miunstlt Koifant.
De Noord-Hollandsch6 zangersbond.
KEU1LLET0N.
DE KANG-HE VAAS.
1929
No. 296
.onderd sen en dertigste Jaargang.
Maanday 16 December
Radio-hoekje
Dinsdag 17 December.
Hilversum, 1071 M. (Van 12--—6.
298 M.) 10.—10.15 Morgenwijding. li-iu
2.Concert door het A. V. R 'Kw£' f
2.-3.Gramofoonmuziek. 3<-4-
cursus. 4.-4.45 Solisten^oncert Joh. Pos
colorateur-sopraan. Annie
piano. 4.45-5 - Gramofoonmuziek 5.30-
6.30 Vaz Dias: Koersen. 6.45 7.15 En
fSiSTof-llEC«ert d"fr hrt
Omroeporkest. Jeanne Baeilek, aopnanHcr-
1 l^IcoKerVdoor het 1 I) O.-Tro. 1.15—
GramSoonmuzek. 2.-3— Vrouwen-
uurtje 3 —3.30 Knples. 4.30—5.05 Gramo-
Joonmuziek. 5.05-6- Gramofoonmuziek.
Gra
ft 016 05 Beursberichten. 6.05—6.15
•rinfnnnmuziek. 6.15—6.30 Nieuwsbenchten
FI tt"ranto 6.30—7— Gramofoonmuziek.
*n %r Cursus kerklatijn. 7.30-3,- Le-
l:'over: „Kerctmis". 8.01 Tooneeluitz.
Geleerde Dames". Blijspel in 5 bedrijyen
van Moliere. Na afloop: Gramofoonmuziek.
11.30 Sluiting.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij
ding 1105 Lezing. 11.20 Gramofoonmu
ziek 12.20 Concert. E. Cook, orgel. Miss
tRicard, alt. 1.20—2.20 Orkestconcert. 3.20
Concert. B. Alexander, sopraan. H. de Leon,
bariton. S. Malcolm, viool. 4.20 Concert.
Orkest en orgel. 5.35 Kinderuurtje. 6.20
ilVoorlezing. 6.35 Nieuwsberichten. 7.05
iPiano-recital. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05
Concert. J. Wray, sooraan. W. Widdop, te
nor. Symphonic Orkest. 9.20 Nieuwsbench
ten. 9.40 Lezing. 10— Vaudeville. 11 05
12.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris" 1725 M. 12 50-2.20
Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. Orkest en
soli. 6.55 Gramofoonmuziek. 7.40 Gramo-
foonmuziek. 8.20 Opvoering van „Don Qui-
chotte" van Massenet. Koren, orkest en solis-
ten
^angenberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo
foonmuziek. 9.35—10.30 Gramofoonmuziek.
11.30 Gramofoonmuziek. 12.25—1.50 Ka-
mermuziek. Vocale- en instrumental solisten.
4.505.50 Gramofoonmuziek. 7.30 Beier-
sche programma. Schrammel-trio en solisten.
8.50—9.20 Dansmuziek. Daarna: berichten.
Zeesen, 1635 M. 6.15—11.45 Lezingen.
115012.15 Gramofoonmuziek 12.15
12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramofoonmu
ziek. 1.50—3.50 Lezingen. 3.50—4.50 Con-
cert uit Leipzig. 4.507.20 Lezingen. 7.20
iLezing. 7.35 Verkorte Opera „A basso
Jporto". Lyrisch drama in 3 bedrijven van
'Eugennio Checchi. Muziek van Niccola
Spinelli. Koren, orkest en solisten. 8.50 Or
kestconcert. Daarna berichten.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest
concert. 2.20—4.20 Concert. Orkest en pia
nist. 4.204.50 Kinderuurtje. 7.20—10.20
Deensche avond. Orkestconcert en tooneeluit-
zending. 9.10—9.30 Concert door zangeres
9.3010.20 Kamermuziek. Piano, viool en
cello.
Brussel, 508.5 M. 5.20 Dansmuziek. 6.50
Gramofoonmuziek. 8.35 Concert. Orkest en
zangeres. 8.50 Herdenking van den geboorte-
dag van Dr. Zamenhof, de grondlegger van
't Esperanto. Toespraak en liederen in 't
Esperanto. 9.— Voortzetting concert* 8.35
(Op golflengte 338.2 M.) Concert door de
Vlaamsche Soc. Radio Club.
