Farltsohe Brieven. Brieven nit Berlijn. Raadselhoekie. Raadgeving voor jonge meisjes, die naar Amerika willen gaan. kenis gehad. Dit bloeit vooral In landent waar het materiaal voor het grijpen ligt. Bij ons heeft deze steeds een decoratieve functie gehad, fen zij werd dienstbaar gemaakt aan de architectuur. Wij vinden voorts enkele goed-doorwerkte portretten, deugdelijk stillevens en land schappen. Georg Rueter zond kinderportret ten in een jongen met een appel en een blond meisje welke fijn van toon en sfeer zijn. Ook prof. van der Waay is door een meisjesprofiel vertegenwoordigd. Verder noemen wij nog Bobeldijk, Krabbé, Bart peizel en een goed doorwerkte k°P door mèvr. Westendorp—Osieck. Voorts valt, in de kleine zaal linxs, een groote teekening op van Annie Roland Holstde Meester: het portret van den poppenkunstenaar Harry van Tusschenbroek. Oogenschijnlijk conven tioneel en academisch, doch met scherp be grip van karakter en met psychologische finesse uitgevoerd. Het stilleven heetf vele beoefenaars gevon den. Het vereischt minder diepte van visie dan het portret en leent zich uitmuntend voor studie. Allereerst noemen wij den praeh- tigen groenen gemberpot met roode en gele bloemen van Marie Wandscheer, Het is meer dan een afbeelding van een reëel geval, het is in fijne droomstemming gehouden door de gevoelige sfeer en de zachte contouren; het is gewetensvol werk, dat van innige beschou wing en diepe visie getuigt. Er is verder ernstig werk van Surie en Nanninga en een kabelbonte Monnickendam, een meisje dat uit een zee van fruit opduikt. Wij vestigen dan nog de aandacht op werk van Colnot. 'Jan Sluyters, Garf en Wiggers. Garms heeft een mooi binnenhof je ingezonden, stille grij ze geveltjes met oude roode pannen afgedekt, tegen een rustig veldje gras. Wolter schil derde een zuidelijke rivier in felle zon, door de bogen van een brug omlijst. Een andere, wazige brug, van meer noordelijke visie, is van Co Breman. Jurres volgt hier zijn romantische en dra matische neigingen met een Samson en Dahla; Maks laat bonte kleuren flonkeren op een enorm doek met Spaansche dansers, rijk van kleur, maar zonder toon. Tenslotte keeren wij dan toch weer tot de ouderen terug en bevinden, dat 'het belangrijkste werk tot dal van een vorige generatie behoort, en tot uiting komt in de twee kleine schilderstukjes van Ed. Karsen: Zuiderzee-havens met schuiten op de werf en oude huisjes, werk van zorgvuldige waarneming en gevoelige kleurschakeering. Neen, men behoeft in Amsterdam de kleur niet te missen, ook al lokt het gure voor jaarsweer niet tot een bezoek aan de bollen streek uit. Dat niet alle Amsterdammers zich overigens door de grauwe buien en de onge stadigheid van de lucht hebben laten weer- houden om de geestgronden met hun kleurig gewas te bewonderen, spreekt van zelf. En ook uit het buitenland zijn groote groepen belangstellenden gearriveerd. Amsterdam, April '30. EMERGO. VOLKS-GENOEGENS. i)e maand April is hier vooral rijk aan tfaditioneele jaarlijksche manifestaties, waar speciaal het volk een groot gen'oegen' in vindt. Nauwelijks was de „zes-daagsche" voorbij, die tijdens zijn duuf een gewoonlijk verlaten hoek van Parijs maakte tot een plek, waarheen de volksmenigten van alle voorste den toestroomden, of de Hammenmarkt en de Oud-roestmarkt werden geopend, die nu op hun beurt, maar nu overdag, diezelfde volks menigten tot zich trekken. Ook dit jaar weer, ondanks het slechte weer, dat bijna onafgebroken bleef aanhou den, hebben die traditoneele populaire mark ten weer het traditioneele succes gehad. Zelfs onder windvlagen, regen en soms zelfs hagelbuien, waren er voor de uitstallin gen der oude-rommel-verkoopers, waar de gewone warboel heerschte van altijd, waar men een deel van een oude Voltaire-uitgave kon vinden naast een verbogen hoefijzer, een bijna nieuwe luidspreker naast een absoluut versleten autoband, toch altijd nog verschei dene menschen, die aandachtig vooroverge bogen in de verroeste, kapotte, versleten en vuile waar rommelden, in de hoop daar mis schien toch iets waardevols of nuttigs tus sthen te vinden. 