DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit het Parlement Buitenland De burgerlijke beweging in Britsch-lndië. No. 13? VRIJDAG 13 JUNI 1930 132e Jaargang. Dagelijkse!) overzicht» SCHILDER- EN BEHANGWERK. JAN DE LEEUW, Voordam 7, Telef. 750. Speciaal voor het betere werk, ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VERTENTIEN Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, pc«t- giro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. Den Haag, 12 Juni 1930. Toen de Eerste Kamer hedenmiddag om streeks 4 uur „tot nadere bijeenroeping" uit eenging, had zij een lange lijst van wetsont werpen afgedaan. Toch heeft de vergadering langer geduurd dan men verwachtte, omdat het laatste punt der agenda tot breedvoeri ger gedachtenwisseling aanleiding gaf dan té voorzien was. Het betrof de wijziging der Arbeidswet. Die wijziging was oorspronke lijk op touw gezet ten einde aan de ambte naren belast met de uitvoering van de wet zekere regelende bevoegdheid te geven, welke zij misten. De rechter had n.1. uitgemaakt, dat zij niet het recht hadden aan de firma Jamin te verbieden in hare winkels petro leumkachels te gebruiken. Dit verbod had moeten gegeven worden door den minister belast met de uitvoering van de wet. De wij ziging had dus tot strekking aan ambtenaren zeggingsmacht te delegeeren, welke tot nog toe aan den minister toekwam. Intusschen had de regeering de gelegenheid te baat ge nomen om nog andere wijzigingen in de Ar beidswet aan te brengen, zoodat er een ta melijk omvangrijk ontwerp ter tafel lag. In de Tweede Kamer heeft het voorstel aanlei ding gegeven tot een vrij uitvoerig debat, o.a. over de vraag, of de voorgestelde machts delegatie wel in overeenstemming was met de Grondwet. De beide voornaamste spre kers uit de Kamer over het wetsvoorstel, de heeren Pollema (C.H.) en Kranenburg (V.D.) hebben die kwestie wel aangeroerd, maar om te verklaren, dat zij in het voorstel geen schending van de Grondwet zagen. Aan het einde der besprekingen is evenwel de heer De Gijselaar (C.H.) even uit den hoek ge komen om te verklaren, dat hij er wel grond wetsovertreding in zag en dus verzocht aan te teekenen, dat hij tegen het ontwerp was. De beide andere heeren hebben andere vraagpunten besproken en in het bijzonder stilgestaan bij de kwestie van de rechtspraak in administratieve zaken. De heer Pollema deed zich daarbij kennen als een voorstan der van een wetgeving waarbij zoo min mo gelijk invloed wordt gelaten aan den rech ter. De heer Kranenburg drong in het bij zonder aan op een goede regeling van het beroep, waarbij hij de thans geldende recht spraak van de afdeeling Contentieus van den Raad van State in beginsel niet af te keuren vond. De minister zette uiteen, hoe een organisatie van bedrijfsraden door hem als een zijner idealen werd beschouwd. Ove rigens nam hij geruimen tijd in beslag met een verdediging en nadere toelichting van een paar onvoorzichtige uitdrukkingen door hem gebruikt, waaruit men zou kunnen op maken, dat hij als minister het algemeen be lang hooger zou stellen dan de Grondwet of de gewone wet. Het lijkt ons overbodig daar bij stil te staan. Het voorstel is ten slotte zonder stemming goedgekeurd. In den aanvang van de vergadering heeft de Kamer onder meer hare goedkeuring ge hecht aan het protocol omtrent de toetreding van de Vereenigde Staten tot het Permanent Hof van Internationale Justitie alsmede aan het arbitrageverdrag niet de Vereenigde Sta ten. Een paar opmerkingen van den heer Anema werden door den minister van Bui- tenlandsche zaken kortelijk en bevredigend beantwoord. Ook de nieuwe wettelijke rege ling van de arbeidsovereenkomst van kapi tein en schepelingen bij de scheepvaart kreeg haar beslag nadat een der leden, de heer Van Sasse van IJsselt (R.K.) een minder ge wichtige opmerking had gemaakt, welke mi nister Donner afdoende beantwoordde. Het zelfde was het geval met het ontwerp hou dende nadere bestemming van de bezittingen van het Nat. Steuncomité (vorming