Bond zouden worden, en tenslotte de afge-
vaardigden der vereenigingen en de pers.
Spr. herinnerde voorts aan het 25-jarige
jubileum als koordirigent van den heer
Brands en hoopte, dat het dezen gegeven
mocht zijn, nog vele jaren als dirigent werk
zaam te kunnen zijn tot heil van den Bond.
(Instemming).
Hierna las de secretaris, de heer A. v.
Bergen, de notulen der vorige algemeene
vergadering voor, die zonder commentaar
werden goedgekeurd.
Jaarverslag 1929.
Het korte, maar krachtige jaarverslag
maakte allereerst melding van den vooruit-
gang, dien de Bond ook dit jaar weer mocht
ondergaan. Verder werd het concours te
Bergen gememoreerd, dat ondanks het
slecnte weer, toch goed geslaagd was.
Uit het verslag bleek voorts, dat een ver-
eeniging in den loop van dit jaar als lid van
den bond bedankt had, zonder dat de rede-
nen daarvan bekend waren. Dit is te betreu-
ren, omdat de Bond geen leden verliezen
mag.
Dank werd tenslotte gebracht aan Bergen
voor de wijze, waarop dit het zangconcours
in dezen zomer georganiseerd had.
Rekening en verantwoording 1929.
Uit de rekening en verantwoording 1929
bleek, dat de ontvangsten over het afgeloo-
pen boekjaar 197.95 bedroegen en de uit
gaven 1 168.54. Met het saldo over 1928
ad. 102.97 was er thans in kas een voor-
deelig saldo van 132.18.
De boeken van den penningmeester wer
den door de daartoe aangewezen commissie
in de beste orde bevonden, zoodat den pen
ningmeester een woord van dank voor diens
werk werd gebracht.
Beg rooting 1930.
De begrooting voor 1930 werd vastgesteld
in ontvangsten en uitgaven op 312.18. Bi]
de post abonnement „Euphonia" vroeg de
afgevaardigde van St. Maartensvlotbrug,
waarom zijn vereeniging den laatsten tijd dit
bind niet meer toegestuurd kreeg.
Het bleek, dat door de wijziging in het
bestuur van de zangvereeniging te St.
Maartensvlotbrug, het blad verkeerd bezorgd
werd. Intusschen zegde de penningmeester
toe, van de adresverandering nota te zullen
nemen.
Verkiezing twee leden van het
hoofdbestuur.
Aftredend waren de heeren P J. Mink en
A. Lek Beiden werden met algemeene stem-
men herkozen en beiden namen hun herbe-
Siadsnieuws
Het e. k. concours te Anna Paulowna.
Het zingen in den eerewedstrijd.
Zondagmorgen vergaderde in de „Graan-
beurs" de Noord-Hollandsehe Zangersbond
De vergadering stond onder presidium van
den heer P. J. Mink, voorzitter van het
hoofdbestuur.
In zijn openingswoord heette de voorzitter
in de eerste plaats welkom de verschillende
directeuren, die wellicht tijdens de bespre-
kingen gewaardeerde en invloedrijke advie-
zen konden geven; verder de gasten, waar-
van spr. hoopte, dat zij straks lid van den
Uit het Engelsch door J. S. Flitscher.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
88
Zij vond het niets aangenaam, om mij te
laten gaan, maar ik was zoo buitengewoon
benieuwd om te weten of Mandhu Khan
naar den toren ging en of hij binnen zou
gaan en of oom Joseph op hem zou schieten,
dat ik onze schuilplaats verliet en door het
kreupelhout in de richting van mijn prooi
sloop. Het was niet moeilijk om hem te vol-
gen, want op den weg, dien hij volgde, wa
ren minder boomen en weinig struikgewas.
Zijn pad leidde hem nu geheel onbeschermd
door brem en varens en daartusschen was
zijn slanke, lenige figuur duidelijk zichtbaar.
