60-jarig jubileum Volksonderwijs.
Parilscfae Brieven.
tegen PlJdCn
Een oudje dat nog veel werk voor den boeg heeft.
zich niet onttrekken aan den strud. die
Tijdschriften
Zoo nu en dan bezoeken we een echtpaar,
jat 60 jaren lief en leed met elkaar gedra
gen heeft. En als we dan in het huis van
zoo'n diamanten-echtpaar treden en de ge
lukkige oudjes zien, dan overkccnt ons dik-
werf een gevoel van medelijden met die oud
jes, die door zoo hulpeloos bij elkaar zitten.
z.t vertellen; zij vertellen over den tijd,
die achter hun ligt, over den tijd, waarin zij
zooveel gedaan hebben. En veelal is het slot
van die vertelling, dat ze nu rusten, na een
welbesteed, rijk leven. Nog enkele jaren heb
ben ze tegoed en dan komt de onverbidde
lijke dood hen weg halen. Daar wachten ze
0p, gelaten, berustend.
Maar werken doen ze niet meer. En idea
len hebben ze niet meer.
Ze wachten
o
Als een vereeniging 60 jaren bestaan
heeft, dan gaan we ook naar die jubilaresse.
.Veelal wordt er dan feest gevierd en wordt
het verleden herdacht. Maar ook met zoo'n
oude vereeniging gebeurt het o zoo dikwijls,
dat ze nog leeft, maar geen innerlijke kracht
meer heeft en als het ware op haar ouden
roem teert, of zich met moeite staande houdt.
Ook zij wacht
o
De afdeeling Alkmaar van Volksonderwijs
bestaat thans 60 jaar. Maar zij is niet zoo
als we hierboven schetsten. Zij is niet uit
geleefd, zijheeft wel degelijk nog
recht van bestaan.
En toen we dan Donderdagavond in de
groote schouwburgzaal van de Harmonie
kwamen, troffen we daar een krachtige,
bloeiende vereeniging aan.
Kortom, we waren beland bij een instel
ling, die er nog niet aan denkt, om het tijde
lijke met het eeuwige te verwisselen.
Zij wacht niet op het onvermijdelijke
-o-
Volksonderwijs herdacht haar 60-jarig be
staan. Zij herdacht het feestelijk. En daarccn
waren de bloemetjes, die gestuurd waren
door verschillende corporaties, hier niet, om
hulde te brengen aan een afgeleefde, maar
veel meer aan een vereeniging, die nog heel
wat op haar programma heeft staan.
Die bloemen kwamen o.a. van de afdee
ling van het N.O.G., van die van den bond
van Nederlandsche Onderwijzers en van die
van den Ned. Bestuurdersbond.
■Er waren brieven en telegrammen van
den heer Rahder, inspecteur L.O., van het
hoofdbestuurslid den heer KI. de Vries, van
den heer Bosman, van den oud-secretaris
den heer Visser, van de zusterafdeeling
Hoorn, van die van Egmond aan Zee en
Castricum.
Een duidelijk bewijs van meeleven dus
Er was nog meer, dat getuigde van mee
leven met Volksonderwijs. Dat was het
groote aantal aanwezigen, die de zaal flink
vulde. En onder hen merkten we op onzen
burgemeester, mr. Wendelaar, mr. Smeenge,
hoofdbestuurslid, mr. Oud, lid der Tweede
Kamer, den heer F. J. Aukes, oud-secretaris
en nestor bij het Volksonderwijs en tal van
deputaties van sympathiseerende corpora
ties.
o
Nadat de voorzitter der feestcommissie de
aanwezigen hartelijk welkom had toegeroe
pen en eenige mededeelingen had gedaan
•over de samenstelling van het programma,
werd allereerst het woord gevoerd door den
heer J. Cloeck, voorzitter van de afdeeling
Alkmaar van Volksonderwijs.
Rede Cloeck.
