60-jarig jubileum Volksonderwijs. Parilscfae Brieven. tegen PlJdCn Een oudje dat nog veel werk voor den boeg heeft. zich niet onttrekken aan den strud. die Tijdschriften Zoo nu en dan bezoeken we een echtpaar, jat 60 jaren lief en leed met elkaar gedra gen heeft. En als we dan in het huis van zoo'n diamanten-echtpaar treden en de ge lukkige oudjes zien, dan overkccnt ons dik- werf een gevoel van medelijden met die oud jes, die door zoo hulpeloos bij elkaar zitten. z.t vertellen; zij vertellen over den tijd, die achter hun ligt, over den tijd, waarin zij zooveel gedaan hebben. En veelal is het slot van die vertelling, dat ze nu rusten, na een welbesteed, rijk leven. Nog enkele jaren heb ben ze tegoed en dan komt de onverbidde lijke dood hen weg halen. Daar wachten ze 0p, gelaten, berustend. Maar werken doen ze niet meer. En idea len hebben ze niet meer. Ze wachten o Als een vereeniging 60 jaren bestaan heeft, dan gaan we ook naar die jubilaresse. .Veelal wordt er dan feest gevierd en wordt het verleden herdacht. Maar ook met zoo'n oude vereeniging gebeurt het o zoo dikwijls, dat ze nog leeft, maar geen innerlijke kracht meer heeft en als het ware op haar ouden roem teert, of zich met moeite staande houdt. Ook zij wacht o De afdeeling Alkmaar van Volksonderwijs bestaat thans 60 jaar. Maar zij is niet zoo als we hierboven schetsten. Zij is niet uit geleefd, zijheeft wel degelijk nog recht van bestaan. En toen we dan Donderdagavond in de groote schouwburgzaal van de Harmonie kwamen, troffen we daar een krachtige, bloeiende vereeniging aan. Kortom, we waren beland bij een instel ling, die er nog niet aan denkt, om het tijde lijke met het eeuwige te verwisselen. Zij wacht niet op het onvermijdelijke -o- Volksonderwijs herdacht haar 60-jarig be staan. Zij herdacht het feestelijk. En daarccn waren de bloemetjes, die gestuurd waren door verschillende corporaties, hier niet, om hulde te brengen aan een afgeleefde, maar veel meer aan een vereeniging, die nog heel wat op haar programma heeft staan. Die bloemen kwamen o.a. van de afdee ling van het N.O.G., van die van den bond van Nederlandsche Onderwijzers en van die van den Ned. Bestuurdersbond. ■Er waren brieven en telegrammen van den heer Rahder, inspecteur L.O., van het hoofdbestuurslid den heer KI. de Vries, van den heer Bosman, van den oud-secretaris den heer Visser, van de zusterafdeeling Hoorn, van die van Egmond aan Zee en Castricum. Een duidelijk bewijs van meeleven dus Er was nog meer, dat getuigde van mee leven met Volksonderwijs. Dat was het groote aantal aanwezigen, die de zaal flink vulde. En onder hen merkten we op onzen burgemeester, mr. Wendelaar, mr. Smeenge, hoofdbestuurslid, mr. Oud, lid der Tweede Kamer, den heer F. J. Aukes, oud-secretaris en nestor bij het Volksonderwijs en tal van deputaties van sympathiseerende corpora ties. o Nadat de voorzitter der feestcommissie de aanwezigen hartelijk welkom had toegeroe pen en eenige mededeelingen had gedaan •over de samenstelling van het programma, werd allereerst het woord gevoerd door den heer J. Cloeck, voorzitter van de afdeeling Alkmaar van Volksonderwijs. Rede Cloeck. Nadat de heer Cloeck nog eens allen welkom had toegeroepen, w.o. speciaal de hee ren mrs. Smeenge, Oud en Wendelaar en de afgevaardigden van andere vereenigingen. begon spr. met de Alkmaarsche Courant van 6 dezer aan te halen, waar in een hoofd-arti- iel breedvoerig uiteen gezet is, waarom de afdeeling thans feest viert. We zullen hier niet herhalen, wat in dat ar tikel gestaan heeft; alleen willen we even op merken, dat de afdeeling oorspronkelijk werd opgericht met de bedoeling het schoolver zuim tegen te gaan. Dit streven is tot op den laatsten dag met succes voortgezet. Spr herinnerde er aan, dat het vorige jaar de afdeeling haar 45ste schoolfeest gehouden heeft. Toen ging men met 864 kinderen naar Schoorl en vierden 