Op den heuvelrug, waar ik mij bevond, was
een dennenboschje, waar doorheen ik, onge-
zien van beneden, kon loopen; het was een
doeltreffend scherm om mijn gangen te ver-
bergen, totdat ik aan een punt kwam boven
de rui'nes en den toren; van den toren kon ik
alles zien, behalve de zjjde waarin de gebar-
ricadeerde deur was. En steeds kon ik het
roode hoofddeksel van den Hindoe volgen;
ik zag hem ten laatste door de rufnes gaan
naar den toren. Daar verdween hij uit het
gezicht rond den hoek van de zijde van den
toren, dien ik niet kon zien.
Ik dacht toen het afvuren van oom Jo-
•eph's revolver te zullen hooren, dat hoorde
noeming aan.
De heer Burger sprak als vice-voorzitter,
de beide hergekozenen eenige woorden toe,
hun hulde brengend voor alles, wat zij voor
den Bond deden.
Voor de vacature van een lid voor het
nazien van de rekening 1930 werd gekozen
Tavenue.
Het hoofdbestuur stelde voor, voor de
volgende vergadering weer Alkmaar aan te
wijzen, omdat dit steeds nog de beste plaats
is, waar men gemakkelijk kan bijeenkomen.
Zonder discussie werd aldus besloten.
Concours 1930
Eht punt leek lastiger. Geopperd werd, dat
op Hemelvaartsdag wel een concours ge
houden zou kunnen worden.
De voorzitter vond dien dag wel wat erg
vroeg, terwijl opgemerkt werd, dat ook de
Muziekbond op dien dag dikwijls een con
cours organiseerde.
De heer de Vries (Anna Paulowna) stelde
voor, het volgend concours door zijn ver
eeniging te laten organiseeren.
Men heeft daar een tent, die 700 a 800
menschen kan bevatten, zoodat men bii regen
toch niet nat behoeft te worden. De huur
van de tent is nihil. Echter, men zou dan twee
concoursdagen moeten hebben. In elk geval
zou het een goedkoop concours worden.
Z a n g 1 u s t van Anna Paulowna is bereid,
het concours op zich te nemen, maar stelt
als eisch, dat men twee dagen daarvoor zal
nemen.
De voorzitter meende, dat men wel
tot een accoord kon komen
Ook hij vond twee dagen zeer aanbevelens-
waardig, vooral als de deelname behoorlijk
is Als men elken dag 10 vereenigingen kan
laten komen. is het programma aantrekkelijker
geworden. Men is dan niet overbelast en toch
geeft men behoorlijk veel.
Hij vond het aanbod zeer mooi.
Na nog eenig gepraat werd z. h. st. be
sloten, het volgend concours te
Anna Paulowna te houden.
Nog werd besloten, om zoo mogelijk in het
laatst van Juni of uiterlijk begin Juli het
concours te doen houden.
Eenige voorstellen.
Het „Gemengd koor" te Zuid-Scharwoude
had het volgende voorstel ingediend:
Vereenigingen, die aan den Eere-wedstrijd
deelnemen, zijn verplicht een ander nummer
uit te voeren, dan dat, wat zij reeds des mid-
dags op het concours hebben gezongen".
De „Koorvereeniging Bergen" te Bergen
diende daarop de volgende motie in:
„Vereenigingen, die aan den Eerewedstrijd
deelnemen, zijn niet verplicht een ander
nummer uit te voeren, doch wel een der
nummers, die zij al reeds des middags op het
concours gezongen hebben".
Deze beide voorstellen druisden tegen el-
kaar in en er ontstond natuurlijk eenige dis
cussie.
De afgevaardigde van Zuid-Scharwoude
merkte op, dat zijn vereeniging meende, met
het eerste voorstel te moeten komen, omdat
door het zingen van andere nummers op den
eerewedstrijd, deze aantrekkelijker wordt
Dikwijls toch wordt de meening naar voren
gebracht bij het publiek, dat men 's avonds
maar niet gaat, omdat men toch hetzelfde
hoort, wat men 's middags op het eigenlijke
concours hoorde.
B ergen bestreed dit, vooral uit over-
wegingen van de jury.
Dit jaar is gebleken, dat vereenigingen met
een vrij nummer aan den eerewedstrijd deel-
nam, dat voor haar te gemakkelijk was.
Ook omgekeerd komt het natuurlijk voor.
Daardoor is het voor een jury niet doenlijk,
op een dergelijken Eere-wedstrijd een goede
uitspraak te doen. De jury is er dan ook sterk
voor, om op den eerewedstrijd dezelfde
nummers te houden
Zuid-Scharwoude vond het vreemd.
