Binnenland
Onze Koloniën»
Vacanfiegenoegens
en reisbrieven.
'welwillende houding tegenover de bijzon
dere omroepen aan den dag heeft gelegd en
•+ot samenwerking bereid is.
;Wat de V.A.R.A. betreft, is deze bewering
wel eenigszins bezijden de waarheid.
Toen de tegenwoordige A.V.R.O. nog A.
iM.R.o. heette, bestond hier een tweede „neu
trale" omroep, de N.O.V., die een circulaire
aan bankiers, groot-werkgevers e.d. zond,
waarin ze te kennen gaf, dat ze de uitzen
dingen der V.A.R.A. als een gevaar be
schouwde voor het volk en samenwerking
niet de A.N.R.O. zou zoeken om daarna ge
zamenlijk dat gevaar te kunnen bestrijden.
De, tegenwoordige A.V.R.O. is daardoor
een anti-democratische vereeniging gewor
den, want het volk mocht alleen datgene
hooren, wat de heeren bestuurders der A.V.
IrO. goed achtten.
Na vele besprekingen heeft de V.A.R.A.,
die aanvankelijk alleen 's Zaterdagavonds
uitzond, ook den Zondagmorgen te harer be
schikking gekregen.
De regeling van den zendtijd is niettemin
nog verre van billijk wanneer men den tijd
van de V.A.R.A. vergelijkt met dien van de
andere bijzondere omroepen. Ook de A.V.R.
O. erkent de rechten van de V.A.R.A., maar
was indertijd toch niet bereid om de uren,
die ze zelf niet gebruikte, aan de vereeniging
die met haar den tijd op den Hilversumschen
[zender moest „deelen", af te staan.
De A.V.R.O. heeft steeds een uitgesproken
vijandige houding tegenover de V.A.R.A.
aangenomen.
Dat was ook het geval toen destijds de
radio-retributie aan de orde werd gesteld.
De A.V.R.O. was de meening toegedaan,
dat het heffen van belasting uit den booze
was en dat de luisteraars zelf moesten bepa
len, welke vereeniging hun voorkeur zou
hebben.
De V.A.R.A. stelde daar tegenover, dat zij
|n haar omstandigheden dan in een zeer na-
deelige positie verkeerde, omdat de A.V R.O.
bijna den geheel en zendtijd bezette.
Enfin, de retributie werd niet geheven en
^dere vereeniging trachtte de luisteraars tot
zich te trekken.
Het resultaat daarvan is, dat de A.V.R.O
thans ruim 1ÖO.ÜOO, de K.R.O. 120.000, de
N.C.R.V. 80.000 en de V.A.R.A. ruim 85.000
leden telt.
De verdeeling van den zendtijd, die in de
reruchte schreeuv/vergaderingen wordt voor
gesteld als een zaak, die het geheele volk
aangaat, is gebaseerd op deze ledenaantal
len.
Niemand zal de billijkheid daarvan tegen
spreken, wanneer hij onbevooroordeeld de
kwestie beziet.
Maar de A.V.R.O. is aan het kabaal
maken geslagen.
De vergadering in het Concertgebouw ge
leek meer op een van de bekende uitzendingen
uit het Stadion.
De uitlatingen die daar werden gebezigd,
konden niet door den beugel.
De heer Boon heeft trouwens in de Kamer
bij zijn interpellatie gezegd, dat hij minder
fatsoenlijke manifestaties zetreurde.
Intusschen zijn ze toch uitgezonden en
heeft de V.A.R.A., tegen wie ze in hoofdzaak
zijn gericht, niet voldoende de gelegenheid
zich te verdedigen. Ook voor de A.V.R.O.
zelf lijken mij de toespraken niet gelukkig
gesteld.
Het is niet mooi, wanneer een zich natio
naal noemende vereeniging in een rede van
een dominé den minister laat beleedigen en
waarin gezegd wordt, dat deze hooge drager
van het Gezag in een gekkenhuis behoort.
Er is de V.A.R.A. vaak verweten, dat ze te
fel in haar uitingen was, maar zoo bont als
deze „nationale" bedienaar van Gods woord
heeft nog geen enkele spreker het bij ons ge
maakt.
