ttmmU Courant. ZIJN LUIM KH. HGRderd twee en dertigste Jaargang. Uoen*das: Februari Radio-hoekje Stadsnieuws Begrafenis J. Ph. van Amstel mUII.I.KTON. Ko 48 1930. Donderdag 27 Februari. Hilversum, 1875 M. 10.10.15 Morgenwij ding- 12.15—2.— Concert door het A. V. R. O.-Ensemble. 2.3.Gramofoonmuziek. 3.-3.30 Halfuur voor de Ned. Vereen, van Huisvrouwen. Spreekster: Mevr. R. v. Oosten Mossinger over: Opvoeding en corlogsbe- ftriiding 3.30—4.— Gramofoonmuziek. 4. 5.— Ziekenuurtje. 5.306.45 Concert door het Omroeporkest. 6.306 45 Gramofoonmu ziek. 6.457.15 I andbouwhalfuurtje. Spre ker: Dr. H. A. Zwijnenberg over: Dieren- ■ziekten, welke schadelijk kunnen worden voor de menschelijkc gezondheid. 7.157.45 Fransch: Gevorderden en conversatie. 8.01 8.15 Gramofoonmuziek. 8.15 Aansluiting van het Concertgebouw te Amsterdam. Abonne mentsconcert door het Concertgebouw-orkest onder leiding v. Pierre Monteux. In de pau ze: Lezing door Dr. L. Heijermans over: On- vatbaarmaking tegen diphterie. Na afloop van het concert: persberichten. Daarna: Dansmuziek uit Cabaret „La Gafté" te Am sterdam. 12.Sluiting. Huizen. 298 M. Na 6 uur 1071 M.) (Uitsluitend N. C. R. V.) 8.159.Morgen- concert. 10.10.30 Zang door Dameskoortje. 10.30—11.Zieker.dienst. 11.—11.30 Lezen. 11.3011.45 Gramofoonmuziek. 11.45 12 30 Voor de landbouwers. 12.30—2.Con cert. Zang, viool, cello en piano. 2.-2.35 Uitz. voor scholen. 2.45—3.45 Cursus Fraaie Handwerken. 45.Ziekenuurtje. 6.6.30 Orgelconcert 6.306.40 Koersen. 6.40— 7.10 Vervolg orgelconcert. 7.10-7.40 Lezing 7*LjPienB^ndeloozen" van Jo Manders MO—8.1° Cursus Maleisch. 8.10 Lezingen. medew. door 2 zangvereenigingen Na atloop: Persberichten. i wv-1 15544 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Concert. VI. L. Trvtel met zijn Octet. 1.20— i-20 Orgelconcert door R. Foort. 2.50 Uitz. V*ku Vesper uit de Westminster Abbe\ 4.05 Concert. D. Maretta, sopraan o- J A- Brown's Kwintet. b.3o Kmderuurtje 6.20 Voorl. 6.35 Nieuws berichten. 6.55 Marktber. 7.Concert door Strijkkwartet. 7.20 Lezing. 7.35 Lezing. 7.55 Concert. Orkest. 8 55 Lezing. 9.05 Vervolg concert. 10.05 Nieuwsberichten. 10.25 Le zing. 10.45—12.20 Dansmuziek. Parus Radio-Paris1725 M. 12.50--2.20 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. 6.55 Gra mofoonmuziek. 7.40 Gramofoonmuziek 8.20 Concert. Orkest en solisten. Langenberg, 473 M. 6.20—7.20 Gramo feonmuziek. 9.5010.45 Gramofoonmuziek 11.30 Gramofoonmuziek 12.25—1.50 Or kestconcert. 4.50—5.50 Orkestconcert. 7.20— 8 20 Carnavals-programma. Orkest, koor en mngenskoor, sopraan, tenor en bas. Spreker 8.20—11.20 Vastenavond-bal. Orkestconcert Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—1.20 Concert door Strijkorkest. 7.35—9.35 Concert. Orkest en Operazangeres. 9.50—12.20 Dansmuziek. Brussel, 508.5 Af. 5.20 Trio-concert. 6.55 Gramofoonmuziek. 8.20 Her-uitz. van het concert uit het Concertgebouw te Amsterdam. Zeesen, 1635 Af. 6.1510.05 Lezingen en berichten. 11.2012.15 Grar. ofoonmuziek. 12.15—12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramo foonmuziek. 1.50—3.50 Lezingen. 3.50—4.50 Concert uit Berlijn. 4.50—7.35 Lezingen. 7 35 „Gedichte angetoten". Hoorspel v. An ton Schnack. Uit Breslau. 