IhmschG CairanL
DE VEDD1B DEI*
Amerikaansche notities.
Radio-hoekje
FEUILLETON.
Binnenland
Hanfcrd twee en dertigste Jaargang.
No. 80
1930.
VriMlaff 4 April
Zaterdag 5 April.
Hilversum, 1875 M. 10.—10.15 Morgen
wijding. 12.152.Concert. A. V. R. O.-
Kwintet. 2.—2.30 E. Steendam: „De make
laardij in den lande in nieuwe banen ge
bracht". 2.30—4.— Aansluiting van het Tu-
«chinski-Theater te Amsterdam. 4.—4.30
'Modepraatje door mevr. de Leeuw—van
Rees. 4.30—5.Sportpraatje door H. Hol
lander. 5.—5.30 Gezondheidshalfuurtje. Dr.
ij. b. F. van öils, arts: Het leven van den tu-
bêrculose-lijder. 5.30—6.— Duitsch: Gevor
derden en conversatie. 6.Concert door de
Stafmuziek van het 5de Regt. Infanterie. In
de rustpoos: Causerie door J. B. Sprenger:
De zeilvaart in onzen tijd. 8.V. A. R- A.
Concert. Het V. A. R. A.-Orkest. Bep
ijonckers—Tiggers, sopraan. Tabe Bas, tenor.
Arend Jonckers, bas. Daarna: V. A. R. A.-
Varia en Gramofoonplaten.
Huizen, 298 M. (Na 1 uur 1071 M.)
(((Uitsluitend K. R. O.) 8.15-8.30 Gramo-
ifoonplaten. 11.30-12.- Godsdienstig half-
Luurtje. 12.15—1.— Gramofoonpl. 1.—2.—
Concert door het K. R- O.-Trio. 2. 3.15
('Kinderuurtje. 4.—4.30 Esperanto. 4.30-d.—
Cursus Engelsch. 5.-6.— Vooravondconcert
'door het Patronaatsorkest „Sint Caeciha te
■'Amersfoort. 6.01—6.15 Max K. Gensch: Het
(groene hart van Duitschland: Thüringen.
(5.30—7.30 Vervolg Vooravond-concert. 7.30
:_8.— W. v. Veenendaal: Luchtvaart. 8.—
8 30 Gramofoonpl. 8.30—10.30 Studio
opvoering van „Het Poortje of De Duivel in
Kruimelburg" van Dr. Fred. van Eeden. Op
te voeren door het Vereen. Rotterd. Hofstac-
Tooneel. 9.30 ca. Nieuwsberichten. 10.30
10.45 Gramofoonplaten. 10.4511.Man
doline-Ensemble. 1111.15 Gramofoonpl.
pi 1.1511.30 Mandoline-Ensemble. 11.30
112.Gramofoonmuziek. 12.— Sluiting.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij
ding. 11.05—11.20 Lezing. 1.20—2.20 Or-
'kestconcert. 3.50 Concert door Instrum Sex
tet. 5.05 Orgelconcert door R. New. 6.35
Kinderuurtje. 6.20 Lezing. Voetbalverslag
Schotland—Engeland. 6.35 Nieuwsber 7.—
Sportberichten. 7.05 Pianorecital door Mrs
Norman O'Neill. 7.20 Lezing 7.40 Lezing.
7.50 Concert. Militair Orkest A. Lilley,
sopraan. L. Gowings, tenor 9 20 Nieuwsbf-r.
9.45 Lezing. 10.— „Diversions" No. IV.
Jooneeluitz. 11.20—12.20 Dansmuziek.
Parijs „Rodio-Pari?"1725 M. 12 50
2.20 Gramofoonplaten 4.50 Dansmuziek.
5.20 Orkestconcert. 3 35 Tooneeluitzending
„1'Abesse de Jouarre" van Ernest Renan.
.10.20 Gramofoonplaten.
Langenberg, 473 11 t 20—7.20 Gramo
foonplaten. 9.35--11.15 Gramofoonplaten.
'11.30 Gramofoonpl. 12.25—1 50 Concert.
Orkest en fluit. 4.50—5.50 Mandoline-orkest.
7 20 Vroolijke avond Daarna tot 11.20:
Dansmuziek. 11.2011 50 Gramofoonpla
ten. 11.50—12 50 Kamermuziek.
