IhmschG CairanL DE VEDD1B DEI* Amerikaansche notities. Radio-hoekje FEUILLETON. Binnenland Hanfcrd twee en dertigste Jaargang. No. 80 1930. VriMlaff 4 April Zaterdag 5 April. Hilversum, 1875 M. 10.—10.15 Morgen wijding. 12.152.Concert. A. V. R. O.- Kwintet. 2.—2.30 E. Steendam: „De make laardij in den lande in nieuwe banen ge bracht". 2.30—4.— Aansluiting van het Tu- «chinski-Theater te Amsterdam. 4.—4.30 'Modepraatje door mevr. de Leeuw—van Rees. 4.30—5.Sportpraatje door H. Hol lander. 5.—5.30 Gezondheidshalfuurtje. Dr. ij. b. F. van öils, arts: Het leven van den tu- bêrculose-lijder. 5.30—6.— Duitsch: Gevor derden en conversatie. 6.Concert door de Stafmuziek van het 5de Regt. Infanterie. In de rustpoos: Causerie door J. B. Sprenger: De zeilvaart in onzen tijd. 8.V. A. R- A. Concert. Het V. A. R. A.-Orkest. Bep ijonckers—Tiggers, sopraan. Tabe Bas, tenor. Arend Jonckers, bas. Daarna: V. A. R. A.- Varia en Gramofoonplaten. Huizen, 298 M. (Na 1 uur 1071 M.) (((Uitsluitend K. R. O.) 8.15-8.30 Gramo- ifoonplaten. 11.30-12.- Godsdienstig half- Luurtje. 12.15—1.— Gramofoonpl. 1.—2.— Concert door het K. R- O.-Trio. 2. 3.15 ('Kinderuurtje. 4.—4.30 Esperanto. 4.30-d.— Cursus Engelsch. 5.-6.— Vooravondconcert 'door het Patronaatsorkest „Sint Caeciha te ■'Amersfoort. 6.01—6.15 Max K. Gensch: Het (groene hart van Duitschland: Thüringen. (5.30—7.30 Vervolg Vooravond-concert. 7.30 :_8.— W. v. Veenendaal: Luchtvaart. 8.— 8 30 Gramofoonpl. 8.30—10.30 Studio opvoering van „Het Poortje of De Duivel in Kruimelburg" van Dr. Fred. van Eeden. Op te voeren door het Vereen. Rotterd. Hofstac- Tooneel. 9.30 ca. Nieuwsberichten. 10.30 10.45 Gramofoonplaten. 10.4511.Man doline-Ensemble. 1111.15 Gramofoonpl. pi 1.1511.30 Mandoline-Ensemble. 11.30 112.Gramofoonmuziek. 12.— Sluiting. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwij ding. 11.05—11.20 Lezing. 1.20—2.20 Or- 'kestconcert. 3.50 Concert door Instrum Sex tet. 5.05 Orgelconcert door R. New. 6.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. Voetbalverslag Schotland—Engeland. 6.35 Nieuwsber 7.— Sportberichten. 7.05 Pianorecital door Mrs Norman O'Neill. 7.20 Lezing 7.40 Lezing. 7.50 Concert. Militair Orkest A. Lilley, sopraan. L. Gowings, tenor 9 20 Nieuwsbf-r. 9.45 Lezing. 10.— „Diversions" No. IV. Jooneeluitz. 11.20—12.20 Dansmuziek. Parijs „Rodio-Pari?"1725 M. 12 50 2.20 Gramofoonplaten 4.50 Dansmuziek. 5.20 Orkestconcert. 3 35 Tooneeluitzending „1'Abesse de Jouarre" van Ernest Renan. .10.20 Gramofoonplaten. Langenberg, 473 11 t 20—7.20 Gramo foonplaten. 9.35--11.15 Gramofoonplaten. '11.30 Gramofoonpl. 12.25—1 50 Concert. Orkest en fluit. 4.50—5.50 Mandoline-orkest. 7 20 Vroolijke avond Daarna tot 11.20: Dansmuziek. 11.2011 50 Gramofoonpla ten. 11.50—12 50 Kamermuziek. Kalundborg, 1153 M. 12.05- -12 35 Gra mofoonplaten. 2.50—4.50 Orkestconcert. 7 20 —9.50 „Ole Luköje". Blijspel in 3 bedrijven van H. C. Andersen. 10.05—11.35 Dansmu ziek. Brussel, 5085 M. 5.20 Gramofoonplaten. 6.50 Gramofoonplaten. 8.35 Concert. Zeesen, 1635 M. 6.15—11.20 Lezingen. 11 20—12.10 Muziekuitzending voor scholen 12.10-12.50 Berichten. 1.20—1.50 Gramo foonpl. 18.50—3.50 Lezingen. 3.50—4.50 Concert. 4.50—7.20 Lezingen. 