ttmmU Courant.
ZIJN LUIM KH.
HGRderd twee en dertigste Jaargang.
Uoen*das: Februari
Radio-hoekje
Stadsnieuws
Begrafenis J. Ph. van Amstel
mUII.I.KTON.
Ko 48 1930.
Donderdag 27 Februari.
Hilversum, 1875 M. 10.10.15 Morgenwij
ding- 12.15—2.— Concert door het A. V. R.
O.-Ensemble. 2.3.Gramofoonmuziek.
3.-3.30 Halfuur voor de Ned. Vereen, van
Huisvrouwen. Spreekster: Mevr. R. v. Oosten
Mossinger over: Opvoeding en corlogsbe-
ftriiding 3.30—4.— Gramofoonmuziek. 4.
5.— Ziekenuurtje. 5.306.45 Concert door
het Omroeporkest. 6.306 45 Gramofoonmu
ziek. 6.457.15 I andbouwhalfuurtje. Spre
ker: Dr. H. A. Zwijnenberg over: Dieren-
■ziekten, welke schadelijk kunnen worden voor
de menschelijkc gezondheid. 7.157.45
Fransch: Gevorderden en conversatie. 8.01
8.15 Gramofoonmuziek. 8.15 Aansluiting van
het Concertgebouw te Amsterdam. Abonne
mentsconcert door het Concertgebouw-orkest
onder leiding v. Pierre Monteux. In de pau
ze: Lezing door Dr. L. Heijermans over: On-
vatbaarmaking tegen diphterie. Na afloop
van het concert: persberichten. Daarna:
Dansmuziek uit Cabaret „La Gafté" te Am
sterdam. 12.Sluiting.
Huizen. 298 M. Na 6 uur 1071 M.)
(Uitsluitend N. C. R. V.) 8.159.Morgen-
concert. 10.10.30 Zang door Dameskoortje.
10.30—11.Zieker.dienst. 11.—11.30 Lezen.
11.3011.45 Gramofoonmuziek. 11.45
12 30 Voor de landbouwers. 12.30—2.Con
cert. Zang, viool, cello en piano. 2.-2.35
Uitz. voor scholen. 2.45—3.45 Cursus Fraaie
Handwerken. 45.Ziekenuurtje. 6.6.30
Orgelconcert 6.306.40 Koersen. 6.40—
7.10 Vervolg orgelconcert. 7.10-7.40 Lezing
7*LjPienB^ndeloozen" van Jo Manders
MO—8.1° Cursus Maleisch. 8.10 Lezingen.
medew. door 2 zangvereenigingen Na
atloop: Persberichten.
i wv-1 15544 M. 10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20
Concert. VI. L. Trvtel met zijn Octet. 1.20—
i-20 Orgelconcert door R. Foort. 2.50 Uitz.
V*ku Vesper uit de Westminster
Abbe\ 4.05 Concert. D. Maretta, sopraan
o- J A- Brown's Kwintet.
b.3o Kmderuurtje 6.20 Voorl. 6.35 Nieuws
berichten. 6.55 Marktber. 7.Concert door
Strijkkwartet. 7.20 Lezing. 7.35 Lezing. 7.55
Concert. Orkest. 8 55 Lezing. 9.05 Vervolg
concert. 10.05 Nieuwsberichten. 10.25 Le
zing. 10.45—12.20 Dansmuziek.
Parus Radio-Paris1725 M. 12.50--2.20
Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. 6.55 Gra
mofoonmuziek. 7.40 Gramofoonmuziek 8.20
Concert. Orkest en solisten.
Langenberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo
feonmuziek. 9.5010.45 Gramofoonmuziek
11.30 Gramofoonmuziek 12.25—1.50 Or
kestconcert. 4.50—5.50 Orkestconcert. 7.20—
8 20 Carnavals-programma. Orkest, koor en
mngenskoor, sopraan, tenor en bas. Spreker
8.20—11.20 Vastenavond-bal. Orkestconcert
Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—1.20 Concert
door Strijkorkest. 7.35—9.35 Concert. Orkest
en Operazangeres. 9.50—12.20 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 Af. 5.20 Trio-concert. 6.55
Gramofoonmuziek. 8.20 Her-uitz. van het
concert uit het Concertgebouw te Amsterdam.
Zeesen, 1635 Af. 6.1510.05 Lezingen en
berichten. 11.2012.15 Grar. ofoonmuziek.