van een fonds voor oud-gepensionneerden), wijziging van de Spoorwegwet, waardoor de SP°°£" wegen niet gedwongen worden op hun druk werken den rompslomp van de bepalingen van de wet op de Naamlooze Vennootschap pen te vermelden, gelijk ook de Nederland- sche Bank er van bevrijd is geworden, en een aantal andere voorstellen van secundair be lang HET RAPPORT VAN DE COMMISSIE-SIMON. Groote belangstelling bij het publiek. Eenige belangrijke punten in het rapport. Het rapport vari de commissie-Simon (men zie het betreffende artikel elders op deze pa gina) verheugt zich in een onverwacht groote belangstelling van de zijde van het Publiek, en wel in die mate als bij officieele blauwboeken van Engeland nog nimmer het geval is geweest. De vraag naar het eerste deel is veel en veel grooter dan naar weli< ander boek ook van den laatsten tijd. Het blauwboek, dat gretig verkocht werd, is tegen den lagen prijs van drie shillings verkrijg baar gesteld, opdat het voor iedereen betaal baar zou zijn. In het algemeen wordt het blauwboek gunstig ontvangen en spreekt men waardeering uit voor de eerlijkheid en moed in de vaststelling der feiten. De commissieleden hebben er met zorg voor gewaakt in het eerste deel met dé con clusies aan te geven, die zij uit de feiten heb ben afgeleid, zooddt het tweede deel met nog steeds groeiende spanning tegemoet wordt gezien. De commissieleden leggen er echter de na druk op, dat het niet hun taak was beslissin gen te nemen, doch een verslag uit te bren gen aan den keizer-koning en het parlement. Alvorens er stappen worden genomen, die tot beslissingen zullen voeren, zal er ruim schoots gelegenheid zijn voor iedere groep der verantwoordelijke openbare meening in Indië, om haar gezichtspunten kenbaar te maken. Het rapport der commissie toont aan, dat de gevaren, die de grenzen van Britsch-lndië bedreigen, zeer veel dringerder en dreigender zijn dan ze voor de Dominions ooit zijn ge weest of zullen worden. Daarbij is het ge bruik van het leger, voor handhaving van de binnenlandsche orde herhaaldelijk noodig als gevolg van den invloed van godsdienstig fanatisme op een onwetende massa. Britsche troepen moeten meer en meer voor dit doel worden gebruikt, aangezien hun onpartijdig heid boven verdenking verheven is. Het merkwaardige feit, dat meer dan de helft van de sterkte van het leger (die sterkte is 158000 combattanten) uit een enkele pro vincie, n.1. Punjab komt, terwijl 19000 an dere strijders uit Gurkha's bestaan (die uit den onaihankelijken staat Nepal komen), maakt het leger voor nationaal doel in een Indië met zelfbestuur in tijden van wrijving tusschen provincies, weinig geschikt. Het legervraagstuk is dus een andere hinderpaal op den weg naar spoedig volledig zelfbe stuur. Maar Engeland is gebonden al het mo gelijke te doen dezen hinderpaal met andere uit den weg te ruimen, zegt het rapport. Belangrijk is de opmerking over de ver houding usschen de Hindoes en de Moham medanen. Tusschen deze wee groote groepen heerscht een vijandelijke gezindheid van zeer ernstigen aard. Zij is niet te vergelijken met de afscheiding tusschen godsdienstige gemeenschappen of groepen in Europa, daar de kloof in Indië veel wijder is tengevolge van rasverschil, wetsverschil en het feit dat huwelijken tusschen de Hindoes en de Mos- lim's volstrekt zijn uitgesloten. De wedijver en de afscheiding tusschen deze twee voor naamste gemeenschappen vormen een van de grootste struikelblokken op den weg naar verbetering en snellen vooruitgang. De toestand in het grensgebied. Van de grens afkomstige berichten wijzen er op, dat de toestand in het algemeen rusti ger is, doch in verband met de aanwezigheid van vijandige stammen bij Oghi, in het ge bied van Hazara, is de politie versterkt met een detachement geregelde troepen. De ope raties uit de lucht tegen de volgelingen van hadji Toeranqzai duren voort. De hoofden der Afridis bespraken den toestand met den hoofdcommissaris van Pesjawar. Daar de opmarsch wordt gemeld van een