HlllMSIStllf llMlillt. Ofifjsrd twee en dertigste Jaargang. LANDSVERDEDIGING OF ONTWAPENING. No. 81 1930 'iïAiierüug 5 April n«gMill^P?SJS"Ma'« l _JL1- 1UL-H. V*m«i I JJMI Ut Kiu^laiKl. De Russische émigré's in het buitenland. f (Nadruk verboden). Ali-e revoluties vertoonen, zooals bekend is. veel overeenkomsten in de ontwikkeling en in de uitingen. Er besiaat zooiets als een vastsP nd schema, waarvan geen enkele re- .volutie afwijkt. Er is verschil in intensiteit, in kracht enz., maar de algemeene lijnen blij ven steeds dezelfde. Tot de onvermijdelijke verschijnselen van elke revolutie behoort o.a. een min of meer belangrijke politieke emigra tie. Elke revolutie beteekent een verschuiving op sociaal, economisch en kultureel gebied. Nieuwe maatschappelijke groepen grijpen naar de macht en de vroegere heerschers, de maatschappelijke groepen, die vóór de revo lutie de leidende rol hadden gespeeld, zien zich genoodzaakt het land te verlaten om aan de terreur eveneeens een verschijnsel, alle .werkelijke revoluties eigen te ontkomen. Gewoonlijk gaat het zoo. dat naarmate de re volutie zich ontwikkelt en steeds radicaler vormen aanneemt (want elke revolutie be gint met gematigde leuzen en gaat langza merhand over tot de meest radicale, uiterst linksche leuzen) zien zich telkens weer nieuwe groepen van de bevolking voor de keuze ge plaatst: vluchten of vernietigd worden Zoo was het tijdens de Fransche revolutie, zoo was het ook in Rusland. In het begin, tijdens de z-g. Maart-revolu tie, toen de gematigde elementen het tsaris tische regime hadden opgevolgd, zagen zich slechts zeer weinige vertegenwoordigers van het oude regime genoodzaakt naar het bui tenland te vluchten om het veege lijf te red- tien. Na de overwinning van de bolsjewiki (de z-g. November-revolutie) begon echter de groote uittocht. En naarmate de boisjewiki de witte legers verdrongen, nam de uittocht steeds grootere afmetingen aan. Toen de wit ten het schiereiland Krim moesten ontruimen, het laatste stukje grond, dat zich tegen de roode vloedgolf verdedigde, verlieten vele duizenden Russen, bourgeois, edellieden, in tellectueelen enz. het.land. Zij vulden de schepen als haring een ton, brachten eenige dagen onder onbeschrijfelijke omstandighe den aan boord van vrachtschepen door om ten slotte in Turkije aan wal gezet te wor den. Iedeeren vroeg zich toen af: Wat zou er van al die officieren, ambtenaren, professo ren, leeraren, ingenieurs, advocaten, artsen, kooplieden, bankiers, studenten, kunstenaars, schrijvers enz. moeten wordèn? Zij waren aan hun gewone levensomstandigheden ontrukt, in een vreemd land gebracht, waarvan zij de taal niet kenden, en dat bovendien te arm was om aan zooveel menschen werk te verschaf fen. De bolsjewiki waren verheugd over dien toestand. Zij waren overtuigd, dat die veie tienduizenden vertegenwoordigers van de bourgeoisie en intellectueelen armlastig zou den worden, dat de Westersche mogendheden zich genoodzaakt zouden zien hen financieel te steunen, hetgeen al spoedig overal onte vredenheid zou wekken en de Russische émi gré's tot parasieten zou stempelen. Dat zou natuurlijk de tegenstanders van de bolsjewiki in het buitenland gehaat en geminacht ma ken, hetgeen zeer voorcieelig voor de nieuwe heerschers zou zijn. De bolsjewistische lei ders wreven toen vergenoegd hun handen en gaven zelfs aan duizenden intellectueelen toe stemming het land te verlaten om het leger van émigré's nog grooter te maken en het ontbindingspioces te verhaasten en te ver- grooten. De „vrienden'' der witten waren ook over tuigd, dat de vluchtelingen armlastig zouden worden en begonnen hen als paupers te be