TliwfoJjTiaa&tllf Gebrek aan eetlust, hartwa- ter, spijsverteringsstoor- nissen en ongeregelde stoelgang verdwijnen door het gebruik van Foster's Maagpillen. V. f 0.65 per flacon. ,1909 overleden of gepensionneerde militairen het noodige voor eene betere verzorging zal verricht worden. Besluit: a. het Hoofdbestuur dank te zeggen voor het vele werk dat door dat college in het be- lang der oud-gepensionneerde militairen van Land-, Zeemacht en Kolonien en van hunne weduwen is verricht; b. het Hoofdbestuur uit te noodigen te blijven ijveren voor verbetering der pen- sioenen van de sub a. gencimde oud-gepen- 6ionneerde militairen en hunne weduwen en dat bestuur de verzekering te geven, dat de Jeden van den A. M. P. als een man achter hen staan om steun aan dat werken te verlee- nen; c. deze motie te zenden aan den voorzitter van den Ministerraad, de Ministers van De- iiensie, Financien, Kolonien, aan de Volksver- •tegenwoordiging, de Pers en het Hoofdbe stuur, en d. over te gaan tot de orde van den dag Deze motie werd met algemeene stemmen aangenomen. De heer Stoke r .bracht bij de sluiting den sprekers een woord van dank. UITBREIDINGSPLAN TIENEWAL c.a. j In bijl. 40 schrijven B. en W.: Hoewel het ontvverp tot herziening van het uitbi-eidingsplan 2e gedeelte in 1928 in zijn geheel ter visie heeft gelegen ter voldoening aan artikel 31xder Woning wet, is daarna een omstandigheid opge komen, die naar het zich laat aanzien tot een belangrijke vertraging in de vast- stelling dezer herziening zal leiden. Wij deden hieromtrent reeds eenige mede- deelineen in de laatste Raadsvergade- ring. Het geldt n.l. de verbinding tus schen den Rijksvveg ten Zuiden en dien ten Noorden i Alkmaar, waaromtrent fee Ri.jksw eterstaar bcpaalde wenschen heeft, waarmede het ontv, erp-uitbrei dingsplan ter plaatse, gelijk het thans is ontworpen, niet of zeer bezwaarlijk in overeenstemming kan worden gebracht In afwachting van het bereiken van overeenstemming ten aanzien van dit trace zal het N. O. gedeelte van het uit- h n^!an 2e "edrelte, voor zoovi dit ligt ten Noord-Oosten van het Luttik- Oudorp en het water genaamd Klein Hargen, waarvoor de bovenbedoelde vet binding van geen belang is, kunnen worden vastgesteld. Wij wenschen met dit plan op den duur een verbetering te brengen in de verbinding tusschen den Schermerweg en de binnenstad, meer in het bijzonder in de richting van de Kanaalkade. Ten behoeve daarvan is op een andere plaats dan v, ar de tegenwoordige vlotbrug ligt, een nieuwe brug ontworpen tus schen den Achterweg en den Tienenwal. De beiclc laatstgenoemde wegen, zoo mede de Dirk Duivelsweg en een gedeel te van den Schermerweg zijn in verband daarmede tot 18 M. verbreed. Voorts is een verbindingsweg van 14 M. breed ge- projecteerd tusschen den Tienenwal en de Polderstraat. Ook ten aanzien van den Kanaaldijk en het Oudorperdijkje, het laatste voorzoover gelegen binnen de grenzen der gemeente, zijn eenige wij zigingen voorgesteld. De Commissie van Bijstand voor Openbare Werken kan zich blijkens haar advies van 2 Juni 1927, nr. 113, met het ontwerp vereenigen. Dit is ook het ge- val met de Gezondheidscommissie, waarvoor wij verwijzen naar haar ad vies van 18 Augustus 1927. 