DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
A.DAM&Co.
FIAT-
ZAL ALKMAAR EEN INDUSTRIE
PLAATS KUNNEN WORDEN?
AUTOGARAGE
BAKKER's Dessertkoffie.
ZATERDAG MAART 1930
132e Jaargang.
Alkmaar heeft nog dezelfde industrieën als 10 jaar geleden.
Maar er is ook nooit propaganda voor de vestiging van
nieuwe gemaakt.
Uit het Parlement
Snaarmanslaan. hoek Scharloo.
TELEFOON 490, ALKWAAR,
EENIG AGENT van de
beroemde lialiaansche
AUTOFA BRIEKEN.
De Fiat-Auto is de souplesse, snelheid
en rustige gang zonder weerga.
Demonstratiewagen disponibeL
Oranjemerk 65 ct. p. pakje.
Groenmerk 45 ct. p. pakje.
Dagelijksch overzicht.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.V. Boek- en B[andelsdrukkerij
v h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telei. 3, redactie 33.
KO. 51
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Wanneer een stad van 28000 inwoners in
een geheel jaar met nog geen 200 zielen
wordt vermeerderd, dan vragen wij ons on
willekeurig af wat toch de oorzaak van een
zoodanigen stilstand in den aanwas der be
volking kan zijn.
Wij maken immers propaganda genoeg
voor een vestiging in Alkmaar, wij geven
gidsen, brochures en circulaires uit waarin
onze stad als een eldorado wordt geschil
derd met een overgroote keuze aan scholen,
kerken, schouwburgen, bioscopen en alles
wat voor menschen van iedere richting maar
aantrekkelijk kan zijn en wij laten altijd
weer uitkomen, dat Alkmaar op belasting
gebied tot een der meest begeerenswaardige
woonplaatsen mag worden gerekend.
Wij bouwen en verbouwen en wie bedenkt
dat er eigenlijk nooit een tijd is of in een on
zer drukke winkelstraten staat een steiger
voor een winkelpand, dat vergroot of gemo
derniseerd wordt, wie nagaat hoe er in aller
lei stadsdeelen bijgebouwd wordt, die moet
onwillekeurig wel den indruk krijgen, dat
Alkmaar een sterk vooruitgaande gemeente
is, met een toekomst vol onbegrensde moge
lijkheden. Kolommen vol namen van ingeko
men en vertrokken personen vullen telkens
weer de plaatselijke bladen en al is bij het
lezen daarvan niet na te gaan hoeveel er
nu meer ingekomen dan vertrokken, meer ge
boren dan overleden zijn, toch verwacht men
als resultaat van een geheel jaar, dat de
bevolking zich heel wat sneller zal uitbrei
den dan thans het geval is
Dat doet onwillekeurig de vraag naar vo
ren komen: maken wij wel goed propaganda
voor onze stad, doen.wij wel alles wat nood
zakelijk is om hier niet alleen de rentenieren
de landbouwers uit den omtrek te krijgen,
maar ook om hier nieuwe bedrijven, nieuwe
industrieën te vestigen, die welvaart bren
gen en werk verschaffen aan arbeidskrach
ten, die zich daardoor zullen vestigen?
Een stad is niet meer in de eerste plaats
een staatkundig lichaam, een administratief
geheel, een stad is tegenwoordig een groot
bedrijf, een kapitaalkrachtige onderneming,
die moet concurreeren met allerlei andere
steden, die zoo Kauffmannisch moet aange
legd zijn, dat zij er in slaagt menschen en
markten, zaken en industrieën naar eigen
gebied te trekken.
Dat kost geld aan propaganda, maar
daarmee alleen komt men er niet. Een plaats
die zich wil uitbreiden moet er voor zorgen,
dat er een overvloed van huizen is, zoowel
arbeiders- als middenstandswoningen tegen
normale huurprijzen, zij moet de markten
doen bloeien en zoo mogelijk nieuwe
ten in het leven roepen, zij moet den midden
stand zoo weinig mogelijk belasten en niet
plagen met precario- of andere rechten, die
veel meer schade doen dan zij in financieel
opzicht van beteekenis kunnen zijn, zij moet
voortdurend propaganda maken voor de
vestiging van nieuwe industrieën en juist
Alkmaar is een stad, die daarvoor door zijn
land- en waterwegen bij uitstek gunstig is
gelegen.
