miflWCht Clllllt.
Amerikaansche notities.
Buitenland
OPLETTEN.
Hiaiird twee en dertigste Jaargang.
No. 125
1930
Woensdag 2§ Mei
0e Roode Haan kraait ook in Amerika.
New-York, Mei 1930.
Toen kolonel Fitzmaurice, die met Köhl en
v'on Hühnefeldt het eerst den Atlantischen
Oceaan van Europa naar Amerika over
vloog, gevraagd werd, wat hem getroffen
had bij zijn vlucht over het Amerikaansche
vasteland, antwoordde hij: „de kleur van het
landschap". De verslaggevers waren hier
over ten zeerste verbaasd en vroegen hem
fich nader te verklaren. Men zal zich herin
neren, dat deze vlucht plaats vond in het
vroege voorjaar, zóó vroeg zelfs, dat Moeder
Natuur haar wintermantel nog aan had.
„Bij ons in Ierland", aldus Fitzmaurice, „is
het landschap altijd groen, zelfs midden in
den winter en hier is het roestbruin". Hij
had er gerust bij kunnen voegen: in Ierland
en de andere Europeesche landen rond de
Noordzee. De natuur heeft hier inderdaad
's winters dat totaal afgestorven uiterlijk,
dat wij met onze altijd groene weide niet
kennen. Het is hier een zuiver landklimaat
met een uiterst droge atmosfeer en daarenbo
ven droog van bodem. Bij de eerste lentere
gens schiet het groen als met zienderoogen
naar boven. Het gras en daarmee bedoel
ik natuurlijk niet de keurig onderhouden
grasvelden van villa of buitengoed groeit
in dikke pollen en is tegen den herfst van een
kolossale taaiheid en breeden halm gewor
den. Daarbij kennen wij hier zooveel ver
scheidene soorten onkruid, die alle een
groote hoogte bereiken, soms wel tot ander-
halven meter toe en dicht opeen staande.
Is de lange en prachtige herfst voorbij,
dan verdort heel deze wilde weelderige plan
tengroei in een week tijds tot hooi en stroo.
Het gras staat soms kniehoog en zou ge
schikt zijn om er matrassen mee te vullen;
het onkruid doorgaat een serie kleurveran
deringen een soort krijgt bloedroode vlek
ken, een ander droogt vurig paars uit
knakt om en valt tot een drogen onontwar-
baren hoop in elkaar. Gewoonlijk komen
dan gauw de regen- en sneeuwstormen, die
het of weken achtereen bedekken of er een
natte watermassa van maken En wanneer de
sneeuw niet over het land ligt, ziet het er
alles egaal grijs-bruin uit, een kleur, die van
uit een vliegmachine wel moet opvallen aan
een Europeaan. Einde April-begin Mei ver
andert in een paar dagen tijds de heele aan
blik, omdat het groen dan weer met een
overstelpende kracht te voorschijn schiet.
Maar vlak vóór dien leven we in het groote
gevaar van de „gras- en kreupelhoutbran-
den", die dezer dagen zoo geweldig aan het
woeden zijn in de staten New-York, Pennsyl-
vania, New-Yersey en Connecticut.
In mijn jongenstijd, toen de boeken van
Aimard, Cooper en dergelijke Indianen-be
schrijvers dagelijksche en gretig verslonden
kost waren, behoorde onder de talrijke raad
selachtigheden van het Amerikaansche wil-
dernislëven ook die van den prairiebrand.
Moesten wij de schrijvers gelooven, dan had
den zulke branden niet alleen een kolossalen
omvang, maar zij plantten zich zoo snel
voort, dat een man te paard soms niet dan
met groote moeite ontkwam of zelfs door
het vuur ingehaakt werd, al naar de roman
het verkoos. Het wilde er bij ons, jeugdige
bewoners van het polderland, niet in, dat
gras zulk een doodsvijand kon zijn en zelfs
onze heidebranden legden nooit Apeldoorn
of Ede in de asch. Sindsdien heb ik wel an
ders geleerd, nadat ik bijna zelf zoo'n brand
op mijn geweten had en een paar jaar later
mijn huis aan twee kanten door de vlammen
benaderd werd. Het verdroogde gras en on
kruid brandt als een plas petroleum of ben
zine, wanneer er een een lucifer bij gehou
den wordt.
