llknifKti CiiraiL
DE
De leiding aan de Alkmaarsche Veiling.
H5U1LLET0N.
Rechtszaken
Hifldsrd twee en dertigste Jaargang.
Diaisdag 13 Mei
Radio-hoekje
Mw-
',J°7 ConLt^r' Iftfc
De meerderheid van den handel ontevreden over den gang van zaken
Jfo. 112 1930
Woensdag 14 Mei.
Hilversum, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.)
1010.15 Morgenwijding. 12.—2.— Con
cert. A. V. R. O.-Kwintet. 2.-3.— Gramo-
foonmuziek. 3.-4.— Naaicursus. 4.—4.30
Pe voornaamste stufliemuziek voor piano, uit
gevoerd door Egbert Veen. Toelichting door
Tnuis Schmidt. 5.5.30 Gramofoonpl. 5.30
Concert. A. V. R. O.-Octet. 6— Tijd-
«ein. 6.01 Vervolg concert. 6.30 Koersen. 6.45
__7.15 Italiaanseh: Beginners. 7.157.45
Italiaansch: Gevorderden. 7.45—8.— Gra
mofoonpl. 8.— Radio-Tooneel. „Dulcy helpt".
Blijspel in 3 bedrijven van G. S. Kaufman en
M. Connelly. In de pauze: Persber. Na af
loop: Gramofoonpl. 12.— Sluiting.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend N. C. R. V.)
e j 59-30 Concert. 10.3011.Zieken-
dienst. 11.—11.30 Gramofoonpl. 11.30—
112.30 Harmoniumbespeling door M. F. Jur-
iaanz. 12.12.15 Politieber. 12.30—2.
Concert. Mevr. Maria Hoving—van Driel,
coloratuurzangeres). Hr. J. H. G. Bley,
orgel. 2.2.45 Concert. Frits Meyerse, zang.
Dirk Vos, viool. Mevr. Hanny Helderman-
Smit, piano. 2.45—3.15 Lezen van Chr. Lec
tuur. 3.15—4.15 Vervolg concert. 4.155.
Gramofoonpl. 5.-6.— Kinderuurtje. 6.—
6.30 Gramofoonpl. 6.30—7.Cursus Radio
techniek. 7.—7.10 Causerie door J. J. Ver-
■meeren over den cursus Fransche Handels-
corresp. 7.10—7.15 Gramofoonpl. 7.157.45
IA. Th. Knuttel: „Gods Vrijwilligers". 7.45
8.— Politieber. 8.8.30 Concert. Hilver-
sutnsch Politie Muziek-gezelschap „Excel
sior". 8.30—8.45 Jb. J. Fris: „Iets over
iRadio-Distributie". 8.459.10 Vervolg con
cert. 9.10—9.30 Gramofoonpl. 9.3010.
Vervolg concert. 10.Nieuwsber. 10.10
ijl Gramofoonpl.
Daventry, 1554.4 M. 9.35 Morgenwijding.
10.05 Lezing. 11.20 Gramofoonpl. 12.20
Concert. Orkest. 1.20 Concert. J. Tucker, alt.
J. Topping, tenor. 1.50 Uitz. voor scholen.
2.50 Orkestconcert. 4.20 Gramofoonpl. 4.35
Kinderuurtje. 5.20 Lezing. 5.35 Nieuwsber.
6.— Viool-recital door E. Kersey. 6.20
6.40 Lezing. 6.45 Lezing. 7.05 Concert. Or
koe4st ^n;9,?0f acre'naJ- 8Nieuwsberichten.
tet. 7.20 Solisten-concert en declamatie
Langenberg, 473 M. 6.25-6.50 Gramo-
io°35 r 6;5<)~7-50 Orkestconcert. 9.35—
,if7PLrnam° 0nPu 10-4(>-l 1 -20 Muziek-
uitzendmg voor scholen. 11.30 Gramofoonpl
«riIfO Concert. Orkest, koor en vocale
rprf n kamermuziek. 7 20 Con-
rwoil piano en tenor- Daarna tot
11.20 Orkestconcert.
Brussel, 508.5 M. 4.20 Dansmuziek. 5.50
1 rio-concert. 6.20 Gramofoonpl. 7.35 Orkest
concert. 7.50 Fragmenten uit „De Regiments
dochter Opera-comique van Donizetti. Or
kest^ en solisten.
