DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit het Parlement
Buitenland
De burgerlijke beweging
in Britsch-lndië.
No. 13?
VRIJDAG 13 JUNI 1930
132e Jaargang.
Dagelijkse!) overzicht»
SCHILDER- EN
BEHANGWERK.
JAN DE LEEUW,
Voordam 7, Telef. 750.
Speciaal voor het betere werk,
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VERTENTIEN
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, pc«t-
giro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Den Haag, 12 Juni 1930.
Toen de Eerste Kamer hedenmiddag om
streeks 4 uur „tot nadere bijeenroeping" uit
eenging, had zij een lange lijst van wetsont
werpen afgedaan. Toch heeft de vergadering
langer geduurd dan men verwachtte, omdat
het laatste punt der agenda tot breedvoeri
ger gedachtenwisseling aanleiding gaf dan
té voorzien was. Het betrof de wijziging der
Arbeidswet. Die wijziging was oorspronke
lijk op touw gezet ten einde aan de ambte
naren belast met de uitvoering van de wet
zekere regelende bevoegdheid te geven, welke
zij misten. De rechter had n.1. uitgemaakt,
dat zij niet het recht hadden aan de firma
Jamin te verbieden in hare winkels petro
leumkachels te gebruiken. Dit verbod had
moeten gegeven worden door den minister
belast met de uitvoering van de wet. De wij
ziging had dus tot strekking aan ambtenaren
zeggingsmacht te delegeeren, welke tot nog
toe aan den minister toekwam. Intusschen
had de regeering de gelegenheid te baat ge
nomen om nog andere wijzigingen in de Ar
beidswet aan te brengen, zoodat er een ta
melijk omvangrijk ontwerp ter tafel lag. In
de Tweede Kamer heeft het voorstel aanlei
ding gegeven tot een vrij uitvoerig debat,
o.a. over de vraag, of de voorgestelde machts
delegatie wel in overeenstemming was met
de Grondwet. De beide voornaamste spre
kers uit de Kamer over het wetsvoorstel, de
heeren Pollema (C.H.) en Kranenburg (V.D.)
hebben die kwestie wel aangeroerd, maar
om te verklaren, dat zij in het voorstel geen
schending van de Grondwet zagen. Aan het
einde der besprekingen is evenwel de heer
De Gijselaar (C.H.) even uit den hoek ge
komen om te verklaren, dat hij er wel grond
wetsovertreding in zag en dus verzocht aan
te teekenen, dat hij tegen het ontwerp was.
De beide andere heeren hebben andere
vraagpunten besproken en in het bijzonder
stilgestaan bij de kwestie van de rechtspraak
in administratieve zaken. De heer Pollema
deed zich daarbij kennen als een voorstan
der van een wetgeving waarbij zoo min mo
gelijk invloed wordt gelaten aan den rech
ter. De heer Kranenburg drong in het bij
zonder aan op een goede regeling van het
beroep, waarbij hij de thans geldende recht
spraak van de afdeeling Contentieus van
den Raad van State in beginsel niet af te
keuren vond. De minister zette uiteen, hoe
een organisatie van bedrijfsraden door hem
als een zijner idealen werd beschouwd. Ove
rigens nam hij geruimen tijd in beslag met
een verdediging en nadere toelichting van
een paar onvoorzichtige uitdrukkingen door
hem gebruikt, waaruit men zou kunnen op
maken, dat hij als minister het algemeen be
lang hooger zou stellen dan de Grondwet of
de gewone wet. Het lijkt ons overbodig daar
bij stil te staan.
Het voorstel is ten slotte zonder stemming
goedgekeurd.