Nadat de heer Cloeck nog eens allen
welkom had toegeroepen, w.o. speciaal de hee
ren mrs. Smeenge, Oud en Wendelaar en de
afgevaardigden van andere vereenigingen.
begon spr. met de Alkmaarsche Courant van
6 dezer aan te halen, waar in een hoofd-arti-
iel breedvoerig uiteen gezet is, waarom de
afdeeling thans feest viert.
We zullen hier niet herhalen, wat in dat ar
tikel gestaan heeft; alleen willen we even op
merken, dat de afdeeling oorspronkelijk werd
opgericht met de bedoeling het schoolver
zuim tegen te gaan. Dit streven is tot op den
laatsten dag met succes voortgezet.
Spr herinnerde er aan, dat het vorige jaar
de afdeeling haar 45ste schoolfeest gehouden
heeft. Toen ging men met 864 kinderen naar
Schoorl en vierden 1047 kinderen feest in den
muziektuin. Aan twee duizend kinderen werd
dus een onvergetelijke dag bezorgd.
Dan herdacht de voorzitter twee bestuurs
leden, die door den dood uit het leven waren
gerukt, n.1. de heeren v. d. Veen en Scalé, die
veel voor de afdeeling hebben gedaan
Verder wijdde de spr. eenige woorden van
waardeering aan twee andere oud-bestuurs-
Wen, de heeren v. Soest en Verkuyl, die d-
tegenwoordige bestuursleden in staat stel
den, met zooveel liefde de bedoelingen van
Volksonderwijs te verdedigen.
Verder herdacht spr. ae secretarissen, die
in den loop der jaren hart en ziel gegeven
hebben aan Volksonderwijs. De heer Aukes.
thans rustend hoofd eener school, kan zelfs
nu nog niet Volksonderwijs vergeten Twee
anderen, de heeren Visser en Evers, hebben
Alkmaar verlaten, wat voor de afdeeling een
verlies beteekende.
Waarom werken wij met zooveel liefde voor
het openbaar onderwijs en vragen we aan
,fder om lid te worden van onze vereeniging?
vroeg spr. verder. En hij gaf ten antwoord'
Omdat de scheidingslijnen, die er nu eenmaal
'n de maatschapoij bestaan door politiek en
godsdienst voor de ouderen niet zijn te ont
'°open, maar voor de kinderen niet zichtbaar
^lastbaar moeten zijn.
°e openbare school heeft plaats voor ieder
*!r>d, van welke richting de ouders ook mo-
zijn. De openbare school wil de kinaere"
zoo graag opgevoed zien in naastenliefde en
"nderlinge waardeering. om zoo sterk de
*e[«ld in te kunnen gaan.
net bestaande stelsel met zijn splitsing der
J^u?d naar de ta'riike gezindheid der ouders,
bevordert een sterds sterkere afscheiding m
poepen en crro?»ves, daartoe reeds vana. hun
Wad toe opgeleid.
We moeten, aldus spr., onze kinderen saatn-
hoorigheid bij brengen. Wie aan de versplm-
ering Van ons vou- niet wil medewerken
!J.v?tl'tn voor het openbaar onderwijs. Spr.
tenslotte no« ven paar uitspraken van
bekende figuren aan. die de groote versnip-
lustreaden °nS 80100,8(61861 duidelijk il-
Tenslotte wenschte hij de aanwezigen een
prettigen avond en deed daarna mededeeling
van de binnengekomen huldebetuigingen.
o
Na deze openingsrede, die met een krach
tig applaus beloond werd, verraste het strijk-
je Ooykaas de aanwezigen op een tweetal
muzieknummers, die op voortreffelijke wijze
ten gehoore werden gebracht.
Dadelijk daarna was het woord aan den
heer mr. P. J. Oud, hoofdbestuurslid van
Volksonderwijs en lid der Tweede Kamer.
Rede Oud.
Spr. verheugde zich allereerst in het feit,
dat de afdeeling Alkmaar nu haar 60-jarig
bestaan viert en mag vieren. Er is toch zeer
veel dankbaarheid, als men terugziet op de
60 jaren, die achter ons liggen.
Ook spreker heeft het artikel in de Alk
maarsche Courant gelezen en wel met zeer
veel interesse.