12.15—12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramo
foonmuziek. 1.50—3.50 Lezingen. 3.50—4.50
Concert uit Berlijn. 4.50—7.35 Lezingen.
7 35 „Gedichte angetoten". Hoorspel v. An
ton Schnack. Uit Breslau. 8.20 „Von heute
auf Morgen". Opera in 1 bedrijf van Max
Blonda. Daarna: Berichten en tot 11.50:
Dansmuziek.
Gistermiddag werd, zooals wij reeds in
een deel van onze vorige editie heb
ben gemeld, onder groote belangstel
ling ten grave gedragen het stoffelijk
overschot van wijlen den heer J. Ph. van
Amstel, in leven secretaris van het Hoog
heemraadschap Noord-Hollands Noorder
kwartier, secretaris van den Bond van
Ncord-Hollandsche Waterschappen, secre
taris van de Unie van Waterschappen in
Nederland en bestuurslid van verschillende
vereenigingen.
De plechtigheid bij het Gemeen-
landshuis.
Vanaf het sterfhuis in de Emmastraat
ging de stoet over den Nieuwlandersingei
naar het Gemeenlandshuis van het Hoog
heemraadschap, waar een mooie krans ge
hecht werd aan den lijkwagen, die reeds met
een aantal kransen was behangen.
Hier sloten hoogheemraden en hoofdinge
landen, alsmede bestuursleden van den Bond
van Waterschappen in Noord-Holland, van
de Unie van Waterschappen en van den pol
der Schermeer zich bij den stoet aan, waar
na naar het kerkhof werd gereden.
Op de begraafplaats.
Bij den in gang van de begraafplaats had
den zich, onder leiding van den hopman,
den heer Priester en den vaandrig den heer
Holsmuller, een 25-tal van de oudste pad
vinders, in uniform met rouwband gekleed,
ter weerszijden opgesteld om den overleden
afdeelingsvoorzitter een laatsten groet te
brengen. Hier was, eveneens in uniform, de
Ass. Districtscommissaris der vereeniging
„De Nederlandsche Padvinders" de heer
Mr. J. Baert uit Amsterdam, aanwezig.
Op het kerkhof hadden zich vele autoritei
ten, vrienden en bekenden verzameld, w.o.
de burgemeester en de gemeente-secretaris,
verscheidene hoofdambtenaren, het bestuur
der afdeeling Alkmaar van de vereeniging
„De Nederlandsche Padvinders", de oud-se
cretaris dier afdeeling, de heer Holsmuller
uit Amsterdam en velen met wie de overle
dene in zijn ambtelijk en particulier leven in
aanraking was gekomen.
Velen van buiten deze gemeente hadden
mede van hun belangstelling blijk gegeven
De kist was bedekt met vele kransen, w.o.
van de familie, van het Hoogheemraadschap,
van den Bond van Waterschappen in Noord-
Holland, van de Unie van Waterschappen
en van de afd. Alkmaar der Vereeniging „De
Ned. Padvinders".
Bij het passeeren van de baar brachten
de padvinders het voorgeschreven eerbetoon
waarna de kist te midden van een breeden
kring belangstellenden, onder bloemen be
dolven, in de groeve werd neergelaten.
Rede van den Dijkgraaf.
Als eerste spreker trad de dijkgraaf van
het Hoogheemraadschap, de heer Wijdenes
Spaans, naar voren, die een afscheidsrede
(„Ueber den Tod hinaus
Roman van Anny von Panhuys.
Uit het Duitsch door W. H C. Bollaard.
49)
Mevrouw Berner streed met zich zelf; zoo
vlug kon ze geen besluit nemen, want wie weet
wat zij zou vernemen misschien dingen,
waarom zij om geen enkelen prijs zou mogen
zwijgen.
Else mengde zich in het gesprek en zei met
overtuiging: „Geef Walter toch uw belofte,
moeder, ik doe 't tenminst dadelijk
„Dank je Else", sprak Walter en keek af
wachtend naar haar moeder, die diep ade
mend zich vaster tegen de leuning van haa'
stoel drukte.
„Nu, dan zal ik het ook maar doen zei z.
ten slotte, maar als een plotseling uitschie
tende steekvlam kwam Walter uit die woor-
den haar wantrouwen weer tegemoet.
Toen begon hij.