De A.V.R.O.-actie zal wel gauw tot het
verleden behooren, zooals ook de meening
was van dr. Ritter, die dit in het begin en het
einde van zijn toespraak duidelijk in het licht
stelde.
Een dergelijke actie is zonder behoorlijke
argumenten niet vol te houden.
Arbeiders-luisteraars van Alkmaar, be
denkt dat de V.A.R.A. geen politieke vereeni
ging is, zooals men dat gaarne voorstelt,
maar dat de politiek slechts middel is en
nooit doel zal worden.
De V.A.R.A. is een instelling die aan Uwe
ontwikkeling zal medewerken èn daarom Uw
steun waard ts.
Mijnheer de Redacteur, U nogmaals dan
kend voor de mij verleende plaatsruimte,
teeken ik
een V.A.R.A.-lid.
(Het is juist, dat de A.V.R.O.-bijeenkomst
slechts toegankelijk was voor luistervinken
en dat zij, die een andere opvatting over de
verdeeling van den zendtijd hebben, hun af
wijkend inzicht daar dus niet naar voren
konden brengen.
Alleen uit deze overweging geven wij
plaats aan dit ingezonden stuk van een V.A.
R. A.-lid.
Men bedenke evenwel, dat wij ons hier op
een terrein vol politieke voetangels en klem
men bevinden, dat van debatten over de
zendtijdverdeeling het einde vooreerst niet
te zien is en dat deze in zooverre vruchteloos
zijn, dat niemand zich door anderen zal laten
overtuigen, dat zijn standpunt niet het juiste
is.
Het lijkt ons daarom wenschelijk van elke
groep zoo men althans op een woord van
verweer tegen het op den A.V.R.O.-avond ge
sprokene prijs stelt één ingezonden stuk
te plaatsen.
Het A.V.R.O.-comité kan daarna desge-
wenscht gelegenheid krijgen daarop ten slotte
net antwoord te geven.
Red. Alkm. Crt.)
IV.
Door het Duitsche Rijnindustrie
gebied naar Remagen.
i e beginnen bij Marxloh rijdt men achter
eenvolgens door vele industriesteden en eeni-
ge tientallen kilometers komt men niet uit het
stadsachtige, hoewel de stadsgrenzen nauw
keurig zijn aangewezen. In de rij liggen daar:
Marxloh; Hamborn; Duisburg-Meiderich;
uussern en DuisburgNeudorf, een aaneen
schakeling van stadsgedeelten, welke te-
samen een Groszstadt vormen, waarin de
opperburgemeester van Duisburg verant
woordelijk is voor het wel en wee van ruim
400.000 inwoners. De stad zelf geeft een zui
vere afspiegeling van de groot-industrie,
evenals Hamborn en is tevens, sinds het mid
den van de vorige eeuw, enorm vooruitge
gaan wat handel, scheepvaart en industrie
betreft. Bij het doorrijden der stad aan
schouwt men een monument van den geo
graaf Gerhard Mercator, terwijl reeds van
verre de 96 meter hooge toren van de Sal-
vatorkirche als baken dient. Naast het eerst
genoemde monument is een groot ruiterstand
beeld van Kaiser Wilhelm I opgesteld.
Op weg naar Düsseldorf komt men door
het stadje Kaiserswerth, waar een zeer oud
kerkje staat, de z.g. Stiftskirche, waarin een
relequien-schrein is te bezichtigen van 1264.
Eveneens zijn de overblijfselen van de sinds
de 12é eeuw bestaande burcht „Konings-
pfalz" te zien.
Voortsnellende op de H. D., met van tijd
tot tijd een snerpende waarschuwingskreet
van onze brulboei aan de voorzijde tusschen
de beide lampen, naderden we dra via klei
nere steden, de stad Düsseldorf, welke we
echter bij gebrek aan voldoenden tijd' niet
nader konden bezichtigen.