In de 60 jaren, die achter ons liggen, is er
zeer veel veranderd, ook op onderwijsgebied.
Het oorspronkelijke doel van Volksonderwijs
toch was, het bevorderen van trouw school
bezoek. Échter, men kende toen nog geen
leerplichtwet, zoodat het schoolbezoek vrij
wel vrijwillig was. Spr. haalde eenige voor
beelden aan, die duidelijk illustreerden, welke
vreemde toestanden er in dien tijd waren;
vreemd voor ons, maar toen als heel gewoon
bekeken.
Gelukkig hebben we nu al ruim 30 jaar de
leerplichtwet. Deze heeft in het begin heel
wat stof tot critiek opgejaagd, maar de groot
ste tegenstanders van toen erkennen thans,
dat de leerplichtwet een zegen is geweest.
De openbare school is echter zoo langza
merhand in de verdrukking gekomen. Dat is
te betreuren, want diezelfde openbare school
is de school voor alle kinderen, onverschillig
van welke richting de ouders ook mogen
zijn. Maar die school is ook het middel bij
uitnemendheid om het saamhorigheidsgevoel
van ons volk te bevorderen. Ondanks het
feit, dat er zoovele verschillende overtuigin
gen en richtingen zijn, moeten we blijven
beseffen, dat we allen één Nederlandsch volk
vormen, dat we bij elkaar hooren. En als
we nu het bijzonder onderwijs beschouwen,
dan is daar van eenheid, van saamhorigheid
geen sprake. Als kinderen wordt men reeds
als 't ware in bepaalde vakjes en groepjes
verdeeld, alsof het gevaarlijk ware, dat alle
kinderen met elkaar omgaan. En toch is er
geen verschil tusschen het eene kind en het
andere. Maar dat verschil wordt gevormd,
en op school begint dat al.
Echter, de school is geen propaganda-
instituut, maar. een opvoedingslichaam.
De school moet de kinderen klaar maken
voor den strijd, die hun wacht in het latere
leven.
Dat is de idee, die Volksonderwijs huldigt;
de school louter een opvoedings-instituut.
Men beweert wel eens, dat de openbare
school on-christelijk is. Dat is niet waar. De
openbare school eerbiedigt elke overtuiging.
Zij heeft eerbied voor andersdenkenden,
maar zij eischt dan ook eerbied van hen, die
anders denken. De openbare school is vrij
voor iedereen; iedereen kan er heen gaan,
wie ook. Daarom eischt Volksonderwijs voor
de openbare school het recht op, om de eenige
algemeene volksschool te zijn.
Echter er is meer.
Waar moet het heen met die afschuwelijke
splitsing van scholen en schooltjes, een split
sing, die steeds verder gaat? riep spr. uit.
Welke sommen worden niet voor die ver
snippering uitgegeven. Het zijn een respec
tabel aantal millioenen!
Als al dat geld nu eens kon worden be
steed voor een enkele openbare volksschool,
wat zou men dan een onderwijs kunnen ge
ven, wat zou dat het onderwijs op een hoo-
ger peil brengen!
De versnippering is groot. Spr. gaf een
aardig voorbeeld. De algemeene-secretaris,
de heer De Vries, vroeg eens in een Zwit-
sersch dorp „waar of de school stond". En
men wees hem de school. En toen hij dezelfde
vraag in een dorpje in Nederland stelde,
kreeg hij ten antwoord: „Welke school be
doelt U? er staan er hier vijf en de zesde is
in aanbouw".
Dat zegt genoeg. Met handen vol wordt
het geld weggesmeten. Daar moet een eind
aan komen. We moeten dus trachten, die ver
snippering tegen te gaan door een algemeene
openbare school te krijgen als eenige school
Hoe dat te bereiken? Niet door dwang,
maar door de kracht van de overtuiging.
Men zai met vol vertrouwen zijn kinderen
naar de openbare school moeten kunnen stu
ren, omdat men weet, dat die school goed
is en omdat men weet, dat op die school het
kind geen verderfelijke atmosfeer inademt.
De „onderwijsbevrediging", die we een
12-tal jaren geleden kregen, is niet een be
vrediging gewerden. En die moet er komen.