Kalundborg, 1153 M. 2.50—3.50 Orkest
concert en voordracht. 7.-8.45 Herdenking
van den componist J. P. E. Hartmann. Spre-
ker en solisten. Koor. 8.459.45 Declamatie.
Toespraak. 10.05—10.35 Sonaten-concert.
Viool en piano. 10.3511.50 Dansmuziek.
1 Zeesen, 1635 M. 5.50—11.20 Lezingen.
11.2012.15 Gramofoonpl. 12.1512.50
Berichten. 1.201.50 Gramofoonpl. 2.05
3 50 Lezingen. 3.50—4.50 Concert. 4.50—
7 20 Lezingen. 7.20 Vroolijke avond1 uit Mün-
chen. 9.50 Kaartspel: Kuhnken und Tausend.
Daarna tot 1.50 Dansmuziek.
HET RADIO-REGLEMENT.
De algemeene maatregel van bestuur, be
doeld in artikel 3ter der telegraaf- en tele-
foonwet 1904 het z.g. radioreglement
is door de koningin bekrachtigd. De maat
regel is afgekondigd in het Staatsblad 169
van heden 12 Mei en reed in werking op den
weeden dagt na dien der afkondiging, dat is
dus Woensdag 14 Mei a.s.
De inhoud betreft, naar wij' bij1 informatie
vernamen, n i e t de verdeel ing van den zenc
tijd.
ZOMERTIJD.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
VAN ALKMAAR BRENGEN TER
ALGEMEENE KENNIS, DAT IN DEN
NACHT VAN 14 OP 15 MEI AAN-
STAANDE TEN 2 UUR DE STADS
KLOKKEN EEN UUR ZULLEN WOR
DEN VOORUIT GEZET.
Alkmaar, Mei 1930.
Burgemeester en Wethouders
van Alkmaar,
WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
Men herinnert zich dat verleden Donder
dag op initiatief van de koopliedenvereeni-
ging „Steunt Elkander" een vergadering
werd gehouden, waarin verschillende klach
ten over den gang van zaken aan de Alk
maarsche Exportveiling naar voren kwa
men. De voornaamste daarvan waren wel,
dat de aanvoerders geen baas zouden zijn
over hun artikel, dat aan de koopers werd
voorgeschreven hoeveel ze van een bepaald
artikel hadden te koopeen en ten derde, dat
door een fout in de organisatie niet mogelijk
was een goed overzicht van het aangevoerde
te krijgen, waardoor de handel gedwongen
werd al het aangevoerde na te gaan en te
noteeren, zoodat de tijd die met de laatst
ingevoerde veilingwijze gewonnen werd, weer
verloren gaat. Met deze klachten werden de
aangesloten organisaties in kennis gesteld,
waarbij zij tevens werden uitgenoodigd tot
een opnieuw te houden vergHering, waarin
wederom over een en ander zou worden ge
sproken en middelen zouden worden be
raamd om aan het euvel een einde te maken
Deze tweede vergadering werd gister
avond in ,,'t Gulden Vlies" gehouden. Van
de aangezochte organisaties waren slechts
aanwezig de besturen van de Onafhankelij
ke Organisatie van Tuinderspatroons en de
L. T. B. De Grossiersvereeniging had be
richt gezonden niet aanwezig te zullen zijn,
terwijl het bestuur van de veiling had geant
woord geen prijs te stellen op deze vergade
ring. Zij deelde tevens mede, voor kennisge
ving te hebben aangenomen de mededeeling
van „Steunt Elkander", waarbij de destijds
toegezegde medewerking voor den huidigen
gang van zaken aan de veiling werd opge
zegd. In totaal waren er veertien heeren aan
wezig.
Als voorzitter trad op de heer J. H.
Geels, voorzitter van „S. E." Hij deelde
bij de opening mede. dat het bestuur had on
derzocht het gezegde van den heer Pander
Door E. PHILLIPS 0PPENHE1M.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER.
63)
Ik bleef op den rand van mijn bed zitten
wachten. Er waren nog geen tien minuten
verloopen of de telefoon ging over en het
was Ashley weder.