Van tijd tot tijd staken zeer elegante elec-
triciteitsmasten hoog in de lucht. Als baken
toonden ze ons, dat we niet te ver van den
goeden weg afdwaalden en dat we behoorlijk
den Rijnoever volgden. Door Keulen's voor
stad Mülheim met 70.000 inwoners, rolden
we Keulen binnen en zochten een gunstige
gelegenheid den inwendige» mensch te ver
sterken. A raison van zooveel stapten we wel
voldaan het établissement weer uit, om ver
sterkt, onzen tocht door de Domkerk en
-torens aan te vangen. Moeizaam en volhar
dend klauterden we naar boven en voordat
we 518 treden onder ons hadden, vertoonde
het zweet des aanschijns zich op onze res
pectievelijke schedels. Er waren veel Engel-
schen in de Dom en mijn begeleider, nog niet
geschrokken, telde een 37 schreden rondom
een der steunpilaren waarop de torens rus
ten. Prachtig en overweldigend is het bouw
werk waaraan ruim 600 jaar is gewerkt,
maar waaraan de bouw totaal 300 jaar is stil
gelegd. De gebrandschilderde ramen geven
aan het uiterlijk een prachtig effect. Het bij
zondere van het bouwwerk is de zuivere
Gothische stijl, welke overal is behouden.
De beide torens zijn geheel uit bewerkt zand
steen opgebouwd. Van de laatste jaren is de
electrische belichting met schijnwerpers van
uit het binnenste der torens. Alleen bij hooge
feestelijkheden worden deze ontstoken en
heeft eveneens bij de ontruiming van het
Rijnland 's nachts om twaalf uur in haar volle
glorie gestraald, terwijl de tonen van de
grootste klok van Duitschland, ':e Glocke
am Rhein" met haar 4 neven klokLn over de
stad donderden. „Die Glocke am Rhein" is de
nieuwe groote Domklok, welke in de plaats
is gekomen voor de Kaiser Wilhelm Glocke,
die in de oorlogsjaren is gesmolten. Reeds
eerder memoreerden we dat men in Duitsch
land van de verloren Krieg de naweeën nog
erg ondervindt. Maar de bevolking- heeft
onder al deze bezwarende omstandigheden
haar liefde voor de uniform nog lang niet
verloren. De politie is zeer krijgshaftig uit-
gedoscht met helm, groen tuniek, blauwe
broek, sabel en revolver. En zeer in fla-
granten strijd met de bijna algemeene opinie
staat er in Oherammergau het gedenkteeken
met alle namen van de in den oorlog geval
lenen.
Op een groote hardsteenen zuil staan de
namen van de heldenzonen van Oberam-
mergau, die in de oorlogen van 1812, 1813—
opschrift gebeiteld: „Allen Jünglingen, die
zijn. Daar onder staat het zeer opmerkelijke
opschirft geebiteld: „Allen Jünglingen, die
hier vorübergehen, soli's wie ein Geisterruf
ertönen: „Auch Du solist so zum Vater-
land sthen, wie diese Tapferen hier".
Maar voorhands zal van een nieuwe schie-
terij, naar ons een waard uit Keulen mede
deelde niets komen. Men heeft alleen ten
platte lande groote festiviteiten ter gelegen
heid van de veelvuldig gehouden schietwed
strijden. De diverse kranten, welke o.a. in
Adenau, Mannheim, Pforzheim, Friedrichs-
haven en Kempten werden ingezien, gaven
eenigszins onrustbarende berichten over een
rede, welke Mussolini moet hebben gehouden
en tusschen de regels door schemerde een
reeds aankomende oneenigheid tusschen de
Fransche en Italiaansche regeeringen. Enfin,
in het hart der Duitschers leeft de uniform
nog, maar voorloopig zal van eenige
krijgsverrichting der Germaansche zonen
wel niet veel komen. Opmerkelijk is wel, dat
op onze geheele reis, welke zich toch dwars
door geheel West- en Zuid-Duitschland uit
strekte, zeer weinig menschen van middel
baren leeftijd zijn waargenomen. Ouden van
dagen, veel vrouwen, die bijna al het werk
doen en de rest jongeren. Jongelieden van
tegen de 20 jaar ziet men bijna overal het
werk verrichten, hetwelk in Nederland slechts
door volslagen vaklieden wordt gedaan.