handelen. Zij brachten hen in barakken en vervallen huizen onder en verstrekten hun fi- nancieelen steun, net toereikend om met van honger om te komen. Daarbij werden man nen als prof Kandakow, personen, .die op hun gebied tot de grootste autoriteiten be hoorden en op wïe geheel beschaafd Rusland met recht trotsch was. door Engelsche on der-officieren op onhebbelijke en stuitende wijze behandeld, hetgeen bij veie Russen een felle antipathie tegen de Engelschen (en de overige West-Europeesche volkeern) opwekte. De Russische émigré's wilden echter de rol van paupers, van bedeelden, van menschen. die op kosten van de Britsche. Amerikaansche of andere weldadigheid leven, niet spelen Zij verlieten Turkije en trokken naar West- en Centraal-Europa. De menschen die in Rus land tot de beter gesitueerde groepen hadden behoord, die nooit eenigen physieken arbeid hadden verricht, pakten eiken arbeid hoe zwaar en slecht betaald ook, aan. Generaals, die zich tijdens den wereldoorlog hadden onderscheiden, werden nachtwakers, loop jongens en in het allergunstigste geval por tiers; Russische advocaten, ingenieursen artsen werkten als sjouwerlieden aan de spoorwegen en in de havens; Russische intel lectueelen, die een leidende positie in het so ciale, wetenschappelijke en economische leven van het land hadden ingenomen die aan het hoofd van groote ondernemingen, scholen, laboratoria enz. hadden gestaan, werden ge wone daglooners aan de automobielenfabric- ken van Citroen, werkten in de mijnen, cp de akkers, in de bosschen; Russische officieren, gewezen landheeren, bezitters van rijke bui tens, van groote kunstverzamelingen merk waardige bibliotheken enz. werden chauf feur; dames van de Russische aristocratie, vrouwen van professoren, politici, schrijvers, diplomaten, werden naaister en verwierven op dit gebied zelfs in Frankrijk een vermaard heid De Russische dames van dc hooge wereld, die in vroegere jaren het leven van een weel- depop leidden en wier eenige bezigheid be stond in het ontvangen van gasten in het voeren van geestige gesprekken, in het lezen van allernieuwste boeken, deze vrouwen zi n in den loop van een paar jaren gevaar lijke concurrenten van de Parijsche midinet- tes geworden, wedijveren met de Parijsche naaistertjes in vaardigheid en smaak Vele Fransche ondernemers geven aan de Rus sische naaisters de voorkeur boven de midi- nettes, omdat de Russische dames consciën tieuzer werken, omdat haar smaak verfijnder is Soms leidt dat tot vermakelijke tafereelen. Zoo heeft bijv. een Fransche ondernemer van de sovjet-handelsvertegenwoordiging een be langrijke bestelling gekregen. De sovjet-man was ten zeerste tevreden over de kwaliteit der getoonde monsters, die verre alle verwach tingen overtroffen. Na afloop van de onder handelingen, toen de zaak beklonken was, zei de Franschman tegen den bolsjewiek: ,,En nu heb ik een surprise voor u." Hij leidde den sovjet-man naar de fabriek, wees hem naar tientallen mannen en vrouwen en zei: „Dat zijn onze allerbeste krachten en het zijn uwe landgenooten". De Franschman dacht den Rus een aangename verrassing te hebben be zorgd, maar tot zijn verbazing wisselden de Russische werklieden en de vertegenwoordi ger van den sovjet-staat vijandige blikken; den volgenden dag werd de bestelling gean nuleerd! Den geheelen dag brengen die gewezen professoren, advocaten, ofiicieren, ingenieurs, ambtenaren, economen, schrijvers enz. in de fabrieken of aan het stuur van taxi's door en werken als paarden om hun dagelijksch brood te verdienen, 's Avonds trachten zij echter op de hoogte te blijven van hetgeen in de be schaafde wereid omgaat, de vaklitteratuur op hun