llninckt CeiraiL
Pijnloos
scheren
ritnderé iwae sn dertigste jaargang,
Zaterdag blaart
Stadsnieuws
"jaarverslag van de afdeeling
alkmaar van het genootschap
tot zedelijke verbetering der
gevangenen over 1929.
LKEVESCII
Provinciaal nieuws
Xo 57 1930.
Wederom ligt een jaar achter ons en zijn
wij gedwongen ons rekenschap te geven
van het werk der Afdeeling in dit afgeloo-
pen jaar. Reeds dadelijk kan worden ver
meld, dat de Afdeeling op denzelfden voet
als het vorig jaar haar werkzaamheden
voortzette, zonder dat in den aard dier
werkzaamheden veranderingen van ingrij
penden aard plaats vonden.
Voordat omtrent de verschillende takken
van werkzaamheid nadere opmerkingen
worden gemaakt moge hier allereerst vol
gen de gebruikelijke gegevens, waaruit, zoo
overzichtelijk mogelijk, de activiteit der Af
deeling kan blijken.
Voorlichtingsdienst.
Zooals bekend geschiedt dit werk door
den reclasseerings-ambtenaar, den Heer
J. H. Wiggers, in dienst van verschillende
instellingen, te weten: het Leger des Heils;
het Centraal Bureau van de Vereeniging
van Reclasseeringsinstellingen; Pro Juven-
tute en de Afdeeling. Alles wat in het vo
rig jaarverslag gezegd werd over de toe
name van het werk van dien ambtenaar en
de moeilijkheden, die dit met zich brengt,
kan hier als herhaald worden beschouwd.
Eigenlijk deden zich die moeilijkheden over
het jaar 1929 nog in sterker mate gevoelen,
omdat het aantal uit te brengen rapporten
toenam. Ieder jaar wordt de noodzakelijk
heid van verdeeling van de werkzaamheden
van dien ambtenaar (tevens ambtenaar der
Kinderwetten) dringender gevoeld. Hoe
voor die moeilijkheden in dit arrondisse
ment een oplossing gevonden zou kunnen
worden, is niet gemakkelijk te zeggen. Aan
stelling van een ambtenaar der Kinderwet
ten naast den reclasseerings-ambtenaar zou
ongetwijfeld aanbeveling verdienen.
Het Rijkssubsidie voor bestrijding van de
kosten van den eersten functionaris is ech
ter ontoereikend en alleen verhooging van
dat fixum zou in de toekomst aanstelling
van een dergelijken ambtenaar kunnen be
vorderen. Aan den anderen kant zou split
sing der beide functies ook verhooging van
het salaris van den reclasseerings-ambte
naar met zich brengen en ook die verhoo
ging zou slechts bereikbaar zijn met Rijks-
steun.
Het totaal aantal over 1929 uitgebrachte
rapporten bedroeg 93 (in 1928: 70; in 1927:
87; evenals in 1926) en wel als volgt ver
deeld: 45 op verzoek van Rechtbank of
Rechter-Commissaris; 17 op verzoek van
den Politierechter; 31 op verzoek van den
Officier van Justitie.
Opmerkelijk bij beschouwing is de stij
ging van het aantal door den Officier van
Justitie gevraagde rapporten (vorig jaar
16) en de vermeerdering, daarmede verband
houdende, van het aantal door den Politie
rechter gevraagde. O. i. geven deze veran
derde cijfers reden tot tevredenheid, omdat
de vlugge afwikkeling van enkele zaken er
ongetwijfeld door wordt bevorderd (vermij
ding van interlocutoire vonnissen). Boven
dien is het opmerkelijk, dat geen rapporten
werden gevraagd door verdedigers of ver
dachten, iets wat er op zou kunnen wijzen
dat in voor de Rechtbank dienende zaken,
waar ook maar eenigszins aanleiding kan
bestaan voor nader onderzoek naar den
aard van verdachte, ook een dergelijk rap
port aanwezig is. Door geen der Kanton
rechters werden rapporten gevraagd. Eeni-
ge bevreemding mag hier worden geuit over
het feit, dat geen dezer Magistraten de be
hoefte tot een dergelijke opdracht gevoelde
(ook in vorige jaren was het aantal voor
den Kantonrechter uitgebrachte rapporten
steeds gering). Intusschen ontbreken de ge
gevens waaruit zou kunnen worden afge
leid, dat dergelijke opdrachten ten onrechte
achterwege bleven. In den regel zullen
drankmisbruikgevallen dat onderzoek nood
zakelijk maken. Echter is ondergeteekende
evenmin bekend of vanwege de op dit ter
rein werkzaam zijnde Vereenigingen die
rapporteeringsarbeid wordt verricht. Ook
de Ambtenaar van het Openbaar Ministerie
deed nimmer een dergelijk verzoek.
