DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Mishandeling van gevangenen.
Ho. 38
VRIJDAG 14 FEBRUARI 1930
132e Jaargang.
Uit het Parlement
Dagelijksch overzicht.
Buitenland
Ontploffing in Brooklyn.
Een familiedrama.
Dl onlusten in Indo-Gtiina.
Het laatste boek van
Clemenceau.
De communistische agitatie.
De Duitsciia Rijksbepoting.
-
mm
MAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.5®.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groota
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. flOSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Het hoofdmoment van de vergadering van
dt Tweede Kamer op heden is ongetwijfeld
geweest de rede van den heer Colijn. Deze
leider van de anti-revolutionnaire partij is
niet enkel een man van gezag, maar daarne
vens een groot kenner van Indië, die een
schitterende loopbaan in het verre Oosten
achter den rug heeft, als bewindsman ge
toond heeft met vasten overtuiging zijn weg
te kunnen volgen, maar bovendien 'n spreker
van den eersten rang. Hij zegt alles zoo
duidelijk en eenvoudig, dat ook de tegenstan
der hem gaarne met aandacht volgt en de
onzijdige toehoorder sterk den indruk krijgt,
dat hij niet alleen de stof welke hij behandelt
volkomen beheerscht, maar ook de gave be
zit om precies te zeggen, waar het op aan
komt.
Laten we hier enkele hoofdpunten uit zijn
vrij langdurige rede, die zich aansloot bij
zijn groote rede, verleden jaar in de Eerste
Kamer gehouden, aanstippen. De heer Co-
lijn begon met een beschouwing van de Indi
sche finaciën. Het zwakke punt hiervan is,
dat ze te zeer afhankelijk zijn van de prijzen,
welke de Indische cultuurproducten maken.
Zij zijn thans slecht, volgens den heer Cra-
mer hebben zij intusschen hun laagste punt
bereikt. Het is te hopen, maar daarom is er
geen reden om nu maar kalm op de komende
dingen te wachten. Want op de opbrengst
van de producten zijn de uitgaven gebaseerd
en wanneer men nu de poiltiek volgt cm als
de prijzen goed zijn, royaler te leven dan
wanneer ze dalen, krijgen we een politiek
van hollen en stilstaan, welke allerverderfe-
lijkst is te achten. Wil men nu aan de moei
lijkheden tegemoet komen door een vrijwil
lige leeningspolitiek, zooals de heer Cramer
zich uitdrukte, dan heeft de spreker daar
vrede mede, mits de leeningsgelden dan maar
gebruikt worden voor productieve uitgaven
Maar men verlieze daarbij ook niet uit het
oog, dat de kans op het welslagen van der
gelijke leeningen er niet beter op wordt, wan
neer de aandrang om Indië van Nederland
los te maken zich steeds luider doet hoo-
ren.
In verband met dien aandrang besprak nu
de heer Colijn de door velen aangeprezen
politiek van ontvoogding, het streven naar
verbreking van de band tusschen Nederland
en Indië. Dat dit de juiste doelstelling van
onze Indische politiek zou moeten zijn, is niet
de meening van de regeering en ook niet van
de anti-revolutionnaire partij. Veel verstan
diger achtte spr. het, dat men den loop van
zaken afwacht, maar wel degelijk rekening
houdt met dat streven naar verbreking van
de rijkseenheid en intusschen met toewijding
blijft zorgen voor de cultureele en politieke
ontwikkeling der bevolking. Dat onze supre
matie in Indië ondraaglijk zou zijn, noemde
de spr. onjuist. Wij voeren geen onderdruk
kingspolitiek, met de regeering als hoofd
schuldige en Fock, De Grooff en Colijn als
mededaders. En dergelijke bewering is even
onwaar als onwaardig en de buitenlandsche
kenners van koloniaal bestuur oordeelen dan
ook geheel anders. Aan onze sociaal-demo
craten duidde de spr. het zeer euvel, dat zij
steeds de woelzieke geesten in hun bedrijf
aanmoedigen en ondersteunen, maar intus
schen verzekeren, dat zij van geen revolutie
willen weten. Onze politiek in Indië is een po
litiek van goed bestuur, een bestuur, dat eer
gericht is op consolidatie, dan op liquidatie,
wat intusschen nog niet zeggen wil, dat we
een onbeweeglijkheidspoliüek voeren. Inte
gendeel willen wij er gaarne op aansturen
onze inmenging in het locale besiuur te doen
inkrimpen. Een dergelijke ontvoogdingspoli-
tiek, door spr. altijd gaarne in toepassing
gebracht, moet streven naar het toekennen
van staatkundige autonomie aan bestaande
volksgemeenschappen.
