llkmaarsclie Cairant DE VERDWENEN DEI* Radio-hoekje HuUird 'wee en dertigste Jaargang, l»oiHlorclaK 27 blaart I M II I K'KIV RIVIERA-FILMPJES Provinciaal nieuws No. 73 1930 Vrijdag 28 Maart. Hilversum 1875 M. 10.-10.15 Morgen- wijding. 12.1 o2.Concert. A. V R O- Trio. 205-2.45 Uitzending voor scholen. Dr. J. lesch: „Wonderwezens der Natuur'7. 2.453.üramofoonmuziek. 3 Maak het zelf! cursus. 4.30—5.— Gramo foonplaten. 5—5.30 Lezing. 5.30 Concert door 't Omroeporkest. 6.45—7.15 Spaansch: Beginnes. '-15 7.45 Radiocursus vanwege het Onderwijsfonds voor de Binnenvaart. K. G. Knupker. lloe te handelen bij en na een aanvaring. 8.01 Operette-uitz. vanuit de Tivoli" Schouwburg te Rotterdam Het Fritz Hirsch Operette-gezelschap. Na afloop: pers bericht. 11Dansmuziek uit Cabaret La Gaïté" te Amsterdam. 12— Sluiting. Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 M 10.30 Korte Ziekendienst onder leiding van Ds. I. Groenenberg. 11.30—12— K. R. O. Godsdienstig halfuurtje. 12.15—1.15 K. R. O. Concert door het K. R. O -Trio. 1.15— 2— K. R. O. Gramofoon. 2—3KRO Gramofoon. 4—5— N. C. R. V. Gramo- foonmuziek. 5—6.30 N. C. R. V. Concert. Mevr. Schaddeleev. Roon, viool. J. w! Bede, viool. J. T. Schaddelee, orgel. 6 30 K. R. O. L. van Giersbergen: Het nut der bijen. 7 —7.30 Schriftverbetering-cursus. 7.30 V P. R. O. Sprekers Ds. D. Drijver, Mr. M. J. Moltzer en Dr. K. F. Proost. J. Repelaar v. Driel, alt. Mevr. C. J. Paris—Koene, piano. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. R. Good, viool. M. Good, piano. 12.50 Orgelconcert. G. Ryan. 1.50—2.50 Gramofoonmuziek. 3.05 Uitz. van de Grand National (Paardenren nen). 4.05 Tooneeiuitz. voor scholen. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Le zing. 6.35 Nieuwsberichten 7.Piano recital door V. HelyHutchinson. 7.20 7 40 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Zang door Greta Keiler. 8.2t Concert. C. Supervia, alt. H. Cohen, piano. Symp.ionie Orkest. 9 20 Nieuwsberichten. 9.35 Vervolg concert. 10.35 Nieuwsberichten. 10.45 Lezing. 11.„The Grand Aristocratie". Hoorspel. 11.5012.20 Dansmuziek. Parijs Radio-Paris", 1725 M. 12.20 Gra mofoonmuziek. 12.502.20 Gramofoonpla ten. 4.05 Orkestconcert en soli. 6.55 Gramo- foonplaten. 9.05 Concert. Orkest en solisten. Langenberg. 473 M. 6.207.20 Gramo foonmuziek. 9.3510.45 Gramofoonplaten. 11.30 Gramofoonpl. 12.25—1.50 Orkestcon cert en alt. 4.505.50 Orkestconcert en piano. 7.20 Orkestconcert en piano. 8.20 „Die verlorene Tochter". Blijspel van L. Fulda. Daarna tot 10.35: Orkestconcert. Vervolgens tot 11.20: Dansmuziek. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkest concert. Declamatie. 4.5.Kindertooneel. 7.20—11.05 „Don Carlos". Opera van G. Verdi. Brussel, 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.55 Gramofoonplaten. 8.35 Orkestconecrt en zang. Zeesen. 1635 M. 8.50—11.20 Lezingen. 11.2012.15 Gramofoonplaten. 12.15—1.20 Berichten. 1.20—1.50 Gramofoonplaten. 1.50 3.50 Lezingen. 3.504.50 Concert. 4.50— 7 20 Lezingen. 7.20 Jazz-Ensemble. 7.50 Uit Leipzig: „Das Moor" van Wellenkamp. 9. Gramofoonplaten. 9.50 Lezing. Daarna: Concert. Mandoline-orkest en sopraan. (Onderstaand bericht is reeds geplaatst in ren deel der vorige oplaag. DE NIEUWE VINDING VAN MARCONI Uit Sydney wordt gemeld dat de poging van Marconi om vanuit Genua de electrische lampen op de tentoonstelling te Sydney langs draadloozen weg te ontsteken, gelukt is Door den door Marconi uitgezonden golf werden ongeveer 3000 lampen op de tentoon stelling ontstoken. Terwijl Marconi aan boord van zijn jacht „Electra" het gesprek voerde op de korte golf met Australië, lag zijn vrouw in een der dekhutten ziek in bed. Het jacht zal morgen naar Fiunicino stoo- Door E. PHILLIPS OPPENHEIM. geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. 