Van die rapporten concludeerden er 41
tot voorwaardelijke gevangenisstraf (in 4
van deze gevallen werd geadviseerd tot het
opleggen van de verplichting tot schadever
goeding als bijzondere voorwaarde) geen
tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf; 4
tot geldboete; 3 tot niet vervolgen; 16 tot
voorwaardelijk niet-vervolgen; 12 rappor
ten gaven geen bepaalde conc;Usie; 14
rapporten bevatten slechts inlichtingen
(waarvan een uitsluitend betreffende den
finantiëelen draagkracht van den betrokke
ne), terwijl een rapport concludeerde tot
psychiatrisch onderzoek.
Van de 45 gevallen, waarin een bepaald
advies werd uitgebracht, ging de Rechtbank
in 35 gevallen met de conclusie van het rap
port mee, terwijl de Officier van Justitie in
alle geval'en waarin niet-vervolging cq.
voorwaardelijk niet-vervolging werd voor"
gesteld, met die conclusie meeging. In
gevallen is door de Rechtbank nog geen
uitspraak gedaan- De 4 geval'en, waarin de
Rechtbank anders besliste betroffen geval
len, waar boete was voorges eld en de Po-
li'ierechter tot voorwaardelijke gevangems-
siraf veroordeelde (in 1 geval zonder op eg-
gmg van bijzondere voorwaarden), terwijl
tweemaal een voorwaardelijke gevangenis
straf werd voorgesteld en boete werd ooge-
legd. Het betroffen steeds grensgevallen.
In de beide laatste gevallen gaf de overwe
ging, dat de kans, dat met toezicht iets be
reikt kon worden, te gering was in verband
«net de betrekkelijk geringe ernst van het
feit vermoedelijk den doorslag voor de be-
s'issing van den Rechter.
Voorwaardelijke veroordeeling.
In het afgeloopen jaar werden 14 manne
lijke (vorig jaar 18) ec 1 vrouwelijke (vorig
jaar geen) voorwaardelijk veroordeelden
aan de Afdeeling toegewezen voor het ge
ven van hulp en steun, in verband met op
gelegde bijzondere voorwaarden. In totaal
stonden op 31 December 1929 40 mannelijke
3 vrouwelijke voorwaardelijk veroor
deelden onder onze leiding.
In 1929 werd ons door den Rechter in 5
gevallen de inning opgedragen van een to
taal bedrag van 441.23 aan schadevergoe
dingen, die aan voorwaardelijk veroordeel
den bij wijze van bijzondere voorwr arde
waren opgelegd, terwijl in 1929 aan schade
vergoeding is geïnd een totaal (ongeacht in
welk jaar de opdracht tot inning door den
Rechter gegeven werd) van 1323.27.
Voorwaardelijke niet-vervolging.
Zooals reeds werd medegedeeld werd in
veel gevallen, meer dan in vorige jaren het
geval was, door den ambtenaar een voorstel
gedaan tot voorwaardelijk niet-vervolging,
terwijl de Officier van Justitie in al die ge
vallen meeging met het advies. Zoo kwa
men dit jaar 8 van dergelijke gevallen aan
onze Afdeeling, terwijl thans in totaal 9
voorwaardelijk niet-vervolgden onder ons
toezicht staan.
Hun gedrag geeft geen aanleiding tot
klachten, vervolgingen op grond van over
treding der door den Officier van Justitie
gestelde voorwaarden kwamen niet voor.