Kalundborg, 1153 M. 12.05- -12 35 Gra
mofoonplaten. 2.50—4.50 Orkestconcert. 7 20
—9.50 „Ole Luköje". Blijspel in 3 bedrijven
van H. C. Andersen. 10.05—11.35 Dansmu
ziek.
Brussel, 5085 M. 5.20 Gramofoonplaten.
6.50 Gramofoonplaten. 8.35 Concert.
Zeesen, 1635 M. 6.15—11.20 Lezingen.
11 20—12.10 Muziekuitzending voor scholen
12.10-12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramo
foonpl. 18.50—3.50 Lezingen. 3.50—4.50
Concert. 4.50—7.20 Lezingen. 7.20 „De Dol
larprinses". Operette in 3 bedrijven. Muziek
van Leo Fall. Daarna: Berichten en tot
11.50 Dansmuziek.
HET DEMONSTRATIEF CONGRES
VAN DE V. A- R- A.
Het orgaan van de V.A.R.A. meldt, dat op
fondag 13 April het demonstratief congres
van de V. A. R. A. in zijn geheel zal worden
uitgezonden. De V.A.R.A. zelf beschikt over
den tijd 's-morgen's van 1012, terwijl op
jjrond van de desbetreffende regeling omtrent
„hoogtijdagen" (gemaakt om te zorgen, dat
9e V. A. R. A. belangrijke gebeurtenissen in
de arbeidersbeweging, die buiten haar vast
gestelde wekehjksche zenduren vallen, kan
uitzenden), de tijd van 12—5 van de A. V.
R. O. is opgevraagd.
Door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER.
31)
HOOFDSTUK XVII.
.Omstreeks kwart voor achten passeer-
/e ik het café op weg naar den Ameri-
kaanschen bar. Er waren reeds een aan
tal tafels bezet met vroege eters en
Louis was druk in de weer als altijd.
Maar zoodra hii mij zag, trad hij op mij
toe met zijn gewone vriendelijke bui
ging.
„De tafel in den linkerhoek", zeide hij,
„is voor u gereserveerd. Ik heb mij te
vens de vrijheid veroorloofd al vast een
menu voor u uit te kiezen."
„Maar ik ben niet ven plan hier te
eten, Louis!" merkte ik op.
Louis was een en al verbazing, terwijl
Li.) vroeg:
„Dat is u toch geen ernst? Zooeven
had ik het genoegen juffrouw Delora te
spreken en zij deelde mij mede, dat zij
bier met u dineeren zou."
r „Inderdaad ga ik met juffrouw Delora
r nceren, maar wij hadden volstrekt
niet afgesproken, dat het hier zou ge
beuren."
Glimlachend hernam Louis: „Mis
schien heeft de juffrouw inderdaad het
plar. gehad om ergens anders te gaan
dineeren. Maar ik kan u verzekeren, dat
Nog eens: de drooglegging.
Alles wat de klok dezer dagen slaat is Af
schaffing en de afschaffing van Afschaffing.
Van de hoogste plaats in den lande, het Ka-
pitool te Washington via de berichten van
een geheimzinnige verlamming in Oklahoma
van menschen. die Jamaica Gember gedron
ken hebben, tot de dagelijksche gesprekken
toe. De belangstelling van hoogerhand is op
gewekt na het rapport van de Wickersham-
commissie inzake de toenemende misdadig
heid, volgens hetwelk de bevindingen op
„droog" terrein niet zoo heel erg gunstig
waren. Het gevolg van een en ander is ge
weest, dat een paar weken geleden beide par
tijen het hunne hebben mogen zeggen voor
een commissie van Parlementsleden en daar
dankbaar van gebruik gemaakt hebben door
hun voormannen en vrouwen niet te ver
geten in persoon of schriftelijk hun mee
ning te laten geven. En indien één ding uit
deze gedachtenwisseling gebleken is, dan is
het wel, dat de tegenstanders van een door
de wet gedwongen geheelonthouding vol
strekt niet alleen bestaan uit ex-kroegbazen
of verstokte nathalzen uit de heffe des volks.
Zelfs is het gebleken, dat onder de vurigste
tegenstanders vooraanstaande mannen en
vrouwen behooren. die persoonlijk oprecht
geheelonthouder zijn of die tien jaar geleden
het hardst geijverd hebben de wet er door te
krijgen, maar deze nu als een geesel in
plaats van een zegen beschouwen.