De wet tot bestuurshervorming van 192-
laat daartoe voldoende ruimte, mits de regee
ring er niet te zeer een ambtelijk cachet aan
geeft. In verband hiermede stelde de spr. een
minister de vraag, hoe deze denkt over decen
tralisatie of deconcentratie, waarbij de pro
vincie het hoofdlichaam wordt, dat de een
trale regeering van werk ontlast. Zulk een
provinciaal bestuur zou dan tegenover de la
gere besturen werken als het college van ue
deputeerden hier te lande tegenover de ge
meentebesturen. Ook al heeft de Kamer geer.
zeggingsmacht er over, zoo zou spr. tocn
gaarne zien, dat de minister haar op de hoog
te stelde van zijn plannen. Maar in ieder ge
val drong hij er alvast op aan vooral groote
provincies in het leven te roepen.
Wat nu de inlandsche beweging betreft, zij
is gelijk aan de communistische beweging van
1926-1927 en dus verwondert hem het op
treden de regeering niet Alleen acht ij e
mogelijk, dat de regeering te lankmoedig ge
duld heeft gehad. Maar overigens gaat hv
accoord met het optreden der
verheugt hem, dat alles zonderbloedvergiecn
is afgeloopen. Spr. uitte zijn leedwezen, dat
de sociaal-democraten zich door deze ex
tische beweging weder hebben laten
slepen, gelijk zij steeds doen wanneer he-
tegen de regeering ingaat. Jammer alieen
dat ten slotte het eenvoudige volk het tand
van de rekening wordt. Dat de heer C j
de beide moties, welke de heer Cramer •-
ingediend, niets wilde weten, kan men zich
voorstellen en hij heeft dit ook met klem van
redenen gezegd.
Trouwens geen der andere sprekers van
heden hebben daar een goed woord over ge
sproken. Noch de heer v. Kempen (Lib die
in een van zakenkennis getuigende rede veel
heeft opgemerkt, dat de heer Colijn had kun
nen onderschrijven eri met klem van redenen
op zuinigheid heeft aangedrongen, noch de
twee laatste sprekers van heden, de heeren
Van Boetselaar van Dubbeldam (C.H.) en
Feber (R.K.) hebben nagelaten den staf te
breken over de daarin gestelde eischen. Nu wij
zooveel plaats hebben afgestaan aan enkele
ioofdpunten van de belangwekkende rede van
den heer Colijn, mogen wij bij de andere ver-
toogen niet lag stilstaan. Vermelden wij en
kel, dat de heer Van Boetselaar een goed
woord deed hooren voor de instelling van een
kamercommissie voor koloniale zaken en zich
in het algemeen ingenomen betoonde met het
tegenwoordige regeeringsbeleid. Dat deed ook
de heer Feber, maar hij meende alleen, dat
onze Indische politiek siet op liquidatie en ook
niet op consolidatie, doch op constructie moet
aansturen. Wel aardig gezegd, doch is het
iets meer dan woordenspel?
Morgen geen openbare vergadering, wij,
beroepstoehoorders, hebben dus tot Dinsdag
vacantie.