Reeds het betrekkelijk groot aantal van
dit soort gevallen wijst er op, hoe zeer het
nut van deze nieuwe vorm van behandeling
zoowel door de Afdeeling als door den Of
ficier van Justie wordt erkend. Verschillen
de aanleidingen kunnen er zijn die aan de
zen vorm van behandeling de voorkeur
doen geven boven die van voorwaardelijke
veroordeeling. Een van de meest voorko
mende is wel deze, dat geheimhouding van
het gepleegde feit voor den betrokkene een
zoo groot belang meebrengt, dat zijn re-
classeering zou worden benadeeld indien
hem de openbaarheid der zitting zou be
dreigen, b.v. door het in dat geval onver
biddelijk volgen van ontslag door den
werkgever. In verschillende gevallen kon
den op deze wijze ernstige moeilijkheden
worden voorkomen voor de betrokkenen.
Het spreekt van zelf, dat ook de rapporteur
die een voorstel in deze richting doet zich
ten deze bewust behoort te zijn, dat het
nieuwe instituut met voorzichtigheid moet
worden gehanteerd en dat alleen grondige
overwegingen uit zuiver reclasseeringsoog-
punt den doorslag tot deze adviezen mogen
geven. In den loop van het jaar bleek vooral
op dit gebied hoeveel te bereiken is door
een voortdurend overleg met den betrok
ken Officier van Justitie, die steeds in al
die gevallen tot dit overleg en alle mede
werking genegen was. Dit overleg maakt
het ook mogelijk, dat den betrokkene wordt
geadviseerd zich met een door de wet voor
geschreven verzoek tot niet-vervolging tot
den Officier van Justitie te richten, zoodra
vaststaat, dat de Officier zal meegaan met
het voorstel, en niet eerder, ter voorkoming
van teleurstellingen.
Deze gevallen (in 1929 opgedragen) be
troffen: een zedendelict en 7 vermogens-
misdrijven. Eenmaal werd de bijzondere
voorwaarde van schadevergoeding gesteld
(een bedrag van 30.waaraan werd vol
daan, in enkele gevallen ook werd de voor
waarde gesteld van teruggave van het ge
stolen voorwerp aan den bestolene, waar
aan eveneens werd voldaan.
Voorwaardelijke veroordeeling. (Verloop
der gevallen).
In 1929 eindigde de proeftijd van 10 voor
waardelijk veroordeelden, onder toezicht
van de Afdeeling gesteld. Het gedrag van de
meesten liet niet te wenschen over. In een
geval is het twijfelachtig of de betrokkene
zich in de toekomst, wat het gebruik van
sterken drank betreft, zal staande houden;
in een ander geval bleek al reeds door een
veroordeeling van den Kantonrechter, dat
onmiddellijk na afloop van den proeftijd
drankmisbruik werd gemaakt.
Over het geheel genomen kan de Afdee
ling echter met dit resultaat tevreden zijn,
vooral omdat in dit jaar een voorstel tot
tenuitvoerlegging den Officier van Justitie
nimmer behoefde te bereiken, terwijl ook
geen tenuitvoerleggingen voorkwamen op
grond van het plegen van nieuwe strafbare
feiten. Wel werd in een geval de proeftijd
met een half jaar verlengd, omdat de afbe
talingen haperden. Sindsdien is een groote
verbetering ingetreden, ook dank zij de
krachtige medewerking van een onzer Be
stuursleden en het geval laat zich thans
aanzien als een volledig succes, terwijl in
een ander geval, waar een nieuw feit was
gepleegd door een nog minderjarige ver
dachte onder ons toezicht staande de Poli
tierechter termen vond om de tenuitvoer
legging te weigeren en gebruik te maken
van art. 39 decies Wetb. van Strafrecht,
zoodat de civielrechtelijke onder toezicht-
stelling werd uitgesproken.
In het algemeen geven de onder toezicht
der Afdeeling gestelden geen aanleiding tot
bijzondere opmerkingen, omdat zich geen
bijzondere moeilijkheden voordoen en de
proeftijden regelmatig verloopen. Slechts
een klein aantal baart steeds zorgen, terwijl
een enkele keer een geval dat aanvankelijk
goed scheen te verloopen, plotseling een
wending in ongunstigen zin neemt.
In den loop van het jaar werd ons het
toezicht opgedragen van een reeds bejaar
den man, door drankmisbruik aan lager wal
geraakt, die steeds als kantoorbediende of
reiziger in zijn onderhoud had trachten te
voorzien. Al dadelijk bleek zijn reclassee-
ring op groote moeilijkheden te stuiten; een
plaatsing op de Schrijfkamer in Rotterdam
l:on niet worden bereikt, omdat de Directie
aldaar te weinig vertrouwen had in 's mans
aanpassings- en doorzettingsvermogen.