Het vraagstuk van de Drooglegging is
zoo veel omvattend, er komt zoo veel bij kij
ken, waar een buitenstaander zich geen voor
stelling van kan vormen, dat een gedetail
leerd overzicht boekdeelen zou vormen.
Alle belangrijke punten kunnen ten
slotte samengevat worden tot een vraag:
is de wet uitvoerbaar? Ja, zeggen de drogen
en de natten ontkennen dat even hard. Ten
bewijze daarvan komen beiden met cijfers en
statistieken aandragen, die hun bewering
moeten boekstaven en het is vrijwel zeker,
dat beiden met foutieve cijfers aankomen. Ik
wil niet beweren, dat dit altijd opzettelijk ge
beurt, maar het ongeluk wil, dat er eerstens
geen onpartijdige droge of natte Amerikaan
bestaat de gulden middenweg is bier on
denkbaar verder zijn de moeilijkheden om
tot den bodem door te dringen eenvoudig on
overkomelijk. Een voorbeeld daarvan is het
cijfer van alcoholische sterfgevallen, is hef
gedaald sinds de Drooglegging, bleef het
stationair of steeg het? Ofschoon nog een
respectabel aantal, is het minder dan het
theoretisch zijn moest in verband met de cij
fers vóór 1919. Bij nadere beschouwing
blijkt, dat die officieele cijfers van de laatste
jaren alleen gebaseerd zijn op de gevallen,
die de autoriteiten van openbare inrichtingen
en ziekenhuizen ter oore komen. De man, die
op het trottoir in elkaar zakt na het drinken
van ,,smoke", een mengsel van water en
schildersalcohol, komt dus op de lijst te
staan, maai' hoe staat het met de gevallen,
die door particuliere dokters behandeld wor
den en waar de doodsoorzaak als hartver
lamming of een leverkwaal wordt opge
geven?
Andere onoplosbare raadselen zijn bijv.
hoeveel drank er clandestien binnengesmok
keld, gestookt of gedronken zal worden en
zelfs de cijfers, die het dichtst bij de werke
lijkheid zullen komen, moeten nog uit gissin
gen bestaan, omdat deze kwestie niet te con
troleeren is. Zelf ben ik nog geen beoefenaar
van de edele kunst geworden, maar het ma
ken van bier of wijn is een doodgewone taak
van keukennijverheid bij de meesten mijner
bekenden en daaronder tel ik geen beroeps-
„bootlegger". Het is even simpel als borst
plaat maken of een pudding: suiker, gist,
druiven, rozijnen, vaatwerk, flesschen en kur
ken, een leeg hoekje in den kelder en wat ge
duld, maken dikwijls uitmuntende wijntjes,
met een „kick" er in of aardig koppig. Om
nu bij benadering te schatten hoeveel er van
deze hartversterkingen in de particuliere wo
ningen gefabriceerd en verorberd worden, is
tenslotte toovenarij en toch wordt er af en toe
een gooi naar gedaan. Ditzelfde geldt voor
smokkelen, omdat de droge partij afgaat op
hetgeen aangehouden wordt en daar nog een
kleine hoeveelheid bovenop legt die vermoe
delijk langs glipt, terwijl de natte partij haar
cijfers baseert op even onzekere gissingen.
Dit allemaal is dus geen houvast, maar wel
is dat het geval met het aantal vonnissen,
verbeurdverklaringen, moorden, die direct
met den drankhandel te maken hebben .en
zelfs de overtuigdste geheelonthouder kan
niet ontkennen dat dit onrustbarend aan hef
stijgen zijn.
De drogen zien hierin voornamelijk een
zij daarvan heeft afgezien. U zult het
ervaren, als u naar haar toegaat."
Allerlei gedachten gingen door mijn
hoofd, terwijl ik mij verwijderde, 't Was
alsof Louis maar had te commandeeren
iets, dat ik niet begreep. Het leek wel,
om direct gehoorzaamd te worden.
Moest ik ook een van zijn ondergeschik
ten worden? Was het mijn plicht om in
het café te dineeren, omdat hij dit zoo
verordend had?