24) ■Mocht juffrouw Delora terugkeeren zeide ik tot den portier onderwijl ik naar de lift ging, „laat mij dat dan even we ten. Ik ga op mijn kamer een paar brie ven schrijven." „Juffrouw Delora kwam juist binnen, toen u den voortuin overstak. Zij is naar haar kamer gegaan." „Alleen?" „Ik meen gezien te hebben, dat een neer haar vergezelde", antwoordde de portier. „Zal ik haar even opbellen om te vragen of ze u ontvangen kan? Ik aarzelde een oogenblik. Ik herin nerde mij, dat zij mij verzekerd had geen enkelen vriend te Londen te heb ben, maar ten slotte zeide ik: „Ja, doe dat maar, zeg haar, dat het mij zeer aangenaam zal zijn als zii m>.i wil ontvangen." De portier telefoneerde naar boven en een paar oogenblikken later kwam hij uit de telefooncel met de mededeeling. „Het zal juffrouw Delora zeer aange naam zijn als u zoo vriendelijk zou wil len wezen over een kwartier Bij haar te komen." Ik knikte en begaf mij naai- de lift. Het was mij alsof mijn sigaret me niet meer smaakte. Ik onderging blijkbaar een nieuwe sensatie en wel van niet aau~ genanten aard. Daarmede ging gepaai d eeD grenzelooze nieuwsgierigheid, wie de heer was, die thans bij Felicia was. men. waar Mussolioi de eelctrische installa ties zal bezichtigen en eveneens een draad- loos gesprek zal voeren. Door Tom Schilperoort. Zelden heeft Nice en de kust een dergelijke opeenvolging van feesten en van belangrijke leesten gezien als in dit seizoen. In de eerste plaats hebben we natuurlijk hier de onvol prezen Reines-de-Beauté gehad, die dit jaar wel in het bijzonder door sierlijke elegance en schoonen lichaamsbouw uitmuntten. Ik moet zeggen, dat de tegenzin, welken men bij u tegen dergelijke concoursen koestert, hoogstwaarschijnlijk onder deze gouden zon in het milieu der wuivende palmen heel wat minder op zijn plaats zou lijken. Het zal ook stel!ig wel bijdragen tot een meer milde re beschouwing, dat bij deze schoonheids- keuze het intellectueele element verre van uitgesloten geweest is. En wie de serie jon ge gekozenen vergelijkt met die van verle den jaar, kan niet anders dan een vooruit gang in distinctie constateeren. De „hard labour" op mondain gebied, waaraan deze jonge meisjes onderworpen zijn gedurende haar kort verblijf aan deze Zuiderstranden, bestaat voornamelijk uit het defileeren over de waarlijk vorstelijke pros ceniums van het Palais de la Méditerranée, of van de Ambassadeurs te Cannes, waar een elite-publiek, onder wie ex-" als nog re- geerende vorsten, de gastheeren zijn van de ze vorstinnen der schoonheid, Redfern, Poi- ret, Jeanne Lanvin, Worth, Doucet hebben zich gehaast, de verschillende mooie meis jes een behoorlijke aankleeding te bezorgen, en waarlijk, wat kan men beter doen, dan een mooie vrouw een mooi pakje te bezor gen. Pas bij 'n dergelijke show ontdekt men, wat kleeding is, en wat kleeding zijn kan, en men zou met eenige variatie op het gezeg de van Lodewijk XIV, dat truffels niet wa ren, wat iedereen daar zoo maar van dacht, kunnen-zeggen, dat ook kleeren niet zijn „ce qu'un vain peuple pense". Indien mijn col lega Leo Faust over dit onderwerp reeds niet