Zeer begrijpelijk, de betrokkene zelf zeide
voor die plaatsing ook niet veel te voelen,
omdat hij zich er eigenlijk te „goed" voor
achtte en wel wat meer dacht te kunnen
verdienen op andere wijze. Helaas viel
hem dit niet mee. Na verschillende teleur
stellingen bleek geen andere uitweg °v®r
dan een plaatsing in het Groote Wou huis,
waartoe in dit geval met groote aarzeling
we-d besloten. De betrokkene zeide eerder,
zelf ten einde raad na de ervaringen van
den laatsten tijd, alles te willen aanpakken
wat hem werd geboden en voor zwaar ï?n°*
bouwwerk niet terug te schrikken- Deze
schoone voornemens bleken niet veel meer
dan theorie, zooals ook was verwacht. De
Directie van het Woudhuis bericht, dat de
man voor landbouw- of ontginningswerk ge
heel ongeschikt is en dat zoo snel mogelijk
ander werk voor hem gevonden moet wor
den, wat niet gemakkelijk is, omdat hij een
groote eigen dunk heeft, maar weinig pres
teert als het er op aankomt. Wij vreezen
dan ook, dat zijn reclasseering in de naaste
toekomst nog veel moeilijkheden zal ople
veren. Een ander geval, dat eveneens niet
bijzonder vlot verloopt biedt moeilijkheden
van anderen aard. Het betreft hier een jon
gen man (ook door den Politierechter onder
toezicht gesteld ex. art. 39 decies Wetb-
van Strafrecht, naast de voorwaardelijke
veroordeeling) wiens gedrag over het alge
meen goed was, maar die o.a. door slechte
omstandigheden in de ouderlijke woning
(een ziekelijke moeder en een slechte ver
standhouding met een zuster, die de huis
houding doet) tot misdrijf verviel. Een
broer van verdachte ontfermde zich over
hem, maar verdachte's verdiensten zijn on
toereikend om het voor dezen broer noodi-
ge kostgeld te bestrijden. De Afdeeling ver
leende reeds finantiëele steun en thans zal
getracht worden, die steun met behulp van
Rijkssubsidie nog te verhoogen. Aan den
anderen kant zou het wenschelijk zijn in
dien voor den jongen behoorlijk werk kon
worden gevonden op den duur. Hij wil
graag varen, maar het spreekt van zelf, dat
deze wensch met het oog op zijn leeftijd
slechts kan worden ingewilligd -indien te
vens in goed toezicht is voorzien. Moeilijk
heden dus van verschillenden aard, waar
voor het vinden van een oplossing alle aan
dacht van den toezichthouder vraagt.
Over een der vrouwelijke voorwaardelijk
veroordeelden, die zich aan een diefstal
schuldig maakte ten nadeele van een ge
meente, een getrouwde vrouw, wordt door
de toezichthoudster bericht: „haar houding
ten opzichte van mij is schuchter en als zij
een poos mij niet heeft gezien is zij blij, dat
dat zoo is, waaruit ik opmaak, dat zij voelt,
dat haar houding niet in den haak is. Ik
hoop nu maar contact met haar te krijgen."
De betrokkene gedraagt zich verder goed,
maar het ligt voor de hand, dat ook een
dergelijk geval niet tot de gemakkelijke be
hoort en veel van het geduld en de zorg van
de toezichthoudster wordt gevraagd, wil
deze op den duur werkelijk iets bereiken.
In nog een ander geval geeft de armoede
van den veroordeelde, een huisvader met
groot gezin, die zich goed gedraagt, steeds
tot minder pleizierige berichten aanleiding.
Thans is hij weer achter met de betaling
van schoolgeld, evenals met het afbetalen
van schuld aan de Afdeeling. Alleen vast
werk zal vermoedelijk dezen man op den
duur kunnen helpen wanneer althans zijn
geaardheid hem niet het verkrijgen van
e\i»o$itie
MODEEHOEDEN
zulk werk belet. In die gevallen staat de
Afdeeling eigenlijk machteloos; het blijft
sukkelen en een bevredigende oplossing is
niet te vinden.