7.20 „De Dol larprinses". Operette in 3 bedrijven. Muziek van Leo Fall. Daarna: Berichten en tot 11.50 Dansmuziek. HET DEMONSTRATIEF CONGRES VAN DE V. A- R- A. Het orgaan van de V.A.R.A. meldt, dat op fondag 13 April het demonstratief congres van de V. A. R. A. in zijn geheel zal worden uitgezonden. De V.A.R.A. zelf beschikt over den tijd 's-morgen's van 1012, terwijl op jjrond van de desbetreffende regeling omtrent „hoogtijdagen" (gemaakt om te zorgen, dat 9e V. A. R. A. belangrijke gebeurtenissen in de arbeidersbeweging, die buiten haar vast gestelde wekehjksche zenduren vallen, kan uitzenden), de tijd van 12—5 van de A. V. R. O. is opgevraagd. Door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. 31) HOOFDSTUK XVII. .Omstreeks kwart voor achten passeer- /e ik het café op weg naar den Ameri- kaanschen bar. Er waren reeds een aan tal tafels bezet met vroege eters en Louis was druk in de weer als altijd. Maar zoodra hii mij zag, trad hij op mij toe met zijn gewone vriendelijke bui ging. „De tafel in den linkerhoek", zeide hij, „is voor u gereserveerd. Ik heb mij te vens de vrijheid veroorloofd al vast een menu voor u uit te kiezen." „Maar ik ben niet ven plan hier te eten, Louis!" merkte ik op. Louis was een en al verbazing, terwijl Li.) vroeg: „Dat is u toch geen ernst? Zooeven had ik het genoegen juffrouw Delora te spreken en zij deelde mij mede, dat zij bier met u dineeren zou." r „Inderdaad ga ik met juffrouw Delora r nceren, maar wij hadden volstrekt niet afgesproken, dat het hier zou ge beuren." Glimlachend hernam Louis: „Mis schien heeft de juffrouw inderdaad het plar. gehad om ergens anders te gaan dineeren. Maar ik kan u verzekeren, dat Nog eens: de drooglegging. Alles wat de klok dezer dagen slaat is Af schaffing en de afschaffing van Afschaffing. Van de hoogste plaats in den lande, het Ka- pitool te Washington via de berichten van een geheimzinnige verlamming in Oklahoma van menschen. die Jamaica Gember gedron ken hebben, tot de dagelijksche gesprekken toe. De belangstelling van hoogerhand is op gewekt na het rapport van de Wickersham- commissie inzake de toenemende misdadig heid, volgens hetwelk de bevindingen op „droog" terrein niet zoo heel erg gunstig waren. Het gevolg van een en ander is ge weest, dat een paar weken geleden beide par tijen het hunne hebben mogen zeggen voor een commissie van Parlementsleden en daar dankbaar van gebruik gemaakt hebben door hun voormannen en vrouwen niet te ver geten in persoon of schriftelijk hun mee ning te laten geven. En indien één ding uit deze gedachtenwisseling gebleken is, dan is het wel, dat de tegenstanders van een door de wet gedwongen geheelonthouding vol strekt niet alleen bestaan uit ex-kroegbazen of verstokte nathalzen uit de heffe des volks. Zelfs is het gebleken, dat onder de vurigste tegenstanders vooraanstaande mannen en vrouwen behooren. die persoonlijk oprecht geheelonthouder zijn of die tien jaar geleden het hardst geijverd hebben de wet er door te krijgen, maar deze nu als een geesel in plaats van een zegen beschouwen. Het vraagstuk van de Drooglegging is zoo veel omvattend, er komt zoo veel bij kij ken, waar een buitenstaander zich geen voor stelling van kan vormen, dat een gedetail leerd overzicht boekdeelen zou vormen. Alle belangrijke punten kunnen ten slotte samengevat worden tot een vraag: is de wet uitvoerbaar? Ja, zeggen de drogen en de natten ontkennen dat even hard. Ten bewijze daarvan komen beiden met cijfers en statistieken aandragen, die hun bewering moeten boekstaven en het is vrijwel zeker, dat beiden met foutieve cijfers aankomen. Ik wil niet beweren, dat dit altijd opzettelijk ge beurt, maar het ongeluk wil, dat er eerstens geen onpartijdige droge of natte Amerikaan bestaat de gulden middenweg is bier on denkbaar verder zijn de moeilijkheden om tot den bodem door te