een alleraardigst boek in 't Hollandsch bewerkt had, dat hij de Roman van de Mo de heeft genoemd, en dus in Holland wel be kend zal zijn, zou ik het wagen, u daarover nog een oogenblik langer te onderhouden. Thans echter wenden we ons weer tot de realiteit terug, welke ons door de schoon heidskoninginnetjes in zoo schoonen en aan moedigenden vorm wordt verbeeld. Een tweede evenement, waar het vrouwe lijk schoon en de kunst van het dragen van schoone dingen al evenzeer op den voor grond trad, is het groote feest geweest, dat in Nice gehouden is in het Paais de la Mé diterranée, en dat tot titel had „Toute 1'Es- pagne". Het is ongelooflijk, zich de weelde voor te stellen van de schitterende shawls om talrijke minstens even mooie schouders geslagen, welke dien avond dit monumenta le feestpaleis, dat in stijl en uitvoering zijns gelijke nog niet heeft gevonden als aan de andere zijde van den Grooten Haringvijver, bevolkten. Het komt wel eens voor, dat men in de uitstalkast van de een of andere groote dameswinkel een fantastisch mooie shawl kan zien uitgestald, of dat men in Spanje reizend, zoo nu en dan en vooral feestdagen of bij feestelijke gelegenheden vele mooie shawls bewonderen kan. Maar een collectie en een bijna overstelpende rijkdom, zooals hier bij deze gelegenheid werd te zien gege ven, kan als onvergelijk worden beschouwd. Voeg daarbij een zaal, waarin voor 1500 gasten gelegenheid tot soupeeren is, en een schitterende verlichting, welke zoo is aan gebracht, dat geen enkele reflex een valsche schittering kan opwekken, en alle directe lichtbronnen onzichtbaar zijn aangebracht, daarbij een va-et-vient over de breede mar meren trappen van de hall naar het atrium en van deze laatste naar de danszaal, dan zult u een klein beetje de pracht van dit avondfeest kunnen voorstellen. Maar bij deze twee belangrijke festijnen is zich een derde komen voegen, dat weer in gansch aqdere en ook breedere kringen de aandacht trekt. Dit is het feest van Mistral, dat dit jaar wegens het feit. dat een eeuw geleden de Proven^aalsche dichter Frédéric Mistral te Maillane het licht zag, gevierd wordt. Eigenlijk zullen de feesten in Mail lane plaats vinden, waar Mistral geboren is en geleefd heeft. Deze Semaine de Mistral, welke thans te Nice wordt gevierd, en waar- HOOFDSTUK XIII. In spanning wachtte ik af tot de laat ste seconde van het kwartier voorbij was, oni daarna aan haar zitkamer aan te kloppen. Felica deed mij zelve open. Zij was alleen maar gekleed om uit te gaan. Zij was nog erg bleek en de don kere schaduwen onder haar oogen ver rieden een slapeloozen nacht. Ik meende op te merken, dat zij mij een beetje ver legen ontving. Zij bleef staan en noodig- de mij niet eens uit om te gaan zitten." „Ik hoop. dat u vanmorgen iets naders omtrent uw oom heeft vernomen", be gon ik. Zij antwoordde hoofdschuddend: ..Ik heb niets van eenig belang gehoord." ,,Dat spijt, mij werkelijk en ik vrees, dat u zich ernstig bezorgd over hem gaat maken." Terwijl zij schijnbaar al haar aan dacht besteedde aan een knoopje van haar handschoen, antwoordde zij: „Ja, dat doe ik inderdaad. Ik maak mij zoo ongerust, dat ik haast niet meer weet wat ik doe." „Maar als ik u vragen mag. waarom vindt u het dan niet goed, dat ik mij tot de politie wend en verzoek een onder zoek in te stellen? Als u dat liever heeft, zouden wij ook een particulieren detec tive in den arm kunnen nemen. Ik meen het ernstig, dat hier handelend moet