In den aanvang van de vergadering heeft
de Kamer onder meer hare goedkeuring ge
hecht aan het protocol omtrent de toetreding
van de Vereenigde Staten tot het Permanent
Hof van Internationale Justitie alsmede aan
het arbitrageverdrag niet de Vereenigde Sta
ten. Een paar opmerkingen van den heer
Anema werden door den minister van Bui-
tenlandsche zaken kortelijk en bevredigend
beantwoord. Ook de nieuwe wettelijke rege
ling van de arbeidsovereenkomst van kapi
tein en schepelingen bij de scheepvaart kreeg
haar beslag nadat een der leden, de heer
Van Sasse van IJsselt (R.K.) een minder ge
wichtige opmerking had gemaakt, welke mi
nister Donner afdoende beantwoordde. Het
zelfde was het geval met het ontwerp hou
dende nadere bestemming van de bezittingen
van het Nat. Steuncomité (vorming van een
fonds voor oud-gepensionneerden), wijziging
van de Spoorwegwet, waardoor de SP°°£"
wegen niet gedwongen worden op hun druk
werken den rompslomp van de bepalingen
van de wet op de Naamlooze Vennootschap
pen te vermelden, gelijk ook de Nederland-
sche Bank er van bevrijd is geworden, en een
aantal andere voorstellen van secundair be
lang
HET RAPPORT VAN DE
COMMISSIE-SIMON.
Groote belangstelling bij het publiek.
Eenige belangrijke punten in het rapport.
Het rapport vari de commissie-Simon (men
zie het betreffende artikel elders op deze pa
gina) verheugt zich in een onverwacht
groote belangstelling van de zijde van het
Publiek, en wel in die mate als bij officieele
blauwboeken van Engeland nog nimmer het
geval is geweest. De vraag naar het eerste
deel is veel en veel grooter dan naar weli<
ander boek ook van den laatsten tijd. Het
blauwboek, dat gretig verkocht werd, is tegen
den lagen prijs van drie shillings verkrijg
baar gesteld, opdat het voor iedereen betaal
baar zou zijn. In het algemeen wordt het
blauwboek gunstig ontvangen en spreekt
men waardeering uit voor de eerlijkheid en
moed in de vaststelling der feiten.
De commissieleden hebben er met zorg
voor gewaakt in het eerste deel met dé con
clusies aan te geven, die zij uit de feiten heb
ben afgeleid, zooddt het tweede deel met nog
steeds groeiende spanning tegemoet wordt
gezien.
De commissieleden leggen er echter de na
druk op, dat het niet hun taak was beslissin
gen te nemen, doch een verslag uit te bren
gen aan den keizer-koning en het parlement.
Alvorens er stappen worden genomen, die
tot beslissingen zullen voeren, zal er ruim
schoots gelegenheid zijn voor iedere groep
der verantwoordelijke openbare meening in
Indië, om haar gezichtspunten kenbaar te
maken.
Het rapport der commissie toont aan, dat
de gevaren, die de grenzen van Britsch-lndië
bedreigen, zeer veel dringerder en dreigender
zijn dan ze voor de Dominions ooit zijn ge
weest of zullen worden. Daarbij is het ge
bruik van het leger, voor handhaving van
de binnenlandsche orde herhaaldelijk noodig
als gevolg van den invloed van godsdienstig
fanatisme op een onwetende massa. Britsche
troepen moeten meer en meer voor dit doel
worden gebruikt, aangezien hun onpartijdig
heid boven verdenking verheven is.
Het merkwaardige feit, dat meer dan de
helft van de sterkte van het leger (die sterkte
is 158000 combattanten) uit een enkele pro
vincie, n.1. Punjab komt, terwijl 19000 an
dere strijders uit Gurkha's bestaan (die uit
den onaihankelijken staat Nepal komen),
maakt het leger voor nationaal doel in een
Indië met zelfbestuur in tijden van wrijving
tusschen provincies, weinig geschikt. Het
legervraagstuk is dus een andere hinderpaal
op den weg naar spoedig volledig zelfbe
stuur. Maar Engeland is gebonden al het mo
gelijke te doen dezen hinderpaal met andere
uit den weg te ruimen, zegt het rapport.