dringen eenvoudig on overkomelijk. Een voorbeeld daarvan is het cijfer van alcoholische sterfgevallen, is hef gedaald sinds de Drooglegging, bleef het stationair of steeg het? Ofschoon nog een respectabel aantal, is het minder dan het theoretisch zijn moest in verband met de cij fers vóór 1919. Bij nadere beschouwing blijkt, dat die officieele cijfers van de laatste jaren alleen gebaseerd zijn op de gevallen, die de autoriteiten van openbare inrichtingen en ziekenhuizen ter oore komen. De man, die op het trottoir in elkaar zakt na het drinken van ,,smoke", een mengsel van water en schildersalcohol, komt dus op de lijst te staan, maai' hoe staat het met de gevallen, die door particuliere dokters behandeld wor den en waar de doodsoorzaak als hartver lamming of een leverkwaal wordt opge geven? Andere onoplosbare raadselen zijn bijv. hoeveel drank er clandestien binnengesmok keld, gestookt of gedronken zal worden en zelfs de cijfers, die het dichtst bij de werke lijkheid zullen komen, moeten nog uit gissin gen bestaan, omdat deze kwestie niet te con troleeren is. Zelf ben ik nog geen beoefenaar van de edele kunst geworden, maar het ma ken van bier of wijn is een doodgewone taak van keukennijverheid bij de meesten mijner bekenden en daaronder tel ik geen beroeps- „bootlegger". Het is even simpel als borst plaat maken of een pudding: suiker, gist, druiven, rozijnen, vaatwerk, flesschen en kur ken, een leeg hoekje in den kelder en wat ge duld, maken dikwijls uitmuntende wijntjes, met een „kick" er in of aardig koppig. Om nu bij benadering te schatten hoeveel er van deze hartversterkingen in de particuliere wo ningen gefabriceerd en verorberd worden, is tenslotte toovenarij en toch wordt er af en toe een gooi naar gedaan. Ditzelfde geldt voor smokkelen, omdat de droge partij afgaat op hetgeen aangehouden wordt en daar nog een kleine hoeveelheid bovenop legt die vermoe delijk langs glipt, terwijl de natte partij haar cijfers baseert op even onzekere gissingen. Dit allemaal is dus geen houvast, maar wel is dat het geval met het aantal vonnissen, verbeurdverklaringen, moorden, die direct met den drankhandel te maken hebben .en zelfs de overtuigdste geheelonthouder kan niet ontkennen dat dit onrustbarend aan hef stijgen zijn. De drogen zien hierin voornamelijk een zij daarvan heeft afgezien. U zult het ervaren, als u naar haar toegaat." Allerlei gedachten gingen door mijn hoofd, terwijl ik mij verwijderde, 't Was alsof Louis maar had te commandeeren iets, dat ik niet begreep. Het leek wel, om direct gehoorzaamd te worden. Moest ik ook een van zijn ondergeschik ten worden? Was het mijn plicht om in het café te dineeren, omdat hij dit zoo verordend had? Klokke acht vervoegde ik mij bij num mer 157. Felicia wachtte mij op en een oogenblik vergat ik al wat mij op het harte lag bij het zien van haar verschij ning. Zij droeg een zwart kanten cos- tuum, keurig van coupe en met alle zorg gemaakt om haar gestalte op haar voordeeligst te doen uitkomen. Om haar hals lag een paanen collier en een groo- te hoed niet voile, gemaakt gelijk alleen te Pa-ijs mogelijk is, had zij opgezet. Zij keek mij een beetje ongerust aan. „Vindt u mii zoo goed?" vroeg zij. „Gaat het zoo?" „U is allerbekoorlijkst. Ik kan geen woorden vinden. Werkelijk, juffrouw Delora, ik heb nog nooit m't zulk een be koorlijke dame gedineerd." Zij maakte een kleine buiging, maar daarop keek zij ietwat ernstig. „Ik moet u wat vragen", zeide zij met een berouwvollen blik- „Heeft u er iets op tegen als wij