„Ik bel u van uw zitkamer uit op, mijn
heer. Er is hier geen sterveling, maar er is
wel iemand geweest, want de kamerdeur
was geopend. Voor zoover ik kan nagaan
js er niets weggenomen, maar men heeft een
lesch met chloroform laten vallen en die is
gebroken, zoodat de vloeistof over den
vloer van uw slaapkamer is gevloeid. Ik heb
bovendien den sterken indruk gekregen, dat
iemand door de eene deur de kamer heeft
verlaten, toen ik uw zitkamer binnen-
iwam.
„Ban kom ik maar dadelijk zelf eens kij-
kUede me Z°° sPoet*'£ mogelijk aan-
i ^k vroeg mezelven juist af, mijnheer, of
v u zou radcn dat te doen- Het uiterlijk
"dien man stond mij niet aan, en ik vrees
1 hij niet veel goeds in den zin had. Hij
P nV ergens in het hotel zitten."
haaldV*6 ZC^' er n'ets overhoop is ge-
"V-lstrekt niets, mijnheer. Neen, hij
w*m niet om te stelen!"
een, dan kan ik wel begrijpen, dat hij
in de vorige vergadering als zou de handel
in het algemeen (de groothandel) wel voor
de tegenwoordige manier van veilen zijn
Het was nu gebleken, dat de Amsterdamsche
handelaren voor 90 pet. daar tegen zijn, de
Helderschen allemaal en dat er slechts één
was, die een neutraal standpunt innam. Spr
constateerde dat er van de mededeel ingen
van den heer Pander niet veel overbleef.
Spr. releveerde vervolgens de besprekin
gen van de vorige vergadering en meende
dat wijziging van den toestand geen uitstel
kan lijden.
De heer Bakker, secretaris van „Steunt
Elkander", deelde mede een gesprek te heb
ten gehad met den veilingleider, den heer
Mak, die daarbij o.a. had gezegd te zullen
volharden met de nu gevolgde wijze van
veilen; als 't er op aankwam zou hij den
kleinhandel geheel uit de veiling bannen.
De voorzitter was overtuigd, dat
de veiling in dien geest zal beslissen, als het
testuur ervan den aandeelhouders daartoe
het voorstel doet.
De heer W o k k e stelde in het licht, dat
de regeling van thans was ingevoerd, om
dat de vorige te duur werd. De aanvoerders
hadden alleen eenige vrees gehad ten aan
zien van de ruimte. Het had hen genoegen
gedaan, dat de handel met de nieuwe manier
accoord was gegaan. Aan de nieuwe rege
ling mankeert wel iets, maar als we nu weer
naar het oude teruggaan, krijgen we ook het
duurdere terug en bovendien den langen duur
van de veiling. Men zou moeten zien een re
geling te krijgen, die allen kan bevredigen
De voorzitter maakte duidelijk dat
de handel zich had vereenigd met de nieuwe
regeling, in de hoop dat er meer ruimte zou
komen. Men had erop gerekend, dat de kis-
tenloods zou worden ingericht voor exposi
tieruimte. Spr. stond nog eenige oogenblik-
ken stil bij de moeilijkheid voor de koopers
om het gekochte van het veilingterrein weg
in het schild voerde. Misschien heb je wel
gelijk. Ik zal niet vóór morgenochten ko
men."
„Nu, als er nog wat gebeurt, mijnheer, zal
ik het u dadelijk laten weten. Wel te rus
ten, mijnheer."
Ik kroop weer onder de wol, maar kon
niet dadelijk den slaap vatten. Er viel geen
oogenblik aan te twijfelen, of mijn onbeken-
I de bezoeker had gehandeld op instigatie
van Delora, terwijl het doel van zijn bezoek
was geweest te voorkomen, dat ik het tele
gram verzond, dat intusschen al weg was.
Ik stond op om te controleeren, of mijn
deur wel goed was gesloten. Ik moet tot
mijn schande bekennen, dat ik op dat
oogenblik een huivering van vrees door
mijn leden voelde gaan. Ik twijfeld er ook
geen oogenblik meer aan, of die Delora was
zoo niet een bedrieger, dan toch deelnemer
aan een of andere ernstige misdaad. En Fe-
licia! Ik bekeek de zaak van alle kanten.