1047 kinderen feest in den muziektuin. Aan twee duizend kinderen werd dus een onvergetelijke dag bezorgd. Dan herdacht de voorzitter twee bestuurs leden, die door den dood uit het leven waren gerukt, n.1. de heeren v. d. Veen en Scalé, die veel voor de afdeeling hebben gedaan Verder wijdde de spr. eenige woorden van waardeering aan twee andere oud-bestuurs- Wen, de heeren v. Soest en Verkuyl, die d- tegenwoordige bestuursleden in staat stel den, met zooveel liefde de bedoelingen van Volksonderwijs te verdedigen. Verder herdacht spr. ae secretarissen, die in den loop der jaren hart en ziel gegeven hebben aan Volksonderwijs. De heer Aukes. thans rustend hoofd eener school, kan zelfs nu nog niet Volksonderwijs vergeten Twee anderen, de heeren Visser en Evers, hebben Alkmaar verlaten, wat voor de afdeeling een verlies beteekende. Waarom werken wij met zooveel liefde voor het openbaar onderwijs en vragen we aan ,fder om lid te worden van onze vereeniging? vroeg spr. verder. En hij gaf ten antwoord' Omdat de scheidingslijnen, die er nu eenmaal 'n de maatschapoij bestaan door politiek en godsdienst voor de ouderen niet zijn te ont '°open, maar voor de kinderen niet zichtbaar ^lastbaar moeten zijn. °e openbare school heeft plaats voor ieder *!r>d, van welke richting de ouders ook mo- zijn. De openbare school wil de kinaere" zoo graag opgevoed zien in naastenliefde en "nderlinge waardeering. om zoo sterk de *e[«ld in te kunnen gaan. net bestaande stelsel met zijn splitsing der J^u?d naar de ta'riike gezindheid der ouders, bevordert een sterds sterkere afscheiding m poepen en crro?»ves, daartoe reeds vana. hun Wad toe opgeleid. We moeten, aldus spr., onze kinderen saatn- hoorigheid bij brengen. Wie aan de versplm- ering Van ons vou- niet wil medewerken !J.v?tl'tn voor het openbaar onderwijs. Spr. tenslotte no« ven paar uitspraken van bekende figuren aan. die de groote versnip- lustreaden °nS 80100,8(61861 duidelijk il- Tenslotte wenschte hij de aanwezigen een prettigen avond en deed daarna mededeeling van de binnengekomen huldebetuigingen. o Na deze openingsrede, die met een krach tig applaus beloond werd, verraste het strijk- je Ooykaas de aanwezigen op een tweetal muzieknummers, die op voortreffelijke wijze ten gehoore werden gebracht. Dadelijk daarna was het woord aan den heer mr. P. J. Oud, hoofdbestuurslid van Volksonderwijs en lid der Tweede Kamer. Rede Oud. Spr. verheugde zich allereerst in het feit, dat de afdeeling Alkmaar nu haar 60-jarig bestaan viert en mag vieren. Er is toch zeer veel dankbaarheid, als men terugziet op de 60 jaren, die achter ons liggen. Ook spreker heeft het artikel in de Alk maarsche Courant gelezen en wel met zeer veel interesse. In de 60 jaren, die achter ons liggen, is er zeer veel veranderd, ook op onderwijsgebied. Het oorspronkelijke doel van Volksonderwijs toch was, het bevorderen van trouw school bezoek. Échter, men kende toen nog geen leerplichtwet, zoodat het schoolbezoek vrij wel vrijwillig was. Spr. haalde eenige voor beelden aan, die duidelijk illustreerden, welke vreemde toestanden er in dien tijd waren; vreemd voor ons, maar toen als heel gewoon bekeken. Gelukkig hebben we nu al ruim 30 jaar de leerplichtwet. Deze heeft in het begin heel wat stof tot critiek opgejaagd, maar de groot ste tegenstanders van toen erkennen thans, dat de leerplichtwet een zegen is geweest. De openbare school is echter zoo langza merhand in de verdrukking gekomen. Dat is te betreuren, want diezelfde openbare school is de school voor alle kinderen, onverschillig van welke richting de ouders ook mogen zijn. Maar die school is ook het middel bij uitnemendheid om het saamhorigheidsgevoel van ons volk te bevorderen. Ondanks het feit, dat er zoovele verschillende overtuigin gen en richtingen zijn, moeten we blijven beseffen, dat we allen één Nederlandsch volk vormen, dat we bij elkaar