Klokke acht vervoegde ik mij bij num
mer 157. Felicia wachtte mij op en een
oogenblik vergat ik al wat mij op het
harte lag bij het zien van haar verschij
ning. Zij droeg een zwart kanten cos-
tuum, keurig van coupe en met alle
zorg gemaakt om haar gestalte op haar
voordeeligst te doen uitkomen. Om haar
hals lag een paanen collier en een groo-
te hoed niet voile, gemaakt gelijk alleen
te Pa-ijs mogelijk is, had zij opgezet. Zij
keek mij een beetje ongerust aan.
„Vindt u mii zoo goed?" vroeg zij.
„Gaat het zoo?"
„U is allerbekoorlijkst. Ik kan geen
woorden vinden. Werkelijk, juffrouw
Delora, ik heb nog nooit m't zulk een be
koorlijke dame gedineerd."
Zij maakte een kleine buiging, maar
daarop keek zij ietwat ernstig.
„Ik moet u wat vragen", zeide zij met
een berouwvollen blik- „Heeft u er iets
op tegen als wij toch maar beneden
eten?"
„Louis heeft mij al medegedeeld, dat
u dit liever wilde."
Zij nam het uiteinde van haar sleep
in handen. Ik vermoed, dat zij het ge-
i$at avéB afwendde, opdat ik niet. zou,
krachtiger optreden van de wetsdienaren. de
nattén daarentegen, dat er hoe langer hoe
meer gedronken wordt, beiden hebben waar
schijnlijk gelijk. Het is alleen maar de
vraag, wat de overhand zal krijgen op den
duur. Want zelfs de drogen geven toe, dat
de wet maar voor 60 procent geëerbiedigd
wordt en in verband met hun voorliefde om
de cijfers wat voordeelig af te ronden, is het
misschien veiliger te beweren, dat zij bedoelen
50 procent, daargelaten of dit in werkelijkheid
zoo is. Een wet, die na een 10-jarig bestaan
ten koste van 8 936.000.000 pas voor de helft
gehoorzaamd wordt, kan moeilijk aanspraak
maken op den titel van de Volkswil. Wat de
natten nu graag willen weten is: moet die
wet nu maar in denzelfden vorm blijven be
staan en is het eigenlijk niet een droge min
derheid, die het land regeert? Hiertegen
komt deze laatste altijd op met den zachten
wenk, dat de Drooglegging een onderdeel
van de Grondwet is geworden door in de
18e Herziening opgenomen te zijn en dat
lieden, die wijziging willen, niet minder dan
landsverraders zijn. Indien hot den natten
eens gelukt zou zijn een dergelijk aanhangsel
aan de Constitutie te maken, waarbij elke
volwassene gedwongen werd per dag een
liter whiskey te drinken tot spekking van de
schatkist, zouden de drogen op hun beurt
aan de volmaaktheid van de Grondwet kun
nen twijfelen en met recht!
Alleen een vreemdeling in het Amerikaan
sche Jeruzalem verkeert in de onbekendheid
met den nauwsten samenhang, die hier tus-
schen politiek en zakenleven heerscht. Onze
gouverneurs, burgemeesters, rechters, offi
cieren van justitie, ja zelfs politiebeambten
van zekere rangen worden door verkiezingen
of door politieken invloed aangesteld. Bur
gemeester Walker van N-ew-York, die het
vorige najaar herkozen werd door de groote
democratische meerderheid, stelde als chef
van de politie aan een directeur van het
groote Wanamaker-warenhuis, die wel wist
hoe een magazijn .geleid moest worden, maar
zoo goed als niets van politiezaken af wist.
Toch bleek door den tijd, dat de keus uit
nemend is geweest, maar het lijkt me zeer on
waarschijnlijk, dat de directeur van een
Louvre of Printemps plotseling als hoofd der
Parijsche politie zou optreden. Alleen een
vreemdeling weet niet hoe een kleine droge
groep vlak na den oorlog gebruik gemaakt
heeft van den verwarden toestand en met
een groot deel van het leger nog onder de
wapenen of op Franschen bodem, de wet er
door te jagen met pressie en nog erger op
de Congresleden. De Anti Saloon League en
haar militante vertegenwoordigers, zooals de
wereldbekende „Pussyfoot" Johnson, hebben
later met een soort trots bekend, dat zij alle
middelen om hun zin te krijgen, fair vonden
in die dagen. „Pussyfoot" heeft dikwijls ver
teld, dat hij gepreekt en gevloekt, gedreigd,
gelogen, zelfs meegedronken heeft, om stem
men van Parlementsleden te verwerven, een
moord ontbrak er maar aan. Leden, die altijd
gedronken hadden en het nog doen, hebben
bij die groote gelegenheid droog gestemd,
waarom? Dat weet de Anti Saloon League en
zij zelf alleen.