1)° vaste Commissie voor uitbreidings- plannen in Noordholland heeft eenige opmerkingen over dit "-edee'te van het ontwerp tot herziening van het uitbrei dingsplan gemaakt. Bezwaren zijn tegen het terzake be trekkelijk gedeelte van het ontwerp ove rigens niet ingebracht naar aanleiding van de tervisie ligging van het ontwerp. Wij stellen U mitsdien voor, het uit- breidingsplan Tienenwal c. a., zooals dat ter inzage heeft gelegen, vast te stellen. met toepassing van artikel 11 vierde lid sub a, b en c van het Woningbesluit, een en and.er overeenkomstig het navolgen- de besluit: De Raad der gemeente Alkmaar be sluit: het plan van uitbreiding der gemeen te (2e gedeelte), vastgesteld bij Raads- besluit van 17 Maart 1909, nr. 10 en uni 1909, nr. 5, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij hun besluit van 7 Juli 1909, nr. 105, zooals dit Raadsbesluit naderhand is gewijzigd in te trekken, voor zoover het betreft: a. den Tienenwal, den Schermerweg en het Oudorperdijkje; b. de ligging van de brug over het Noordhollandsch kanaal; t. het gedeelte der gemeente, beslo- ten tusschen het Heiligland, een I gedeelte van den Schermerweg, het Oudorperdijkje en een gedeel te van het Noordhollandsch ka naal; d. den Dirk Duivelsweg en den Ach terweg voorzoover de^verbreeding dezer wegen wordt beoogd; en te vervangen door't plan, te noe- men't uitbr.-plan, Tienenwal c.a., dat in ontwerp ter inzage heeft gelegen met daarbij behoorende kaartcn, grondteekeningen, toelichtende be- schrijving en staat van eigenaren van in het plan begrepen gronden; II Burgemeester en Wethouders ten aanzien van bet uitbreidingsplan Tienenu al c.a. de bevaao-dheid te ver- leenen als bedoeld in het vierde lid van artikel 11 sub a, b en c van het Woningbesluit. MOTOR- EN RIJWIELVERORDENING. (Vervolg.) Met betrekking tot deze adressen mer- ken wij op, dat de Wet een geringere maximum-snelheid dan 20 K.M. per uur voor motorrijtuigen niet toelaat, tenzij voor motorrijtuigen met aanhangwagens of tenzij op den betrokken weg een zeer groote verkeersdrukte heerscht, in welk geval de maximum-snelheid onder goed- keuring van Gedeputeerde Staten op 12 K.M. per uur kan worden bepaald. Een snelheid van 10 K.M. per uur is in elk geval uitgesloten. Daarenboven ligt het, naar wij hebben vernomen, in de bedoeling van B. en W de wegen binnen de bebouwde kom, voorzoover zij geen Rijks- of Provinciale wegen zijn, overeenkomstig artikel 3 van onderstaand ontwerp voornamelijk in te deelen in klasse III. Een indeeling in klasse II is rationed voor de wegen aansluitonde aan Rijkswegen met het oog op het doorgaand verkeer, omdat alle Rijkswegen in Noordholland reeds zijn ingedeeld in klasse II, tervvijl de overige wegen binnen de bebouwde kom het best ingedeeld kunnen worden in klasse III, aangezien de meeste provin ciale wegen ook in deze klasse vallen. Bij een indeeling der gemeentewegen binnen de kom in klasse III is de maxi mum-snelheid per uur: Voor motorrijtuigen met een grootste wielbelasting bij normale voile belasting tot 1200 K.G. van 1200 1800 K.G. van 1800 2400 K.G. van 2400 3600 K.G. en voorzien van lucht- cushion- mass, banden, banden banden 30 K.G. 20 K.M. 30 K.M. 20 K.M. 12 K.M. 20 K.M. 12 K.M. X X XX waarbij beteekent geen snelheidsbe- perking en X niet toegelaten. Onder cushionbanden worden verstaan rubberbanden, die geen geringere rub- berdikte buiten den montage-ring heb ben dan 4 c.M. en voldoende elastisch zijn om door den Minister van Water- staat als zoodanig te worden aange- merkt; onder massieve banden rubber banden, welke niet zijn lucht- of cus- shion-banden. Door de klassificatie der wegen wordt derhalve het rijden met ijzeren wielban- den beperkt. Krijgt de hiervoor genoem- de indeeling der wegen in de kom haar beslag, dan zullen de bezwaren van adressanten voor een groot deel worden ondervangen; immers de zwaarste last- auto's worden geheel geweerd, terwijl de categorie wagens met een wielbelasting van 18002400 K.G. voorzoover zij zijn voorzien van massieve banden niet wor den toegelaten en voorzoover zij voor zien zijn van cushion-banden gebonden zijn aan een maximum-snelheid van 12 K.M. per uur. Aan adressanten kan derhalve worden bericht, dat het stellen van een maxi mum-snelheid van 10 K.M. per uur voor wegen