8.20 „Von heute auf Morgen". Opera in 1 bedrijf van Max Blonda. Daarna: Berichten en tot 11.50: Dansmuziek. Gistermiddag werd, zooals wij reeds in een deel van onze vorige editie heb ben gemeld, onder groote belangstel ling ten grave gedragen het stoffelijk overschot van wijlen den heer J. Ph. van Amstel, in leven secretaris van het Hoog heemraadschap Noord-Hollands Noorder kwartier, secretaris van den Bond van Ncord-Hollandsche Waterschappen, secre taris van de Unie van Waterschappen in Nederland en bestuurslid van verschillende vereenigingen. De plechtigheid bij het Gemeen- landshuis. Vanaf het sterfhuis in de Emmastraat ging de stoet over den Nieuwlandersingei naar het Gemeenlandshuis van het Hoog heemraadschap, waar een mooie krans ge hecht werd aan den lijkwagen, die reeds met een aantal kransen was behangen. Hier sloten hoogheemraden en hoofdinge landen, alsmede bestuursleden van den Bond van Waterschappen in Noord-Holland, van de Unie van Waterschappen en van den pol der Schermeer zich bij den stoet aan, waar na naar het kerkhof werd gereden. Op de begraafplaats. Bij den in gang van de begraafplaats had den zich, onder leiding van den hopman, den heer Priester en den vaandrig den heer Holsmuller, een 25-tal van de oudste pad vinders, in uniform met rouwband gekleed, ter weerszijden opgesteld om den overleden afdeelingsvoorzitter een laatsten groet te brengen. Hier was, eveneens in uniform, de Ass. Districtscommissaris der vereeniging „De Nederlandsche Padvinders" de heer Mr. J. Baert uit Amsterdam, aanwezig. Op het kerkhof hadden zich vele autoritei ten, vrienden en bekenden verzameld, w.o. de burgemeester en de gemeente-secretaris, verscheidene hoofdambtenaren, het bestuur der afdeeling Alkmaar van de vereeniging „De Nederlandsche Padvinders", de oud-se cretaris dier afdeeling, de heer Holsmuller uit Amsterdam en velen met wie de overle dene in zijn ambtelijk en particulier leven in aanraking was gekomen. Velen van buiten deze gemeente hadden mede van hun belangstelling blijk gegeven De kist was bedekt met vele kransen, w.o. van de familie, van het Hoogheemraadschap, van den Bond van Waterschappen in Noord- Holland, van de Unie van Waterschappen en van de afd. Alkmaar der Vereeniging „De Ned. Padvinders". Bij het passeeren van de baar brachten de padvinders het voorgeschreven eerbetoon waarna de kist te midden van een breeden kring belangstellenden, onder bloemen be dolven, in de groeve werd neergelaten. Rede van den Dijkgraaf. Als eerste spreker trad de dijkgraaf van het Hoogheemraadschap, de heer Wijdenes Spaans, naar voren, die een afscheidsrede („Ueber den Tod hinaus Roman van Anny von Panhuys. Uit het Duitsch door W. H C. Bollaard. 49) Mevrouw Berner streed met zich zelf; zoo vlug kon ze geen besluit nemen, want wie weet wat zij zou vernemen misschien dingen, waarom zij om geen enkelen prijs zou mogen zwijgen. Else mengde zich in het gesprek en zei met overtuiging: „Geef Walter toch uw belofte, moeder, ik doe 't tenminst dadelijk „Dank je Else", sprak Walter en keek af wachtend naar haar moeder, die diep ade mend zich vaster tegen de leuning van haa' stoel drukte. „Nu, dan zal ik het ook maar doen zei z. ten slotte, maar als een plotseling uitschie tende steekvlam kwam Walter uit die woor- den haar wantrouwen weer tegemoet. Toen begon hij. Eerst vertelde hij wat de protcssoi hein o, den weg naar het hotel had toevertrouwd Spotachtig vertrok mevrouw Berner naa- hield. Hier scheiden onze wegen, aldus spre ker, en als wij op dat punt van scheiden staan, dan trekt aan ons geestesoog voorbij al dien tijd waarin wij als vrienden hebben samengewerkt. Zoo voeren mijn gedachten mij terug naar het tijdstip van de eerste ken nismaking toen de sollicitanten naar het ambt van secretaris werden ontvangen. A' dadelijk viel de persoon van J. Ph. van Am stel op. Dat behoeft geen verwondering te baren, immers als secretaris van Water graafsmeer was zijn bekwaamheid reeds ge bleken en dit wel