Maar na deze Seitensprung vervolgen we den
tocht door Neuss, waar over de onlangs ge
reedgekomen éénboogshangbrug werd ge
reden. Een prachtig stukje bruggenbouw van
behoorlijke afmetingen. Langs den linker
overkant heeft men een prachtig gezicht over
de rivier. Het weer werd donkerder en de
eerste regendruppels teekenden zwarte plek
jes op onze bestoven motorjassen. In de
Universiteitsstad Bonn regende het zóó
danig, dat van de anders spreekwoordelijke
bekoorlijkheid weinig terecht kwam Op
vallend was wel de groote verscheidenheid
van kleurige studentenpetjes en kapjes, welke
door alle studeerenden worden gedragen.
Kleur en vorm duiden het studiejaar aan,
hetgeen voorwaar nog niet zoo'n mal idee
genoemd kan worden. Ook in ons land wor
den de eerste pogingen waargenomen om
eenzelfde regel in te voeren. In Deventer
loopen de leerlingen der Koloniale land
bouwschool immers reeds met groene petten.
Het gevolg van den regen in Bonn was na
tuurlijk dat „Davidje" zachter moest tippelen
wegens het groote slippingsgevaar, hetgeen
niet wegnam, dat op de spiegelgladde as-
phaltstraat in het hartje van Oberwinter de
mustang den Rijn van ter zijde ging be
kijken. Rijder en Duozitter vielen ter bodem
en gleden door een straat-substantie welke
hier en daar nog sporadisch wordt aange
troffen. Davidje glibberde van louter ge
noegen een tiental meters verder! Daar ronk-
lachte-ie ons tegen, terwijl een hulpvaardige
Friseur en eenige omstanders de gekap-
sijsde post- en krantenman op de achterste
trapstaken zetten. Het liep goed af en weldra
reden we verder nalachend over onze glij
partij. Tot Remagen volgden we den Rijn om
daar voorloopig afscheid1 te nemen van den
stroom, welke ons reeds zooveel bekoorlijks
geboden had om vervolgens de richting
Friedrichshafen, Gasthof „Zum Schwan" van
het „Ahrdal" in te slaan.
18 Mei 1930.F. E.
LIBERALE STAATSPARTIJ DE
VRIJHEIDSBOND.
In een der zalen van het Kurhaus te Sche-
veningen is Zaterdagmiddag onder zeer
groote belangstelling, ónder voorzitterschap
van mr. D. Fock, de jaarvergadering van de
Liberale Staatspartij „De Vrijheidsbond"
geopend.
Bij den aanvang der vergadering hield mr.
Fock een rede, welke herhaalde malen door
applaus werd onderbroken.
Na in zijn welkomstwoord gewag te heb
ben gemaakt van de onthulling van de Dres-
selhuys-bank, kwam mr. Fock tot zijn politie
ke beschouwingen.
De politieke toestand, dien wij nu beleven,
leek spr. niet gelukkig toe.
Men moet komen tot een loyale samenwer
king van partijen, die werkelijk kunnen en
werkelijk willen samenwerken en die teza
men een meerderheid achter zich hebben. Al
leen op die wijze kan weer een goede parle
mentaire toestand geboren worden en dit is
toch hetgeen een ieder, die het parlementaire
stelsel goed gezind is, wenscht.
Eenige der oude rechtsche coalitie-genoo-
ten zouden die oude rechtsche coalitie willen
doen herleven, maar men weet het reeds
lang: de eensgezindheid over principieele
kwesties ontbreekt ten eenen male en telkens
en telkens blijkt dit weder bij stemmingen,
die in de Tweede Kamer worden gehouden.
In dit verband herinnerde spr. aan de stem
mingen over de principieele amendementen
bij de behandeling der gemeentewet.
Spr. herinnerde aan het geval-Fruytier.
Wij zullen ons, zeide hij, steeds met alle
kracht, die in ons is, tegen daden van wille
keur, tegen onrecht verzetten. Het optreden
van de Eerste Kamer moge een ernstige
waarschuwing zijn; die waarschuwing zal
naar wij vertrouwen, niet in den wind wor
den geslagen.
De bestaande ernstige crisis in den land
bouw heeft 't Hoofdbestuur doen besluiten
een onderzoek in te stellen naar de maatre
gelen, welke zouden kunnen worden geno
men in verband met die crisis. Het Hoofd
bestuur heeft een commissie daarvoor aange
wezen, die spoedig haar werk zal aanvan
gen.
