HlllMSIStllf llMlillt.
Ofifjsrd twee en dertigste Jaargang.
LANDSVERDEDIGING OF
ONTWAPENING.
No. 81
1930
'iïAiierüug 5 April
n«gMill^P?SJS"Ma'« l _JL1- 1UL-H. V*m«i I JJMI
Ut Kiu^laiKl.
De Russische émigré's in het buitenland.
f (Nadruk verboden).
Ali-e revoluties vertoonen, zooals bekend
is. veel overeenkomsten in de ontwikkeling en
in de uitingen. Er besiaat zooiets als een
vastsP nd schema, waarvan geen enkele re-
.volutie afwijkt. Er is verschil in intensiteit,
in kracht enz., maar de algemeene lijnen blij
ven steeds dezelfde. Tot de onvermijdelijke
verschijnselen van elke revolutie behoort o.a.
een min of meer belangrijke politieke emigra
tie. Elke revolutie beteekent een verschuiving
op sociaal, economisch en kultureel gebied.
Nieuwe maatschappelijke groepen grijpen
naar de macht en de vroegere heerschers, de
maatschappelijke groepen, die vóór de revo
lutie de leidende rol hadden gespeeld, zien
zich genoodzaakt het land te verlaten om aan
de terreur eveneeens een verschijnsel, alle
.werkelijke revoluties eigen te ontkomen.
Gewoonlijk gaat het zoo. dat naarmate de re
volutie zich ontwikkelt en steeds radicaler
vormen aanneemt (want elke revolutie be
gint met gematigde leuzen en gaat langza
merhand over tot de meest radicale, uiterst
linksche leuzen) zien zich telkens weer nieuwe
groepen van de bevolking voor de keuze ge
plaatst: vluchten of vernietigd worden
Zoo was het tijdens de Fransche revolutie,
zoo was het ook in Rusland.
In het begin, tijdens de z-g. Maart-revolu
tie, toen de gematigde elementen het tsaris
tische regime hadden opgevolgd, zagen zich
slechts zeer weinige vertegenwoordigers van
het oude regime genoodzaakt naar het bui
tenland te vluchten om het veege lijf te red-
tien. Na de overwinning van de bolsjewiki
(de z-g. November-revolutie) begon echter de
groote uittocht. En naarmate de boisjewiki
de witte legers verdrongen, nam de uittocht
steeds grootere afmetingen aan. Toen de wit
ten het schiereiland Krim moesten ontruimen,
het laatste stukje grond, dat zich tegen de
roode vloedgolf verdedigde, verlieten vele
duizenden Russen, bourgeois, edellieden, in
tellectueelen enz. het.land. Zij vulden de
schepen als haring een ton, brachten eenige
dagen onder onbeschrijfelijke omstandighe
den aan boord van vrachtschepen door om
ten slotte in Turkije aan wal gezet te wor
den.
Iedeeren vroeg zich toen af: Wat zou er
van al die officieren, ambtenaren, professo
ren, leeraren, ingenieurs, advocaten, artsen,
kooplieden, bankiers, studenten, kunstenaars,
schrijvers enz. moeten wordèn? Zij waren aan
hun gewone levensomstandigheden ontrukt,
in een vreemd land gebracht, waarvan zij de
taal niet kenden, en dat bovendien te arm was
om aan zooveel menschen werk te verschaf
fen. De bolsjewiki waren verheugd over dien
toestand. Zij waren overtuigd, dat die veie
tienduizenden vertegenwoordigers van de
bourgeoisie en intellectueelen armlastig zou
den worden, dat de Westersche mogendheden
zich genoodzaakt zouden zien hen financieel
te steunen, hetgeen al spoedig overal onte
vredenheid zou wekken en de Russische émi
gré's tot parasieten zou stempelen. Dat zou
natuurlijk de tegenstanders van de bolsjewiki
in het buitenland gehaat en geminacht ma
ken, hetgeen zeer voorcieelig voor de nieuwe
heerschers zou zijn. De bolsjewistische lei
ders wreven toen vergenoegd hun handen en
gaven zelfs aan duizenden intellectueelen toe
stemming het land te verlaten om het leger
van émigré's nog grooter te maken en het
ontbindingspioces te verhaasten en te ver-
grooten.
