miflWCht Clllllt. Amerikaansche notities. Buitenland OPLETTEN. Hiaiird twee en dertigste Jaargang. No. 125 1930 Woensdag 2§ Mei 0e Roode Haan kraait ook in Amerika. New-York, Mei 1930. Toen kolonel Fitzmaurice, die met Köhl en v'on Hühnefeldt het eerst den Atlantischen Oceaan van Europa naar Amerika over vloog, gevraagd werd, wat hem getroffen had bij zijn vlucht over het Amerikaansche vasteland, antwoordde hij: „de kleur van het landschap". De verslaggevers waren hier over ten zeerste verbaasd en vroegen hem fich nader te verklaren. Men zal zich herin neren, dat deze vlucht plaats vond in het vroege voorjaar, zóó vroeg zelfs, dat Moeder Natuur haar wintermantel nog aan had. „Bij ons in Ierland", aldus Fitzmaurice, „is het landschap altijd groen, zelfs midden in den winter en hier is het roestbruin". Hij had er gerust bij kunnen voegen: in Ierland en de andere Europeesche landen rond de Noordzee. De natuur heeft hier inderdaad 's winters dat totaal afgestorven uiterlijk, dat wij met onze altijd groene weide niet kennen. Het is hier een zuiver landklimaat met een uiterst droge atmosfeer en daarenbo ven droog van bodem. Bij de eerste lentere gens schiet het groen als met zienderoogen naar boven. Het gras en daarmee bedoel ik natuurlijk niet de keurig onderhouden grasvelden van villa of buitengoed groeit in dikke pollen en is tegen den herfst van een kolossale taaiheid en breeden halm gewor den. Daarbij kennen wij hier zooveel ver scheidene soorten onkruid, die alle een groote hoogte bereiken, soms wel tot ander- halven meter toe en dicht opeen staande. Is de lange en prachtige herfst voorbij, dan verdort heel deze wilde weelderige plan tengroei in een week tijds tot hooi en stroo. Het gras staat soms kniehoog en zou ge schikt zijn om er matrassen mee te vullen; het onkruid doorgaat een serie kleurveran deringen een soort krijgt bloedroode vlek ken, een ander droogt vurig paars uit knakt om en valt tot een drogen onontwar- baren hoop in elkaar. Gewoonlijk komen dan gauw de regen- en sneeuwstormen, die het of weken achtereen bedekken of er een natte watermassa van maken En wanneer de sneeuw niet over het land ligt, ziet het er alles egaal grijs-bruin uit, een kleur, die van uit een vliegmachine wel moet opvallen aan een Europeaan. Einde April-begin Mei ver andert in een paar dagen tijds de heele aan blik, omdat het groen dan weer met een overstelpende kracht te voorschijn schiet. Maar vlak vóór dien leven we in het groote gevaar van de „gras- en kreupelhoutbran- den", die dezer dagen zoo geweldig aan het woeden zijn in de staten New-York, Pennsyl- vania, New-Yersey en Connecticut. In mijn jongenstijd, toen de boeken van Aimard, Cooper en dergelijke Indianen-be schrijvers dagelijksche en gretig verslonden kost waren, behoorde onder de talrijke raad selachtigheden van het Amerikaansche wil- dernislëven ook die van den prairiebrand. Moesten wij de schrijvers gelooven, dan had den zulke branden niet alleen een kolossalen omvang, maar zij plantten zich zoo snel voort, dat een man te paard soms niet dan met groote moeite ontkwam of zelfs door het vuur ingehaakt werd, al naar de roman het verkoos. Het wilde er bij ons, jeugdige bewoners van het polderland, niet in, dat gras zulk een doodsvijand kon zijn en zelfs onze heidebranden legden nooit Apeldoorn of Ede in de asch. Sindsdien heb ik wel an ders geleerd, nadat ik bijna zelf zoo'n brand op mijn geweten had en een paar jaar later mijn huis aan twee kanten door de vlammen benaderd