DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. A.DAM&Co. FIAT- ZAL ALKMAAR EEN INDUSTRIE PLAATS KUNNEN WORDEN? AUTOGARAGE BAKKER's Dessertkoffie. ZATERDAG MAART 1930 132e Jaargang. Alkmaar heeft nog dezelfde industrieën als 10 jaar geleden. Maar er is ook nooit propaganda voor de vestiging van nieuwe gemaakt. Uit het Parlement Snaarmanslaan. hoek Scharloo. TELEFOON 490, ALKWAAR, EENIG AGENT van de beroemde lialiaansche AUTOFA BRIEKEN. De Fiat-Auto is de souplesse, snelheid en rustige gang zonder weerga. Demonstratiewagen disponibeL Oranjemerk 65 ct. p. pakje. Groenmerk 45 ct. p. pakje. Dagelijksch overzicht. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.V. Boek- en B[andelsdrukkerij v h. HERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37060. Telei. 3, redactie 33. KO. 51 Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. Wanneer een stad van 28000 inwoners in een geheel jaar met nog geen 200 zielen wordt vermeerderd, dan vragen wij ons on willekeurig af wat toch de oorzaak van een zoodanigen stilstand in den aanwas der be volking kan zijn. Wij maken immers propaganda genoeg voor een vestiging in Alkmaar, wij geven gidsen, brochures en circulaires uit waarin onze stad als een eldorado wordt geschil derd met een overgroote keuze aan scholen, kerken, schouwburgen, bioscopen en alles wat voor menschen van iedere richting maar aantrekkelijk kan zijn en wij laten altijd weer uitkomen, dat Alkmaar op belasting gebied tot een der meest begeerenswaardige woonplaatsen mag worden gerekend. Wij bouwen en verbouwen en wie bedenkt dat er eigenlijk nooit een tijd is of in een on zer drukke winkelstraten staat een steiger voor een winkelpand, dat vergroot of gemo derniseerd wordt, wie nagaat hoe er in aller lei stadsdeelen bijgebouwd wordt, die moet onwillekeurig wel den indruk krijgen, dat Alkmaar een sterk vooruitgaande gemeente is, met een toekomst vol onbegrensde moge lijkheden. Kolommen vol namen van ingeko men en vertrokken personen vullen telkens weer de plaatselijke bladen en al is bij het lezen daarvan niet na te gaan hoeveel er nu meer ingekomen dan vertrokken, meer ge boren dan overleden zijn, toch verwacht men als resultaat van een geheel jaar, dat de bevolking zich heel wat sneller zal uitbrei den dan thans het geval is Dat doet onwillekeurig de vraag naar vo ren komen: maken wij wel goed propaganda voor onze stad, doen.wij wel alles wat nood zakelijk is om hier niet alleen de rentenieren de landbouwers uit den omtrek te krijgen, maar ook om hier nieuwe bedrijven, nieuwe industrieën te vestigen, die welvaart bren gen en werk verschaffen aan arbeidskrach ten, die zich daardoor zullen vestigen? Een stad is niet meer in de eerste plaats een staatkundig lichaam, een administratief geheel, een stad is tegenwoordig een groot bedrijf, een kapitaalkrachtige onderneming, die moet concurreeren met allerlei andere steden, die zoo Kauffmannisch moet aange legd zijn, dat zij er in slaagt menschen en markten, zaken en industrieën naar eigen gebied te trekken. Dat kost geld aan propaganda, maar daarmee alleen komt men er niet. Een plaats die zich wil uitbreiden moet er voor zorgen, dat er een overvloed van huizen is, zoowel arbeiders- als middenstandswoningen tegen normale huurprijzen, zij moet de markten doen bloeien en zoo mogelijk nieuwe ten in het leven roepen, zij moet den midden stand zoo weinig mogelijk belasten en niet plagen met precario- of andere rechten, die veel meer schade doen dan zij in financieel opzicht van beteekenis kunnen zijn, zij moet voortdurend propaganda maken voor de vestiging van nieuwe industrieën en juist Alkmaar is een stad, die daarvoor door zijn land- en waterwegen bij uitstek gunstig is gelegen. Op