De eerste maal, dat mij de catastrophe bij
na overkwam in de „Middelwest", was de
oorzaak het wegwaaien van een brandend
stuk papier. Ons papier, kranten, winkelzak
ken, kartonnen dcozen e.d., is een ware huis
plaag, omdat het zich eiken dag opstapelt
en nooit weggehaald wordt. De stadsreini
ging bedankt voor de eer en de lorrenkoop-
lui, die af en toe langs komen, azen alleen
op afgedragen kleeren, nog bruikbaar huis
raad, autobanden enz. en verwaardigen zich
soms ettelijke pakken kranten mee te nemen,
wanneer die keurig opgevouwen op elkaar
liggen en met een touw dichtgebonden zijn.
Onze dagelijksche krant als de „Times" of
de „World" bevat twee en vijftig pagina's,
dus een weekje kranten loopt aardig op,
zooals men begrijpen kan. Elke huisvader,
die niet in een huurkazerne in de stad
woont, maar meer in de open ruimte, neemt
al zijn papieren mee op ongeregelde tijden
naar een open plekje en houdt er een vlaim
metje bij. Voorzichtige lieden doen
dat indien het eenige dagen gere
gend heeft. Maar kersversch aangeko
men in dit land besefte ik destijds de geva
ren niet, een brandende krant draaide krul
lend het gras op en meteen vloog de boel
gierend in brand. Struiken gaven een vlam
van tweemanshoogte en zelfs het gras kroop
iu een vurigen cirkel weg, aangeblazen door
den stevigen wind. Mijn gelukkig gesternte
wilde, dat er een brandweerman een eindje
verderop woonde, die vrij van dienst thuis
zat en zich als commandant opwierp van de
inmiddels toegeschoten buren, die allemaal
bezems en kolenschoppen zwaaiden.
Hier in de stad New-York staat mijn huis
tegen een berghelling en achter ons is een
groot open terrein, dat geregeld elk jaar
in brand wordt gestoken door een van de
omwoners. Dit wordt met opzet gedaan om
dat het schoongebrande terrein ten eerste
daardoor grondig van muggen wordt gezui
verd en bovendien schiet het gras veel beter
T1, wanneer de stengels van het vorige jaar
verdwenen zijn Tol dat doel wordt gunstig
weer v-*gc-o<ht en coöperatief door alle bu
ren gewerk', want zou he: vuur ons de baas
worden en te ver overgaan, d$n
niet te overzien zijn. Natuurlijk vindt de
jeugd de verleiding vrijwel onweerstaan-
ai en zoo stond een paar jaar geleden on
ze achterhelling te laaien voordat we het be
seften en aangezien ik alleen niets kon uit-
r ichten, belde ik de brandweer op, die op
mijn mededeeling van een „brush fire" heel
gezellig in een open bakauto aankwam, alle
maal met een bezem toegerust.
In de afgeloopen maanden is er bijzonder
weinig regen gevallen, zoodat gras en kreu
pelhout droog als kurk zijn. Wat precies de
ooi zaken der reusachtige branden, zooals
die op Staten Island en Long Island, zijn,
weet men niet, het kan de krant van een on-
voorzichtigen huisvader zijn geweest of een
onnadenkend weggeworpen sigaret. Het ge
volg is geweest, dat duizenden acres plat
gebrand zijn en daarmede honderden huizen,
waardoor de schade enorm hoog is. Geluk
kig zijn nog geen menschenlevens te betreu
ren en indien de veel verwenschte automo
biel ook eens een lofuiting verdient dan is
het zeker dat de trouwe familie-car in zulke
omstandigheden goud waard is. Het verra
derlijke vuur, dat met winddraaiingen over
al heen jaagt, sluit soms hecle dorpen in; een
der laatste berichten deelde mee, dat een
dorp van vijf duizend menschen practisch
gesproken van de buitenwereld was afgeslo
ten. Het over de heele wereld bekende vlieg
veld van Lakefield in New-Yersey, waar de
Zeppelin eenige malen geland en opgestegen
is, werd evenzoo geïsoleerd en dat het kamp
ongedeerd bleef kwam, omdat een groot ter
rein er om heen uit open zand bestaat.