Van verschillende kanten is in de laatste
jaren de wensch geuit, een volksstemming
over de drooglegging te houden, hetzij fede
raal over alle 48 staten of per staat. On
officieel is het al hier en daar gedaan met
als gevolg een nederlaag voor de drogen,
maar natuurlijk deden alleen die staten, waar
de natten zich het hardst roerden. Een der
gelijk referendum stuit de drogen dubbel te
gen de borst, omdat zij zich niet alleen op
de Grondwet beroepen, maar ook verlangen
te weten, wat dan eigenlijk het practische nut
is van een Volksvertegenwoordiging in Was
hington, zegge van het Congres en den Se
naat? Zoolang de politiek-Washington be
staat, is dat nut in dit geval ook niet zoo
groot, antwoorden de natten hierop. Maar
de heeren volksvertegenwoordigers voHen
zich zelf ook in hun waardigheid aangetast,
indien zij zich zouden leenen tot het toe
staan van een referendum en hiermede is het
voorstel op een dood spoor geloopen. De
oplossing moet van binnen uit komen en het
valt niet te ontkennen, dat meer en meer poli
tici hun zelfstandigheid aan het herwinnen
zijn. Een opmerkelijk voorbeeld is, hetgeen
voor een paar dagen gebeurde op de jaarver
gadering van de New-Yorksche Nationale
Republikeinsche Club, gevormd door een 800-
tal van Hoover's droge partij in den staat.
Met groote moeite heeft de republikeinsche
partij onderling vrede weten te bewaren over
het lastige droge vraagstuk en eenheid in
steun aan den President voorop gesteld
Maar het broeide en nu is voor het eerst
een uitbarsting gekomen in het aannemen
van een motie om de nationale Drankwet te
herroepen met 461 stemmen voor en 347
tegen. Het verslag van de vergadering toont
duidelijk aan, dat het groote punt van ge
schil de afvalligheid van het partijprogram en
den oppersten leider, i.c. Hoover, was en niet
de drankkwestie. De andere groote Ameri
kaansche partij, de E>emocratische, heeft al
twee jaar een voorstel tot herziening op h:-ar
program staan. Al dergelijke verschijnselen
wijzen er op, dat er wel dagelijk onrust
heerscht en er binnenkort naar een oplos
sing moet worden gezocht. Maar één ding
hebben natten- en drogen met elkaar gemeen,
geen van beiden verlangt de kroeg terug
zien dat zij bloosde.
„Hij toonde zich zoo teleurgesteld",
prevelde zij, „en hij was zoo vriendelijk,
dat ik hem niet wilde teleurstellen."
„Hoe gaat het met uw oom?"
„Ik heb hem nog niet mogen opzoeken,
maar ik heb gehoord, dat hij wat beter
is. Als hij een goeden nacht heeft, mag
ik morgenochtend bij hem komen."
„Nu, ik hoop van harte, dat hij een
goeden nacht zal hebben! Willen wij
naar beneden gaan?"
„Als u tenminste ook klaar is. Wilt u
mijn beurs en mijn zakdoek even vast
houden, terwijl ik mijn handschoenen
aantrek? Het is eigeniijk een beetje mal
handschoenen aan te trekken, wanneer
je toch niet naar buiten gaat, maar het
is nu eenmaal gebrui1:."
„Wat heeft u een zware beurs'merk
te ik op, terwijl ik deze aan mijn vin
gers deed bengelen. -n. x
„Ja, ik heb altijd veel geld bij mij. Dat
is zoo'n idee v&n oom. Ik heb hem voor-
speld, dat een van ons beiden op een
goeden dag bestolen zal worden. Hij
heeft altijd een paar honderd pond op
zak. Ik heb in de beurs zeker wel vijftig
of zestig pond. Toch wel dwaas niet?"
„Het lijkt wel een uitnoodiging aan de
zakkenrollers om u te berooven."
„Och. ze hebben er geen weet aan!"
zeide zij, terwijl zij den lift binnen ging.
„Het diner zal me smaken, kapitein. Ik
heb vandaag nog bijna niets gehad".