dit gebied wordt er in Alkmaar wei nig of geen propaganda gemaakt. oor ons ligt een gidsje van Schoonhoven, waarin uitvoerig uiteen gezet wordt wat dit stadje, met het oog op de vele goud- en zilversme derijen wel beteekent. Maar daarnaast, zegt het gidsje, heeft Schoonhoven nog he'^rjj?" rijke andere industrieën, sigarenindustrie, vernis- en lakfabrieken, loodwitfabrieken, plateelfabrieken, koperindustrie enz. In de propagandacourant voor de zaan streek, die op ruime schaal o.a. te Amster dam onder de reizigers die het Centraal sta tion verlaten verspreid wordt, een geïllu streerd blad, dat teksten en beschrijvingen in het Hollandsch, Duitsch, Fransch, En- gelsch en Esperanto heeft, treft men een prettige geschrijving aan van de Zaanscn industrieën. Koog aan de Zaan wordt ge roemd als een plaatsje met een overwegen industrieële bevolking, waar men, evenals e Zaandam, zeer uitgebreide fabrieksgebio - wen aantreft, Zaandijk komt naar voren me «en industrieele bevolking voor een dee een landelijk karakter. Wormerveer Vfr^= aandacht voor talrijke industrieele mingen, Krommenie voor bloeiende bedrij ven, handelszaken enz. u,„ Hier is één groot industrieterrein. Maar wanneer men naar het Noorden in de buu t van Alkmaar komt, waar het Noord-Hol- landsch kanaal toch dezelfde ?oedf *n-£ koope vervoergelegenheid biedt, dan tatt de industrie vriiwel afgeloopen en Ion in allen gevalle niet langer van een indus- trieël centrum worden gesproken Heeft men in Alkmaar ooit eenige ernsti ge poging gedaan om de stad tot een indu strieplaats te maken? Heeft men wel eens op haar buitengewoon gunstige ligging gewezen, zooals b.v. de burgemeester van Waddinxveen dat onlangs voor zijn gemeente nog in de groote pers gedaan heeft? Dat is op dit oogenblik nog niets anders dan een welvarend dorp, maar met voldoe ning maakte de burgemeester er melding van, dat de industrie er reeds 70 pCt. van de bron van inkomsten uitmaakt. De expansie is de laatste jaren geweldig geweest, zoo wel wat de oprichting van nieuwe als de uitbreiding van bestaande bedrijven betreft, meubel-, papier-, speelgoed-, amandel-, spijs-, beton-, schoppen- en houtfabrieken, uit de opsomming blijkt wel, dat het plaats je niet voor een bepaald soort industrie maar voor industrieën van den meest ver schillenden aard gezocht wordt. Maar, zegt de burgemeester, het gemeen tebestuur doet dan ook alles om de indus trie plaats te bieden, het verzamelt door aankoop zooveel mogelijk grond, die bouw rijp gemaakt en daarna voor matige prijzen verkocht wordt, het zorgt voor goede wonin gen, voor lage belastingen en voor alles waaraan de industrie behoefte heeft. Negentig procent van de industrie is hier aan het water gevestigd, wel een bewijs, dat goede toevoer- en afvoerwegen van de groot ste beteekenis zijn Dat het er daarnaast weinig toe doet of een plaats al dan niet in het centrum van het land is gelegen kan blijken uit de mede- deelingen van den burgemeester van Maas tricht, die kort geleden een geestdriftig ge stemd artikel over zijn stad publiceerde, daarbij op de groote beteekenis van de in dustrie heeft gewezen en den nadruk gelegd heeft op de lage grondbelasting en de bui tengewoon gunstige bedrijfstarieven. Be staande fabrieken blijven zich uitbreiden en nieuwe bedrijven worden gevestigd. Het is alweer de industrie die den machtigen fac tor vormt voor den groei en welstand dezer gemeente. En nu Alkmaar, een centrum van spoor-, tram-, autobus- en waterwegen, Alkmaar dat zoo buitengewoon gunstig is gelegen aan het breede Noord Hollandsch Kanaal, met station en rangeerterrein in de onmid dellijke nabijheid, Alkmaar, dat het middel punt van een bloeiende welvarende streek is, dat na de drooglegging der