't Is werkelijk amusant de mentaliteit van den Parijzenaar op die Oudroest-markt te ob- serveeren. Waarschijnlijk maakt hij zich vol strekt geen illusies en weet hij al van te "voren heel goed, dat er in die oude boel niets interessants te vinden zal zijn en boven dien, hij heeft ook eigenlijk niets noodig, hij gaat naar die markt enkel en alleen voor het plezier er wat rond te flaneeren. En toch, hij is nog niet aan het einde van de twee boule vards gekomen, waar de markt gehouden wordt, of hij heeft zijn armen vol met een hoop dingen, die hij heelemaal niet van plan was te koopen, en die door hun zwaarte hem zelfs leelijk hinderen bij zijn verdere flanecr- tocht. Maar hoe ook weerstand te bieden aan al die uitgestalde dingen! Hier heeft hij een hoop oude sleutels ge zien, voor enkele stuivers te koop aangeboden en waarvan één toch allicht juist zou kunnen passen op het hangslot of het valies, waar van hii de sleutel kwijt is. Ginds ziet hij een lijst, die bijna precies de afmeting heeft van de olaat, die een stap of tien tevoren hij niet heeft kunnen nalaten te koopen. En die koperen stoof dan wat aardig om die aan zijn vrouw cadeau te doen! En die vaas daar! wanneer men die met den gebroken kant tegen den muur zet, zou die nog wat een ?oed figuur op den schoorsteen maken! Maar nu moet u toch ook weer niet den ken, dat er op die Oud-roestmarkt alléén maar verkoopers van oude, verroeste, versle ten en kapotte rommel zijn. Sommige koojjlui staan er met zulke uitstallingen, dat men hen jjna voor echte antiquairs zou aanzien. D z zoo de voorwerpen, die ze met den grootsten ernst tentoonstellen, dan ook bijna Pooit in hun geheel ziin en noch op schoon heid noch op originaliteit aanspraak kunnen maken ze lijken toch heusch op antieke antiquiteiten. h m°° was er ïaar een> die aan de lief- ,f een gebeele verzameling „praehisto- ie en te koop bood, waarvan som- 'ge zelfs waren voorzien van een nummer een etiket, dat instond voor hun afkoms: bun ouderdom! Anderen bodeji 't publiek d«r Oudroest-markt niets dan schilderijen aan oude schilderijen! O, wat een Rem- brandts, en wat een Frans Halsjes. Ze praten trouwens maar niet al te veel over de groote meesters, wier werken ze bezitten. Wanneer een cliënt echter zelf de veronder stelling maakt, dat die meneer met zijn hoo- gen hoed op wel erg doet denken aan de kunst van Watteau, dan vindt de „antiquair" duizend en één argumenten om hem ervan te overtuigen, dat hij volkomen gelijk heeft. Eens waagden wij het naar den prijs te vragen van een schilderij, dat een béétje minder leelijk was dan de anderen, en nadat de koopman ons eerst met zijn doordringen den blik eens goed opgenomen en „geschat" had, vroeg hij er den voor ons-zèlf zeer vlei- enden prijs van 3000 francs voor! Dan plotseling, na een zijstraal, Is het uit met het oud-roest, met rommel, meubels en schilderijen en we staan ineens voor lange rijen, keurig netjes gerangschikte tenten en stalletjes, versierd met de smakelijkste wors ten, met hammen, die de delicaatste fijnproe vers doen watertanden, en met pasteien. a, die pasteinen! We zijn op de „Hammen-markt". Ieder: tent heeft het nationale product van de een of andere streek, de een of andere stad te vertegenwoordigen. Doch, het is meer dan waarschijnlijk, dat al die worsten van Arles, die hammen van Normandië, of die pasteien van Bretagne eenig en alleen in Parijs gefa briceerd worden. Maar hoe dat dan ook zij ze maken een smakelijken indruk en trek ken massa's en massa's liefhebbers vooral op de uren, dat de baas of de bediende, die bijna zoo vet zijn als hun waren zelf, uitdee- ling houden van heel kleine proefstukjes, die het