niet toelaatbaar is volgens de Motor- en Rijwielwet, doch dat bij de vast te stellen bepalingen met hunne be- langen rekening zal worden gehouden. Op grond van een en ander geven wij met r erlegging van de ingewonnen ad- vieze.i van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, den Bond van Bedrijfs- autohouders in Nederland (B. B. N.), de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club (K. N. A. C.) en den A. N. W. B. Toeristenbond voor Nederlard, waar mede voor zooVeel noodig en wensche- lijk is rekening gehouden, Uwe Vergade- ring in overweging: a. B. en W. te machtigen adressanten bovenstaande medcdeeling te doen; b vast te stellen de navolgende veror- deningen; I. De Raad der gemeente Alkmaar; Overwegende, dat het gewenscht is de Verordening op het rijden met motor rijtuigen in de gemeente Alkmaar (ge- meenteblad nr. 243), gelijk deze sedert is gewijzigd, te herzien in verband met het inwerkingtreden der gewijzigde Mo tor- en Rijwielwet; Overwegende, dat het wenschelijk is in het belang van de vriiheid en de vei- ligheid van het verkeer de daarvoor in aanmerking komende wegen binnen de bebouwde kom, geen Rijks- of provin ciale wegen zijnde, te sluiten overeij- komstig art. 8 van het Motor- en Rijwiel- reglement; Overwegende, dat het noodzakelijk is in het belang van de instandhouding en bruikbaarheid der wegen binnen de be bouwde kom, geen Rijks- of provinciale wegen zijnde, in de vast te stellen veror dening een bepaling op te nemen tot in deeling dezer wegen in klassen overeen komstig art. 36 van het Motor- ij Rijwiel- reglement en tot sluiting van wegen overeenkomstig art. 47 van dit regle- ment; Gezien het voorstel der Commissie voor het ontwerpen van strafverordenin- gen, opgenomen in bijlage nr. 135 tot het verslag van 's Raads handelingen; Besluit vast te stellen de navolgende Verordening tot regeling van het verkeer op de wegen in verband met het gebrnik van motorrijtnigen en lijwielen. Artikel 1. Deze verordening verstaat: a. ondei motcriijtnigen, wegen en rij- wielpaden hetzelfde als daaronder wordt. verstaan volgens artikel 1 der Motor- en rijwielwet; b. onder Rijkswegen alle wegen onder beheer van het Rijk; c. onder provinciale wegen alle wegen onder beheer van de provincie; d. onder het rijden met een motorrijtuig of rijwiel het gebruiken van dit mo- 'oriijtuig volgens zijn bestemming. Artikel 2. Bij besluit van B. en W. kunnen wegen binnen de bebouwde kom der gemeente, geen Rijks- of Provinciale wegen zijnde, in het belang van de vrijheid en veilig- heid van het verkeer geheel of gedeelte- lijk gesloten worden verklaard voor het berijden in een of in beide richtingen, hetzij met alle motorrijtuigen, hetzij met rijwielen, hetzij met mtorrijtuigen op twee wielen en met rijwielen, hetzij met rijwielen, hetzij met alle motorrij tuigen op meer dan twee wielen, hetzij5 met alle motorrijtuigen op meer dan twee wielen, welke bij dat besluit te be- palen afmetingen te boven gaan, hetzij met motoriituigen, waardoor een of meer aanhangwagens worden voortbewogen of waardoor aanhangwagens worden voortbewogen, welke bij dat besluit te bepalen afmetingen te boven gaan. Een besluit als in het eerste lid be doeld kan niet worden genomen ten aanzien van de volgende voor het door gaand verkeer openblijvende wegen: Schermerweg, Heiligland, Dirk Dui velsweg, Achterweg, Kanaalkade, Hel- derscheweg (ged.), Friescheweg, Zeglis, Voormeer, Bierkade, Limmerhoek, Laat, Koorstraat, Kerkplein, Gasthuisstraat, Zevenhuizen, Geesterweg, Scharloo, Bergerweg, Paternosterstraat, Varne- broek (ged.), Kennemersingel, Ritse- voort, Geesterhout, Stationsweg, Gees- tersingel, Kruislaan, Westervv.