toch maar beneden eten?" „Louis heeft mij al medegedeeld, dat u dit liever wilde." Zij nam het uiteinde van haar sleep in handen. Ik vermoed, dat zij het ge- i$at avéB afwendde, opdat ik niet. zou, krachtiger optreden van de wetsdienaren. de nattén daarentegen, dat er hoe langer hoe meer gedronken wordt, beiden hebben waar schijnlijk gelijk. Het is alleen maar de vraag, wat de overhand zal krijgen op den duur. Want zelfs de drogen geven toe, dat de wet maar voor 60 procent geëerbiedigd wordt en in verband met hun voorliefde om de cijfers wat voordeelig af te ronden, is het misschien veiliger te beweren, dat zij bedoelen 50 procent, daargelaten of dit in werkelijkheid zoo is. Een wet, die na een 10-jarig bestaan ten koste van 8 936.000.000 pas voor de helft gehoorzaamd wordt, kan moeilijk aanspraak maken op den titel van de Volkswil. Wat de natten nu graag willen weten is: moet die wet nu maar in denzelfden vorm blijven be staan en is het eigenlijk niet een droge min derheid, die het land regeert? Hiertegen komt deze laatste altijd op met den zachten wenk, dat de Drooglegging een onderdeel van de Grondwet is geworden door in de 18e Herziening opgenomen te zijn en dat lieden, die wijziging willen, niet minder dan landsverraders zijn. Indien hot den natten eens gelukt zou zijn een dergelijk aanhangsel aan de Constitutie te maken, waarbij elke volwassene gedwongen werd per dag een liter whiskey te drinken tot spekking van de schatkist, zouden de drogen op hun beurt aan de volmaaktheid van de Grondwet kun nen twijfelen en met recht! Alleen een vreemdeling in het Amerikaan sche Jeruzalem verkeert in de onbekendheid met den nauwsten samenhang, die hier tus- schen politiek en zakenleven heerscht. Onze gouverneurs, burgemeesters, rechters, offi cieren van justitie, ja zelfs politiebeambten van zekere rangen worden door verkiezingen of door politieken invloed aangesteld. Bur gemeester Walker van N-ew-York, die het vorige najaar herkozen werd door de groote democratische meerderheid, stelde als chef van de politie aan een directeur van het groote Wanamaker-warenhuis, die wel wist hoe een magazijn .geleid moest worden, maar zoo goed als niets van politiezaken af wist. Toch bleek door den tijd, dat de keus uit nemend is geweest, maar het lijkt me zeer on waarschijnlijk, dat de directeur van een Louvre of Printemps plotseling als hoofd der Parijsche politie zou optreden. Alleen een vreemdeling weet niet hoe een kleine droge groep vlak na den oorlog gebruik gemaakt heeft van den verwarden toestand en met een groot deel van het leger nog onder de wapenen of op Franschen bodem, de wet er door te jagen met pressie en nog erger op de Congresleden. De Anti Saloon League en haar militante vertegenwoordigers, zooals de wereldbekende „Pussyfoot" Johnson, hebben later met een soort trots bekend, dat zij alle middelen om hun zin te krijgen, fair vonden in die dagen. „Pussyfoot" heeft dikwijls ver teld, dat hij gepreekt en gevloekt, gedreigd, gelogen, zelfs meegedronken heeft, om stem men van Parlementsleden te verwerven, een moord ontbrak er maar aan. Leden, die altijd gedronken hadden en het nog doen, hebben bij die groote gelegenheid droog gestemd, waarom? Dat weet de Anti Saloon League en zij zelf alleen. Van verschillende kanten is in de laatste jaren de wensch geuit, een volksstemming over de drooglegging te houden, hetzij fede raal over alle 48 staten of per staat. On officieel is het al hier en daar gedaan met als gevolg een nederlaag voor de drogen, maar natuurlijk