hooren. En als we nu het bijzonder onderwijs beschouwen, dan is daar van eenheid, van saamhorigheid geen sprake. Als kinderen wordt men reeds als 't ware in bepaalde vakjes en groepjes verdeeld, alsof het gevaarlijk ware, dat alle kinderen met elkaar omgaan. En toch is er geen verschil tusschen het eene kind en het andere. Maar dat verschil wordt gevormd, en op school begint dat al. Echter, de school is geen propaganda- instituut, maar. een opvoedingslichaam. De school moet de kinderen klaar maken voor den strijd, die hun wacht in het latere leven. Dat is de idee, die Volksonderwijs huldigt; de school louter een opvoedings-instituut. Men beweert wel eens, dat de openbare school on-christelijk is. Dat is niet waar. De openbare school eerbiedigt elke overtuiging. Zij heeft eerbied voor andersdenkenden, maar zij eischt dan ook eerbied van hen, die anders denken. De openbare school is vrij voor iedereen; iedereen kan er heen gaan, wie ook. Daarom eischt Volksonderwijs voor de openbare school het recht op, om de eenige algemeene volksschool te zijn. Echter er is meer. Waar moet het heen met die afschuwelijke splitsing van scholen en schooltjes, een split sing, die steeds verder gaat? riep spr. uit. Welke sommen worden niet voor die ver snippering uitgegeven. Het zijn een respec tabel aantal millioenen! Als al dat geld nu eens kon worden be steed voor een enkele openbare volksschool, wat zou men dan een onderwijs kunnen ge ven, wat zou dat het onderwijs op een hoo- ger peil brengen! De versnippering is groot. Spr. gaf een aardig voorbeeld. De algemeene-secretaris, de heer De Vries, vroeg eens in een Zwit- sersch dorp „waar of de school stond". En men wees hem de school. En toen hij dezelfde vraag in een dorpje in Nederland stelde, kreeg hij ten antwoord: „Welke school be doelt U? er staan er hier vijf en de zesde is in aanbouw". Dat zegt genoeg. Met handen vol wordt het geld weggesmeten. Daar moet een eind aan komen. We moeten dus trachten, die ver snippering tegen te gaan door een algemeene openbare school te krijgen als eenige school Hoe dat te bereiken? Niet door dwang, maar door de kracht van de overtuiging. Men zai met vol vertrouwen zijn kinderen naar de openbare school moeten kunnen stu ren, omdat men weet, dat die school goed is en omdat men weet, dat op die school het kind geen verderfelijke atmosfeer inademt. De „onderwijsbevrediging", die we een 12-tal jaren geleden kregen, is niet een be vrediging gewerden. En die moet er komen. Jaren.ang heeft in het onderwijs-vraagstuk de schoolstrijd bestaan, een strijd, die scha delijk voor het onderwijs zelf is geweest. Die strijd moet een einde nemen, want de kinde ren mogen er niet de dupe van worden. Zij moeten goed voorbereid het leven in kunnen gaan. De „onderwijsbevrediging" is geen bevre diging geworden; dat is de schuld van de voorstanders van het bijzonder onderwijs. Nog steeds worden nieuwe bijzondere scho len opgericht met behulp van onjuiste getal len, knoeierijen met handteekeningen e d. En diezelfde menschen beroepen zich op den Bijbel, als men hun attent maakt op die knoeierijen, die wettelijk misschien toelaat baar zijn, maar die moreel absoluut niet door den beugel kunnen. We moeten dus een krachtigen strijd voe ren voor het behoud van het openbaar onder wijs Het ziet er somber uit. maar er is ge lukkig een lichtpunt. Komt uit het kw a e niet altijd iets goeds voort En is het niet tvpeerend, dat Volksonderwijs juist in de ver drukking, waarin we titans leven, een bloei heeft als nooit tevoren. Het ledental is stij gende, de afdeelingen bloeien, de beweging groeit! Volksonderwijs staat er dus goed voor! Als we dan terugblikken op de 60 jaar, die achter ons liggen, dan kunnen we daar de kracht uitputten, om verder te gaan. Thans staan we aan een mijlpaal. Straks begint de strijd weer, die zeer zwaar zal zijn; want we zijn er nog