- Artikel 3. Bij besluit van B. en W. kunnen na- dat de betrokken wegbeheerders zijn ge- hoord wegens binnen de bebouwde kom der gemeente geen Rijks- of provincials wegen zijnde, in het belang van de in standhouding en bruikbaarheid dier wegen: a. naar gelang van hunne geschiktheid voor het verkeer met zware motorrij tuigen worden ingedeeld in klassen overeenkomstig artikel 36 van het Motor- en Rijwielreglement; b. voor motorrijtuigen en aanhangwa gens, waarvan het gewicht met inbe grip van de lading of de gfrootste wiel belastifig een in dat besluit aangege- ven maximum overschrijdt, worden gesloten verklaard. Artikel 4. B. en W. zijn bevoegd een maximum- snelheid, niet beneden 6 K.M. per uur, vast te stellen, in acht te nemen voor het rijden met een motorrijtuig of een aan hangwagen, waarvan de grootste wielbe lasting 1200 K.G. overschrijdt, over brug- gen, welke bij de gemeente in beheer zijn. Artikel 5. B. en W. zijn bevoegd wegen tijdelijk overeenkomstig artikel 49 van het Motor- en Rijwielreglement te suuiten voor motorijtuigen, waarvan de grootste wielbelasting meer dan 600 K.G. be draagt, of voor motorrijtuigen met aan hangwagens. Artikel 6. Het is verboden op een weg binnen de beboi.wds kom van de gemeente, ten aanzien van welken bij besluit van B. en W., door deze een door alle of door 66n of meer categorieen van motorrijtuigen, alsmede een door rijwielen in acht te nemen maximum-snelheid, voor motor rijtuigen niet beneden twintig kilometer en voor rijwielen hiet beneden tien kilo meter per uur is vastgesteld, te rijden met een grootere dan de vastgestelde snelheid. De in acht te nemen maximum-snel heid wordt aangegeven op door den Minister van Waterstaat vastgestelde wijze. (Wordt vervolgd.) PENSIONNEERING VAN WETHOUDERS EN VAN HUNNE WEDUWEN EN WEEZEN De Raadsleden Bonsema, Kusters, Sieisma, Govers en Vogelaar schrijven in bijlage No. 136: Gevolg gevend-e aan de toezegging bij de behandeling van het ontwerp der begrooting 1930 heeft de Burgemeester met de onder geteekenden eenige besprekingen gehouden om te komen tot de formuleering van een ver ordening, waarbij aan wethouders en hunne weduwen en weezen uitzicht wordt gegeven op pensioen. Het hierna volgend ontwerp is van die be sprekingen het door alle ondergeteekend en aanvaarde resultaat. Zij brengen Uwe Vergadering voorzooveel noodig in herinnering, dat in 1926 eveneens (door de Raadsleden Bak, Van Drunen, Siets- ma en Vogelaar) een voorstel over deze aan- gelegenheid is ingediend (bijlage nr. 100), dat niet in behandeling kwam icngevolge van do aanneming, in de Raads vergadering van 16 September 1926, van een voorstel-Bak om de behandeling uit te stellen tot een nader te bepalen tijdstip. Dit voorstel vormde sedert dien niet meer een punt van beraadslaging. Ondergeteekenden hebben bij de formulee ring van hun ontwerp verschiliende onder- deelen van het voorstel van 1926 overgeno- men. Op een belangrijke punt wijkt het evenwel daarvan af. Het voorstel van 1926 kende aan wethouders uitzicht toe: a. op ouderdomspensioen (bij het bereiken van den 65-jarigen leeftijd, wanneer de ambtsvervulling tenminste een jaar, doch minder dan vier jaar had geduurd); b op onmiddellijk ingaand pensioen: le. wanneer de ambtsvervulling jaar of Janger had geduurd; 2e. bij invaliditeit. Nu verschiliende gemeenten hebben broken met het systeem van toekenning onmiddellijk ingaand pensioen (ongeacht den leeftijd) na een bepaald aanta! ambtsjaren, hebben ondergeteekenden gemeend, omdat tegen dat stelsel gegronde bezwaren kunnen worden aangevoerd, een daartoe strekkende bepaling niet in hun voorstel te moeten op- nemen. Onmiddellijk ingaand pensioen zal volgens hun ontwerp alleen worden toege- kend bij invaliditeit en bovendien, wanneer de wethouder bij zijn aftreden 60 jaar of ouder mocht zijn. Overigens zal