zoodanig, dat de commis saris dezer provincie mondeling de bijzon dere aandacht op zijn persoon vestigde. De benoeming volgde weldra en binnen enkele weken werd het ambt aanvaard. Met lust en moed werd het werk van de ontwikkeling en oprichting van het Hoogheemraad aange vangen. Met ijver en toewijding heeft de heer Van Amstel zich aan zijn werk gegeven om alles wat toen nog slechts op het papier stond in werkelijkheid om te zetten. Het werk dat verricht moest worden was enorm groot. Ik meen dat weinigen beter in staat zijn geweest om van dag tot dag en van week tot week na te gaan hoe hij zich in zijn werkkring wist in te werken. Steeds meer en meer bleek hoe hij de belangrijke organisa tie tot ontwikkeling wist te brengen. In veel korter tijd dan deskundigen hadden berekend werd het werk op gang gebracht. Toen alles ambtelijk naar voorschriften functioneerde, bleek al spoedig, dat tal van veranderingen en nieuwe voorschriften wenschelijk waren. Met veel toewijding heeft Van .Amstel ook daaraan gewerkt, gesteund door zijn trou we helpers, bezield door zijn voorbeeld en op zijn verzoek, dat nooit een bevel was, waar om zij hem gaarne steunden. Veel en belang rijk werk is er onder zijn leiding in die 954 jaar tot stand gebracht. De heer Van Am stel heeft zich door zijn helder verstand in staat gezien de onderwerpen af te maken. Hij was een waarlijk knap man en zijn leuze washet onderwerp moet na behandeling af zijn. Zijn karakter was daarmee in overeen stemming, namelijk streng, open en eerlijk. Hij trachtte nimmer zich zelf op den voor grond te plaatsen, maar wie met hem in aan raking kwam ontdekte al spoedig, dat hij een nobel, hoog welwillend mensch ontmoet had met een goed karakter, die door zijn kennen en kunnen respect afdwong en voor zich in nam. Door die eigenschappen was hij be mind bij het bestuur en het personeel. Deze betreuren het ten zeerste, dat iemand met zulke schitterende gaven niet langer zijn groote liefde en nut om zich heen mag ver spreiden. Zij hadden gaarne gezien, dat hij nog vele jaren het geluk had gevonden in zijn gezin en zijn ambt. Dit heeft helaas niet zoo mogen zijn. Nauwelijks 50 jaar werd hij weggeroepen van de plaats, die een leegte achterlaat in zijn gezin welke nooit meer vervuld kan worden en bij ons o zoo moei lijk zal zijn te vervullen. Wij staan hier met een innig leedgevoel en medelijden voor zijn weduwe en zijn kinderen, zijn moeder en ver dere familieleden. Zijn overlijden is ook een lippen, ongeloof in hetgeen ze hoorde was duidelijk op haar gezicht te lezen en ze dacht: nu discht hij ons een of ander sprookje op; hij wil daardoor de schuld van zich afwente len. Hoon lichtte in haar oogen toen Walter, die zich door haar spottende gelaatsuitdruk king niet van de wijs liet brengen, vertelde dat hij, den professor een eindweegs naar diens huis vergezellend, den ouden Thomas, zooals deze hem was beschreven, zelf had gezien. „Ik zal u volstrekt niet kwalijk nemen, mevrouw, indien u aan mijn woorden twijfelt, maar verzoek u niettemin mij tot het einde aan te hooren, daar ik in staat ben alles, wat u onwaarschijnlijk dunkt, te bewijzen". Toen hiertegen niets werd ingebracht, ver volgde de ingenieur zijn relaas. Hij vermeld de de opvallende uiting van den stervende, waardoor zijn aanacht werd gevestigd op de Slotsteeg, sprak van het betooverend mooie hoofd van het misvormde meisje, dat hij aan het venster zag en waardoor hem bleek, dat aan de verwarde woorden van den professor een waarheid ten grondslag lag. Ook de na men van vrouw Retter en van den ouden tooneelspeler noemde