werd. Het verdroogde gras en on kruid brandt als een plas petroleum of ben zine, wanneer er een een lucifer bij gehou den wordt. De eerste maal, dat mij de catastrophe bij na overkwam in de „Middelwest", was de oorzaak het wegwaaien van een brandend stuk papier. Ons papier, kranten, winkelzak ken, kartonnen dcozen e.d., is een ware huis plaag, omdat het zich eiken dag opstapelt en nooit weggehaald wordt. De stadsreini ging bedankt voor de eer en de lorrenkoop- lui, die af en toe langs komen, azen alleen op afgedragen kleeren, nog bruikbaar huis raad, autobanden enz. en verwaardigen zich soms ettelijke pakken kranten mee te nemen, wanneer die keurig opgevouwen op elkaar liggen en met een touw dichtgebonden zijn. Onze dagelijksche krant als de „Times" of de „World" bevat twee en vijftig pagina's, dus een weekje kranten loopt aardig op, zooals men begrijpen kan. Elke huisvader, die niet in een huurkazerne in de stad woont, maar meer in de open ruimte, neemt al zijn papieren mee op ongeregelde tijden naar een open plekje en houdt er een vlaim metje bij. Voorzichtige lieden doen dat indien het eenige dagen gere gend heeft. Maar kersversch aangeko men in dit land besefte ik destijds de geva ren niet, een brandende krant draaide krul lend het gras op en meteen vloog de boel gierend in brand. Struiken gaven een vlam van tweemanshoogte en zelfs het gras kroop iu een vurigen cirkel weg, aangeblazen door den stevigen wind. Mijn gelukkig gesternte wilde, dat er een brandweerman een eindje verderop woonde, die vrij van dienst thuis zat en zich als commandant opwierp van de inmiddels toegeschoten buren, die allemaal bezems en kolenschoppen zwaaiden. Hier in de stad New-York staat mijn huis tegen een berghelling en achter ons is een groot open terrein, dat geregeld elk jaar in brand wordt gestoken door een van de omwoners. Dit wordt met opzet gedaan om dat het schoongebrande terrein ten eerste daardoor grondig van muggen wordt gezui verd en bovendien schiet het gras veel beter T1, wanneer de stengels van het vorige jaar verdwenen zijn Tol dat doel wordt gunstig weer v-*gc-o<ht en coöperatief door alle bu ren gewerk', want zou he: vuur ons de baas worden en te ver overgaan, d$n niet te overzien zijn. Natuurlijk vindt de jeugd de verleiding vrijwel onweerstaan- ai en zoo stond een paar jaar geleden on ze achterhelling te laaien voordat we het be seften en aangezien ik alleen niets kon uit- r ichten, belde ik de brandweer op, die op mijn mededeeling van een „brush fire" heel gezellig in een open bakauto aankwam, alle maal met een bezem toegerust. In de afgeloopen maanden is er bijzonder weinig regen gevallen, zoodat gras en kreu pelhout droog als kurk zijn. Wat precies de ooi zaken der reusachtige branden, zooals die op Staten Island en Long Island, zijn, weet men niet, het kan de krant van een on- voorzichtigen huisvader zijn geweest of een onnadenkend weggeworpen sigaret. Het ge volg is geweest, dat duizenden acres plat gebrand zijn en daarmede honderden huizen, waardoor de schade enorm hoog is. Geluk kig zijn nog geen menschenlevens te betreu ren en indien de veel verwenschte automo biel ook eens een lofuiting verdient dan is het zeker dat de trouwe familie-car in zulke omstandigheden goud waard is. Het verra derlijke vuur, dat met winddraaiingen over al heen jaagt, sluit soms hecle dorpen in; een der laatste berichten deelde mee, dat een dorp van vijf duizend menschen practisch gesproken van de buitenwereld was afgeslo ten. Het over de heele