„Louis heeft zelf een menu voor ons
opgemaakt, zoodat het wel puik in orde
zal wezen", merkte ik op.
Wij begaven ons naar tafel, welke
.voor qps was gereserveerd, vaojgega&P
EEN CAFE PER 25 INWON&RS
TE ROERMOND.
B. en W. stellen voor het aantal
zaken te verminderen.
In de Woensdagavond gehouden raadsver
gadering te Roermond kwam een voorstel
van B. en W. in behandeling om te komen
tot vermindering van het zeer groote aantal
vergunnings- en verloflokaliteiten in die
gemeente. Volgens het ontwerpbesluit ligt het
in de bedoeling van B. en W. om de opper
vlakte, waaraan een lokaliteit moet voldoen
te brengen van 25 op 50 M2 en voorts om
een voorstel te doen aan de Kroon om het
aantal vergunningen te verlagen van 53
op 45.
Volgens burgemeester Waszink bezit
Roermond op het oogenblik per 100 inwoners
één café. Indien men de bevolking van het
groot-seminarie, kloosters, kostschool en zeer
jeugdige p>ersonen aftrekt, komt men tot één
café per 25 inwoners. Dit aantal achtte de
burgemeester van funesten invloed op de mo
raliteit van de stad. Z. i. is dit zeer groote
aantal hoofdzakelijk te wijten aan de bier
brouwerijen en bierbottelaars, die het aantal
lokaliteiten steeds opdrijven.
De Raad ging echter met het voorstel van
B. en W. zooals het werd ingediend niet ac-
coord, zegt dé Tel., waarop mr. Waszink ver
klaarde, dat indien het voorstel niet werd
aangenomen, hij alleen de noodige maatre
gelen in dezen zou treffen, omdat de burge
meesterlijke macht hiertoe nog groot genoeg
is.
Ten slotte werd op voorstel van een der
raadsleden besloten de verdere behandeling
van dit punt aan te houden tot een op Maan
dag a.s. te houden raadsvergadering.
DE AMSTERDAMSCHE
MILLIOENEN-PUT.
Onder dit hoofd schrijft het HbL:
Ergerlijke toestanden onthult het rapport
van de Commissie van Onderzoek naar de
mislukking van het z.g. 3500 woningen-plan
van Amsterdam; de mislukking, die een
crediet-overschrijding van zes millioen en on-
mogelijk-dure woningen heeft gebracht, alles
ten koste van den belastingbetaler die er
niets aan kan doen. Het blijkt nu in meuig
opzicht nog erger dan wij hadden verwacht.
Het is een meer dan droevig relaas, zeg ge
rust: een schandaal.
De gemeente Amsterdam zou in 1917, ter
voorziening in den woningnood, op drie
plaatsen der stad (Buiksloterham, Poianen-
buurt, Transvaalbuurt) in het geheel 3500
gemeente-woningen stichten Het plan daar
toe was opgemaakt onder leiding van den
heer Wibaut, die toen nog wethouder van
Volkshuisvesting was maar weldra als zoo
danig werd opgevolgd door-den hee. S R
de Miranda en zelf zich als wethouder met
andere dingen bleef bezig houden. De uit
voering is een aaneenschakeling van tegen
slagen en narigheden geworden, van de 3500
stuks zijn er ten slotte 2381 voltooid. In het
begin van 1921 was gebleken, dat de geraam
de bouwkosten, 14.886.580, waarvoor
Rijksvoorschot verkregen was, bij verre niet
voldoende waren; de Raad besloot toen op
voorstel van B. en W., de bouwkosten „nader"
op 30 millioen te ramen, en voor het sur
plus, dus ruim f 15 millioen, eveneens Rijks-
voorschot te vragén. De Regeering weigerde;
maar Amsterdam bouwde voort, en wist het
zoover te brengen, dat er 20 6 millioen gul
den aan 2381 woningen werd besteed (een
kleine tienduizend gulden per gemeentewo
ning dus!); toen vond men het toch welletjes,
en heeft het bijltje er maar liever bij neerge
legd.
Ongeveer zes jaar later, in October 1928,
is de rekening pas aan den Raad aangeboden.
Die heeft toen op 7 December 1928 besloten,
een Commissie van Onderzoek te benoemen.