publiek aandachtig en met kenners-tong „proeft", met bijna gesloten oogen om toch vooral maar niet afgeleid te worden in zijn keuringswerk. En toch, wanneer gr regenbuien begonnen te vallen, vluchte snel al dat publiek weg van de „Hammen-markt", kijkers, koopers en proevers terwijl op de „Oudroest-markt" er dan toch altijd nog gestalten te ziene wa ren, die onder de beschutting van een para plu bleven kijken, zoeken, speuren en romme len zoozeer is geestelijk genot dan toch maar sterker dan materieel genot En dan is er verder deze maand nog de beroemde „Peperkoek- of Troon-kermis", die op het oogenblik in volle actie is. 't Is zoo heel anders dan de gewone wijkkermissen van Parijs zóó iets enorms, dat men bij na van grandioos kan spreken. Ze wordt gehouden ot> een van de breed ste verkeerswegen van Parijs. Door het la waai, dat de draaimolens-orgels maken, de orkesten der spektakel-tenten, het gerumoer en geschreeuw van de menigte, en door al de felle lichten die ervan uitstralen, verdooft en verblindt ze heel een wijk. Ze trekt nog veel ontzaglijker menigten uit alle volkswijken dan de „zesdaagsche", menigten, die ditmaal niet gekomen zijn om enkel slechts toe te kijken, maar om actief deel te nemen aan de manifestaties, menig ten, die met hart en ziel zich overgeven aan het genot van draaien, rollen, springen, schokken, schommelen Ze is het plezier-oord niet alleen voor de Parijzenaars zelf, maar vooral ook en mis schien nog meer voor de bewoners der on middellijke omstreken. Zoodra de avond valt zijn dan ook alle publieke vervoermiddelen, die in de richting van de „Troon" rijden, propvol, en tot 2 uur in den nacht voeren ze maar onophoudelijk nieuwe pretmakers aan. En terwijl die volksmenigten erheen gaan om plezier te maken, om zich te bedwelmen aan licht en beweging, aan geschreeuw en aan diverse emoties, gaat een ander soort publiek (hoewel veel geringer in aantal) er heen om zich te amuseeren met het kijken naar die kermis-vierende menigte. Het ge beurt niet zelden, dat een dandy, vóór hij met zijn dame op Montmartre gaat soupee- ren,'.eerst even met zijn schoone een wande lingetje over de kermis maakt en haar daar ironisch een mooi peperkoekje aanbiedt in den vorm van een varkentje, waarop met suikeren letters een voor hen beteekenisvolle mannelijke of vrouwelijke naam geschreven staat. Elders zai men in een schiet-tent een ele gante groep heeren en dames zien, die in een luxe-auto gekomen zijn, die met den chauf feur een eind verder op hen te wachten staat, en die bezig zijn zich met elkaar te meten in juistheid van blik en zekerheid van hand. Dat elegante publiek komt er maar even in het voorbij gaan, en het is weinig in ge tal, maar het valt toch dadelijk op in de me nigte, tusschen die volksmannen en -jon gens met geruite petten op en die volksmeis jes en -vrouwen met haar heesche stemmen en luid gelach. Zelfs met de Paaschdagen, toen Parijs scheen leeg te stroomen, zóó enorm was de menigte, die zich naar de stations jachtte of die per auto, per motorfiets, of zelfs per ge wone fiets zich naar de omstreken dichterbij of verderaf spoedde om groenende boomen te zien en buitenlucht in te ademen zelfs toen was het nog overvol óp de Peperkoek- kermis, en in het rumoer het lawaai en voor al het ontzettende stof trok een dichte men- schen-massa er maar voort van het eene ple zier naar het andere, en gaf zich met hart en ziel over aan de pretentielooze genoegens van dat feest. M. DE ROVANNO. Parijs, April 1930; Onze Amerikaansrhe correspondent zendt ons de volgende raadgeving aan het adres van jonge meisjes, die naar Amerika gaan willen. Waar dit advies komt van verschil lende vereenigingen, die de belangen der jonge meisjes voorstaan, geven we' daaraan gaarne plaats in ons blad. „Gaat niet naar New-York. indien ge er niet zeker van zijt een wekelijksch inkomen van minstens 25 dollar te zullen hebben Deze waarschuwing wordt gericht jonge vrouwen in Amerika en in het buiten land, die van plan zijn naar New York te komen en daar in hun levensonderhoud te voorzien. Zij gaat uit van de Afd. Kamer huur der Welfare Council of New York City, welke laatste uit een ffroep clubs en vereen!