eigen gebied te bestudeeren, hoogbe schaafde menschen te blijven. En al die nachtwakers, chauffeurs, daglooners, naai sters, fabrieksmeisjes enz. brengen de avon den door in het "bespreken van literaire, so ciale e.d. vraagstukken, in het luisteren naar uitzendingen van de mannen der weten schap, in het discussieeren over de nieuwste theorieën op uiteenloopend gebied. Zij zijn dan hoffelijk, gedragen zich als menschen, die tot de maatschappelijke élite toebehooren, als hoogbeschaafde menschen. Van hun karig inkomen staan die men schen geld af voor cultureele instellingen. Te Parijs, de „hoofdstad" der Russische emigra tie, bestaan talrijke wetenschappelijke instel lingen, die met de beste instellingen op dit gebied vergeleken kunnen worden. Ofschoon de Russische bevolking van Parijs slechts 80,000 zielen telt en zeer vele Russen Fran sche biaden, boeken en tijdschriften lezen, hetgeen ook onvermijdelijk is, verschijnen te Parijs twee Russische dagbladen, eenige weekbladen en twee tijdschriften, die verre overtreffen datgene, wat vele landen op dit gebied presteeren. Het Russische tijdschrift „Sowremennyja Zapiski" is Dijv. veel beter dan het allerbeste Nederlandsche tijdschrift, het is alleen met de allerbeste tijdschriften in Duitschland, Engeland of Frankrijk te verge lijken. Het nieuwe tijdschrift „Tsjisla", zou als model voor zeer veel landen kunnen die nen. Er verschijnen bovendien Russische bla den en tijdschriften op elk mogelijk gebied (zelfs juridische e.d. vakbladen) in vele an dere steden (Berlijn, Praag enz.). Het cen trum van de Russische uitgeverijen is Ber lijn. Daar worden in bet Russische boeken uitgegeven op elk denkbaar gebied. Daar naast bestaan Russische uitgeverijen te Pa rijs, Praag enz. Al die boeken zijn uitsluitend bestemd voor de Russische émigré's; de in voer ervan in Sovjet-Rusland is ten strengste verboden en wordt als een halsmisdrijf be straft Te Parijs en Berlijn bestaan Russische we tenschappelijke instellingen, die op zeer hoog peil staan, Russische gymnasia, volks-univer- siieiten, die uitstekend zijn, cursussen op eik denkbaar gebied. De émigré's weten met hun vrijen tijd te woekeren en zich op te werken. Deze émigré's zijn nu een macht geworden. De paupers en bedelaars hebben door hun aanpakken, door het harde werken overal eerbied weten af te dwingen. Bij de bolsjewiki wekte dat proces onrust en verbittering Hun verwachtingen zijn faliekant uitgekomen. Reeds het ontstaan van een „wit proletariaat" in het buitenland verontrustte de bolsjewiki. Toen echter die geminachte émigré's nog bovendien overal achting wisten te verwer ven. toen het buitenland naar de stem dier émigré's begon te luisteren, kende de woede der boisjewiki geen grenzen. Moskou doet nu alles om de émigré's te bestrijden. De zwakke broeders (want die zijn er natuurlijk onder de émigré's evenais onder elke maatschap pelijke groep) worden omgekocht, de ge vaarlijke tegenstanders worden uit den weg geruimd (ontvoerd vermoord enz.), maar de kracht der émigré's wordt daardoor niet ge broken. De émigré's zullen natuurlijk nooit die Ieidenae rol in Rusland spelen als velen hunner zich voorsle'len, maar dat zii van buitengewoon veel beteekenis voor Rusland kunnen worden, is aan geen twijfel onder hevig. Dr BOR1S RAPTSCHINSKY. Siadte üjsiiws Een interessante beschouwing over twee belangrijke vraagstukken. De afdec.ing A.kmaar van cie 1 A. M. V heeft een groot succes kunnen boeken met dc vergadering, die gisteravond onder haar lei ding in de Harmonie belegd was. ien eerste was de groote tooneelzaal ge heel bezet met een aandachtg luisterende schare van bezoekers, ten tweede waren