Op dit gebied wordt er in Alkmaar wei
nig of geen propaganda gemaakt. oor ons
ligt een gidsje van Schoonhoven, waarin
uitvoerig uiteen gezet wordt wat dit stadje,
met het oog op de vele goud- en zilversme
derijen wel beteekent. Maar daarnaast, zegt
het gidsje, heeft Schoonhoven nog he'^rjj?"
rijke andere industrieën, sigarenindustrie,
vernis- en lakfabrieken, loodwitfabrieken,
plateelfabrieken, koperindustrie enz.
In de propagandacourant voor de zaan
streek, die op ruime schaal o.a. te Amster
dam onder de reizigers die het Centraal sta
tion verlaten verspreid wordt, een geïllu
streerd blad, dat teksten en beschrijvingen
in het Hollandsch, Duitsch, Fransch, En-
gelsch en Esperanto heeft, treft men een
prettige geschrijving aan van de Zaanscn
industrieën. Koog aan de Zaan wordt ge
roemd als een plaatsje met een overwegen
industrieële bevolking, waar men, evenals e
Zaandam, zeer uitgebreide fabrieksgebio -
wen aantreft, Zaandijk komt naar voren me
«en industrieele bevolking voor een dee
een landelijk karakter. Wormerveer Vfr^=
aandacht voor talrijke industrieele
mingen, Krommenie voor bloeiende bedrij
ven, handelszaken enz. u,„
Hier is één groot industrieterrein. Maar
wanneer men naar het Noorden in de buu t
van Alkmaar komt, waar het Noord-Hol-
landsch kanaal toch dezelfde ?oedf *n-£
koope vervoergelegenheid biedt, dan
tatt de industrie vriiwel afgeloopen en Ion
in allen gevalle niet langer van een indus-
trieël centrum worden gesproken
Heeft men in Alkmaar ooit eenige ernsti
ge poging gedaan om de stad tot een indu
strieplaats te maken?
Heeft men wel eens op haar buitengewoon
gunstige ligging gewezen, zooals b.v. de
burgemeester van Waddinxveen dat onlangs
voor zijn gemeente nog in de groote pers
gedaan heeft?
Dat is op dit oogenblik nog niets anders
dan een welvarend dorp, maar met voldoe
ning maakte de burgemeester er melding
van, dat de industrie er reeds 70 pCt. van de
bron van inkomsten uitmaakt. De expansie
is de laatste jaren geweldig geweest, zoo
wel wat de oprichting van nieuwe als de
uitbreiding van bestaande bedrijven betreft,
meubel-, papier-, speelgoed-, amandel-,
spijs-, beton-, schoppen- en houtfabrieken,
uit de opsomming blijkt wel, dat het plaats
je niet voor een bepaald soort industrie
maar voor industrieën van den meest ver
schillenden aard gezocht wordt.
Maar, zegt de burgemeester, het gemeen
tebestuur doet dan ook alles om de indus
trie plaats te bieden, het verzamelt door
aankoop zooveel mogelijk grond, die bouw
rijp gemaakt en daarna voor matige prijzen
verkocht wordt, het zorgt voor goede wonin
gen, voor lage belastingen en voor alles
waaraan de industrie behoefte heeft.
Negentig procent van de industrie is hier
aan het water gevestigd, wel een bewijs, dat
goede toevoer- en afvoerwegen van de groot
ste beteekenis zijn
Dat het er daarnaast weinig toe doet of
een plaats al dan niet in het centrum van
het land is gelegen kan blijken uit de mede-
deelingen van den burgemeester van Maas
tricht, die kort geleden een geestdriftig ge
stemd artikel over zijn stad publiceerde,
daarbij op de groote beteekenis van de in
dustrie heeft gewezen en den nadruk gelegd
heeft op de lage grondbelasting en de bui
tengewoon gunstige bedrijfstarieven. Be
staande fabrieken blijven zich uitbreiden en
nieuwe bedrijven worden gevestigd. Het is
alweer de industrie die den machtigen fac
tor vormt voor den groei en welstand dezer
gemeente.