DE VLOOTCONFERENTIE TE LONDEN.
Het Japansch memorandum gepubliceerd.
Wat Japan vraagt en wat het wil.
De Japansche delegatie heeft gisteravond
het memorandum gepubliceerd, waarover
we dezer dagen reeds een bericht plaatsten.
In dat bewuste memorandum heeft Japan
zijn standpunt uiteengezet en het is dus
van het grootste belang voor den goeden
gang van zaken op de vlootconferentie.
Om dan maar dadelijk met de deur in huis
te vallen: Japan is bereid een voorstel in te
dienen, om voor 1936 geen nieuwe schepen
op stapel te zetten. Voorts stemt het toe, het
tonnage der slagschepen te verminderen van
35.000 tot 25.000 ton met voor de kanonnen
een maximum kaliber van 14 inch en in de
verlenging van den leeftijd voor schepen van
20 tot 26 jaar.
Wat betreft de vliegtuigschepen stelt de
delegatie voor om al deze schepen, ongeacht
van welke tonnage, te beperken.
Het verdrag van Washington heeft alleen
betrekking op de beperking van vliegtuig
schepen van meer dan 10.000 ton. Den leeftijd
van deze laatste soort schepen wenscht zij
uit te breiden van 20 tot 26 jaar, voor de
andere typen wenscht zij 20 jaar vastgesteld
te zien.
Japan hecht groote waarde aan de krui
sers met kanonnen van 20 c.M. Het heeft een
aantal dezer schepen voor haar eigen be
scherming noodig, maar is bereid dit te ver
minderen in verhouding tot het aantal van
de andere mogendheden.
Flottilje-leiders en torpedobootjagers moe
ten ook beperkt worden.
De leeftijd voor kruisers zou 20 jaar
moeten zijn en voor torpedobootjagers
16 jaar.
Ten aanzien van de duikbooten is Japan
bereid in samenwerking met de andere mo
gendheden het gebruik tegen koopvaardij
schepen nauwkeurig te reglementeeren.
Japan beschouwt 78,000 ton als de hoe
veelheid, die het noodig heeft. Het wil den
leeftijd van dit wapen op 13 jaar bepaald
zien.
Ziedaar het Japansche standpunt. Wat er
vooral in opvalt, is de beperking van de
vliegtuigschepen Nog geen enkel land heeft
daarover eenige bepalingen of opmerkingen
gemaakt. En toch beschouwt men deze als
de gevaarlijkste in een toekomstigen oorlog.
Immers, de luchtoorlog zal nog veel meer
intensief worden dan hij al reeds was in
den wereldoorlog. Het is dus zeer goed ge
zien van Japan, om als men vermindering
van bewapening wil, men dan ook dit soort
schepen in aantal of grootte moet verminde
ren.
En dan de kruisers! Zooals men weet, zou
Japan 70 pCt. van de kruisersvloot van
Amerika of Engeland mogen hebben; althans
dit voorstel is al eenige keeren ter tafel ge
bracht. Japan nu zegt niets over die 70 pCt.
Het zegt niet, dat het er accoord mee gaat,
het stelt zich ook niet op het tegengestelde
standpunt. Nee, Japan zegt alleen maar, dat
het aantal kruisers voor haar in overeen
stemming moet zijn met dat van de andere
zeemogendheden.