worden opgetreden." Hoofdschuddend verklaarde zij een voudig weg: „Ik durf niet." „U durft niet?" „Ja. want als hij dan terugkomt", liet zij er als toelichting op volgen, „zou hij verschrikkelijk boos op mij zijn. Die oom van mii is een zeer excentriek per soon. Hij doet soms allervreemdst en duldt niet, dat men hem naar aanleiding toe Madame Mistral. Monsieur Marius Jou- veau, de „Capoulié du Félibrige", Joseph d' Arbaud, die de traditie van de Proven^aal- sche folklore voortzet aan het hoofd van zijn „guardians" in het hart van de Camar- gue, met deze trouwe en stoere volgers van den meester de feestelijkheden te Nice met hun tegenwoordigheid zijn komen opluiste ren, is om zoo te zeggen een voorlooper van de latere Mistral-feesten in Provence zelf. Laat ik even de groote waarde van Mis tral voor Provence mogen verklaren. Frédéric Mistral werd te Maillane 6 Sep tember 1830 geboren, waar zijn vader eige naar was van een der groote „Mas", ge naamd „Mas dou Juge", waar hij zijn kinds heid doorbracht. Zijn dichterlijke aanleg en zijn liefde voor zijn geboorteland deden hem dieper dringen in de onde tradities en de resten, welke van de „Langue d'oc" wa ren overgebleven. Hij wist een kring van medestanders om zich heen te verzamelen en stichtte met zeven jongelieden, welke al len evenzeer enthousiast waren voor de schitterende schoonheid van het Proven- $aalsche verleden op het gebied van kunst en letteren en folklore, als Mistral zelf, een verbond. Dat gebeurde in 1854 en het ge nootschap, dat toen gesticht werd, werd de Société du Félibrige genaamd, waarvan Mis tral het hoofd en de ziel bleef. Hij zelf schreef in het Proven^aalsch, dat een zoet vloeiende taal is, verschillende werken en gedichten, waarvan Mireille, in het Proven- ?aalsch Mireio, Calendou, Lis Isclo d"Or de eersten zijn, en waarvan Mireille vooral al gemeen bekend is gebleven. Bovendien werk te hij aan een groote spraakkunst voor het Proven^aalsch, waarin hij alle uitdrukkin- fen in deze taal bijeenbracht, en die „Lou résor dou Félibrige" is getiteld, die als hoeksteen voor het gebouw der Proven^aal- sche litteratuur onmisbaar is. Van 1896 tot 1909 arbeidde hij bovendien aan het tot stand kernen van een Proven^aalsch mu seum te Arles, het Museon Ariaten, waarin niet alleen alle Proven^aalsche antiquiteiten verzameld zijn, maar die te beschouwen is als de ware illustratie van de Proven^aal- sche encyclopaedie, waarover we het hierbo ven hadden. Wie ooit in deze schitterende streek der Provence te Arles komt, moet niet verzuimen, dit museum, dat Mistral, dank zij een toewijzing van den Nobelprijs, hem ge daan, onderbrengen kon in een oud vijftien- de-eeuwsch kasteel, te bezoeken. Mistral in zijn werk is nog het evenbeeld van den ouden klassieken dichter. Waren reeds de hoven van de Koningen van Arles in de middeleeuwen beroemd om hun cours d'amour, waar de dichtkunst een hoogen graad van volmaaktheid bereikte, en waar de minstreels hun liefdezangen het best ge waardeerd wisten, Mistral is, wat betreft, een waardig zoon van zijn dichterlijk land geworden. Zijn dichterlijke beschrijving van den Rhónestroom in „Lou Pouémo dou Ro sé", met zijn steden Orange, Avignon, Be- aucaire en Arles met de trotsche bevolking der oevers en hun raszuivere oude bescha ving, is hiervan een sprekend voorbeeld. Het zou ons hier te ver voeren, indien we de heele geschiedenis van ,deze ontwikkeling der Félibrige uit wat voor dien tijd aan