieningen, welke bij
plaatselijke verordening kunnen worden ge
maakt, treffen we allereerst aan de gesloten
verklaring van wegen.
Art. 8 van het Motor- en Rijwielreglement
geeft gelegenheid wegen binnen de bebouw-
de kom te sluiten daaronder thans ook
begrepen het verbod om een weg in een be-
paalde richting te berijden voor verschil
lende soorten motorrjjtuigen en rijwielen, in
het belang van de vrijheid en veiligheid van
het verkeer, tenzij het doorgaand verkeer
daardoor zonder noodzaak ernstige belem-
mering zou ondervinden. In art. 2 van het
ontwerp is daarvoor een regeling voorge
steld, waarin tevens zijn vermeld de wegen,
welke onder alle omstandigheden voor het
doorgaand verkeer moeten geopend blijven.
Een omschrijving van het begrip „bebouw-
de kom" is in het ontwerp niet opgenomen,
uit overweging, dat deze de rechtsgeldigheid
van de verordening in gevaar kan brengen,
wanneer de rechter de grenzen der bebouwde
kom minder ruim mocht nemen dan de ver
ordening (Arrest H.R. 18 Jan. 1926). Het is
daarom beter, dat de plaatsing der waar-
schuwingsborden aan Burgemeester en Wet-
houders wordt overgelaten, terwijl dan in
ieder voorkomend geval de rechter kan be-
slissen, of de overtreding al of niet binnen de
bebouwde kom plaats heeft, met welke beslis-
sing Burgemeester en Wethouders in casu
rekening kunnen houden. x
De vroeger bestaande sluiting in verband
met de instandhouding en bruikbaarheid der
wegen is thans in hoofdzaak vervancen door
de indeeling der wegen in klassen naar ge-
lang van hunne geschiktheid voor het ver
keer met motorrijtuigen, hoewel art. 47 van
het Motor- en Rijwielreglement in bepaalde
gevallen gelegenheid geeft tot sluiting.
Art. 3 van het ontwerp geeft hiervoor een
regeling. Ingevolge het Motor- en Rijwielre
glement is ontheffing mogelijk, zoowel voor
het berijden van wegen, welke gesloten zijn
verklaard in het belang van de vrijheid en
veiligheid van het verkeer, als van de ver-
bodsbepalingen, welke voortvloeien uit de
indeeling van wegen in klassen.
De maximum snelheid voor motorrijtuigen
en rijwielen kan in het algemeen niet lager
worden gesteld dan onderscheidenlijk 20 en
10 K.M. per uur.
Wij meenen, dat een dergelijke bepaling,
die trouwens in de bestaande verordening
ook voorkomt, in de vast te stellen verorde
ning niet mag ontbreken. (art. 6).
Voorts lijkt het ons gewenscht, dat een be
paling wordt gemaakt ten behoeve van de in
standhouding van wegen, die b.v. tengevolge
van opdooi in slechten staat verkeeren (art.
5) en van bruggen (art. 4).
Ook biedt het Motor- en Rijwielreglement
gelegenheid op de z.g. parkeerterreinen de
lichten van de auto's te laten dooven. Art. 7
van het ontwerp voorziet hierin.
In de tegenwoordige Motor- en Rijwielwet
en het daarop steunende reglement is ruim-
schoots de mogelijkheid geopend tot over-
dracht van bevoegdheid aan B. en W. Vol
doende is dus, dat B. en W. tot het treffen
van bepaalde maatregelen bevoegd worden
verklaard. Hierdoor wordt voorkomen, dat
Uwe Vergadering voor elken maatregel een
afzonderlijk besluit moet nemen. Bovendien
is het door deze delegatie van bevoegdheid
mogelijk de voorschriften steeds aan te pas-
sen aan de wisselende eischen van het ver
keer. In de ontwerp-verordening is in de daar
voor geeigende gevallen van de gelegenheid
tot overdracht van bevoegdheid gebruik ge
maakt.
Tenslotte kunnen in het ontwerp niet ont
breken enkele bepalingen, betreffende het
verkeer met motorrijtuigen en rijwielen,
soortgelijk aan die, welke in de bestaande
verordening voorkomen en die hiervoor nog
niet werden genoemd. Daartoe zijn te reke
nen het onbeheerd laten staan van motorrij
tuigen en rijwielen op daartoe door B. en W.
aan te wijzen plaatsen (art. 8), het innemen
van standplaatsen door motorrijtuigen en
autobussen (art. 9-11), bescherming van het
verkeer op trottoirs en smalle naden, op
kruispunten van wegen, bruggen, en in het
algemeen op punten, waar een groote ver-
keersdrukte heerscht (art. 12, 13), de wijze
waarop motorrijtuigen en rijwielen in het
be'ang van de veiligheid niet mogen worden
gebruikt (art. 14, 15, 16), het passeeren van
autobussen (art. 17) e. d.