Jaren.ang heeft in het onderwijs-vraagstuk
de schoolstrijd bestaan, een strijd, die scha
delijk voor het onderwijs zelf is geweest. Die
strijd moet een einde nemen, want de kinde
ren mogen er niet de dupe van worden. Zij
moeten goed voorbereid het leven in kunnen
gaan.
De „onderwijsbevrediging" is geen bevre
diging geworden; dat is de schuld van de
voorstanders van het bijzonder onderwijs.
Nog steeds worden nieuwe bijzondere scho
len opgericht met behulp van onjuiste getal
len, knoeierijen met handteekeningen e d. En
diezelfde menschen beroepen zich op den
Bijbel, als men hun attent maakt op die
knoeierijen, die wettelijk misschien toelaat
baar zijn, maar die moreel absoluut niet
door den beugel kunnen.
We moeten dus een krachtigen strijd voe
ren voor het behoud van het openbaar onder
wijs Het ziet er somber uit. maar er is ge
lukkig een lichtpunt. Komt uit het kw a e
niet altijd iets goeds voort En is het niet
tvpeerend, dat Volksonderwijs juist in de ver
drukking, waarin we titans leven, een bloei
heeft als nooit tevoren. Het ledental is stij
gende, de afdeelingen bloeien, de beweging
groeit!
Volksonderwijs staat er dus goed voor!
Als we dan terugblikken op de 60 jaar,
die achter ons liggen, dan kunnen we daar
de kracht uitputten, om verder te gaan.
Thans staan we aan een mijlpaal. Straks
begint de strijd weer, die zeer zwaar zal
zijn; want we zijn er nog lang niet. Eenmaal
komt echter de kentering, eenmaal zal Ne
derland inzien, dat het huidige systeem on
houdbaar is. En dan zal de openbare school
de volksschool worden, dat het onderwijs-
peil steeds hooger brengt!
Zoo besloot mr. Oud zijn rede, die een
langdurig applaus verwekte.
o
Onmiddellijk daarop trad het bekende dub
bel mannenkwartet „Zang en Vriendschap"
op met een tweetal nummers. Ook nu weer
bleek, dat de dirigent, Corn. Jonker, heel
veel eer met zijn zangers kan behalen, want
de nummers werden keurig uitgevoerd. Toen
kwam de pauze, waarin verschillende aan
wezigen gebruik maakten om enkele (en
meerdere!) woorden te spreken.
De heer mr. Smeenge hield nog een
kort maar krachtig pleidooi voor Volks
onderwijs, wees nog weer eens op de mis
standen van den tegenwoordigen tijd en
wekte tenslotte het bestuur op, om te blijven
strijden, opdat eindelijk de tegenstanders
zullen zien en beseffen, dat'het onderwijs
voor één volk gegeven meet worden op één
school.
Burgemeester Wendelaar achtte het
gelukkig, dat Alkmaar geen kleine scholen
bezit. En hier wordt de behoefte aan open
bare scholen erkend. Spr. .wenschte de jubi-
leerende afdeeling geluk en hoopte, dat ze
op dezelfde wijze zou verder gaan met haar
taak. Vooral ook de schoolfeesten meende de
spr. niet te moeten vergeten, hoewel dat niet
het hoofddoel is en ook niet mag worden.
Maar het schoolfeest is telken jare de ge
tuige van het meeleven van zeer, zeer vele
ouders met Volksonderwijs.
De afgevaardigde van het N.O.G., de heer
Y p m a, wees er op, dat zijn vereeniging en
Volksonderwijs betrekkelijk eenzelfde doel
nastreven. Ze hebben elkaar dan ook her
haaldelijk opgezocht en gesteund. En spr.
hoopte, dat die samenwerking en die steun
ook in de toekomst mocht blijven bestaan.
Mej. Carels complimenteerde de afdee
ling namens de V.D.-afdeeling en namens
de afdeeling van den Ned. Bond van Staats
burgeressen de heer Kooi sprak woorden
van waardeering namens den Bond van
Ned. Onderwijzers en verzocht en verzekerde
steeds de medewerking, die er in de 60 jaren
altijd bestaan heeft.