Vermijdt Japan dan alle nauwkeurigheden,
aldus meldt de speciale correspondent van
de N. R. Crt., des te meer nadruk legt zij op
de relativiteit. Hij wijst erop, dat Japan al
leen eischen stelt in verhouding tot de an
dere landen, maar dat het bereid is de be
perking, die de anderen zich in den omvang
van hun vloot zouden opleggen, proportio
neel te volgen. Een beslisten toon slaat zij
echter slechts aan ten opzichte van de duik
booten. Zij wil geen vermindering van hun
tegenwoordig tonnage. Wel wil zij gaarne
meedoen aan een beperking van de afmetin
gen der duikbooten, en ook van hun gebruik
tegen handelsschepen. Ten slotte valt nog op
te merken, dat de Japanners in een geschil-
punt tusschen de Amerikanen en Engeland
de zijde der Britten kiezen. De Engelschen
stellen voor, dat kruisers die met kanonnen
van niet meer dan 6 duim bewapend zijn,
geen grooter tonnage mogen hebben dan
omstreeks 7000 ton. De Amerikanen echter
willen het laten bij de algemeene beperking,
die voor kleine kruisers het maximum van
10,000 ton toelaat, onverschillig hoe deze
kruisers binnen de grenzen van hun alge
meene klasse bewapend zijn.
Ook ten opzichte van de torpedojagers
willen de Japanners maximum afmetingen
voorstellen.
In een wijk van Brooklyn is een baksteenen
gebouw van een verdieping door een ontplof
fing vernield. De kracht van de ontploffing
was zoo groot, dat ook de ruiten van een
school ertegenover sprongen. Een zestig kin
deren werden door glassplinters gewond, tien
van hen zoo ernstig, dat zij naar het zieken
huis gebracht moesten worden. In de heele
buurt heerscht geweldige opwinding.
Nader meldt men:
Op het oogenblik van de ontploffing bevon
den zich in de school ongeveer 2000 kinderen.
Het hoofd van de school haastte zich na de
ontploffing door alle klassen en liet de kinde
ren in de rij gaan staan. In alle orde verlieten
zij het gebouw. Eenige door glasscherven ge
wonde kinderen moesten door medescholieren
en onderwijzers naar buiten gedragen wor
den. De ver hoorbare optploffing had het ge
rucht doen ontstaan, dat in de school zelve
een bom ontploft was, wat tot gevolg had dat
5000 ouders naar de school snelden. Eenige
opgewonden moeders braken door de afzet
ting heen en liepen, naar hun kinderen roe
pend, de school in, die reeds door alle kinde
ren verlaten was.
Bijzonderheden.
Door de ontploffing is nog een ander huis
van een verdieping vernield. In de puinhoo-
pen daarvan zijn twee zwaar gekwetste ne
gers gevonden. Van de schoolkinderen zijn er
ook twee zwaar gewond.
De oorzaak.
Het onderzoek van de politie heeft uitgewe
zen, dat de ontploffing veroorzaakt is, door
dat een negerfamilie ongeoorloofd gas uit de
hoofdleiding trachtte af te tappen. Er zijn
drie aanhoudingen gedaan.
van gearresteerde communisten niet alleen
moeten bijwonen, maar er ook aan moeten
deelnemen.
Bij deze „verhooren" werden de gebonden
arrestanten op schandelijke manier mishan
deld totdat zij alles, wat men weten wilde, be
kenden.
In de mededeeling worden de namen ge
noemd van de beambten, die mishandelden en
van de slachtoffers. Streng bevel was gegeven
i in verband met ingekomen klachten) om niet
toe te geven dat er folteringen hadden plaats
gehad. Bedoeling van de mededeeling is het
publiek in Europa op de hoogte te brengen
van hetgeen daar in den Balkan geschiedt.
Tot drie jaar veroordeeld.
Weer een schietpartij, een doode, een bewo
gen proces voor het Assizenhof van het Seine-
aep Eindeloos is de reeks dezer zaken in
Frankrijk.
Charles Langue, advocaat bij de balie te
Parijs, is een oorlogsverminkte, dwz. hij
heeft een hersenoperatie ondergaan, die hem
tot een onevenwichtig, opvliegend mensch
heeft gemaakt. Hij woonde met zijn vrouw op
een appartement in de Rue Ramey. De advo
catuur ging niet vlot, en hij opende, tezamen
met zijn jongeren broeder André, een garage
De exploitatie lukte niet erg, de broeders kre
gen oneenigheid, welke zoo hoog liep, dat be
sloten werd de zaak te liquideeren. Charles
Langue zou het advocaten beroep weer op
nemen. zijn broeder André zou zijn onderbro
ken medische studie hervatten.