de sprekers goed beslagen ten ijs gekomen en ten derde werd de orde geen enkel oogen- blik gestoord. Wel trachtten enke'en in de korte pauze hun propagandaliederen te zin gen, maar de leider der vergadering, de heer Schouten, drukte elke poging direct den kop in. zoodat alles naar wensch verliep. De heer Schouten heette de aanwezigen namens het I. A. M V. van harte wre!kom en dat wel in het bijzonder de beide sprekers van den avond, de heeren luitenant Fievez uit Utrecht en Constandse uit Den Haag Ook de pers werd een woord van welkom toegeroepen. Een woord van afkeuring meen de spr. te moeten richten tot het Nrd. Holl Dagblad, dat een advertentie weigerde op te nemen, cmdat dit blad geen propaganda wensehte te maken voor het socia isme. ut laatste was echlcr heelemaal niet het £eva want men zou slechts het pro en contr^ ^°°1' ren van twee sprekers over het vraagstu „l andsverdediging of Ontwapening Daarna gaf spr. het woord allereerst aan den lsten luitenant Fievez, leeraar aan d: militaire gasschool te Utrecht. Rede luitenant Fievez. Na een korte inleiding kwam spr. tot het onderwerp van den avond, en als'hij daarop in het kort een antwoord moest geven, zou hij zeggen: ontwapening, maar dan inter nationaal en tevens gelijktijdig. Zoolang dat niet het geval is, moeten we een landsver dediging hebben. Een der oorzaken daarvan is wel de geografische ligging van Neder land: de groote rivieren hebben alle hun uit mondingen in Nederland, ons land ligt tus- schen groote mogendheden in; dat betee kent, dat Nederland een belangrijke staaf is, waar vele landen belang bij hebben. De aardrijkskundige ligging van ons land is dan ook van alen aard, dat een ontwapend Nederland bij een conflict tusschen een paar West-Europeesche rijken daar automatisch bij betrokken zou worden. Dat heeft eens gé neraal Snijders gezegd bij een gelegenheid, maar dat heeft al is het in andere bewoor dingen ook Troelstra verteld. Deze laatste zeide, dat als een staat geografisch zoo ligt a's bijvoorbeeld Nederland, andere landen hem dwingen, zich te wapenen, wil men niet, dat het rijk door anderen overstroomd en overheerscht wordt. Zijn bovengenoemde woorden slechts cita ten, er zijn ook feiten te noemen, waaruit kan blijken, dat we gewapend moeten zijn Voor den grooten wereldoorlog heeft Duitschland verschillende operatieplanner, gemaakt. Om. bestond er in 1906 een plan, om bij een oorlog door Nederland te trekken. Echter, na 1910 kregen we hier onder minls ter Colijn een algeheele reorganisatie van het leger en dadelijk daarop werd het Duit sche operatieplan veranderd. Daaraan is het te danken, dat wij in 1914 niet in den groo ten strijd betrokken zijn geworden. Hoe ge lukkig 'is het dus niet geweest, dat we in 1914 een leger hadden, dat niet weerloos was! Het is dus wel gebleken, dat we door ont wapening in de toekomst wiskundig zeker den oorlog binnen onze grenzen halen, ter wijl bij landsverdediging er een redelijke kans is, dat de neutraliteit gehandhaafd zal kunnen blijven. De vraag is nu, of landsverdediging voor het gevoel en het menschelijk recht verde digbaar is. Om deze vraag "te beantwoorden, moet men bedenken, dat het rechtsgevoel in den mensch altijd cie noodweer heeft goedge keurd. Geldt dat voor den enkeling, dan geldt dat zeker ook voor den staat. Echter, een andere kwestie is, dat vele landen hun weermacht op ongeoorloofde wijze hebben gebruikt. Dat is natuurlijk verkeerd en daarom is ook slechts één vorm van oorlog rechtvaardig: de verdediging van het goede recht. De landsverdediging daarenboven is zeer goed mogelijk, merkte spr. vervolgens op. En daarmee kwam hij op een bijzonder inte ressant