- gingen bestaat, die kosteloos hulp verleenen aan jonge vrouwen in het vinden van een onderdak. De waarschuwing van Mevrouw Angelika W. Frrnk in haar kwaliteit als voorzitster van de Afd. Kamerhuur der Welfare Coun cil, luidt als volgt Jonge vrouwen in geheel Amerika en in vele Europeesche landen schijnen nog in de meening te verkeeren, dat het heel makkelijk is voor een meisje om werk te vinden in New- York City en dat zij daar even goedkoop kan leven ais thuis. De dagelijksche ondervindin gen van dit bureau wijzen echter uit, dat er zeer weinig grond bestaat voor deze ver- Wij zijn ervan overtuigd1, dat oen jonge vrouw, die voor het eerst in New-York komt, onmogelijk voor minder dan 25 dollar per week in Manhattan of 24 dollar per week in Brooklyn leven kan in comfort en onafhan kelijkheid. Wij hebben jaar in, jaar uit de levenswijze van duizenden meisjes en vrou wen, die bij onze bureaux om hulp komen, bestudeerd en zijn tot de conclusie gekomen, dat het volgende een minimum-budget is voor de onafhankelijke jonge vrouw n.1. zij, die alleen woont zonder directe of indirecte hulp van vrienden, bloedverwanten of weldadig heidsinstellingen: Kamerhuur8 per week (7 in Brooklyn) Voeding10.50 Kleeren3.85 200 per jaar) Trams, telefoon, 1-25 Tot. v. 't noodigste 23.60 Nu schiet er slechts 1.40 over voor amu sement, sparen, kerk en liefdadigheid, medi cijnen, rekeningen van dokter en tandarts, vacantie-uitstapje, japonnen uitstoomen en alle andere voorkomende uitgaven. Er is niets uitgetrokken voor de wasch, hetgeen dus be- teekent, dat een meisje met 25 per week dat zelf moet doen en gewoonlijk doet ze dat ook. Het meisje, dat naar New-York komt, moet er op rekenen van 7 tot 8 dollar per week voor een kamer te moeten betalen, omdat dit de laagste prijs is, waarvoor een behoorlijke kamer te krijgen is. Een hoogst enkele keer kan men een goede kamer voor minder krij gen, maar zulke meevallers zijn erg onzeker. Verder wordt 'het voor een meisje, dat al leen in New-York staat, hoe langer hoe moeilijker om werk te vinden vooral wan neer zij geen bepaalden tak van arbeid be oefent. Werkgevers, die meisjes zonder eeni- ge ervaring in dienst nemen, zoeken bij voor keur hen uit, die nog bij hun ouders wonen omdat zulke meisjes gewoonlijk tevreden zijn met lage loonen. Terwijl deze toestanden volkomen bekend zijn aan de sociale medewerkers der hulp verleenende clubs en vereen igingen, worden zij onophoudelijk persoonlijk aangezocht en ontvangen zij brieven uit Duitschland, Frankrijk, Engeland en uit de vier hoeken van Amerika van meisjes, die gereed staan naar New-York te komen, ook al hebben zij hier vrienden noch bloedverwanten, geen be trekking in het vooruitzicht en maar heel weinig kapitaal. Dit is vooral het geval bij meisjes, die van plan zijn in New-York een betrekking te vinden als gouvernante, kame nier, hulp in de huishouding of als dienst bode. Het schijnt nog niet tot hen doorge drongen te zijn, dat het modern ingerichte appartement, de ononderbroken schooldag der kinderen en het algemeene gebruik van electrische en andere werktuigen ter bespa ring van handenarbeid gemaakt hebben, dat duizenden families het zonder hulp van bui ten afdoen. Onze raad aan de jonge vrouwen is daar om: „Blijft weg van New-York, tenzij .ge zeker zijt minstens 25 per week te zullen verdienen of over een bedrag beschikt, waar van ge ettelijke weken leven kunt, totdat ge een vaste betrekking gevonden hebt." Association to Promote Proper Housing for Girls, 108, E. 30th Str. Catholic Room Registry, Leogua of Catholic Women, 338 Lexington