DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE RANIP VAN DE „ITALIA".
Uit het Parlement
Buitenland
DE FRANSGHE KABINETSCRISIS.
No. 42
132e Jaargang.
Dagelijksch overzicht.
NOG MEERDERE BIZONDERHEDEH UIT HET RAPPORT
Iaag"
COURA
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.-,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
4VOF*SDA£ 19 FEBRUARI 1930
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Den Haag, 18 Februari 1930.
D algemeene beschouwingen over de Indi
sche Begrooting zijn heden voortgezet. De
eerste spreker van den middag was de vrijzin
nig-democratische afgevaardigde Mr. Joekes,
een goed kenner van Indië en bezadigd spre
ker. In een tamelijk uitvoerige rede heeft hij
de brandende vraagstukken onzer koloniale
politiek behandeld op een aangenaam rustige
wijze, welke ook den politieken tegenstander
tot luisteren dwong.
De spreker begon met zich te kanten tegen
de tegenstelling tusschen consolidatie en
liquidatie van ons koloniaal bezit. Daar kan
geen sprake van zijn; het doel van onze kolo
niale politiek moet zijn opleiding tot zelfbe
schikking en dan zullen de omstandigheden
moeten beslissen, of Nederland en Indië bij
elkander zullen blijven dan wel uiteen kun
nen gaan. De bestuurshervorming is een zaak
van internen aard. De Kamer menge er zich
dus niet in alvorens landvoogd en minister het
met elkander eens zijn geworden. Met de pes
simistische beschouwigen van den heer Van
Kempen omtrent den financieelen toestand
ging de spr. niet accoord, omdat hij ontkent en
dit met een paar cijfers aangaf, dat de Indi
sche begrooting feitelijk zou drijven op de
prijzen der cultuurproducten. Dat is met
slechts 10 percent het geval. Maar intusschen
zou men den financieelen toestand nog verste
vigen door de winstbelasting te verhooger. en
de militaire uitgaven, die thans 136 mtllioen
bedragen, te besnoeien.
Met de actie van de Vaderlandsche Club
kan spr. niet ingenomen zijn, omdat zij zich
te zeer op een patriottisch standpunt plaats:
en daardoor reactie in het leven roept. Daar
tegenover had hij ook geen vrede met het op
treden tegenover de P.N.I. en de P.S.I., daar
deze zich steeds binnen de perken der wet heb
ben gehouden. Men mag ze dus zeker niet over
één kam scheren met de nationalisten en com
munisten. Wat de huiszoekingen betreft, wan
neer er betrouwbare gegevens waren omtrent
plannen tot verzet, dan zijn zij zeer zeker vol
komen gerechtvaardigd, anders mag men van
het optreden der regeering als van een groote
staatskundige fout spreken. Spr. vroeg ten
slotte, wat de regeering nu verder zal doen
Al stemt hij niet in met de moties van den
heer Cramer, zoo acht hij toch wijzigjng van
de regeling van de exhorbitante rechten ge-
wenscht, maar dan in modernen geest. Van
opheffing kan geen sprake zijn in verband
met de economische actie.
Daarna hebben we weder 'n daverrede genoten
van den communistischen volksvertegenwoor
diger Wijnkoop, die nu eenmaal ten diepste over
tuigd is, dat Nederland een halen-wat-er-te-ha-
len-valt-politiek tegenover Indië voert, dat de
bevolking van Indië 'n natie vormt, door hem
,yde Indonesische natie" gedoopt, dat die natie
sinds 1926 op voet van oorlog staat met
Nederland en dat die oorlog ongeveer gelijk
staat met den tachtig jarigen oorlog, w-elke de
Nederlanders met Spanje voerden. Op die
denkbeelden brodeert hij gaarne voort en da
heeft hij ook heden gedaan zonder dat er veel
aandacht aan gewijd werd. Zelfs de voorzitter
luisterde maar met een half oor naar de fan
tasieën van den heer Wijnkoop en liet hem
rustig zijn gang gaan. omdat hij dan het eer
ste van hem af is. Alleen toen hij wat al te
erge onvriendelijkheden aan het adres van den
heer Van Kempen zeide, herinnerde hij den
afgevaardigde er aan, dat de heer Van Kern
pen een zijner medeleden is en men niet ge
woon is zijn medeleden op grofheden te ontha
len. Aan het slot kwam de heer Wijnkoop
met een paar moties voor den dag, maar daar
deze door niemand werden ondersteund, kwa
men zij niet in behandeling.