punt. Spr. merkte n.1. op, dat men zoo dikwijls hoort, dat Nederland zich toch niet verdedigen kan. Is dat eigenlijk wel zoo? Er zijn zeer zeker gevallen, dat deze vraag bevestigend beantwoord moet worden, bij voorbeeld, als we oorlog kregen met Enge land of met Frankrijk, enz. Maar daar gaal het niet om. De vraag moet slechts luiden: Kunnen we door onze weermacht het land buiten een conflict houden? En dan is het antwoord gemakkelijk te geven: Wij zijn in 1914 vrij gebleven. Duitschland heeft ons land geëerbiedigd, dank zij ons leger, onze landsverdediging. Dat was in 1914. Maar hoe is het thans in 1930? En hoe zal het later zijn? „Men" zegt, dat de eerstvolgende oorlog zal staan in het teeken van gas en vliegtui gen. En daar zal geen weermacht in Neder land tegen bestand zijn. Het gas vooral zal ontzettend verderfelijk zijn. Is dat wel zoo? Spr. gaf een aantal cijfers uit den wereldoorlog, waaruit eerder het te gengestelde bleek. Van de 18Ö.OOO gaszieken, die Engeland gedurende den geheelen oorlog had, zijn er 6000 gestorven, d.i. ongeveer 3 pCt. Daartegenover staat, dat aan andere wonden 1520 pCt. stierven. Van de invali den is 1/4 pCt. ongelukkig geworden door den gasoorlog tegen 11 3/4 door andere oor logrmidde'en. Deze getallen zeggen veel. Dan hebben we het mo«*"r<fgas dat zoo verschrikkelijk wezen zou. Maar de Ameri kaansche oud-striiders hebben nog onlangs verkaard, dat de gasoorlog de minst ver- srhrlkkeliike is mof het kleinste sterftegetal en de vlugste genezing. Zal de toekomst echter andere gassen, meer vergiftige, brengen? Men beweert dat wel, maar men heeft nooit iets positiefs kunnen aanloonen. Tijdens den wereldoorlog heeft men voortdurend en ondei „gelukkige" om elandigheden tevergeefs gezocht naar nieuwe gassen en het is daarom niet aan te nemen, dat deze thans wel gevonden zouden zijn. Spr. noemde het een sprookje, een fantastisch verzinsel. Maar, zeggen weer anderen, men kan zich tegen gas niet beveiligen. Spr. was het daar mee niet eens, want de chemie heeft al lang uitgemaakt, dat elk gas door koolstof geab sorbeerd wordt, zoodat elk gasmasker, voor zien van kool, deugdelijk werkt. De fantasie gaat nog verder, en men spreekt van stedenvenvoesting, van totale vernietiging der bevolking in enkele uren tijds door middel van vliegmachines, die gas bommen meevoeren. Men zegt dat en men gelocft het ook, helaas! De feilen zeggen ech ter anders: Parijs werd in den oorlog door 483 zware bombardementsv'ieghngen aange varen Daarvan bereikten er 37 de stad en zij strooiden 11.000 K.G. springstof uit op de sfad Het resultaat was: in 4 jaar tuds 264 doocLn In het groote, dichtbevolkte Londen zijn in dc oorlogsjaren door dc ta. rijke Duitsche luchtaanvallen 541 menschen om het leven gekomen. En gasbommen heeft men nog nimmer la ten vaï'en uit de lucht, omdat men er toch niets mee bereiken kon! Om het nog erger te maken, spreken de voorstanders van ontwapening van een bac- teriënoorlog. Wie zegt dat eigenlijk? Een d i- kundige, een bacterioloog? Neen die zegt het juist niet. want die weet. dat geen enkele bac terie voor dat doel te gebruiken is. Men ziet dus wel. dat er geweldig overdre ven wordt. De beteekenis van den gas- en luchtoorlog is veel geringer dan men wel wil schilderen. Tenslotte zeggen velen, dat de oor logen ontstaan door de legers. Maar dit is geheel niet het geval. De oorzaken zijn veel meer: naijver, wantrouwen, rassenhaat, e a. Daarom zou de Volkenbond zoo nuttig werk kunnen verrichten. Hij is de eenige, die op internationaal gebied wat kan bereiken, al is die niet ideaal. We kunnen echter meewer ken en den Volkenbond steunen, opdat we ein delijk