de afgetre- den wethouder, heeft hij dien leeftijd niet be- reikt, geen pensioen ontvangen zoolang hij vier ge- van geen 60 jaar is. Wei echter stellen onderge teekenden er prijs op, dat de niet-pensioen- gerechtigde wethouders, evenals zulks in verschiliende andere gemeenten het geval is, na hun aftreden een tijdelijke afloopende ver- goeding ontvangen, gedurende twee jaar, bij wijze van schadeloosstelling. Deze ware te bepalen op 60 pCt. der jaarwedde voor het eerste jaar en op 30 pCt. der jaarwedde voor het tweede jaar. Bereikt de wethouder bin nen dien tijd den pensioengerechtigden leef tijd, dan wordt de vergoeding natuurlijk door het pensioen vervangen, indien althans de vergoeding het pensioen niet overtreft. Een tweede punt van verschil ligt in de bepaling van het bedrag van het' weezen- pensioen. Naar ondergeteekenden voorkomt behoort dit pensioen op 1/5 van het weduwen- pensioen te worden bepaald in plaats van op 1/8. Het maximum van weduwen- en weezen- pensioen ware in verband daarmede te be palen op 4/5 van het wethouderspensioen in plaats van op 3/4 Het pensioen voor voile weezen is uitgetrokken per wees op 1/4 van het wethouderspensioen in plaats van op 1/6, met een maximum van 4/5 van dat pensioen in plaats van 3/4. Een derde punt van verschil met het voor stel 1926 is de datum van inwerkingtreding. Hierover hebben aanvankelijk de meeningen van ondergeteekenden eenigszins uiteen ge- loopen. Om volledige overeenstemming over het aan de verordening in haar geheel ten grondslag liggende beginsel te bereiken, heb ben ondergeteekenden ten slotte zich alien ook met de thans ten opzichte van dien datum voorgestelde bepalingen vereenigd. Overigens is de inhoud zakelijk gelijk aan dien der verordening, opgenomen in het voor stel-Bak c.s. van 1926. Alleen moge nog worden opgemerkt, dat de toekenning van pensioen en vergoeding volgens het ontwerp zal geschieden door Burgemeester en Wet houders in plaats van door den Raad aan gezien naar de meening van ondergeteeken den de uitvoering der verordening gereedelijk aan Burgemeester en Wethouders kan wor den overgelaten. Zij stellen U voor, het navolgende besluit vast te stellen. De Raad der gemeente Alkmaar; Gezien het voorstel van de leden van den Raad T. Bonsema, D. Govers Jz., Mr H. A. M. Kusters, A Sietsma en J Vogelaar, op genomen in de bijlage tot s Raads hande lingen Nr. 136 van 1929; vast te stellen de navolgende VERORDENING, regelende: a. de pensionneering van en de toekenning van vergoeding aan afgetreden wethouders van de gemeente Alkmaar; b. de pensionneering van hunne weduwen en weezen. AFD. I. ALGEMEENE BEPALING. Artikel 1. 1. Aan hem, die na het tijdstip van in werkingtreding dezer verordening heeft op- gehouden wethouder te zijn en aan de we- duwe en weezen van na dat tijdstip overleden, gepensionneerde of met aanspraak op pen sioen afgetreden, doch nog niet gepension neerde wethouders wordt naar dc regelen. bij deze verordening geSteld, ten laste van de gemeente pensioen verleend. 2. Aan hem, die na de inwerkingtreding dezer verordening heeft cpgehoudi n wet houder te zijn en nog niet in het <renot Is van pensioen, wordt, naar de regelen. r Jeze verordening gesteld, ten last" van de ge meente een vergoeding toegekerid. AFD. II. VAN HET PENSIOEN. A. Van de aanspraak op en de be- rekening van het wethouders pensioen. Art. 2. Hij, die heeft opgehouden wethouder te zijn, heeft aanspraak op pensioen: a. indien hij den leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en in het geheel gedurende ten minste een jaar wethouder is geweest; b. indien hij wegens ziekte, ziels- of li- chaamsgebreken blijvend ongeschikt is zijn ambt waar te nemen. Art 3. Geen aanspraak op pensioen heeft: (a) hij die ophoudt wethouder te zijn tengevolge van de vervallenverklaring, overeenkomstig art. 26 of art. 89 der Gemeentewet; (b) hij die ontslag heeft genomen als wethouder tenge volge van de aanvaarding eener bezoldigde betrekking in dienst der gemeente. Art. 4. 