Avenue. Room Registry for Jewish Girls and Women, 2875 Broadway. Young Women s Christians Ass'n of Brook lyn, 30 Third Ave, Brooklyn. Young Wojnen's Christian Ass'n of the City of New-York, 610 Lexington Avenue. (Van onzen correspondent.) Met Duitsche politiek pleeg ik u niet lastig te vallen. En toch jeuken mij dezen keer de vin gers Een protectionistisch geworden Duitsch land; het begin van een nieuwen koers, die onzen enormen Nederlandschen uitvoer van veeteelt- en tuinbouwproducten naar Duitschland bedreigt; prijsverhooging voor vele Duitsche levensmiddelen, voor benzol en benzine, voor bier niet to vergeten, het voe- digsmiddel der Zuid-Duitschers- Maar ik weet, dat in ons land de officiee- le instanties en in onze pers de deskundige medewerkers deze dingen reeds onder de oogen zien. De briefschrijver kan de beharti ging der nationale belangen dus met gerust hart aan meerbevoegden overlaten. Eén waarschuwing echter, speciaal aan het adres van onze tuinbouwers, mag hier niet achter wege blijven! Men rekene er in hun kringen niet al te zeer op, dat het met de concurren tie der Duitsche tuinbouwers „zoo'n vaart niet loopen zal" Ik ken door herhaalde per soonlijke waarneming en op grond van in lichtingen van Nederlandse hë vak- menschen, die sinds jaren in West-Duitsch- land werkzaam zijn, de toestanden in die streken uit eigen ervaring. Het is mij bekend, met welke (voor Duitschland typische) ener gie er sinds ongeveer drie jaren aan gewerkt wordt, het Duitsche Rijk van vooral Neder- landsche tuinbouwproducten onafhankelijk te maken. Merkwaardig genoeg helpen daar Hollandsche tuinbouwers met kracht aan mede. Er is daar •-»- de naam is mij helaas ontschoten in het Rijnland een centrum van Nederlandsche boeren ontstaan, die broeikassen gebouwd hebben en, al werken ze nog op betrekkelijk kleine schaal, de laat ste jaren hun groenten, die niet minder goed van kwaliteit is den de „echt-Hollandsche", vroeger op de Duitsche markten brengen dan onze vaderlandsche exporteurs. De neiging van Duitschland, zijn eigen landbouw en veeteelt tegen het buitenland in bescherming te gaan nemen, zal de beteekenis van zulke Nederlandeche boerenkolonies binnen de Duitsche grenzen nog doen toenemen. Men vraagt zich af, of dit voorbeeld geen navol ging verdient en Nederlandsche tuinbou wers, die hun bedrijf door sterke verminde ring van den afzet naar Duitschland in de naaste toekomst ik spreek hier van acht tot tien jaren bedreigd zién, niet verstan dig doen nu reeds te overwegen of ze niet op geschikte gronden in Duitschland tijdig beslag moeten leggen teneinde daar een be drijf te openen, waarin ze (in geheel Euro pa wordt het erkend) voorloopig nog onover troffen specialisten gebleven zijn. De Duitsche landbouwer schijnt vastbe sloten, zich de Hollandsche concurrentie niet langer te laten welgevallen. Het aantal broeikassen neemt overal, waar de bodem gunstige resultaten waarborgt, geweldig toe; Nederlandsche tuinbouwers worden voor hooge vergoedingen uit het vaderland weggelokt om in Duitschland als leermees ters op te treden. Studiecommissies hebben Nederland bereisd en het resultaat van haar onderzoek reeds practisch in den Duitschen tuinbouw toegepast. De ervaring van hon derd en meer jaren, de practische kennis van drie en meer generaties, die onze tuinbouw bezit, eensklaps over te planten, zal niet zoo gemakkelijk blijken. En ware de grens tus schen Duitschland en Nederland zoo gast vrij gebleven als tot nu toe het geval was, dan zou ik het Duitsche streven om ons na te volgen niet zoo donker voor Nederland inge zien hebben. Vooral nie, omdat het ondanks de ijverigste pogingen toch moeilijk zal val len in Duitschland gronden te vinden, die met onzen best vergeleken kunnen worden. Onder de tegenwoordige omstandigheden echter Belanghebbende kringen in Nederland zullen zich stellig met deze dingen ernstig gaan