De „vrienden'' der witten waren ook over
tuigd, dat de vluchtelingen armlastig zouden
worden en begonnen hen als paupers te be
handelen. Zij brachten hen in barakken en
vervallen huizen onder en verstrekten hun fi-
nancieelen steun, net toereikend om met van
honger om te komen. Daarbij werden man
nen als prof Kandakow, personen, .die op
hun gebied tot de grootste autoriteiten be
hoorden en op wïe geheel beschaafd Rusland
met recht trotsch was. door Engelsche on
der-officieren op onhebbelijke en stuitende
wijze behandeld, hetgeen bij veie Russen een
felle antipathie tegen de Engelschen (en de
overige West-Europeesche volkeern) opwekte.
De Russische émigré's wilden echter de rol
van paupers, van bedeelden, van menschen.
die op kosten van de Britsche. Amerikaansche
of andere weldadigheid leven, niet spelen Zij
verlieten Turkije en trokken naar West- en
Centraal-Europa. De menschen die in Rus
land tot de beter gesitueerde groepen hadden
behoord, die nooit eenigen physieken arbeid
hadden verricht, pakten eiken arbeid hoe
zwaar en slecht betaald ook, aan. Generaals,
die zich tijdens den wereldoorlog hadden
onderscheiden, werden nachtwakers, loop
jongens en in het allergunstigste geval por
tiers; Russische advocaten, ingenieursen
artsen werkten als sjouwerlieden aan de
spoorwegen en in de havens; Russische intel
lectueelen, die een leidende positie in het so
ciale, wetenschappelijke en economische leven
van het land hadden ingenomen die aan het
hoofd van groote ondernemingen, scholen,
laboratoria enz. hadden gestaan, werden ge
wone daglooners aan de automobielenfabric-
ken van Citroen, werkten in de mijnen, cp de
akkers, in de bosschen; Russische officieren,
gewezen landheeren, bezitters van rijke bui
tens, van groote kunstverzamelingen merk
waardige bibliotheken enz. werden chauf
feur; dames van de Russische aristocratie,
vrouwen van professoren, politici, schrijvers,
diplomaten, werden naaister en verwierven op
dit gebied zelfs in Frankrijk een vermaard
heid
De Russische dames van dc hooge wereld,
die in vroegere jaren het leven van een weel-
depop leidden en wier eenige bezigheid be
stond in het ontvangen van gasten in het
voeren van geestige gesprekken, in het lezen
van allernieuwste boeken, deze vrouwen
zi n in den loop van een paar jaren gevaar
lijke concurrenten van de Parijsche midinet-
tes geworden, wedijveren met de Parijsche
naaistertjes in vaardigheid en smaak Vele
Fransche ondernemers geven aan de Rus
sische naaisters de voorkeur boven de midi-
nettes, omdat de Russische dames consciën
tieuzer werken, omdat haar smaak verfijnder
is
Soms leidt dat tot vermakelijke tafereelen.
Zoo heeft bijv. een Fransche ondernemer van
de sovjet-handelsvertegenwoordiging een be
langrijke bestelling gekregen. De sovjet-man
was ten zeerste tevreden over de kwaliteit der
getoonde monsters, die verre alle verwach
tingen overtroffen. Na afloop van de onder
handelingen, toen de zaak beklonken was, zei
de Franschman tegen den bolsjewiek: ,,En nu
heb ik een surprise voor u." Hij leidde den
sovjet-man naar de fabriek, wees hem naar
tientallen mannen en vrouwen en zei: „Dat
zijn onze allerbeste krachten en het zijn uwe
landgenooten". De Franschman dacht den
Rus een aangename verrassing te hebben be
zorgd, maar tot zijn verbazing wisselden de
Russische werklieden en de vertegenwoordi
ger van den sovjet-staat vijandige blikken;
den volgenden dag werd de bestelling gean
nuleerd!
Den geheelen dag brengen die gewezen
professoren, advocaten, ofiicieren, ingenieurs,
ambtenaren, economen, schrijvers enz. in de
fabrieken of aan het stuur van taxi's door en
werken als paarden om hun dagelijksch brood
te verdienen, 's Avonds trachten zij echter op
de hoogte te blijven van hetgeen in de be
schaafde wereid omgaat, de vaklitteratuur op
hun eigen gebied te bestudeeren, hoogbe
schaafde menschen te blijven. En al die
nachtwakers, chauffeurs, daglooners, naai
sters, fabrieksmeisjes enz. brengen de avon
den door in het "bespreken van literaire, so
ciale e.d. vraagstukken, in het luisteren naar
uitzendingen van de mannen der weten
schap, in het discussieeren over de nieuwste
theorieën op uiteenloopend gebied. Zij zijn
dan hoffelijk, gedragen zich als menschen, die
tot de maatschappelijke élite toebehooren, als
hoogbeschaafde menschen.