overblijfselen der Provenqaalsche taal restte, na te gaan. Stellig is, dat Mistral hier voor goed de oude overblijfselen heeft doen her leven en het land met buitengewone ener gie en gevoel voor schoonheid zijn oude ge bruiken en legenden, zijn gewoonten en tra dities teruggeschonken heeft. Mireille is ge worden tot het symbool van de Provenqaal- sche vrouw en geen ander vers heeft meer het hart geopend van deze aan hun land verknochten dan dit eerste werk van Mistral. Het is in vele talen vertaald, ik meen echter niet in het Hollandsch, en is ook buiten het land het meest bekend geworden daardoor. Wat de Société du Félibrige betreft, oor spronkelijk slechts een kring van enthou siaste jongeren, deze is thans het hechte bol werk geworden van alles, wat Proven- qaalsch denkt en liefheeft. De feesten in Nice zijn betrekkelijk weinig opvallend, behalve dat de guardians (dat zijn de ruiters uit de Camargue, welke daar bij Saintes Maries de la Mer de wilde stie ren hoeden, de daar in het wild verkeerende paarden africhten, en van de Provengaal- sche zeden de rasechte kern zijn) op hun witte paarden in hun costuums met de groo te hoeden op en met de lange drietanden, de verschillende plechtigheden met hun tegen woordigheid hebben opgeluisterd. Vele daarvan iets vraagt." „Maar hij mist toch het recht", opper de ik verstoord, „u zoo maar in een vreemd hotel achter te laten, zonder eenig dienstpersoneel, zonder een woord tot afscheid of toelichting. Ik vind dat eenvoudig ongerijmd." Eindelijk had zij haar handschoenen dichtgeknoopt en nu keek zij mij aan met een wonderlijk glimlachje om de hoeken van haar mond, terwijl zij de handen op haar rug legde „Kapitein Rotherbv", zeide zij, „er zijn in de wereld heel wat dingen die boven ons verstand gaan. Ik gevoel mij diep ongelukkig en hoogst verlegen met den toestand, maar ik weet wat mijn oom van mij venvacht wat ik doen zal. Het is zijn waarachtige wensch dat ik mij kalm houd en geduld oefen." Ik zweeg een paai- oogenblikken. Het werd lastig om met haar te praten. „U is vanochtend uit geweest, niet waar?" zei ik een beetje kortaf. „Zeker, maar ik geloof niet, dat van mij kan worden verwacht, dat ik u zal medecleelen waar ik geweest ben. Ik ben alleen naar een adres geweest, waar ik meende iets nieuws omtrent hem te ver nemen." „U i6 met een heer teruggekomen." men." „Neen, geen mijnheer", viel zij mij vrien delijk in de rede. „Dat moet u niet denken, kapitein Rotherbv. Het was een persoon, dier, ik verwachtte. „Wees niet boos op me", ver volgde ZÜ- haar blikken schuchter op mij richtend, „dat er wel wat is, dat ik u niet ver tel". „Neen boos ben ik niet", anwoordde ik kalm. „Ik zou alleen willen zeggen, dat, in dien het u mogelijk was mij uw volle vertrou wen te schenken, het naar mijn inzien wel zoo voed zou ziin. Maar ik moet er bn'voe- vreemdelmgcn, die deze stoet kleurige rui ters op hun witte paarden door Nice hebben zien trekken, zullen niet geweten hebben, vanwaar deze in onze moderne stad zoo uit zonderlijk aandoende groep getogen kwam. Zij moeten aan een carnavalsprelude heb bic gedacht. Niets is minder waar. Integen deel, in de wijde vlakten van de Camargue aan de oevers van de Rhónedelta bij Saintes Maries de la Mer, met zijn fortkerk uit de middeleeuwen, ligt een streek, waar de mo derne tradities nog niet hebben kunnen doordringen, waar de „manades" der guardians, die deel uitmaken van de Naci- oun Guardiano, in de vlakten liggen