deden alleen die staten, waar de natten zich het hardst roerden. Een der gelijk referendum stuit de drogen dubbel te gen de borst, omdat zij zich niet alleen op de Grondwet beroepen, maar ook verlangen te weten, wat dan eigenlijk het practische nut is van een Volksvertegenwoordiging in Was hington, zegge van het Congres en den Se naat? Zoolang de politiek-Washington be staat, is dat nut in dit geval ook niet zoo groot, antwoorden de natten hierop. Maar de heeren volksvertegenwoordigers voHen zich zelf ook in hun waardigheid aangetast, indien zij zich zouden leenen tot het toe staan van een referendum en hiermede is het voorstel op een dood spoor geloopen. De oplossing moet van binnen uit komen en het valt niet te ontkennen, dat meer en meer poli tici hun zelfstandigheid aan het herwinnen zijn. Een opmerkelijk voorbeeld is, hetgeen voor een paar dagen gebeurde op de jaarver gadering van de New-Yorksche Nationale Republikeinsche Club, gevormd door een 800- tal van Hoover's droge partij in den staat. Met groote moeite heeft de republikeinsche partij onderling vrede weten te bewaren over het lastige droge vraagstuk en eenheid in steun aan den President voorop gesteld Maar het broeide en nu is voor het eerst een uitbarsting gekomen in het aannemen van een motie om de nationale Drankwet te herroepen met 461 stemmen voor en 347 tegen. Het verslag van de vergadering toont duidelijk aan, dat het groote punt van ge schil de afvalligheid van het partijprogram en den oppersten leider, i.c. Hoover, was en niet de drankkwestie. De andere groote Ameri kaansche partij, de E>emocratische, heeft al twee jaar een voorstel tot herziening op h:-ar program staan. Al dergelijke verschijnselen wijzen er op, dat er wel dagelijk onrust heerscht en er binnenkort naar een oplos sing moet worden gezocht. Maar één ding hebben natten- en drogen met elkaar gemeen, geen van beiden verlangt de kroeg terug zien dat zij bloosde. „Hij toonde zich zoo teleurgesteld", prevelde zij, „en hij was zoo vriendelijk, dat ik hem niet wilde teleurstellen." „Hoe gaat het met uw oom?" „Ik heb hem nog niet mogen opzoeken, maar ik heb gehoord, dat hij wat beter is. Als hij een goeden nacht heeft, mag ik morgenochtend bij hem komen." „Nu, ik hoop van harte, dat hij een goeden nacht zal hebben! Willen wij naar beneden gaan?" „Als u tenminste ook klaar is. Wilt u mijn beurs en mijn zakdoek even vast houden, terwijl ik mijn handschoenen aantrek? Het is eigeniijk een beetje mal handschoenen aan te trekken, wanneer je toch niet naar buiten gaat, maar het is nu eenmaal gebrui1:." „Wat heeft u een zware beurs'merk te ik op, terwijl ik deze aan mijn vin gers deed bengelen. -n. x „Ja, ik heb altijd veel geld bij mij. Dat is zoo'n idee v&n oom. Ik heb hem voor- speld, dat een van ons beiden op een goeden dag bestolen zal worden. Hij heeft altijd een paar honderd pond op zak. Ik heb in de beurs zeker wel vijftig of zestig pond. Toch wel dwaas niet?" „Het lijkt wel een uitnoodiging aan de zakkenrollers om u te berooven." „Och. ze hebben er geen weet aan!" zeide zij, terwijl zij den lift binnen ging. „Het diner zal me smaken, kapitein. Ik heb vandaag nog bijna niets gehad". „Louis heeft zelf een menu voor ons opgemaakt, zoodat het wel puik in orde zal wezen", merkte ik op. Wij begaven ons naar tafel, welke .voor qps was gereserveerd, vaojgega&P EEN CAFE PER 25 INWON&RS TE ROERMOND. B. en W. stellen voor het aantal zaken te verminderen. In de Woensdagavond gehouden raadsver gadering te Roermond kwam een voorstel