De heer K o o n e r d, als voorzitter van de
afdeeling voor buitengewoon lager onder
wijs feliciteerde de afdeeling met enkele
krachtige woorden, terwijl tenslotte de heer
Aukes, oud-bestuurslid, nog breedvoerig
uitwijdde over alles, wat Volksonderwijs ge
daan had. En deze spr. die 40 jaar de bewe
ging meegemaakt heeft, wist nog heel wat te
vertellen.
Tenslotte dankte de heer Cloeck alle
sprekers voor hun woorden.
o
Na de korte pauze kregen we eerst een
blijspel te zien, dat getiteld was „Taalfou
ten". De hoofdpersoon in dit stuk heeft het
steeds te kwaad met de d's en de fs en de
dt's en hetzelfde kwaad heeft de samensteller
van het programma overgenomen, waar hij
„vertaald" met een t schrijft!
Het stukje werd behoorlijk vlot gespeeld
en sloeg danig in. De spelers hadden veel
succes.
Daarna zong „Zang en Vriendschap" nog
het bekende „Wiener Blut" van Johan
Straus en werd de avond besloten met een
tweetal muzieknummers door het viool-en
semble Ooijkaas. 't Was alles heel mooi en
ieder heeft zeker genoten van het vertolkte.
Tenslotte sloot de heer Cloeck den feest
avond met een woord van dank aan alle
maal.
Het middernachtelijk uur had reeds lang
geslagen, toen we huiswaarts keerden.
1830—1930.
Frankrijk viert dit jaar het eeuwfeest van
een tijdperk in zijn intellectueele leven, dat tot
op dezen dag met onvergelijkelijken glans
blijft schitteren door het aantal en de belang
rijkheid der genieën, die er de glorie van uit
maken.
In 1830 werd het beroemde „Hermani-
fevecht" geleverd, to enmidden in de schouw-
urg-zaal, waar dat stuk van Victor Hugo
werd opgevoerd, de romantieken en de klas
sieken elkaar te lijf gingen niet alleen met
litteraire argumenten en dichterlijke theorieën,
maar ook met stompen, schoppen en slagen!
Die gebeurtenis was om zoo te zeggen het
brandpunt in de geschiedenis van het roman
tisme. En ter herinnering daaraan is er nu in
een van de prachtigste zalen van de Biblio-
thèque Nationale e« tentoonstelling georga
niseerd, waar een overzicht gegeven wordt
van het romantische tijdperk vanaf zijn oor
sprong tot op zijn hedendaagsche invloeden,
door middel van een menigte geschreven en
gedrukte documenten, voorwerpen en beelden.
't Geeft werkelijk een ontroerende emotie,
wanneer men zich plotseling uit het gewone,
hedendaagsche leven overgeplaatst ziet te
midden van al die relikwieën, die' een tijdperk
vol hartstocht en geloof voor u doen herleven,
en waar door den tijd vergeelde bladen u
door hun schrift de harten en geesten, de
drcomen en aspiraties openbaren van een
reeks schrijvers: dichters, filosofen, roman
schrijvers te beginnen met J. J. Rous-
seau tot de gebroeders Goncourt toe.
In een van de eerste vitrines ligt een dik
boekdeel opengeslagen, en op de bladen daar
van, die overlangs in tweeën gedeeld zijn, en
op de ééne helft daarvan slechts beschreven,
ziet men een dun, duidelijk verzorgd en toch
nerveus schrift, a's met iets onzekers daarin.
Dat is het manuscript van „La Nouvelle
Héloïse" van J. J. Rousseau Het ziet eruit
alsof het zoo vooi de vuist weg neergeschre
ven is, biina zonder doorhalingen erin, en
zonder bijvoegsels op den breeden witten zij
kant naast den tekst.