wereld bekende vlieg veld van Lakefield in New-Yersey, waar de Zeppelin eenige malen geland en opgestegen is, werd evenzoo geïsoleerd en dat het kamp ongedeerd bleef kwam, omdat een groot ter rein er om heen uit open zand bestaat. De gevaren van dergelijke branden zijn allesbehalve denkbeeldig, wanneer men be denkt hoe tegenwoordig om de paar honderd pas een benzinepomp voor auto's staat, een z.g. „filling station". Met hun ondergrond- sche reservoirs van benzine zijn het kleine vulkanen, wanneer de brand hen nadert, die de blussching er niet makkelijker op maken. Bij zulke branden komt nog een overblijfsel uit het oude pioniersleven voor den dag. Ieder, die in de onmiddellijke nabijheid ver toeft, moet helpen blusschen op bevel van de politie. Onverschillig of men er woont of toevallig op een pleziertochtje per auto langs komt, de politie requireert eenvoudig alle menschen, die door ouderdom en lichaams vaardigheid daarvoor in aanmerking komen. Rang, stand noch excuses gelden hier; elk paar armen heeft waarde en moet helpen tot de spieren het van vermoeidheid opgeven. En nog altijd schijnen er menschen te bestaan, die in zichzelf den drang om te helpen mis sen, maar die ook meenen dat niemand hen dwingen kan en dan in het arrestantenhok kunnen nadenken over hetgeen hen te wach ten staat. Want in dergelijke gevallen treden de meeste rechters allesbehalve malsch op. Op het oogenblik woeden er 25 branden in den staat New-York, 60 in New-Jersey, tot zelfs in de staten Rhode Island, West Vir- ginia en North Hampshire. De grond is droog en het weer, dat al weken uit blauwe lucht en zonneschijn bestaat, belooft geen hulp met regenbuien, zoodat het nog wel een week en langer zal doorbranden. Nog een klein voorbeeld van den omvang van zulke branden. Een brand in de Ocean- en Monmouth-districten van New-Jersey had een front van 65 K.M., 109 woonhuizen en farms waren in vlammen opgegaan en 45.000 acres land waren schoongebrand. (1 Acre is ongeveer 4)i H.A.). De menschen zijn absoluut uitgeput door het nacht en dag helpen, terwijl de temperatuur dezer dagen boven het normale staat, hier en daar 101 tot 103 graden Fharenheit; voeg daar nog bij de hitte van fiksch brandende den- nenbosschen en dikken rook, die oogen en kelen aantast en men kan zich indenken, dat daar een soort ramp voltrokken wordt, die in wezen niet onderdoet voor onze dijkdoor braken. Tragi-komische incidenten doen zich ook in vele gevallen voor; zoo kwamen de vuurbestrijders bij een alleenstaande farm, die door een ouden boer bewoond werd. De goede man had in zijn angst zijn veestapel in huis gehaald om hen tegen de vlammen te beschermen en zoo stommelde het paard door de keuken en zaten de kippen op zijn sofa. HET INCIDENT AAN DE POOLSCH— DUITSCHE GRENS. Officieel wordt medegedeeld: De Poolsche Gezant te Berlijn heeft bij het ministerie van Buitenlandsche Zaken naar aanleiding van het grensincident bij Neu- höfen stappen ondernomen. Hij heeft gewezen op den inhoud van het Poolsche communiqué van 26 Mei, volgens hetwelk het hier machts misbruik van Duitsche ambtenaren zou be treffen. In opdracht van zijn regeering heeft hij tegen het gebeurde geprotesteerd en 'op instelling van een Duitsch-Poolsche commis sie aangedrongen, die door een gemeenschap pelijk onderzoek ter plaatse deze aangelegen heid zal moeten ophelderen. Den Poolschen gezant is geantwoord, dat men zijn démarche niet kon billijken. Deze toch is niet vrij van tegenstrijdigheid, aange zien de gezant eenerzijds