van B. en W. in behandeling om te komen tot vermindering van het zeer groote aantal vergunnings- en verloflokaliteiten in die gemeente. Volgens het ontwerpbesluit ligt het in de bedoeling van B. en W. om de opper vlakte, waaraan een lokaliteit moet voldoen te brengen van 25 op 50 M2 en voorts om een voorstel te doen aan de Kroon om het aantal vergunningen te verlagen van 53 op 45. Volgens burgemeester Waszink bezit Roermond op het oogenblik per 100 inwoners één café. Indien men de bevolking van het groot-seminarie, kloosters, kostschool en zeer jeugdige p>ersonen aftrekt, komt men tot één café per 25 inwoners. Dit aantal achtte de burgemeester van funesten invloed op de mo raliteit van de stad. Z. i. is dit zeer groote aantal hoofdzakelijk te wijten aan de bier brouwerijen en bierbottelaars, die het aantal lokaliteiten steeds opdrijven. De Raad ging echter met het voorstel van B. en W. zooals het werd ingediend niet ac- coord, zegt dé Tel., waarop mr. Waszink ver klaarde, dat indien het voorstel niet werd aangenomen, hij alleen de noodige maatre gelen in dezen zou treffen, omdat de burge meesterlijke macht hiertoe nog groot genoeg is. Ten slotte werd op voorstel van een der raadsleden besloten de verdere behandeling van dit punt aan te houden tot een op Maan dag a.s. te houden raadsvergadering. DE AMSTERDAMSCHE MILLIOENEN-PUT. Onder dit hoofd schrijft het HbL: Ergerlijke toestanden onthult het rapport van de Commissie van Onderzoek naar de mislukking van het z.g. 3500 woningen-plan van Amsterdam; de mislukking, die een crediet-overschrijding van zes millioen en on- mogelijk-dure woningen heeft gebracht, alles ten koste van den belastingbetaler die er niets aan kan doen. Het blijkt nu in meuig opzicht nog erger dan wij hadden verwacht. Het is een meer dan droevig relaas, zeg ge rust: een schandaal. De gemeente Amsterdam zou in 1917, ter voorziening in den woningnood, op drie plaatsen der stad (Buiksloterham, Poianen- buurt, Transvaalbuurt) in het geheel 3500 gemeente-woningen stichten Het plan daar toe was opgemaakt onder leiding van den heer Wibaut, die toen nog wethouder van Volkshuisvesting was maar weldra als zoo danig werd opgevolgd door-den hee. S R de Miranda en zelf zich als wethouder met andere dingen bleef bezig houden. De uit voering is een aaneenschakeling van tegen slagen en narigheden geworden, van de 3500 stuks zijn er ten slotte 2381 voltooid. In het begin van 1921 was gebleken, dat de geraam de bouwkosten, 14.886.580, waarvoor Rijksvoorschot verkregen was, bij verre niet voldoende waren; de Raad besloot toen op voorstel van B. en W., de bouwkosten „nader" op 30 millioen te ramen, en voor het sur plus, dus ruim f 15 millioen, eveneens Rijks- voorschot te vragén. De Regeering weigerde; maar Amsterdam bouwde voort, en wist het zoover te brengen, dat er 20 6 millioen gul den aan 2381 woningen werd besteed (een kleine tienduizend gulden per gemeentewo ning dus!); toen vond men het toch welletjes, en heeft het bijltje er maar liever bij neerge legd. Ongeveer zes jaar later, in October 1928, is de rekening pas aan den Raad aangeboden. Die heeft toen op 7 December 1928 besloten, een Commissie van Onderzoek te benoemen. De soc. democraten hadden zich (naar aan leiding van een paar opmerkingen van den door een der ondergeschikten van Louis Hij zelf was een eind verder druk bezig met de rangschikking van een dinertje, maar hij stevende toch dadelijk op ons af, terwijl de kellner ons van kaviaar bediende. „Ik hoop, dat het diner u mag sma