Naast deze enkele gevallen die zorgen
baren, staat echter het meerendeel van ge
vallen, die gunstig verloopen, dikwijls niet
alleen bevredigend, maar zelfs met bijzon
der succes. In die laatste gevallen blijkt dui
delijk hoeveel heilzame werking uit kan
gaan van goed toezicht en flinke verstandi
ge leiding. Hierbij moet in de eerste plaats
gedacht worden aan de z.g. „drank'geval-
len, waarbij een groot deel van het toezicht
en de leiding in handen is van de geheelont-
houdersvereenigingen, waarbij de veroor
deelde zich krachtens de bijzondere voor
waarden moet aansluiten, maar vooral ook
aan gevallen van voorwaardelijke veroor
deelingen bij zedenmisdrijven. lp het afge
loopen jaar kwamen verschillende ter zake
van zedenmisdrijven veroordeelden onder
ons toezicht en totnogtoe geven deze geen
reden tot ongerustheid. Naar het oordeel
van ondergeteekende zal dit voor een deel
in het ééne geval meer, in het andere
minder te danken zijn aan het vinden van
geschikt toezicht en goede leiding. Zoo
slaagde een dier toezichthouders er in voor
een ouden man, die tengevolge van seniele
aftakeling zich schuldig had gemaakt aan
het misdrijf van art. 247 Wetb. van Straf
recht, een goed huishoudster te vinden
welke thans mede toeziet op de naleving
der hem opgelegde bijzondere voorwaarden
en waardoor een einde is gekomen aan de
eenzaamheid en lichamelijke verwaarloo-
zing waaronder deze stakkerd gebukt ging
In een ander geval houdt een zenxwarts een
oogje in het zeil en brengt steeds goede be
richten, terwijl ook de overige rapporteurs
nimmer berichten over mogelijke herhaling
van misdrijf of vrees daarvoor melden.
Het spreekt van zelf, dat deze resulta
ten in zoo talrijke gevallen want helaas
is de toename van zedendelicten ook in dit
arrondissement al even onrustbarend als
elders niet alleen te bereiken zijn met
toezicht, maar dat ook een grondige voor
bereiding bij de rapporteering die resulta
ten o. m. bewerkt. In bijna al dit soort ge
vallen worden zoowel reclasseeringsrappor-
ten als psychiatrische rapporten uitge
bracht. Psychiater en reclasseeringsambte-
naar werken daarbij naast elkaar, maar niet
los van elkaar. Hoofdzaak van het reclas-
seeringsrapport is het maatschappelijk ge
deelte (waarvan de psychiater voor zijn
anamnese gebruik kan maken), terwijl de
conclusie voor de reclasseeringskansen
door dien ambtenaar wordt opgebouwd met
inachtneming van de conclusie van den
psychiater. Opgemerkt mag nog worden,
dat in enkele gevallen, waarin geen psychi
atrisch rapport aanwezig was, toch door
den reclasseerings-ambtenaar het advies
van den zenuwarts, Dr. Hoeneveld, lid van
het Bestuur der Afdeeling, kan worden in
gewonnen, zoodat ook daardoor waarbor
gen voor een wetenschappelijk niet al te
onvolloJUa of onjuiste conclusie werden
verkregen. De rapporteerende ambtenaar
ondervindt in dit arrondissement dus in de
ze zaken niet de moeilijkheden waarop in
het Voorl. Verslag van de Commissie van
rapporteurs uit de Eerste Kamer werd ge
wezen. (Bijlage n. J. B. 1930 afl. 8 blz. 80).
Dit neemt niet weg, dat in de toekomst ook
voor dit arrondissement aanstelling van een
districts-psychiater wenschelijk kan zijn om
verschillende redenen.
Voorwaardelijke invrijheidstelling.
De eenige onder ons toezicht staande
voorwaardelijk in vrijheid gestelde gedraagt
zich uitmuntend. Hij werkt aan de Zuider
zeewerken en is gemakkelijk te leiden. De
proeftijd van een voorwaardelijk in vrijheid
gestelde gehuwde vrouw eindigde voor
spoedig. Ook haar leiding was eenvoudig en
geeft tot geen bijzondere opmerkingen aan
leiding.
Werkzaamheden van anderen aard.