De heer Albarda, de leider der sociaal
democraten in de Tweede Kamer, heeft hierna
in een rede, waarvan de vorm steeds onberis^
pelijk is en waarin geen onvertogen woon.
ooit wordt gehoord, een toelichting gegeven
op de bekende uitspraak van het jongste
sociaal-democratische congres in zake Indie
Hij zete daarbij uiteen, dat, al erkende de
resolutie van het congres het recht van lnaie
om zich van Nederland los te maken, de ver
wezenlijking van dit recht daarom nog nie.
onmiddellijk behoeft te geschieden. Intusschen
vond hij dat het tot afscheiding moet komen
en sprak in dit verband ook alweer van on
derdrukkingspolitiek, waaronder ..het natio
nale deel van het Indonesische volk sobukt
zou gaan en drong er op aan deg rondwette-
lijke vrijheden, welke wij kennen, ook aan
Indië toe te kennen.
In verband hiermede besprak hij ook
houding der verschillende niet-socialistisch.
sprekers tegenover dat onderwerp en wees
daarbij inzonderheid op het verschil in hou
<hng tusschen twee katholieken. Terwijl n.1. in
de Eerste Kamer verleden jaar de heer Steger
de mogelijkheid had erkend van een scheicnnu
tusschen Nederland en Indië, heeft ini ae
Tweede Kamer de heer Feber hem Donder
dag 1.1. verloochend, hem gedisqualificeerd
«n dit denkbeeld geheel verworpen. Maar
?ch, merkte de soreker op, bij de katholieken
's de vaste lijn vaak niet te vinden, soms is e.
8een touw aan vaSt te knoopen.
Het is niet onmogelijk, dat de leider
katholieke fractie, de heer Nolens, di
zijn kant zal laten gaan maar voor een
Verwoord beeft hij nog den tud, er zun no_.
een aantal sprekers vóór hem ingeschreven,
zoodat we voorloopig nog niet af zijn van dc
Indische begrooting.
Na de rede van den heer Albarda heeft de
voorzitter de vergadering tot morgen ver
daagd.
DE REGEERINGSCRISIS IN FRANKRIJK^
Een oorlogsverklaring van de rad.-soc. partij
aan Tardieu.
Tardieu krijgt steun in de Kamer.
Nu de regeering van Frankrijk zoo plotse
ling is afgetreden, blijkt achteraf, dat reeds
Zondag de regeering een gevoelige klap
kreeg in een vergadering van de radicaal-
socialistische partij te Quesnoy. Daar ver
scheen de oua-minister Chautemps, president
van de rad. soc. Kamerclub, en hield er een
redevoering, die achter af bezien min
of meer als een oorlogsverklaring beschouwd
kon worden van de radicalen aan Tardieu.
Een onlangs door den minister-president
genomen initiatief aldus sprak Chautemps
heeft in de binnenlandsche politiek een
nieuw element gebracht, welks beteekenis on
mogelijk kan worden miskend. Tot dusver
stond Tardieu erop zich de houding te geven
van een modern, voor de realiteit voelend
hoofd der regeering, die onverschillig stond
tegenover de enghartige overwegingen van
de politieke partijen en groepen, en die alle
menschen van goeden wil, bereid tot het ver
richten van een groot werk van nationaal
belang, om zich vereenigd had. Plotseling
echter en zonder klaarblijkelijke reden heeft
hij deze methode gewijzigd; tijdens een korte
reis naar Parijs heeft hij gemeend de groe
pen zijner meerderheid te moeten bijeenroe
pen en van haar, in ruil voor een krachtigen
electoralen steun, een ijzeren discipline te
moeten eischen tot steun zijner regeeringsac-
tie.