hij en sprak breedvoerig over zijn bezoek in het huisje, dat de Ruyter had gehuurd. Ook vertelde hij van het gouden knoopje, dht hij aan den ingang van het meseum vond en dat de tooneelspelet ver miste. Toen noemde hij den naam van von zeer ernstig verlies voor de gemeenschap en speciaal voor het Hoogheemraadschap. Uit naam van het Hoogheemraadschap wil ik hier een diep gevoeld woord van dank uit spreken voor alles wat hij daarvoor heeft gewrocht. Ik moet thans scheiden van mijn vriend en medewerker sedert 1920. Ik heb met hem gehad vele jaren van mooie samen werking waarvoor ik altijd dankbaar zal blijven. De herinnering daaraan zal mij licht blijven geven op mijn verder levenspad. Hier scheiden onze wegen omdat het moet, omdat het zoo over ons is beschikt. Wij gaan hier uit elkander maar onze geesten zullen in aanraking blijven. In onze herinnering leeft gij bij ons voort. Uw naam blijft altijd ver bonden in de schoonste beteekenis aan ons Hoogheemraadschap. De heer Kooiman spreekt. Hierna sprak de heer Kooiman, lid van Gedep. Staten. Na dit diep gevoeld woord, getuigende van groote waardeering, aldus spreker, ook mijnerzijds een enkel woord. Zwaar treft deze slag hen aan wien hij zoo dierbaar was, zwaar ook hen, die het voor recht hadden met hem te mogen samenwer ken. Zwaar ook treft die slag zijn vrienden van wie ik er sedert dertig jaar een was. Weer staan wij voor het mysterie van den dood en weer beseffen wij, dat wij niet we ten wat dat beteekent, weer beseffen wij, dat het heerlijk is te gelooven, dat hij naar een hooger en reiner leven moge zijn opgegaan. Van Amstel was een edel mensch, dat weten zijn vrienden. Ik heb in de lange jaren waar in ik hem heb gekend nooit iets leelijks in zijn karakter ontwaard, ik heb hem'nooit over iemand kwaad hooren spreken, en dit zegt veel. Van Amstel, trouwe vriend, dank voor hetgeen je voor je vrienden bent ge weest. In de eerste jaren van het bestaan van het Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier ben ik met Van Amstel ook in aanraking gekomen. Ook ik mocht het voorrecht hebben met hem samen te werken de eerste drie jaren van het Hoogheemraad schap, de moeilijkste jaren en als wij spre ken van weten en van geloof, ik geloofde, dat hij de taak die op zijn schouders werd gelegd uitnemend zou vervullen. Ook weet ik nu, dat hij het voortreffelijk heeft gedaan, uit die eerste jaren van onze samenwerking, die moeilijkste jaren. Ik weet het ook in ander opzicht, ik weet het, dat hij in hooge mate wegens zijn arbeid in de grootste schepping die er ooit is geweest van het Noord-Hol lands bestuur, dat hij in 'hooge mate wegens dien arbeid werd gewaardeerd in het Noord- Hollandsch Provinciehuis. Nooit heb ik ont waard, dat hij iets minder goed had gedaan Het is altijd geweest zooals de Dijkgraaf heeft gezegd en dit is ook in het Noord-Hol- landsch Provinciehuis gebleken, altijd was zijn werk af. In het Noord-Hollandsch Pro vinciehuis leeft de gedachte, dat niemand die hooge verantwoordelijke taak beter heeft kunnen vervullen dan hij. Als aan de nieu we schepping van het Noord-Hollandsch be stuur niet deze uitnemende kracht had gear beid, dan had het daarmede niet zoo goed kunnen gaan. Het is goed gegaan. Een eere zuil heeft hij zich wegens zijn arbeid opge richt. Die eerezuil zal steeds van hem blijven getuigen. Noord-Holland mag Van Amstel voor zijn vele arbeid dankbaar zijn. Vele Noord-Hollanders zullen hem dankbaar zijn. Van Amstel, God zij je ziel genadig. Een woord van den heer Boersma. Hierna sprak de heer Boersma, waarne mend secretaris van het Hoogheemraad