komen aan internationale ontwapening, wat ook spr.'s oprechte wensch is! Hiermede beëindigde de heer Fievez zijn rede, die met applaus beloond werd. Dadelijk daarop kreeg de heer Constandse het woord. Rede van den heer Constandse- Deze spreker begon allereerst op te merken dat de vorige spreker verschillende technische aangelegenheden had medegedeeld, die hem echter niet veel interesseerden. Of er gevoch ten werd met verouderde of met moderne wa penen, 't bleef eigenlijk hetzelfde. Daarom zou spr. zich nu ook niet op de technische wegen begeven, maar op den weg van het principe, wat toch voor al'es gaat. Nederland bezit geen oorlogspartij, heeft de heer Fievez gezegd. Spr. meende dit te moeten betwijfelen. In Ned. Indië bijvoorbeeld ECHTE FRJESCHE HEEREN-BAAI) 20- 50 ct. per ons heeft ons land jarenlang oorlog gevoerd, niet uit noodweer, maar om geheel Indië aan zich te onderwerpen, om afzetgebieden dus, en om grondstoffen te hebben. Hier spreekt dus wel degelijk de oorlogspartij, die ook in Neder land haar aanhangers heeft. Men is voor internationale ontwapening. Maar spr. is voor directe en nationale ontwa pening, ook al is daar gevaar aan verbonden. De oorlog ontstaat niet door de menschen, maar deze worden gedwongen om te vechten door de kleine groep van menschen, die hen opzwiepen en door dwang en suggestie naar de loopgraven sturen. Het beste bewijs, dat de mensch geen oorlog wil, is wel, dat overal de dienstplicht moest worden ingevoerd. Wie zijn het, die den oorlog willen? Dat zijn in de eerste plaats de kapitalisten. Dezen kunnen door oorlogen hun bezittingen ver- grooten; zij hebben den roof van grondstof fen noodig voor zich zelf, zij moeten markt gebieden hebben, die desnoods met geweld veroverd moeten worden. En als de regeerin gen ook nog aan hun kant staan, is een oor log onvermijdelijk. Dan heeft de bourgeoisie er belang bij. Zij toch kunnen goede/en leveren aan regeerin gen, die groote legers en groote vloten heb ben, en hoe grooter die legers en vloten, hoe meer goederen geleverd moeten worden. Moeten we dan in den oorlog gaan, vroeg spr.? En hij antwoordde: In geen enkel geval. Het grootste deel der menschen bezit niets, waarvoor hij vechten moet. Er is niets, wat den oorlog verdedigbaar maakt. De cultuur, die internationaal is, wordt er door vernie tigd, de beste menschen, de gezondste en de jongsten, worden afgericht om doodgeschoten te worden of om zelf te dooden. Maar er zijn zedelijke motieven, die verbieden, dat men zijn medemenschen doodt, enkel door den wil van anderen. Een landsverdediging dan? Moeien we die hebben? Eigenlijk heeft ieder land een landsverde diging. Het is maar zoo, als men het wil be kijken. Wie het eerste klaar is met zijn mobi lisatie, is de kwade en de tegenstander verde digt zich. Maar d„ Duitschers zeggen, dat aanvallen de beste verdediging is. Daarom is de heele idee van aanvallen of verdedigen een waangedachte! Men moet den oorlog dus on mogelijk maken en dat kan alleen, door te weigeren dienst te doen. Daarom moeten we ons er tegen verzetten. Als Nederland geen leger had, dan werden we onder de voet geloopen, vertelde de heer Fievez. Maar België, dat wel een leger had, werd in 1914 voor een groot deel verwoest, omdat het vechten kon. Was Be'gië ontwa pend geweest, dan was de verwoesting in elk feval lang zoo groot niet geworden ais thans et geval is geweest. Daarbij komt nog. dat het nog lang niet zeker is, dat een ontwapend Nederland het oorlogsterrein worJt. Immers, een ontwa pend land is niet gevaarlijk voor de oorlog voerenden. En dan dit- nog. Als een ontwapend Neder land door Duitschland bezet werd, zouden we ons dan