Zonder de rechtmatigheid van een derge
lijk politiek pact te betwisten zoo gaat
Chautemps voort hqeft men het recht op
te merken dat het tot gevolg heeft dat dit
aan het kabinet voortaan het nieuwe aspect
van een strijd-formatie geeft. De energie en
de homogeniteit der ministerieele troepen
zijn er door gestegen. De plicht der link-
schen, wier eenheid door deze gebeurtenissen
is verstevigd, is van nu af aan zeer duide
lijk: zij laten aan deze „delegatie van recht-
schen", in wie thans de nationale souvereini-
teit zetelt, welke de minister van financiën
dezer dagen tevergeefs zocht, de verantwoor
delijkheid voer de leiding der openbare aan
gelegenheden. Op het oogenblik, waarop de
financleele wet, de economische crisis, de toe
passing der sociale wetten en de ratificatie
der buitenlandsche verdragen zulke geduchte
problemen zullen opwerpen, wil de regee
ring op haar alleen steunen. Zij alleen dus
zal voor haar daden, en zoo noodig voor
haar fouten moeten instaan.
Intusschen .heeft de crisis plaats gehad
Tardieu is afgetreden en met hem het geheele
ministerie. En het is nu maar de vraag, of
Tardieu weer formateur zal worden. De
links-republikeinen hebben met algemeene
stemmen een motie aangenomen, waarin zij
bun algeheel vertrouwen in Tardieu uitspre
ken. Eveneens nam de groep-Reynaud met
algemeene stemmen een motie aan, waarin zi]
opnieuw haar volle vertrouwen in Tardieu
uitsprak. En tenslotte heeft ook de fractie der
democratische sociale actie (de groep-Magi-
not) opnieuw haar volle vertrouwen in Tar
dieu uitgesproken.
Men ziet dus, dat Tardieu op een groot
aantal leden van de Kamer kan steunen
Het mag dan ook verwacht worden, dat Dou-
mergue aan Tardieu de opdracht tot het
vormen van een nieuw kabinet zal geven.
Gisteren publiceerden we het een en ander
over een rapport, dat de bekende pooltocht
van Nobile behandelde. Thans lazen we in
het Hbld. nog de volgende bijzonderheden:
De navigatie en de ramp.
In het eerste deel der publicatie, handelend
over «ie oorzaken der catastrofe, blijkt, dat
zich aan boord niemand bevond die behoor
lijk een luchtschip wist te besturen. Nobile
die meestal zelf aan het stuur zat, ook op het
oogenblik van de catastrofe, zondigde zelf
tegen de meest elementaire regelen dier
kunst. Op het oogenblik, waarop de „Italia"
viel, woei er een wind van 45 K.M. per uur
Het luchtschip was door herhaaldelijke ont
snapping van gas, iets waar Nobile
niet naar omkeek, genoodzaakt op een maxi
mum-hoogte van 300 meter te varen en kon
niet boven den wind stijgen. Het stuurappa-
raat echter was volkomen in orde. Nobile
was wegens gebrek aan gas verplicht tot een
noodlanding en zocht een open terrein. Daar
bij had hij echter den kop van het schip tegen
den wind in moeten houden; de snelheid zou
dan, zelfs wanneer de machines op volle
kracht werkten, niet meer hebben bedragen
dan 35 K. M. per uur, namelijk de maximum
snelheid van het schip 80 K.M., verminderd
met de kracht van den wind. Het is echtei
bewezen, dat het schip, zonder dat Nobile dit
wijzigde, steeds meer met den wind mee voer
daarbij liet hij de machines met volle kracht
werken. Een noodlanding ware zeer wel uit
voerbaar geweest met den kop in den wind
en, wanneer men op het juiste oogenblik de
machines had stilgezet, zou het schip, en
daarbij had de averij zeer gering kunnen
zijn, zonder eenige vaart rustig op het ijs
zijn gedaald. Door de verkeerde stuurmani-
pulaties echter stormde het schip ten slotte
met een vaart van ruim 100 K.M. per uur
vlak over de ijskorst voort, verloor den gon
del en vloog aan stukken.