Van hun karig inkomen staan die men
schen geld af voor cultureele instellingen. Te
Parijs, de „hoofdstad" der Russische emigra
tie, bestaan talrijke wetenschappelijke instel
lingen, die met de beste instellingen op dit
gebied vergeleken kunnen worden. Ofschoon
de Russische bevolking van Parijs slechts
80,000 zielen telt en zeer vele Russen Fran
sche biaden, boeken en tijdschriften lezen,
hetgeen ook onvermijdelijk is, verschijnen te
Parijs twee Russische dagbladen, eenige
weekbladen en twee tijdschriften, die verre
overtreffen datgene, wat vele landen op dit
gebied presteeren. Het Russische tijdschrift
„Sowremennyja Zapiski" is Dijv. veel beter
dan het allerbeste Nederlandsche tijdschrift,
het is alleen met de allerbeste tijdschriften in
Duitschland, Engeland of Frankrijk te verge
lijken. Het nieuwe tijdschrift „Tsjisla", zou
als model voor zeer veel landen kunnen die
nen. Er verschijnen bovendien Russische bla
den en tijdschriften op elk mogelijk gebied
(zelfs juridische e.d. vakbladen) in vele an
dere steden (Berlijn, Praag enz.). Het cen
trum van de Russische uitgeverijen is Ber
lijn. Daar worden in bet Russische boeken
uitgegeven op elk denkbaar gebied. Daar
naast bestaan Russische uitgeverijen te Pa
rijs, Praag enz. Al die boeken zijn uitsluitend
bestemd voor de Russische émigré's; de in
voer ervan in Sovjet-Rusland is ten strengste
verboden en wordt als een halsmisdrijf be
straft
Te Parijs en Berlijn bestaan Russische we
tenschappelijke instellingen, die op zeer hoog
peil staan, Russische gymnasia, volks-univer-
siieiten, die uitstekend zijn, cursussen op eik
denkbaar gebied. De émigré's weten met hun
vrijen tijd te woekeren en zich op te werken.
Deze émigré's zijn nu een macht geworden.
De paupers en bedelaars hebben door hun
aanpakken, door het harde werken overal
eerbied weten af te dwingen. Bij de bolsjewiki
wekte dat proces onrust en verbittering Hun
verwachtingen zijn faliekant uitgekomen.
Reeds het ontstaan van een „wit proletariaat"
in het buitenland verontrustte de bolsjewiki.
Toen echter die geminachte émigré's nog
bovendien overal achting wisten te verwer
ven. toen het buitenland naar de stem dier
émigré's begon te luisteren, kende de woede
der boisjewiki geen grenzen. Moskou doet nu
alles om de émigré's te bestrijden. De zwakke
broeders (want die zijn er natuurlijk onder
de émigré's evenais onder elke maatschap
pelijke groep) worden omgekocht, de ge
vaarlijke tegenstanders worden uit den weg
geruimd (ontvoerd vermoord enz.), maar de
kracht der émigré's wordt daardoor niet ge
broken. De émigré's zullen natuurlijk nooit
die Ieidenae rol in Rusland spelen als velen
hunner zich voorsle'len, maar dat zii van
buitengewoon veel beteekenis voor Rusland
kunnen worden, is aan geen twijfel onder
hevig.
Dr BOR1S RAPTSCHINSKY.
Siadte üjsiiws
Een interessante beschouwing over twee
belangrijke vraagstukken.
De afdec.ing A.kmaar van cie 1 A. M. V
heeft een groot succes kunnen boeken met dc
vergadering, die gisteravond onder haar lei
ding in de Harmonie belegd was.
ien eerste was de groote tooneelzaal ge
heel bezet met een aandachtg luisterende
schare van bezoekers, ten tweede waren
de sprekers goed beslagen ten ijs gekomen
en ten derde werd de orde geen enkel oogen-
blik gestoord. Wel trachtten enke'en in de
korte pauze hun propagandaliederen te zin
gen, maar de leider der vergadering, de heer
Schouten, drukte elke poging direct den kop
in. zoodat alles naar wensch verliep.