uitge zaaid, en die van het werk en van de ge dachte van Mistral de zu berst e en de fana tiekste volgelingen en vereerders zijn. Veertig van deze ruiters zijn naar Nice afgevaardigd ter bijwoning der feesten, die bestonden uit lezingen ower verschillende onderwerpen, alle Provence betreffend, ge deelten van het werk van Mistral of voor stellingen van Proven^aalschc locale stuk ken of liederen. Er is ook een excursie ge maakt naar de Rocque d'Aiglun, waar het groote gedicht Calendal van Mistral speelt op het kasteel van Etérelle. Er is verder een optocht gehouden en er zijn tableaux-vi- vants, Arlesiaansche dansen en typische voordrachten met Proven<;aalsche muziek instrumenten gegeven, terwijl er een monu ment voor Mistral op het Mozartplein is op gericht in tegenwoordigheid van Mme Fré déric Mistral en alle delegaties. Momenteel staat aan het hoofd van deze Provemjaalsche beweging Joseph d'Arbaud, die als Provenqaalsch dichter zoowel als het hoofd der guardians van de Camargue* de plaats van Mistral naar diens eigen wil neeft ingenomen. Deze voor ons Noordelijk- begrip curieuze combinatie van dichter cn aanvoerder der „manades" duidt al op de wel zeer bijzondere en karakteristieke le vensopvatting en uitingen van deze buiten gewoon interessante Zuiderlingen. Het seizoen te Nice heeft zelden interes santer feest gekend, al was het dan ook niet mondain. De „manades" zijn de stierenkudden, welke ieder afzonderlijke benamingen en soms ook eigenaars hebben, en die in de weidevlakten van Camargue geweid en ge dresseerd worden. T. S. EGMOND AAN ZEE. Groote plannen der reddings brigade. Einde van den cursus. Dinsdagavond is de laatste les gehouden van den cursus voor het redden van drenke lingen, die voor de Reddingsbrigade alhier gehouden werd door den heer P. Schipper, arts, in het gebouw „Bellevue". Deze laatste avond had meer het karakter van een gezellig samenzijn. De heer Schipper verklaarde, dat het hem een genoegen was geweest dezen cursus te mogen geven. Allen hadden flink hun best gedaan en de opkomst was zeer goed geweest. Dit laatste achtte spr. vooral een bewijs, dat allen veel belang stelden in de E. R. B. en haar werk. Spr. verklaarde, dat alle cursisten voldoende onderlegd waren om handelend te kunnen op treden, en hoopte dit bij de oefeningen op het strand te kunnen aantoonen. De voorzitter der E. R. B„ de heer Kockx, dankte den heer Schipper voor de bereidwil ligheid dezen cursus te leiden. Daarom be treurde spr. het. dat twee heeren den ge- heelen cursus niet hebben gevolgd. Van één is de reden bekend, maar de ander is na één maal den cursus te hebben bijgewoond, zon der eenige kennisgeving weggebleven. Spr. betreurde dit, vooral waar de heer Schipper dezen cursus belangeloos had gegeven. Als blijk van waardeering bood spr. den leider een boek of tijdschrift naar keuze over zijn vak aan. Spr. dankte ook den heer Opmeer, die het café „Bellevue" kosteloos ter beschikking van de vereeniging had gesteld. Aan mevr. Op meer werd een doos bonbons aangeboden. Vervolgens deelde de heer Kockx mede, dat de twee maatschappijen, waarvan hij direc teur is, hadden besloten mede te werken voor de veiligheid dei- baders. Daarom was besloten, dat nóch de Mij. Noordzeebad-Egmond, nóch de Mij. Zeebad personeel in dienst zouden nemen, dat niet zwemmen of roeien kan. In de tweede plaats gen, dat ik niet door nieuwsgierigheid wordt gedreven. Ik nu, ik gevoel iets meer dan zuivere belangstelling Zij reikte mij beide handen en sloeg haar oogen naar mij op. Zij glansden alsof er tra nen in waren gekomen.