Groote doeltreffende actie moet er zijn.
Wij zijn en blijven overtuigd, dat de toe
passing van onze beginselen het zedelijk,
geestelijk en stoffelijk welzijn van ons volk
en van het volk in onze overzeesche gebieds-
deelen zal verhoogen en in het algemeen de
welvaart van ons land en de overzeesche ge-
biedsdeelen zal bevorderen.
Spr. wees vervolgens op de verdeeldheid
onder de vrijzinnigen waardoor men elkaar
stemmen onttrok.
En de vrijzinnig-democraten, zoo vroeg
spr., hebben zij, nu het algemeen kiesrecht
jVoor mannen en vrouwen is ingevoerd, nog
i reden van bestaan"? Ja, zegt mr. Marchant,
maar spr. waagt dit te betwijfelen.
Wij stellen ons tegenover de s.d.a.p., maar
dat doen de v.d. ook, want ook zij willen
den klassenstrijd niet. Wij streven er naar,
zooals ik reeds zeide, om de economisch
zwakkeren vooruit te brengen en om voor
hen betere levensvoorwaarden te scheppen.
Waarop moet dan de samenwerking van alle
vrijzinnigen afstuiten? Waarom moeten zij,
die zich democraten noemen, zich afgeschei
den houden en aldus de positie der vrijzin
nigen verzwakken? De leus der eenzijdige
ontwapening scheidt ons van de v.d., maar
dat is een leus, die zij zelf getoond hebben
wel te willen opbergen, wanneer het voor
een samenwerking noodig is.
Hoe dit zij, wij betreuren de oneenigheid
tusschen de vrijzinnigen, die oneenigheid
moest er niet zijn. Misschien zal de tijd ko
men, dat de vrijzinnig-democraten inzien,
dat zij door hun ijver om de lijn der demo
cratie scherp te trekken, waardoor zij blij
kens hun eigen verklaring onrecht doen,
kwaad stichten en dat het beter is de lijn
der democratie dadelijk goed en eerlijk te
trekken.
Spr. behandelde daarna de Indische poli
tiek.
In het belang der bevolking zelf moet elke
revolutionnaire beweging worden tegenge
gaan, en tenslotte zij er op gewezen, dat de
saamhoorigheid van de rassen, die in Indië
wonen, zooveel dit kan behoort te worden
bevorderd.
Het werk van den Volkenbond en voor den
Vrede, het streven naar internationale ont
wapening wordt door de partij krachtig ge
steund. Wij nemen, aldus spr., met groote
belangstelling kennis van de plannen van de
Fransche minister van Buitenlandsche Za
ken tot het stichten van een Europeeschen
Statenbond.
Ik roep u allen op, zoo eindigde spr., om
ieder in zijn krii^ en omgeving, algemeen
de overtuiging bij te brengen, dat de toepas
sing van de liberale beginselen strekt tot ge
luk van land en volk, en dat dus de liberale
vaan moet worden hoog gehouden. En vóór
alles geen verdeeldheid, wegens verschil van
gevoelen over hetgeen klein en onbeduidend
is- er zij eensgezindheid onder de vrijzinni
gen Zoekt niet naar hetgeen verdeelt, maar
naar hetgeen vereenigt.
Na deze rede verhieven de aanwezigen
zich van hun zetel en werd het „Wilhelmus"
gezongen.
De voorzitter hief vervolgens een „Leve de
koningin!" aan, wat driewerf werd her
haald.
Op voorstel van mr. Boon werd de vol
gende motie onder algemeene instemming
aangenomen:
„De Liberale Staatspartij „De Vrijheids
bond" enz. spreekt haar diepe verontwaardi
ging uit over de beschikking van den minis
ter van waterstaat in zake de zendtijdverdee
ling, waradoor Nederland 't eenige land ter
wereld is, waar geen algemeene omroep ge
durende de geheele week zal bestaan;
protesteert er voorts met kracht tegen, dat
nu de regeering het systeem van verdee
ling van den zendtijd over verschillende
groepen der bevolking heeft gevolgd het
aandeel der liberale groep daarin slechts een
kleine fractie van één procent van den tota
len zendtijd zal bedragen".