schap. Hooggeachte secretaris, aldus de heer Boersma, uit naam van alle ambtena ren van het Hoogheemraadschap breng ik U een laatsten groet. Wij zijn diep onder den indruk van uw heengaan, wij verliezen in U een zeer beminden chef, die het werk van anderen wist te waardeeren en die ook steeds op de bres sprong voor onze belangen. Veel arbeid vorderde U van U zelf en ook van ons, maar gij verstond de kunst door uw voor beeld om ons te prikkelen tot werken. Uw streven was er altijd op gericht om het de menschen op het kantoor zoo aangenaam mogelijk te maken. Wij danken U voor al hetgeen gij voor ons geweest zijt en voor wat gij voor ons gedaan hebt. Moge er een leven na dit leven zijn, dat weerspiegeld wordt door het leven nier op aarde, dan weet ik ze ker dat het U goed gaat. Moge deze gedachte een troost zijn voor degenen die zijn achter gebleven. Rede van den heer Postma. Hierna sprak de heer Postma, directeur van de Handelsschool, namens de vrienden van den overledene een afscheidswoord. Het overlijden van onzen vriend, aldus den heer Postma, is niet zoo onverwacht geweest voor zijn vrouw en hen, die hem kenden, als dat bij anderen het geval is. Hoewel zijn lichaam hem niet altijd trouw ter zijde stond, hoewel hij soms moest lijden, hield hij zich zoo lang mogelijk op de been, maar wij vermoedden, en nu weten wij het, dat hij jarenlang gestre den heeft en zijn uiterste best moest doen om op de been te blijven. Zijn vrienden weten, dat hij een karakteristieke beweging kon ma- Weiden, den man wiens brein den geest van den reeds eeuwen begraven ouden Thomas had opgeroepen en het oude sprookje weer had rondgestrooid, dat altijd, wanneer de oud; Thomas zich aan den ingang van het schilde rijmuseum vertoonde, de man, die directeur van het museum was, binnenkort moest ster ven. Toen Walter dit had verteld, werd hij on derbroken door mevrouw Berner, wier trek ken inmiddels zeer ernstig waren geworden, met de bijna heftig uitgesproken woorden: „Je wilt er toch niet op zinspelen, dat mijnheer von Weiden op den dood van mijn man speculeerde?" „Niet alleen dat ik er op zinspeel, maar ik beweer het zelfs met klem". ,En waarom?" Als een pijf snorde deze- vraag op Walter aan. „Wie kwam er als opvolger van uw man in aanmerking, en wie is nu directeur van het museum?" Als mokerslagen klonken deze wedervra gen. De stilte, die er in de kamer heerschte, was adembeklemmend. Een kreet van Else was het antwoord en met ontzetting riep mevrouw Berner uit: „Maar dat zou een schandelijke schurken streek zijn- En daarover zouden wij moeten zwijgen, daarvan zou niemand iets mogen vernemen? Dat zou bijna een nog grooter ken met het hoofd alsof hij zich zelf het be vel „Voorwaarts" gaf en dat was misschien niet een symptoom, maar een symbool van zijn streven, den strijd, die gevoerd werc tusschen zijn krachtigen, trotschen geest en het kranke lichaam. Weken, maanden, mis schien jaren lang, heeft hij dien strijd ge voerd, die hem zwaar viel. De strijd van zijn geest met het lichaam drukte hem als een beklemmende last, maar desondanks heeft hij mooi werk geleverd. Hij heeft ons, zijn vrienden, verkwikt en versterkt door zijn vriendschap. Hij kon zoo heerlijk in geest drift geraken voor een idee. Hij stelde veel vuldig belang in alles. Hij was een steun voor zijn gezin, een voorbeeldig huisvader Hij was de opgewektheid in persoon. Hij was in zijn huis de zon en zijn kinderen zul len beseffen wat zij aan hun vader verplicht zijn. Zij zullen dat hun moeder toonen Wij, die het gezin kennen .twijfelen daaraan niet het minst. Jacobus van