Belangrijk is de opmerking over de ver
houding usschen de Hindoes en de Moham
medanen. Tusschen deze wee groote groepen
heerscht een vijandelijke gezindheid van
zeer ernstigen aard. Zij is niet te vergelijken
met de afscheiding tusschen godsdienstige
gemeenschappen of groepen in Europa, daar
de kloof in Indië veel wijder is tengevolge
van rasverschil, wetsverschil en het feit dat
huwelijken tusschen de Hindoes en de Mos-
lim's volstrekt zijn uitgesloten. De wedijver
en de afscheiding tusschen deze twee voor
naamste gemeenschappen vormen een van
de grootste struikelblokken op den weg naar
verbetering en snellen vooruitgang.
De toestand in het grensgebied.
Van de grens afkomstige berichten wijzen
er op, dat de toestand in het algemeen rusti
ger is, doch in verband met de aanwezigheid
van vijandige stammen bij Oghi, in het ge
bied van Hazara, is de politie versterkt met
een detachement geregelde troepen. De ope
raties uit de lucht tegen de volgelingen van
hadji Toeranqzai duren voort. De hoofden
der Afridis bespraken den toestand met den
hoofdcommissaris van Pesjawar. Daar de
opmarsch wordt gemeld van een anderen
troep opstandelingen, is de weg van Beleli-
charnan voor het Europeesch verkeer geslo
ten, teneinde een herhaling van de ontvoe
ringen van de vorige week te voorkomen.
Een demonstratie te Bombay.
Een honderdtal vrouwen nam te Bombay
deel aan een optocht van vrijwilligers, geor
ganiseerd door het Indisch Congres ter her
denking van de afkondiging van den staat
van beleg de vorige maand te Sjolepoer. De
optocht werd door de politie verboden, waar
om de politie een cordon vormde en den
stoet belette op te marcheeren, doch in weer
wil van de voorzorgsmaatregelen slaagden
enkele groepjes'er in, de in de zakenwijk ge
legen vermaarde Esplanade van Maidan te
bereiken.
De politie hield een charge op het gros van
den stoet. Twaalf personen werden gewond.
DE STRIJD OM DE MACHT
IN CHINA.
Feng wil voor geld overloopen
naar Tsjang!
Volgens officieele nationalistische berich
ten heeft generaal Feng Joe Hsiang aangebo
den over te loopen naar nationalistische zij
de en de troepen van Sjansi (die van Jen fjsi
Sjan) aan te vallen in ruil voor drie millioen
dollar en de vergunning cm van Tsjili, Sjansi
en Honan gebieden te maken waar zijn troe
pen in garnizoen zullen liggen.
President Tsjang Kai Sjek heeft dit aan
bod van de hand gewezen en daarbij van
Feng geëischt dat hij eerst een aanval op
Sjansi zou doen als bewijs van zijn goede
trouw.
Stad door communisten genomen.
Een sterke afdeeling communistische troe
pen heeft de stad Tayeh in de provincie Hoe-
pei ingenomen en daarbij gruwelen bedreven.
Tsjang blijft aan.
Officieel wordt tegengesproken dat Tsjang
Kai Sjek voornemens is af te treden. Hi] be
geeft zich naar men zegt per vliegtuig naar
Hankau om de operaties tegen de troepen
van Kwangsi te leiden.
Volgens een bericht van het Japanschf^Te-
legraafagentschap „Asiatic" heeft een groep
Chineesche politici Generaal Jen-Si-Sjan en
maarschalk Tsjiang-Kai-Tsjek voorgesteld
een wapenstilstand te sluiten. Jen-Si-Sjan
zou zich met dit voorstel onder bepaalde
voorwaarden vereenigd hebben.
Nadere bijzonderheden zijn nog niet be
kend.
Wordt het conflict bijgelegd?