onder de Duitsche wetten willen stellen? Neen. maar wel zouden we trachten door propaganda de troepen tot dienstwei gering over te halen. De heer Fievez meent, dat ons leger ons in 1914 gered heeft. Spr. betwijfelde dit sterx en citeerde uit een rapport verschillende fei ten, die wezen op den ailertreurigsten toe stand, waarin ons leger toen verkeerde. Ook andere rapporten spreken daarvan en zelfs generaal Snijders kon het niet ontkennen. En thans is het niet beter. Er wordt in de kazernes gelanterfanterd en de lijn getrok ken op gruwelijke wijze, zoodat het ge- heele leger in een d-eplorabelen toestand ver keert. Het is duidelijk, dat onze neutraliteit niet door zoo'n leger verdedigd kan worden. Ook spr. kwam op de gasoorlogen en gaf cijfers, die heel anders waren, dan die van den heer Fievez. Echter hij wilde niet verder op cijfers ir.gaan, maar de aandacht vragen voor den mechanischen oorlog, dien men in 1918 bezig was voor te bereiden, maar die niet kwam, omdat de vrede er eerder was. Deze mechanische oorlog zou alles in ver derfelijkheid overtreden, en het is de vraag, hoe vér dat in den toekomstlgen oorlog wel zijn zal. En ce gassen, zijn die niet zoo heel ge vaarlijk? Spr wist, uat er nog andere gassen waren dan het mosterdgas, en die wel in staat waren een stad voor een week onbe woonbaar te maren en waarbij duizenden slachloifers zouden vallen. Met een klein aan tal vliegtuigen zou men op die manier geheel Amsterdam kunnen uitroeien. Er zijn geen nieuwe gassen bekend! Goed, maar als er oorlog komt, zijn ze er wel, vol gens spr. En wat heeft men dan aan gas maskers. die niet deugen voor de onbekende gassen? En al zou dat nog te verhelpen zijn, dan mag men het vee toch ouk niei vergeten, want niet alleen de mensch wordt doodelijk getroffen door die gassen, maar alles wat leeft En nu kan men wel bepalingen maken, die z.g oorlogsrechten heeten, maar deze wor den in den oorlog toch in den ban gedaan. En een Volkenbond heeft in tijd van oorlog Vraagt Uw Winkelier 'rt pakje D*E opgehouden te bestaan, zoodat ook diens bi palingen niet meer van kracht zijn. En trou wens, het gaat er om, den tegenstander af doende te treffen met alle mogelijke midde ien, en ieder werkt er aan mee, ook zij, di« niet dadelijk aan het front staan. Goed be schouwd, is de geheele natie als combattani te beschouwen, tot de groenteboer en tuinder toe. Het oorlogsrecht is dan ook van geenerlei waarde, zoodra een oorlog is uitgebroken. Een feit is het dan ook, dat in den wereld oorlog de oorlogsrechten met voeten zijn getreden en er is geen enkele reden om aan te nemen, dat dit in de toekomst niet het geval zal zijn. De eerstvolgende oorlog zal een lucht oorlog zijn. Daarom bouwen de rijken zulke geweidig groote luchtvloten. En de ge volgen zijn niet te overzien. Daarom kan men slechts tot één conclusie komen: Onmiddellijke ontwapening, natio nale. Dat moet het ideaal zijn Er moet pio nierswerk verricht worden, om het zoover t« krijgen, dat een leger niet meer gevormd kan worden. Dan za! ook eindelijk de oorlog onmogelijk zijn geworden! Ook deze rede werd met applaus beloond. Na een korte pauze voerden beide sprekers nogmaals het woord, waarin ze verschillende punten van eikaars redevoeringen nog eens weer nader beschouwden en waarin beiden hun standpunt nog eens weer uiteenzetten. Toen sloot de voorzitter de vergadering en met een woord van dank aan de sprekers en aan het publiek, terwijl de heer Fievez het ge hoor eveneens dankte voor de attentie, die het gegeven had ook tijdens zijn rede, iets. wat wel eens veel te wenschen overliet op andere plaatsen. ZONDAGSDIENST APOTHEKEN. Op Zondag 6 April is