lang niet. Eenmaal komt echter de kentering, eenmaal zal Ne derland inzien, dat het huidige systeem on houdbaar is. En dan zal de openbare school de volksschool worden, dat het onderwijs- peil steeds hooger brengt! Zoo besloot mr. Oud zijn rede, die een langdurig applaus verwekte. o Onmiddellijk daarop trad het bekende dub bel mannenkwartet „Zang en Vriendschap" op met een tweetal nummers. Ook nu weer bleek, dat de dirigent, Corn. Jonker, heel veel eer met zijn zangers kan behalen, want de nummers werden keurig uitgevoerd. Toen kwam de pauze, waarin verschillende aan wezigen gebruik maakten om enkele (en meerdere!) woorden te spreken. De heer mr. Smeenge hield nog een kort maar krachtig pleidooi voor Volks onderwijs, wees nog weer eens op de mis standen van den tegenwoordigen tijd en wekte tenslotte het bestuur op, om te blijven strijden, opdat eindelijk de tegenstanders zullen zien en beseffen, dat'het onderwijs voor één volk gegeven meet worden op één school. Burgemeester Wendelaar achtte het gelukkig, dat Alkmaar geen kleine scholen bezit. En hier wordt de behoefte aan open bare scholen erkend. Spr. .wenschte de jubi- leerende afdeeling geluk en hoopte, dat ze op dezelfde wijze zou verder gaan met haar taak. Vooral ook de schoolfeesten meende de spr. niet te moeten vergeten, hoewel dat niet het hoofddoel is en ook niet mag worden. Maar het schoolfeest is telken jare de ge tuige van het meeleven van zeer, zeer vele ouders met Volksonderwijs. De afgevaardigde van het N.O.G., de heer Y p m a, wees er op, dat zijn vereeniging en Volksonderwijs betrekkelijk eenzelfde doel nastreven. Ze hebben elkaar dan ook her haaldelijk opgezocht en gesteund. En spr. hoopte, dat die samenwerking en die steun ook in de toekomst mocht blijven bestaan. Mej. Carels complimenteerde de afdee ling namens de V.D.-afdeeling en namens de afdeeling van den Ned. Bond van Staats burgeressen de heer Kooi sprak woorden van waardeering namens den Bond van Ned. Onderwijzers en verzocht en verzekerde steeds de medewerking, die er in de 60 jaren altijd bestaan heeft. De heer K o o n e r d, als voorzitter van de afdeeling voor buitengewoon lager onder wijs feliciteerde de afdeeling met enkele krachtige woorden, terwijl tenslotte de heer Aukes, oud-bestuurslid, nog breedvoerig uitwijdde over alles, wat Volksonderwijs ge daan had. En deze spr. die 40 jaar de bewe ging meegemaakt heeft, wist nog heel wat te vertellen. Tenslotte dankte de heer Cloeck alle sprekers voor hun woorden. o Na de korte pauze kregen we eerst een blijspel te zien, dat getiteld was „Taalfou ten". De hoofdpersoon in dit stuk heeft het steeds te kwaad met de d's en de fs en de dt's en hetzelfde kwaad heeft de samensteller van het programma overgenomen, waar hij „vertaald" met een t schrijft! Het stukje werd behoorlijk vlot gespeeld en sloeg danig in. De spelers hadden veel succes. Daarna zong „Zang en Vriendschap" nog het bekende „Wiener Blut" van Johan Straus en werd de avond besloten met een tweetal muzieknummers door het viool-en semble Ooijkaas. 't Was alles heel mooi en ieder heeft zeker genoten van het vertolkte. Tenslotte sloot de heer Cloeck den feest avond met een woord van dank aan alle maal. Het middernachtelijk uur had reeds lang geslagen, toen we huiswaarts keerden. 1830—1930. Frankrijk viert dit jaar het eeuwfeest van een tijdperk in zijn intellectueele leven, dat tot op dezen dag met onvergelijkelijken glans blijft schitteren door het aantal en de belang rijkheid der genieën, die er de glorie van uit maken. In 1830 werd het beroemde „Hermani- fevecht" geleverd, to enmidden in de schouw- urg-zaal, waar dat stuk van Victor Hugo werd opgevoerd, de romantieken en de klas sieken elkaar te lijf gingen niet alleen met litteraire argumenten en dichterlijke theorieën, maar ook met stompen, schoppen en slagen! Die gebeurtenis was om zoo te zeggen het brandpunt in de geschiedenis van het roman tisme. En ter herinnering daaraan is er nu in een van de prachtigste zalen van de Biblio- thèque Nationale e« tentoonstelling georga niseerd, waar een overzicht gegeven wordt van het romantische tijdperk vanaf zijn oor sprong tot op zijn hedendaagsche invloeden, door middel van een menigte geschreven en gedrukte documenten, voorwerpen en beelden. 