Eerst vertelde hij wat de protcssoi hein o,
den weg naar het hotel had toevertrouwd
Spotachtig vertrok mevrouw Berner naa-
hield. Hier scheiden onze wegen, aldus spre
ker, en als wij op dat punt van scheiden
staan, dan trekt aan ons geestesoog voorbij
al dien tijd waarin wij als vrienden hebben
samengewerkt. Zoo voeren mijn gedachten
mij terug naar het tijdstip van de eerste ken
nismaking toen de sollicitanten naar het
ambt van secretaris werden ontvangen. A'
dadelijk viel de persoon van J. Ph. van Am
stel op. Dat behoeft geen verwondering te
baren, immers als secretaris van Water
graafsmeer was zijn bekwaamheid reeds ge
bleken en dit wel zoodanig, dat de commis
saris dezer provincie mondeling de bijzon
dere aandacht op zijn persoon vestigde. De
benoeming volgde weldra en binnen enkele
weken werd het ambt aanvaard. Met lust en
moed werd het werk van de ontwikkeling en
oprichting van het Hoogheemraad aange
vangen. Met ijver en toewijding heeft de heer
Van Amstel zich aan zijn werk gegeven om
alles wat toen nog slechts op het papier
stond in werkelijkheid om te zetten. Het
werk dat verricht moest worden was enorm
groot. Ik meen dat weinigen beter in staat
zijn geweest om van dag tot dag en van
week tot week na te gaan hoe hij zich in zijn
werkkring wist in te werken. Steeds meer en
meer bleek hoe hij de belangrijke organisa
tie tot ontwikkeling wist te brengen. In veel
korter tijd dan deskundigen hadden berekend
werd het werk op gang gebracht. Toen alles
ambtelijk naar voorschriften functioneerde,
bleek al spoedig, dat tal van veranderingen
en nieuwe voorschriften wenschelijk waren.
Met veel toewijding heeft Van .Amstel ook
daaraan gewerkt, gesteund door zijn trou
we helpers, bezield door zijn voorbeeld en op
zijn verzoek, dat nooit een bevel was, waar
om zij hem gaarne steunden. Veel en belang
rijk werk is er onder zijn leiding in die 954
jaar tot stand gebracht. De heer Van Am
stel heeft zich door zijn helder verstand in
staat gezien de onderwerpen af te maken.
Hij was een waarlijk knap man en zijn leuze
washet onderwerp moet na behandeling af
zijn. Zijn karakter was daarmee in overeen
stemming, namelijk streng, open en eerlijk.
Hij trachtte nimmer zich zelf op den voor
grond te plaatsen, maar wie met hem in aan
raking kwam ontdekte al spoedig, dat hij een
nobel, hoog welwillend mensch ontmoet had
met een goed karakter, die door zijn kennen
en kunnen respect afdwong en voor zich in
nam. Door die eigenschappen was hij be
mind bij het bestuur en het personeel. Deze
betreuren het ten zeerste, dat iemand met
zulke schitterende gaven niet langer zijn
groote liefde en nut om zich heen mag ver
spreiden. Zij hadden gaarne gezien, dat hij
nog vele jaren het geluk had gevonden in
zijn gezin en zijn ambt. Dit heeft helaas niet
zoo mogen zijn. Nauwelijks 50 jaar werd hij
weggeroepen van de plaats, die een leegte
achterlaat in zijn gezin welke nooit meer
vervuld kan worden en bij ons o zoo moei
lijk zal zijn te vervullen. Wij staan hier met
een innig leedgevoel en medelijden voor zijn
weduwe en zijn kinderen, zijn moeder en ver
dere familieleden. Zijn overlijden is ook een
lippen, ongeloof in hetgeen ze hoorde was
duidelijk op haar gezicht te lezen en ze dacht:
nu discht hij ons een of ander sprookje op;
hij wil daardoor de schuld van zich afwente
len. Hoon lichtte in haar oogen toen Walter,
die zich door haar spottende gelaatsuitdruk
king niet van de wijs liet brengen, vertelde dat
hij, den professor een eindweegs naar diens
huis vergezellend, den ouden Thomas, zooals
deze hem was beschreven, zelf had gezien.
„Ik zal u volstrekt niet kwalijk nemen,
mevrouw, indien u aan mijn woorden twijfelt,
maar verzoek u niettemin mij tot het einde aan
te hooren, daar ik in staat ben alles, wat u
onwaarschijnlijk dunkt, te bewijzen".