Over de verdeeling van hun bezit kregen
de broeders opnieuw twist. Charles meende
dat André hem bestal. De vrouw van Charles,
Yvonne.koos fel partij voor haar man, die ech
ter het onderspit moest delven
Den 27en December begaf zij zich naar de
garage, vroeg haar zwager te spreken. Deze
was er niet Haar werd verzocht de garage te
verlaten, daar ze geen recht had deze te betre
den. Toen ze weigerde werd de hulp der po
litie ingeroepen.
Intusschen verscheen André Langue.
Yvonne liep op hem toe en loste een schot, dat
den man m de buik trof. Daarna bleef ze
doorschieten, tot hij doodelijk gewond neer
viel. Later verklaarde ze niet met voorbe
dachte rade te hebben gehandeld, doch in een
vlaag van drift. Haar man echter, verblind
door haat tegen zijn broeder, had herhaalde
lijk gezegd dat hij André door zijn vrouw uit
den weg zou laten ruimen. „Zij zal een paar
jaar gevangenisstraf krijgen en mij. als oor
logsverminkte, kunnen ze niets doen-'.
Mme. Yvonne Langue werd tot drie jaar
gevangenisstraf veroordeeld.
In verband met geruchten en berichten
den laatsten tijd over mishandeling van wer
kelijke of vermeende politieke misdadigers ii
gevangenissen op den Balkan, maakt dc
„Frankf. Z." melding van een mededeeling,
welke het blad gelooft betrouwbaar te zijn. Zij
is afkomstig van een gemeentelijk politieamb
tenaar in de vroegere Hongaarsche stad
Groot-Bescherek. De man heeft op bevel van
zijn chefs de verhooren en mishandelingen
in
Het betreft een oproer van
burgers, gesteund door militairen.
Het ministerie van koloniën verneemt dat
tegelijkertijd met den aanslag op Yen Bay de
revolutionnairen den militairen post van
-foeng Hoa hebben aangevallen. Een deta
chement inlanders sloeg den aanval af, dood
de en verwondde verscheidene aanvallers en
arresteerde er twintig. Het detachement leed
geen verliezen.
Uit Hanoi wordt dd. 10 Febr. gemeld, dat
een Annamiet, die in een automobiel zat, re
volverschoten heeft gelost op een politie
beambte, die was belast met het nazien van
zijn papieren. De automobilist vluchtte en
doodde twee boeren, die hem den weg wilden
versperren. De bevolking arresteerde hem ten
slotte.
De jongste berichten zetten nader uiteen
dat de incidenten van Yen Bay zich bepaald
hebben tot afvalligheid van een beperkte
groep tirailleurs en geen muiterij waren van
twee compagnieën, gelijk werd aangekondigd.
Civiele elementen, gesteund door enkele mili
tairen, slaagden er in de kazernes van twee
compagnieën te bezetten, terwijl op de offi
cierspaviljoens bommen werden geworpen en
geweerschoten gelost. Den commandant ge
lukte het de kazernes te naderen, waarna de
inlanders van twee compagnieën, met uitzon
dering van acht ;.,an, zich bij hem aanmeld
den.
Het totale aantal arrestaties bedroeg op 12
Febr. vijf-en-twintig civiele revolutionnairen
en zes-en-twintig tirailleurs. Het is duidelijk
dat het een revolutionnaire gewelddaad van
civielen betreft met medeplichtigheid van een
groep tirailleurs.
In alle provincies van Tonkin heerscht vol
komen rust.
Men had oorspronkelijk erover gedacht 'n
kleine som op die begrooting uit te trekken
en deze door bezuiniging zoozeer te verhoo-
gen, dat men den bouw een begin zou kun
nen worden gemaakt.