De gevaren van dergelijke branden zijn
allesbehalve denkbeeldig, wanneer men be
denkt hoe tegenwoordig om de paar honderd
pas een benzinepomp voor auto's staat, een
z.g. „filling station". Met hun ondergrond-
sche reservoirs van benzine zijn het kleine
vulkanen, wanneer de brand hen nadert, die
de blussching er niet makkelijker op maken.
Bij zulke branden komt nog een overblijfsel
uit het oude pioniersleven voor den dag.
Ieder, die in de onmiddellijke nabijheid ver
toeft, moet helpen blusschen op bevel van
de politie. Onverschillig of men er woont of
toevallig op een pleziertochtje per auto langs
komt, de politie requireert eenvoudig alle
menschen, die door ouderdom en lichaams
vaardigheid daarvoor in aanmerking komen.
Rang, stand noch excuses gelden hier; elk
paar armen heeft waarde en moet helpen tot
de spieren het van vermoeidheid opgeven. En
nog altijd schijnen er menschen te bestaan,
die in zichzelf den drang om te helpen mis
sen, maar die ook meenen dat niemand hen
dwingen kan en dan in het arrestantenhok
kunnen nadenken over hetgeen hen te wach
ten staat. Want in dergelijke gevallen treden
de meeste rechters allesbehalve malsch op.
Op het oogenblik woeden er 25 branden
in den staat New-York, 60 in New-Jersey,
tot zelfs in de staten Rhode Island, West Vir-
ginia en North Hampshire. De grond is
droog en het weer, dat al weken uit blauwe
lucht en zonneschijn bestaat, belooft geen
hulp met regenbuien, zoodat het nog wel
een week en langer zal doorbranden. Nog
een klein voorbeeld van den omvang van
zulke branden. Een brand in de Ocean- en
Monmouth-districten van New-Jersey had
een front van 65 K.M., 109 woonhuizen en
farms waren in vlammen opgegaan en
45.000 acres land waren schoongebrand.
(1 Acre is ongeveer 4)i H.A.). De menschen
zijn absoluut uitgeput door het nacht en
dag helpen, terwijl de temperatuur dezer
dagen boven het normale staat, hier en daar
101 tot 103 graden Fharenheit; voeg daar
nog bij de hitte van fiksch brandende den-
nenbosschen en dikken rook, die oogen en
kelen aantast en men kan zich indenken, dat
daar een soort ramp voltrokken wordt, die
in wezen niet onderdoet voor onze dijkdoor
braken. Tragi-komische incidenten doen zich
ook in vele gevallen voor; zoo kwamen de
vuurbestrijders bij een alleenstaande farm,
die door een ouden boer bewoond werd. De
goede man had in zijn angst zijn veestapel
in huis gehaald om hen tegen de vlammen
te beschermen en zoo stommelde het paard
door de keuken en zaten de kippen op zijn
sofa.
HET INCIDENT AAN DE POOLSCH—
DUITSCHE GRENS.
Officieel wordt medegedeeld:
De Poolsche Gezant te Berlijn heeft bij het
ministerie van Buitenlandsche Zaken naar
aanleiding van het grensincident bij Neu-
höfen stappen ondernomen. Hij heeft gewezen
op den inhoud van het Poolsche communiqué
van 26 Mei, volgens hetwelk het hier machts
misbruik van Duitsche ambtenaren zou be
treffen. In opdracht van zijn regeering heeft
hij tegen het gebeurde geprotesteerd en 'op
instelling van een Duitsch-Poolsche commis
sie aangedrongen, die door een gemeenschap
pelijk onderzoek ter plaatse deze aangelegen
heid zal moeten ophelderen.
Den Poolschen gezant is geantwoord, dat
men zijn démarche niet kon billijken. Deze
toch is niet vrij van tegenstrijdigheid, aange
zien de gezant eenerzijds vraagt om instelling
van een gemenge commissie om deze kwes
tie op te nelderen en anderzijds door zijn ver
klaringen een eventueele gunstig resultaat
voor Polen reeds bij voorbaat den pas af
snijdt. Overigens is de Duitsche regeering
eveneens overtuigd van de wenschelijkheid
het geval te doen onderzoeken voor een ge
mengde DuitschPoolsche commissie.
