Farltsohe Brieven.
Brieven nit Berlijn.
Raadselhoekie.
Raadgeving voor jonge
meisjes, die naar Amerika
willen gaan.
kenis gehad. Dit bloeit vooral In landent
waar het materiaal voor het grijpen ligt. Bij
ons heeft deze steeds een decoratieve functie
gehad, fen zij werd dienstbaar gemaakt aan
de architectuur.
Wij vinden voorts enkele goed-doorwerkte
portretten, deugdelijk stillevens en land
schappen. Georg Rueter zond kinderportret
ten in een jongen met een appel en een
blond meisje welke fijn van toon en sfeer
zijn. Ook prof. van der Waay is door een
meisjesprofiel vertegenwoordigd. Verder
noemen wij nog Bobeldijk, Krabbé, Bart
peizel en een goed doorwerkte k°P door
mèvr. Westendorp—Osieck. Voorts valt, in
de kleine zaal linxs, een groote teekening op
van Annie Roland Holstde Meester: het
portret van den poppenkunstenaar Harry
van Tusschenbroek. Oogenschijnlijk conven
tioneel en academisch, doch met scherp be
grip van karakter en met psychologische
finesse uitgevoerd.
Het stilleven heetf vele beoefenaars gevon
den. Het vereischt minder diepte van visie
dan het portret en leent zich uitmuntend
voor studie. Allereerst noemen wij den praeh-
tigen groenen gemberpot met roode en gele
bloemen van Marie Wandscheer, Het is meer
dan een afbeelding van een reëel geval, het
is in fijne droomstemming gehouden door de
gevoelige sfeer en de zachte contouren; het
is gewetensvol werk, dat van innige beschou
wing en diepe visie getuigt. Er is verder
ernstig werk van Surie en Nanninga en een
kabelbonte Monnickendam, een meisje dat
uit een zee van fruit opduikt. Wij vestigen
dan nog de aandacht op werk van Colnot.
'Jan Sluyters, Garf en Wiggers. Garms heeft
een mooi binnenhof je ingezonden, stille grij
ze geveltjes met oude roode pannen afgedekt,
tegen een rustig veldje gras. Wolter schil
derde een zuidelijke rivier in felle zon, door
de bogen van een brug omlijst. Een andere,
wazige brug, van meer noordelijke visie, is
van Co Breman.
Jurres volgt hier zijn romantische en dra
matische neigingen met een Samson en
Dahla; Maks laat bonte kleuren flonkeren
op een enorm doek met Spaansche dansers,
rijk van kleur, maar zonder toon. Tenslotte
keeren wij dan toch weer tot de ouderen terug
en bevinden, dat 'het belangrijkste werk tot
dal van een vorige generatie behoort, en tot
uiting komt in de twee kleine schilderstukjes
van Ed. Karsen: Zuiderzee-havens met
schuiten op de werf en oude huisjes, werk
van zorgvuldige waarneming en gevoelige
kleurschakeering.
Neen, men behoeft in Amsterdam de kleur
niet te missen, ook al lokt het gure voor
jaarsweer niet tot een bezoek aan de bollen
streek uit. Dat niet alle Amsterdammers zich
overigens door de grauwe buien en de onge
stadigheid van de lucht hebben laten weer-
houden om de geestgronden met hun kleurig
gewas te bewonderen, spreekt van zelf. En
ook uit het buitenland zijn groote groepen
belangstellenden gearriveerd.
Amsterdam, April '30. EMERGO.
VOLKS-GENOEGENS.
i)e maand April is hier vooral rijk aan
tfaditioneele jaarlijksche manifestaties, waar
speciaal het volk een groot gen'oegen' in
vindt. Nauwelijks was de „zes-daagsche"
voorbij, die tijdens zijn duuf een gewoonlijk
verlaten hoek van Parijs maakte tot een plek,
waarheen de volksmenigten van alle voorste
den toestroomden, of de Hammenmarkt en de
Oud-roestmarkt werden geopend, die nu op
hun beurt, maar nu overdag, diezelfde volks
menigten tot zich trekken.