De heer Schouten heette de aanwezigen
namens het I. A. M V. van harte wre!kom
en dat wel in het bijzonder de beide sprekers
van den avond, de heeren luitenant Fievez
uit Utrecht en Constandse uit Den Haag
Ook de pers werd een woord van welkom
toegeroepen. Een woord van afkeuring meen
de spr. te moeten richten tot het Nrd. Holl
Dagblad, dat een advertentie weigerde op te
nemen, cmdat dit blad geen propaganda
wensehte te maken voor het socia isme. ut
laatste was echlcr heelemaal niet het £eva
want men zou slechts het pro en contr^ ^°°1'
ren van twee sprekers over het vraagstu
„l andsverdediging of Ontwapening
Daarna gaf spr. het woord allereerst aan
den lsten luitenant Fievez, leeraar aan d:
militaire gasschool te Utrecht.
Rede luitenant Fievez.
Na een korte inleiding kwam spr. tot het
onderwerp van den avond, en als'hij daarop
in het kort een antwoord moest geven, zou
hij zeggen: ontwapening, maar dan inter
nationaal en tevens gelijktijdig. Zoolang dat
niet het geval is, moeten we een landsver
dediging hebben. Een der oorzaken daarvan
is wel de geografische ligging van Neder
land: de groote rivieren hebben alle hun uit
mondingen in Nederland, ons land ligt tus-
schen groote mogendheden in; dat betee
kent, dat Nederland een belangrijke staaf
is, waar vele landen belang bij hebben. De
aardrijkskundige ligging van ons land is
dan ook van alen aard, dat een ontwapend
Nederland bij een conflict tusschen een paar
West-Europeesche rijken daar automatisch
bij betrokken zou worden. Dat heeft eens gé
neraal Snijders gezegd bij een gelegenheid,
maar dat heeft al is het in andere bewoor
dingen ook Troelstra verteld. Deze laatste
zeide, dat als een staat geografisch zoo ligt
a's bijvoorbeeld Nederland, andere landen
hem dwingen, zich te wapenen, wil men niet,
dat het rijk door anderen overstroomd en
overheerscht wordt.
Zijn bovengenoemde woorden slechts cita
ten, er zijn ook feiten te noemen, waaruit
kan blijken, dat we gewapend moeten zijn
Voor den grooten wereldoorlog heeft
Duitschland verschillende operatieplanner,
gemaakt. Om. bestond er in 1906 een plan,
om bij een oorlog door Nederland te trekken.
Echter, na 1910 kregen we hier onder minls
ter Colijn een algeheele reorganisatie van
het leger en dadelijk daarop werd het Duit
sche operatieplan veranderd. Daaraan is het
te danken, dat wij in 1914 niet in den groo
ten strijd betrokken zijn geworden. Hoe ge
lukkig 'is het dus niet geweest, dat we in
1914 een leger hadden, dat niet weerloos
was!
Het is dus wel gebleken, dat we door ont
wapening in de toekomst wiskundig zeker
den oorlog binnen onze grenzen halen, ter
wijl bij landsverdediging er een redelijke
kans is, dat de neutraliteit gehandhaafd zal
kunnen blijven.
De vraag is nu, of landsverdediging voor
het gevoel en het menschelijk recht verde
digbaar is. Om deze vraag "te beantwoorden,
moet men bedenken, dat het rechtsgevoel in
den mensch altijd cie noodweer heeft goedge
keurd. Geldt dat voor den enkeling, dan
geldt dat zeker ook voor den staat. Echter,
een andere kwestie is, dat vele landen hun
weermacht op ongeoorloofde wijze hebben
gebruikt. Dat is natuurlijk verkeerd en
daarom is ook slechts één vorm van oorlog
rechtvaardig: de verdediging van het goede
recht.
De landsverdediging daarenboven is zeer
goed mogelijk, merkte spr. vervolgens op.
En daarmee kwam hij op een bijzonder inte
ressant punt. Spr. merkte n.1. op, dat men
zoo dikwijls hoort, dat Nederland zich toch
niet verdedigen kan. Is dat eigenlijk wel
zoo?