Het luid applaus, dat uit de vergadering
kwam, bewees, dat deze motie de algemeene
instemming had.
Huldiging mr Boon.
Een der afgevaardigde^, de heer Van
Kleef uit Dordrecht, trad hierna op mr.
Boon, die achter de bestuurstafel was geze
ten, toe, uit naam van een aantal partijge-
nooten enniet-partijgenooten, cm het
liberale Tweede Kamerlid te huldigen voor
den strijd, dien hij gevoerd heeft voor het
recht. (Applaus)
Met een enkel woord heeft de gehuldigde
hierna bedankt.
Aan de orde was verbolgens het jaarver
slag van den secretaris, dat in zijn geheel
is opgenomen in „De Vrijheid" van 13 Mei
j.L, waarvoor we dus naar dit blad mogen
verwijzen.
De vergadering ging alsnu in een huishou
delijke bijeenkomst over.
Des avonds vereenigden de afgevaardig
den zich aan een gemeenschappelijken maal
tijd.
Besloten werd de openbare vergadering
gisteren voort te zetten, welke te 10 uur zou
aanvangen met een lezing van ir. J. Koster
over „Vrijhandel en Welvaart" uit te stellen
tot den namiddag na de huishoudelijke ver
gadering.
SLAPTE IN HET BEDRIJF.
De directie van Swinkels Weverijen te Hel
mond heeft Vrijdag, evenals 14 dagen gele
den, wederom twintig werklieden ontslagen.
IN KOKEND WATER GEVALLEN.
Het 3-jarige jongetje A. v. B. te Tilburg
is Vrijdag al spelende in een bak met kokend
water gevallen. In ernstigen toestand is hei
kind naar het ziekenhuis vervoerd, waar hét
gisteren aan de gevolgen is overleden.
ONWEER.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is
ie Kerkrade in de Kasperenstraat, een kindje
van 7 maanden der mijnwerkersfamilie S.,
door den bliksem gedood.
MET EEN KANO OMGESLAGEN.
Vrijdagavond is de 18-jarige G. F., stoker
op een zandtrein bij spoorwegwerken, in de
Otwegwetering bij Boskoop met een kano
omgeslagen en verdronken.
DE PRINS TE BEVERWIJK.
Prins Hendrik heeft Zaterdag de opening
van het nieuwe Roode Kruisziekenhuis te
Beverwijk bijgewoond. Hij werd te Beverwijk
ontvangen door het bestuur der afdeeling
van het Roode Kruis en den burgemeester van
Beverwijk, jhr. J. W. C. Strick van Linscho-
ten. Toespraken werden gehouden door den
voorzitter der afdeeling Beverwijk van het
Roode Kruis, den heer A. H. Ingenhoesz, di
recteur der Kon. Nederlandsche Hoogovens
en Staalfabrieken, en den burgemeester, wel
ke door den Prins als voorzitter van het
hoofdbestuur werden beantwoord.
De Prins reikte het kruis van verdienste
van het Roode Kruis uit aan den heer G. W
P. Stoutenbeek, voorzitter der financieel;
commissie voor den bouw van het ziekenhuis.
UIT HET RAAM GEVALLEN.
Tijdens afwezigheid der ouders viel Zon
dagmiddag een tweejarig meisje, wonende
Steenstraat te Nijmegen, aan de achterzijde
der woning van de derde verdieping door
een geopend raam op de Waalkade. Met een
hersenschudding en een beenbreuk is het
kind naar St. Canisiusziekenhuis overge
bracht. E>e toestand is uiterst zorgwekkend.
FABRIEK STOPGEZET.
De directie der N.V. Gebrs. van Thiel's
Draadnagel-, Klinknagel- en Moerbouten-
fabrieken te Helmond en vertegenwoordigers
van de werkliedenbonden hebben Vrijdagmid
dag met mr. Aalberse als rijksbemiddelaar
een conferentie gehouden. Bij de besprekingen
werd opgemerkt, dat hier feitelijk geen sprake
van een conflict is, maar dat het voor de
fabriek een onmogelijkheid was, volgens dén
werkgever, verder te werken wegens de ma
laise en de dumping van het buitenland. Mr.
Aalberse stelde voor, dat de directie en verte
genwoordigers van de bonden naar den
minister van arbeid, handel en nijverheid
zouden gaan.