Een volgende vnrine is aan Chateaubriand
gewijd. Wat een heel ander schrift. Een fier
schriit, met veel verdikkingen erin, het lijkt
Lossen het urinezuur op
en gaan dus direct naar
de bron der pijnen Bij
alle apothekers en dro
gisten a f0.80 en f2.—
Rheum atiek
Malaria
Influenza
Verkoudheid
Hoofd- en
Vermoeidheid
Lusteloosheid
Slapeloosheid
Jicht, Spit
Zenuwpijnen
zelfs eenigszins gekunsteld. En wat een door
halingen en verbeteringen
Elders de grappige manuscripten van Mme
de Staël, waar de regels van haar schrift zóó
sterk naar boven toe loopen, dat ze bijna dia-
gonaalsgewijze over het blad heen staan.
Victor Hugo heeft natuurlijk verscheiden,
vitrines. Die hoogdravende dichter hield van
groot, héél groot formaat-papier om op te
schrijven. Hij moest groote, witte vlakken voor
zich zien, waarop hij zich zonder terughou
ding kon laten gaanEn toch is in de
meeste van zijn manuscripten zijn schrift ta
melijk klein, men zou zelfs zeggenzuinig
Vaak zijn die manuscripten van Victor
Hugo door hemzelf verrijkt met penteekenin-
gen, waarin hij bewijst ook een sterk decora
tief gevoel te hebben.
Verwonderlijk is het buitengewoon kleine
en toch zoo bizonder duidelijke schrift van
Théophile Gautier.
Doch er zijn nie alleen maar manuscripten
of eerste uitgaven in de vitrines. Er zijn ook
portretten, miniatuurs, medailles, gravures en
teekeningen.
Al die portretten vallen op door een uit
drukking van angst; gezichten, waarop de
„mal du sièle" van dien tijd te lezen staat, en
omgeven door lange, warrige, krullende lok
ken.
Verscheiden boeken met gedichten zijn op
de witte zijkanten langs den tekst versierd
met origineele teekeningen, verrukkelijk van
teerheid en van verbeelding met liefdevolle
hand daar aangebracht door den kunstenaar,
die ze waarschijnlijk maakte louter voor zijn
eigen plezier.
Ook aan een aantal boekbanden uit dien
tijd is een plaats toegekend in de vitrines
Banden, zeldzaam van fijnheid en fantasie,
en hoeveel rijker aan inhoud en aan innerlijk
leven om zoo te zeggen, dan de moderne boek
banden, die nu in grooten getale geëxposeerd
worden in den Salon der Önafhankelijken, en
die daarbij vergeleken, hoe grof zijn, brutaal,
vulgair, afschuwelijk.
Ja, de Salcn der Önafhankelijken is dezer
dagen ook geopend: 48 zalen, 4500 schilde
rijen en beeldhouwwerken, 2500 exposanten.
De helden van die Salon zijn geenszins
degenen, die daar hun werken tentoonstellen,
maar veeleer de eenigszins conscientieuse be
zoekers, die zich toch zoo ongeveer reken
schap willen geven van wat er te zien is
Door slechts één minuut aandacht te wijden
aan iedere zaalmuur vol ingelijste beelden,
hadden wij niet minder dan 3 uur noodig om
die tentoonstelling „af te werken"!
En als alles dan nog m? r interessant was'
Maar zoo alles dan ook niet interessant is, er
zijn toch veel sympathieke, aardige, correcte
dingen te zien. Weinig origineels maar de al
gemeene indruk is toch goed. En dat bewi'st,
dat zoo de groote talenten de Salon der Ön
afhankelijken, die hun vroeger gelanceerd
heeft, verlaten hebben, er toch een ernstige
en vaak oprechte en conscientieuse activiteit
heerscht.
Weinig z.g. „fauves" („wilden", d. w. z.
kunstenaars van een ongebonden, fantastisch
modernisme). Wat de „cubisten" betreft, die
zijn bijna geheel verdwenen.
Natuurlijk zijn er niet weinig „Zondags
schilders", luitjes, die in hun vrijen tijd wat
liefhebberen op schilders-gebied, en die pro-
fiteeren van de gemakkelijkheid, waarmee
ieder maar exposeeren kan in deze Salon zon
der jury om er hun even pretentieus als on
machtig knoeiwerk neer te hangen.