De meeste jury-leden vinden het juist mooi,
als een ander nummer gezongen wordt
Anna Paulowna meende, dat men de
eventueele bezwaren kan ondervangen Vol-
gens de heer d e Vries zou dit heel ge
makkeliik gaan, als bijv. elke vereeniging het
nummer voor den eerewedstrijd tegelijk met
de twee concoursnummers inzond Komt men
dan niet in aanmerking van den eerewed
strijd, dan vervalt .dat derde nummer na
tuurlijk. De jury kan dan voor dien tijd be-
studeeren, of het gekozen derde nummer
goed is voor de betreffende vereeniging.
Verder juichte Anna Paulowna het voorstel
van Zuid-Scharwoude ten zeerste toe.
De heer Burger (vice-voorzitter) was
ook voor het voorstel-Zuid-Scharwoude. Op
die manier wordt de aantrekkelijkheid van
het program verhoogd, terwijl het mede de
zang zelf ten goede kan bei'nvloeden.
Het hoofdbestuur was van meening, dat
de eerewedstrijden gehandhaafd moeten
blijven en adviseerde tot aanneming van
het voorstel Zuid-Scharwoude, vooral ook,
omdat van de zijde der directeuren geen
enkele afwijzende aanmerking is gehoord.
Het voorstel-Zuid-Scharwoude werd daar
op aangenomen met 11 tegen 1 stem (Bergen)
zoodat het reglement in dien zin zal worden
gewijzigd.
Bespreking kinderkoren.
Er zijn stemmen opgegaan tot het op-
richten van een afdeeling van kinderkoren
Hoewel het hoofdbestuur nog niet veel ge
hoord had over kinderkoren, was het er wel
voor, om ook kinderen eens te laten zingen.
Het moeten echter geen wedstrijden worden.
De heer De Vries (Anna Paulowna)
was er absoluut tegen. Spr. beschouwde de
kinderkoren als een voor-opleiding en hij
vond wedstrijden een bederf voor de kinde
ren, ook uit paedagogisch oogpunt.
De voorzitter was het hiermede vol-
koraen eens
Uit de meening der vergadering bleek, dat
voor het oprichten van kinderkoren weinig
of niets werd gevoeld, zoodat dit punt van
de agenda afgevoerd werd.
Rondvraag.
Van de rondvraag noteerden we slechts de
opmerking, dat het geven van muziektheorie
niet het verwachte succes heeft gehad.
Verder werd „Bergen" eenige keeren
hulde gebracht voor de organisatie in het j.l.
gehouden concours.
Dan werd de samenstelling der jury mee-
gedeeld, waarbij nog eenige discussie ont
stond. Volstaan we met te zeggen, dat de
jury dit jaar zal bestaan uit de heer J. P. J.
Wierts, Den Haag, Jac. Bonset, Amsterdam
en Sam Vlessing, IJmuiden.
Ook de feestgids-verkoop leverde nog
commentaar op, waarbij besloten werd, dat
de verkoop aan leden niet verplichtend zou
worden gesteld, omdat wellicht vele leden
dat bezwaarlijk voor zich zelf zouden vinden,
ook al omdat de uitgaven reeds behoorlijk
zijn
Verder werd het hoofdbestuur verzocht,
meer aandacht aan de pers te wijden, opdat
de concoursen zoo veel mogelijk bekend
zouden worden gemaakt.
De vereeniging „Hoorn", als gast aan-
wezig, betuigde haar dank voor de prettige
ontvangst op deze vergadering. De afge
vaardigde geloofde, dat als de verplich-
tingen niet te zwaar zijn! zijn vereeni
ging wel tot den Bond zou toetreden Hij
zegde toen zijn besturen gunstig te advi-
seeren.
Toen kwam de sluiting, waarbij de voor
zitter de hoop uitsprak, om Hoorn weldra als
lid ingeschreven te zien. Het verheugde spr.
dat de oplossing van het concours-vraagstuk
zoo mooi is geworden, dank zij het aanbod
van Anna Paulowna en hij sprak verder de
hoop uit, dat ook dit concours goed zal
slagen.