Een conferentie met den minister had
denzelfden middag om 3 uur plaats. De mi
nister beloofde, de zaak zoo spoedig mogelijk
te onderzoeken, doch kon inzake hulpmaat
regelen nog geen toezeggingen doen.
De fabriek zou Zaterdagmiddag 12 uur ge
sloten worden. Ongeveer 250 personen zijn
werkloos geworden. Op zijn ongunstigst za!
de stopzetting tot 1 Januari duren. Mocht
het internationaal draad- en draadnagelver
band eerder zijn opgericht dan 1 Januari, dan
komen de fabrieken veel vroeger weer in wer
king, meent de N. R. Crt.
NAAR EEN FEDERATIE VAN
ZANGERSBONDEN.
Onder voorzi-.erschap van den heer P.
Versloot, voorzitter van den bond van koor
dirigenten, is Zaterdag in het jaarbeursge
bouw een vergadering gehouden in verband
met de moeilijkheden in den koorzang. Het
doel dezer bijeenkomst was o.a. om tot op
richting eener federatie van zangersbonden
te geraken.
De heer Versloot schetste de talrijke groo
te belangen van zangersbonden in federatief
verband. De federatie zal moeten worden
onderverdeeld in neutrale, confessioneele,
politieke en plaatselijke groepen, die hun
vertegenwoordigers vinden in het algemeen
bestuur, bestaande uit vier leden, in het le
ven moeten worden geroepen. Ook bepleitte
de heer Versloot de instelling van vier com
missies, n.1. een voor de statistiek, voor de
pers en propaganda, de zangwedstrijden en
tenslotte een commissie ter bestudeering van
hft radiovraagstuk-
Nadat een korte pauze was gehouden, stel
de de voorzitter voor tot stichting van een
federatie over te gaan.
Verscheiden aanwezigen verklaarden, dat
zij thans nog geen bindende afspraken kon
den maken; andere afgevaardigden voelden
wel voor een federatief verband, maar dan
uitsluitend met landelijke bonden. Hiertegen
over stonden vertegenwoordigers die uitslui
tend heil verwachtten van plaatselijke orga
nisaties.
De voorzitter oordeelde het tenslotte in
verband met de debatten juister, een com
missie te benoemen, die nader overleg zal
plegen.
Alle vertegenwoordigde bonden verklaar
den zich bij bestemming met de benoeming
van een dergelijke commissie van voorberei
ding accoord.
Van alle bonden zullen ten hoogste twee
vertegenwoordigers toetreden.
Als voorzitter dezer commissie treedt op
de heer J. A. Krelage (Bond van Arbeiders-
zangvereenigingen te Amsterdam). Deze
commissie zal haar eerste bijeenkomst hou
den op 28 Juni a.$> om halfvier te Utrecht.
EEN GEESTDRIJVERSBENDE.
Aneta meldt uit Bandoeng:
Het legerbestuur ontving een telegram
van den gouverneur van Gelebes, meldende,
dat de assistent-resident van Loewoe zich
den 25sten Mei j.1. met den militairen deta-
chements-commandant van Paiopo en een
brigade militairen naar Tjerekang, gelegen
in de onderafd. Malili, afd. Loewoe, heeft
begeven in verband met geestdrijverij van den
kant van 'n kamponghoofd, welke had geleid
tot geweldpleging, waarvan een politie-agent
het slachtoffer was geworden. Voorts hadden
de aanhangers van genoemd hoofd zidh
schuldig gemaakt aan mishandeling en be-
rooving van voorbijgangers.
Bij aankomst van de gewapende macht te
Tjerekang bleek de bende te zijn gevlucht
naar Balantang. Door de militairen omsin
geld weigerde de bende zich over te geven.
Het kamponghoofd trad zelfs agressief op
met gevolg, dat de detachementscommandant
en twee bendeleden lichtgewond raakten. Na
de schermutseling gaven het hoofd en zijn 27
volgelingen zich over. De oorzaak moet ge
zocht worden in geestelijke opzweeperij na
afloop van een heidensch feest. De zaak is
niet van politieke beteekenis.
DE CRIMINALITEIT.