Ook dit jaar weer, ondanks het slechte
weer, dat bijna onafgebroken bleef aanhou
den, hebben die traditoneele populaire mark
ten weer het traditioneele succes gehad.
Zelfs onder windvlagen, regen en soms
zelfs hagelbuien, waren er voor de uitstallin
gen der oude-rommel-verkoopers, waar de
gewone warboel heerschte van altijd, waar
men een deel van een oude Voltaire-uitgave
kon vinden naast een verbogen hoefijzer, een
bijna nieuwe luidspreker naast een absoluut
versleten autoband, toch altijd nog verschei
dene menschen, die aandachtig vooroverge
bogen in de verroeste, kapotte, versleten en
vuile waar rommelden, in de hoop daar mis
schien toch iets waardevols of nuttigs tus
sthen te vinden.
't Is werkelijk amusant de mentaliteit van
den Parijzenaar op die Oudroest-markt te ob-
serveeren. Waarschijnlijk maakt hij zich vol
strekt geen illusies en weet hij al van te
"voren heel goed, dat er in die oude boel niets
interessants te vinden zal zijn en boven
dien, hij heeft ook eigenlijk niets noodig, hij
gaat naar die markt enkel en alleen voor het
plezier er wat rond te flaneeren. En toch, hij
is nog niet aan het einde van de twee boule
vards gekomen, waar de markt gehouden
wordt, of hij heeft zijn armen vol met een
hoop dingen, die hij heelemaal niet van plan
was te koopen, en die door hun zwaarte hem
zelfs leelijk hinderen bij zijn verdere flanecr-
tocht.
Maar hoe ook weerstand te bieden aan al
die uitgestalde dingen!
Hier heeft hij een hoop oude sleutels ge
zien, voor enkele stuivers te koop aangeboden
en waarvan één toch allicht juist zou kunnen
passen op het hangslot of het valies, waar
van hii de sleutel kwijt is. Ginds ziet hij een
lijst, die bijna precies de afmeting heeft van
de olaat, die een stap of tien tevoren hij niet
heeft kunnen nalaten te koopen. En die
koperen stoof dan wat aardig om die aan
zijn vrouw cadeau te doen! En die vaas
daar! wanneer men die met den gebroken
kant tegen den muur zet, zou die nog wat
een ?oed figuur op den schoorsteen maken!
Maar nu moet u toch ook weer niet den
ken, dat er op die Oud-roestmarkt alléén
maar verkoopers van oude, verroeste, versle
ten en kapotte rommel zijn. Sommige koojjlui
staan er met zulke uitstallingen, dat men hen
jjna voor echte antiquairs zou aanzien. D
z zoo de voorwerpen, die ze met den
grootsten ernst tentoonstellen, dan ook bijna
Pooit in hun geheel ziin en noch op schoon
heid noch op originaliteit aanspraak kunnen
maken ze lijken toch heusch op antieke
antiquiteiten.
h m°° was er ïaar een> die aan de lief-
,f een gebeele verzameling „praehisto-
ie en te koop bood, waarvan som-
'ge zelfs waren voorzien van een nummer
een etiket, dat instond voor hun afkoms:
bun ouderdom! Anderen bodeji 't publiek
d«r Oudroest-markt niets dan schilderijen
aan oude schilderijen! O, wat een Rem-
brandts, en wat een Frans Halsjes. Ze
praten trouwens maar niet al te veel over de
groote meesters, wier werken ze bezitten.
Wanneer een cliënt echter zelf de veronder
stelling maakt, dat die meneer met zijn hoo-
gen hoed op wel erg doet denken aan de
kunst van Watteau, dan vindt de „antiquair"
duizend en één argumenten om hem ervan te
overtuigen, dat hij volkomen gelijk heeft.
Eens waagden wij het naar den prijs te
vragen van een schilderij, dat een béétje
minder leelijk was dan de anderen, en nadat
de koopman ons eerst met zijn doordringen
den blik eens goed opgenomen en „geschat"
had, vroeg hij er den voor ons-zèlf zeer vlei-
enden prijs van 3000 francs voor!