Toen hiertegen niets werd ingebracht, ver
volgde de ingenieur zijn relaas. Hij vermeld
de de opvallende uiting van den stervende,
waardoor zijn aanacht werd gevestigd op de
Slotsteeg, sprak van het betooverend mooie
hoofd van het misvormde meisje, dat hij aan
het venster zag en waardoor hem bleek, dat
aan de verwarde woorden van den professor
een waarheid ten grondslag lag. Ook de na
men van vrouw Retter en van den ouden
tooneelspeler noemde hij en sprak breedvoerig
over zijn bezoek in het huisje, dat de Ruyter
had gehuurd. Ook vertelde hij van het gouden
knoopje, dht hij aan den ingang van het
meseum vond en dat de tooneelspelet ver
miste. Toen noemde hij den naam van von
zeer ernstig verlies voor de gemeenschap en
speciaal voor het Hoogheemraadschap. Uit
naam van het Hoogheemraadschap wil ik
hier een diep gevoeld woord van dank uit
spreken voor alles wat hij daarvoor heeft
gewrocht. Ik moet thans scheiden van mijn
vriend en medewerker sedert 1920. Ik heb
met hem gehad vele jaren van mooie samen
werking waarvoor ik altijd dankbaar zal
blijven. De herinnering daaraan zal mij licht
blijven geven op mijn verder levenspad. Hier
scheiden onze wegen omdat het moet, omdat
het zoo over ons is beschikt. Wij gaan hier
uit elkander maar onze geesten zullen in
aanraking blijven. In onze herinnering leeft
gij bij ons voort. Uw naam blijft altijd ver
bonden in de schoonste beteekenis aan ons
Hoogheemraadschap.
De heer Kooiman spreekt.
Hierna sprak de heer Kooiman, lid van
Gedep. Staten. Na dit diep gevoeld woord,
getuigende van groote waardeering, aldus
spreker, ook mijnerzijds een enkel woord.
Zwaar treft deze slag hen aan wien hij zoo
dierbaar was, zwaar ook hen, die het voor
recht hadden met hem te mogen samenwer
ken. Zwaar ook treft die slag zijn vrienden
van wie ik er sedert dertig jaar een was.
Weer staan wij voor het mysterie van den
dood en weer beseffen wij, dat wij niet we
ten wat dat beteekent, weer beseffen wij, dat
het heerlijk is te gelooven, dat hij naar een
hooger en reiner leven moge zijn opgegaan.
Van Amstel was een edel mensch, dat weten
zijn vrienden. Ik heb in de lange jaren waar
in ik hem heb gekend nooit iets leelijks in
zijn karakter ontwaard, ik heb hem'nooit
over iemand kwaad hooren spreken, en dit
zegt veel. Van Amstel, trouwe vriend, dank
voor hetgeen je voor je vrienden bent ge
weest. In de eerste jaren van het bestaan van
het Hoogheemraadschap Noord-Hollands
Noorderkwartier ben ik met Van Amstel ook
in aanraking gekomen. Ook ik mocht het
voorrecht hebben met hem samen te werken
de eerste drie jaren van het Hoogheemraad
schap, de moeilijkste jaren en als wij spre
ken van weten en van geloof, ik geloofde,
dat hij de taak die op zijn schouders werd
gelegd uitnemend zou vervullen. Ook weet
ik nu, dat hij het voortreffelijk heeft gedaan,
uit die eerste jaren van onze samenwerking,
die moeilijkste jaren. Ik weet het ook in ander
opzicht, ik weet het, dat hij in hooge mate
wegens zijn arbeid in de grootste schepping
die er ooit is geweest van het Noord-Hol
lands bestuur, dat hij in 'hooge mate wegens
dien arbeid werd gewaardeerd in het Noord-
Hollandsch Provinciehuis. Nooit heb ik ont
waard, dat hij iets minder goed had gedaan
Het is altijd geweest zooals de Dijkgraaf
heeft gezegd en dit is ook in het Noord-Hol-
landsch Provinciehuis gebleken, altijd was
zijn werk af. In het Noord-Hollandsch Pro
vinciehuis leeft de gedachte, dat niemand die
hooge verantwoordelijke taak beter heeft
kunnen vervullen dan hij. Als aan de nieu
we schepping van het Noord-Hollandsch be
stuur niet deze uitnemende kracht had gear
beid, dan had het daarmede niet zoo goed
kunnen gaan. Het is goed gegaan. Een eere
zuil heeft hij zich wegens zijn arbeid opge
richt. Die eerezuil zal steeds van hem blijven
getuigen. Noord-Holland mag Van Amstel
voor zijn vele arbeid dankbaar zijn. Vele
Noord-Hollanders zullen hem dankbaar zijn.