Het was niet aan te nemen, dat Delora
niets meer zou zijn dan een gewone bedrie
ger. Felicia had er geen bezwaar tegen om
met hem te reizen. Zij kende hem als haar
oom en hij moest ook wel haar oom zijn,
tenzij ze mij ook had bedrogen. Ik voelde
het bloed in mijn aderen stollen bij die ge
dachte en ik wierp haar dan ook verre van
mij. Felicia was onwrikbaar boven alle ver
denking verheven!Misschien was Delora
door Louis en zijn vrienden medegcsleept in
de onderneming, welke eze dan ook mocht
zijn. In ieder geval zou de dag van morgen
de waarheid brengen. Ik was daarvan te
meer overtuigd, omdat Delora mij slechts
één dag uitstel had verzocht. Kort daarop
viel ik weer in slaap en ik werd eerst wak-
te krijgen, reden waarom aangedrongen mag
worden, dat niet slechts voor een deel der
koopers (zooals thans gebeurt) de artikelen
worden weggevoerd, maar voor allen. Bij
den huidigen toestand zal dat moeten vast-
loopen zoodra we komen in den tijd van de
groote aanvoeren. Verschillende kooplieden
blijven al weg wegens de moeilijkheden aan
deze veiling. Men kan de aanvoeren niet vol
doende nagaan en daardoor ontstaat ook
schade voor de aanvoerders, want de goede
artikelen brengen dan niet op wat ze waard
zijn, omdat de koopers ze niet te zien krijgen.
Als de monsters door de veiling gaan, is aan
dit bezwaar tegemoet gekomen. Aan de Alk
maarsche veiling komen te veel soorten arti
kelen om alles voldoende te kunnen nagaan.
Deze veelheid van artikelen maakt deze vei
ling tot een unicum in Nederland en is mede
oorzaak dat zij nooit een veiling uitsluitend
voor den groothandel kan worden. Zij is en
blijft grootendeels op den kleinhandel aan
gewezen.
De heer W o k k e meende, dat het voor
de kooplieden uit Den Helder nog wel doen
lijk is om te noteeren, omdat zij niet zooveel
noodig zijn. De Amsterdammers daarente
gen zouden den heelen aanvoer moeten op
schrijven.
De voorzit ter merkte o-p, dat de
Heldersche kooplieden toch allemaal tegen
het huidige systeem van veilen zijn. De heer
Pander was er wel voorstander van, maar
die heeft nog niets gekocht. Spr. toonde met
eenige voorbeelden aan hoe er stroppen wa
ren geleden tengevolge van het niet opschrij
ven van de aanvoeren, iets wat vaak wordt
nagelaten om de groote moeilijkheid die
daaraan verbonden is.
De heer K o n ij n had nog niet ervaren
dat goede artikelen voor te lage prijzen weg
gaan, zooals de voorzitter had gezegd.
De heer Laan begreep niet dat er nog
tuinders zijn, die voldaan kunnen wezen over
de tegenwoordige regeling. Verkoop „voor de
klok" achtte spr. veel beter. Hij deelde mede
wel gezien te hebben, dat een partij spinazie
was blijven staan, ofschoon zij beter was dan
veel van wat wel verkocht was geworden en
hij meende dat dti een gevolg was van het
niet opschrijven.
Van de bestuurstafel werd opgemerkt, dat
het veilen tegenwoordig niet vlugger gaat
dan vroeger. De spr. had vandaag (Maan
dag) nog van 10 uur tot half vier op de vei
ling moeten zijn.
De heer E 1 i o n geloofde niet dat men er
met besprekingen op deze manier zal komen.
Het gaat meest over de techniek van het vei
len en die kan geregeld worden tusschen
aanvoerders en afnemers, al geloofde spr.