Van dit denkbeeld heeft men afgezien.
Daarbij hebben ongetwijfeld krachtige poliy
tieke overwegingen meegewerkt, welke in de
eerste plaats ten doel hebben de regeerings-
coalitie nieuwe moeilijkheden te besparen?
In politieke kringen wordt er op gewezen,
dat de begrootingsonderhandelingen zeer
moeilijk zijn en dat het daarom onmogelijk is
een conflictstof in de debatten te werpen,
waarvan de gevaren voor de eenheid van de
regeering bij de behandeling van den kruiser
A zijn gebleken. Daar het centrum op snelle
beraadslagingen inzake de begrooting aan
dringt, zou naar de meening van politieke
kringen de plaatsing van een post voor het
schip B op de begrooting ook de aanneming
van het plan Young onzeker hebben ge
maakt. Onder deze omstandigheden heeft
men het gewenscht geacht den bouw voorloo-
pig uit te stellen.
Te nemen maatregelen-
De bedrijfsraad van de Opel-fabrieken is
gisteren bijeengekomen ter bespreking van d"
gebeurtenissen van Woensdag. Het optreden
der communisten werd scherp veroordeeld
De raad zal met de arbeidsleiding de kwes
ties waarover de strijd gaat, bespreken en on
derzoeken. In de eerste plaats wil men de
eischen tot loonsverhooging nagaan en er
zoo noodig in voorzien.
Een groote groep van de arbeiders, die
aan de relletjes hebben deelgenomen, is gis
ter niet op het werk verschenen. Overigens
is het bedrijf heden in normalen omvang her
vat.
De anti-fascistische „Jonge Garde"
verboden.
Naar het W. B. meldt, heeft, blijkens mede
deeling van den Berlijnschen hoofdcommis
saris van politie, deze gisteren het bureau
van het hoofdbestuur van de anti-fascis
tische Roode Garde door de politie doen
sluiten en het aldaar gevonden materiaal in
beslag doen nemen. Tevens werd gewaar
schuwd dat elke verdere actie door de politie
zal worden verhinderd.
De Jonge Garde vormt het voornaamste
deel van de na de ontbinding van den Roo-
den frontstrijdersbond en Roode Jeugdfront
opgerichte verdedigingsorganisaties, de z.g.
antifascistische organisaties. Bij onderzoek
in de provincie en in Berlijn is gebleken, dat
deze organisatie eenvoudig een voortzetting
is van de beide bovengenoemde verboden ver-
eenigingen. De z.g. stormafdeeling, waarvan
Hoehler en Rückert, die den Hitleriaan Wes
sel hebben gedood, leiders waren, behoort er
ook toe.
Ordeverstoringen te Maagdenburg.
Donderdag had de Communistische Jeugd
organisatie te Maagdenburg een openbare
vergadering belegd. Na afloop trachtten on
geveer 200 personen een optocht te vormen
De politie belette dit echter en verstrooide
de demonstranten. Daarbij werden 23 per
sonen wegens het beleedigen van agenten,
het niet voldoen aan de aanmaningen der
politie en het zich verzetten tegen het gezag
gearresteerd. Tegen kwart over elf was de
rust weer hersteld.
Voorioopig geen oorlogsschip B
Uit politieke overwegingen.
Een der belangrijkste bijzonderheden van
de rijksbegrooting is het feit, dat geen post
is uitgetrokken voor een tweede eepantser
den rrviser.
De laatste maanden van zijn leven heeft
Georges Clemenceau het is algemeen be
kend gearbeid aan een boek, dat, naar
werd gezegd, een antwoord zou zijn op het
„Mémorialvan Foch, uitgekomen na den
dood van maarschalk. Het boek van Clemen
ceau: „Grandeurs et misères d'une Victoire"
is nog niet in zijn geheel verschenen; wel
heeft echter Nacion, bet groote, te Buenos
Aires verschijnende dagblad, dat zich de
rechten van publicatie van het werk heeft
verzekerd, een analyse van het werk open
baar gemaakt en hierop werpt zich de we
reldpers, begeerig kennis te nemen van alles
wat samenhangt met het tweegevecht van
twee groote geesten, dat zich afspeelt boven
twee gesloten graven
Het boek van Clemenceau is intusschen
van veel wijder strekking dan slechts een
polemisch antwoord aan een tegenstander.