Van Amstel, God zij je ziel genadig.
Een woord van den heer Boersma.
Hierna sprak de heer Boersma, waarne
mend secretaris van het Hoogheemraad
schap. Hooggeachte secretaris, aldus de
heer Boersma, uit naam van alle ambtena
ren van het Hoogheemraadschap breng ik
U een laatsten groet. Wij zijn diep onder den
indruk van uw heengaan, wij verliezen in U
een zeer beminden chef, die het werk van
anderen wist te waardeeren en die ook steeds
op de bres sprong voor onze belangen. Veel
arbeid vorderde U van U zelf en ook van ons,
maar gij verstond de kunst door uw voor
beeld om ons te prikkelen tot werken. Uw
streven was er altijd op gericht om het de
menschen op het kantoor zoo aangenaam
mogelijk te maken. Wij danken U voor al
hetgeen gij voor ons geweest zijt en voor wat
gij voor ons gedaan hebt. Moge er een leven
na dit leven zijn, dat weerspiegeld wordt
door het leven nier op aarde, dan weet ik ze
ker dat het U goed gaat. Moge deze gedachte
een troost zijn voor degenen die zijn achter
gebleven.
Rede van den heer Postma.
Hierna sprak de heer Postma, directeur
van de Handelsschool, namens de vrienden
van den overledene een afscheidswoord. Het
overlijden van onzen vriend, aldus den heer
Postma, is niet zoo onverwacht geweest voor
zijn vrouw en hen, die hem kenden, als dat
bij anderen het geval is. Hoewel zijn lichaam
hem niet altijd trouw ter zijde stond, hoewel
hij soms moest lijden, hield hij zich zoo lang
mogelijk op de been, maar wij vermoedden,
en nu weten wij het, dat hij jarenlang gestre
den heeft en zijn uiterste best moest doen om
op de been te blijven. Zijn vrienden weten,
dat hij een karakteristieke beweging kon ma-
Weiden, den man wiens brein den geest van
den reeds eeuwen begraven ouden Thomas
had opgeroepen en het oude sprookje weer
had rondgestrooid, dat altijd, wanneer de oud;
Thomas zich aan den ingang van het schilde
rijmuseum vertoonde, de man, die directeur
van het museum was, binnenkort moest ster
ven.
Toen Walter dit had verteld, werd hij on
derbroken door mevrouw Berner, wier trek
ken inmiddels zeer ernstig waren geworden,
met de bijna heftig uitgesproken woorden:
„Je wilt er toch niet op zinspelen, dat
mijnheer von Weiden op den dood van mijn
man speculeerde?"
„Niet alleen dat ik er op zinspeel, maar ik
beweer het zelfs met klem".
,En waarom?" Als een pijf snorde deze-
vraag op Walter aan.
„Wie kwam er als opvolger van uw man
in aanmerking, en wie is nu directeur van het
museum?"
Als mokerslagen klonken deze wedervra
gen. De stilte, die er in de kamer heerschte,
was adembeklemmend.
Een kreet van Else was het antwoord en
met ontzetting riep mevrouw Berner uit:
„Maar dat zou een schandelijke schurken
streek zijn- En daarover zouden wij moeten
zwijgen, daarvan zou niemand iets mogen
vernemen? Dat zou bijna een nog grooter
ken met het hoofd alsof hij zich zelf het be
vel „Voorwaarts" gaf en dat was misschien
niet een symptoom, maar een symbool van
zijn streven, den strijd, die gevoerd werc
tusschen zijn krachtigen, trotschen geest en
het kranke lichaam. Weken, maanden, mis
schien jaren lang, heeft hij dien strijd ge
voerd, die hem zwaar viel. De strijd van zijn
geest met het lichaam drukte hem als een
beklemmende last, maar desondanks heeft hij
mooi werk geleverd. Hij heeft ons, zijn
vrienden, verkwikt en versterkt door zijn
vriendschap. Hij kon zoo heerlijk in geest
drift geraken voor een idee. Hij stelde veel
vuldig belang in alles. Hij was een steun
voor zijn gezin, een voorbeeldig huisvader
Hij was de opgewektheid in persoon. Hij
was in zijn huis de zon en zijn kinderen zul
len beseffen wat zij aan hun vader verplicht
zijn. Zij zullen dat hun moeder toonen Wij,
die het gezin kennen .twijfelen daaraan niet
het minst. Jacobus van Amstel. je vrienden
in Alkmaar danken je voor wat je voor hen
i geweest bent. Je lichaam moeten wij hier in
de groeve achterlaten, maar je geest nemen
wij mee. De tijden van onze vriendschap zul
len ons voorlichten in de toekomst en wij
zullen je niet vergeten.