Uit Sjanghai wordt gemeld, dat men te
Nanking ernstig de mogelijkheid overweegt
om het conflict tusschen de nationale regee
ring en de Noordelijke generaals bij te leg
gen, teneinde een einde te maken aan den
burgeroorlog tusschen Peking en Nanking.
Tsjang-Kai-Sjek zou bereid zijn wanneer
hij daardoor de kans op verzoening grooter
zou maken af te treden, aangezien hij thans
heeft toegegeven dat hij geen kans ziet door
een beslissende overwinning op de Noorde
lijken aan den burgeroorlog een einde te
maken.
ENGELSCHE BALLON OP DRIFT
GERAAKT.
Gisteravond is een observatieballon van
het Trewsfynydd-artilleriekamp losgeraakt
en plotseling omhoog gestegen. De ballon
dreef over de Arenigbergen en daalde toen
zoo laag, dat twee der inzittenden gelegen
heid vonden op den beganen grond te sprin
gen, waarna de ballon weer opsteeg. Ser
geant Robonson kwam goed terecht, doch of
schoon hij door den sprong eenigszins ver
doofd was, zag hij tot zijn schrik, dat de
vliegerofficier Pelhambroom, die tegelijk met
hem den sprong gewaagd had, met de voe
ten in het netwerk was verward geraakt en
met het hoofd omlaag door den ballon mee
omhoog genomen werd. Na een race van 2
mijl dwars over de velden, gelukte het den
sergeant dén ballon te grijpen en zijn metge
zel uit zijn benarde positie te bevrijden.
EEN MOORDAANSLAG BIJ PRAAG.
Juweeïen, ter waarde van
150.060 Kronen gestolen.
Toen de juwelier Havrda gisteren zijn win
kel binnenging, bracht een hem onbekende
man hem een slag toe, waardoor hij ter aar
de viel De dader bracht zijn slachtoffer naar
binnen en gaf hem nog eenige slagen. Daar
op verdween hij met een koffer, waarin voor
een waarde van meer dan 150.000 Tsjech.
Kr. was geborgen.
De juwelier is tijdens het vervoer naar het
ziekenhuis gestorven.
DE ZAAK SKLAREK.
Leo Sklarek ernstig ziek.
Leo Sklarek, die nog steeds in voorarrest
zit, is ernstig ziek, meldt het Hbld. Zijn ver
dedigers hebben drie doctoren verzocht om
een onderzoek naar zijn gezondheidstoestand
in te stellen. De drie medici zijn van mee
ning, dat Sklarek te ziek is cm nog langer in
het Huis van Bewaring opgesloten te blij
ven. Sklarek lijdt aan een totale zenuwinzin
king; bovendien werken zijn hart en lever
niet goed.
Hoogs'twaarschijnlijk zal Sklarek vandaag
uit het voorarrest worden ontslagen.
HET EERSTE DEEL VAN HET RAPPORT
DER SIMON-COMMISSIE
GEPUBLICEERD.
Na een onderzoek, dat twee en een half
jaar geduurd heeft, heeft dé Indische statu
taire Commissie, waarin alle drie de politie
ke partijen vertegenwoordigd waren en die
onder voorzitterschap stond van Sir John
Simon, thans haar rapport uitgebracht, met
algemeene stemmen.
De commissie was ingesteld, ten einde een
onderzoek in te stellen en rapport uit te bren
gen over het werken van het regeerings-
systeem, de ontwikkeling der opvoeding en
de ontwikkeling der vertegenwoordigende in
stellingen in Britsch Indië. Hiertoe werden
twee bezoeken gebracht aan Britsch Indië.
Zij ontving talrijke deputaties en verza
melde bij provinciale regeeringen en uit an
dere bronnen een uitgebreide hoeveelheid
memoranda en materiaal, dat in supplemen
ten op haar rapport zal worden gepubli
ceerd.