't Geeft werkelijk een ontroerende emotie, wanneer men zich plotseling uit het gewone, hedendaagsche leven overgeplaatst ziet te midden van al die relikwieën, die' een tijdperk vol hartstocht en geloof voor u doen herleven, en waar door den tijd vergeelde bladen u door hun schrift de harten en geesten, de drcomen en aspiraties openbaren van een reeks schrijvers: dichters, filosofen, roman schrijvers te beginnen met J. J. Rous- seau tot de gebroeders Goncourt toe. In een van de eerste vitrines ligt een dik boekdeel opengeslagen, en op de bladen daar van, die overlangs in tweeën gedeeld zijn, en op de ééne helft daarvan slechts beschreven, ziet men een dun, duidelijk verzorgd en toch nerveus schrift, a's met iets onzekers daarin. Dat is het manuscript van „La Nouvelle Héloïse" van J. J. Rousseau Het ziet eruit alsof het zoo vooi de vuist weg neergeschre ven is, biina zonder doorhalingen erin, en zonder bijvoegsels op den breeden witten zij kant naast den tekst. Een volgende vnrine is aan Chateaubriand gewijd. Wat een heel ander schrift. Een fier schriit, met veel verdikkingen erin, het lijkt Lossen het urinezuur op en gaan dus direct naar de bron der pijnen Bij alle apothekers en dro gisten a f0.80 en f2.— Rheum atiek Malaria Influenza Verkoudheid Hoofd- en Vermoeidheid Lusteloosheid Slapeloosheid Jicht, Spit Zenuwpijnen zelfs eenigszins gekunsteld. En wat een door halingen en verbeteringen Elders de grappige manuscripten van Mme de Staël, waar de regels van haar schrift zóó sterk naar boven toe loopen, dat ze bijna dia- gonaalsgewijze over het blad heen staan. Victor Hugo heeft natuurlijk verscheiden, vitrines. Die hoogdravende dichter hield van groot, héél groot formaat-papier om op te schrijven. Hij moest groote, witte vlakken voor zich zien, waarop hij zich zonder terughou ding kon laten gaanEn toch is in de meeste van zijn manuscripten zijn schrift ta melijk klein, men zou zelfs zeggenzuinig Vaak zijn die manuscripten van Victor Hugo door hemzelf verrijkt met penteekenin- gen, waarin hij bewijst ook een sterk decora tief gevoel te hebben. Verwonderlijk is het buitengewoon kleine en toch zoo bizonder duidelijke schrift van Théophile Gautier. Doch er zijn nie alleen maar manuscripten of eerste uitgaven in de vitrines. Er zijn ook portretten, miniatuurs, medailles, gravures en teekeningen. Al die portretten vallen op door een uit drukking van angst; gezichten, waarop de „mal du sièle" van dien tijd te lezen staat, en omgeven door lange, warrige, krullende lok ken. Verscheiden boeken met gedichten zijn op de witte zijkanten langs den tekst versierd met origineele teekeningen, verrukkelijk van teerheid en van verbeelding met liefdevolle hand daar aangebracht door den kunstenaar, die ze waarschijnlijk maakte louter voor zijn eigen plezier. Ook aan een aantal boekbanden uit dien tijd is een plaats toegekend in de vitrines Banden, zeldzaam van fijnheid en fantasie, en hoeveel rijker aan inhoud en aan innerlijk leven om zoo te zeggen, dan de moderne boek banden, die nu in grooten getale geëxposeerd worden in den Salon der Önafhankelijken, en die daarbij vergeleken, hoe grof zijn, brutaal, vulgair, afschuwelijk. Ja, de Salcn der Önafhankelijken is dezer dagen ook geopend: 48 zalen, 4500 schilde rijen en beeldhouwwerken, 2500 exposanten. De helden van die Salon zijn geenszins degenen, die daar hun werken tentoonstellen, maar veeleer de eenigszins conscientieuse be zoekers, die zich toch zoo ongeveer reken schap willen