Wij achten het voorts noodig, dat een be
paling wordt vastgesteld betreffende het
stoppen voor z.g. stopstrepen, wanneer daar
toe door de politie een teeken wordt gegeven
(art. 17).
Naast de vaststelling van de motor- en rij
wielverordening zal voorts nog een beslissing
moeten worden genomen op eenige adresseri,
welke successievelijk door bewoners van ver
schillende straten zijn ingediend en die door
Uwe Vergadering in handen geste'd zijn
van onze Commissie.
De adressen ziin de volgende:
a. van A. v. d. Berg e. a. bewoners van de
Spoorstraat, d.d. 9 October 1929, houden-
de verzoek om in verband met het toene-
mende verkeer met vrachtauto's de maxi-
mumsnelheid voor de Spoorstraat voor
deze motorrijtuigen te bepalen op 10 K.M.
per uur;
b. van P. Greidanus a a. bewoners van den
Geestersingel, d.d. 10 Oct. 1923, houden-
de een verzoek van soortgelijke strekking,
voor wat betreft den Geestersingel;
c. van Jan de Vries e. a. bewoners van het
Luttik-Oudorp, d.d. 5 November 1923,
houdende verzoek om maatregelen te wil-
len nemen in verband met het verkeer met
vrachtauto's aldaar;
d. van T. G. Stikkel e. a. bewoners van de
Spoorstraat, d.d. 6 Februari 1926, hou
dende verzoek de maximum-snelheid voor
de Spoorstraat voor lastauto's, niet voor-
zien van luchtbanden, te bepalen op
10 K.M. per uur.
Reeds voordat deze adressen inkwamen,
was een ontwerp tot wijziging der verorde
ning op het rijden met motorrijtuigen en rij
wielen in overweging, welk ontwerp in onze
Commissie aan de orde is gesteld, terwijl
daaromtrent het advies van de afdeeling
Noordholland van den Bond van Bedrijfs-
autohouders, alsmede van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken is ingewonnen.
Toen echter de Minister van Waterstaat in
zijn brief van 9 Januari 1925 mededeelde,
dat binnen korten tijd de Motor- en Rijwiel
wet in werking zou treden, scheen het ons
ongewenscht om voor de inwerkingtreding
dezer wet een wijziging der bovengenoemde
verordening te bevorderen, omdat deze wijzi
ging door de inwerkingtreding der nieuwe
Motor- en Rijwielwet haar beteekenis zou
verliezen.
In verband met het vorenstaande meenden
wij ook de behandeling der bovenvermelde
adressen, waarin voorzieningen gevraagd
werden, welke niet anders konden worden ge-
troffen dan door wijziging der bestaande ver
ordening op het rijden met motorrijtuigen en
rijwielen, te moeten aanhouden.
WIJZIGING VERORDENINGEN
OPENBAAR BUITENGEWOON- EN
GEWOON LAGER ONDERWIJS.
B. en W. schrijven in bijlage nr. 134:
Ten tijde van de oprichting van de
School voor buitengewoon lager onder-
vvijs begon aan een deel der openbare
scholen voor gevvoon lager onderwijs het
schooljaar op 1 Mei. Aangezien de mees-
te leerlingen van de School voor buiten
gewoon lager onderwijs eerst een gewo-
ne lagere school bezoeken, werd de aan-
vang van het schooljaar voor deze
school eveneens op 1 Mei bepaald. Aan
gezien thans aan alle openbare scholen
voor gewoon lager onderwijs het school
jaar duurt van 1 Augustus tot 31 Juli,
stelt het hoofd der School voor buiten
gewoon lager onderwijs voor ook voor
de onder zijn beheer staande school het
schooljaar te bepalen van 1 Augustus
tot 31 Juli, en wel te beginnen met het
schooljaar 1930/1931. Hieruit volgt dan
dat het schooljaar 1929/1930, aangevan-
gen 1 Mei J.I., drie maanden langer zal
duren, alzoo 15 maanden.
De Inspecteur van het Buitengewoon
lager onderwijs kan zich met den aan-
vang van het schooljaar op 1 Augustus
vereenigen.