Amstel. je vrienden in Alkmaar danken je voor wat je voor hen i geweest bent. Je lichaam moeten wij hier in de groeve achterlaten, maar je geest nemen wij mee. De tijden van onze vriendschap zul len ons voorlichten in de toekomst en wij zullen je niet vergeten. Rede voor den Bond van Water schappen. Hierna sprak de heer Slagter namens den Noord-Hollandschen Bond van Waterschap pen een kort woord van deelneming tot de vrouw en kinderen van den heer Van Am stel met dit groote, onherstelbare verlies. De samenwerking tusschen ons. aldus spreker, voor de Vereeniging van Ncord-Hollandsche Waterschappen is, dank zij een groot deel van het werk van den heer Van Amstel, zoo goed geweest. Zijn heldere, uitnemende bij dragen sierden ons gemeenschappelijk or gaan. Met raad en daad stond hij ons bij waar dit noodig was. Het is een zwarte dag voor Nederland, dat mannen als hij zoo jong ten grave moeten worden gedragen. Wij had den allen het grootste respect voor Van Am stel. Als vriend en collega dank ik je, Van Amstel, voor alles wat je voor mij bent ge weest. Ik heb eerbied voor je en vriendschap, eerbied om je groote geestesgaven, je geest kracht en je werkkracht, je organisatiever mogen. je uitnemend verstand, vriendschap omdat je was een trouw, eerlijk en een goed mensch. Van van de besten van den lande is hier vandaag begraven. Beste vriend Van Amstel, rust in vrede. Een oud-leerling spreekt. Het woord was hierop aan den heer Mas ker, die als oud-leerling den overledene dank te voor al hetgeen hij voor hem was geweest. Gij hebt mij, aldus spreker, als leerling ge leerd. dat wij tenslotte altijd leerlingen zul len blijven en nog geen twee maanden gele den schreef gij mij, „denken, werken, leeren is mijn leven". Gij hebt mij geleerd mijn eer ste schreden in mijn ambtelijke loopbaan te richten, gij hebt mij meegegeven de ge dachte, dat de beteekenis van elk ambt af hangt van de wijze waarop de ambtenaar zijn werk verricht en zijn taak volbrengt. Gij hebt gezegd, dat ieder ambtenaar in zijn vaan moet voeren de woorden: „Ik dien" Dat is de groote gedachte van onzen groo- ten tijd. Gij hebt mij het eerst hef ambtelijk gereedschap in handen gegeven en mij ge leerd dit te hanteeren en nu dit gereedschap uit uw handen is gevallen en wij U hier ter ruste dragen, dank ik U van harte voor alles wat gij voor mij geweest zijt. Namens de Padvinders. Het woord was hierna aan den heer mr. J. Baert, uit Amsterdam, Ass. districtscommis saris van Noord-Holland boven het Noord zeekanaal, waaronder Alkmaar ressorteert, die namens de Ver. ,,De Ned. Padvinders" het woord voerde. Namens het hoofdbestuur, het afdeelingsbestuur en de padvinders van Alkmaar, aldus spreker, zij het mij vergund een enkel woord van deelneming te spreken bij dit smartelijk verscheiden, dat niet alleen een verlies is voor de vrouw en kinderen en de familie maar ook voor de padvindersbe weging. De heer Van Amstel is 8 jaar voor zitter geweest van de afdeeling Alkmaar. Naast zijn overdrukken, ambtelijken werk kring bezat hij toch nog de opgewektheid en wist hij nog tijd -te vinden om zich met de belangen der jongens bezig te houden en die belangen waren bij hem in uitstekende han den. Sedert 1922 is de heer Van Amstel voor zitter geweest van de afdeeling Alkmaar en in dien tijd heeft hij de jongens groote dien sten bewezen, niet alleen door zijn uitnemen de zorg voor het clubhuis en zijn zorg voor hun andere materieele belangen, maar bo venal door zijn steun als er moeilijkheden waren. Hij was trouw aan zijn eenmaal op genomen taak en dit gaf een zekere vastheid voor de troep