niet dat dit met het veilingbestuur van nu
gelukken zal. Indertijd bleek reorganisatie
van de veiling noodig, omdat de tuinder meer
medezeggenschap op den gang van zaken
moest hebben. Maar zoodra was de reorga
nisatie niet ingevoerd of de bordjes werden
verhangen, er bleek iets anders achter te zit
ten. Groote partijen producten worden in
handen gespeeld van enkele vrienden, die
daarna aan de kleinere koopers voor de con
sumptie kunnen verkoopen. Natuurlijk wordt
dit door het bestuur der veiling ontkend en
dan is er moeilijk tegen te vechten. Als de
wederzijdsche belanghebbenden elkaar
slechts dekten, zou dat bestuur zich wel min
der plaatsen op het standpunt van baas en
knecht. Baas moeten de aanvoerders zijn en
de kooplieden, maar die anderen, die zich
daartusschen stellen, spelen den baas. Als
men nu nog maar vlot en redelijk kon ver
koopen, zou dit misschien nog zoo erg niet
zijn, maar zoo is het helaas niet. Bij het hui-1
dige regiem aan de veiling zijn slechts enke
len gebaat. Spr. zou het eerlijker vinden, als
men open kaart speelde en erkende, dat men
liever alleen met den groothandel te doen
heeft. Het malle optreden van den veilinglei
der, aldus spr., doet aanvoerders en koopers
naar elders gaan. Wij moeten hebben men
schen die voor tuinder en koopman willen op
treden en geen menschen, die dwingende
voorschriften geven. Zoolang de toestand
blijft zooals hij nu is, zoolang zal er ook
ruzie zijn en al zal het waar zijn, dat elk
systeem zijn bezwaren heeft, het kan toch
anders dan het nu gaat.
De organisatie, waarvan spr. voorzit
ter is, heeft ook bezwaren tegen de veiling
zooals die nu is en heeft die aan het bestuur
ervan kenbaar gemaakt. Verlangd wordt:
recht om de goederen eenmaal op te houden,
waarvoor 2 lA pet. zal worden betaald, ter
wijl bij de tweede maal veilen zooveel zal
worden bijgepast, dat het volle percentage
opgebracht wordt; voor het gebruik van fust
zal bovendien 3 cent worden betaald. Wij
willen voor alles betalen, zei spr., maar
wenschen baas te blijven in eigen huis. Wij
ker, toen de knecht van mijn broeder mij
kwam waarschuwen, dat mijn bad klaar
was. Om half tien begaf ik mij, na met mijn
broeder krijgsraad te hebben gehouden
naar het Braziliaansche gezantschap. Ik gaf
er mijn kaartje af en verzocht den heer La-
martine te spreken. Na enkele oogenblikken
verscheen deze en mij de hand toestekend
riep hij: „Zoo kapitein Rotherby, komt u
wat nieuws brengen?
„Ik ben er niet zeker van, of het nieuws
voor u is", antwoordde ik, „ik wilde u even
over dien Delora gesproken hebben".
„Ga zitten", zei de heer Lamartine. Ik
had graag gewild, dat u mij den vorigen
keer, dat we elkander ontmoetten, uw volle
vertrouwen had geschonken.
„Om u de waarheid te zeggen, ben ik niet
overtuigd, dat ik u nu iets kom mededeelen,
dat u nog niet wist. Maar er zijn een paar
bijzonderheden, welke mij wel de moeite
waard leken om er met u over te praten
„Het doet me werkelijk genoegen, dat u
dit heeft gedaan, kapitein. Er is iets ge
beurd in verband met bedoelden persoon,
dat, naar ik vrees, tot zeer ernstige moei
lijkheden kan leiden. Ik weet nu meer dan
toen ik op het Charing Station om u en juf
frouw Delora heen drentelde, en in den loop
van den dag hoop ik nog meer te weten".
„Ik zou mij over de gansche zaak niet
meer warm gemaakt hebben", ging ik voort,
„als ik niet een telegram had ontvangen
van mijn broeder te Rio de Janeiro, betref
fende deze familie. Hij had indertijd in een
brief mij verzocht ze een beleefdheid te be
wijzen en ze eens op te zoeken. Maar zijn
telegram behelsde het verzoek, namens een
ouderen broeder van Delora, dezen op te
hebben vóór 15 Mei antwoord gevraagd op
onze wenschen.
Parallel met de bezwaren van de kooplie
den loopt het verlangen dat de betrokken or
ganisaties in overleg met het veilingbestuur
de te veilen kwantums vaststellen, geregeld
in verband met het seizoen en de rol die een
product op een bepaald oogenblik in den
handel speelt.