anderen troep opstandelingen, is de weg van Beleli- charnan voor het Europeesch verkeer geslo ten, teneinde een herhaling van de ontvoe ringen van de vorige week te voorkomen. Een demonstratie te Bombay. Een honderdtal vrouwen nam te Bombay deel aan een optocht van vrijwilligers, geor ganiseerd door het Indisch Congres ter her denking van de afkondiging van den staat van beleg de vorige maand te Sjolepoer. De optocht werd door de politie verboden, waar om de politie een cordon vormde en den stoet belette op te marcheeren, doch in weer wil van de voorzorgsmaatregelen slaagden enkele groepjes'er in, de in de zakenwijk ge legen vermaarde Esplanade van Maidan te bereiken. De politie hield een charge op het gros van den stoet. Twaalf personen werden gewond. DE STRIJD OM DE MACHT IN CHINA. Feng wil voor geld overloopen naar Tsjang! Volgens officieele nationalistische berich ten heeft generaal Feng Joe Hsiang aangebo den over te loopen naar nationalistische zij de en de troepen van Sjansi (die van Jen fjsi Sjan) aan te vallen in ruil voor drie millioen dollar en de vergunning cm van Tsjili, Sjansi en Honan gebieden te maken waar zijn troe pen in garnizoen zullen liggen. President Tsjang Kai Sjek heeft dit aan bod van de hand gewezen en daarbij van Feng geëischt dat hij eerst een aanval op Sjansi zou doen als bewijs van zijn goede trouw. Stad door communisten genomen. Een sterke afdeeling communistische troe pen heeft de stad Tayeh in de provincie Hoe- pei ingenomen en daarbij gruwelen bedreven. Tsjang blijft aan. Officieel wordt tegengesproken dat Tsjang Kai Sjek voornemens is af te treden. Hi] be geeft zich naar men zegt per vliegtuig naar Hankau om de operaties tegen de troepen van Kwangsi te leiden. Volgens een bericht van het Japanschf^Te- legraafagentschap „Asiatic" heeft een groep Chineesche politici Generaal Jen-Si-Sjan en maarschalk Tsjiang-Kai-Tsjek voorgesteld een wapenstilstand te sluiten. Jen-Si-Sjan zou zich met dit voorstel onder bepaalde voorwaarden vereenigd hebben. Nadere bijzonderheden zijn nog niet be kend. Wordt het conflict bijgelegd? Uit Sjanghai wordt gemeld, dat men te Nanking ernstig de mogelijkheid overweegt om het conflict tusschen de nationale regee ring en de Noordelijke generaals bij te leg gen, teneinde een einde te maken aan den burgeroorlog tusschen Peking en Nanking. Tsjang-Kai-Sjek zou bereid zijn wanneer hij daardoor de kans op verzoening grooter zou maken af te treden, aangezien hij thans heeft toegegeven dat hij geen kans ziet door een beslissende overwinning op de Noorde lijken aan den burgeroorlog een einde te maken. ENGELSCHE BALLON OP DRIFT GERAAKT. Gisteravond is een observatieballon van het Trewsfynydd-artilleriekamp losgeraakt en plotseling omhoog gestegen. De ballon dreef over de Arenigbergen en daalde toen zoo laag, dat twee der inzittenden gelegen heid vonden op den beganen grond te sprin gen, waarna de ballon weer opsteeg. Ser geant Robonson kwam goed terecht, doch of schoon hij door den sprong eenigszins ver doofd was, zag hij tot zijn schrik, dat de vliegerofficier Pelhambroom, die tegelijk met hem den sprong gewaagd had, met de voe ten in het netwerk was verward geraakt en met het hoofd omlaag door den ballon mee omhoog genomen werd. Na een race van 2 mijl dwars over de velden, gelukte het den sergeant dén ballon te grijpen en zijn metge zel uit zijn benarde positie te bevrijden. EEN MOORDAANSLAG BIJ PRAAG. Juweeïen, ter waarde van 150.060 Kronen gestolen. Toen de juwelier Havrda gisteren zijn win kel binnenging, bracht een hem onbekende man hem een slag toe, waardoor hij ter aar de viel De dader bracht zijn slachtoffer naar binnen en gaf hem nog eenige slagen. Daar op verdween hij met een koffer, waarin voor een waarde van meer dan 150.000 Tsjech. Kr. was geborgen. De juwelier is tijdens het vervoer naar het ziekenhuis gestorven. DE ZAAK SKLAREK. Leo Sklarek ernstig ziek. Leo Sklarek, die nog steeds in voorarrest zit, is ernstig ziek, meldt het Hbld. Zijn ver dedigers