bezighouden. Ja, en in Duitschland zelf? Rooskleurig ziet het er niet bij ons uit. Voor de buitenlandsche politiek van de Duitsche republiek is zoogenaamd een pe riode van „ontspanning" aangebroken Die ontspanning bestaat hierin, dat men zich schikt in het onvermijdelijke en meer over' andere belangen spreekt en schrijft. Het on vermijdelijke is, dat men tot nader orde een overeenkomst met de ex-vijanden ge- teekend heeft, die verplicht tot het betalen van twee milliard gouden marken over een periode van zestig jaar. In Duitschland be schouwt men deze zoogenaamde „regeling Young" evenmin als onherroepelijk als alle voorgaande. Men rekent er stellig op, dat na een jaar of tien, misschien wel eerder, blijken zal, dat Duitschland deze geweldige jaarlijksche oorlogsbelasting niet kan op brengen en dat de eischen dan wederom la ger geschroefd zullen worden. Het feit echter, dat men vooralsnog weet, waar men zich aan te houden heeft en een fait accompli ook den binnenlandschen strijd over deze dingen meer een academisch ka rakter gegeven heeft, maakt inderdaad be grijpelijk, dat de Rijksminister van Buiten landsche Zaken, die (men herinnert zich de periode-Stresemannzeker tien jaren lang in het middelpunt van de belangstelling ge staan heeft, nu korter of langer op zijn „lauweren" rusten kan. Des te meer krijgen zijn collega's te doen, die binnen de grenzen schoonschip moeten maken, den lanbouwer door een jarenlange crisisperiode moeten heenhelpen, de balans van net Rijk in evenwicht moeten brengen, den uitvoer moeten doen toenemen, drie mil- lioen menschen werk en vele honderdduizen den gezinnen een eigen dak boven het hoofd moeten bezorgen. Hoe dat geschieden moet, staat nog alles behalve vast. Zoodra het gaat om nationaal-economische problemen, blijken erkende geleerden het gloeiend oneens te zijn. Vrijhandelaar en protectionist, unitarist en federalist, kapita list en socialist gunnen elkaar in zulke om standigheden het licht in de oogen niet. De Duitsche republiek beeft en siddert onder de mokerslagen hunner uiteenloopende overtui gingen. Op alle gebieden wordt geëxperimenteerd. „Rationalisatie" is jaren lang het oer popu laire wachtwoord geweest; tot men tot de ontdekking kwam, dat men te veel naar Amerika geloerd en al te blindelings nage aapt had, zoodat de rationalisatie ten slotte een kostbaar paard op stal bleek. In het bankbedrijf probeerde men het met mam- mouth-concentratie. De zoogenaamde D-D- bank (Deutsche Bank-Disconto Gesellschaft) is er het mooiste voorbeeld van. Voorloopig is gebleken, dat de andere D-banken en de kleinere, die tegen zulke concentratie waren, er inderdaad beter aan toe zijn en hoogere dividenden uitkeeren. Er is een officieele „spaarcommissaris" Maar nog altijd loopt de verkwisting in Duitschland de spuigaten uit. Wat zegt men tr van, dat honderdduizenden arme kinderen nauwelijks te eten hebben en de nieuwe re geering alweer een uiterst kostbaar pantse*- schip wil gaan bouwen? Duitschland is ont- wajiend". Maar voor leger en marine worden dit jaar 50 millioen meer verlangd dan een jaar tevoren; de begrooting sluit met een bedrag van 771 millioen tegen 721 in het voorafgaande jaar. Rijk, landen en gemeen tes houden er een „staf" op na, die een groot deel van de opbrengst der hooge belas tingen weer opslokt. Pruisen had in 1913: 54,357 ambtenaren en beambten; het heeft er thans 141,747. Het aantal „hulpbeamb ten" liep in diezelfde peridoe van 13,150 op 8377 terug, waaruit blijkt, dat men losse werkkrachten steeds meer in het vaste ver band heeft overgenomen. Van de 79,000 plaatsen, die in Pruisen thans meer dan in 1913 met beambten bezet zijn, vallen er 55,300 op de politie, die een product is van den vrede van Versailles. Alles samen geno men heeft Pruisen thans 54,357 beambten meer dan kort vóór den wereldoorlog, of schoon het tengevolge van dien oorlog drie provincies