In den loop van het jaar bereikte de Af
deeling een verzoek namens de Nederland-
sche Spoorwegen om te worden ingelicht
omtrent het gedrag van iemand, die in losse
dienst bij die spoorwegen solliciteerde naar
een vaste betrekking. Het betrof iemand,
die zich destijds aan drankmisbruik had
schuldig gemaakt en daardoor ook in aan
raking was gekomen met den strafrechter.
De inlichtingen vielen ongunstig uit. Omdat
het de eerste maal is, dat een dergelijk ver
zoek de Afdeeling bereikte, mag er hier op
worden gewezen, in de hoop, dat die maat
schappij en andere instellingen zich in de
toekomst eveneens met dergelijke verzoe
ken tot de Afdeeling zullen wenden.
Voor de Afdeeling Groningen wordt het
toezicht uitgeoefend over een aan haar zorg
toevertrouwde voorwaardelijk veroordeel
de. Er zijn geen klachten en het geval
schijnt goed te verloopen.
Door het vertrek van den heer Reitsma
en zijn daarmee verband houdend bedanken
ontstond een vacature in het Bestuur en
verloor de Afdeeling een ijverig en be
langstellend Bestuurslid. Moge het hem ge
geven zijn in zijn nieuwe functie te Veen-
huizen wederom in het belang van het Ge
nootschap werkzaam te zijn.
In zijn plaats werd nog geen nieuw Be
stuurslid benoemd, wel in de plaats van
den heer Verstegen, die aftrad eveneens
wegens vertrek naar elders. Ook hem zij
hier dank betuigd voor hetgeen hij voor de
Afdeeling deed. Zijn opvolger in het Be
stuur is de heer P. H. D. Maas te den Hel
der, die reeds gedurende enkele jaren als
zeer actief toezichthouder voor de Afdee
ling werkzaam was.
Ter Algemeene Vergadering te 's-Gra-
venhage was de Afdeeling vertegenwoor
digd door haar lid Mr. A. Prins.
ZONDAGSDIENST APOTHEKEN.
Op Zondag 9 Maart is de apotheek van
H. J. F. Wanna, Ritsevoort5, geopend.
Op Zon- en Feestdagen en gedurende den
nacht is slechts één der apotheken geopend
De andere apotheken zijn gesloten van
's avonds 8 uur (Zaterdag 9 uur) tot den
volgenden morgen 8 uur.
In de apotheek, welke Zondags geopend is,
wordt gedurende de daarop volgende week
de nachtdienst waargenomen.
DISTRICTSARBEIDSBEURS.
Kostelooze bemiddeling voor werkgevers
en werknemers Geopend van 91 en van
25 uur. Des Zaterdags van 91 uur. Voor
werknemers uitsluitend van 912 uur en
Maandag- en Donderdagavond van 78 uur.
De Directeur van bovengenoemden dienst
maakt bekend dat heden de navolgende werk
zoekenden zijn ingeschreven;
3 bakkers, 1 bankwerker, 2 betonwerkers,
2 bloemisten, 2 boekbinders, 1 boeren
arbeider, 7 chauffeurs, 14 grondwerkers,
1 ketelmaker, 2 letterzetters 1 loodgieter,
2 mach. houtbewerkers, 1 metselaar, 1 op
perman, 8 pakhuisknechts, 3 schilders, 11
sigarenmakers, 1 tuinman, 1 schipper, 9 tim
merlieden, 52 losse arbeiders.
Geplaatst: 5 grondwerkers, 1 kantoor
bediende, 1 letterzetter, 1 metselaar, 2 opper
lieden, 1 sigarenmaker, 4 steenbikkers, 6 losse
arbeiders, 1 winkeljuffrouw.
Alkmaar, 7 Maart 1930.
De Directeur voornoemd,
Ed. v. d. HEUVEL.
VERTROKKEN PERSONEN.
P. Bloothoofd, zonder beroep, N.H., van
Stationsweg 22 naar Castricum. A Veen,
zonder beroep, N.H., van Kennemerstraat
weg 40 naar Opmeer. W. A. van der
Ben, glas in loodzetter, N.H., van Laat 177a
naar Amsterdam. S. A. C. Ploeger, win-
keljuffr., R.K., van Houttil 64 naar Haar
lem. A. de Jong, zonder beroep, R.K,
en echtgen. M. de Winter, van Nieuwlander-
singel 10 naar Akersloot. U. J. Hofman,
ambtenaar hyp. en kadaster, N.H., van
Snaarmanslaan 115 naar Assen. A. G
van den Berg, smid, N.H., van Stuartstraat
36 naar Haarlem. H. Jendraszak, dienst
bode, RK., van Kennemerpark 24 naar
Duitschland. M. Loos, dienstbode, R.K.,
van Nieuwlandersingel 46 naar Spanbroek.