1. Indien de wethouder als zoodanig ont slag heeft genomen tengevolge van ziekte, ziels- of lichaamsgebreken, welke hem onge schikt maken om de betrekking langer waar te nemen, moet de aanvrage om pensioen vergezeld gaan van een geneeskundige ver- klaring waaruit de blijvende ongeschiktheid om de betrekking langer waar te nemen blijkt. 2. De Gemeenteraad is bevoegd te dien aanzien een nader onderzoek te doen instellen door een of meer door hem aan de wijzen deskundigen. Art 5. 1. Het pensioen bedoeld in art. 2, sub a, bedraagt per jaar voor elke maand gedeei- ten van een maand voor een maand gerekend 1/144 van de jaarwedde, laatstelijk door den wethouder genoten, tot een maximum van 2/3 dier wedde. 2. Het pensioen, bedoeld in art. 2, sub b., bedraagt per jaar tenminste 1/12 der laatste lijk genoten jaarwedde en wordt overigens berekend op de wijze, als in het eerste lid van dit artikel is aangegeven. 3. Voor de bepaling van het pensioen wordt ook de tijd, waarin de wethouder voor het inwerkingtreden dezer verordening zijn ambt reeds vervulde, in aanmerking ge nomen. Art. 6. 1 Bij de berekening van den totalen duur van het wethouderschap wordt buiten be- schouwing gelaten de tijd gedurende welken men ingevoige art 90 der Gemeentewet met het wethouderschap belast is geweest. 2. Eveneens blijft buiten beschouwing de tijd, gedurende welken een wethouder an- ders dan wegens ziekte afwezig is geweest, indien die afwezigheid langer dan 3 maan- den achtereen heeft geduurd, tenzij zij ver band hield met de uitoefening van zijn func- tie als wethouder. B. Van de aanspraak op en de be rekening van het weduwe- en weezejipensioen. Art. 7. 1 Het pensioen bedraagt* voor eene we duwe van een wethouder, van een gepensi- onneerden wethouder of van een met aan spraak op pensioen afgetreden, doch nog niet gepensionneerden vvethouder, ingeval "deze geen wettige of gewettigde kinderen heeft nagelaten de helft van het door den over- ledene op het tijdstip van overlijden genoten pensioen of van het pensioen, dat aan hem zou zijn toegekend, indien hij met ingan* van het tijdstip van overlijden of van het ia- treden ontslag had genomen tengevolge van ziekte, ziels- of lichaamsgebreken welke hem ongeschikt zouden hebben gemaakt om zijne betrekking langer waar te nemen. 2 Heeft de wethouder ook een of meer wettige of gewettigde minderjarige kinderen beneden den leeftijd van 18 jaar nagelaten dan ontvangt de weduwe bovendien voor elk 1/5 van het bedrag dat haar in het geval van het eerste lid zou zijn toegekend, met dien ver- stande dat het geheel het 4/5 van het boven- genoemd wethouderspensioen niet over schrijdt. 3. De weduwe van een wethouder, van een gepensionneerden wethouder of van een met aanspraak op pensioen afgetreden. doch nog niet gepensionneerden wethouder heeft nochtans geen recht op pensioen, indien het huwehjk werd gesloten nadat de wethouder of oud-wethouder den 55-jarigen leeftijd be- reikte; hetzelfde geldt ten aanzien van de kinderen dier weduwe uit een vorig huwelijk en van de kinderen, die uit het latere huwelijk zijn gesproten. De kinderen uit een vorig huwelijk van den wethouder, van den ge pensionneerden wethouder of van een met aanspraak op pensioen afgetreden. doch nog met gepensionneerden wethouder gesproten, hebben in dit geval recht op pensioen naar de bepalingen van artikel 8 Art. 8. 