geven van wat er te zien is Door slechts één minuut aandacht te wijden aan iedere zaalmuur vol ingelijste beelden, hadden wij niet minder dan 3 uur noodig om die tentoonstelling „af te werken"! En als alles dan nog m? r interessant was' Maar zoo alles dan ook niet interessant is, er zijn toch veel sympathieke, aardige, correcte dingen te zien. Weinig origineels maar de al gemeene indruk is toch goed. En dat bewi'st, dat zoo de groote talenten de Salon der Ön afhankelijken, die hun vroeger gelanceerd heeft, verlaten hebben, er toch een ernstige en vaak oprechte en conscientieuse activiteit heerscht. Weinig z.g. „fauves" („wilden", d. w. z. kunstenaars van een ongebonden, fantastisch modernisme). Wat de „cubisten" betreft, die zijn bijna geheel verdwenen. Natuurlijk zijn er niet weinig „Zondags schilders", luitjes, die in hun vrijen tijd wat liefhebberen op schilders-gebied, en die pro- fiteeren van de gemakkelijkheid, waarmee ieder maar exposeeren kan in deze Salon zon der jury om er hun even pretentieus als on machtig knoeiwerk neer te hangen. Andere, naïeve zielen, stellen er het een of andere nuchtere peuterwerkje ten toon, waaraan ze maanden en maanden hebben zit ten tobben, en betalen de expositiekosten in de vage hoop op naam of geldelijk voordeel. Zoo is er dit jaar een enorme vergrooting van een foto van de Conciergerie. De maker heeft vol trots onder zijn werk gezet „Heele- maal met de pen uitgevoerd!" Een ander heeft een portret van Clemen- ceau genaaid, met zwart en lichtgrijs garen. „Eenig werk! zoo luidt het onder schrift. „Heelemaal met de naald uitge voerd!" En dit jaar zijn er ook weer, als alle jaren een paar schilderijen door de politie uit den Salon verwijderd, het eene omdat het een anti- oorlogsche en het andere omdat het een on fatsoenlijke voorstelling te zien gaf Dat heeft natuurlijk eenig schandaal verwekt, en zoo zijn dan nu cpeens twee onbekende schilders plotseling beroemdheden geworden, over wie alle kranten schrijven. Er is neg ten andere tentoonstelling, die op het oogenblik van zich doet spreken, en die gehouden wordt in een klein elegant kunst zaaltje van cte wijk Passy. Dat is de tentoonstelling van de z.g. „Viool van Ingres" (een tweede kunst, die een kun stenaar beoefent naast degene, waaraan hij zich in hoofdzaak gewijd heeft) van eenige zeer vooraanstaande hedendaagsche letter kundigen. Men moet toegeven, dat sommige van die schilderijen, gravure en teekeningen, die in die kunstgalerij tentoongesteld worden, vol strekt geen slecht figuur zouden gemaakt hebben op den Salon der Önafhankelijken. Vooral niet de gravures van Paul Valéry die zeer fün en licht ziin, en niets hebben van de metaphysische duisterheid van zijn gedichten.. De pasteltekeningen van de beroemde dichteres comtess^ de Noailles ziin van een Inzender sympathieke delicaatheid en har monie. Een andere schrijfster, bekend vooral door haar romans, geeft hier ,eekeringen, gravures en beeldbouwwerk te zien, waarin ze zich openbaart als een v/aar Kunstenares. De andere exposanten bespelen allen «p i meer of minder handige wijze hun „viool", j loewel men ten slotte zich toch afvraagt: - <X;at willen ze nu eigenlijk met die tentoon stelling? Zouden al d'e heeren en dames schrijvers en dichters misschien niet een béétje dezefde inspiraties hebben als die stak- kerige luitjes, die naar de Onafhankelijke! hun „éénig" werk gestuurd hebben, „heele maal met de pen" e f „heelemaal met de naald uitgevoerd"? M DE ROVANNO. DISTRICTS ARBEIDSBEURS. Kcstelooze bemiddeling vcor werkgevers en werknemers, geopend van 91 en van 25 uur. Des Zatercags van 9—1 uur. Voor werknemers uitsluitend van 9—12 en Maan dag- en Donderdagavond van 78 uur. De directeur van bovengenoemde dienst maakt bekend dat heden de navolgende werkzoekenden zijn ingeschreven: 3 bakkers, 4 betonwerkers, 2 bloemisten, 1 boekbinder, 1 boerenarbeider, 