^ „O, ik geloof u ten volle, kapitein Rother- by". zeide zij, „en ik zou mij overgelukkig achten zoo ik u alles mocht mededeelen wat mij verontrust, alles wat ik op het oogenblik niet begrijp. Maar ik mag dat niet, ik mag dat iuist niet". „Weneer u het oogenblik dan wel gekomen acht, ben ik bereid naar u te luisteren. En als u mijn diensten noodig heeft, dan sta ik tot uw beschikking." „U vertrouwt mij dus nog een klein beet je?" vroeg zij haastig. „Onvoorwaardelijk!" „U gevoelt zich niet geërgerd, dat ik u nog eens moet zeggen, dat ik uitga en dat ik onvergezeld wil blijven?" „Wel neen!" verklaarde ik. „Als u mijn hulp noodig heeft, dan ben ik steeds be reid". „U is wel heel vriendelijk voor me. Zou het u mogelijk zijn een paar minuten voor mij over te hebben, dat we nog eens praten kun nen?" „Op elk Wr van den dag!" antwoordde ik. .«Zeggen wij dan vijf uur. Komt u dan hier en houd met een beetie gezelschap. Als u misschien vanavond niets beter te doen heeft „Ik heb niets te doen", haastte ik mij haar te verzekeren. „Ik weet nog niet, of ik lust zal hebben om uit te gaan, maar ik zou u in ieder geval nog eens gesproken willen hebben". „U kunt op mij rekenen", beloofde ik. „Ik moét alleen binnenkort voor korten tijd naar Norfolk „Naar Norfolk?" viel zij mii in de rede zouden genoemde maatschappijen er voor zorgen, dat. als de E. R. B. een gebouwtje op het strand plaatste als bergplaats van liét reddingsmateriaal, er iemand zou worden aangesteld, die den geheelen dag op he: strand dienst moest doen met het gebouwtie als standplaats. De bedoeling was dan. deze persoon zoo danig op te leiden, dat hij ook als leider der E. R. B. kon optreden. Ook stelde de voorzit ter zich voor, dat de leden in Alkmaar les in reddiügzwemmen zouden ontvangen. Hieruit bleek dus dat de E. R. B. met d« twee maatschappijen wil zorgen, dat het red dingswezen in Egmond aan Zee tot in de puntjes geregeld is. tot welzijn van de gaster die Egmond's strands 's zomers komen bt zoeken. CASTRICUM. Naar wii vernemen zal het aangekondigde muziekconcours te organiseeren met mede werking van het fanfarekorps D.I.U. en Castricum Vooruit dit jaar. wegens te ge ringe deelname niet kunnen doorgaan. Het uitvoerend comité heeft thans besloten in het a.s. najaar tijdig maatregelen te nemen om dat concours te doen slagen in het vol- gende jaar. Van den aanvang af had het uitvoerend comité niet veel hoop dat haar poging dit jaar nog met succes zou worden bekroond, omdat de tijd voor inschrijving te laat was gekozen, hetgeen zijn oorzaak vindt in het laat maken van de plannen. Men zal echter het volgende jaar er tijdig bij zijn. De andere feestelijkheden welke in ver band met in muziekfestijn zouden worden gehouden zullen echter wel doorgaan. Hier aan wordt krachtig gewerkt door het be stuur v3n Castricum Vooruit en de harddra- verijvereeniging. Naar wij vernemen zijn de financieele uitkomsten van de gemeentelijke gas- en electriciteitsbedrijven over 1929 als volgt: Winst gas 2342.12 tegen in 1928 3250, daartegen over staat echter dat meer dan 1000 in 1929 minder is ontvangen aan opbrengst voor teer, terwijl de ingevoerde tarieven, die over 1928 slechts 4 maanden hadden gewerkt een mindere opbrengst van rond 1400 bezorgden. Voorts werd aan ex tra onderhoud in het verslag jaar meer uit gegeven een bedrag van 300. NOORD