welke vastheid voor een jeugd beweging zoo gewenscht is. Zijn taak is he laas afgebroken. Nog kort geleden had spr met den heer Van Amstel een onderhoud over een hier ter stede te houden leiders conferentie. Nu moet hij ook diens steun missen. Een van de tien artikelen van onrecht zijn dan de daad zelf!" „Welschmann is van dit alles zeker onkun dig en heeft aan die boevenstreek geen deel", riep Else, „want al moge hij lichtzinnig zijn, slecht acht ik hem niet." „Neen", zei mevrouw Berner hoofdschud dend, „daartoe acht ook ik hem niet in staat. Wel heeft hij von Weiden al heel wat geld ge kost en om hieraan eens een eind te maken heeft deze misschien getracht hem de goed ge salarieerde betrekking van directeur te bezor- gen Zij stond op en haar mooie, gevulde gestal te strekte zich in volle lengte uit. „Foei! Wat een schande, dat er schepsels als von Weiden bestaan „Arme, arme vader". Else wischte een paar tranen weg. „Nu weten we ook waarom hij na het hofbal zoo vreemd deed, zoo anders was geworden". „Zijn toch al zoo geschokte zenuwgestel kreeg door deze afschuwelijke geschiedenis den doodsteek", voltooide mevrouw Berner, en zich tot Walter wendend, zei ze: „Ik ge loof alles wat je ons vertelt, maar ik meen dat je zooeven van bewijzen hebt gesproken." Zij trad op Walter toe, die uit zijn porte feuille een papier nam, welks inhoud ze snel las. „Foei, wat e$n schandaal", kwam opnieuw over haar lippen en zij schoof hef papier over de tafel naar Else toe. de padvinderswet luidt: „een padvinder is trouw", en trouw was onze voorzitter Van Amstel. Hij wist het padvindersvuur te bren gen onder de jongens en de toewijding van den vader inspireerde zijn beide zoons pad vinders te worden en wel van het beste ge halte. Moge ik hier aan hen en de zwaar ge troffen familie de verzekering geven, dat wij als broeders diep met hen meeleven en klaar staan om, waar dit mogelijk is, hun steun en troost te geven. De voorzitter van de Unie van Waterschappen spreekt. Ten slotte sprak de heer H. C. de Jongh, voorzitter van de Unie van Wa terschappen in Nederland en bracht een afscheidsgroet aan haar zoo hoog ge- waardeerden secretaris. Van Amstel, aldus spreker, was een figuur in de Unie van Wa terschappen. Hij behoorde tot de oprichters en de Unie heeft ten zeerste geprofiteerd van het groote organisatie-talent van Van Am stel. Hij was een krachtige persoonlijkheid en bezat alle eigenschappen die vereischt worden voor een goed secretaris. Van Am stel was gezien in de Unie om zijn helder verstand en zijn groote werkkracht. Zijn rap porten wist hij tot de kleinste verhoudingen terug te brengen en zij waren daardoor van groote waarde. Het is een voorrecht geweest voor de Unie dat zij veelvuldig werd ver rijkt met die rapporten. Van Ainstel had grooten invloed in het bestuur en de verga deringen. Daarin was hij een aangenaam en prettig persoon. Ontzaggelijk veel werk heeft hij gedaan voor de Unie van Waterschappen in Nederland en daardoor voor de Prov. Dit beteekent, dat hij als het ware veel werk heeft verricht voor alle waterschappen in Ne- derland. Het is mij aangenaam, zeide spre ker, te kunnen mededeelen, dat kort voor ik mij begaf naar deze groeve, verschillende be stuursleden mij deden weten, dat zij ten zeer- ste onder den indruk waren van dit sterf- f;eval en ten volle beseften welk een ontzag- ijk verlies de waterschappen in Nederland: hierdoor lijden. Uit naam van die water schappen gevoel ik mij verplicht een. dank bare hulde te brengen aan ae nagedachtenis van Van Amstel. Hierna gaf spreker nog een kort per soonlijk woord