De commissie is tot het oordeel gekomen,
dat Nobile „als piloot zeer geringe eigen
schappen bezit en als commandant slechts
negatieve". O.a. gaf hij op het laatste oogen
blik tegelijk bevel de motoren op volle kracht
te zetten en... de kettingen uit te werpen, die
natuurlijk vasthaakten 't geen niet weinig
tot de catastrofe bijdroeg.
De redding van Nobile.
Het tweede deel van het rapport handelt
over de groep Mariano-Zappi-Malmgren. De
beide Italianen worden wegens hun moed en
trouw geprezen. De beschuldigingen als zou
den zij Malmgren in den steek hebben gela
ten of zelfs gedood en met zijn lijk hun hon
ger gestild, worden als laster ter zijde gewe
zen. De moeder van Malmgren heeft instinc
tief gevoeld, dat deze beide menschen het
uiterste hebben gedaan om hun metgezel te
redden.
In hetzelfde deel wordt de redding van
Nobile besproken. Uit de rapporten b.ijkt,
alle bewoners «Ier roode tent overtuigd wa-
ren, dat zij die met het luchtschip waren
voortgesleurd na den vernielenden val van
den gondel, reeds waren omgekomen, daar
zij in cte richting waarin het schip zich ver
wijderde, rook en vlammen hadden gezien.
Daarom is Nobile's uitspraak, dat hij zich
bet eerst liet redden ten einde bij de opspo
ring van de derde groep behulpzaam te kun
nen zijn, niet volkomen gemotiveerd. Lund-
borg heeft inderdaad erop aangedrongen
Nobile eerst mede te nemen; de reden daar
van was, dat van de twee gewonden, Cecioni
en Nobile, de eerste weliswaar in veel ern
stiger toestand verkeerde doch tevens veel
zwaarder was dan Nobile. Lundborg vrees
de, dat een landing met dezen zwaren passa
gier in de omgeving der „Citta di Milano"
niet doenlijk zou blijken. De andere schip
breukelingen hebben geenszins Nobile aan
gespoord zich eerst te laten redden, doch op
zijn vraag antwoordden zij alleen: „U is de
commandant, dus moet u doen wat ge het
beste vindt". Nobile verzwaarde zijn gewicht,
tot ergernis van Lundborg, door het meene
men van zijn lievelingshon«Jje, Titina en van
eenige boeken. Eerst toen hij op de „Citta di
Milano" aangekomen was, drong tot hem
door, dat zijn daad laakbaar was en na een
paar dagen vroeg hij Lundberg... hem terug
te brengen naar de roode tent, doch niet dan
nadat hij eerst stappen had gedaan om zijn
levensverzekeringspolis te laten vernieuwen
met het oog op die vlucht, wat de maat
schappij weigerde. De conclusie van het rap
port luidt:
„Om de boven uiteengezette redenen, acht
de commissie deze daad van generaal Nobile
in strijd met alle traditie en met de militaire
begrippen van eer; de daad is niet *e recht
vaardigen en kan hoogstens verklaarbaar
worden geacht in verband met de moreele en
lichamelijke depressie waarin hij zich be
vond.
De hulpexpedities.
Het derde gedeelte handelt over de hulp
expedities, waarbij in het bijzonder de be
manning der „Krassin" en de Italiaansche
Alpinisten zich hebben onderscheiden
Woorden van hulde en diepe erkentelijkheid
herinneren aan de opofferende daad van
Amundsen.
Slotsom.