1 bouwk. op- zichter, 5 chauffeurs, 1 carosseriebouwer, 1 drukker, 19 grondwerkers, 1 kellner, 1 lettèr- zettcr, 2 lcodgieters, 2 mach. houtbewerkers, 15 metselaars, 9 opperlieden, 6 pakhuis knechts, 6 schilders, 1 schipper, 4 sigaren makers, 1 stucadoor, 1 straatmaker, 13 tim merlieden, 62 losse arbeiders, 1 tuinman, 1 huishoudster, 1 werkster. Geplaatst: 1 grondwerker, 1 jongste kan- tcorbed., 2 metselaars, 1 schilder, 9 lossr arbeiders. Alkmaar, 22 Februari 1930. De directeur voornoemd, ED. v. d. HEUVEL. Kie-ke-boehet kleutertijdschrift voor lezer tjes van 5 tot S jaar, dat bij den uitgever W. de Haan te Utrecht wordt uitgegeven, bevat het vervolg van de avonturen van Kie-ke-boe, waarbij mevrcuw D. A. Cramer Schaap over Plukkie s tocht vertelt. Van dezelfde schrijf ster zijn er nog een paar aardige versjes. F. H. N. Bloemink verhaalt over een winter- droom en Tr. VerdonerSalomons besluit met een alleraardigst kleuterliedje, getiteld „Naar school". Dieren kijken ens aan, door Paul Eipper Uitgave II. J. LecpoUTs Uitgevers-Maat- sci.appij te 's-Gravenhage. Paul Eipper is een dierenvriend, een man, die geen greoter genoegen kent dan door dierentuinen te dwalen en een studie te ma ken van alle levende schepsels, die hij daar aantreft, uitgezonderd de bezoekers en de oppassers. Het zijn alleen de dieren die hem aantrekken en hij kijkt ze stuk voor stuk aan, hij kijkt ze diep in de cogen cn dan weet hij precies wie hij vcor zich heeft. Want ook ender de dieren zijn gelijkscortigen van ge heel verschillend karakter, driftigen en fleg- matieken, vrcolijken en droefgeestigen en zoodra Paul Eipper het karakter van het dier doorgrond heeft, spreekt hij het toe en behandelt het op de wijze, die hij intuïtief de eenige voelt waarop hij een soort geestelijk contact kan krijgen. Dieren zijn in dit op zicht veel fijngevoeliger dan men over het al gemeen denkt. Zij weten precies wie hen in onverschilligheid vcorbij gaan en wie iets van hun vriendschappelijke gevoelens too- nen. Paul Eipper kan urenlang voor een hok zitten en genieten van de bewegingen van een roofdier en hij ziet achter elk van die bewegingen de gedachte, welke het dier op dat oogenblik beheerscht. Hij geniet bijna neg meer als het dier zelf als hij diens vreugde ziet over een nieuw hok of een extra maaltijd. Hij bestudeert het liefdeleven der dieren en zorg van de moeder voor haar pasgeboren kleintjes. Hij kent den lokroep van alle dieren en weet ze allen voor de tra lies te krijgen waar ze zich na heel korter tijd als schoothondjes door hem laten ver troetelen. Als er ergens een reizend circus met interessante dieren is, als een dierentuin een interessant exemplaar ontving, als een handelaar zijn collectie verrijkt heeft of als een scheepslading waardevolle dieren in een havenplaats aan land gebracht wordt, trekt Paul Eipper er heen en bestudeert de die ren, waarvan vooral de orang oetangs zijn groote belangstelling hebben. Hij laat zich een geheelen dag opsluiten met drie kleine menschaapjes en speelt er mee of het kleine kinderen zijn. En dat lijken het ten slotte dan ook wel, want aangrijpend is 't verdrief in de apenkinderkamer als de groote vriend waarmee ze zoo gezellig geravot hebben, weer aanstalten maakt om te vertrekken. Niet alleen de roofdieren, ook de kleinere dieren hebben de belangstelling van dezen natuurvorscher en in dit boek beschrijft hij het leven van antilopen en bokken, slangen, visschen en vogels. Er is bijna geen beest in den dierentuin of de schrijver heeft er op ae hem eigene manier een praatje mee gemaakt. Er zijn ook kiekjes van genomen en veel van die fraaie foto's verduidelijken nu den tekst van dit hoogst interessante werk, dat onder toezicht van df. K. Kuiper, directeur van dk Rotterdamsche diergaarde, uit het Duitsct vertaald en bewerkt is geworden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 11