Intusschen was spr. van meening dat met
verzoeken langs redelijken weg weinig of
niets zal worden bereikt. De veiling houdt
geen rekening met de verlangens van de
menschen, die er hun brood moeten verdie
nen, men schrijft liefst dwingend voor en wie
zich daaraan niet wil onderwerpen, kan weg
blijven. Vooral ,de laatste drie jaar heeft zich
dit regiem sterk ontwikkeld, maar ook daar
vóór was de toestand niet ideaal. Spr. con
stateerde dat er aan de Alkmaarsche veiling
een persoonlijk regiem heerscht en zoolang
er niet iemand aan het hoofd staat die de
zaak als zaak wil beheeren, zal er weinig van
terecht komen, omdat deze veiling geen in
strument is in handen van de tuinders om op
een goede wijze van hunne producten af te
komen.
De voorzitter zeide dat het hem be
kend is, dat verschillende tuinders reeds met
hunne producten naar de veiling te Bever
wijk gaan. Spr. stelde in het licht, dat het
doel moet zijn te koopen tegen den prijs dien
een artikel waard is en voorts dat men kan
koopen wat men noodig heeft. Dat is het
belang zoowel van den tuinder als van den
kooper.
De heer Van Doorn ,had gemeend dat
de wijze van veilen van tegenwoordig
slechts een proef was.
De voorzitter beaamde dit en stelde
vast, dat men hier thans niet heeft de manier
van 's-Gravenzande, zooals wel de bedoeling
is geweest.
De heer W o k k e Als er een veilingleider
was, die meeleefde met de belangen van den
kleinhandel en den aanvoerder, 'zou hij zelf
zien, dat het nu niet goed gaat met de veiling.
Spr. stelde vast, dat Alkmaar geen veiling
heeft voor den groothandel, maar voor de
consumptie.
De v o o r z i 11 e r zei, dat de toestand zoo
is, dat de leider tegen de aanvoerders zegt:
„zet je goed daar maar neer" en tegen den
handel: „zooveel moet je nemen". De vraag
is nu maar of men zich nog langer zal moe
ten laten ringelooren door één persoon.
Stemmen: Neen.
De heer Reuzenaar opperde de idee
om aan de gemeente te vragen om een ter
rein, om daar dan de groenten te verkoopen.
De heer E 1 i o n vond dit een zeer naieve
gedachte. De gemeente Alkmaar zou z.i. aan
het vestigen van een verkoopgelegenheii
naast de bestaande veiling zooveel mogelijk
bezwaren in den weg leggen. De gedelegeer
de der gemeente, zoo vervolgde spr., heeft
er voor gezorgd, dat de veilingleider ons
alle mogelijke narigheid kan aandoen. Hij
speelt in de veiling een rol, die hem niet toe
komt. Hij heeft toch alleen toe te zien, dat het
geld dat de gemeente er in stak, goed be
steed wordt, maar hij doet veel meer De heer
Mak, veilingleider, zou niet kunnen doen
wat hij doet, als hij niet zeker was van den
steun van den heer Thomsen.
Uitvoerig betoogde spr., dat de verschil
lende organisaties niet de juiste personen
hebben afgevaardigd' in het veilingbestuur.
Zij lappen de meening hunner medeleden een
voudig aan hun laars, Dat dient anders te
worden.
De voorzitter zag ook geen heil in
het vragen om een terrein bij de gemeente.
Zij zal z. i. geen medewerking verleenen om
een andere veiling op te richten.
De heer E 1 i o n was er toch wel voor, da
de bij de veiling aangesloten organisaties
zich tot den gemeenteraad wenden met een
uiteenzetting van den huidigen toestand aan
de veiling. Spr. was overtuigd,, dat de klach
ten dan wel weerklank zullen vinden; thans
dekt de Raad zich geheel met wat de heer
Thomsen zegt.
De voorzitter meende dat de veiling
staat of valt met de aanvoeren van de leden
van den L. T. B. en zou willen afwachten het
resultaat van de bespreking van de geuite
klachten in de verschillende organisaties. De
L. T. B. is wel de belangrijkste hiervan.
„Algemeen Belang" legt heelemaal geen ge
wicht in de schaal, de bestuurders daarvan
hebben allen functies bij de veiling, en de
vioe-voorzitter van Schoorl gaat met zijn as
perges naar Beverwijk en met de aardbeien
naar Heiloo.
(Teekenen van afkeuring).