En nu Alkmaar, een centrum van spoor-,
tram-, autobus- en waterwegen, Alkmaar
dat zoo buitengewoon gunstig is gelegen
aan het breede Noord Hollandsch Kanaal,
met station en rangeerterrein in de onmid
dellijke nabijheid, Alkmaar, dat het middel
punt van een bloeiende welvarende streek is,
dat na de drooglegging der Zuiderzee, de
uitvoering van het West Friesche Kanalen
plan en de electrificatie der Spoorwegen, wel
ke reeds het volgend jaar een feit zal zijn,
nog in zooveel gunstiger conditie zal komen,
wat doet men hier om nieuwe industrieën
een levenskans te bieden?
Wij hebben ongeveer tien jaren geleden een
uitvoerig overzicht van de voornaamste Alk-
maarsche fabrieken gegeven en het spijt ons
te moeten constateeren, dat dit aantal in a'
die jaren vrijwel ongewijzigd is gebleven
Met uitzondering van de fabriek van Gebr
Ringers, die de plaats van de opgeheven fa
briek „Alcmaria" heeft ingenomen, staan
hier nog altijd dezelfde bedrijven als tien
jaren geleden en van een snellen groei en
uitbreiding van beteekenis van deze bedrij
ven kan, met een enkele uitzondering, niet
worden gesproken.
Natuurlijk wordt de breede kanaaloever
doqr handel en nijverheid in beslag geno
men maar de handel vindt hier meer een ge
legenheid tot laden en lossen dan dat er
sprake van een industrieel centrum kan zijn
Tal van kleinere bedrijven, hier en daar zelfs
heele reeksen woonhuizen of ongebruikte ter
reinen, nemen hier de plaats in waar in de
Zaanstreek de machtige industrieën haar
kranen en schoorsteenen, haar los- en laad
inrichtingen naar boven steken.
Alkmaar is geen industrieplaats van eeni
ge beteekenis. Hier wordt een voorname fac
tor verwaarloosd, die een welvaartsbron van
groote beteekenis zou kunnen zijn.
Werd hier ooit een doeltreffende propa
ganda gemaakt voor de vestiging van meu
we industrieën?
Het is al twaalf jaren geleden, dat een
ernstige poging in die richting gedaan is,
dat de gemeente een commissie benoemde om
de mogelijkheid van exploitatie van fabneks
terrein te onderzoeken. Wij hebben er destijds
uitvoerig op gewezen hoe veelomvattend de
«aak dier commissie geweest, hoe jij
toekomstige ontwikkeling zoowel van het
groot- als van het klein bedrijf bestudeetd
heeft, hoe zij plannen maakte en terreinen
in kaart bracht die een gunstig industrieter
rein konden vormen.
Wat is er van dat alles geworden?
Wij hebben er nimmer meer iets van verno
men. Het lijvige rapport, is hier en daar nog
m particulier bezit en in de archieven te vin
den, maar het practisch resultaat van dat
alles is nul geweest.
Sindsdien hebben wij nimmer meer een
ernstige poging van de zijde der gemeente be
speurd om het zoo gunstig gelegen Alkmaar
tot een industriestad van eenige beteekenis te
maken.
Men kijkt hier over het algemeen te lang
de katten uit de Alkmaarsche boomen. Men
maakt groote plannen en neemt zoo nu en
dan ook wel de voorbereidende maatregelen,
maar dan gaan er weer jaren overheen en
de zaak schijnt vergeten. Wat zou het uit
breidingsplan aan de overzijde van den
spoorovergang naar Bergen niet een werk
van groote beteekenis worden. Men zou vaar
ten omleggen, bruggen bouwen, een tunnel
verbeteren, aangekochte terreinen productief
maken en in plaats van dit alles blijven de
werken jaar op jaar op de begrootingsposten
zichtbaar. Men kan zoogenaamd de plan
nen niet uitwerken omdat men niet zeker
weet of het Rijk of de Provincie door dat
terrein een weg zal projecteeren. Kan men
daarover niet eerder tot een oplossing komen
en zoo niet, kan men dan alvast niet een dee'
van het voorgenomen werk uitvoeren, dat
met of zonder dien weg toch tot stand zal
moeten komen?
Wat is er in al die jaren van het mooie
plan gekomen de Lindenlaan te verlengen
cn over den Westerweg aan den weg naar
Bergen te laten aansluiten? Hier kon een
prachtige verkeersweg gemaakt worden waar
men aan beide zijden voldoende gelegenheid
had voor het bouwen van woningen voor
middenstanders en beter gesitueerden.
Het blijft alles bij plannen, en wat de pro
paganda voor de vestiging van nieuwe in
dustrieën betreft, daarvan is niets te bespeu
ren.