De soc. democraten hadden zich (naar aan
leiding van een paar opmerkingen van den
door een der ondergeschikten van Louis
Hij zelf was een eind verder druk bezig
met de rangschikking van een dinertje,
maar hij stevende toch dadelijk op ons
af, terwijl de kellner ons van kaviaar
bediende.
„Ik hoop, dat het diner u mag sma
ken", begon hij met een beleefde bui
ging. „Ik heb er bijzonder mijn best op
gedaan. Ik heb vanavond speciaal voor
twee diners te zorgen gehad. Het eene is
het uwe, het andere is voor onzen vriend
Bartot bestemd".
Hij wees naar een tafel op korten af
stand van ons, waar Bartot reeds zat te
eten Hij had zijn breede, leelrke rug
naar ons toe, zoodat wij duidelijk de
plooien vet in zijn hals konden zien,
waarachter zijn lage boordje bijna
schuil ging.
„Op den een of anderen dag", merkte
ik op, „wordt onze vriend Bartot nog
door een beroerte getroffen".
„Het zou mij niet verwonderen", ant
woordde Louis. „Hij ziet er vanavond
erg opgezet uit. De chef van de keuken
heeft voor hem een pra^htdiner in orde
gemaakt, Men beweert, dat hij nooit te
vreden is, maar we zullen vanavond
eens zien, hoe het hem bevalt".
Ik keek met een gebaar van walging
een anderen kant uit en Louis werd
naar een ander tafeltje geroepen, wat
mij verre van onaangenaam was.
„Zeg mij toch eens, jufrouw Delora,
hoe lang kent u Louis al 7" vroeg ik.
„O, al zoo lang", antwoordde zij ont
wijkend, „Het Ls een wonderman, er is
gten tweede zoö. Een groot kapitalist
Efiéft egg restaurant te New-York gq-
t oen maligen wethouder Boissevain) als „be
leed igde partij" gesteld en zelf een voorstel
daartoe gedaan, dat is aangenomen. De
voordracht tot financieele regeling van de
zaak hangt sinds dien tijd. De Raad kan haar
nu behandelen na eerst het smakelijke
rapport te hebben geslikt.
Wij halen eerst nog een paar bijzonder
heden aan, die sinds October 1928 bekend
zijn, dit tot goed verstand van de heele zaak.
De tragedie van den millioenenput!
De gemeente had dus 5.2 millioen méét
bouwkosten besteed dan zij volgens afspraak-
met de Regeering besteden mocht; ofschoon
zij maar twee derden van het aantal wonin
gen had gebouwd. De 5.2 heeft de ge
meente voorloopig zelf betaald, al vleit zij
zich officieel met de hoop, dat de Regeering
alsnog het surplus-voorschot wel verstrekken
zal hetgeen dan de consequentie zou moe
ten hebben, dat ook de Rijksbijdrage in het
exploitatie-verlies zou moeten worden ver
hoogd. De hoop op het een en het ander
schijnt ons nogal ijdel te zijn.
Maar er was ook log een extra-verrassing:
een bedrag van f 639.520 letterlijk wegge
smeten, „verloren op materialen" zooals het
heet. Van dit bedrag, (dat op de gemeentebe-
grootingen moet worden afgeschreven, in vijf
termijnen) was 110.000 besteed aan de
voorbereiding van het niet voltooide deel
van den bouw; de rest was voor materialen
die niet zijn gebruikt.
Over al deze ellenden loopt het rapport.
En het geeft inderdaad een duidelijk beeld.
Beginnen wij ook met de bouwmaterialen.
Het blijkt nu, dat er een verlies van negentig
procent(!) op geleden is. Tengevolge van on
verschilligheid, besluiteloosheid of gebrek aan
inzicht bij B. en W., verschil van meening en
ongenoegen tusschen Woningdienst en Publ.
Werken, geplukhaar over „bewakingskosten"
die anders maar door Publ. Werken moes
ten worden betaald, enz. enz. enz Men had
de materialen vermoedelijk voordeeliger zon
der bewaking ergens kunnen opslaan, dan
eindelijk, in den loop van 1924, tot den ruï-
neuzen verkoop over te gaan.
De ruzies tusschen Woningdienst en Publ.
Werken zijn blijkbaar nog de hoofdoorzaak
geweest. En daarin èn bij de wanhopig
slechte administratie heeft een toestand ge-
heerscht. waarvoor het woord janboel niet
te hard is gekozen.