SCH ARWOUDE. Dezer dagen was het 25 jaar geleden dat mej. M. Davids als huishoudster in dienst is gekomen bij den heer J. Brakeboer aan de Spoorstraat alhier. Wij vernemen dat het haar aan belang stelling niet heeft ontbroken. EGMONDBINNEN. Voor het patronaat is aangekocht een cine- matoestel, de z.g. Pathé-Pural, die sinds kort in ons land wordt geëxploiteerd. We zagen daarmee proefdraaien en stonden vol be wondering voor de scherpe en niet-trillend' beelden. Het bestuur van het waterschap de Oningepolderde Landen onder Egmond- binnen stelde tot wegwerker aan den hee- G. Admiraal. HEEMSKERK. „Het Witte Kruis". De leden van bovengenoemde Noord-Hol! afdeeling kwamen Dinsdagavond in „Flora" in jaarvergadering bijeen. De voorzitter, de heer P. de Vries Thz heette de aanwezigen hartelijk welkom. In zijn openingswoord herinnerde hij aan he eerste lustrum dezer vereeniging, waarom ter bestuurstafel een schitterend bos bloemen prijkte. Behoudens enkele uitzonderingen sprak het jaarverslag van een gezond en opgewekt vereenigingsleven. Door vertrek is het leden tal met 7 verminderd, doch 4 nieuwe zijn toe getreden. Het gebruik der ligtenten is helaas groot geweest, doch succes is niet uitgeble ven. Een tent is door den storm vernield j Geen enkel lid is uitgezonden en van het con sultatiebureau is veel gebruik gemaakt. In totaal hebben 37 patiënten gebruik gemaakt van 65 verplegingsartikelen. Nog werd her innerd aan het bedanken van den heer W. v.' Doorn als magazijnhouder, 'och de vereeni ging kon in zijn opvolger, de heer D. J Schipper, geen h re getroffen hebben. Ter f*. „Is dat ver hier vandaan?" „Maar een paar uur sporens." „En blijft u daar?" Ik schudde het hoofd en zeide: „Denkelijk niet. Ik ben van plan terug te keeren nadat ik mijn broeder de hand heb gedrukt". „Waarom komt u zoo gauw terug?" vroeg zij, mij aanziende. „Omdat ik u misschien van dienst zou kun nen zijn". „U is toch wet zoo vriendelijk voor mij", zeide zij op ernstigen toon. „En dan te be denken, dat ik, toen ik u voor het eerst zag. u voor een man hield, die Maar dat doet niets ter zake", besloot zij haastig. „Doe mij het genoegen met mij naar de lift te gaan en voor mij te bellen. Ik weet geen weg in al die gangen." Zij stapte in de lift en nadat zij mij ten afscheid had toegewuifd, keerde ik naar mijn kamer terug. Om klokke half een ging ik naar het café om te lunchen. De zaal was goed bezet, maar haast de eerste, dien ik zag, was Louis, die minzaam en beleefd een gezelschap bezoekers naar hun plaats ge leidde. Ik nam plaats aan mijn vaste tafel en keek toe hoe hij zijn werk deed. Wat moet hij ee npracht van een kellner geweest zijn. dacht ik. Vlug en geruischloos bewoog hij zich, zijn oogen schenen overal heen te kij ken, zoodat hij de geringste fout van zijn on dergeschikten opmerkte, evenals het haast onmerkbare voorhoofd fronsen van zijn klan ten. Ieder, die daar zijn lunch gébruikte, kreeg het gevoel alsof hij een deel van Louis' persoonlijke belangstelling deelachtig werd In de verte zag men, hoe hij met zijn in nemend lachje een behoorlijk menu opstelde voor een bedeesd jongmensdi, terwijl hij een paar oogenblikken later met een smulpaap of een trouwen klant de herinnering ophaalde aan een of andere kostelijke saus Zoo'n man had als raaftre d'hotel zijn carrière gemist. Hij bezat de gave nvan een diplomaat, de vlotheid en inspiratie van een genie. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5