Alkmaar, dat zoo graag de allures aan
neemt van een ernstigen concurrent in de rij
der naar welvaart strevende gemeenten, doet
in dit opzicht veel te weinig. Het bedenk»
niet hoe industrieën een voordeel voor de ge
meentelijke schatkist beteekenen, hoe daar
door vestiging van niet noodlijdende arbeids
krachten is te verwachten. Het neemt genoe
gen met een jaarlijkschen aanwas van 167
inwoners, zuigelingen medegerekend en men
hoort hier geen enkel geluid, dat in den fei
len concurrentiestrijd der steden het verzet
ten der bakens bepleit.
De tarieven van gas en stroom moeten
naar beneden, complexen goede arbeiderswo
ningen moeten meer dan tot dusver gebouwd
worden, zoo mogelijk in de nabijheid van
bruikbare industrieterreinen, kleine bedrij
ven, die een toekomst hebben, moeten be
schermd worden en ap gemakkelijke wijze
credieten kunnen krijgen. Zoo kan door mede
werking van overheid en particulieren iets
goeds tot stand komen, zoo kan men het
aantal ingezetenen vermeerderen zonder de
werkeloosheid te vergrooten.
Maar bovenal moet er propaganda ge
maakt worden, moet er een goed omlijnd plan
zijn waarvoor men in breeden kring de be
langstelling kan vragen.
Al wordt Alkmaar wellicht nooit een In
dustriestad van groote beteekenis, aan de
periode van absoluten stilstand zal een einde
moeten komen.
De positie van onze stad als centrum
gemeente, haar uiterst gunstige ligging als
middelpunt van goede land- en waterwegen,
haar snelle verbindingen in alle richtingen,
zullen een krachtige propaganda voor Alk
maar als industriestad zeker tot een succes
volle actie kunnen maken.
Den Haag, 7 Maart 1930
De Tweede Kamer is heden zoover met de
behandeling van de ontworpen winkelslui
tingswet gevorderd, dat de algemeene be
raadslagingen zijn geëindigd, zoodat de vol
gende week kan begonnen worden met de be
handeling van de artikelen en er op voorga
stelde amendementen. Dan zal het spannen,
doch heden was de discussie nog al tam, be
houdens één oogenblik, toen bij de replieken
de heer Marchant (V.D.) zich het woord
„kwajongen" aan het adres van Dr. Vos
(Lito.) liet ontvallen, welke zeer onparlemen
taire uitdrukking hem een standje van de.;
voorzitter bezorgde, waarop hij, toch nog
wat tegenpruttelend, het onvriendelijke woord
terugnam.
Eerste sprekers was heden de heer Oud
(V.D.), die zich als voorstander van het ont
werp deed kennen en betoogde, dat het voor
de vrijheid over de heele linie wel noodzake
lijk kan zijn om de vrijheid van enkelen te be
perken. Dat is in de Bakkerswet geschied en
zal nu met de winkelsluiting plaats vinden
Volgens hem heeft de arbeid van den winke
lier ook een maatschappelijk® kant en oaai
mak de wetgever ingrijpen en de rijkswe'-
gever is daartoe het meest geschikt. Vooral
voor een doeltreffende Zondagssluiting is dat
noodig en gewenscht. De wet brengt geen
Zondagsheiliging, doch slechts de mogelijk
heid daartoe voor wie dat wenscht.
De heer Lockef eer (R.K-) prees het ont
werp als een hygiënische en economische wel
daad voor den kleinen middenstander.
De heer Van Dis (St Ger. Part) vond
niet veel moois in het ontwerp, maar ter wille
van de Zondagssluiting zou zijn partij over
alle bezwaren heenstappen.
De heer Van Wijnbergen (R.K.) meende
goed te doen, na zich voorstander van het
voorstel verklaard te hebben, den heer Oud
en indirect dus ook den heer Dis te verzeke
ren, dat deze wet geen Zondagsheiliging be
doelt en dat het verbod van Zondagsarbeid
nooit absoluut kan wezen. Aan de Joodsche
winkeliers wilde de spreker wel een redelijk
equivalent toe kennen, maar verder dan het
ontwerp wenschte hij toch niet te gaan.