De heer Kon ij n betoogde, dat bij de te-
zoeken, na te gaan wat hij uitvoerde en dit
te berichten. Ik kwam tot de ontdekking,
dat hij met een bijzondere opdracht naar
Europa was gekomen en dat hij zijn broe
der van den stand van zaken op de hoogte
had moeten houden. Hij had dat niet ge
daan en ook geen gebruik gemaakt van den
particulieren code, welken zijn broeder met
hem was overeengekomen."
„Dat is werkelijk interessant", erkende
Lamartine.
„Ik ben nu naar u toe gegaan", vervolgde
ik, „omdat ik na de ontvangst van het tele
gram de overtuiging heb gekregen, dat De
lora betrokken is bij een of andere geheime
onderneming, waarvan de beslissende crisis
elk oogenblik is te verwachten. Ik trof
hem in den afgeloopen nacht aan in een al-
lerjammerlijkste krotwoning in Bermondsey
nabij de Theems. Hij bood mij tienduizend
pond aan, als ik niet antwoordde op het
telegram van mijn broeder. Ik vermoed, dat
hij gaarne alles in het werk zou hebben ge
steld mij vast te houden, als ik niet voor
mijn bezoek aan hem de noodige voorzorgs
maatregelen had genomen."
„Heeft u eenig idee omtrent den aard van
dat geheime zaakje?"
„Ik kan er mij geen voorstelling van ma
ken. In één opzicht schijnt hij den Chinee-
schen gezant er bij gehaald te hebben. Ik
heb ze tenminste eenige malen samen ge
zien. Maar dat is toch niet meer dan een
vermoeden. Ik kan u evenwel nog een an
dere inlichting geven", vervolgde ik, „en
dat is, dat de Chineesche gezant met Delora
onlangs een bezoek aan Newcastle hebben
gebracht."
„Ik weet alles", verklaarde Leraartine
genwoordige regeling aan de veiling dt
tuinders wèl baas zijn in eigen huis.
Dat men na het ophouden van een artikel
dit niet meer mag verkoopen in Alkmaar,
vond spr. niet af te keuren. Men kan er dan
immers nog mee naar een andere veiling
gaan.
Verschillende heeren vonden de gewraakte
bepaling een aantasten van den eigendom op
het product.
Over deze kwestie werd een langdurige
discussie gevoerd, waarbij de heer Van
Doorn o.a. zei, dat de heer Konijn alleen
zijn persoonlijke belangen zag.
Tegenover den heer Konijn kwam de heer
E 1 i o n op voor het recht om uit een organi
satie te loopen en desnoods een nieuwe te
stichten, als blijkt dat de belangen die men
beoogt niet veilig meer zijn. Dit nu was het
geval met de tuindersvereeniging „Algemeen
Belang", toen hare bestuursleden allen em-
ploye's van de veiling werden. De heer
Konijn was zelf indertijd toch ook uit die
vereeniging geloopen.
Aan het eind van de besprekingen, die
langzamerhand zeer uitvoerig werden, zei de
voorzitter, dat hij niet vertrouwen
durfde af te wachten wat de Onafh. Tuinders
organisatie en de L. T. B. op de klachten
zouden antwoorden. Hij hoopte die antwoor
den te mogen ontvangen over uiterlijk twee
weken. Dan zou een derde vergadering aan
de kwestie gewijd kunnen worden en zou
men kunnen bespreken wat er gedaan kan en
moet worden om de redelijke verzoeken in
gewilligd te krijgen. Als dat niet langs den
organisatorischen weg kan, dan moet het
maar anders.
Spr. sloot hierna de vergadering met een
woord van dank voor de gevoerde bespre
kingen en het uitspreken van de hoop dat op
de te houden derde vergadering ook de nu
afwezige belanghebbende organisaties ver
tegenwoordigd zullen zijn.
VOOR DEN KANTONRECHTER
TE ALKMAAR.
STRAFZITTING VAN VRIJDAG 9 MEI
1930.
DE PRINCIPIEELE BESLISSING
VAN DE BAAN GESCHOVEN.