Andere, naïeve zielen, stellen er het een of
andere nuchtere peuterwerkje ten toon,
waaraan ze maanden en maanden hebben zit
ten tobben, en betalen de expositiekosten in de
vage hoop op naam of geldelijk voordeel.
Zoo is er dit jaar een enorme vergrooting
van een foto van de Conciergerie. De maker
heeft vol trots onder zijn werk gezet „Heele-
maal met de pen uitgevoerd!"
Een ander heeft een portret van Clemen-
ceau genaaid, met zwart en lichtgrijs
garen. „Eenig werk! zoo luidt het onder
schrift. „Heelemaal met de naald uitge
voerd!"
En dit jaar zijn er ook weer, als alle jaren
een paar schilderijen door de politie uit den
Salon verwijderd, het eene omdat het een anti-
oorlogsche en het andere omdat het een on
fatsoenlijke voorstelling te zien gaf Dat heeft
natuurlijk eenig schandaal verwekt, en zoo
zijn dan nu cpeens twee onbekende schilders
plotseling beroemdheden geworden, over wie
alle kranten schrijven.
Er is neg ten andere tentoonstelling, die
op het oogenblik van zich doet spreken, en die
gehouden wordt in een klein elegant kunst
zaaltje van cte wijk Passy.
Dat is de tentoonstelling van de z.g. „Viool
van Ingres" (een tweede kunst, die een kun
stenaar beoefent naast degene, waaraan hij
zich in hoofdzaak gewijd heeft) van eenige
zeer vooraanstaande hedendaagsche letter
kundigen.
Men moet toegeven, dat sommige van die
schilderijen, gravure en teekeningen, die in
die kunstgalerij tentoongesteld worden, vol
strekt geen slecht figuur zouden gemaakt
hebben op den Salon der Önafhankelijken.
Vooral niet de gravures van Paul Valéry
die zeer fün en licht ziin, en niets hebben
van de metaphysische duisterheid van zijn
gedichten..
De pasteltekeningen van de beroemde
dichteres comtess^ de Noailles ziin van een
Inzender sympathieke delicaatheid en har
monie.
Een andere schrijfster, bekend vooral door
haar romans, geeft hier ,eekeringen, gravures
en beeldbouwwerk te zien, waarin ze zich
openbaart als een v/aar Kunstenares.
De andere exposanten bespelen allen «p
i meer of minder handige wijze hun „viool",
j loewel men ten slotte zich toch afvraagt: -
<X;at willen ze nu eigenlijk met die tentoon
stelling? Zouden al d'e heeren en dames
schrijvers en dichters misschien niet een
béétje dezefde inspiraties hebben als die stak-
kerige luitjes, die naar de Onafhankelijke!
hun „éénig" werk gestuurd hebben, „heele
maal met de pen" e f „heelemaal met de naald
uitgevoerd"?
M DE ROVANNO.
DISTRICTS ARBEIDSBEURS.
Kcstelooze bemiddeling vcor werkgevers
en werknemers, geopend van 91 en van
25 uur. Des Zatercags van 9—1 uur. Voor
werknemers uitsluitend van 9—12 en Maan
dag- en Donderdagavond van 78 uur.
De directeur van bovengenoemde dienst
maakt bekend dat heden de navolgende
werkzoekenden zijn ingeschreven:
3 bakkers, 4 betonwerkers, 2 bloemisten, 1
boekbinder, 1 boerenarbeider, 1 bouwk. op-
zichter, 5 chauffeurs, 1 carosseriebouwer, 1
drukker, 19 grondwerkers, 1 kellner, 1 lettèr-
zettcr, 2 lcodgieters, 2 mach. houtbewerkers,
15 metselaars, 9 opperlieden, 6 pakhuis
knechts, 6 schilders, 1 schipper, 4 sigaren
makers, 1 stucadoor, 1 straatmaker, 13 tim
merlieden, 62 losse arbeiders, 1 tuinman, 1
huishoudster, 1 werkster.
Geplaatst: 1 grondwerker, 1 jongste kan-
tcorbed., 2 metselaars, 1 schilder, 9 lossr
arbeiders.