de apotheek van Dl H. Hartong van Ark, Langestraat 1, ge cpend. Op Zon- en Feestdagen en gedurende den nacht is slechts één der apotheken geopend. De andere apotheken zijn gesloten van 's avonds 8 uur (Zaterdag 9 uur) tot den volgenden morgen 8 uur. In de apotheek, welke Zondags geopend is, wordt gedurende de daarop volgende week de nachtdienst waargenomen. DISTRICTS-ARBEIDSBEURS. Kostelooze bemiddeling voor werkgeveiv en werknemers. Geopend van 91 en van 25 uur. Des Zaterdags van 91 uur. Voor werknemers uitsluitend van 912 en Maandag- en Donderdagavond van 78 u. De directeur van bovengenoemden dienst maakt bekend dat heden de navolgende werkzoekenden zijn ingeschreven: 2 bak kers, 2 bankwerkers, 2 betonwerkers, 2 bloemisten, 1 boekbinder, 3 chauffeurs, 1 drukker, 18 grondwerkers, 1 kantoorbedien de, 1 ketelcnaker, 2 loodgieters, 3 opperlie den, 6 pakhuisknehts, 1 reiziger, 9 sigaren makers, 2 sigarensorteerders, 1 tabakbe werker, 1 schoenmaker, 2 steenbikkers, 1 sto ker, 2 timmerlieden, 3 tuinlieden, 58 losse arbeiders, 2 werksters. Gevraagd: werksters en dienstboden. Geplaatst: 1 grondwerker, 1 kantoorbe diende, 1 opperman, 1 sigarensorteerder, 4 timmerlieden, 1 tuinman, 1 leerling-rijwiel hersteller, 11 losse arbeiders. Alkmaar 5 April 1930. De directeur voornoemd, EP. v.. d. HEUVEL. Pdvirecê»al reieuws WARMENHUIZEM. Woensdagavond hield de N. Hollandsche Vereeniging „Het Witte Kruis", afd. Warmen- huizen een bijeenkomst in de zaal van den heer Slikker. De voorzitter, dr. van Hesteren, opende d< vergadering, waarbij hij allen welkom heette en in het bijzonder de zeer geachte en begaaf de spreker van hedenavond, ds. mr. Zillinger Molenaar. Het Witte Kruis had het initiatief geno men, de lezing over weldadigheid en armen raad te laten houden, alhoewel het niet direct met de hygiëne in verband staat, maar toch voor de gemeenschap van groot nut kan zijn. De heer Zilünger Molenaar het woord ver krijgende, vond het dienstig, dat allen die zich met de belangen der armen bezig hou den, nadenken over hun schoone taak. Hif wees er op. dat onderlinge aanraking en sa menwerking tusschen de onderscheidene in stellingen van weldadigheid met eerbiediging van elks karakter moet worden bevorderd-. Nooit mag de liefde tot de naaste diens eigen verantwoordelijkheidsgevoel verzwakken hulp dient geweigerc ais ze niet kan strekken tot ophefiing. Weldadigheid is niet hetzelfde als rechtvaardigheid. Inzake de maatschap pelijke samenleving moet niet economie 't laatste woord spreken, maar die hooge wel dadigheid die niet uitsluitend, zelfs niet al lereerst aan het stoffelijk belang der gehoipe- nen denkt. Zedelijke en geestelijke belangen vragen niet minder de aandacht. Spr. meende dat het gezin de cel der samenleving is, en nu mag door een verkeerde filantropie het gezin niet uiteen gerukt worden. Van bui tengewoon belang is samenwerking en een goede centralisatie van de weldadigheids instellingen. Na deze algemeene inleiding werd be sproken de armenwet van 1912, die, geheel anders dan haar voorgangster, overheidszorg op het ruime terrein van maatschappelijk hulpbetoon niet alleen duldt, maar zelfs hier en daar aan het werk zet. Het instituut, dat door een uitgebreid re gister van inlichtingen, als een kamer van navraag voor eiken belanghebbende kan die nen, is de bij de wet van 1912 ingestelde ar menraad. Zijn leden krijgt hij uit de ver tegenwoordigers der verschillende instellin gen van weldadigheid. Hun onderling con tact is van het grootste belang, opdat de armen op de juiste wijze worden verzorgd. De wet omschrijft de taak van den armen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 5