Alvorens mr. Bastert, de kantonrechter, zijn
taak aanvaardde, werden een tweetal zaken,
voor 14 dagen door den waarnemenden
functionnaris, mr. de Groot, behandeld en
door dezen aangehouden door hem voortgezet
en wel in de eerste plaats de overtreding van
het winkel-werktijden besluit, tenlaste gelegde
aan mej K. v. D., onderneemster van het
bekende couponhuis aan de Langestraat, in
weike zaak thans de verbalisant werd ge
hoord. Bij die voortgezette behandeling bleek
dan ook uit de ruiterlijke verklaring van den
gehoorden getuige, dat inderdaad een on-
juisten datum was gerelateerd, zoodat voor
mej. v. D. vrijspraak werd gerequireerd en
uitgesproken. Dit was natuurlijk niet in
overeenstemming van mej. van "D., die wel
vrijspraak verlangde, doch op juridische en
niet op formeele gronden en dus een princi-
pieele uitspraak had gewenscht. Waar zulks
thans niet mogelijk was, werd haar gead
viseerd, zich opnieuw te laten verbaliseeren,
zoodat een reprise van dit strafzaakje in de
toekomst niet is uitgesloten.
Wij houden intusschen de blocnote gereed
en de potloodpunt scherp.
HIJ HAD INTUSSCHEN WAT WATER
IN ZIJN WIJN GEDAAN.
De hypohêse, dat omstandigheden den
mensch vormen, kwam heden ook weer duide
lijk naar voren in het tweede optreden van
den heer Pieter D., een niet onvermakelijk
exemplaar van het genus straatnegocianien,
welke heer zich voornamelijk bewoog in de
kamferballetjesbranche en tijdelijk ter afwik
keling van zijn zaken in dit deel der provin
cie zijn intrek had genomen in een gerenom
meerd volkshotel aan de Voormeer alhier.
De heer D. stond 25 April terecht ter zake
het venten zonder vergunning te Egmond a.
Zee en had toen niet alleen dit feit heftig
ontkend, doch in een keurig gestyleerde
schriftelijke verdediging den verbalisant ten
Bruggecate beschuldigd een valsch proces
verbaal te hebben opgemaakt, zoodat hij le
dier zake een strafvervolging eischte van een
zoo onbetrouwbaren politieman. De waarn.
kantonrechter achtte het toen natuurlijk noo
dig, dat 'n confrontatie plaats had tusschen
verdachte en verbalisant en werd heden, nu
alle acteurs aanwezig bleken, dit gewichtig
proces optima forma voortgezet. De heer D
werd uitgenoodigd zijn pleidooi nog eens te
declameeren, doch hoewel ten zeerste ge-
glimlachend, „op één ding na en dat zullen
we te weten komen vóór de dag ten einde
is. Onze vriend Delora heeft hoog spel ge
speeld en ik weet op het oogenblik nog niet,
of hij aan de winnende of aan de verliezen
de hand is."
„Maar nu u zoo vriendelijk is mij op te
zoeken", ging hij voort, „zou ik het aange
naam vinden, als wij een tijdje van elkan
ders gezelschap genoten. Mag ik u bijvoor
beeld uitnoodigen hedenmiddag een uut
mijn gast te willen zijn bij den lunch in het
Milan Hotel?';
„Bij Louis?" vroeg ik grimmig.
„Ik geloof niet, dat Louis het ons lastig
zal maken. Ik meen zelfs, dat we kans heb
ben hem vandaag niet aan het werk te
zien."
„Ik zal gaarne uw uitnoodiging aanne
men", verklaarde ik, „maar er is één ding
dat ik eerst moet doen."
Lamartine keek mij eens aandachtig aan
en vroeg toen:
„U wilt zeker nog eens een bezoek bren
gen aan juffrouw Delora?"
Het zou dwaasheid geweest zijn het te
ontkennen en dus knikte ik toestemmend.
„Nu", zei hij, „dat is nogal natuurlijk.
Juffrouw Delora is een bekoorlijke jonge
dame en, voor zoover ik weet, heeft zij alle
vertrouwen in haar oom. Maar intusschen
geloof ik niet, kapitein, dat de omgeving
van het Milan Hotel op dit oogenblik wel
zeer veilig voor u is."
„Op dit uur van den dag", merkte ik op,
„kan men wel voldoende op zijn qui vive
zijn."
„Daar heeft u gelijk in. Maar zeg, kapi
tein, om hoe laat heeft u dat telegram van u
gister verzonden?"
y-*" - Wordt vervolgd.