Zuiderzee, de uitvoering van het West Friesche Kanalen plan en de electrificatie der Spoorwegen, wel ke reeds het volgend jaar een feit zal zijn, nog in zooveel gunstiger conditie zal komen, wat doet men hier om nieuwe industrieën een levenskans te bieden? Wij hebben ongeveer tien jaren geleden een uitvoerig overzicht van de voornaamste Alk- maarsche fabrieken gegeven en het spijt ons te moeten constateeren, dat dit aantal in a' die jaren vrijwel ongewijzigd is gebleven Met uitzondering van de fabriek van Gebr Ringers, die de plaats van de opgeheven fa briek „Alcmaria" heeft ingenomen, staan hier nog altijd dezelfde bedrijven als tien jaren geleden en van een snellen groei en uitbreiding van beteekenis van deze bedrij ven kan, met een enkele uitzondering, niet worden gesproken. Natuurlijk wordt de breede kanaaloever doqr handel en nijverheid in beslag geno men maar de handel vindt hier meer een ge legenheid tot laden en lossen dan dat er sprake van een industrieel centrum kan zijn Tal van kleinere bedrijven, hier en daar zelfs heele reeksen woonhuizen of ongebruikte ter reinen, nemen hier de plaats in waar in de Zaanstreek de machtige industrieën haar kranen en schoorsteenen, haar los- en laad inrichtingen naar boven steken. Alkmaar is geen industrieplaats van eeni ge beteekenis. Hier wordt een voorname fac tor verwaarloosd, die een welvaartsbron van groote beteekenis zou kunnen zijn. Werd hier ooit een doeltreffende propa ganda gemaakt voor de vestiging van meu we industrieën? Het is al twaalf jaren geleden, dat een ernstige poging in die richting gedaan is, dat de gemeente een commissie benoemde om de mogelijkheid van exploitatie van fabneks terrein te onderzoeken. Wij hebben er destijds uitvoerig op gewezen hoe veelomvattend de «aak dier commissie geweest, hoe jij toekomstige ontwikkeling zoowel van het groot- als van het klein bedrijf bestudeetd heeft, hoe zij plannen maakte en terreinen in kaart bracht die een gunstig industrieter rein konden vormen. Wat is er van dat alles geworden? Wij hebben er nimmer meer iets van verno men. Het lijvige rapport, is hier en daar nog m particulier bezit en in de archieven te vin den, maar het practisch resultaat van dat alles is nul geweest. Sindsdien hebben wij nimmer meer een ernstige poging van de zijde der gemeente be speurd om het zoo gunstig gelegen Alkmaar tot een industriestad van eenige beteekenis te maken. Men kijkt hier over het algemeen te lang de katten uit de Alkmaarsche boomen. Men maakt groote plannen en neemt zoo nu en dan ook wel de voorbereidende maatregelen, maar dan gaan er weer jaren overheen en de zaak schijnt vergeten. Wat zou het uit breidingsplan aan de overzijde van den spoorovergang naar Bergen niet een werk van groote beteekenis worden. Men zou vaar ten omleggen, bruggen bouwen, een tunnel verbeteren, aangekochte terreinen productief maken en in plaats van dit alles blijven de werken jaar op jaar op de begrootingsposten zichtbaar. Men kan zoogenaamd de plan nen niet uitwerken omdat men niet zeker weet of het Rijk of de Provincie door dat terrein een weg zal projecteeren. Kan men daarover niet eerder tot een oplossing komen en zoo niet, kan men dan alvast niet een dee' van het voorgenomen werk uitvoeren, dat met of zonder dien weg toch tot stand zal moeten komen? Wat is er in al die jaren van het mooie plan gekomen de Lindenlaan te verlengen cn over den Westerweg aan den weg naar Bergen te laten aansluiten? Hier kon een prachtige verkeersweg gemaakt worden waar men aan beide zijden voldoende gelegenheid had voor het bouwen van woningen voor middenstanders en beter gesitueerden. Het blijft alles bij plannen, en wat de pro paganda voor de vestiging van nieuwe in dustrieën betreft, daarvan