Het mijnongeval in Silezië.
DE FRANSCH-ITALIAANSCHE
VERHOUDINGEN.
Verklaringen van Briand.
„PARIJS BIJ NACHT".
Een droevige truc!
BRITSCHE VICE-CONSUL VERMIST.
Te Marseille.
ONGELUK MET EEN LIFT IN
NEW-YORK.
Een doode, twee levensgevaarlijk
gewonden.
POLITIE-INVAL IN SCHOUWBURG.
Zedekwetsende vertooning.
Onderstaande berichten zijn reeds in een
deel der vorige oplage geplaatst.
OVERSTROOMINGEN IN KOREA.
Groot aantal dooden.
OROOTE BOSCHBRAND IN
DUITSCHLAND.
DOODELIJK MOTOR-ONGEVAL BIJ
BERLIJN.
SPAANSCH POLITIE-AMBTENAAR
VERMOORD.
Indië in ons midden.
(Reeds in een gedeelte der vorige oplage
opgenomen.)
Men is gisternacht met het reddingswerk
in de mijn te Houptdorf weinig opgeschoten.
Slechts 14 lijken konden geborgen worden
en dit werk was reeds zoo afmattend, dat de
manschappen na een kwartier afgelost moes
ten worden. Het zal van den toestand van
den hoofdpeiler afhangen of het verdere ber
gingswerk een vlot verloop zal hebben.
Men hoopt dan ook de plaats, waar de
ramp haar oorsprong nam te kunnen onder
zoeken. Verschillende commissies en offi-
cieele instanties zijn met het onderzoek naar
de oorzaak bezig.
Thans hebben <!e nabestaanden van de
slachtoffers toegang gekregen tot de hal van
het ziekenhuis te Neiirode, waar de lijken
staan opgebaard. De lichamen zijn alle be
dekt door witte lakens, waarover bloemen
zijn gestrooid. De gezichten toonen alle een
vredige uitdrukking alsof de mannen ver
moeid yan den arbeid sliepen.
Zondag een groote rouwdienst.
Alle geborgen lijken van den mijnramp
Zijn naar het mijnhuis Moelke vervoerd;
daar mogen zij vandaag door de familie
leden worden bezocht,
In den nacht op Zondag worden de dooden
op het nieuwe katholieke kerkhof in Neurode
opgebaard.
Zondagochtend te 8 uur heeft een groote
rouwdienst plaats op de teraardebestelling
plaats.
De dooden, die niet uit Hauptdorf afkom
stig zijn, worden naar hun woonplaatsen
vervoerd na afloop van den rouwdienst.
Stegerwald spreekt in den
rijksdag over de ramp.
In den loop van dezen dag kwamen nog
de volgende berichten binnen:
In de gistermiddag gehouden zitting van
den rijksdag heeft de rijksminister van arbeid,
dr. Stegerwald, het woord gevoerd over de
mijnramp in Silezië. Hij sprak zijn warme
sympathie uit met de slachtoffers en hun na
gelaten betrekkingen. Wat gedaan kan wor
den om hun nood te lenigen, aldus spr., zal
niet worden nagelaten.
Afgezien van de reeds door den president
der republiek en door Pruisen goedgekeurde
geldmiddelen, is de rijksregeering bereid
eveneens gelden ter beschikking te stellen
om de nagelaten betrekkingen te steunen en
voor ellende te behoeden.
Zij zal alles doen om de oorzaak van het
ongeluk op te helderen, en voor zoover mo
gelijk, herhaling te voorkomen.
Een Wolffbericht meldt nog, dat de mijn-
directie en het districtsbestuur van Neurode
ondersteuningsmaatregelen hebben genomen
De regeeringscommissie van het Saarge-
bied schonk 200.000 francs.
De officieele lezing.