Het is tevens gewenscht artikel 7a der
„Verordening, houdende bepalingen om-
trent de orde en tucht op de openbare
lagere scholen te Alkmaar", luidande:
..Zij (de hoofden) dcen jaarlijks v6or 1
Maart aan Burgemeester en Wethou
ders toekomen eene opgavc van de leer
lingen der onder hun beheer staande
scholen, die naar hunne meening voor
plaatsing op de school voor buitenge
woon lager onderwijs te Alkmaar in
aanmerking komen. In bijzondere ge
vallen doen zij ook tusschentijds deze
opgave", in dier voege te wijzigen dat
voor „1 Maart" wordt gelezen „1 Mei".
Met instemming van de Commissie
van bijstand voor het Onderwijs stellen
B. en W. den Raad voor de desbetreffen-
de besluiten te nemen.
DISTR1CTS-ARBEIDSBEURS.
Kostelooze bemiddeling voor werk»
gevers en werknemers. Geopend van
91 en van 2 tot 5 uur. Des Zaterdags van
91 uur. Voor werknemers uitsluitend
van 912 en Maandag- en Donderdag-
avond van 78 uur.
De ambtenaar van bovengenoemder,
dienst maakt bekend dat heden de na-
volgende werkzoekenden zijn inge-
schreven:
2 bakkers, 1 boerenarbeider, 3 beton-
wcrkers, 1 bloemist, 3 chauffeurs, 1 cho-
coladewerker, 21 grondwerkers, 1 kok,
1 kleermaker, 1 loo ter, 2 mach. hout-
bewerkers, 1 machinist, 2 meubelma-
kers, 12 metselaars, 12 opperlieden, 5
pakhuis" nechts, 1 rijwklhersteller, 19
schilders, 1 suikerwerker. 2 sigarenma-
kers, 3 tuinlieden, 20 timmerlieden, 1
uitvoerder, 60 losse arbeiders.
Geplaatst: 8 grondwerkers, 1 kantoor-
bediende, 1 steenbikker, 1 stukadoor, t
voeger, 3 losse arbeiders.
Alkmaar, 14 December 1929.
De ambtenaar voornoemd,
A. KLEIJMEER.
ZONDAGSDIENST APOTHEKEN.
Op Zondag 15 December is de apotheek
van Mevr. de Wed. P. A. F. Schouten, Ver-
dronkenoord 121, geopend.
Op Zon- en Feestdagen en gedurende den
nacht is slechts een der apotheken geopend.
De andere apotheken zijn gesloten van
's avonds 8 uur (Zaterdag 9 uur) tot den
volgenden morgen 8 uur.
In de apotheek, welke Zondags geopend is,
wordt gedurende de daarop volgende week
de nachtdienst waargenomen.
Dagelijksch overzicht.
DE PARLEMENTAIRE WEEK IN
FRANKRIJK.
Ruraoerige zittingen.
De traditioneele kwestie van vertrouwen.
Als men in Frankrijk een Kamervergadering
heeft, dan kan men er bijna zeker van op aan,
dat er door de regeering de kwestie van
vertrouwen gesteld wordt.
Zoo ook deze week, toen de Fransche
oorlogsbegrooting in behandeling werd ge
nomen. Toen de regeering bij een debat te
veel critiek moest hooren, liet zij tot drie
keer toe de kwestie van vertrouwen stellen.
Er bestond hoegenaamd geen gevaar, dat dit
vertrouwen niet zou worden aangenomen,
maar toch hebben de drie moties geleeid, dat
ook deze Fransche regeering niet al te vast
in haar schoenen staat. Want de derde keer
was het getal der voorstemmers nou niet
bepaald groot te noemen ten opzichte van dat
der tegenstemmers.
De oorlogsbegrooting, die een zeer ru-
moerig verloop had, zou men best een duel
tusschen Daladier en Maginot kunnen noe
men. Daladier is zooals men weet, de leider
der radicaal-socialisten, en Maginot is de mi
nister van oorlog.
Daladier dan heeft een lange rede ge
houden, waarin hij de regeering aanviel op
een zeer heftige wijze. Hij verklaarde, dat
Frankrijk den weg insloeg van het agressief-
militarisme; dat de militaire begrooting die
van 1929 verre overtrof; dat er geen ander
land is, waar de militaire uitgaven de civiele
uitgaven overtreffendat het Ehiitsche gevaar
opzettelijk wordt overdreven om Frankrijk
tot een nog grootere bewapening aan te
sporen.
Men ziet, Daladier had nog al wat op zijn
notitie-boekje staan. Maar natuurlijk diende
de minister van oorlog hem van dupliek.