is niets te bespeu ren. Alkmaar, dat zoo graag de allures aan neemt van een ernstigen concurrent in de rij der naar welvaart strevende gemeenten, doet in dit opzicht veel te weinig. Het bedenk» niet hoe industrieën een voordeel voor de ge meentelijke schatkist beteekenen, hoe daar door vestiging van niet noodlijdende arbeids krachten is te verwachten. Het neemt genoe gen met een jaarlijkschen aanwas van 167 inwoners, zuigelingen medegerekend en men hoort hier geen enkel geluid, dat in den fei len concurrentiestrijd der steden het verzet ten der bakens bepleit. De tarieven van gas en stroom moeten naar beneden, complexen goede arbeiderswo ningen moeten meer dan tot dusver gebouwd worden, zoo mogelijk in de nabijheid van bruikbare industrieterreinen, kleine bedrij ven, die een toekomst hebben, moeten be schermd worden en ap gemakkelijke wijze credieten kunnen krijgen. Zoo kan door mede werking van overheid en particulieren iets goeds tot stand komen, zoo kan men het aantal ingezetenen vermeerderen zonder de werkeloosheid te vergrooten. Maar bovenal moet er propaganda ge maakt worden, moet er een goed omlijnd plan zijn waarvoor men in breeden kring de be langstelling kan vragen. Al wordt Alkmaar wellicht nooit een In dustriestad van groote beteekenis, aan de periode van absoluten stilstand zal een einde moeten komen. De positie van onze stad als centrum gemeente, haar uiterst gunstige ligging als middelpunt van goede land- en waterwegen, haar snelle verbindingen in alle richtingen, zullen een krachtige propaganda voor Alk maar als industriestad zeker tot een succes volle actie kunnen maken. Den Haag, 7 Maart 1930 De Tweede Kamer is heden zoover met de behandeling van de ontworpen winkelslui tingswet gevorderd, dat de algemeene be raadslagingen zijn geëindigd, zoodat de vol gende week kan begonnen worden met de be handeling van de artikelen en er op voorga stelde amendementen. Dan zal het spannen, doch heden was de discussie nog al tam, be houdens één oogenblik, toen bij de replieken de heer Marchant (V.D.) zich het woord „kwajongen" aan het adres van Dr. Vos (Lito.) liet ontvallen, welke zeer onparlemen taire uitdrukking hem een standje van de.; voorzitter bezorgde, waarop hij, toch nog wat tegenpruttelend, het onvriendelijke woord terugnam. Eerste sprekers was heden de heer Oud (V.D.), die zich als voorstander van het ont werp deed kennen en betoogde, dat het voor de vrijheid over de heele linie wel noodzake lijk kan zijn om de vrijheid van enkelen te be perken. Dat is in de Bakkerswet geschied en zal nu met de winkelsluiting plaats vinden Volgens hem heeft de arbeid van den winke lier ook een maatschappelijk® kant en oaai mak de wetgever ingrijpen en de rijkswe'- gever is daartoe het meest geschikt. Vooral voor een doeltreffende Zondagssluiting is dat noodig en gewenscht. De wet brengt geen Zondagsheiliging, doch slechts de mogelijk heid daartoe voor wie dat wenscht. De heer Lockef eer (R.K-) prees het ont werp als een hygiënische en economische wel daad voor den kleinen middenstander. De heer Van Dis (St Ger. Part) vond niet veel moois in het ontwerp, maar ter wille van de Zondagssluiting zou zijn partij over alle bezwaren heenstappen. De heer Van Wijnbergen (R.K.) meende goed te doen, na zich voorstander van het voorstel verklaard te hebben, den heer Oud en indirect dus ook den heer Dis te verzeke ren, dat deze wet geen Zondagsheiliging be doelt en dat het verbod van Zondagsarbeid nooit absoluut kan wezen. Aan de Joodsche winkeliers wilde de spreker wel een redelijk equivalent toe kennen, maar verder dan het ontwerp wenschte hij toch niet te gaan. De heer Schokking (C.H.) verklaarde niets te voelen voor een wettelijke regeling van de