hebben drie doctoren verzocht om een onderzoek naar zijn gezondheidstoestand in te stellen. De drie medici zijn van mee ning, dat Sklarek te ziek is cm nog langer in het Huis van Bewaring opgesloten te blij ven. Sklarek lijdt aan een totale zenuwinzin king; bovendien werken zijn hart en lever niet goed. Hoogs'twaarschijnlijk zal Sklarek vandaag uit het voorarrest worden ontslagen. HET EERSTE DEEL VAN HET RAPPORT DER SIMON-COMMISSIE GEPUBLICEERD. Na een onderzoek, dat twee en een half jaar geduurd heeft, heeft dé Indische statu taire Commissie, waarin alle drie de politie ke partijen vertegenwoordigd waren en die onder voorzitterschap stond van Sir John Simon, thans haar rapport uitgebracht, met algemeene stemmen. De commissie was ingesteld, ten einde een onderzoek in te stellen en rapport uit te bren gen over het werken van het regeerings- systeem, de ontwikkeling der opvoeding en de ontwikkeling der vertegenwoordigende in stellingen in Britsch Indië. Hiertoe werden twee bezoeken gebracht aan Britsch Indië. Zij ontving talrijke deputaties en verza melde bij provinciale regeeringen en uit an dere bronnen een uitgebreide hoeveelheid memoranda en materiaal, dat in supplemen ten op haar rapport zal worden gepubli ceerd. Acht van de negen provinciale wetgevin gen stelden commissies aan, ten einde met de commissie Simon samen te werken, terwijl de onderkoning de Indische Centrale Commis sie samenstelde uit leden van den Raad van State en de Wetgevende vergadering met hetzelfde doel. In de provincies, die onder het bestuur van een gouverneur staan, werd al het materiaal verzameld door een gezamenlijke conferentie van de commissie Simon met de Indische Centrale Commissie en de Provinciale Com missie, dié gezamenlijk zitting hielden. Het rapport van de Commissie Simon be slaat twee deelen waarvan het eerste de toe standen bespreekt in de prov., de bestaande constitutioneele structuur, het werken der hervormde constitutie, het systeem van arbi trage en rechtspraak, de openbare financiën, de ontwikkeling der opvoeding en de openba re meening in Indië. Het tweede deel zal de toekomstige ont wikkeling bespreken en de conclusies en aan bevelingen der Commissie. Het zal den 24 Juni gepubliceerd worden. Beide deelen werden niet tegelijk gepubli ceerd, ten einde eerst gelegenheid te geven het overzicht over de problemen te verwer ken alvorens gelegenheid te geven tot beoor deeling der aanbevelingen. Allereerst bespreekt het rapport het doel dat de Britsche Indische politiek zich stelt. „Aan den eenen kant is de progressieve ver werkelijking van een verantwoordelijke re geering in Britsch Indië als integraal deel van het Britsche Rijk, het vastgestelde doel. tot het bereiken waarvan in samenwerking met de Indische Volkeren de Britsche poli tiek door beloften verbonden is en de hinder palen op den weg kunnen niet beschouwd worden dit doel te vernietigen, of 't nastreven daarvan op zijde te zetten. Deze hinderpalen zijn van zoo geweldigen aard dat geen mee ning over wat thans gedaan moet worden eenige waarde heeft voordat men tot een juiste waardeering daarvan gekomen is Doch welke de hinderpalen ook zijn, 't doel staat als eindpunt der Britsch Indische poli tiek vast. Aan den anderen kant zijn er de verklaringen van 1917 en 1919, waarin ge zegd is, dat de bereiking van bovengenoemd doel slechts kan worden verwezenlijkt langs geleidelijken weg en dat de tijd en de wijze van iederen vooruitgang slechts kan worden bepaald door het parlement, waarop de ver antwoordelijkheid rust voor het welzijn en den vooruitgang der Indische volkeren, ter wijl een beslissing over onmiddellijke maatre gelen grootendeels moeten afhangen van een juiste waardeering van de resultaten daar van, en van de gevolgen van de reeds geno men stappen. Onze taak was niet een besluit te nemen, doch een rapport uit te brengen aan den koning en het parlement. Vervolgens geeft het rapport een overzicht van het uitgestrekte gebied van Indië en de verschillende bevolking, de