De Duitsche Gezant te Warschau heeft op
dracht ontvangen het Duitsche standpunt in
dien zin bij de Poolsche regeering te interpre
teeren.
DE ZUIGELINGENSTERFTE TE
LUBECK.
Onderzoek naar het Calmette-
procédé.
In overeenstemming met de verordening,
vn den Rijksminister van Binnenlandscne Aéu
ken heeft prof. dr. Taute zich naar Lubeck
begeven om een onderzoek in te stellen naar
de zuigelingensterfte, ontstaan tengewlg
van het Calmette-procédé tot umnuunmaking
voor t. b. c. Over de resultaten van dit on
derzoek heeft dr. Taute een ^tv°eng rappor
uitgebracht, hetwelk ongeveer als volgt
worden samengevat:
Er kan geen twijfel over bestaan, dat d
toepassing van het Calmette-procéde door
autontêitea te lifeeok in vele ojizicbjfB ge-
critiseerd kan worden. Deze critiek is echter
afhankelijk van de volgende beide vragen:
lo. heeft een verwisseling gf verontreini
ging van de GalmetteB. C. G.-culture met
tuberkel-badllen plaatsgevonden?
2o. is de door Calmette aan Lübeck gele
verde culture wederom virulent geworden?
Al bestaat er inderdaad eenige waarschijn
lijkheid, dat de eerste vraag bevestigend be
antwoord zal moeten worden, toch blijft er
nog een mogelijkheid dat de tweede veronder
stelling juist is. Een beslissing in dezen kan
slechts na langdurig zuiver wetenschappelijk
onderzoek door het Rijksbureau voor Gezond
heid genomen worden.
NA DEN AANVAL OP HUNGHA.
Weer 10 opstandelingen ter
dood veroordeeld.
Uit Hanoi wordt gemeld, dat de strafcom-
missie te Phoetho wederom 10 opstandelin
gen, die hebben deelgenomen aan den aanval
op Hungha, ter dood heeft veroordeeld.
70 andere opstandelingen werden veroor
deeld tot levenslange dwangarbeid en tot de
portatie.
D-TREIN IN BENGALEN
ONTSPOORD.
Twee dooden; vier gewonden.
Tengevolge van een wervelstorm is op
den spoorweg van Bengalen naar het N.-O.
een D-trein ontspoord. Twee derde-klasse
wagons werden van den spoordijk geslin
gerd. Een passagier en een machinist wer
den gedood. Vier passagiers en de hoofd
machinist zwaar gewond.
STIERENGEVECHTEN BIJ PARIJS.
Protesten van de dierenbescherming.
Dezer dagen zullen te Melun bij Parijs
stierengevechten worden gehouden waar
tegen de vereeniging voor dierenbescherming
zich echter voorstelt daadwerkelijk op te
treden. Drie honderd leden en aanhangers
hebben zich namelijk verbonden om bij deze
stierengevechten tegenwoordig te zijn en ze
met geweld te verstoren als zij van meening
zijn dat de dieren in de arena mishandeld
worden. Het gerucht gaat zelfs zoo meldt
de Parijsche correspondent van de „Daily
Telegraph-' dat er een vliegtuig zal cirke-,
len boven het strijdperk en zoo noodig ver
warring zal aanrichten met rookbommen.
De maire van Melun heeft getracht zich
zelf en den gemeenteraad bij voorbaat te
verdedigen (het schouwspel is van officieele
zijde georganiseerd ten bate van de plaatse
lijke scholen) door te verklaren, dat er geen
paarden zullen worden gekwetst en geen
stieren zullen worden ter dood gebracht. De
matadors zullen zijden rosetten in de nekken
der stieren planten, in plaats van zet met een
degen den genadeslag toe te brengen. Intus-
schen zijn deze officieele geruststellingen
eenigszins in strijd met de vervaarlijke aan
plakbiljetten voor de gevechten in de straten
van Parijs.