avondsluiting, maar met de Zondagssluiting staat het anders, daar de sociale kant van de Zondagsrust niet hoog genoeg kan worden aangeslagen, terwijl de overheid geroepen is de Zondagsviering als Christelijk beginsel te bevorderen. Men ziet, dat er nog al verschil van opvat ting bestaat onder de voorstanders van het ontwerp en dat de aanneming ten slotte nog wellicht zal afhangen van de wijzigingen, welke bij amendement er in gebracht zullen worden. Minister Verschuur heeft na deze lange reeks van sprekers een uitvoerige rede gehou den, waarin hij vooreerst het karakter van het voorstel uiteenzette. Volgens zijn betoog is deze wet een aanvulling van het werktijden besluit en kan het de Zondagsrust beter be vorderen dan dit besluit Zonder deze zou de minister het ontwerp niet con amore verdedi gen en hij wilde dus niets weten van verzwak king van de Zondagsrust. Volgens den minister bestaat er een groot verlangen naar wettelijke winkelsluiting en het is nu het goede oogenblik om haar in te voeren. Haar rechtsgrond vindt de wet in het feit, dat de bedrijfsgemeenschap een eenheid, een realiteit is, waarbij de handeling van den een van invloed is op de omstandigheden van den ander. De winkeliers blijven alleen open uit vrees voor elkander en de overheid doet nu niets anders als de aanleiding tot die vrees wegnemen. Aan het Joodsche winke- liersbedrijf moet natuurlijk een behoorlijk equivalent worden toegekend, maar men ver- lieze niet uit het oog, dat het ontwerp alle be- drijfsinstanties heeft doorloopen, zoodat er van geen bruusk ingrijpen sprake kan zijn Spr. hoopte dan ook, dat de Kamer zich zoo veel mogelijk zou houden aan wat is voorge steld. Voor een soepele toepassing is geen beter middel dan het inschakelen van de locale overheden, gelijk in art. 9, waar de Ge meenteraad bevoegd wordt verklaard om af wijkingen van de wet toe te staan. Het ligt in de bedoeling van dit artikel een ruim ge bruik te maken. Het ontwerp, verklaarde de minister ten slotte, is voor hem een bevrijding van den winkelier, ook van den bedrijfsleider achter de toonbankè In een bedrijf is trouwens meer te doen dan achter een toonbank te staan. De minister hoopte, dat ten slotte dat het ont met eenstemmigheid zal worden aangeno men. De hierop volgende replieken hebben niets nieuws opgeleverd. Alleen heeft de heer Scha per (S.D.A.P.) al bij voorbaat medegedeeld, dat, indien de minister mocht toe geven aan het verlangen van den heer Visscher, dat de Zondagssluiting straf zal worden doorge voerd en de avondsluiting minder streng zal worden toegepast, zijn partij zal tegenstem men. Morgen voortzetting. De Eerste Kamer heeft des middags zon der stemming de Begrooting van Justitie goedgekeurd. Van de redevoeringen welke daaraan voorafgingen was het interessantst, behalve natuurlijk de antwoordrede des mi nisters, een uitvoerige uiteenzetting van den Amsterdamschen hoogleeraar Diepenhorst (A.R.), waarin hij een uiteenzetting gaf van zijn wenschen in zake verbetering van onze rechterlijke macht. Hij vond het niet goed, dat de rechters doorgaans gerecruteerd wor den uit de juristen, die om carrière te ma ken beginnen als substituut-griffier ot als rechter-plaatsvervanger en geleidelijk op klimmen tot hooger rang. Ook pleitte hij voor pensionneering van rechterlijke ambte naren op 70-jarigen leeftijd. De heer Jansse (R.K.) heeft uitvoerig de relletjes te Maas tricht besproken en tegenover het rapport, dat de minister bij uittreksel heeft gepubli ceerd, volgehouden, dat het schieten bij die ongeregelheden niet enkel door de politie is geschied. Minister Donner heeft met ongeëvenaarde snelheid de sprekers beantwoord. Den heer Kranenburg beloofde hij, dat hij misschien een staatscommissie