ken", begon hij met een beleefde bui ging. „Ik heb er bijzonder mijn best op gedaan. Ik heb vanavond speciaal voor twee diners te zorgen gehad. Het eene is het uwe, het andere is voor onzen vriend Bartot bestemd". Hij wees naar een tafel op korten af stand van ons, waar Bartot reeds zat te eten Hij had zijn breede, leelrke rug naar ons toe, zoodat wij duidelijk de plooien vet in zijn hals konden zien, waarachter zijn lage boordje bijna schuil ging. „Op den een of anderen dag", merkte ik op, „wordt onze vriend Bartot nog door een beroerte getroffen". „Het zou mij niet verwonderen", ant woordde Louis. „Hij ziet er vanavond erg opgezet uit. De chef van de keuken heeft voor hem een pra^htdiner in orde gemaakt, Men beweert, dat hij nooit te vreden is, maar we zullen vanavond eens zien, hoe het hem bevalt". Ik keek met een gebaar van walging een anderen kant uit en Louis werd naar een ander tafeltje geroepen, wat mij verre van onaangenaam was. „Zeg mij toch eens, jufrouw Delora, hoe lang kent u Louis al 7" vroeg ik. „O, al zoo lang", antwoordde zij ont wijkend, „Het Ls een wonderman, er is gten tweede zoö. Een groot kapitalist Efiéft egg restaurant te New-York gq- t oen maligen wethouder Boissevain) als „be leed igde partij" gesteld en zelf een voorstel daartoe gedaan, dat is aangenomen. De voordracht tot financieele regeling van de zaak hangt sinds dien tijd. De Raad kan haar nu behandelen na eerst het smakelijke rapport te hebben geslikt. Wij halen eerst nog een paar bijzonder heden aan, die sinds October 1928 bekend zijn, dit tot goed verstand van de heele zaak. De tragedie van den millioenenput! De gemeente had dus 5.2 millioen méét bouwkosten besteed dan zij volgens afspraak- met de Regeering besteden mocht; ofschoon zij maar twee derden van het aantal wonin gen had gebouwd. De 5.2 heeft de ge meente voorloopig zelf betaald, al vleit zij zich officieel met de hoop, dat de Regeering alsnog het surplus-voorschot wel verstrekken zal hetgeen dan de consequentie zou moe ten hebben, dat ook de Rijksbijdrage in het exploitatie-verlies zou moeten worden ver hoogd. De hoop op het een en het ander schijnt ons nogal ijdel te zijn. Maar er was ook log een extra-verrassing: een bedrag van f 639.520 letterlijk wegge smeten, „verloren op materialen" zooals het heet. Van dit bedrag, (dat op de gemeentebe- grootingen moet worden afgeschreven, in vijf termijnen) was 110.000 besteed aan de voorbereiding van het niet voltooide deel van den bouw; de rest was voor materialen die niet zijn gebruikt. Over al deze ellenden loopt het rapport. En het geeft inderdaad een duidelijk beeld. Beginnen wij ook met de bouwmaterialen. Het blijkt nu, dat er een verlies van negentig procent(!) op geleden is. Tengevolge van on verschilligheid, besluiteloosheid of gebrek aan inzicht bij B. en W., verschil van meening en ongenoegen tusschen Woningdienst en Publ. Werken, geplukhaar over „bewakingskosten" die anders maar door Publ. Werken moes ten worden betaald, enz. enz. enz Men had de materialen vermoedelijk voordeeliger zon der bewaking ergens kunnen opslaan, dan eindelijk, in den loop van 1924, tot den ruï- neuzen verkoop over te gaan. De ruzies tusschen Woningdienst en Publ. Werken zijn blijkbaar nog de hoofdoorzaak geweest. En daarin èn bij de wanhopig slechte administratie heeft een toestand ge- heerscht. waarvoor het woord janboel niet te hard is gekozen. De heer De Miranda heeft in 1928 in den gemeenteraad het voorgesteld, alsof hij er eigenlijk (met de financieele catastrofe