Er zijn zeer zeker gevallen, dat deze vraag
bevestigend beantwoord moet worden, bij
voorbeeld, als we oorlog kregen met Enge
land of met Frankrijk, enz. Maar daar gaal
het niet om. De vraag moet slechts luiden:
Kunnen we door onze weermacht het land
buiten een conflict houden? En dan is het
antwoord gemakkelijk te geven: Wij zijn in
1914 vrij gebleven. Duitschland heeft ons
land geëerbiedigd, dank zij ons leger, onze
landsverdediging.
Dat was in 1914. Maar hoe is het thans
in 1930? En hoe zal het later zijn?
„Men" zegt, dat de eerstvolgende oorlog
zal staan in het teeken van gas en vliegtui
gen. En daar zal geen weermacht in Neder
land tegen bestand zijn.
Het gas vooral zal ontzettend verderfelijk
zijn.
Is dat wel zoo? Spr. gaf een aantal cijfers
uit den wereldoorlog, waaruit eerder het te
gengestelde bleek. Van de 18Ö.OOO gaszieken,
die Engeland gedurende den geheelen oorlog
had, zijn er 6000 gestorven, d.i. ongeveer 3
pCt. Daartegenover staat, dat aan andere
wonden 1520 pCt. stierven. Van de invali
den is 1/4 pCt. ongelukkig geworden door
den gasoorlog tegen 11 3/4 door andere oor
logrmidde'en. Deze getallen zeggen veel.
Dan hebben we het mo«*"r<fgas dat zoo
verschrikkelijk wezen zou. Maar de Ameri
kaansche oud-striiders hebben nog onlangs
verkaard, dat de gasoorlog de minst ver-
srhrlkkeliike is mof het kleinste sterftegetal
en de vlugste genezing.
Zal de toekomst echter andere gassen, meer
vergiftige, brengen? Men beweert dat wel,
maar men heeft nooit iets positiefs kunnen
aanloonen. Tijdens den wereldoorlog heeft
men voortdurend en ondei „gelukkige" om
elandigheden tevergeefs gezocht naar nieuwe
gassen en het is daarom niet aan te nemen,
dat deze thans wel gevonden zouden zijn.
Spr. noemde het een sprookje, een fantastisch
verzinsel.
Maar, zeggen weer anderen, men kan zich
tegen gas niet beveiligen. Spr. was het daar
mee niet eens, want de chemie heeft al lang
uitgemaakt, dat elk gas door koolstof geab
sorbeerd wordt, zoodat elk gasmasker, voor
zien van kool, deugdelijk werkt.
De fantasie gaat nog verder, en men
spreekt van stedenvenvoesting, van totale
vernietiging der bevolking in enkele uren
tijds door middel van vliegmachines, die gas
bommen meevoeren. Men zegt dat en men
gelocft het ook, helaas! De feilen zeggen ech
ter anders: Parijs werd in den oorlog door
483 zware bombardementsv'ieghngen aange
varen Daarvan bereikten er 37 de stad en
zij strooiden 11.000 K.G. springstof uit op
de sfad Het resultaat was: in 4 jaar tuds 264
doocLn In het groote, dichtbevolkte Londen
zijn in dc oorlogsjaren door dc ta. rijke
Duitsche luchtaanvallen 541 menschen om
het leven gekomen.
En gasbommen heeft men nog nimmer la
ten vaï'en uit de lucht, omdat men er toch
niets mee bereiken kon!
Om het nog erger te maken, spreken de
voorstanders van ontwapening van een bac-
teriënoorlog. Wie zegt dat eigenlijk? Een d i-
kundige, een bacterioloog? Neen die zegt het
juist niet. want die weet. dat geen enkele bac
terie voor dat doel te gebruiken is.
Men ziet dus wel. dat er geweldig overdre
ven wordt. De beteekenis van den gas- en
luchtoorlog is veel geringer dan men wel wil
schilderen. Tenslotte zeggen velen, dat de oor
logen ontstaan door de legers. Maar dit is
geheel niet het geval. De oorzaken zijn veel
meer: naijver, wantrouwen, rassenhaat, e a.
Daarom zou de Volkenbond zoo nuttig
werk kunnen verrichten. Hij is de eenige, die
op internationaal gebied wat kan bereiken, al
is die niet ideaal. We kunnen echter meewer
ken en den Volkenbond steunen, opdat we ein
delijk komen aan internationale ontwapening,
wat ook spr.'s oprechte wensch is!
Hiermede beëindigde de heer Fievez zijn
rede, die met applaus beloond werd.