ALGEM. MILITAIRE PENSIOENBOND
De Zatercagavond in het hotel „Suisse"
gehouden vergadering van de Afd. Alkmaar
van den Alg. Militairen Pensioenbond werd
bezocht door een 25-tal heeren en 7 dames
Wie gehoopt mocht hebben, dat na het ver-
strijken van het beruchte Alkmaarsche kwar-
tiertje de vergadering zou worden geopend,
werd daarin teleurgesteld. Pas een half uur
na den aangekondigden tijd werd begonnen.
Het is nu al de tweede keer in een week, dat
een vergadering een half uur te laat begint.
Zou men nu het kwartiertje tot een half uur
gaan maken? Men dient toch wel te begrij-
pen, dat dit voor hen, die op tijd komen, een
half uur verlies beteekent. En dat het verga-
deringbezoek wordt bevorderd door het in
acht nemen van zoo'n half uurtje, mogen we
betwijfelen, want als regel verschijnen alle be.
zoekers binnen een kwartier na den aangekon
digden tijd. En als zij eenmaal weten, dat op
tijd begonnen wordt, zullen ook die laatko-
mers wel eerder verschijnen.
De heer H. S t o k e.r, voorzitter van de
afdeeling, heette de aanwezigen welkom,
speciaal den spreker en een nieuw lid, daarbij
de hoop uitsprekende, dat er in de toekomst
veel meerderen zullen komen, die geregelde
bezoekers worden. Het speet spr., dat de zaal
niet geheel gevuld was met belangstellenden
Nog geen recht gedaan. De actie
moet worden voortgezet.
De heer P. A. Caro 1, lid van het hoofd
bestuur, kreeg hierop het woord. Hij begon
met te constateeren, dat bij de jongste bespre-
kingen in de Tweede Kamer wederom den
oud-gepensionneerden geen recht is geschied.
Wederom zijn zij geslagen, maar niet versla-
gen, zij zullen volhouden totdat eindelijk hun
recht zal zegevieren. Spr. meende, dat de ge-
pensionneerden beneden den rang van officier
actie moeten blijven voeren, omdat zij recht
hebben om op dezelfde wijze te worden be-
handeld als de later gepensionneerden. Hun
pensionneering is gebaseerd op de regeling
van 1851, later verhoogd in 1876. In 1915
werd weder een herziening toegepast, waarbij
echter slechts werd teruggegaan tot 1913,
d. i. het tijdstip toen de levensstandaard nog
niet merkbaar gcstegen was.
Bij de latere herziening van 1920 ge-
schiedae weer eenzelfde onrecht: de pen-
sioenen werden verhoogd, maar die van de
reeds gepensionneerden werden weder ver-
geter
Geconstateerd mag worden, dat de oude
militairen altijd armoe hebben o;eleden, hun
soldijen waren steeds te laag. Onbillijk, on
eervol is het, hen te verwijzen naar het bur-
gerlijk armbestuur.
De burgerlijke landsdienaren hebben veel
beter en veel billijker pensioenregeling. De
staatscommissie-Idenburg stelde in 1917 vast,
dat de salarissen van de militairen hooger be
hoorden te zijn. De- door haar noodig geoor-
deelde soldijen waren over het algemeen
100 hooger dan in werkelijkheid werd ge-
noten.
Met tal van cijfers gaf spr. de verschillen
aan tusschen de pensioenen der militaire en
burgerlijke landsdienaren.
Er is voor Nederland een eereschuld ont-
staan ten behoeve van de voor 1918 gepen
sionneerden, een schuld, waarvan de delging
moet plaats hebben. Onrecht is het ook, dat
de wedeuwenpensioenen onvoldoende .-cregeld
zijn. De regeering gaf zulks toe vo6r de wet
van 1909, erkennende dat het bij de zeemacht
nog slechter is dan bij de landmacht en dat
voor beide categorieen landsdienaren bittere
armoede in't gezin intreedt zoodra de man is
overleden. Spr. noemde dit een striemende aan-
klacht. En toch hield de regeering zich blind
en doof, ofschoon men mocht verwachten, dat
zij eindelijk de menschen, die in de kolonien
orde en rust handhaafden, naar billijkheid
zou behandelen. Een weinig kostend eere-
kruisje is alles. waarmee men volstaat!
Herhaaldelijke besprekingen in de Tweede
Kamer, reeds in 1909 gehouden, hadden geen
gunstig gevolg.