NA MUSSOLINI ZIJN MINISTERS
AAN HET WOORD!
Een daverende rede
De Italiaansche minister Giuriati heeft bij
de herdenking van Italië's toetreden tot den
oorlog een rede gehouden in liet Teatro
Augusteo, waarin hij persoonlijke herinne
ringen ophaalde van zijn bezoek aan Parijs
tijdens de Vredesconferentie als leider van de
delegatie der stad Fiume, die toen door
d'Annunzio was bezet. Hij had namens deze
delegatie een diplomatieke nota aan
Clemenceau, president der conferentie, aan
geboden, doch deze nota bleef onbeantwoord.
Welnu, zeide Giuriati letterlijk, thans is
het Mussolini, die met zijn geweldige rede
voeringen om antwoord vraagt maar hij
vraagt het met een geheel andere houding,
een geheel ander élan en een geheel ander
prestige. Dezelfde tegenstanders, die de Duce
gisteren als wolven, vermomd als lammeren,
aan de kaak stelde, trachten, daar ze gewoon
zijn te simuleeren en te liegen, de wereld
tegen ons in te nemen door ons ervan te
beschuldigen geen pacifisten te zijn.
Doch men dient het over dit woord eens te
zijn. Indien men onder pacifisten verstaat de
scheppers van een werkelijken, rechtvaardigen
vrede, welke rekening houdt met de behoef
ten van alle volken, overwinnaars en over
wonnenen, dan zijn wij pacifistisch. Doch
wanneer men onder pacifisten verdedigers
van het jongste vredesverdrag met al zijn
onrechtvaardigheden en absurditeiten ver
staat, indien men er de medewerkers onder
verstaat van hen, die te Genève een kolos
salen buit bezig zijn te verteren, dan
(hier werden zijn woorden door daverend
applaus overstemd).
Het jonge leven in de natuur is nu
overal goed zichtbaar, bladeren en bloe
men ontwikkelen zich alom, elk gewas
spreidt veel schoonheid ten toon. De
hoornen winnen het in groot- en
grootschheid, doch tal van klsinege-
wassen zijn even prachtig, het ligt
aan de'opmerkingsgaven en smaak van
uw stervelingen h o e we de natuur
zien; want de een vindt soms prachtig
en mooi en spreekt zijn verrukking
daarover uit, terwijl een ander daar
zonder meer voorbij gaat.
Zoo is het niet alléén met het planten-
doch ook met het dierenleven, waarvan
de ontwikkeling gewoonlijk hand aan
hand gaat en wel zonder dat de begren
zing tusschen planten- en dierenleven
met juistheid kan worden aangetoond.
Bij de planten onderscheiden wij veel
soorten, die als onkruid worden betiteld,
'al 'is*'ï'woord onkruid maar betrek
kelijk- M. au w. wanneer in een veld, be-
poot met aardappelen, mosterd voor
komt, isvdie monsterd daar hinderlijk
en in ajgeraeenen zin als onkruid te be
schouwen, maar als het andersom is en
mok'fêrd is bedoeld, zullen de aardappe
len als hinderlijk gewas verwijderd
moeten worden. Brandnetels en Stin
kende gauwe Cledidonium majus) wor
den in iederen moestuin als lastig on
kruid beschouwt, doch zijn het op ander
gebied weer niet, omdat zij genees
krachtige sappen bevatten. Zoo zou lk
door kunnen gaan, het gaat er echter
opa wat het hoofdgewas is, het gewas
dus waar het ons om te doen is, alles
dat daartusschen staat is onkruid. Ieder
die een lapje grond heeft, hoe klein dan
ook, weet hoe lastig en tijdroovend het
is, om het onkruidvrij te houden; terwijl
dit steeds noodig is omdat het slagen
van vele gewassen voor een groot deel
afhangt van het geregeld en bij voort
during verwijderen van de onkruiden.