Rede voor den Bond van Water
schappen.
Hierna sprak de heer Slagter namens den
Noord-Hollandschen Bond van Waterschap
pen een kort woord van deelneming tot de
vrouw en kinderen van den heer Van Am
stel met dit groote, onherstelbare verlies. De
samenwerking tusschen ons. aldus spreker,
voor de Vereeniging van Ncord-Hollandsche
Waterschappen is, dank zij een groot deel
van het werk van den heer Van Amstel, zoo
goed geweest. Zijn heldere, uitnemende bij
dragen sierden ons gemeenschappelijk or
gaan. Met raad en daad stond hij ons bij
waar dit noodig was. Het is een zwarte dag
voor Nederland, dat mannen als hij zoo jong
ten grave moeten worden gedragen. Wij had
den allen het grootste respect voor Van Am
stel. Als vriend en collega dank ik je, Van
Amstel, voor alles wat je voor mij bent ge
weest. Ik heb eerbied voor je en vriendschap,
eerbied om je groote geestesgaven, je geest
kracht en je werkkracht, je organisatiever
mogen. je uitnemend verstand, vriendschap
omdat je was een trouw, eerlijk en een goed
mensch. Van van de besten van den lande is
hier vandaag begraven. Beste vriend Van
Amstel, rust in vrede.
Een oud-leerling spreekt.
Het woord was hierop aan den heer Mas
ker, die als oud-leerling den overledene dank
te voor al hetgeen hij voor hem was geweest.
Gij hebt mij, aldus spreker, als leerling ge
leerd. dat wij tenslotte altijd leerlingen zul
len blijven en nog geen twee maanden gele
den schreef gij mij, „denken, werken, leeren
is mijn leven". Gij hebt mij geleerd mijn eer
ste schreden in mijn ambtelijke loopbaan
te richten, gij hebt mij meegegeven de ge
dachte, dat de beteekenis van elk ambt af
hangt van de wijze waarop de ambtenaar
zijn werk verricht en zijn taak volbrengt. Gij
hebt gezegd, dat ieder ambtenaar in zijn
vaan moet voeren de woorden: „Ik dien"
Dat is de groote gedachte van onzen groo-
ten tijd. Gij hebt mij het eerst hef ambtelijk
gereedschap in handen gegeven en mij ge
leerd dit te hanteeren en nu dit gereedschap
uit uw handen is gevallen en wij U hier ter
ruste dragen, dank ik U van harte voor alles
wat gij voor mij geweest zijt.
Namens de Padvinders.
Het woord was hierna aan den heer mr. J.
Baert, uit Amsterdam, Ass. districtscommis
saris van Noord-Holland boven het Noord
zeekanaal, waaronder Alkmaar ressorteert,
die namens de Ver. ,,De Ned. Padvinders" het
woord voerde. Namens het hoofdbestuur, het
afdeelingsbestuur en de padvinders van
Alkmaar, aldus spreker, zij het mij vergund
een enkel woord van deelneming te spreken
bij dit smartelijk verscheiden, dat niet alleen
een verlies is voor de vrouw en kinderen en
de familie maar ook voor de padvindersbe
weging. De heer Van Amstel is 8 jaar voor
zitter geweest van de afdeeling Alkmaar.