zal benoemen in zake de administratieve rechtspraak, tegenover den heer Mendels heeft hij zijn standpunt in zake Giessen-Nieuwkerk gehandhaafd, betoogd, Sat de politie niet zoo slecht wordt opgeleid als de heer Mendels zou doen ge- looven, daar ia de eerste plaats ia groote t steden geen agenten dienst doen zonder bij het korps te znij opgeleid. Aan den heer Janssen verklaarde de minister, dat hij ver trouwen bleef stellen in het rapport van den advocaat-generaal van den Bosch over de Maastrichtsche relletjes, zoodat hij geen nieuw onderzoek noodig achtte. De heer Die penhorst zegde hij toe een pensioenregeling voor rechters te overwegen. Telefoon 780. HET AFTREDEN VAN Dr. SCHACHT. Een besluit, dat algemeen betreurd wordt. Dr. Moldenhauer over het altreden. Reeds hebben we gisteren het aftreden van dr. Schacht als president van de Rijks bank gemeld. Dat aftreden is volkomen on verwacht gekomen, ook zelfs voor Berlijn en de insiders. Vandaar ook, dat de Ber- lijnsche effectenbeurs gisteren plotseling een daling der koersen ondervond. De leidende bankkringen bewaren voor- loopig een streng gereserveerde houding. Voorzoover echter op het oogenblik vast staat, betreurt men het besluit van dr. Schacht met het oog op het belang van Duitschland. Toch houdt men er algemeen rekening mee, dat de mogelijkheid, dat dr. Schacht de functie van rijksbankpresident weer op zich zal nemen, bestaat en zelfs groot is. De Berlijnsche avondbladen hebben reedt uitvoerige commentaren geleverd over het aftreden van dr. Schacht. Daaruit blijkt wel, van welke groote beteekenis dit be sluit van Schacht geweest is. De Deutsche Allgemeine Zei- t u n g wijst erop, dat thans een principiee ls strijd om de door de linkerzijde bedreig de onafhankelijkheid van de Rijksbank zal beginnen. DeBörsenzeitung en de Deut sche Tageszeitung wijzen erop, dat Schacht met zijn aftreden slechts druk wil de uitoefenen op de partijen, teneinde haai het gevaar, dat in aanneming van het Young-plan gelegen is, onder het oog te brengen. Ook de B. C. wijst erop, dat het aftreden op het oogenblik waarop in het Parlement de Young-wetten en vooral het verdrag met Polen behandeld worden, niet zondes invloed zal blijven op het stellingnemen des afzonderlijke partijen. Naar aanleiding van een interruptie va. den Duitsch-Nationaal Dr. Reichert zeidë Dr. Moldenhauer over het aftreden van Dr. Schacht o.a. het volgende: „U weet, dat tusschen den Rijksbankpresident en de Rijksrcgeering meeningsverschillen beston den over de uitlegging van het Haagsche Protocol. Dat heeft met de kwestie der on afhankelijkheid der Rijksdag niets uitstaan de. Wij hebben in Den Haag de onafhanke lijkheid van de Rijksbank bepleit en in de nieuwe bepalingen is niets vervat, dat de onafhankelijkheid der Rijksbank afbreuk zou kunnen doen. Het is het goede recht van den Rijksbankpresident af te treden, wanneer hij meent, de verantwoordelijkheid voor het Young-plan niet op zich te kunnen nemen. Ik kan er slechts den nadruk op leggen dat van den kant van de Rijksregee- ring niet den geringsten politieken druk is uitgeoefend. Persoonlijk heb ik tot het laat ste oogenblik den Rijksbankpresident ver zocht op zijn post te blijven, aangezien ik hem voor zijn taak volstrekt geschikt acht, doch dr. Schacht gaat den weg dien men gaan moet, wanneer men eenmaal zoo ver in het politieke leven is doorgedrongen, wanneer men de groote taak van de Rijks bank niet benadeelen wil. Dat hij op het oogenblik de Rijksregee- ring in zekere moeiüjkheden brengt, valt niet te ontkennen." Verder verklaarde dr. Moldenhauer nog, dat voor zoover hij wist alle beweringen volgens welke de Rijksbaakpresidtnt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1