De heer Schokking (C.H.) verklaarde niets
te voelen voor een wettelijke regeling van de
avondsluiting, maar met de Zondagssluiting
staat het anders, daar de sociale kant van de
Zondagsrust niet hoog genoeg kan worden
aangeslagen, terwijl de overheid geroepen is
de Zondagsviering als Christelijk beginsel te
bevorderen.
Men ziet, dat er nog al verschil van opvat
ting bestaat onder de voorstanders van het
ontwerp en dat de aanneming ten slotte nog
wellicht zal afhangen van de wijzigingen,
welke bij amendement er in gebracht zullen
worden.
Minister Verschuur heeft na deze lange
reeks van sprekers een uitvoerige rede gehou
den, waarin hij vooreerst het karakter van het
voorstel uiteenzette. Volgens zijn betoog is
deze wet een aanvulling van het werktijden
besluit en kan het de Zondagsrust beter be
vorderen dan dit besluit Zonder deze zou de
minister het ontwerp niet con amore verdedi
gen en hij wilde dus niets weten van verzwak
king van de Zondagsrust.
Volgens den minister bestaat er een groot
verlangen naar wettelijke winkelsluiting en
het is nu het goede oogenblik om haar in te
voeren. Haar rechtsgrond vindt de wet in het
feit, dat de bedrijfsgemeenschap een eenheid,
een realiteit is, waarbij de handeling van den
een van invloed is op de omstandigheden van
den ander. De winkeliers blijven alleen open
uit vrees voor elkander en de overheid doet
nu niets anders als de aanleiding tot die
vrees wegnemen. Aan het Joodsche winke-
liersbedrijf moet natuurlijk een behoorlijk
equivalent worden toegekend, maar men ver-
lieze niet uit het oog, dat het ontwerp alle be-
drijfsinstanties heeft doorloopen, zoodat er
van geen bruusk ingrijpen sprake kan zijn
Spr. hoopte dan ook, dat de Kamer zich zoo
veel mogelijk zou houden aan wat is voorge
steld. Voor een soepele toepassing is geen
beter middel dan het inschakelen van de
locale overheden, gelijk in art. 9, waar de Ge
meenteraad bevoegd wordt verklaard om af
wijkingen van de wet toe te staan. Het ligt
in de bedoeling van dit artikel een ruim ge
bruik te maken.
Het ontwerp, verklaarde de minister ten
slotte, is voor hem een bevrijding van den
winkelier, ook van den bedrijfsleider achter
de toonbankè In een bedrijf is trouwens meer
te doen dan achter een toonbank te staan. De
minister hoopte, dat ten slotte dat het ont
met eenstemmigheid zal worden aangeno
men.
De hierop volgende replieken hebben niets
nieuws opgeleverd. Alleen heeft de heer Scha
per (S.D.A.P.) al bij voorbaat medegedeeld,
dat, indien de minister mocht toe geven aan
het verlangen van den heer Visscher, dat de
Zondagssluiting straf zal worden doorge
voerd en de avondsluiting minder streng zal
worden toegepast, zijn partij zal tegenstem
men.
Morgen voortzetting.
De Eerste Kamer heeft des middags zon
der stemming de Begrooting van Justitie
goedgekeurd. Van de redevoeringen welke
daaraan voorafgingen was het interessantst,
behalve natuurlijk de antwoordrede des mi
nisters, een uitvoerige uiteenzetting van den
Amsterdamschen hoogleeraar Diepenhorst
(A.R.), waarin hij een uiteenzetting gaf van
zijn wenschen in zake verbetering van onze
rechterlijke macht. Hij vond het niet goed,
dat de rechters doorgaans gerecruteerd wor
den uit de juristen, die om carrière te ma
ken beginnen als substituut-griffier ot als
rechter-plaatsvervanger en geleidelijk op
klimmen tot hooger rang. Ook pleitte hij
voor pensionneering van rechterlijke ambte
naren op 70-jarigen leeftijd. De heer Jansse
(R.K.) heeft uitvoerig de relletjes te Maas
tricht besproken en tegenover het rapport,
dat de minister bij uittreksel heeft gepubli
ceerd, volgehouden, dat het schieten bij die
ongeregelheden niet enkel door de politie is
geschied.