Naast zijn overdrukken, ambtelijken werk
kring bezat hij toch nog de opgewektheid en
wist hij nog tijd -te vinden om zich met de
belangen der jongens bezig te houden en die
belangen waren bij hem in uitstekende han
den. Sedert 1922 is de heer Van Amstel voor
zitter geweest van de afdeeling Alkmaar en
in dien tijd heeft hij de jongens groote dien
sten bewezen, niet alleen door zijn uitnemen
de zorg voor het clubhuis en zijn zorg voor
hun andere materieele belangen, maar bo
venal door zijn steun als er moeilijkheden
waren. Hij was trouw aan zijn eenmaal op
genomen taak en dit gaf een zekere vastheid
voor de troep welke vastheid voor een jeugd
beweging zoo gewenscht is. Zijn taak is he
laas afgebroken. Nog kort geleden had spr
met den heer Van Amstel een onderhoud
over een hier ter stede te houden leiders
conferentie. Nu moet hij ook diens steun
missen. Een van de tien artikelen van
onrecht zijn dan de daad zelf!"
„Welschmann is van dit alles zeker onkun
dig en heeft aan die boevenstreek geen deel",
riep Else, „want al moge hij lichtzinnig zijn,
slecht acht ik hem niet."
„Neen", zei mevrouw Berner hoofdschud
dend, „daartoe acht ook ik hem niet in staat.
Wel heeft hij von Weiden al heel wat geld ge
kost en om hieraan eens een eind te maken
heeft deze misschien getracht hem de goed ge
salarieerde betrekking van directeur te bezor-
gen
Zij stond op en haar mooie, gevulde gestal
te strekte zich in volle lengte uit.
„Foei! Wat een schande, dat er schepsels
als von Weiden bestaan
„Arme, arme vader". Else wischte een paar
tranen weg. „Nu weten we ook waarom hij na
het hofbal zoo vreemd deed, zoo anders was
geworden".
„Zijn toch al zoo geschokte zenuwgestel
kreeg door deze afschuwelijke geschiedenis
den doodsteek", voltooide mevrouw Berner,
en zich tot Walter wendend, zei ze: „Ik ge
loof alles wat je ons vertelt, maar ik meen dat
je zooeven van bewijzen hebt gesproken."
Zij trad op Walter toe, die uit zijn porte
feuille een papier nam, welks inhoud ze snel
las.
„Foei, wat e$n schandaal", kwam opnieuw
over haar lippen en zij schoof hef papier over
de tafel naar Else toe.
de padvinderswet luidt: „een padvinder
is trouw", en trouw was onze voorzitter Van
Amstel. Hij wist het padvindersvuur te bren
gen onder de jongens en de toewijding van
den vader inspireerde zijn beide zoons pad
vinders te worden en wel van het beste ge
halte. Moge ik hier aan hen en de zwaar ge
troffen familie de verzekering geven, dat wij
als broeders diep met hen meeleven en klaar
staan om, waar dit mogelijk is, hun steun
en troost te geven.
De voorzitter van de Unie van
Waterschappen spreekt.
Ten slotte sprak de heer H. C. de
Jongh, voorzitter van de Unie van Wa
terschappen in Nederland en bracht
een afscheidsgroet aan haar zoo hoog ge-
waardeerden secretaris. Van Amstel, aldus
spreker, was een figuur in de Unie van Wa
terschappen. Hij behoorde tot de oprichters
en de Unie heeft ten zeerste geprofiteerd van
het groote organisatie-talent van Van Am
stel. Hij was een krachtige persoonlijkheid
en bezat alle eigenschappen die vereischt
worden voor een goed secretaris. Van Am
stel was gezien in de Unie om zijn helder
verstand en zijn groote werkkracht. Zijn rap
porten wist hij tot de kleinste verhoudingen
terug te brengen en zij waren daardoor van
groote waarde. Het is een voorrecht geweest
voor de Unie dat zij veelvuldig werd ver
rijkt met die rapporten. Van Ainstel had
grooten invloed in het bestuur en de verga
deringen. Daarin was hij een aangenaam en
prettig persoon. Ontzaggelijk veel werk heeft
hij gedaan voor de Unie van Waterschappen
in Nederland en daardoor voor de Prov.
Dit beteekent, dat hij als het ware veel werk
heeft verricht voor alle waterschappen in Ne-
derland. Het is mij aangenaam, zeide spre
ker, te kunnen mededeelen, dat kort voor ik
mij begaf naar deze groeve, verschillende be
stuursleden mij deden weten, dat zij ten zeer-
ste onder den indruk waren van dit sterf-
f;eval en ten volle beseften welk een ontzag-
ijk verlies de waterschappen in Nederland:
hierdoor lijden. Uit naam van die water
schappen gevoel ik mij verplicht een. dank
bare hulde te brengen aan ae nagedachtenis
van Van Amstel.