Dan plotseling, na een zijstraal, Is het uit
met het oud-roest, met rommel, meubels en
schilderijen en we staan ineens voor lange
rijen, keurig netjes gerangschikte tenten en
stalletjes, versierd met de smakelijkste wors
ten, met hammen, die de delicaatste fijnproe
vers doen watertanden, en met pasteien.
a, die pasteinen!
We zijn op de „Hammen-markt". Ieder:
tent heeft het nationale product van de een
of andere streek, de een of andere stad te
vertegenwoordigen. Doch, het is meer dan
waarschijnlijk, dat al die worsten van Arles,
die hammen van Normandië, of die pasteien
van Bretagne eenig en alleen in Parijs gefa
briceerd worden. Maar hoe dat dan ook zij
ze maken een smakelijken indruk en trek
ken massa's en massa's liefhebbers vooral
op de uren, dat de baas of de bediende, die
bijna zoo vet zijn als hun waren zelf, uitdee-
ling houden van heel kleine proefstukjes, die
het publiek aandachtig en met kenners-tong
„proeft", met bijna gesloten oogen om toch
vooral maar niet afgeleid te worden in zijn
keuringswerk.
En toch, wanneer gr regenbuien begonnen
te vallen, vluchte snel al dat publiek weg van
de „Hammen-markt", kijkers, koopers en
proevers terwijl op de „Oudroest-markt"
er dan toch altijd nog gestalten te ziene wa
ren, die onder de beschutting van een para
plu bleven kijken, zoeken, speuren en romme
len zoozeer is geestelijk genot dan toch
maar sterker dan materieel genot
En dan is er verder deze maand nog de
beroemde „Peperkoek- of Troon-kermis", die
op het oogenblik in volle actie is. 't Is zoo
heel anders dan de gewone wijkkermissen
van Parijs zóó iets enorms, dat men bij
na van grandioos kan spreken.
Ze wordt gehouden ot> een van de breed
ste verkeerswegen van Parijs. Door het la
waai, dat de draaimolens-orgels maken, de
orkesten der spektakel-tenten, het gerumoer
en geschreeuw van de menigte, en door al de
felle lichten die ervan uitstralen, verdooft
en verblindt ze heel een wijk.
Ze trekt nog veel ontzaglijker menigten
uit alle volkswijken dan de „zesdaagsche",
menigten, die ditmaal niet gekomen zijn om
enkel slechts toe te kijken, maar om actief
deel te nemen aan de manifestaties, menig
ten, die met hart en ziel zich overgeven aan
het genot van draaien, rollen, springen,
schokken, schommelen
Ze is het plezier-oord niet alleen voor de
Parijzenaars zelf, maar vooral ook en mis
schien nog meer voor de bewoners der on
middellijke omstreken.
Zoodra de avond valt zijn dan ook alle
publieke vervoermiddelen, die in de richting
van de „Troon" rijden, propvol, en tot 2 uur
in den nacht voeren ze maar onophoudelijk
nieuwe pretmakers aan.
En terwijl die volksmenigten erheen gaan
om plezier te maken, om zich te bedwelmen
aan licht en beweging, aan geschreeuw en
aan diverse emoties, gaat een ander soort
publiek (hoewel veel geringer in aantal) er
heen om zich te amuseeren met het kijken
naar die kermis-vierende menigte. Het ge
beurt niet zelden, dat een dandy, vóór hij
met zijn dame op Montmartre gaat soupee-
ren,'.eerst even met zijn schoone een wande
lingetje over de kermis maakt en haar daar
ironisch een mooi peperkoekje aanbiedt in
den vorm van een varkentje, waarop met
suikeren letters een voor hen beteekenisvolle
mannelijke of vrouwelijke naam geschreven
staat.
Elders zai men in een schiet-tent een ele
gante groep heeren en dames zien, die in een
luxe-auto gekomen zijn, die met den chauf
feur een eind verder op hen te wachten staat,
en die bezig zijn zich met elkaar te meten in
juistheid van blik en zekerheid van hand.