Deze heeft getracht, Daladiers beweringen
te ontzenuwen. Wat de oorlogsbegrooting
betrof, merkte de minister op, dat de kosten
der Fransche strijdmacht in Noord-Afrika, in
de Levant en het Verre Oosten niet onder
dezelfde hoofden mogen worden geboekt
als de kosten der vaste troepen in het
moederland, waardoor een onjuiste verhou-
ding zou ontstaan. Doch Daladier hieid vol
dat dit onderscheid kunstmatig is met het
doel der begrooting mooier te maken dan ze
is
Ik heb gezegd, zoo herhaalde Daladier,
dat de werkelijke militaire uitgaven niet zes
milliard 300 millioen bedragen, maar acht
milliard 400 millioen. en daarop heb ik geen
antwoord gekregen. En ik heb verklaard. dat
als men aan dit cijfer de credieten toevoegt,
welke over de vreedzaamste begrootingen
zijn verspreid, de militaire uitgaven 12 mil
liard 400 millioen beloopen. Niemand heeft
mij tegengesproken
be minister betoogde dat Daladier bij het
maken van vergelijkingen met vroegere be
grootingen vergelijkbare elementen dient te
nemen. In 1914 bestond er b.v. nog geen
luchtmacht. Het gaat om de vraag: heeft
Frankrijk al of niet zijn effedieven, het aan-
tal eenheden, den duur vrn den militairen
dienst verminderd. Dit is geschied en dit is
het voornaamste. Frankrijks leger is een
zuiver defensief instrument. Van dit beginsel
uitgaand kan worden toegestemd niet in een
beperking, doch in een vermindering der be
wapening. De omstandigheden in aanmer
king genomen, kan men niet verder gaan,
Zoolang geen enkel ander land ontwapent,
kan Frankrijk daarin niet voorgaan.
Zooals men ziet, geeft Daladier zich nog
lang niet gewonnen, maar uit het betoog van
den minister blijkt toch wel, dat Daladier
eenigszins overdreef in zijn rede.
Echter, de debatten zijn nog in vollen gang,
en Daladier zal nog wel weer aan het woord
komen.
We zijn nieuwsgierig, wat er verder za'
gebeuren. Waarschijnlijk zal nog wel eenig<
keeren de kwestie van vertrouwen gestek
worden, maar ook is zoo good als zeker, dat
de Fransche Kamer de begrooting straks
aanneemt.
Zoodat dan al weer een jaar is voorb'
•gegaan zonder dat men nader tot ontwape
ning is gekomen
Buifenland
De a.s. Vlootconferentie.
Verklaringen van leden der Ja*
pansche delegatie.
Wakatsoeki, de eerste Japansche gedeiegeer-
de, heeft de Japansche politiek op de vloot
conferentie te Londen aldus geschetst, dat
Japan het minimum wenscht dat benoodigd
is voor de verdediging. Hij verklaarde, dat
Japan niemand bedreigt en niet wil dat
iemand het bedreigt. Admiraal Takerabe, de
minister van marine, die eveneens gedele-
geerde is, zeide dat er geen reden was waar-
om niet door een vermindering over de ge
heele linie de bewapeningen aanzienlijk zou
den worden verminderd. Als de andere mo-
gendheden bereid waren een dergelijke over-
eenkomst te sluiten, was Japan bereid zijn
vlootsterkte in evenredige mate te verminde-
ren. Hij voegde er bij, dat Japan zou aan-
dringen op de handhaving van onderzeeers
wegens hun doeltreffendheid als wapen ter
verdediging.
Schober ontvangt de gezanten
der deelnemende mogendhe-
den.
De Bondskanselier Schober ontving in te
genwoordigheid van den minister van fi-
nancien Juch de gezanten der aan de Haag-
sche conferentie deelnemende staten. Hij zet-
te de beteekenis eener definitieve regeling van
alle uit het verdrag van St. Germain voort-
vlceiende financieele vraagstukken voor den
financieelen en economischen heropbouw van
Oostenrijk uiteen. De bondskanselier vei"
zocht den gezanten aan hun regeeringen zijn
beroep op ondersteuning bij de oplossing de
zer kwesties over te brengen, hetgeen de Bel-
gische gezant namens zijn collega's toezeg-
de.
Betere voorbcreiding van
Fransche zijde.
In de „Figaro" schrijft Saint-Real, dat de
Fransche regeering alles gedaan heeft wat
mogelijk is om te zorgen dat de tweede
Haagsche conferentie niet zal lijden onder de
onvoldoende voorbereiding, welke de eerste
bijna heeft doen mislukken. Alle kwestie,
welke de technische commissies betreffende
de Internationale Bank, de liquidatie van het
verleden, de schadevergoeding der oostelijke
landen, de leveringen in natura enz. niet
hebben kunnen oplossen. hebben gedurende
den laatsten tijd het onderwerp ui^peraaaW
van een grondige gedacibenwis«-*vfeg tus
schen Parijs,
Berlijn,
Londen, brussel, Roane