Aneta verneemt, dat de criminaliteit h
Nederlandsch-Indië in de laatste 10 jaren
zeer belangrijk aan het afnemen is. hetgeen
blijkt uit de cijfers, betreffende het aantal
gevangenen in Nederlandsch-Indië, aan
gevende een totaal vari 57.000 in het jaar
1920 en van 40.000 in het jaar 1930.
EEN INTELLECTUEELE RGOVER.
Het is nu ruim anderhalf jaar geleden,
dat Soekaboemi onveilig werd gemaakt door
een intellectueelen roover. Geregeld werden
er van voorgalerijen koperen meubelstukken
gemist, fietsen uit achtergalerijen en achter
kamer werden ontvreemd en de politie zocht
vruchteloos naar den dader. Totdat het ge
luk de politie diende en het pandhuis een in
lander aanhield, die koperen potten wilde
beleenen. Een huiszoeking bij dien man op
Tjiseureuh bracht aan het licht, dat men
met den langgezochten roover had te maken.
Achmadmoelio, zoo heet de jonge man, toon
de een kleine honderd pandbriefjes van fiet
sen, snuisterijen etc., welke hij in verschillen
de pandhuizen had beleend. Tot zelfs in In-
dramajoe en Cheribon werden de gestolen
voorwerpen gebracht.
Hij werd gevangen gezet, bleek de zoon
van een bekenden Indischen arts te zijn en
tevoren ambtenaar bij de posterijen te zijn
geweest.
Achmad wist echter uit de gevangenis te
ontsnappen, werd eenige malen te Soekaboe
mi gesignaleerd, maar was na dien spoor
loos verdwenen. De politie kreeg bericht dat
hij via Tandjong Karang naar Palembang
was uitgeweken.
Eenigen tijd geleden is de politie te Palem
bang er in geslaagd hem te arresteeren en
onder politiegeleide naar Java terug te bren
gen. Begin Mei werd Achmad van Weltevre
den naar Soekaboemi gebracht, hij wist ech
ter in de buurt van Massing (bij Buitenzorg)
met zijn boeien aan uit den trein te springen
en te ontvluchten.
De politie zoekt thans weder naar dezen
intellectueelen boef.
EEN GEVAL VAN AMOK.
Twee dooden, drie gewonden
Uit Tandjong Priok wordt gemeld:
Een amokmakende stoker, afkomstig uit
Soerabaya, vermoordde aan boord van het
s.s. „Op ten Noort" van de Paketvaart Mij.
2 Chineesche koks, terwijl hij 3 Chineezen
zwaar verwondde. De dader is gearresteerd.
Nader kan nog worden medegedeeld, dat
de stoker eerst sedert twee dagen aan boord'
van het s.s. „Op ten Noort" werkzaam was.
Gewapend met een mes viel hij eerst de 2
Chineesche koks aan, die hij zoodanige ste
ken toebracht, dat zij onmiddellijk dood' wa
ren, terwijl hij een 3den Chinees zwaar ver
wondde. Vervolgens viel de amokmaker 2
andere Chineezen aan, die hij eveneens zeer
zware verwondingen toebracht. Intusschen
was er zulk een paniek ontstaan, dat diverse
andere Chineezen in doodsangst over boord
sprongen om zich in het water in veiligheid
te brengen. Tenslotte sprong de moordenaar,
nog steeds gewapend met zijn mes, eveneens
overboord. De 3e officier van de „Op ten
Noort", de heer De Bruin, stapte in een
bootje en begon een achtervolging. Toen hij!
er in geslaagd was den amokmaker te ach
terhalen en den man sommeerde zich over
te geven, gaf de laatste daaraan geen ge
hoor. Integendeel, gebruik makende van zijn
mes, trachtte hij zich aan het boord van de
sloep op te hijschen. De heer De Bruin gaf
hem daarop met een stuk ijzer een slag op
het hoofd, zoodat hij gedwongen was los te
laten. Een oogenblik later kon hij> ditmaal
ongewapend, opgevischt worden, waarna de
man werd overmeesterd en vervolgens uitge
leverd aan de politie. IDe amokmaker ver
klaarde, dat iedereen hem achtervolgde,
waardoor hij tenslotte amok had gemaakt.