In de dierenwereld komt vrijwel een
zelfden gang van zaken voor. Zoo min
ik geloof dat er onnuttige gewassen zijn
geloof ik ook niet dat er schadelijke die
ren zijn, d. w. z. gevaarlijk voor alles. De
natuur houdt haar evenwicht zelf in
stand. De schade van sommige planten
en dieren is meestal plaatselijk en men
handelt dan naar omstandigheden,
waarbij dan steeds een groote voorzich
tigheid moet worden betracht, zooals
destijds hier en daar in Friesland bleek
toen de mollen daar schadelijk werden
gcncemd. Ik denk hierbij ook even aan
d rupsen en de vernietigers daarvan,
(I sluipwespen, terwijl de cocons van
ilv.e laatsten meermalen zelfs door
tuin- en landbouwers zijn vernietigd,
omdat ze in de stellige meening verkeer
den en misschien nog wel, dat het rup
seneieren waren, terwijl rupsen toch
nimmer eieren leggen, 't Is vreemd dat
zooiets kan bestaan; maar op dit terrein
is ook nog wel wat te leeren.
Kennende den gang vai zaken is het
verdelgen van sommige, tijdelijk als
schadelijk aangemerkte, dieren in iede
ren hand lang niet veilig. Men dient de
ontwikkeling te kennen om met kennis
van zaken te kunnen werken en door
het z.g goedmaken van liet eene het
andere niet ten deele te bederven. Voor
al kieze men steeds de juirte tijdstippen.
Met en tijdens de ontwikkeling van
bladeren en bloemen, komt ook het die
renleven in actie, hetzij meer of minder
waarneembaar; maar allerlei insecten,
zwammetjes en schimmels zijn overal
zichtbaar. Het is nu noodig op te let
ten en tot de vernietiging van de rup
sen over te gaan. In kleine tuinen kan
dat goed met de hand geschieden, men
werpt de rupsen dan in 'n busje met wat
ter, dat men bij zich heeft. Om op zoo'n
klein terrein rupsen te verwijderen is
niet bezwaarlijk; want ze keeren boven
dien niet zoo dadelijk terug. Lastiger is
het de kleinere insecten b.v. de luisjes
kwijt te worden; want die diertjes
groeien snel aan en niemand heeft tijd
en lust dagelijks te vangen, tenzij men
het als tijdverdrijf wil doen.
Ik zal n u in hoofdzaak even bij de
rozenk walen blijven ook omdat de
roos zoo algemeen bekend is. De rozen
zijn niet alle even gevoelig voor ziekten
enz. integendeel er zijn sterke soorten,
die er gemakkelijk door groeien. Verder
is het niet in hoofdzaak de luis die bij de
rozen steeds goed waarneembaar is;
maar meer nog, het wit of meel-
d a u w en de roest.
Bij het eerste aanschaffen en aan
planten van rozenstruikjes moet er
op worden gelet de soorten te ne
men, die minder vatbaar zijn voor ziek
ten. Ieder vakman moet dat weten en de
klanten in die richting adviseeren. Over
't algemeen zijn de soorten met gladde
groene bladeren het meest aan te be
velen. Dan moet de plantplaats over
eenkomen met de soort; een z.g. leiroos
klimroos is geen goed woord; want
rozen klimmen nimmer dat is een
roos die lang hout maakt, dus sterk
groeit en gewoonlijk geoculeerd is op
R. Multiflora, moet nimmer direct tegen
een muur of schutting worden gepoot.
Zulke rozen moeten langs bogen of hek
ken staan, zoodat de wind door 't blad
kan spelen, ze hebben dan weinig of
geen last van 't wit.
Goede leirozen zijn Alberic Barbier,
Snowflake, Albertine Paul's Scarlet,
Tausenschön, en vele andere.
Ook de zwakgroeiende soorten zijn
voor kleine tuinen niet aan te bevelen,
omdat ze door den zwakken groei veel
meer last hebben van ziekten en daar
veel moeilijker weer door komen dan dit
bij de sterkere soorten altijd geen
sterkere groeiers het geval is. Wan
neer zoo'n zwak groeiertje dan ook nog
in 't wit zit is zoo'n struikje niet veel
meer waard. Die over 't algemeen: „poot
steeds krachtige le kwaliteit struiken op
goed losgemaakten en bemesten grond,
ruim de oude rozen eens op en laat een
perk niet steeds bijvullen met zoo nu en
dan een struikje, ge voorkomt daardoor
mislukking en 't is voor een deel een
voorbehoedmiddel tegen ziekten." Wan
neer ge dus wat op let bij het aankoo-
pen en planten van rozen voorkomt dat
latere teleurstellingen.