Dat elegante publiek komt er maar even
in het voorbij gaan, en het is weinig in ge
tal, maar het valt toch dadelijk op in de me
nigte, tusschen die volksmannen en -jon
gens met geruite petten op en die volksmeis
jes en -vrouwen met haar heesche stemmen
en luid gelach.
Zelfs met de Paaschdagen, toen Parijs
scheen leeg te stroomen, zóó enorm was de
menigte, die zich naar de stations jachtte of
die per auto, per motorfiets, of zelfs per ge
wone fiets zich naar de omstreken dichterbij
of verderaf spoedde om groenende boomen te
zien en buitenlucht in te ademen zelfs
toen was het nog overvol óp de Peperkoek-
kermis, en in het rumoer het lawaai en voor
al het ontzettende stof trok een dichte men-
schen-massa er maar voort van het eene ple
zier naar het andere, en gaf zich met hart en
ziel over aan de pretentielooze genoegens
van dat feest.
M. DE ROVANNO.
Parijs, April 1930;
Onze Amerikaansrhe correspondent zendt
ons de volgende raadgeving aan het adres
van jonge meisjes, die naar Amerika gaan
willen. Waar dit advies komt van verschil
lende vereenigingen, die de belangen der
jonge meisjes voorstaan, geven we' daaraan
gaarne plaats in ons blad.
„Gaat niet naar New-York. indien ge er
niet zeker van zijt een wekelijksch inkomen
van minstens 25 dollar te zullen hebben
Deze waarschuwing wordt gericht
jonge vrouwen in Amerika en in het buiten
land, die van plan zijn naar New York te
komen en daar in hun levensonderhoud te
voorzien. Zij gaat uit van de Afd. Kamer
huur der Welfare Council of New York City,
welke laatste uit een ffroep clubs en vereen!-
gingen bestaat, die kosteloos hulp verleenen
aan jonge vrouwen in het vinden van een
onderdak.
De waarschuwing van Mevrouw Angelika
W. Frrnk in haar kwaliteit als voorzitster
van de Afd. Kamerhuur der Welfare Coun
cil, luidt als volgt
Jonge vrouwen in geheel Amerika en in
vele Europeesche landen schijnen nog in de
meening te verkeeren, dat het heel makkelijk
is voor een meisje om werk te vinden in New-
York City en dat zij daar even goedkoop kan
leven ais thuis. De dagelijksche ondervindin
gen van dit bureau wijzen echter uit, dat er
zeer weinig grond bestaat voor deze ver-
Wij zijn ervan overtuigd1, dat oen jonge
vrouw, die voor het eerst in New-York komt,
onmogelijk voor minder dan 25 dollar per
week in Manhattan of 24 dollar per week in
Brooklyn leven kan in comfort en onafhan
kelijkheid. Wij hebben jaar in, jaar uit de
levenswijze van duizenden meisjes en vrou
wen, die bij onze bureaux om hulp komen,
bestudeerd en zijn tot de conclusie gekomen,
dat het volgende een minimum-budget is voor
de onafhankelijke jonge vrouw n.1. zij, die
alleen woont zonder directe of indirecte hulp
van vrienden, bloedverwanten of weldadig
heidsinstellingen:
Kamerhuur8 per week (7 in
Brooklyn)
Voeding10.50
Kleeren3.85 200 per jaar)
Trams, telefoon, 1-25
Tot. v. 't noodigste 23.60
Nu schiet er slechts 1.40 over voor amu
sement, sparen, kerk en liefdadigheid, medi
cijnen, rekeningen van dokter en tandarts,
vacantie-uitstapje, japonnen uitstoomen en
alle andere voorkomende uitgaven. Er is niets
uitgetrokken voor de wasch, hetgeen dus be-
teekent, dat een meisje met 25 per week dat
zelf moet doen en gewoonlijk doet ze dat
ook.