Het officieel rapport van de Ongevallen-
commissie voor Neaer-Silezië van den Mijn-
veiligheidsdienst, dat, gezien in de Kurt-
schacht is bijeengekomen, constateert o.a.,
dat door de hevige koolzuur-explosie, die op
9 Juli tegen 16 uur 's middags plaats had
151 man doodelijk verongelukten, terwijl er
69 man geborgen konden worden. Door de
snelle hulpverleening en het met levensge
vaar binnendringen der reddingsbrigades
konden nog 49 mannen, die reeds bewuste
loos waren, levend worden gered.
Een oordeel over de oorzaak van de ramp
kon nog niet worden uitgesproken.
De zorg voor de nabestaanden.
Ter ondersteuning van de nabestaanden
van de slachtoffers van den mijnramp zijn
uitgebreide maatregelen genomen.
De nabestaanden der ongehuwden zullen
60, de gehuwden 80 benevens een toeslag
van 20 Mark per kind per maand ontvangen.
De in het ziekenhuis opgenomen gewonden
zal maandelijks 10 Mark worden uitgekeerd,
benevens 3 Mark voor ieder kind. De mijn
werkers, die tengevolge van den ramp werk
loos zijn zullen de werkloozen-ondersteunirg
met volle toelage krijgen.
In de kamer-commissie van buitenl. zaken
Jeelde Briand mede, dat de Fransch-Itali-
aansche onderhandelingen waren onderbre
ken, omdat de atmosfeer door zekere betoo
gingen was vertroebeld.
De voorstellen inzake den vlootbouw e.a.
tusschen beide landen hangende kwesties wa
ren overwogen.
Spr. las daarop het antwoord voor van
Italië, inhoudende, dat volgens de getroffen
beschikkingen vóór December geen schip op
stapel zou worden gezet, zoodat de status
quo gedurende de onderhandelingen gewaar
borgd zou zijn.
Briand sprak vervolgens over den buiten-
landsch-politieken toestand. Hij verklaarde,
dat een oorlog in Europa niet mogelijk was
en ook niet kon worden geduld.
„Wij stellen er prijs op", aldus Briand,
„door de houding van Frankrijk te toonen,
dat de atmosfeer niet kan worden vertroebeld,
als Frankrijk zijn kalmte'bewaart. Frankrijk
bewijst daarmee zijn kracht en zijn vredes
wil. Het belangrijkste is de buitenlandsche
politiek van Frankrijk met zijn veiligheid
combineeren en in de eerste plaats moet het
bij zijn verdediging op zijn eigen kracht re
kenen".
Briand sprak vervolgens over de omstan
digheden, waaronder de ontruiming van het
Rijnland plaats had, over de incidenten in
dat gebiea, over de instructies aan den Fran-
schen ambassadeur te Berlijn en den stand
der onderhandelingen omtrent de Saarkwes-
tie.
REUSACHTIGE BRAND IN PARIJS.
Een groot warenhuis totaal vernield.
Vannacht heeft een reusachtige brand het
Aarenhuis Nouvelles te Parijs bijna geheel ver
nield, Kort na middernacht werd het vuur ont
dekt. Met ongelooflijke snelheid greep het
vuur om zich heen en tastte de belendende
perceelen aan. De brandweer verscheen aan
vankelijk met 20 motorspuiten, doch moest in
den beginne zich voornamelijk beperken tot
het voorkomen van verdere uitbreiding van
'den brand.
Tegen den morgen was het geheele gebou
wencomplex bijna tot den grond toe afge
brand. Een brandweermotorwagen werd door
het puin van een instortenden muur bedolven.
Twee brandweermannen werden daarbij ernstig
gewond.
De schade, alleen aan verloren j'oederen en
inventaris, bedraagt 30 40 millioen francs. De
schade van het vernielde gebouwencomplex is
nog grooter. De oorzaak van den brand kon
nog niet worden vastgesteld.
In de Nouvelle wordt 's nachts gewaakt door
10 nachtwakers. Het staat nog niet vast, of alle
tien tijdig het gebouw hebben kunnen verlaten,
doch men meente te kunnen aannemen, dat de
brand geen slachtoffers heeft geëischt.
EEN MINUUT DOODSANGST.