Acht van de negen provinciale wetgevin
gen stelden commissies aan, ten einde met de
commissie Simon samen te werken, terwijl de
onderkoning de Indische Centrale Commis
sie samenstelde uit leden van den Raad van
State en de Wetgevende vergadering met
hetzelfde doel.
In de provincies, die onder het bestuur van
een gouverneur staan, werd al het materiaal
verzameld door een gezamenlijke conferentie
van de commissie Simon met de Indische
Centrale Commissie en de Provinciale Com
missie, dié gezamenlijk zitting hielden.
Het rapport van de Commissie Simon be
slaat twee deelen waarvan het eerste de toe
standen bespreekt in de prov., de bestaande
constitutioneele structuur, het werken der
hervormde constitutie, het systeem van arbi
trage en rechtspraak, de openbare financiën,
de ontwikkeling der opvoeding en de openba
re meening in Indië.
Het tweede deel zal de toekomstige ont
wikkeling bespreken en de conclusies en aan
bevelingen der Commissie. Het zal den 24
Juni gepubliceerd worden.
Beide deelen werden niet tegelijk gepubli
ceerd, ten einde eerst gelegenheid te geven
het overzicht over de problemen te verwer
ken alvorens gelegenheid te geven tot beoor
deeling der aanbevelingen.
Allereerst bespreekt het rapport het doel
dat de Britsche Indische politiek zich stelt.
„Aan den eenen kant is de progressieve ver
werkelijking van een verantwoordelijke re
geering in Britsch Indië als integraal deel
van het Britsche Rijk, het vastgestelde doel.
tot het bereiken waarvan in samenwerking
met de Indische Volkeren de Britsche poli
tiek door beloften verbonden is en de hinder
palen op den weg kunnen niet beschouwd
worden dit doel te vernietigen, of 't nastreven
daarvan op zijde te zetten. Deze hinderpalen
zijn van zoo geweldigen aard dat geen mee
ning over wat thans gedaan moet worden
eenige waarde heeft voordat men tot een
juiste waardeering daarvan gekomen is
Doch welke de hinderpalen ook zijn, 't doel
staat als eindpunt der Britsch Indische poli
tiek vast. Aan den anderen kant zijn er de
verklaringen van 1917 en 1919, waarin ge
zegd is, dat de bereiking van bovengenoemd
doel slechts kan worden verwezenlijkt langs
geleidelijken weg en dat de tijd en de wijze
van iederen vooruitgang slechts kan worden
bepaald door het parlement, waarop de ver
antwoordelijkheid rust voor het welzijn en
den vooruitgang der Indische volkeren, ter
wijl een beslissing over onmiddellijke maatre
gelen grootendeels moeten afhangen van een
juiste waardeering van de resultaten daar
van, en van de gevolgen van de reeds geno
men stappen. Onze taak was niet een besluit
te nemen, doch een rapport uit te brengen
aan den koning en het parlement.