Het meisje, dat naar New-York komt, moet
er op rekenen van 7 tot 8 dollar per week voor
een kamer te moeten betalen, omdat dit de
laagste prijs is, waarvoor een behoorlijke
kamer te krijgen is. Een hoogst enkele keer
kan men een goede kamer voor minder krij
gen, maar zulke meevallers zijn erg onzeker.
Verder wordt 'het voor een meisje, dat al
leen in New-York staat, hoe langer hoe
moeilijker om werk te vinden vooral wan
neer zij geen bepaalden tak van arbeid be
oefent. Werkgevers, die meisjes zonder eeni-
ge ervaring in dienst nemen, zoeken bij voor
keur hen uit, die nog bij hun ouders wonen
omdat zulke meisjes gewoonlijk tevreden zijn
met lage loonen.
Terwijl deze toestanden volkomen bekend
zijn aan de sociale medewerkers der hulp
verleenende clubs en vereen igingen, worden
zij onophoudelijk persoonlijk aangezocht en
ontvangen zij brieven uit Duitschland,
Frankrijk, Engeland en uit de vier hoeken
van Amerika van meisjes, die gereed staan
naar New-York te komen, ook al hebben zij
hier vrienden noch bloedverwanten, geen be
trekking in het vooruitzicht en maar heel
weinig kapitaal. Dit is vooral het geval bij
meisjes, die van plan zijn in New-York een
betrekking te vinden als gouvernante, kame
nier, hulp in de huishouding of als dienst
bode. Het schijnt nog niet tot hen doorge
drongen te zijn, dat het modern ingerichte
appartement, de ononderbroken schooldag
der kinderen en het algemeene gebruik van
electrische en andere werktuigen ter bespa
ring van handenarbeid gemaakt hebben, dat
duizenden families het zonder hulp van bui
ten afdoen.
Onze raad aan de jonge vrouwen is daar
om: „Blijft weg van New-York, tenzij .ge
zeker zijt minstens 25 per week te zullen
verdienen of over een bedrag beschikt, waar
van ge ettelijke weken leven kunt, totdat ge
een vaste betrekking gevonden hebt."
Association to Promote Proper Housing
for Girls, 108, E. 30th Str.
Catholic Room Registry, Leogua of Catholic
Women, 338 Lexington Avenue.
Room Registry for Jewish Girls and Women,
2875 Broadway.
Young Women s Christians Ass'n of Brook
lyn, 30 Third Ave, Brooklyn.
Young Wojnen's Christian Ass'n of the City
of New-York, 610 Lexington Avenue.
(Van onzen correspondent.)
Met Duitsche politiek pleeg ik u niet lastig
te vallen.
En toch jeuken mij dezen keer de vin
gers
Een protectionistisch geworden Duitsch
land; het begin van een nieuwen koers, die
onzen enormen Nederlandschen uitvoer van
veeteelt- en tuinbouwproducten naar
Duitschland bedreigt; prijsverhooging voor
vele Duitsche levensmiddelen, voor benzol en
benzine, voor bier niet to vergeten, het voe-
digsmiddel der Zuid-Duitschers-
Maar ik weet, dat in ons land de officiee-
le instanties en in onze pers de deskundige
medewerkers deze dingen reeds onder de
oogen zien. De briefschrijver kan de beharti
ging der nationale belangen dus met gerust
hart aan meerbevoegden overlaten. Eén
waarschuwing echter, speciaal aan het adres
van onze tuinbouwers, mag hier niet achter
wege blijven! Men rekene er in hun kringen
niet al te zeer op, dat het met de concurren
tie der Duitsche tuinbouwers „zoo'n vaart
niet loopen zal" Ik ken door herhaalde per
soonlijke waarneming en op grond van in
lichtingen van Nederlandse hë vak-
menschen, die sinds jaren in West-Duitsch-
land werkzaam zijn, de toestanden in die
streken uit eigen ervaring. Het is mij bekend,
met welke (voor Duitschland typische) ener
gie er sinds ongeveer drie jaren aan gewerkt
wordt, het Duitsche Rijk van vooral Neder-
landsche tuinbouwproducten onafhankelijk
te maken. Merkwaardig genoeg helpen daar
Hollandsche tuinbouwers met kracht aan