De op 1 Jan. 1918 in werking getreden wet
voor weduwen van militairen bracht pas
verbetering, echter niet voor de voor dien tijd
gepensionneerden. Reeds 19 jaren eerder
kwam er een regeling voor de burgerlijke
landsdienaren. Ook b.v. de onderwijzersvrou-
wen vielcn daaronder, hoewel hun echtgenoo
ten nooit eenig vedband met den staat had
den. Werd dit billijk geacht, dan is de onbil-
lijkheid tegenover de militaisen nog grooter
Spr. wees op de in den Indtschen Volksraad
aangenomen motie terzake van de pension
neering van militairen beneden den rang van
officier, maar hij merkte hierbij tevens op, dat
men nu maar niet direct moet denken. dat de
billijkheid nu beter betracht zal worden. Im-
mers, de regeering heeft Het recht de motie
zonder meer naast zich neer te leggen, en
spr. vreesde dat zij dit thans ook wel zal doen
Aan de hand van cijfers over de aantallen
gevallenen in Indie wees spr. er op, dat dui
delijk blijkt, dat voorheen de prestaties der
militairen grooter waren dan in de laatste
jaren en toch worden juist de oudere mili
tairen in armoede gelaten.
In Ned. Indie werden de pensioenen ver
hoogd, de regeering vond dit goed, misschien
wel omdat de kosten daarvan niet in Neder
land behoeven te worden opgebracht. Maar
dit is toch wel een onjuist standpunt, meende
spr.
Veel heeft de A. M. P. in den loop der
iaren gedaan, vooral in Den Haag, waar een
22-tal Kamerleden wonen. Deze alien werdeA
met de verlangens van den Bond op de hoogte
gebracht. Conferences enz. werden gehouden
en steeds was de daar heerschende toon uiterst
welwillend. Spr. las voor het verslag van een
confcrentie met de r.k. Kamerfractie, welker
leden zich medestanders van de oud-gepen
sionneerden noemen.
Spr. constateerde, dat uit alles wat de pen-
sioenwetten betreft, wel blijkt. dat het land ge-
regeerd wordt door burgerlijke ambtenaren
Als er meer militairen waren, zou het zeker
wel beter zijn geweest.
Spr. meende te mogen aannemen, dat de
r.-k. Kamer-leden wel den goeden weg willen,
om, zoo mogelijk met anderen, te komen tot
een voldoende regeling. Van dezen goeden wil
is evcnwel nog niet gebleken bij de jongste be-
handeling van de begroting van financien.
Spr. hoopte, dat de gelegenheid om daadwer-
kelijk te toonen, dat zij gevoelbn voor de reclit-
matige verlangens van den A. M. P. alsnog
aan de Kamerleden zal worden geboden.
Na de verdere handelingen van het hoofd
bestuur van den A. M. P. te hebben nage>
gaan, constateerde spr., dat er bij de behan-
deling der begrooting van financien in de
Tweede Kamer goede woorden gesproken zijn.
Spr. las daartoe eenige kolommen uit de Han
delingen voor.
Hij wees hierbij op de misvatting der Ka
merleden, om steeds maar alleen te spreken
over oud-gepensionneerden. Zij hadden be-
hooren te zeggen ,,oud-gepensionneerden van
land- en zeemacht", want de burgerlijke pen
sioenen zijn reeds veel hooger dan die van de
militairen, voor wie het al een heele vooruit-
gang zou ziin, als zij tot dat peil werden ge-
pensionneerd.
Het eenige wat in de Kamer is bereikt, is,
dat de minister -'al overwegen de normen be
kend te maken cn uit te breiden, waarnaar on-
dersteuning wordt uitgekeerd. We hadden
meerverwacht.zei spr., gezien alles wat er aan
voorafging. We zijn wel erg geslagen, maar
niet verslagen. Wij zijn gewoon aan teleur-
stellingen. maar zullen blijven vechten voor
het eindelijk verkrijgen van recht. Tot dusver
speelde de nartijpolitiek oris nog steeds par-
ten. Wie voor ons spraken in de Kamer, wa
ren niet de militairen, en dat is wel opmerke-
lijk.