Het opent met een lange voorrede, bevat der
tien hoofdstukken en zal ongetwijfeld in alle
landen, die strijd hebben gevoerd tegen de
centrale mogendheden, heel wat commentaar
uitlokken. Clemenceau, gelijk men dat van
hem mocht verwachten, heeft geen blad voor
zijn mond genomen. Hij heeft onversaagd
geschreven, allerlei menschen treffend, die
een rol in den oorlog en bij de beraadslagin
gen over den vrede hebben gespeeld. Tot hen
behooren in de eerste plaats:
Maarschalk Foch, dien Clemenceau in
hoofdstuk 7 beschuldigt van insubordinatie.
Viviani, minister-president in Frankrijk
toen de oorlog uitbrak. Clemenceau valt hem
aan cmdat hij Frankrijks vredelievende ge
zindheid heeft onderstreept door de Fran-
sche troepen tot op zes mijl afstand van de
Fransche grens terug te trekken.
Poicaré, president van de Republiek ge
durende den oorlog.
Poincaré en Foch.
Wanneer Clemenceau den naam van Poin
caré voor de eerste maal noemt, waarschuwt
hij zijn lezers, dat hij dien naam zoo weinig
mogelijk zal herhalen. Maar ten slotte
spreekt hij over de geschillen, die er beston«
den tusschen den president van de Republiek
en hemzelf gedurende den oorlog en in hei
bijzonder op den avond vóór den wapenstil
stand en ook over de geschillen met politici,
die hij ervan beschuldigt het Verdrag van
Versailles te hebben bedorven.
In de eerste drie hoofdstukken schrijft Cle
menceau over wat hij noemt Foch's onbegrip
van het opperbevel. Maar hij brengt warme
hulde aan den heldenmoed van den grooten
soldaat en erkent, dat hij heel veel tot de
overwinning heeft bijgedragen, hoewel hij
Foch's strategie aan kritiek onderwerpt.
Foch keert herhaaldelijk in het boek terug
en het is opmerkelijk, dat Clemenceau tegen
het eind van zijn boek een zachteren toon
aanslaat wanneer hij over den maarschalk
spreekt. Er wordt gezegd, dat Clemenceau
na Foch's dood zijn toon heeft verzacht. In de
voorafgaande hoofdstukken is hij zeer streng
voor hem. Schrijvend over het toezicht van
het parlement over het opperbevel, zegt Cle
menceau: „wat zou er van u terecht zijn ge
komen, arme maarschalk, zoo ik mij niet tus
schen u en uw rechters had geplaatst".
De Amerikaansche strijdkrachten.
Het vierde hoofdstuk handelt over het ge
bruik van de Amerikaansche troepen. De ver
sterkingen vloeiden maar langzaam toe en
generaal Pershing wenschte, ondanks de door
Clmenceau op hem geoefende pressie, geen
soldaten, die nieuwelingen waren, in de vuur
linie te brengen. Hij wilde een herhalig van
de eerste Britsdie ramp voorkomen en vroeg
tijd om zijn leger te orgamzeeren.
Maar, «brijft Clemenceau, ^edunsnd»
dezer, tijd rond het lot van Frankrijk op hei
spel aan het front van Amiens tot Yperen".
Lloyd George. Wapenstilstand, Vredes
conferentie.
In het vijfde hoofdstuk prijst Clemcnoeasi
wel is waar Lloyd George, maar verder in zijn
boek l®at hij niet na erop te vrijzen. da.