De slotconclusie luidt: „De commissie,
overwegende wat bovenvermeld staat, komt
tot de eenstemmige conclusie, dat er directe
verantwoordelijkheid bestaat ten laste van
den commandant der „Italia" wegens foutie
ve manoeuvres; deze bijzondere verantwoor
delijkheid wordt nog vermeerderd door een
algemeene verantwoordelijkheid inzake de
niet-deskundige samenstelling en het onjuist
gebruik door den commandant gemaakt van
de bemanning.
In een bijlage wordt door de commissie een
jiersoonlijk oordeel uitgesproken over allen,
die aan de expeditie en aan de hulpexpeditie
deelnamen. Over Nobile leest men: „Uitste
kend technicus, gespecialiseerd in den bouw
van luchtschepen, toonde hij zijn groote ken
nis bij den bouw der „Italia", al waren de
bouwteekeningen ook niet de zijne. Uit het
onderzoek bleek, dat hij tijdens den oorlog
zich ver van het front hield; op herhaald en
dringend verzoek kreeg hij een brevet als in
loot van luchtschepen. Zijn karakter blijkt
uit het onderzoek der feiten: zelfingenomen
en egoïst, ondankbaar tegen degenen die hem
hielpen bij zijn voornemen en zelfs het leven
lieten om hem te redden. Zijn gedrag voor
de uitrusting der expeditie was weinig eerlijk,
daar hij o.a. om het geld te verkrijgen van
de gemeente Milaan simuleerde dat van
Duitsche zijde een poolexpeditie werd be
raamd, op deze wijze den vaderlandslievenden
geest uitbuitend. Door na de catastrofe het
eerst aan boord van de machine van Lund
borg de roode tent te verlaten, verzuimde hij
zijn plicht en verbeurde zijn eer als generaal
en als leider der expeditie. Teruggekeerd in
Italië trachtte hij door zijn gedrag en door
zijn woorden, alsook door courantenartike
len de schuld te werpen op zijn gezellep.
Oefende critiek uit en sprak afkeurend over
het enthousiast en waardige gedrag zijner
helpers, officieren van de Italiaansche lucht
vaart, die hij achterstelde bij de buitenland
sche redders, hoewel ook zij, ten koste van
hun leven, zich opofferden en veel meer de
den dan hun plicht om hem redding te bren
gen".
Wat de pers zegt.
Aan hetgeen de verschillende agentschap
pen nog melden omtrent de commentaren
der Parijsche bladen over de crisis ontleenen
wij het volgende:
De „P e t i t P a r i s i e n" zegt dat de
stemming tegen het kabinet-Tardieu de mi
nisters niet heeft verrast. Reeds sedert ver
scheidene dagen werd tegen het kabinet ge
ageerd, waarbij de oppositie de meenings-
verschillen heeft uitgebuit, die bestonden tus
schen het kabinet en de financieele commis
sie.
De „J o u r n e i n d u s t r i e 1 1 e", het
blad van de Fransche groot-industrie,
schrijft, dat het verstandiger en beleidvol
ler van het kabinet ware geweest, wanneer
het eerst getracht had de meeningsverschil-
len, die bestonden tusschen regeering en fi
nancieele commissie ter zijde te stellen. In-
plaats hiervan heeft Chéron van de eene hin
dernis naar de andere gebalanceerd, terwijl
hij de hoofdzaak steeds heeft vermeden. Het
blad eischt den terugkeer van Tardieu
Frankrijk kan zich niet de weelde permittee-
ren de energie van een dergelijk man onge
bruikt te laten.
De „R p u b 1 i q u e", het blad van den
onlangs afgetreden voorzitter der radicaal-
socialistische fractie Daladier, wijst een con
centratie-kabinet beslist af en bepleit een
samengaan der linksche partijen, die de re
geering moesten aanvaarden. Handhaving
van de leekenwetten, eenheidsscholen, een
wet op de sociale verzekering, de Vereenig-
de Staten van Europa en aanzienlijke belas
tingverlagingen, noemt Daladier als de
punten, die het program dienen te vormen
van een linksche regeering, waaraan de ra
dicalen bereid zouden zijn deel te nemen.