waarin hij deed uitkomen hoe reeds spoedig tusschen hem als voorzitter en den heer Van Amstel als secretaris, een vriendschappelijke verhouding ontstond. Tel kens bleek, aldus spreker, dat Van Amstel niet alleen was een trouw echtgenoot, een zorgzame vader, een liefhebbende zoon. maar- tevens een goed vriend. Van Amstel had oen goed hart. Hij ontzag zich zelf niet. Dit bleek ook toen ik. aldus spreker, verlof moest nemen en hij mij dit, ondanks zijn ziekte, mogelijk maakte. Ondanks zijn ziekte mocht ik nog onlan,''r. twee belangrijke rapporten van hem ontvangen. Deze zullen in de eerst volgende vergadering van de Unie. helaas zonder zijn gezaghebbende stem. worden be handeld. Spr. veronderstelde dat de vriend schappelijke verhouding tusschen hem en den overledene ook een gevolg was van het feit, dat diens goede moeder en sprekers goede vader woonden in hetzelfde kleine plaatsje, in het stedeke Zaltbommel. Beste Van Am stel, zeide spreker, nogmaals hartelijk dank voor je vriendschap en nogmaals verklaar ik hier, dat de waterschappen in Nederland je grooten dank verschuldigd zijn en ik voeg hieraan toe, dat de belangrijke rapporten van je hand zullen maken, dat ik je nooit zal kunnen vergeten. Beste vriend, rust zacht. Een dankwoord namens de familie Hierna dankte een broer van den overle dene, namens de moeder, de weduwe, de kin» deren en de verdere familieleden, voor de waardeerende woorden en de betoonde be langstelling. BOUW VAN EEN GYMNASTIEK LOKAAL. B. en W. schrijvn ia bijlpge nr. 21: Gevolg gevende aan onze toezegging gedaan in bijlage nr. 9 tot het Raadsver- slag van dit jaar, en overigens daarnaar verwijzende, bieden wij LT hierbij ter vaststelling aan het ontwerp van een plan voor den bouw van een gemeente lijk gymnastieklokaal op een terrein, grenzende aan de binnenplaats van Ge meenteschool nr. 7 (meisjesschool). Het ligt in de bedoeling dit lokaal te voor den var. een evolledige meubileering. opdat het buiten schooltijd ook aan ver eenigingen en particulieren in gebruik kan worden gegeven. Blijkens voor U ter inzage liggende rapporten van den Directeur der gemeentewerken worden de kosten geraamd: voor den bouw op 21.600.en voor de meubileering op 3750.samen 25.350. Het is ons gebleken, dat de behoefte aan een gymnastieklokaal in de eerste plaats bestaat in het centrum van de ge meente, in verband waarmede onze keuze op bovengenoemde terrein is ge- Halfluid las deze met bevende stem: ,,Ik ondergetee>kende, beken met mede werking van een Nederlander, Pieter de Ruyter geheeten, een spookgeschiedenis in scène te hebben gezet, omdat ik daardoor hoopte den zenuwzieken professor Alex Berner, die een hartkwaal had, dermate te doen schrikken, dat hij öf om gezondheids redenen zijn ambt van directeur van net schilderijmuseum zou moeten neerleggen, öf door den schrik zou worden gedood. De sage van den ouden Thomas maakte ik dienstbaar aan mijn doel, om mijn schoon zoon het ambt van directeur van het schil derijmuseum te bezorgen. Franz von Weiden. Na lezing stiet zij het papier van zich af en keek naar haar vingers, als om zich ie overtuigen, dat deze door de aanraking met von Weiden's bekentenis niet verontreinigd waren. Walter nam het papier op en borg het in zijn portefeuille. Met angstig dralen stak mevrouw Berner hem haar rechter hand toe. „Nu is mijn wantrouwen verdwenen en ook bestaat de antipathie, die ik aanvanke lijk tegen je had, niet meer. Zeg me, Walter, kun je me vergeven?" De ingenieur drukte de zachte vrouwen hand en antwoordde: ISlot volgt).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5