vraagt om instelling van een gemenge commissie om deze kwes tie op te nelderen en anderzijds door zijn ver klaringen een eventueele gunstig resultaat voor Polen reeds bij voorbaat den pas af snijdt. Overigens is de Duitsche regeering eveneens overtuigd van de wenschelijkheid het geval te doen onderzoeken voor een ge mengde DuitschPoolsche commissie. De Duitsche Gezant te Warschau heeft op dracht ontvangen het Duitsche standpunt in dien zin bij de Poolsche regeering te interpre teeren. DE ZUIGELINGENSTERFTE TE LUBECK. Onderzoek naar het Calmette- procédé. In overeenstemming met de verordening, vn den Rijksminister van Binnenlandscne Aéu ken heeft prof. dr. Taute zich naar Lubeck begeven om een onderzoek in te stellen naar de zuigelingensterfte, ontstaan tengewlg van het Calmette-procédé tot umnuunmaking voor t. b. c. Over de resultaten van dit on derzoek heeft dr. Taute een ^tv°eng rappor uitgebracht, hetwelk ongeveer als volgt worden samengevat: Er kan geen twijfel over bestaan, dat d toepassing van het Calmette-procéde door autontêitea te lifeeok in vele ojizicbjfB ge- critiseerd kan worden. Deze critiek is echter afhankelijk van de volgende beide vragen: lo. heeft een verwisseling gf verontreini ging van de GalmetteB. C. G.-culture met tuberkel-badllen plaatsgevonden? 2o. is de door Calmette aan Lübeck gele verde culture wederom virulent geworden? Al bestaat er inderdaad eenige waarschijn lijkheid, dat de eerste vraag bevestigend be antwoord zal moeten worden, toch blijft er nog een mogelijkheid dat de tweede veronder stelling juist is. Een beslissing in dezen kan slechts na langdurig zuiver wetenschappelijk onderzoek door het Rijksbureau voor Gezond heid genomen worden. NA DEN AANVAL OP HUNGHA. Weer 10 opstandelingen ter dood veroordeeld. Uit Hanoi wordt gemeld, dat de strafcom- missie te Phoetho wederom 10 opstandelin gen, die hebben deelgenomen aan den aanval op Hungha, ter dood heeft veroordeeld. 70 andere opstandelingen werden veroor deeld tot levenslange dwangarbeid en tot de portatie. D-TREIN IN BENGALEN ONTSPOORD. Twee dooden; vier gewonden. Tengevolge van een wervelstorm is op den spoorweg van Bengalen naar het N.-O. een D-trein ontspoord. Twee derde-klasse wagons werden van den spoordijk geslin gerd. Een passagier en een machinist wer den gedood. Vier passagiers en de hoofd machinist zwaar gewond. STIERENGEVECHTEN BIJ PARIJS. Protesten van de dierenbescherming. Dezer dagen zullen te Melun bij Parijs stierengevechten worden gehouden waar tegen de vereeniging voor dierenbescherming zich echter voorstelt daadwerkelijk op te treden. Drie honderd leden en aanhangers hebben zich namelijk verbonden om bij deze stierengevechten tegenwoordig te zijn en ze met geweld te verstoren als zij van meening zijn dat de dieren in de arena mishandeld worden. Het gerucht gaat zelfs zoo meldt de Parijsche correspondent van de „Daily Telegraph-' dat er een vliegtuig zal cirke-, len boven het strijdperk en zoo noodig ver warring zal aanrichten met rookbommen. De maire van Melun heeft getracht zich zelf en den gemeenteraad bij voorbaat te verdedigen (het schouwspel is van officieele zijde georganiseerd ten bate van de plaatse lijke scholen) door te verklaren, dat er geen paarden zullen worden gekwetst en geen stieren zullen worden ter dood gebracht. De matadors zullen zijden rosetten in de nekken der stieren planten, in plaats van zet met een degen den genadeslag toe te brengen. Intus- schen zijn deze officieele geruststellingen