Ook de radicale „Ere Nouvelle"
spreekt zich uit voor een regeering van een
linksche meerderheid. Naar de meening van
de „Oeuvre" hangt de oplossing van de ka
binetscrisis thans voor het grootste deel van
de radicaal-socialisten af. Zonder of tegen
hen zal men er niet in slagen een regeering
te vormen.
De „P o p u 1 a i r e", het officieele dagblad
van de Fransche Socialistische Partij, noemt
den val van het kabinet het einde van een
groote bluf. Van het kabinet-Tardieu was
niets anders meer over gebleven dan de her
innering aan een goed opgezette reclame.
De rechts-geöriënteerde „H o m m e L i-
b r e" spreekt van een belachelijke stemming.
De mannen als Tardieu zijn te tellen, die in
drie maanden tijds zoowel in binnen- als
buitenland dingen weten te presteeren zooals
hij. De nationalistische „F i g a r o" schrijft,
dat in de Kamer reeds langen tijd de wensch
leefde naar wijziging in het kabinet. De ra
dicalen betreurden eiken dag meer, dat zij
buiten de regeering gebleven waren, en Tar
dieu zelf had geen enkele reden om het ka
binet te herzien, tot men dit doel Maandag
avond langs dezen weg bereikte.
Duitsche persstemmen
Over den val van het kabinet-Tardieu
schrijft de „Frankf Ztg.": „Men kan
niet zeggen dat de politiek van het kabinet-
Tardieu, waarvan de Haagsche schadever-
goedings-overeenkomst een der vruchten is,
ernstig gevaar loopt. Men mag verwachten,
dat deze politiek zal worden voortgezet,
want Frankrijk zou zich niet kunnen veroor
loven het moeizaam tot stand gekomen werk
van den Den Haag overhoop te gooien".
De beschouwingen der Berlijnsche och
tendbladen draaien hoofdzakelijk om de
vraag, of men met een Chéron- of Tardieu-
crisis te doen heeft.
De Vorwarts verwacht, dat president
Doumergue zich weer tot Tardieu zal wen
den, want deze beschikte tot dusver over een
weliswaar niet zeer aanzienlijke maar toch
vaste meerderheid in de Kamer.
Het Berl. Tageblatt meent dat Dou
mergue weer een beroep zal doen op Briand.
of op den herstelden Poincaré.
DeLokal Anzeiger acht de beteeke-
nis van de kabinetscrisis niet groot, omdat
Tardieu bij de rechterzijde een goeden indruk
heeft gemaakt en links te veel verdeeld is.
Het parool zal wel zijn: „Het kabinet-Tar-
dieu is dood, leve het kabinet-Tardieu".
De Germania merkt op, dat de crisis
slechts voor Frankrijks binnenlandsche po
litiek van belang is en de Deutsche
Ztg. vermoedt, dat van de crisis een ver
sterkt kabinet-Tardieu het gevolg zal zijn.
DE COMMUNISTISCHE AGITATIE
IN DUITSCHLAND.
Huiszoeking in het Liebknecht-
huis.
Naar uit Berlijn werd gemeld, was sedert
gistermorgen vroeg het „Liebknecht-huis"
aan den Bülow Platz, waarin het centraal
bestuur der Duitsche Communistische Partij
is gevestigd, door een groote politiemacht
bezet en werd het gebouw uiterst nauwkeu
rig doorzocht. De huiszoeking was om twaalf
uur in den middag nog in vollen gang. Om
het gebouw stond een keten van politic-agen
ten geposteerd, die alle ingangen bezet hield;
op straat was het tot enkele kleine botsingen
gekomen met werkloozen.
Officieel werd door het hoofdbureau van
politie medegedeeld, dat de huiszoeking
plaats vond ingevolge het besluit van den
vierden strafsenaat van het Rijksgerechtshof
wegens het voorbereiden van hoogverraad.