conglomeratie van rassen en godsdiensten, de sociale ver deelingen, de economische omstandigheden, het groeiende politieke bewustzijn §n de posi tie van het leger in Indië. Het rapport ver meldt dan o.a. „Ondanks de gretigheid waar mede politiek Indië de moderne begrippen over regeering aanvaart blijft het sociale sys teem van het Hindoeisme met zijn kasten het leven en de gedachten van meer dan tweehon derd van de driehonderd twintig millioen in woners hardnekkig beheerschen met een in de Westersche wereld niet voor te stellen ge zag. Het eenheidsgevoel groeit, doch is hoofdzakelijk het resultaat van het laatste stadium vanIndië's geschiedenis gedurende hetwelk dé invloed en het gezag der Britsche heerschappij over het geheele gebied het mo gelijk heeft gemaakt te spreken over Indië als over een enkele eenheid. Wel heeft dit de strekking voor den toevalligen waarnemer om de samenhooping van rassen en gelooven die het geheel vormt minder duidelijk te ma ken. Twee andere invloeden, die unificatie na streven zijnde Engelsche taal als algemeen verkeersmiddel onder beschaafde menschen in Indië en de groei van de hartstochtelijke vastbeslotenheid onder dé politiek georiën teerde klassen van alle Indische rassen en ge looven om de eenheid van Indië haar plaats in de wereld te doen handhaven. Het zou een groote vergissing zijn om de geografische afmetingen of statistieken over de bevolking of de ingewikkeldheid van de gelooven, kasten en talen de beteekenis van wat men dé Indi sche nationalistische beweging noemt te doen verkleinen Wel is waar heeft de bevolking zelve zoo goed als geen begrip van politiek, doch desalniettemin spreken de leiders hoe klein hun getal ook is, namens het geheeie volk en in Indië heeft de nationalistische be weging het karakteristieke element van al dergelijke bewegingen in zooverre dat zij alle krachten concentreert die los opgewekt wor den door een oproep gericht tot de nationale waardigheid en het nationale zelfbewustzijn". Slechts 10.2 procent van de bevolking leeft in de steden (in Engeland 79 pCt.), terwijl juist onder deze hoofdzakelijk diegenen ge vonden worden die zich voor politiek interes seeren. In de steden zijn het de advocaten en de journalisten die overheerschen als lei ders van de Indische politieke opinie en uit wier rangen de propagandisten, candidaten en vertegenwoordigers van alle politieke partijen voortkomen. De verscheidenheid in godsdienst wordt in het rapport bijna onbeperkt genoemd. Een gedetailleerd overzicht wordt gegeven over Qe verhouding van Hindoeisme en Mohamme danisme en over de elementen die een ver menging van Mohammedanen en Hindoes belemmeren. Het volgend hoofdstuk bespreekt de ver schillende kasten, waarbij er op gewezen wordt, dat ongeveer 30 pCt. van de Hindoe bevolking paria's d. i. „onaanraakbaren" zijn. Door sociale hervormers en door de re geering is in de laatste jaren veel moeite ge daan om in den toestand van deze verdrukte klassen verbetering te brengen, doch vooruit gang is tot nog toe heel langzaam geweest en zal dat waarschijnlijk blijven, ofschoon in enkele districten een wérkelijke vooruitgang valt te constateeren In de geheele civiele administratie van Britsch Indië vormt het Europeesch element ongeveer 12.000 van de in totaal bijna ander- MODERN half millioen ambtenaren. Het geheele Brit sche gedeelte in de hoogere rangen van den civielen dienst beslaat uit ongeveer 3500 per sonen. De ambtenaren der provinciale besturen bestaan bijkans geheel uit inlanders. Volgens de telling van 1921 was de Europeesche be volking in Britsch-lndië groot 156 duizend, waarvan 45.000 vrouwen waren. Hoe klein deze getallen ook zijn, is toch de rol die ge speeld wordt door Britsche ondernemingen in het bedrijfsleven en de handelsorgani satie van Indië onberekenbaar groot. Engel sche organisatie er, leiding hebben de mo derne industriëek ontwikkeling van Indië te voorschijn geroepen evenals Indië zijn poli tieke opvattingen uit Engeland gehaald heeft. Het