Vervolgens geeft het rapport een overzicht
van het uitgestrekte gebied van Indië en de
verschillende bevolking, de conglomeratie
van rassen en godsdiensten, de sociale ver
deelingen, de economische omstandigheden,
het groeiende politieke bewustzijn §n de posi
tie van het leger in Indië. Het rapport ver
meldt dan o.a. „Ondanks de gretigheid waar
mede politiek Indië de moderne begrippen
over regeering aanvaart blijft het sociale sys
teem van het Hindoeisme met zijn kasten het
leven en de gedachten van meer dan tweehon
derd van de driehonderd twintig millioen in
woners hardnekkig beheerschen met een in
de Westersche wereld niet voor te stellen ge
zag. Het eenheidsgevoel groeit, doch is
hoofdzakelijk het resultaat van het laatste
stadium vanIndië's geschiedenis gedurende
hetwelk dé invloed en het gezag der Britsche
heerschappij over het geheele gebied het mo
gelijk heeft gemaakt te spreken over Indië als
over een enkele eenheid. Wel heeft dit de
strekking voor den toevalligen waarnemer
om de samenhooping van rassen en gelooven
die het geheel vormt minder duidelijk te ma
ken. Twee andere invloeden, die unificatie na
streven zijnde Engelsche taal als algemeen
verkeersmiddel onder beschaafde menschen
in Indië en de groei van de hartstochtelijke
vastbeslotenheid onder dé politiek georiën
teerde klassen van alle Indische rassen en ge
looven om de eenheid van Indië haar plaats
in de wereld te doen handhaven. Het zou
een groote vergissing zijn om de geografische
afmetingen of statistieken over de bevolking
of de ingewikkeldheid van de gelooven, kasten
en talen de beteekenis van wat men dé Indi
sche nationalistische beweging noemt te doen
verkleinen Wel is waar heeft de bevolking
zelve zoo goed als geen begrip van politiek,
doch desalniettemin spreken de leiders hoe
klein hun getal ook is, namens het geheeie
volk en in Indië heeft de nationalistische be
weging het karakteristieke element van al
dergelijke bewegingen in zooverre dat zij alle
krachten concentreert die los opgewekt wor
den door een oproep gericht tot de nationale
waardigheid en het nationale zelfbewustzijn".
Slechts 10.2 procent van de bevolking leeft
in de steden (in Engeland 79 pCt.), terwijl
juist onder deze hoofdzakelijk diegenen ge
vonden worden die zich voor politiek interes
seeren. In de steden zijn het de advocaten en
de journalisten die overheerschen als lei
ders van de Indische politieke opinie en uit
wier rangen de propagandisten, candidaten en
vertegenwoordigers van alle politieke partijen
voortkomen.
De verscheidenheid in godsdienst wordt in
het rapport bijna onbeperkt genoemd. Een
gedetailleerd overzicht wordt gegeven over Qe
verhouding van Hindoeisme en Mohamme
danisme en over de elementen die een ver
menging van Mohammedanen en Hindoes
belemmeren.
Het volgend hoofdstuk bespreekt de ver
schillende kasten, waarbij er op gewezen
wordt, dat ongeveer 30 pCt. van de Hindoe
bevolking paria's d. i. „onaanraakbaren"
zijn. Door sociale hervormers en door de re
geering is in de laatste jaren veel moeite ge
daan om in den toestand van deze verdrukte
klassen verbetering te brengen, doch vooruit
gang is tot nog toe heel langzaam geweest en
zal dat waarschijnlijk blijven, ofschoon in
enkele districten een wérkelijke vooruitgang
valt te constateeren
In de geheele civiele administratie van
Britsch Indië vormt het Europeesch element
ongeveer 12.000 van de in totaal bijna ander-
MODERN
half millioen ambtenaren. Het geheele Brit
sche gedeelte in de hoogere rangen van den
civielen dienst beslaat uit ongeveer 3500 per
sonen.
De ambtenaren der provinciale besturen
bestaan bijkans geheel uit inlanders. Volgens
de telling van 1921 was de Europeesche be
volking in Britsch-lndië groot 156 duizend,
waarvan 45.000 vrouwen waren. Hoe klein
deze getallen ook zijn, is toch de rol die ge
speeld wordt door Britsche ondernemingen in
het bedrijfsleven en de handelsorgani
satie van Indië onberekenbaar groot. Engel
sche organisatie er, leiding hebben de mo
derne industriëek ontwikkeling van Indië te
voorschijn geroepen evenals Indië zijn poli
tieke opvattingen uit Engeland gehaald heeft.
Het rapport wijdt verder nog aandacht
aan don groei der vrouwenbeweging in Indië
in de afgeloopen jaren en het krachtiger
worden van de beweging tegen de kinderhtu
welijken, waarbij de meening wordt uitgespro
ken, dat Indië niet de plaats in de wereld kan
innemen die het nastreeft, tenzij de vrouwen
de haar toekomende rol als ontwikkelde bur
geressen spelen.