Dadelijk daarop kreeg de heer Constandse
het woord.
Rede van den heer Constandse-
Deze spreker begon allereerst op te merken
dat de vorige spreker verschillende technische
aangelegenheden had medegedeeld, die hem
echter niet veel interesseerden. Of er gevoch
ten werd met verouderde of met moderne wa
penen, 't bleef eigenlijk hetzelfde. Daarom
zou spr. zich nu ook niet op de technische
wegen begeven, maar op den weg van het
principe, wat toch voor al'es gaat.
Nederland bezit geen oorlogspartij, heeft
de heer Fievez gezegd. Spr. meende dit te
moeten betwijfelen. In Ned. Indië bijvoorbeeld
ECHTE FRJESCHE
HEEREN-BAAI)
20- 50 ct. per ons
heeft ons land jarenlang oorlog gevoerd, niet
uit noodweer, maar om geheel Indië aan zich
te onderwerpen, om afzetgebieden dus, en om
grondstoffen te hebben. Hier spreekt dus wel
degelijk de oorlogspartij, die ook in Neder
land haar aanhangers heeft.
Men is voor internationale ontwapening.
Maar spr. is voor directe en nationale ontwa
pening, ook al is daar gevaar aan verbonden.
De oorlog ontstaat niet door de menschen,
maar deze worden gedwongen om te vechten
door de kleine groep van menschen, die hen
opzwiepen en door dwang en suggestie naar
de loopgraven sturen. Het beste bewijs, dat
de mensch geen oorlog wil, is wel, dat overal
de dienstplicht moest worden ingevoerd.
Wie zijn het, die den oorlog willen? Dat
zijn in de eerste plaats de kapitalisten. Dezen
kunnen door oorlogen hun bezittingen ver-
grooten; zij hebben den roof van grondstof
fen noodig voor zich zelf, zij moeten markt
gebieden hebben, die desnoods met geweld
veroverd moeten worden. En als de regeerin
gen ook nog aan hun kant staan, is een oor
log onvermijdelijk.
Dan heeft de bourgeoisie er belang bij. Zij
toch kunnen goede/en leveren aan regeerin
gen, die groote legers en groote vloten heb
ben, en hoe grooter die legers en vloten, hoe
meer goederen geleverd moeten worden.
Moeten we dan in den oorlog gaan, vroeg
spr.? En hij antwoordde: In geen enkel geval.
Het grootste deel der menschen bezit niets,
waarvoor hij vechten moet. Er is niets, wat
den oorlog verdedigbaar maakt. De cultuur,
die internationaal is, wordt er door vernie
tigd, de beste menschen, de gezondste en de
jongsten, worden afgericht om doodgeschoten
te worden of om zelf te dooden. Maar er zijn
zedelijke motieven, die verbieden, dat men
zijn medemenschen doodt, enkel door den wil
van anderen.
Een landsverdediging dan? Moeien we die
hebben?
Eigenlijk heeft ieder land een landsverde
diging. Het is maar zoo, als men het wil be
kijken. Wie het eerste klaar is met zijn mobi
lisatie, is de kwade en de tegenstander verde
digt zich. Maar d„ Duitschers zeggen, dat
aanvallen de beste verdediging is. Daarom is
de heele idee van aanvallen of verdedigen een
waangedachte! Men moet den oorlog dus on
mogelijk maken en dat kan alleen, door te
weigeren dienst te doen. Daarom moeten we
ons er tegen verzetten.
Als Nederland geen leger had, dan werden
we onder de voet geloopen, vertelde de heer
Fievez. Maar België, dat wel een leger had,
werd in 1914 voor een groot deel verwoest,
omdat het vechten kon. Was Be'gië ontwa
pend geweest, dan was de verwoesting in elk
feval lang zoo groot niet geworden ais thans
et geval is geweest.
Daarbij komt nog. dat het nog lang niet
zeker is, dat een ontwapend Nederland het
oorlogsterrein worJt. Immers, een ontwa
pend land is niet gevaarlijk voor de oorlog
voerenden.
En dan dit- nog. Als een ontwapend Neder
land door Duitschland bezet werd, zouden
we ons dan onder de Duitsche wetten willen
stellen? Neen. maar wel zouden we trachten
door propaganda de troepen tot dienstwei
gering over te halen.