rapport wijdt verder nog aandacht aan don groei der vrouwenbeweging in Indië in de afgeloopen jaren en het krachtiger worden van de beweging tegen de kinderhtu welijken, waarbij de meening wordt uitgespro ken, dat Indië niet de plaats in de wereld kan innemen die het nastreeft, tenzij de vrouwen de haar toekomende rol als ontwikkelde bur geressen spelen. Blijkens het rapport is de commissie sterk onder den indruk gekomen van de argumen ten voor de scheiding van Burma van Indië. Veel ruimte wordt in het rapport inge nomen voor de bespreking van de belang rijke kwestie van het leger, waarbij 60.000 man Britsche troepen tegenover 150.000 Irt- dische troepen dienen. De commissie komt in het tweede deel van haar rapport op dit onderwerp terug. Wel wordt er nog op gewezen, dat de huidige militaire organisatie van Indië niet behan deld mag worden als een heilige zaak en dat de Indische staatslieden kunnen helpen bij het zoeken van een wijziging in de bestaande regeling in de richting van zelfbestuur doch alleen als zij ook in het oog houden, dat En geland de hulp van vrienden biedt bij het be reiken der Indische verlangens. Vervolgens geeft bet rapport een gedetail leerd onderzoek van de bestaande constitu tioneele structuur en het practisch werken van de hervormde constitutie te zamen met een overzicht van den loop der Indische poli tiek van de laatste tien jaren in het licht der hervormingen, waarbij het o.a. wijst op de Indianiseering van den civielen dienst. Zoo zijn o.a. in politiedienst zes honderd Euro peesche officieren en bijna 800 Europeesche sergeants bij een totaal van ongeveer 187.000 man. Het hoofdstuk over de N.W. grensprovin cies legt er den nadruk op, dat deze grens langen tijd, zoowel een internationaal als een locaal probleem van enorme ingewikkeldheid heeft geboden. Hier leven in kronkelige val leien fanatieke stammen welgewapend en zonder vrees, niet in staat meer dan het aller noodzakelijkste uit den steenachtigen bodem te winnen, doch met voor hun oogen de tartende rijkdom van voorbijtrekkende kara vanen en de verleiding van strooptochten in de rijkere districten. Terwijl de rest van Indië op den weg is naar zelfregeering is in deze provincie hoegenaamd geen verande ring ingetreden. In het tweede deel zal het rapport voorstellen doen voor de behandeling van deze provincie, waarbij de speciale po sitie van bet district in het oog is gehouden en het vitale belang daarvan voor de verdedi ging van Indië, welke het noodzakelijk maakt, dat de inwoners stem hebben in het tot stand komen van de wetten waaronder zij moeten leven. Na over de opvoeding nog opgemerkt te hebben, dat het opleiden van onderwijzers en de organisaties nog veel verbetering behoe ven gaat het over tot het bespreken van de Indische openbare meening, waarbij het op merkt, dat de actieve politieke krachten in de steden moeten worden gezocht. Het meest verspreide politieke gevoelen onder de ont wikkelde inlanders is de eisch van gelijkheid met de Europeanen en de rancune die zij ge voelen wanneer zij een verschillende behan deling zelfs maar vermoeden. Het rapport besluit met de volgende woorden: „Het Britsche Volk, zoo lang ge wend aan zelfbestuur behoort te sympathi- seeren met deze beweging zelfs wanneer het enkele der manifestaties ook betreurt. Wiji hebben ons woord gegeven om Indië op haar weg te helpen en een constructieve poging hiertoe is noodig. Naar onze opinie vinden de ergste kwalen waaraan Indië lijdt, hut» wortels in sociale en economische gewoon ten, die alleen kunnen worden verbeterd door een actie van 'het Indische Volk zelve. Wij verlangen de krachten der publieke opinie die in Indië bestaan, geconcentreerd te zien en krachtig gemaakt voor het practisdhe werk der hervorming, alleen wanneer de moeilijk heden der constructieve politiek werkelijk onder het oog worden gezien, kan de on toepasselijk heid van algemeene gezegden be ginnen verwerkelijkt te worden",

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1