Hierna gaf spreker nog een kort per
soonlijk woord waarin hij deed uitkomen hoe
reeds spoedig tusschen hem als voorzitter en
den heer Van Amstel als secretaris, een
vriendschappelijke verhouding ontstond. Tel
kens bleek, aldus spreker, dat Van Amstel
niet alleen was een trouw echtgenoot, een
zorgzame vader, een liefhebbende zoon. maar-
tevens een goed vriend. Van Amstel had oen
goed hart. Hij ontzag zich zelf niet. Dit
bleek ook toen ik. aldus spreker, verlof moest
nemen en hij mij dit, ondanks zijn ziekte,
mogelijk maakte. Ondanks zijn ziekte mocht
ik nog onlan,''r. twee belangrijke rapporten
van hem ontvangen. Deze zullen in de eerst
volgende vergadering van de Unie. helaas
zonder zijn gezaghebbende stem. worden be
handeld. Spr. veronderstelde dat de vriend
schappelijke verhouding tusschen hem en den
overledene ook een gevolg was van het feit,
dat diens goede moeder en sprekers goede
vader woonden in hetzelfde kleine plaatsje,
in het stedeke Zaltbommel. Beste Van Am
stel, zeide spreker, nogmaals hartelijk dank
voor je vriendschap en nogmaals verklaar ik
hier, dat de waterschappen in Nederland je
grooten dank verschuldigd zijn en ik voeg
hieraan toe, dat de belangrijke rapporten
van je hand zullen maken, dat ik je nooit
zal kunnen vergeten. Beste vriend, rust
zacht.
Een dankwoord namens de familie
Hierna dankte een broer van den overle
dene, namens de moeder, de weduwe, de kin»
deren en de verdere familieleden, voor de
waardeerende woorden en de betoonde be
langstelling.
BOUW VAN EEN GYMNASTIEK
LOKAAL.
B. en W. schrijvn ia bijlpge nr. 21:
Gevolg gevende aan onze toezegging
gedaan in bijlage nr. 9 tot het Raadsver-
slag van dit jaar, en overigens daarnaar
verwijzende, bieden wij LT hierbij ter
vaststelling aan het ontwerp van een
plan voor den bouw van een gemeente
lijk gymnastieklokaal op een terrein,
grenzende aan de binnenplaats van Ge
meenteschool nr. 7 (meisjesschool). Het
ligt in de bedoeling dit lokaal te voor
den var. een evolledige meubileering.
opdat het buiten schooltijd ook aan ver
eenigingen en particulieren in gebruik
kan worden gegeven. Blijkens voor U
ter inzage liggende rapporten van den
Directeur der gemeentewerken worden
de kosten geraamd: voor den bouw op
21.600.en voor de meubileering op
3750.samen 25.350.
Het is ons gebleken, dat de behoefte
aan een gymnastieklokaal in de eerste
plaats bestaat in het centrum van de ge
meente, in verband waarmede onze
keuze op bovengenoemde terrein is ge-
Halfluid las deze met bevende stem:
,,Ik ondergetee>kende, beken met mede
werking van een Nederlander, Pieter de
Ruyter geheeten, een spookgeschiedenis in
scène te hebben gezet, omdat ik daardoor
hoopte den zenuwzieken professor Alex
Berner, die een hartkwaal had, dermate te
doen schrikken, dat hij öf om gezondheids
redenen zijn ambt van directeur van net
schilderijmuseum zou moeten neerleggen,
öf door den schrik zou worden gedood. De
sage van den ouden Thomas maakte ik
dienstbaar aan mijn doel, om mijn schoon
zoon het ambt van directeur van het schil
derijmuseum te bezorgen.
Franz von Weiden.
Na lezing stiet zij het papier van zich af
en keek naar haar vingers, als om zich ie
overtuigen, dat deze door de aanraking met
von Weiden's bekentenis niet verontreinigd
waren.
Walter nam het papier op en borg het in
zijn portefeuille.
Met angstig dralen stak mevrouw Berner
hem haar rechter hand toe.
„Nu is mijn wantrouwen verdwenen en
ook bestaat de antipathie, die ik aanvanke
lijk tegen je had, niet meer. Zeg me, Walter,
kun je me vergeven?"
De ingenieur drukte de zachte vrouwen
hand en antwoordde:
ISlot volgt).