Spr. wekte op, niet te versagen in de actie
voor de eisch en van den A. M. P. Er zijn nog
wel een paar lichtpunten aan te wijzen. De
chr.-bistorischen in de Kamer staan tegen-
woordig wel wat anders tegenover onze
eischen dan voorheen. Dit zelfcle geldt ook
voor anderen, het is dus zaak te blijven door-
hameretven te trachten steeds meer leden voor
den Bond te winnen, ondat steeds meer kracht
kan worden ontwikkeld.
Aan het einde zijner lezing stelde spr. de
volgende motie voor:
De oupd-gepensionneerde militairen van
Land-, Zeemacht en Kolonien en de mili
taire weduwen, in openbare vergadering bij-
een te Alkmaar op 14 December 1929;
Gehoord de besprekingen:
Spreekt hare teleurstelling uit, naar aan*
leiding van de gehouden besprekingen in het
Parlement in den avond van den 3den Decem
ber j.l., dat:
le. de zaak der oud-gepensionneerde mili
tairen welke ambtenaren altijd een veel
slechtere salarieering en pensionneering heb
ben genoten dan de met hen gelijk te stellen
burgerambtenaren niet voor een afzonder-
lijke behandeling in aanmerking is gebracht.
hetgeen destijds voor het Koloniale Leger wel
is geschied.
2e. Zijne Excellence den Minister van
Financien zich niet met de sprekers kon ver-
eenigen en geen maatregelen heeft toegezegd
cm althans de pensioenen der oud-gepension
neerde militairen over de geheele lijn aanmer-
kelijk te verbeteren, doch aan de steunregeling
blijft vasthouden en dat ook geen toezegging
is gedaan dat voor de weduwen van voor
ik echter niet; wel hoorde ik het gekrijsch
van de kraaien, die rond den toren vlogen.
Spoedig en tot mijn groote verbazing be-
greep ik waarom. Plotseling zag ik boven op
den toren den rooden tulband verschijnen.
Mandhu Khan moest dus den toegang vrij
hebben gevonden, was binnen gegaan, had
rondgekeken en daar hij niemand ontmoette,
was hij de trap opgeklommen. En toen zag
ik hem dus weer. Hij liet zijn i>-.. over de
zee gaan in alle richtingen.
Dit alles verbaasde mij meer dan al het
geen gedurende dien dag was voorgevallen;
meer dan de eerste verschijning van Mandhu
Khan bij het aanbreken van den dag; veel
meer dan het vinden van Getch's ldk. Ik be-
greep niet, dat de Hindoe zonder tegenstand
den toren had kunnen beklimmen. Dat be-
wees, dat oom Joseph gevlucht was en zijn
betrekkelijke veiligheid had prijs gegeven
voor een hachelijk rondzwerven. Waar was
hij heen? Was het schip, waarover hij had
gesproken aangekomen, onopgemerkt door
Pepita en mij en was hij ontsnapt? Vanaf
mijn plaats onder de dennenboomen kon il
alleen de zee overzien aan de Noordzijde van
het eiland, dus het vaarwater tusschen
Meslie Eiland en het vasteland en daar was
geen schip te zien. Zou er een schip gekomen
zijn aan de Kanaalzijde van het eiland?
Mandhu Khan bleef in die richting turen.
De tulband verdween en ik begreep, dat de
Hindoe wederom de torentrap was afgc-
daald. Ik wachtte eenigen tijd, omdat ik niet
twijfelde, of hij moest weer rond een van de
torenhoekon tc "^orschijn komen. Het was
duidelijk, dat hij zich in ons verblijf ophield.
Ik stond op het punt terug te gaan naar Pe
pita, die ongetwijfeld hoe langer hoe angsti-
ger was geworden, toen ik rook uit den toren
zag opstijgen. De Hindoe had den brand ge-
stoken in de dingen, die hij daar gevonden
had.