eenigszins in strijd met de vervaarlijke aan plakbiljetten voor de gevechten in de straten van Parijs. NA MUSSOLINI ZIJN MINISTERS AAN HET WOORD! Een daverende rede De Italiaansche minister Giuriati heeft bij de herdenking van Italië's toetreden tot den oorlog een rede gehouden in liet Teatro Augusteo, waarin hij persoonlijke herinne ringen ophaalde van zijn bezoek aan Parijs tijdens de Vredesconferentie als leider van de delegatie der stad Fiume, die toen door d'Annunzio was bezet. Hij had namens deze delegatie een diplomatieke nota aan Clemenceau, president der conferentie, aan geboden, doch deze nota bleef onbeantwoord. Welnu, zeide Giuriati letterlijk, thans is het Mussolini, die met zijn geweldige rede voeringen om antwoord vraagt maar hij vraagt het met een geheel andere houding, een geheel ander élan en een geheel ander prestige. Dezelfde tegenstanders, die de Duce gisteren als wolven, vermomd als lammeren, aan de kaak stelde, trachten, daar ze gewoon zijn te simuleeren en te liegen, de wereld tegen ons in te nemen door ons ervan te beschuldigen geen pacifisten te zijn. Doch men dient het over dit woord eens te zijn. Indien men onder pacifisten verstaat de scheppers van een werkelijken, rechtvaardigen vrede, welke rekening houdt met de behoef ten van alle volken, overwinnaars en over wonnenen, dan zijn wij pacifistisch. Doch wanneer men onder pacifisten verdedigers van het jongste vredesverdrag met al zijn onrechtvaardigheden en absurditeiten ver staat, indien men er de medewerkers onder verstaat van hen, die te Genève een kolos salen buit bezig zijn te verteren, dan (hier werden zijn woorden door daverend applaus overstemd). Het jonge leven in de natuur is nu overal goed zichtbaar, bladeren en bloe men ontwikkelen zich alom, elk gewas spreidt veel schoonheid ten toon. De hoornen winnen het in groot- en grootschheid, doch tal van klsinege- wassen zijn even prachtig, het ligt aan de'opmerkingsgaven en smaak van uw stervelingen h o e we de natuur zien; want de een vindt soms prachtig en mooi en spreekt zijn verrukking daarover uit, terwijl een ander daar zonder meer voorbij gaat. Zoo is het niet alléén met het planten- doch ook met het dierenleven, waarvan de ontwikkeling gewoonlijk hand aan hand gaat en wel zonder dat de begren zing tusschen planten- en dierenleven met juistheid kan worden aangetoond. Bij de planten onderscheiden wij veel soorten, die als onkruid worden betiteld, 'al 'is*'ï'woord onkruid maar betrek kelijk- M. au w. wanneer in een veld, be- poot met aardappelen, mosterd voor komt, isvdie monsterd daar hinderlijk en in ajgeraeenen zin als onkruid te be schouwen, maar als het andersom is en mok'fêrd is bedoeld, zullen de aardappe len als hinderlijk gewas verwijderd moeten worden. Brandnetels en Stin kende gauwe Cledidonium majus) wor den in iederen moestuin als lastig on kruid beschouwt, doch zijn het op ander gebied weer niet, omdat zij genees krachtige sappen bevatten. Zoo zou lk door kunnen gaan, het gaat er echter opa wat het hoofdgewas is, het gewas dus waar het ons om te doen is, alles dat daartusschen staat is onkruid. Ieder die een lapje grond heeft, hoe klein dan ook, weet hoe lastig en tijdroovend het is, om het onkruidvrij te houden; terwijl dit steeds noodig is omdat het slagen van vele gewassen voor een groot deel afhangt van het geregeld en bij voort during verwijderen van de onkruiden. In de dierenwereld komt vrijwel een zelfden gang van zaken voor. Zoo min ik geloof dat er onnuttige gewassen