met vele millioenen inwoners ver ioren heeft! Berekent men het gemiddelde jaarlijksche traktement dezer beambten met M. 3000, dan blijkt, dat het veel kleiner Prui sen van heden voor zijn leger van beambten 162 millioen per jaar meer uitgeeft dan het groote Pruisen onder het Keizerrijk. En zoo gaat het ook in Beieren, Saksen en ander* Duitsche landen. Dit is slechts een enkel voor!beeld van de wijze, waarop het nieuwe Duitwchland boven zijn stand leeft. Wat helpt het, of industrieel e en scheep vaartbedrijven hun kosten dooir concentratit en rationalisatie trachten te drukken, als dt staat op Goliath-voeten leeft «n zelfs in ar beiderekringen het sparen minder populair is dan de zucnt, om het leven te „genieten'" door de zuur verdiende penningen uit tl geven voor overbodig bezit en hersenloos vermaak. Over al deze dingen breken zich de Duit sche geleerden het hoofd. Een dictator alleen ware in staat, met ijze ren vuist eenige jaren lang dit op zichzelf zoo nijvere volk tot discipline terug te voeren. De eerwaardige President der Republiek, die als zoodanig dezer dagen zijn vijfjarig jubileum zal kunnen herdenken, is de hoog-; noodige Dictator zeker niet. ROLAND. Oplossingen der raadsels nit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. Kwikstaart. Kwast, staart, kwflt, kaas, kast. -J' 2. 3. Wij hebben voor heden genoeg som men. (Wfjhe, Rhèden en Ommen.) Je moet dit patroon veel stijver ha ken, Jenny! (Eist). O, wat is Hans lui! 's Morgens kan hij niet uit zijn bed komen! (Sluis) Doe je geen jas aan? Maar neem je pet ten minste mee. (Maarn en Petten), De nieuwe bal is sedert verscheiden dagen door niemand van ons allen gezien. (Lisse, Ede, Doorn), 4. Wol, ve(er), ga(ns), Wolvega. Voor kleineren. L Vroolijk Paaschfeest! 2. Koekoek. 3. Wie van de jongens komt het eerste thuis? Dat weet ik niei; ik zal er eens naar vragen. Foei Hans, laat dat klimmen toch! Jij waagt ook altijd je leven! Ik kan die rozen straks wel even bestellen. Maar je moet niet naar dien duren winkel gaan. Hij denkt vast en zeker, dat hij den eersten prijs wint. Wie niet waagt, die niet wint. 4. Het Paaschhaasje. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Mijn eerste is een vaartuig, mijn tweede een verblijfplaats van sommige dieren en mijn gejieel een bekende vlieghaven. 2. Begraven plaatsen in ons land. Hadt je genoeg wol? O, ik heb zelfs nog overgehouden. Mijn oom was per Engelsche boot ge komen en zulks geheel onver wachts. Voor de school stonden zij hem op te wachten. De loopjongen had elf tegels laten vallen; twee waren er echter maar gebroken. (2) 3. Een wapen brak aan stukken en wel zóó, dat deze stukken verkeerd aan elkaar gevoegd werden en daardoor een rivier in Duitsch- land vormden. Noem het wapen en de rivier. 4. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een bloem. X X X - - XXXXXXX X X X 1° ri: een medeklinker. 2° een deel van een gebouw. 3° een metaal. 4° t' gevraagde woord. 5° een roofvogel. 6° een vruchtje. 7" een medeklinker. Voor kleineren. 1. Meestal heb 'k vier pooten, maar..* Ik heb nooit een staart. Soms zie 'k Oud zoowel als Jong Öm mij heen geschaard. Ik ben boom, noch struik, noch planf, Al heb 'k wel een blad, Dat in 't najaar niet verdort. Zeg, hoe rijmt zich dat? 2. Met m ben ik een viervoetig diertje, met gr heel fijn, met b een rond voorwerp, met h ken je mij alle maal en met kl ben ik een hut of cel. 3. Mijn geheel wordt met 7 letters ge schreven en noemt een stad in Noord-Brabant. 3, 5, 6, 7, 2, 6 is een groote handels stad in Engeland. 4, 2, 2, 3 wordt door een bakker ge bruikt. Een 1, 5, 6, 7 is een huisdier. Een 1, 5, 2, 7 draag je op het hoofd. 4. Mijn eerste staat 's zomers in de wei, mijn tweede er» derde vormen sa men een plaats in den Gelderschen Achterhoek en mijn geheel ligt in het Zuid-Oosten van Drente.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 11