Eindelijk zag ik hem wcggaan naar het
Zuiden. Om hem te kunnen blijven volgen,
moest ik het dennenbosch verlaten en kwam
ik in een open vlakte, waarop te midden van
varens rolsteenen lagen. Daarachter verborg
ik mij nu. De Hindoe liep flink door in de
richting van de zuidkust van het eiland, be-
cpoeld door de wateren van het Engelsche
Kanaal. Ik had slechts belangstelling voor
hem en zijn handelingen en zijn vermoede-
lijk doel. Toen ik zeker was, dat hij recht toe
recht aan liep, keek ik over hem heen en zag
op ongeveer een mijl uit de kust een schip ten
anker liggen in de spiegelgladde zee. Door
mijn bekendheid met de kustvaart, zag ik,
dat het een vrachtstoomschip was van een
klein type met een bemanning, bestaande uit
den kapitein, een stuurman en drie of vier
matrozen. Het had een vlag aan den voortop,
doch daar er slechts een flauw briesje waai-
de, hing die vlag slap naar beneden en was
dus niet te onderscheiden. Toch vermoedde ik,
dat het een scheepje was van vreemde naCo-
nalitert vermocdelijk Fransch. Ik had een
paar malen deze soort schepen in Wreddles
ham gezien, waar handel werd gedreven met
de havens van Noord-Frankrijk. Was dit wel
licht het schip, w-aarover oom Joseph ge
sproken had, het schip, dat Pepita en mij
moest afzetten in een van de Kanaal-havens?
En als dit het geval was, wist oom Joseph
dan toch wanneer het bij Meslie Eiland moest
komen en was hij naar het Zuidelijk strand
gegaan om klaar te zijn om te embarkeeren?
Nog een vraag kwam in mij op was do
oude schurk reeds aan boord en dus veilig
voor den Hindoe (die hem zeer zeker achter-
volgde) en wachtte het stoomschip op een seln
van hem? Was hij dan nu ergens op het
strand verborgen in afwachting van een boot,
die hem moest komen halen? Zou de Hindoe
hem nog ontmoeten?
Ik draaide mij om, met de bedoeling naar
Pepita terug te gaan, toen de stilte van hot
eiland werd verbroken door een sehot be
neden op het strand. Een oogenblik later
volgde het losbranden van een kanon op het
dek van den stoomer.
HOOFDSTUK XIX.
Gebroken porcelein.
Dit moest het wisselen van seinen zijn tus
schen iemand vermoedelijk oom Joseph --
aan den wal en het volk aan boord van het
schip en hoewel ik verlangend was om naar
Pepita terug te keeren, bleef ik waar ik was,
bew ust van het belang van deze zaak. Ik ver-
wachtte oom Joseph op het strand te zien
verschijnen; ik was er van overtuigd, dat hij
het was die zijn revolver had afgevuurd en
dat hij op het punt stond om het eiland te
verlaten. Hij kwam echter niet voor den dag.
En de Hindoe was nergens te zien. En ver-
liepen vijftien twintig minutenmis
schien wel een half uur en ik zag niets ge-
beuren van hetgeen ik verwachtte. In het den-
nenhout achter mij hoorde ik het gekir van
een houtduif een-, tweemaal.
Zoo zou wellicht een ieder dat genoemi
hebben. Ik wist zeer goed, dat daar geen duif
zat. Het was Pepita met haar talent om het
gekir van een duif na te bootsen; zij bootste
ook zeer goed het gefluit van de merel na-
Ik liep terug onder de dennen en daar zag
ik haar mij met smeekende oogen aankijken
„Ik kon niet langer wachten, Ben!" fluis-
terde zij. „Het was verschrikkelijk om daai*
alleen te zijn. En ik ben heel voorzichtig ge
weest op mijn weg hierheen. Waar keek ie
naar vanachter dien rots?"
„Hoorde jij dat kanon afvuren, ongeveer
een half uur geleden?" vroeg ik haar. „Dus
je hebt het gehoord Dat gebeurde van dat
schip daar ik zag de kruitdarap. En dat
was in antwoord op een schot, dat zoo goed
als zeker werd gelost door oom Joseph. Hij is
daar ergens beneden. Ik vermoed dat zij een
boot zullen zenden om den ouden schurk af
te halen. Hit laat ons zittcn. Pepita. Hij moet
geweten hebben, dat het schip vandaag kwam
en hij heeft er wel voor gezorgd, dat wij niet
mee kunnen gaan. Hij zal eChter nog onder-
vinden, dat hij met den duivel moet afreke-
nen, voor hij zelf kan vertrekken! Of anders
heb ik het glad mis!"
„Waarom Ben?" vroeg zij.
Ik wees naar beneden, naar de plek, waat
rk Mandhu Khan het laatst had gezien.
(Wordt vervolgd.)