Blijkens het rapport is de commissie sterk
onder den indruk gekomen van de argumen
ten voor de scheiding van Burma van Indië.
Veel ruimte wordt in het rapport inge
nomen voor de bespreking van de belang
rijke kwestie van het leger, waarbij 60.000
man Britsche troepen tegenover 150.000 Irt-
dische troepen dienen.
De commissie komt in het tweede deel van
haar rapport op dit onderwerp terug. Wel
wordt er nog op gewezen, dat de huidige
militaire organisatie van Indië niet behan
deld mag worden als een heilige zaak en dat
de Indische staatslieden kunnen helpen bij
het zoeken van een wijziging in de bestaande
regeling in de richting van zelfbestuur doch
alleen als zij ook in het oog houden, dat En
geland de hulp van vrienden biedt bij het be
reiken der Indische verlangens.
Vervolgens geeft bet rapport een gedetail
leerd onderzoek van de bestaande constitu
tioneele structuur en het practisch werken
van de hervormde constitutie te zamen met
een overzicht van den loop der Indische poli
tiek van de laatste tien jaren in het licht der
hervormingen, waarbij het o.a. wijst op de
Indianiseering van den civielen dienst. Zoo
zijn o.a. in politiedienst zes honderd Euro
peesche officieren en bijna 800 Europeesche
sergeants bij een totaal van ongeveer 187.000
man.
Het hoofdstuk over de N.W. grensprovin
cies legt er den nadruk op, dat deze grens
langen tijd, zoowel een internationaal als een
locaal probleem van enorme ingewikkeldheid
heeft geboden. Hier leven in kronkelige val
leien fanatieke stammen welgewapend en
zonder vrees, niet in staat meer dan het aller
noodzakelijkste uit den steenachtigen bodem
te winnen, doch met voor hun oogen de
tartende rijkdom van voorbijtrekkende kara
vanen en de verleiding van strooptochten in
de rijkere districten. Terwijl de rest van
Indië op den weg is naar zelfregeering is in
deze provincie hoegenaamd geen verande
ring ingetreden. In het tweede deel zal het
rapport voorstellen doen voor de behandeling
van deze provincie, waarbij de speciale po
sitie van bet district in het oog is gehouden
en het vitale belang daarvan voor de verdedi
ging van Indië, welke het noodzakelijk maakt,
dat de inwoners stem hebben in het tot stand
komen van de wetten waaronder zij moeten
leven.
Na over de opvoeding nog opgemerkt te
hebben, dat het opleiden van onderwijzers en
de organisaties nog veel verbetering behoe
ven gaat het over tot het bespreken van de
Indische openbare meening, waarbij het op
merkt, dat de actieve politieke krachten in de
steden moeten worden gezocht. Het meest
verspreide politieke gevoelen onder de ont
wikkelde inlanders is de eisch van gelijkheid
met de Europeanen en de rancune die zij ge
voelen wanneer zij een verschillende behan
deling zelfs maar vermoeden.
Het rapport besluit met de volgende
woorden: „Het Britsche Volk, zoo lang ge
wend aan zelfbestuur behoort te sympathi-
seeren met deze beweging zelfs wanneer het
enkele der manifestaties ook betreurt. Wiji
hebben ons woord gegeven om Indië op haar
weg te helpen en een constructieve poging
hiertoe is noodig. Naar onze opinie vinden
de ergste kwalen waaraan Indië lijdt, hut»
wortels in sociale en economische gewoon
ten, die alleen kunnen worden verbeterd door
een actie van 'het Indische Volk zelve. Wij
verlangen de krachten der publieke opinie die
in Indië bestaan, geconcentreerd te zien en
krachtig gemaakt voor het practisdhe werk
der hervorming, alleen wanneer de moeilijk
heden der constructieve politiek werkelijk
onder het oog worden gezien, kan de on
toepasselijk heid van algemeene gezegden be
ginnen verwerkelijkt te worden",