De heer Fievez meent, dat ons leger ons
in 1914 gered heeft. Spr. betwijfelde dit sterx
en citeerde uit een rapport verschillende fei
ten, die wezen op den ailertreurigsten toe
stand, waarin ons leger toen verkeerde. Ook
andere rapporten spreken daarvan en zelfs
generaal Snijders kon het niet ontkennen.
En thans is het niet beter. Er wordt in de
kazernes gelanterfanterd en de lijn getrok
ken op gruwelijke wijze, zoodat het ge-
heele leger in een d-eplorabelen toestand ver
keert. Het is duidelijk, dat onze neutraliteit
niet door zoo'n leger verdedigd kan worden.
Ook spr. kwam op de gasoorlogen en gaf
cijfers, die heel anders waren, dan die van
den heer Fievez. Echter hij wilde niet verder
op cijfers ir.gaan, maar de aandacht vragen
voor den mechanischen oorlog, dien men in
1918 bezig was voor te bereiden, maar die
niet kwam, omdat de vrede er eerder was.
Deze mechanische oorlog zou alles in ver
derfelijkheid overtreden, en het is de vraag,
hoe vér dat in den toekomstlgen oorlog wel
zijn zal.
En ce gassen, zijn die niet zoo heel ge
vaarlijk? Spr wist, uat er nog andere gassen
waren dan het mosterdgas, en die wel in
staat waren een stad voor een week onbe
woonbaar te maren en waarbij duizenden
slachloifers zouden vallen. Met een klein aan
tal vliegtuigen zou men op die manier geheel
Amsterdam kunnen uitroeien.
Er zijn geen nieuwe gassen bekend! Goed,
maar als er oorlog komt, zijn ze er wel, vol
gens spr. En wat heeft men dan aan gas
maskers. die niet deugen voor de onbekende
gassen? En al zou dat nog te verhelpen zijn,
dan mag men het vee toch ouk niei vergeten,
want niet alleen de mensch wordt doodelijk
getroffen door die gassen, maar alles wat
leeft
En nu kan men wel bepalingen maken, die
z.g oorlogsrechten heeten, maar deze wor
den in den oorlog toch in den ban gedaan.
En een Volkenbond heeft in tijd van oorlog
Vraagt Uw Winkelier 'rt pakje D*E
opgehouden te bestaan, zoodat ook diens bi
palingen niet meer van kracht zijn. En trou
wens, het gaat er om, den tegenstander af
doende te treffen met alle mogelijke midde
ien, en ieder werkt er aan mee, ook zij, di«
niet dadelijk aan het front staan. Goed be
schouwd, is de geheele natie als combattani
te beschouwen, tot de groenteboer en tuinder
toe.
Het oorlogsrecht is dan ook van geenerlei
waarde, zoodra een oorlog is uitgebroken.
Een feit is het dan ook, dat in den wereld
oorlog de oorlogsrechten met voeten zijn
getreden en er is geen enkele reden om aan
te nemen, dat dit in de toekomst niet het geval
zal zijn.
De eerstvolgende oorlog zal een lucht
oorlog zijn. Daarom bouwen de rijken zulke
geweidig groote luchtvloten. En de ge
volgen zijn niet te overzien.
Daarom kan men slechts tot één conclusie
komen: Onmiddellijke ontwapening, natio
nale. Dat moet het ideaal zijn Er moet pio
nierswerk verricht worden, om het zoover t«
krijgen, dat een leger niet meer gevormd
kan worden. Dan za! ook eindelijk de oorlog
onmogelijk zijn geworden!
Ook deze rede werd met applaus beloond.
Na een korte pauze voerden beide sprekers
nogmaals het woord, waarin ze verschillende
punten van eikaars redevoeringen nog eens
weer nader beschouwden en waarin beiden
hun standpunt nog eens weer uiteenzetten.
Toen sloot de voorzitter de vergadering en
met een woord van dank aan de sprekers en
aan het publiek, terwijl de heer Fievez het ge
hoor eveneens dankte voor de attentie, die het
gegeven had ook tijdens zijn rede, iets. wat
wel eens veel te wenschen overliet op andere
plaatsen.
ZONDAGSDIENST APOTHEKEN.
Op Zondag 6 April is de apotheek van Dl
H. Hartong van Ark, Langestraat 1, ge
cpend.
Op Zon- en Feestdagen en gedurende den
nacht is slechts één der apotheken geopend.