J. C. Habedanck, gezelschapsjuffr., N.H.,
van Luttik Oudorp 46 naar Amsterdam.
J. Thesing, glazenwasscher, R.K., van Kwee
renpad 8 naar Den Helder. M. de Jong,
huishoudster, N.H., van Bleekerslaan 14
naar Oterleek J. J. Meijer, banketbak-
kersbediende, R.K., van Kennemerstraatweg
64 naar Amsterdam. C. Korver, timmer
man, R.K., van Hoftstraat 17 naar St. Pan-
cras. F. Maas, boerenarbeider, R.K., en
echtgen. A. de Lange en 5 kinderen van
Westdijk 12 naar Nieuwe Niedorp. P. W,
de Hoijer, monteur, N.H., van Boezemsingé
8 naar Eindhoven A. Rooö, lasscher,
G.K., van le Tuindwarsstraat 15 naar
Utrecht J. van Twuijver, bediende A.P.C.
R.Kvan Zeglis 10 naar Amsterdam.
V. W. J. Th. Vooren, ketelmaker, van Ver-
dronkenoord 107, inw., naar Amsterdam.
W. H. Booms, kapper, NH., van Scharloo
10 naar Utrecht. J. Kamp, timmerman,
D.G., en echtgen. N. Zwaan, N.H., en zoon
D.G., van Geest 24 naar Oudorp, NH.
J. C. A. M. Wagenaar, onderwijzeres, R.K
van Laat 205 naar Bergen, N.H. J. Mul
ler, onderwijzer, Nü, van Zilverstraat 8
naar Den Helder.
zonder dat Uw huid stukgaat of naschrijnt,
ook al is Uw baard nog zoo zwaar en hard,
indien U maar vóór het inzeepen de baard-
oppervlakte inwrijft met een weinig PuroL
Doouo 30-60 ea 90 et. Tab. 80 ct. Bij Apotfa- ea D.-ogUKu
Allereerst behandelde spr. de verschillen
de soorten die er zijn. De gewone vroegt
BROEK OP LANGENDIJK.
Openbare vergadering van de tuinbouw-
vereeniging „Groentencultuur" op Woens
dag 5 Maart in café „Marktzicht" te Broek
op Langendijk.
De voorzitter opende de vergadering met
een woord van welkom aan de aanwezigen
en den spreker en sprak zijn blijdschap uit
over de groote belangstelling. Als spreker
trad op de heer van Egmond van Lisse, met
het onderwerp: „De cultuur van tulpen".
Spr. merkte op dat hier toenemende belang
stelling voor en uitbreiding van de bollen-
cultuur is. Zal het bollenbedrijf rendabel
zijn dan is kennis van de cultuur noodzake
lijk.
'1de spr.
ijn. De
tulpen zijn in 1550 in ons land ingevoerd.
Ze zijn afkomstig uit den Balkan waar ze
in het wild werden aangetroffen. Na den
dwazen tulpenhandel van 1637 is men begon
nen de tulpen te veredelen en heeft men door
kruising nieuwe soorten verkregen.
Van de vroege tulpen kennen we de Duc
van Tol-soorten en verschillende enkele en
dubbele soorten. Gebroeid kunnen de vroege
tulpen in 14 dagen in bloei zijn.
Darwintulpen zijn 50 jaar geleden door
den heer Krelage uit Noord-Frankrijk in
ons land ingevoerd Voor vroege bloei zijn
ze niet geschikt. Rembrandt-tulpen zijn tul
pen met gebroken kleuren.
Er zijn variëteiten met gestreepte bloemen.
Handelswaarde hebben ze niet. Leliebloemi-
ge tulpen zijn een kruising van Darwin en
late tulpen. Ze hebben een wijde bloemkelk
en slappe stengel en kunnen niet best wor
den geforceerd. Mendeltulpen zijn een krui
sing van Duc van Tol en Darwintulpen. Ze
hebben de groei-eigenschap van de Darwin
en de vroege bloei-eigenschap van de vroege
tulpen. Men verwacht dat in de toekomst ae
beste soorten de vroege tulpen zullen ver
vangen.