De heer De Miranda heeft in 1928 in den
gemeenteraad het voorgesteld, alsof hij er
eigenlijk (met de financieele catastrofe dan)
niet te maken gehad had; wij zien nu. dat
het college van B. en W. en dan toch zeker
niet in de laatste plaats de wethouder van
Volkshuisvesting, die de leiding over een
der beide vechtende diensten had in hef
raport scherp in gebreke wordt gesteld, en
terecht. Want d- ."eiten die in het stuk neerge
legd zijn, staven volkomen de conclusie der
rapporteurs, dat B. en W. dan maar hadden
moeten zorgen, dat er wèl samenwerking tus
schen de vechtende diensten kwam. Of is het
soms te veel geëischt, dat er in het Dage-
lijksch Bestuur van Amsterdam menschen
zitten met verantwoordelijkheidsbesef en
eenig organisatietalent?
De Woningdienst, die de leiding van den
bouw had of heette te hebben, aanvaardde
(nota bene) zonder eenige eigen kennis van
zaken maar wat hem aan financieele ge
gevens door Publ. Werken voorgelegd werd.
Wisten B. en W. dat niet, of vonden zij het
maar heel gewoon? De opeenvolgende wet
houders van Publ. Werken hebben evenmin
den toestand aan hun departement beheerscht
als de heer De Miranda dien aan het zijne.
Ook in ander opzicht schoten B. en W.
zeer te kort: de onderhandelingen met de
regeering hebben zij, of heeft de heer De
Miranda, grootendeels mondeling gevoerd,
zoodat naderhand niet meer vast te stellen
was wat precies het resultaat is geweest; d<
Raad heeft veel te laat kennis gekregen var
de financieele débacle, ten gevolge van hei
traineeren met het samenstellen van een voor
dracht. Een hoofdambtenaar is daar te laat
mede geweest, maar hadden B. en W. niet
pas het waarschuwende voorbeeld gehad van
te laat-bekendg credietoverschrijding aan de
centrale-Noord (tien millioen!) waarvoor wet
houder Wibaut amende honorable had moeten
maken?
Er is ook nog een andere element in de
zaak gekomen. Burg. en Weth. hebben in
1921 een zeer eigenaardige houding tegen de
Regeering aangenomen, door eerst een prin-
cipieele toezegging van verdere regeerings-
hulp te willen hebben voordat zij een nauw
keurige raming, waarom de Regeering ge
opend en hij boe J hem aan hem te beta
len wat hij vroeg als hij de leding van
de inrichting op zich wilde nemen. Maar
Louis heeft het afgeslagen. Hij geeft de
voorkeur aan de oude we"c!d en houdt
vooral van Londen. Hij bedankt er voor
zoover weg te gaan."
„Misschien houden wel andere banden
hem vast", merkte ik droogjes op.
Zij keek mij veelbeteekenend aan ter
wijl zij zeide:
„Ja, die Louis bemoeit zich met aller
lei dingen. Hij en oom hebben altijd
allerlei met elkaar te bespreken. Waar
over het gaat, weet ik niet, maar ik hel
oom eens hooren zeggen, dat Louis wel
dra even riik als hij zelf zou zijn."
„Mag ik eens vragen, hoe lang u in
Londen denkt te blijven?" vroeg ik.
is mogelijk, dat oom binnen een paar
weken duren."
„Daar is nog niets van te zeegen. Hei
is mogelijk, dat oom binnen een paar
uur klaar is met de zaken, maar he'
kan best ook een paar weken duren."
„De verkoop van zijn koffieoogst?|'
„Ja zeker!" j
„En waar gaat u dan heen?"
„Eerst naar Parijs en dan, belaas,
naar Zuid-Amerika, waar ik nog nooit
ben geweest. Ik heb zoo het gevoel alsof
ik lovend begraven ga worden!"
„Hebt u lang in Frankrijk gewoond?"
„Sinds ik daar op kostschool ben ge
komen. Ik was toen nog een klein
meisje, met mijn haar in twee vlechtjes
en korte rokjes boven de knie. Ik ben
daar opgevoed alsof Frankrijk mijn va
derland was. Naar wat ik er van ge
hoord heb, bouu Ik niet van Zuid-Ame
rika. Ik zou niets liever wenscüen dan
dat oom maar hier bleef." v
w <Woidt ytCK0jj£gt-l