1. Het pensioen bedraagt voor elk door een wethouder, een gepensionneerden wet houder of een met aanspraak op pensioen c.igetieaen, doch nog niet gepensionneerden wethouder nagelaten ouderloos wettig of gewettigd kind beneden den leeftijd van 18 jaar 1/4 van het in het vorig artikel be doeld wethouderspensioen, met dien verstan- de dat het geheele bedrag van het weezen- pensioen 4/5 van het wethouderspensioen niet overschrijdt. 2. Zijn er meer dan 3 ouderlooze wettige of gewettigde minderjarige kinderen bene den den leeftijd van 18 jaren nagelaten, dan ondergaat ieders deel evenredige verminde- ring. 3. Dit artikel is ook toepasselijk bij over- 'ijden van de moeder die in het genot is van het ingevoige het tweede lid van het vorig artikel verhoogde weduwe-pensioen. C. Van het tijdstip van ingang en de uitbeta'ing van het pensioen. Art. 9 1. Het pensioen van den wethouder gaat in met den dag volgende op dien, waarop zijn jaarwedde eindigt, behalve wanneer uitslui- tend aan art. 2, subs a, recht op pensioen kan worden ontleend. Wanneer in dat geval bij het einde der ambtsvervulling de wethou der den 60-jarigen leeftijd nog niet heeft be reikt, gaat het pensioen in bij het bereiken van dien leeftijd. 2. Het weduwe-, verhoogd weduwe- en weezenpensioen gaat in met den dag, vol gende op dien waarop de jaarwedde of het pensioen van den overleden wethouder of overleden gepensionneerden wethouer of het verhoogd weduwepensioen van de overleden weduwe eindigt. 3. Bij overlijden van een met aanspraak op pensioen afgetreden, doch nog niet gepen sionneerden wethouder gaan de in het twee de lid bedoelde pensioenen in op den dag, volgende on dien van het overlijden. Art. 10. Het jaarlijksch bedrag van het pensioen wordt in voile guldens berekend, met dien verstande, dat een gedeelte van een gulden voor een gulden wordt berekend. Art. 11. 1. Het pensioen wordt bij vooruitbetaling voldaan, telkens voor een vierde gedeelte; de verschijndagen zijn 1 Januari, 1 April, 1! Juli en 1 October. 2. Wanneer de factoren, die het bedrag van het pensioen bepalen, in den loop van een kwartaal wijziging ondergaan en wan neer het pensioen in den loop van een kwar taal vervalt, behoeft geen terugbetaling te geschieden. 3. Gaat een pensioen in den loop van een kalenderkwartaal in, dan wordt het over het nog niet afgeloopen gedeelte van het kwar taal verschuldigde, zoo spoedig.mogelijk uit< betaald. Art. 12. 1. Het pensioen wordt verleend door Bur gemeester" en Wethouders op schriftelijke aanvrage van belanghebbende, diens wettelii- ken vertegenwoordiger of rechtverkrijgende onder algemeenen titel. 2. Geschiedt deze aanvrage niet binnen 6 maanden na het tijdstip waarop belangheb bende pensioengerechtigd is, dan gaat met afwijking van art. 9, het pensioen in op den dag der aanvrage. D. Van het vervallen van hei pensicen. Art. 13. 1. Het pensioen van den wethouder ver valt: a. door den dood; b. indien hij een bezoldigde betrekking in dienst der gemeente aanvaardt, daaronder begrepen een volgend wethouderschap, tenzij de aan die betrekjring verbonden bezoldiging geringer is dan het pensioen, in welk geval dit pensioen wordt verminderd met het be drag dier bezoldiging, met dien verstande, dat de aanspraak herleeft indien en voorzoo ver de oorzaak van het vervallen van het pensioen ophoudt te werken. 2. Het pensioen en het verhoogd pensioen van de weduwe vervallen: a. door den dood; b. door volgend huwelijk, met dien ver stande, dat de aanspraak herleeft bij ontbin- ding van dat huwelijk, indien en voorzoover krachtens dat huweliik geen aanspraak op pensioen ingevoige deze verordening kan worden gemaakt. 3. De verhooging van het pensioen del weduwe vervalt bovendien voor wat ieder del kinderen betreft: a. bij den dood van het kind; b. als het kind den leeftijd van 18 jaar be' A' V n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1929 | | pagina 6