Roest in de rozen niet op de bloe
men komt het voor is te onderkennen
aan oranjekleurige plekjes eerst op het
hout en als 't erger wordt ook op de bla
deren. Deze takken en bladeren afsnij
den en vernietigen, liefst door verbran
den; in elk geval niet op de mesthoop
gooien of ergens in uw tuin opbergen op
een z.g. rommelhoop. Sproeien met Bor-
deauxsche pap, waarvoor het gemengde
poeder, kopervitriool en kalk in den
handel verkrijgbaar is, kan in 't voor- en
najaar geschieden op het kale hout;
maar voor kleine tuinen is het afsnijden
der takjes het eenvoudigst. Enkele soor
ten rozen waarbij zelfs van de Botani
sche- of wilde soorten, hebben veel last
van roest.
De bestrijding van de rozenm e e 1-
d a u w of het z.g. wit is eenvoudiger.
10 gram salicylzuur oplossen in 1/10 L.
gevvone brandspiritus, daarna ter bevor
dering van de volkomen oplossing,
1 dag laten staan. Daarbij voegen 2 ons
zachte groene zeep op te lossen in
10 L. water. Eerst losse men de zeep
voor 't gemak in een beetje kokend wa
ter op. Met deze vloestof de rozen sproei
en en wel zoodanig, dat zoowel de
groene blaadjes aan de b o v e n z ij d e
Als aan de onderzijde geraakt wor
den. Met een gewone kleine spuit is dit
werkje voor kleine tuintjes goed uit
voerbaar. Voor de behandeling is droog
weer in den avond aan te bevelen. Deze
a
LANDBOUWTELLING 1930.
Tusschen 20 Mei en 20 Juni a.s. zaj
ook in deze gemeente, evenals in 1910
en 1921, een Landbouwtelling, d. w. z.
een telling inzake het grondgebruik en
den veestapel, worden gehouden.
Doel van deze telling is uitsluitend:
het verkrijgen van die gegevens, welke
voor het vormen van een zuiver beeld
v den landbouw en dus voor de be
hartiging der landbouwbelangen on
misbaar zijn. De grondgebruikers en
veehouders dienen in de eerste plaats
hun eigen belang door de inlichtingen,
die gevraagd worden naar beste weten
to verstrekken. Met vertrouwen roep ik
daarom de medewerking in van allen,
die het wel meenen met onzen Land
bouw en deze telling zoo goed mogelijk
te doen slagen.
De taak van de personen, die met de
uitvoering van de telling belast zijn, zal
ten zeerste kunnen worden verlicht, in
dien men de gegevens reeds tijdig heeft
klaar liggen. Met het oog daarop volgt
hieronder een overzicht van de inlich
tingen die zullen worden ingewonnen.
Ten aanzien van het grondgebruik
wordt gevraagd naar:
a. de totale oppervlakte land (alleen
bouwland, grasland en tuingrond)
die men in gebruik heeft;
b. hoeveel van die oppervlakte eigen
land en hoeveel gepacht land is en
hoeveel van het gepachte land van
do ouders gepacht is;
c. hoe groot de oppervlakte bouwland,
grasland en tuingrond is;
d. hoeveel bouwland, weiland en tuin
grond bezet is met boomgaarden;
e. hoeveel eenrciters plat glas in het
bedrijf gebezigd worden en welke
oppervlakte tuingrond bedekt is met
kassen; verwarmde en onverwarm
de kassen afzonderlijk op te geven;
f. hoeveel bouwland gelegen is in an
dere gemeenten dan waar de be
drijfsgebouwen gelegen zijn.
De oppervlakte moet steeds worden
opgegeven in kadastrale grootte.