De andere apotheken zijn gesloten van
's avonds 8 uur (Zaterdag 9 uur) tot den
volgenden morgen 8 uur.
In de apotheek, welke Zondags geopend is,
wordt gedurende de daarop volgende week
de nachtdienst waargenomen.
DISTRICTS-ARBEIDSBEURS.
Kostelooze bemiddeling voor werkgeveiv
en werknemers. Geopend van 91 en van
25 uur. Des Zaterdags van 91 uur.
Voor werknemers uitsluitend van 912 en
Maandag- en Donderdagavond van 78 u.
De directeur van bovengenoemden dienst
maakt bekend dat heden de navolgende
werkzoekenden zijn ingeschreven: 2 bak
kers, 2 bankwerkers, 2 betonwerkers, 2
bloemisten, 1 boekbinder, 3 chauffeurs, 1
drukker, 18 grondwerkers, 1 kantoorbedien
de, 1 ketelcnaker, 2 loodgieters, 3 opperlie
den, 6 pakhuisknehts, 1 reiziger, 9 sigaren
makers, 2 sigarensorteerders, 1 tabakbe
werker, 1 schoenmaker, 2 steenbikkers, 1 sto
ker, 2 timmerlieden, 3 tuinlieden, 58 losse
arbeiders, 2 werksters.
Gevraagd: werksters en dienstboden.
Geplaatst: 1 grondwerker, 1 kantoorbe
diende, 1 opperman, 1 sigarensorteerder, 4
timmerlieden, 1 tuinman, 1 leerling-rijwiel
hersteller, 11 losse arbeiders.
Alkmaar 5 April 1930.
De directeur voornoemd,
EP. v.. d. HEUVEL.
Pdvirecê»al reieuws
WARMENHUIZEM.
Woensdagavond hield de N. Hollandsche
Vereeniging „Het Witte Kruis", afd. Warmen-
huizen een bijeenkomst in de zaal van den
heer Slikker.
De voorzitter, dr. van Hesteren, opende d<
vergadering, waarbij hij allen welkom heette
en in het bijzonder de zeer geachte en begaaf
de spreker van hedenavond, ds. mr. Zillinger
Molenaar.
Het Witte Kruis had het initiatief geno
men, de lezing over weldadigheid en armen
raad te laten houden, alhoewel het niet direct
met de hygiëne in verband staat, maar toch
voor de gemeenschap van groot nut kan zijn.
De heer Zilünger Molenaar het woord ver
krijgende, vond het dienstig, dat allen die
zich met de belangen der armen bezig hou
den, nadenken over hun schoone taak. Hif
wees er op. dat onderlinge aanraking en sa
menwerking tusschen de onderscheidene in
stellingen van weldadigheid met eerbiediging
van elks karakter moet worden bevorderd-.
Nooit mag de liefde tot de naaste diens eigen
verantwoordelijkheidsgevoel verzwakken
hulp dient geweigerc ais ze niet kan strekken
tot ophefiing. Weldadigheid is niet hetzelfde
als rechtvaardigheid. Inzake de maatschap
pelijke samenleving moet niet economie 't
laatste woord spreken, maar die hooge wel
dadigheid die niet uitsluitend, zelfs niet al
lereerst aan het stoffelijk belang der gehoipe-
nen denkt. Zedelijke en geestelijke belangen
vragen niet minder de aandacht. Spr. meende
dat het gezin de cel der samenleving is, en
nu mag door een verkeerde filantropie het
gezin niet uiteen gerukt worden. Van bui
tengewoon belang is samenwerking en een
goede centralisatie van de weldadigheids
instellingen.
Na deze algemeene inleiding werd be
sproken de armenwet van 1912, die, geheel
anders dan haar voorgangster, overheidszorg
op het ruime terrein van maatschappelijk
hulpbetoon niet alleen duldt, maar zelfs hier
en daar aan het werk zet.
Het instituut, dat door een uitgebreid re
gister van inlichtingen, als een kamer van
navraag voor eiken belanghebbende kan die
nen, is de bij de wet van 1912 ingestelde ar
menraad. Zijn leden krijgt hij uit de ver
tegenwoordigers der verschillende instellin
gen van weldadigheid. Hun onderling con
tact is van het grootste belang, opdat de
armen op de juiste wijze worden verzorgd.
De wet omschrijft de taak van den armen-