zijn geloof ik ook niet dat er schadelijke die ren zijn, d. w. z. gevaarlijk voor alles. De natuur houdt haar evenwicht zelf in stand. De schade van sommige planten en dieren is meestal plaatselijk en men handelt dan naar omstandigheden, waarbij dan steeds een groote voorzich tigheid moet worden betracht, zooals destijds hier en daar in Friesland bleek toen de mollen daar schadelijk werden gcncemd. Ik denk hierbij ook even aan d rupsen en de vernietigers daarvan, (I sluipwespen, terwijl de cocons van ilv.e laatsten meermalen zelfs door tuin- en landbouwers zijn vernietigd, omdat ze in de stellige meening verkeer den en misschien nog wel, dat het rup seneieren waren, terwijl rupsen toch nimmer eieren leggen, 't Is vreemd dat zooiets kan bestaan; maar op dit terrein is ook nog wel wat te leeren. Kennende den gang vai zaken is het verdelgen van sommige, tijdelijk als schadelijk aangemerkte, dieren in iede ren hand lang niet veilig. Men dient de ontwikkeling te kennen om met kennis van zaken te kunnen werken en door het z.g goedmaken van liet eene het andere niet ten deele te bederven. Voor al kieze men steeds de juirte tijdstippen. Met en tijdens de ontwikkeling van bladeren en bloemen, komt ook het die renleven in actie, hetzij meer of minder waarneembaar; maar allerlei insecten, zwammetjes en schimmels zijn overal zichtbaar. Het is nu noodig op te let ten en tot de vernietiging van de rup sen over te gaan. In kleine tuinen kan dat goed met de hand geschieden, men werpt de rupsen dan in 'n busje met wat ter, dat men bij zich heeft. Om op zoo'n klein terrein rupsen te verwijderen is niet bezwaarlijk; want ze keeren boven dien niet zoo dadelijk terug. Lastiger is het de kleinere insecten b.v. de luisjes kwijt te worden; want die diertjes groeien snel aan en niemand heeft tijd en lust dagelijks te vangen, tenzij men het als tijdverdrijf wil doen. Ik zal n u in hoofdzaak even bij de rozenk walen blijven ook omdat de roos zoo algemeen bekend is. De rozen zijn niet alle even gevoelig voor ziekten enz. integendeel er zijn sterke soorten, die er gemakkelijk door groeien. Verder is het niet in hoofdzaak de luis die bij de rozen steeds goed waarneembaar is; maar meer nog, het wit of meel- d a u w en de roest. Bij het eerste aanschaffen en aan planten van rozenstruikjes moet er op worden gelet de soorten te ne men, die minder vatbaar zijn voor ziek ten. Ieder vakman moet dat weten en de klanten in die richting adviseeren. Over 't algemeen zijn de soorten met gladde groene bladeren het meest aan te be velen. Dan moet de plantplaats over eenkomen met de soort; een z.g. leiroos klimroos is geen goed woord; want rozen klimmen nimmer dat is een roos die lang hout maakt, dus sterk groeit en gewoonlijk geoculeerd is op R. Multiflora, moet nimmer direct tegen een muur of schutting worden gepoot. Zulke rozen moeten langs bogen of hek ken staan, zoodat de wind door 't blad kan spelen, ze hebben dan weinig of geen last van 't wit. Goede leirozen zijn Alberic Barbier, Snowflake, Albertine Paul's Scarlet, Tausenschön, en vele andere. Ook de zwakgroeiende soorten zijn voor kleine tuinen niet aan te bevelen, omdat ze door den zwakken groei veel meer last hebben van ziekten en daar veel moeilijker weer door komen dan dit bij de sterkere soorten altijd geen sterkere groeiers het geval is. Wan neer zoo'n zwak groeiertje dan ook nog in 't wit zit is zoo'n struikje niet veel meer waard. Die over 't algemeen: „poot steeds krachtige le kwaliteit struiken op