Minister Donner heeft met ongeëvenaarde
snelheid de sprekers beantwoord. Den heer
Kranenburg beloofde hij, dat hij misschien
een staatscommissie zal benoemen in zake
de administratieve rechtspraak, tegenover
den heer Mendels heeft hij zijn standpunt
in zake Giessen-Nieuwkerk gehandhaafd,
betoogd, Sat de politie niet zoo slecht wordt
opgeleid als de heer Mendels zou doen ge-
looven, daar ia de eerste plaats ia groote t
steden geen agenten dienst doen zonder bij
het korps te znij opgeleid. Aan den heer
Janssen verklaarde de minister, dat hij ver
trouwen bleef stellen in het rapport van den
advocaat-generaal van den Bosch over de
Maastrichtsche relletjes, zoodat hij geen
nieuw onderzoek noodig achtte. De heer Die
penhorst zegde hij toe een pensioenregeling
voor rechters te overwegen.
Telefoon 780.
HET AFTREDEN VAN Dr. SCHACHT.
Een besluit, dat algemeen betreurd wordt.
Dr. Moldenhauer over het altreden.
Reeds hebben we gisteren het aftreden
van dr. Schacht als president van de Rijks
bank gemeld. Dat aftreden is volkomen on
verwacht gekomen, ook zelfs voor Berlijn
en de insiders. Vandaar ook, dat de Ber-
lijnsche effectenbeurs gisteren plotseling
een daling der koersen ondervond.
De leidende bankkringen bewaren voor-
loopig een streng gereserveerde houding.
Voorzoover echter op het oogenblik vast
staat, betreurt men het besluit van dr.
Schacht met het oog op het belang van
Duitschland. Toch houdt men er algemeen
rekening mee, dat de mogelijkheid, dat dr.
Schacht de functie van rijksbankpresident
weer op zich zal nemen, bestaat en zelfs
groot is.
De Berlijnsche avondbladen hebben reedt
uitvoerige commentaren geleverd over het
aftreden van dr. Schacht. Daaruit blijkt
wel, van welke groote beteekenis dit be
sluit van Schacht geweest is.
De Deutsche Allgemeine Zei-
t u n g wijst erop, dat thans een principiee
ls strijd om de door de linkerzijde bedreig
de onafhankelijkheid van de Rijksbank zal
beginnen.
DeBörsenzeitung en de Deut
sche Tageszeitung wijzen erop, dat
Schacht met zijn aftreden slechts druk wil
de uitoefenen op de partijen, teneinde haai
het gevaar, dat in aanneming van het
Young-plan gelegen is, onder het oog te
brengen.
Ook de B. C. wijst erop, dat het aftreden
op het oogenblik waarop in het Parlement
de Young-wetten en vooral het verdrag
met Polen behandeld worden, niet zondes
invloed zal blijven op het stellingnemen des
afzonderlijke partijen.
Naar aanleiding van een interruptie va.
den Duitsch-Nationaal Dr. Reichert zeidë
Dr. Moldenhauer over het aftreden van Dr.
Schacht o.a. het volgende: „U weet, dat
tusschen den Rijksbankpresident en de
Rijksrcgeering meeningsverschillen beston
den over de uitlegging van het Haagsche
Protocol. Dat heeft met de kwestie der on
afhankelijkheid der Rijksdag niets uitstaan
de. Wij hebben in Den Haag de onafhanke
lijkheid van de Rijksbank bepleit en in de
nieuwe bepalingen is niets vervat, dat de
onafhankelijkheid der Rijksbank afbreuk
zou kunnen doen. Het is het goede recht
van den Rijksbankpresident af te treden,
wanneer hij meent, de verantwoordelijkheid
voor het Young-plan niet op zich te kunnen
nemen. Ik kan er slechts den nadruk op
leggen dat van den kant van de Rijksregee-
ring niet den geringsten politieken druk is
uitgeoefend. Persoonlijk heb ik tot het laat
ste oogenblik den Rijksbankpresident ver
zocht op zijn post te blijven, aangezien ik
hem voor zijn taak volstrekt geschikt acht,
doch dr. Schacht gaat den weg dien men
gaan moet, wanneer men eenmaal zoo ver
in het politieke leven is doorgedrongen,
wanneer men de groote taak van de Rijks
bank niet benadeelen wil.
Dat hij op het oogenblik de Rijksregee-
ring in zekere moeiüjkheden brengt, valt
niet te ontkennen."
Verder verklaarde dr. Moldenhauer nog,
dat voor zoover hij wist alle beweringen
volgens welke de Rijksbaakpresidtnt