Alkmaar, 22 Februari 1930.
De directeur voornoemd,
ED. v. d. HEUVEL.
Kie-ke-boehet kleutertijdschrift voor lezer
tjes van 5 tot S jaar, dat bij den uitgever W.
de Haan te Utrecht wordt uitgegeven, bevat
het vervolg van de avonturen van Kie-ke-boe,
waarbij mevrcuw D. A. Cramer Schaap over
Plukkie s tocht vertelt. Van dezelfde schrijf
ster zijn er nog een paar aardige versjes. F.
H. N. Bloemink verhaalt over een winter-
droom en Tr. VerdonerSalomons besluit
met een alleraardigst kleuterliedje, getiteld
„Naar school".
Dieren kijken ens aan, door Paul Eipper
Uitgave II. J. LecpoUTs Uitgevers-Maat-
sci.appij te 's-Gravenhage.
Paul Eipper is een dierenvriend, een man,
die geen greoter genoegen kent dan door
dierentuinen te dwalen en een studie te ma
ken van alle levende schepsels, die hij daar
aantreft, uitgezonderd de bezoekers en de
oppassers. Het zijn alleen de dieren die hem
aantrekken en hij kijkt ze stuk voor stuk aan,
hij kijkt ze diep in de cogen cn dan weet hij
precies wie hij vcor zich heeft. Want ook
ender de dieren zijn gelijkscortigen van ge
heel verschillend karakter, driftigen en fleg-
matieken, vrcolijken en droefgeestigen en
zoodra Paul Eipper het karakter van het
dier doorgrond heeft, spreekt hij het toe en
behandelt het op de wijze, die hij intuïtief de
eenige voelt waarop hij een soort geestelijk
contact kan krijgen. Dieren zijn in dit op
zicht veel fijngevoeliger dan men over het al
gemeen denkt. Zij weten precies wie hen in
onverschilligheid vcorbij gaan en wie iets
van hun vriendschappelijke gevoelens too-
nen. Paul Eipper kan urenlang voor een hok
zitten en genieten van de bewegingen van
een roofdier en hij ziet achter elk van die
bewegingen de gedachte, welke het dier op
dat oogenblik beheerscht. Hij geniet bijna
neg meer als het dier zelf als hij diens
vreugde ziet over een nieuw hok of een extra
maaltijd. Hij bestudeert het liefdeleven der
dieren en zorg van de moeder voor haar
pasgeboren kleintjes. Hij kent den lokroep
van alle dieren en weet ze allen voor de tra
lies te krijgen waar ze zich na heel korter
tijd als schoothondjes door hem laten ver
troetelen. Als er ergens een reizend circus
met interessante dieren is, als een dierentuin
een interessant exemplaar ontving, als een
handelaar zijn collectie verrijkt heeft of als
een scheepslading waardevolle dieren in een
havenplaats aan land gebracht wordt, trekt
Paul Eipper er heen en bestudeert de die
ren, waarvan vooral de orang oetangs zijn
groote belangstelling hebben. Hij laat zich
een geheelen dag opsluiten met drie kleine
menschaapjes en speelt er mee of het kleine
kinderen zijn. En dat lijken het ten slotte
dan ook wel, want aangrijpend is 't verdrief
in de apenkinderkamer als de groote vriend
waarmee ze zoo gezellig geravot hebben,
weer aanstalten maakt om te vertrekken.
Niet alleen de roofdieren, ook de kleinere
dieren hebben de belangstelling van dezen
natuurvorscher en in dit boek beschrijft hij
het leven van antilopen en bokken, slangen,
visschen en vogels. Er is bijna geen beest in
den dierentuin of de schrijver heeft er op ae
hem eigene manier een praatje mee gemaakt.
Er zijn ook kiekjes van genomen en veel van
die fraaie foto's verduidelijken nu den tekst
van dit hoogst interessante werk, dat onder
toezicht van df. K. Kuiper, directeur van dk
Rotterdamsche diergaarde, uit het Duitsct
vertaald en bewerkt is geworden.