dan) niet te maken gehad had; wij zien nu. dat het college van B. en W. en dan toch zeker niet in de laatste plaats de wethouder van Volkshuisvesting, die de leiding over een der beide vechtende diensten had in hef raport scherp in gebreke wordt gesteld, en terecht. Want d- ."eiten die in het stuk neerge legd zijn, staven volkomen de conclusie der rapporteurs, dat B. en W. dan maar hadden moeten zorgen, dat er wèl samenwerking tus schen de vechtende diensten kwam. Of is het soms te veel geëischt, dat er in het Dage- lijksch Bestuur van Amsterdam menschen zitten met verantwoordelijkheidsbesef en eenig organisatietalent? De Woningdienst, die de leiding van den bouw had of heette te hebben, aanvaardde (nota bene) zonder eenige eigen kennis van zaken maar wat hem aan financieele ge gevens door Publ. Werken voorgelegd werd. Wisten B. en W. dat niet, of vonden zij het maar heel gewoon? De opeenvolgende wet houders van Publ. Werken hebben evenmin den toestand aan hun departement beheerscht als de heer De Miranda dien aan het zijne. Ook in ander opzicht schoten B. en W. zeer te kort: de onderhandelingen met de regeering hebben zij, of heeft de heer De Miranda, grootendeels mondeling gevoerd, zoodat naderhand niet meer vast te stellen was wat precies het resultaat is geweest; d< Raad heeft veel te laat kennis gekregen var de financieele débacle, ten gevolge van hei traineeren met het samenstellen van een voor dracht. Een hoofdambtenaar is daar te laat mede geweest, maar hadden B. en W. niet pas het waarschuwende voorbeeld gehad van te laat-bekendg credietoverschrijding aan de centrale-Noord (tien millioen!) waarvoor wet houder Wibaut amende honorable had moeten maken? Er is ook nog een andere element in de zaak gekomen. Burg. en Weth. hebben in 1921 een zeer eigenaardige houding tegen de Regeering aangenomen, door eerst een prin- cipieele toezegging van verdere regeerings- hulp te willen hebben voordat zij een nauw keurige raming, waarom de Regeering ge opend en hij boe J hem aan hem te beta len wat hij vroeg als hij de leding van de inrichting op zich wilde nemen. Maar Louis heeft het afgeslagen. Hij geeft de voorkeur aan de oude we"c!d en houdt vooral van Londen. Hij bedankt er voor zoover weg te gaan." „Misschien houden wel andere banden hem vast", merkte ik droogjes op. Zij keek mij veelbeteekenend aan ter wijl zij zeide: „Ja, die Louis bemoeit zich met aller lei dingen. Hij en oom hebben altijd allerlei met elkaar te bespreken. Waar over het gaat, weet ik niet, maar ik hel oom eens hooren zeggen, dat Louis wel dra even riik als hij zelf zou zijn." „Mag ik eens vragen, hoe lang u in Londen denkt te blijven?" vroeg ik. is mogelijk, dat oom binnen een paar weken duren." „Daar is nog niets van te zeegen. Hei is mogelijk, dat oom binnen een paar uur klaar is met de zaken, maar he' kan best ook een paar weken duren." „De verkoop van zijn koffieoogst?|' „Ja zeker!" j „En waar gaat u dan heen?" „Eerst naar Parijs en dan, belaas, naar Zuid-Amerika, waar ik nog nooit ben geweest. Ik heb zoo het gevoel alsof ik lovend begraven ga worden!" „Hebt u lang in Frankrijk gewoond?" „Sinds ik daar op kostschool ben ge komen. Ik was toen nog een klein meisje, met mijn haar in twee vlechtjes en korte rokjes boven de knie. Ik ben daar opgevoed alsof Frankrijk mijn va derland was. Naar wat ik er van ge hoord heb, bouu Ik niet van Zuid-Ame rika. Ik zou niets liever wenscüen dan dat oom maar hier bleef." v w <Woidt ytCK0jj£gt-l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5