Spr. raadt de aanwezigen aan indien ze
willen beginnen met Mendeltulpen, alleen
goede handelsoorten te koopen.
Triumphtulpen zijn een kruising van vroe
ge en Darwintulpen. Ze broeien niet zoo
vlug als Mendeltulpen, doch groei en grootte
zijn beter. Het is een goede handelstulp en
kenmerkt zich door sombere tinten.
Breedertulpen zijn in Amerika zeer ge
wild. Worden ze daar gekweekt op zonnige
plaatsen dan komen ze tot hun vollen waar
de. In ons land komen ze niet tot hun recht.
Ze hebben meest donkere kleuren
Ideaaltulpen zijn een kruising van vroege en
Darwin. Er zijn veel soorten in edele kleu
ren, zuiver wit, rose en lichtblauw.
Robusttulpen zijn een kruising van vroege
en Darwin.
Ze hebben groote bloemen en heldere
kleuren. Of ze voor broeien geschikt zijn is
nog niet aangetoond.
Specietulpen worden geïmporteerd uit
Rusland, waar ze in het wild in de steppen
worden gevonden. Het zijn kleine tulpen en
zij gelijken ook wat de kleur betreft meest op
onze vroege tulpen.
Verder zijn er nog Bizarretulpen als uit-
loopers van gewone en Parkieten met gril
lig gevormde bloemen. Ze bezitten geen han
delswaarde.
Vervolgens behandelde spr. de teeltwijze.
De bol van een tulp is gerokt in tegenstel
ling met een knol, die massief is. De tulp is
een één-jarig bolgewas, de nieuwe bol groeit
uit het hart van de oude.
Bezien we een bol van buiten naar/binner
dan zien we eerst een bruine huid, dan 4 tot
5 vleezige rokken, van binnen de spruit en
klister die weer een nieuwe bol vormt.
Onderaan vinden we de schijf waarin al
le deelen zijn ingeplant. De voortplanting ge
schiedt voornamelijk langs ongeslachtelij-
ken weg.
De groei van een bol staat nooit stil.
Wanneer ze in de schaduw worden be
waard vormt zich onderaan de schijf een
wortelrand.
Van een tulp zijn de eerste wortels de
beste.
Voorzichtigheid bij de behandeling van
bollen is dus eisch. Wordt de wortelrand be
schadigd, dan wordt de groei belemmerd.
De tulp groeit op verschillende grondsoor
ten, ze groeit niet langer dan een jaar op
denzelfden grond en moet dus ieder jaar
van akker verwisselen.
De grond moet voldoende los zijn ongeveer
een voet diep. De bedden bij voorkeur niet
langer dan 10 M. Voor een goeden wateraf
voer moet de akker iets rond liggen.
Op kleigrond is kunstmest de beste bemes
ting.
De diepte*van zetten regelt zich naar de
grondsloort, 12 c.M. zal hier misschien de
gewenschte diepte zijn waarbij dan later nog
een laagje turfmolen over de bedden.
Het aantal bollen per regel regelt zich
naar de grootte. Tulpen moeten niet te dur.
staan, als ze volgroeid zijn moeten ze elkan
der raken.
Zijn ze in bloei dan moeten de dwalingen
en dieven worden verwijderd. Dieven komen
voor zoowel in vroege als Darwinsoorten.
We kermen twee ziekten bij de tulpen n.1
de kwade-grond-ziekte en de stekerziekte of
vuur. De kwade grondziekte komt hier nog
niet voor maar wel in de bollenstreek.
Kenmerk van de ziekte is dat de bollen
wel wortels schieten doch niet boven den
grond komen.
Het vuur dat hier ook voorkomt, komt
hoofdzakelijk voor bij soorten met hooge bol
len met gesloten punten. Het verdient aanbe
veling bij de grootste bollen van die soorten
voor het zetten de neuzen af te snijden. Ook
het hardhandig behandelen van tulpen op
het veld zoodat de bladen gekneusd worden
kan vuur veroorzaken.
Treedt vuur op dan groeien óe bolleo niet
verder.