mede. Er is daar •-»- de naam is mij helaas
ontschoten in het Rijnland een centrum
van Nederlandsche boeren ontstaan, die
broeikassen gebouwd hebben en, al werken
ze nog op betrekkelijk kleine schaal, de laat
ste jaren hun groenten, die niet minder goed
van kwaliteit is den de „echt-Hollandsche",
vroeger op de Duitsche markten brengen dan
onze vaderlandsche exporteurs. De neiging
van Duitschland, zijn eigen landbouw en
veeteelt tegen het buitenland in bescherming
te gaan nemen, zal de beteekenis van zulke
Nederlandeche boerenkolonies binnen de
Duitsche grenzen nog doen toenemen. Men
vraagt zich af, of dit voorbeeld geen navol
ging verdient en Nederlandsche tuinbou
wers, die hun bedrijf door sterke verminde
ring van den afzet naar Duitschland in de
naaste toekomst ik spreek hier van acht
tot tien jaren bedreigd zién, niet verstan
dig doen nu reeds te overwegen of ze niet
op geschikte gronden in Duitschland tijdig
beslag moeten leggen teneinde daar een be
drijf te openen, waarin ze (in geheel Euro
pa wordt het erkend) voorloopig nog onover
troffen specialisten gebleven zijn.
De Duitsche landbouwer schijnt vastbe
sloten, zich de Hollandsche concurrentie niet
langer te laten welgevallen. Het aantal
broeikassen neemt overal, waar de bodem
gunstige resultaten waarborgt, geweldig
toe; Nederlandsche tuinbouwers worden
voor hooge vergoedingen uit het vaderland
weggelokt om in Duitschland als leermees
ters op te treden. Studiecommissies hebben
Nederland bereisd en het resultaat van haar
onderzoek reeds practisch in den Duitschen
tuinbouw toegepast. De ervaring van hon
derd en meer jaren, de practische kennis van
drie en meer generaties, die onze tuinbouw
bezit, eensklaps over te planten, zal niet zoo
gemakkelijk blijken. En ware de grens tus
schen Duitschland en Nederland zoo gast
vrij gebleven als tot nu toe het geval was,
dan zou ik het Duitsche streven om ons na te
volgen niet zoo donker voor Nederland inge
zien hebben. Vooral nie, omdat het ondanks
de ijverigste pogingen toch moeilijk zal val
len in Duitschland gronden te vinden, die
met onzen best vergeleken kunnen worden.
Onder de tegenwoordige omstandigheden
echter
Belanghebbende kringen in Nederland
zullen zich stellig met deze dingen ernstig
gaan bezighouden.
Ja, en in Duitschland zelf?
Rooskleurig ziet het er niet bij ons uit.
Voor de buitenlandsche politiek van de
Duitsche republiek is zoogenaamd een pe
riode van „ontspanning" aangebroken Die
ontspanning bestaat hierin, dat men zich
schikt in het onvermijdelijke en meer over'
andere belangen spreekt en schrijft. Het on
vermijdelijke is, dat men tot nader orde
een overeenkomst met de ex-vijanden ge-
teekend heeft, die verplicht tot het betalen
van twee milliard gouden marken over een
periode van zestig jaar. In Duitschland be
schouwt men deze zoogenaamde „regeling
Young" evenmin als onherroepelijk als alle
voorgaande. Men rekent er stellig op, dat
na een jaar of tien, misschien wel eerder,
blijken zal, dat Duitschland deze geweldige
jaarlijksche oorlogsbelasting niet kan op
brengen en dat de eischen dan wederom la
ger geschroefd zullen worden.
Het feit echter, dat men vooralsnog weet,
waar men zich aan te houden heeft en een
fait accompli ook den binnenlandschen strijd
over deze dingen meer een academisch ka
rakter gegeven heeft, maakt inderdaad be
grijpelijk, dat de Rijksminister van Buiten
landsche Zaken, die (men herinnert zich de
periode-Stresemannzeker tien jaren lang
in het middelpunt van de belangstelling ge
staan heeft, nu korter of langer op zijn
„lauweren" rusten kan.