goed losgemaakten en bemesten grond, ruim de oude rozen eens op en laat een perk niet steeds bijvullen met zoo nu en dan een struikje, ge voorkomt daardoor mislukking en 't is voor een deel een voorbehoedmiddel tegen ziekten." Wan neer ge dus wat op let bij het aankoo- pen en planten van rozen voorkomt dat latere teleurstellingen. Roest in de rozen niet op de bloe men komt het voor is te onderkennen aan oranjekleurige plekjes eerst op het hout en als 't erger wordt ook op de bla deren. Deze takken en bladeren afsnij den en vernietigen, liefst door verbran den; in elk geval niet op de mesthoop gooien of ergens in uw tuin opbergen op een z.g. rommelhoop. Sproeien met Bor- deauxsche pap, waarvoor het gemengde poeder, kopervitriool en kalk in den handel verkrijgbaar is, kan in 't voor- en najaar geschieden op het kale hout; maar voor kleine tuinen is het afsnijden der takjes het eenvoudigst. Enkele soor ten rozen waarbij zelfs van de Botani sche- of wilde soorten, hebben veel last van roest. De bestrijding van de rozenm e e 1- d a u w of het z.g. wit is eenvoudiger. 10 gram salicylzuur oplossen in 1/10 L. gevvone brandspiritus, daarna ter bevor dering van de volkomen oplossing, 1 dag laten staan. Daarbij voegen 2 ons zachte groene zeep op te lossen in 10 L. water. Eerst losse men de zeep voor 't gemak in een beetje kokend wa ter op. Met deze vloestof de rozen sproei en en wel zoodanig, dat zoowel de groene blaadjes aan de b o v e n z ij d e Als aan de onderzijde geraakt wor den. Met een gewone kleine spuit is dit werkje voor kleine tuintjes goed uit voerbaar. Voor de behandeling is droog weer in den avond aan te bevelen. Deze a LANDBOUWTELLING 1930. Tusschen 20 Mei en 20 Juni a.s. zaj ook in deze gemeente, evenals in 1910 en 1921, een Landbouwtelling, d. w. z. een telling inzake het grondgebruik en den veestapel, worden gehouden. Doel van deze telling is uitsluitend: het verkrijgen van die gegevens, welke voor het vormen van een zuiver beeld v den landbouw en dus voor de be hartiging der landbouwbelangen on misbaar zijn. De grondgebruikers en veehouders dienen in de eerste plaats hun eigen belang door de inlichtingen, die gevraagd worden naar beste weten to verstrekken. Met vertrouwen roep ik daarom de medewerking in van allen, die het wel meenen met onzen Land bouw en deze telling zoo goed mogelijk te doen slagen. De taak van de personen, die met de uitvoering van de telling belast zijn, zal ten zeerste kunnen worden verlicht, in dien men de gegevens reeds tijdig heeft klaar liggen. Met het oog daarop volgt hieronder een overzicht van de inlich tingen die zullen worden ingewonnen. Ten aanzien van het grondgebruik wordt gevraagd naar: a. de totale oppervlakte land (alleen bouwland, grasland en tuingrond) die men in gebruik heeft; b. hoeveel van die oppervlakte eigen land en hoeveel gepacht land is en hoeveel van het gepachte land van do ouders gepacht is; c. hoe groot de oppervlakte bouwland, grasland en tuingrond is; d. hoeveel bouwland, weiland en tuin grond bezet is met boomgaarden; e. hoeveel eenrciters plat glas in het bedrijf gebezigd worden en welke oppervlakte tuingrond bedekt is met kassen; verwarmde en onverwarm de kassen afzonderlijk op te geven; f. hoeveel bouwland gelegen is in an dere gemeenten dan waar de be drijfsgebouwen gelegen zijn. De oppervlakte moet steeds worden opgegeven in kadastrale grootte. Wat den veestapel aangaat wordt ge vraagd naar het aantal paarden bene den en boven 3 jaar, de eerste onder scheiden