Wat den veestapel aangaat wordt ge
vraagd naar het aantal paarden bene
den en boven 3 jaar, de eerste onder
scheiden in veulens en in andere paar
den beneden 3 jaar, de laatste in warm
bloed-, koudbloedpaarden en hitten; het
aantal runderen en wel afzonderlijk:
springstieren, melk- en kalfkoeien,
mestkalveren, ander mestvee en jong
vee boven en beneden 1 jaar; het aantal
heideschapen; het aantal andere scha
liën gesplitst in die boven en beneden
1 jaar;
het aantal geiten en bokken; het aan
tal varkens, waarvan afzonderlijk op te
geven: -uggen beneden 6 weken, fok-
zeugen, varkens van 6 weken tot 60 K.G.
van 60 K.G. tot 100 K.G. en boven 100
K.G.het aantal kippen en het aantal
eenden, voor elk der kuikens en de
oudere dieren afzonderlijk en ten slotte
het aantal korven en kasten met bijen.
De Burgemeester van Alkmaar,
WENDELAAR.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Aanwezig aan het bureau van politie,
Langestraat en aldaar te bevragen op alle
werkdagen tusschen 11 en 1 uur, de navol
gende voorwerpen als gevonden gedepo
neerd op 26 en 27 Mei 1930:
Jongensjekker, een parapluie en een bril.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgen
de ingezetenen, onderstaande voorwerpen,
als gevonden aangegeven op 26 en 27 Mei
1930:
Een schrijfetui, Vermeulen, Langestraat
67; een koperen wagendop, L. Obdam,
Nieuwlandersingelmeisjestasch, inhouden
de portemonnaie, foto's enz., A. v. d. Meulen
K. van 't Veerstraat no. 20 een vulpotlood,
J. Bos, Wagenmakersstraat 10; een vulpen,
J. Spanjaard, Langestraat 88; een postduif,
genumm. 2079, P. Tuinma, Dijk C10; een
doublé schakelarmband, J. Brands. Metius-
gracht 14; een zilveren broche, C. W. Hard-
ijzer, Kenn.Straatweg 66 een roode postduif,
J. ;Constant, Fnidsen 87; een rijwielbelas-
tingmerk in etui, J. C. Weel, Groot Nieuw-
land 12; insigne K.L.M., Verwey, Tessel-
schadestraat 3, een roeibootje, D. de Boot,
Omval 3 en een portemonnaie met inhoud,
A. Stroet, Bergerweg 70.
behandeling is ook een afweermiddel
tegen sommige rupsensoorten. Deze
methode wordt door ons in het Nassau-
park toegepast en het resultaat is goed,
want de rozen doen het daar over 't al
gemeen wel.
1. K.G. zachte groene zeep opgelost in
flesch brandspiritus en 40 Liter water
geeft een oplossing waarmede met suc
ces bladluizen, die veel op 't jonge hout
voorkomen, vernietigd kunnen worden.
Men sproeie niet alléén wanneer de
rozen al flink in 't wit of luizen zitten,
neen het op deze wijze bewerken moet
ook als voorbehoedmiddel wor
den beschouwd en ongeveer om de 3 we
ken worden herhaald. Vooral bij voch
tige, warme temperatuur heeft
sterke en snelle ontwikkeling van 't wit
plaats. Het is n u de tijd om te sproeien.
Wanneer de rozen in 't vroege voor
jaar vóór het uitbotten worden
gesproeid met een 8 procents oplossing
van vruchtboomcarbolineum voorkomt
men later veel narigheden. Het is on
doenlijk in de meeste stadstuinen met
een pulverisateur te werken, daarom kan
voor dit kleine werk een handspuit wor
den gebruikt, het beste is deze van koper
te nemen.
Particulieren zullen het voor 't mee-
rendeel wel wat omslachtig vinden om
bovenstaande werkwijze uit te voeren;
maar om dit te verholpen zou het goed
uitvoerbaar zijn, wanneer iemand met
een gevulde sproeier rond ging,
die dan voor een luttel bedrag,want de
ingrediënten kosten bijna niets, een
groot aantal rozen op een dag zou kun
nen behandelen.
Het is dus zaak dagelijks op te
letten en bij de minste ziekteontdek
king dadelijk en afdoende maatregelen
te nemen.
Alkmaar, 26-5-'30. B. HOEK.