Des te meer krijgen zijn collega's te doen,
die binnen de grenzen schoonschip moeten
maken, den lanbouwer door een jarenlange
crisisperiode moeten heenhelpen, de balans
van net Rijk in evenwicht moeten brengen,
den uitvoer moeten doen toenemen, drie mil-
lioen menschen werk en vele honderdduizen
den gezinnen een eigen dak boven het hoofd
moeten bezorgen.
Hoe dat geschieden moet, staat nog alles
behalve vast.
Zoodra het gaat om nationaal-economische
problemen, blijken erkende geleerden het
gloeiend oneens te zijn. Vrijhandelaar en
protectionist, unitarist en federalist, kapita
list en socialist gunnen elkaar in zulke om
standigheden het licht in de oogen niet. De
Duitsche republiek beeft en siddert onder de
mokerslagen hunner uiteenloopende overtui
gingen.
Op alle gebieden wordt geëxperimenteerd.
„Rationalisatie" is jaren lang het oer popu
laire wachtwoord geweest; tot men tot de
ontdekking kwam, dat men te veel naar
Amerika geloerd en al te blindelings nage
aapt had, zoodat de rationalisatie ten slotte
een kostbaar paard op stal bleek. In het
bankbedrijf probeerde men het met mam-
mouth-concentratie. De zoogenaamde D-D-
bank (Deutsche Bank-Disconto Gesellschaft)
is er het mooiste voorbeeld van. Voorloopig
is gebleken, dat de andere D-banken en de
kleinere, die tegen zulke concentratie waren,
er inderdaad beter aan toe zijn en hoogere
dividenden uitkeeren.
Er is een officieele „spaarcommissaris"
Maar nog altijd loopt de verkwisting in
Duitschland de spuigaten uit. Wat zegt men
tr van, dat honderdduizenden arme kinderen
nauwelijks te eten hebben en de nieuwe re
geering alweer een uiterst kostbaar pantse*-
schip wil gaan bouwen? Duitschland is ont-
wajiend". Maar voor leger en marine worden
dit jaar 50 millioen meer verlangd dan een
jaar tevoren; de begrooting sluit met een
bedrag van 771 millioen tegen 721 in het
voorafgaande jaar. Rijk, landen en gemeen
tes houden er een „staf" op na, die een
groot deel van de opbrengst der hooge belas
tingen weer opslokt. Pruisen had in 1913:
54,357 ambtenaren en beambten; het heeft
er thans 141,747. Het aantal „hulpbeamb
ten" liep in diezelfde peridoe van 13,150 op
8377 terug, waaruit blijkt, dat men losse
werkkrachten steeds meer in het vaste ver
band heeft overgenomen. Van de 79,000
plaatsen, die in Pruisen thans meer dan in
1913 met beambten bezet zijn, vallen er
55,300 op de politie, die een product is van
den vrede van Versailles. Alles samen geno
men heeft Pruisen thans 54,357 beambten
meer dan kort vóór den wereldoorlog, of
schoon het tengevolge van dien oorlog drie
provincies met vele millioenen inwoners ver
ioren heeft! Berekent men het gemiddelde
jaarlijksche traktement dezer beambten met
M. 3000, dan blijkt, dat het veel kleiner Prui
sen van heden voor zijn leger van beambten
162 millioen per jaar meer uitgeeft dan het
groote Pruisen onder het Keizerrijk. En zoo
gaat het ook in Beieren, Saksen en ander*
Duitsche landen.
Dit is slechts een enkel voor!beeld van de
wijze, waarop het nieuwe Duitwchland boven
zijn stand leeft.
Wat helpt het, of industrieel e en scheep
vaartbedrijven hun kosten dooir concentratit
en rationalisatie trachten te drukken, als dt
staat op Goliath-voeten leeft «n zelfs in ar
beiderekringen het sparen minder populair is
dan de zucnt, om het leven te „genieten'"
door de zuur verdiende penningen uit tl
geven voor overbodig bezit en hersenloos
vermaak.