in veulens en in andere paar den beneden 3 jaar, de laatste in warm bloed-, koudbloedpaarden en hitten; het aantal runderen en wel afzonderlijk: springstieren, melk- en kalfkoeien, mestkalveren, ander mestvee en jong vee boven en beneden 1 jaar; het aantal heideschapen; het aantal andere scha liën gesplitst in die boven en beneden 1 jaar; het aantal geiten en bokken; het aan tal varkens, waarvan afzonderlijk op te geven: -uggen beneden 6 weken, fok- zeugen, varkens van 6 weken tot 60 K.G. van 60 K.G. tot 100 K.G. en boven 100 K.G.het aantal kippen en het aantal eenden, voor elk der kuikens en de oudere dieren afzonderlijk en ten slotte het aantal korven en kasten met bijen. De Burgemeester van Alkmaar, WENDELAAR. GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het bureau van politie, Langestraat en aldaar te bevragen op alle werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol gende voorwerpen als gevonden gedepo neerd op 26 en 27 Mei 1930: Jongensjekker, een parapluie en een bril. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen de ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als gevonden aangegeven op 26 en 27 Mei 1930: Een schrijfetui, Vermeulen, Langestraat 67; een koperen wagendop, L. Obdam, Nieuwlandersingelmeisjestasch, inhouden de portemonnaie, foto's enz., A. v. d. Meulen K. van 't Veerstraat no. 20 een vulpotlood, J. Bos, Wagenmakersstraat 10; een vulpen, J. Spanjaard, Langestraat 88; een postduif, genumm. 2079, P. Tuinma, Dijk C10; een doublé schakelarmband, J. Brands. Metius- gracht 14; een zilveren broche, C. W. Hard- ijzer, Kenn.Straatweg 66 een roode postduif, J. ;Constant, Fnidsen 87; een rijwielbelas- tingmerk in etui, J. C. Weel, Groot Nieuw- land 12; insigne K.L.M., Verwey, Tessel- schadestraat 3, een roeibootje, D. de Boot, Omval 3 en een portemonnaie met inhoud, A. Stroet, Bergerweg 70. behandeling is ook een afweermiddel tegen sommige rupsensoorten. Deze methode wordt door ons in het Nassau- park toegepast en het resultaat is goed, want de rozen doen het daar over 't al gemeen wel. 1. K.G. zachte groene zeep opgelost in flesch brandspiritus en 40 Liter water geeft een oplossing waarmede met suc ces bladluizen, die veel op 't jonge hout voorkomen, vernietigd kunnen worden. Men sproeie niet alléén wanneer de rozen al flink in 't wit of luizen zitten, neen het op deze wijze bewerken moet ook als voorbehoedmiddel wor den beschouwd en ongeveer om de 3 we ken worden herhaald. Vooral bij voch tige, warme temperatuur heeft sterke en snelle ontwikkeling van 't wit plaats. Het is n u de tijd om te sproeien. Wanneer de rozen in 't vroege voor jaar vóór het uitbotten worden gesproeid met een 8 procents oplossing van vruchtboomcarbolineum voorkomt men later veel narigheden. Het is on doenlijk in de meeste stadstuinen met een pulverisateur te werken, daarom kan voor dit kleine werk een handspuit wor den gebruikt, het beste is deze van koper te nemen. Particulieren zullen het voor 't mee- rendeel wel wat omslachtig vinden om bovenstaande werkwijze uit te voeren; maar om dit te verholpen zou het goed uitvoerbaar zijn, wanneer iemand met een gevulde sproeier rond ging, die dan voor een luttel bedrag,want de ingrediënten kosten bijna niets, een groot aantal rozen op een dag zou kun nen behandelen. Het is dus zaak dagelijks op te letten en bij de minste ziekteontdek king dadelijk en afdoende maatregelen te nemen. Alkmaar, 26-5-'30. B. HOEK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 9