Het ging voornamelijk om de opruiende ge
schriften: „Wat moeten wij, politie-agenten,
thans doen?" en „Politie-agenten als slacht
offer van het plan-Young", alsmede om ma
teriaal, waaruit kon blijken, dat deze ge
schriften in het „Liebknecht-huis" zijn ver
vaardigd.
Aan de huiszoeking en afzetting van het
Karl Liebknecht-huis op den Bülowplatz na
men in het geheel 100 agenten en 140 re
chercheurs deel. Om half twee was het op
treden der politie afgeloopen. In het huis
werden 10 personen gearresteerd, die poog
den de politie in de uitoefening harer functie
te belemmeren. Negen hunner zijn, nadat zij
zich gelegimiteerd hadden, weer op vrije
voeten gelaten; één werd er naar het hoofd
bureau van politie overgebracht.
Na afloop der huiszoeking werd op het
dak de sovjetvlag geheschen, die door de me
nigte met het zingen der „Internationale"
werd begroet. Aan het gezang kwam plotse
ling een einde toen de politie krachtig tegen
betoogers optrad.
Voor het Karl Liebknecht-huis hebben tot
's avonds laat nog kleine ordeverstoringen
plaats gehad. Tot groote samenscholingen
is het dt)or het optreden der politie niet meer
gekomen.
DE DUITSCH-RUSSISCHE
BETREKKINGEN.
Een waarschuwing aan Moskot
- verlangd.
Er begint merkbaar spanning te komen
aan Duitsche zijde in de verhouding tot Rus
land. Eenerzijds wordt gewezen op de taktiek
der Sovjet-Russische regeering ten opzichte
van de Duitsche concessies in Rusland, ander
zijds wordt de stemming in breede kringen
tegen Rusland er voortdurend slechter op in
verband met de communistische agitatie,
welke telkens leidt tot botsingen in verschil
lende steden en die algemeen het gevolg wor
den geacht van door Moskou gegeven orders.
De actie tegen den godsdienst in Rusland
maakt de ontstemming nog grooter.
Het Berlijnsche centrumorgaan „de Germa
nia" heeft dezer dagen een ernstige waarschu
wing tot Moskou gericht. Daarin schrijft het
blad:
Een ieder in Duitschland, hetzij vriend of
vijand van de Sovjetunie, voelt, dat wij op een
keerpunt zijn gekomen in de betrekkingen tot
Rusland. Dit beteekent geen bedreiging, doch
een nuchtere constateering. De deelneming
vati Duitschland aan het „anti-Sovjetfront" is
een waandenbeeld voor afzienbaren tijd is
voor Duitschland trouwens geen buiten-
landsch-politieke constellatie denkbaar, welke
zulk een frontverwisseling voordeelig zou ma
ken. Maar tusschen vriendschap en vijand
schap zijn vele tusschen-etappen, al doet Rus
land tegenwoordig al het mogelijke om de ver
wijdering zoo groot mogelijk te maken De po
litiek, welke leidde tot het verdrag van Rapal-
lo, was juist Maar elke don Quichoterie op
het gebied van onze politiek ten opzichte van
Rusland zou thans gevaarlijker zijn dan ooit.
Waarna het blad aandringt op duidelijke
woorden te Moskou, waarbij men zich niet in
een hoek laat dringen, en op een duidelijke
waarschuwing aldaar. Niet, dat de „Germa
nia" zich illusies erover maakt, dat zulk een
waarschuwing duurzame gevolgen ten goede
zal hebben. „Maar het is misschien de laat
ste mogelijkheid om de Duitsch-Russische
betrekkingen te redden voor een nieuwe neder.
EEN NOODLOTTIGE BRAND. S
Vijf menschen omgekomen.
Te Maniwaki in Quebec (Canada) zijn vijf
menschen omgekomen bij een brand in een
hotel. Onder de dooden is de eigenares van
het hotel, haar twee kinderen en haar broer.
Vier menschen zijn gekwetst, o.w- twee
zwaar -