Over al deze dingen breken zich de Duit
sche geleerden het hoofd.
Een dictator alleen ware in staat, met ijze
ren vuist eenige jaren lang dit op zichzelf
zoo nijvere volk tot discipline terug te voeren.
De eerwaardige President der Republiek,
die als zoodanig dezer dagen zijn vijfjarig
jubileum zal kunnen herdenken, is de hoog-;
noodige Dictator zeker niet.
ROLAND.
Oplossingen der raadsels nit
het vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Kwikstaart. Kwast, staart, kwflt,
kaas, kast. -J'
2.
3. Wij hebben voor heden genoeg som
men. (Wfjhe, Rhèden en Ommen.)
Je moet dit patroon veel stijver ha
ken, Jenny! (Eist).
O, wat is Hans lui! 's Morgens kan
hij niet uit zijn bed komen! (Sluis)
Doe je geen jas aan? Maar neem je
pet ten minste mee.
(Maarn en Petten),
De nieuwe bal is sedert verscheiden
dagen door niemand van ons allen
gezien. (Lisse, Ede, Doorn),
4. Wol, ve(er), ga(ns), Wolvega.
Voor kleineren.
L Vroolijk Paaschfeest!
2. Koekoek.
3. Wie van de jongens komt het eerste
thuis?
Dat weet ik niei; ik zal er eens naar
vragen.
Foei Hans, laat dat klimmen toch!
Jij waagt ook altijd je leven!
Ik kan die rozen straks wel even
bestellen.
Maar je moet niet naar dien duren
winkel gaan.
Hij denkt vast en zeker, dat hij den
eersten prijs wint.
Wie niet waagt, die niet wint.
4. Het Paaschhaasje.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Mijn eerste is een vaartuig, mijn
tweede een verblijfplaats van
sommige dieren en mijn gejieel een
bekende vlieghaven.
2. Begraven plaatsen in ons land.
Hadt je genoeg wol? O, ik heb zelfs
nog overgehouden.
Mijn oom was per Engelsche boot ge
komen en zulks geheel onver
wachts.
Voor de school stonden zij hem op te
wachten.
De loopjongen had elf tegels laten
vallen; twee waren er echter maar
gebroken. (2)
3. Een wapen brak aan stukken en
wel zóó, dat deze stukken verkeerd
aan elkaar gevoegd werden en
daardoor een rivier in Duitsch-
land vormden. Noem het wapen en
de rivier.
4. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een bloem.
X
X
X - -
XXXXXXX
X
X
X
1° ri: een medeklinker.
2° een deel van een gebouw.
3° een metaal.
4° t' gevraagde woord.
5° een roofvogel.
6° een vruchtje.
7" een medeklinker.
Voor kleineren.
1. Meestal heb 'k vier pooten, maar..*
Ik heb nooit een staart.
Soms zie 'k Oud zoowel als Jong
Öm mij heen geschaard.
Ik ben boom, noch struik, noch planf,
Al heb 'k wel een blad,
Dat in 't najaar niet verdort.
Zeg, hoe rijmt zich dat?
2. Met m ben ik een viervoetig diertje,
met gr heel fijn, met b een rond
voorwerp, met h ken je mij alle
maal en met kl ben ik een hut of
cel.
3. Mijn geheel wordt met 7 letters ge
schreven en noemt een stad in
Noord-Brabant.
3, 5, 6, 7, 2, 6 is een groote handels
stad in Engeland.
4, 2, 2, 3 wordt door een bakker ge
bruikt.
Een 1, 5, 6, 7 is een huisdier.
Een 1, 5, 2, 7 draag je op het hoofd.
4. Mijn eerste staat 's zomers in de wei,
mijn tweede er» derde vormen sa
men een plaats in den Gelderschen
Achterhoek en mijn geheel ligt in
het Zuid-Oosten van Drente.