Wat de uurwerkmaker Marnaro te Milaan
bij de reparatie aan den Milaanschen dom
beleeft heeft, zegt de Haagsche Courant,
doet denken aan' den film-scène. In het cijfer
blad van de klok, welker grootte men bene-
dij van het plein nauwelijks kan schatten,
welke inderdaad echter 6y2 meter hoog is,
bevindt zich een opening, waardoor men het
plein en het panorama van de stad prachtig
kan overzien. Marnaro had het uurwerk stop
gezet en den pal, waardoor het raderwerk,
dat de wijzers in beweging brengt, wordt te
gengehouden, vastgeklemd.
Een kleine rust gedurende zijn arbeid be
nutte hij om door het gat in het cijferblad
een kijkje over de stad te nemen. Hierbij be
merkte hij niet, dat de groote wijzer zich vlak
bij het gat bevond. Terwijl zijn hoofd nog
naar buiten stak, vernam hij plotseling een
zwaar gedruisch achter hem.
De pal, welke hij vastgezet had, was los
geschoten. He't raderwerk draaide en snorde,
het uurwerk was weer in beweging. Vlug
wilde hij het hoofd terug trekken, om het uur
werk weer in orde te brengen. Toen bemerk
te hij tot zijn onbeschrijflijken schrik, dat zijn
hoofd tusschen den rand van het gat en den
wijzer klem zat. Hij kon niet meer terug. Hij
werd bijna waanzinnig van angst. Hij zag
dadelijk in welk een gruwzaam lot hem
wachtte.
Als redding niet spoedig nabij was, dan
zou de wijzer hem langzaam, maar zeker
onthoofden. Wat te doen? Hij begon in
doodsangst te schreeuwen en te brullen.
Geen tnensch beneden vernam echter zijn
kreten om hulp, want de hoogte waarop hij
zich bevond, was te groot. Voor het aange
zicht van honderden was hij hulpeloos, zon
der redding aan den dood prijsgegeven.
Eenige bange seconden verliepen, een halve
minuut was voorbij. Zij leek voor den bekla
genswaardige wel een eeuwigheid. Steeds
meer drukte de wijzer tegen zijn hoofd. Nog
een paar minuten en hulp zou niet meer ba
ten. Opnieuw schreeuwde hij uit alle macht,
zijn stem klinkt als in het eindelooze. Zij
wordt niet gehoord.
Hij voelde, dat hij het bewustzijn zou gaan
verliezen. Daar hoorde hij stappen en stem
men. Toevallig hadden enkele bezoekers den
toren beklommen en overzagen de situatie,
zetten door den pal om te gooien het uur
werk stop. Meer dood dan levend, echter nog
ongekwetst, werd de klokkenmaker naar huis
gebracht.
De buitenlandsche toeristen, wier meening
omtrent de' „verdorvenheid" van Parijs ver
sterkt wordt door de lokkende reclames van
riesbureaux, die gedurende de late avond
uren tochten per autocar organiseeren om
het nachtleven te laten zien, zijn diep teleur
gesteld door een klein bericht in de bladen.
Tijdens een z.g. gevaarlijken rit door „Pa
ris la nuit" werden zij tot dusver in een
duister, rookerig cabaret in het Quartier des
Gobelins gebrach, waar een afschuwelijk uit
gedoste helleveeg, „la lionne de Mouffetard"
genaamd, temidden van 'n troep vagebonden
gruwelijke liedjes zong en dreigende woor
den tot de toeristen richtte. Het was bepaald
griezelig...
Maar wat is nu gebleken? De „lionne de
Mouffetard" was geenszins een vrouw uit
de duistere lagen der maatschappij, maar
Mme. Ino, zangeres bij de Opera Comique,
die door de organisatoren van „Paris la
Nuit" was geëngageerd om de bezoekers te
doen huiverenZe is niet tevreden met de be
handeling harer werkgevers, heeft dezen een
proces aangedaan en eischt 25.000 francs
van hen! Ook is aan het licht gekomen, dat
zich onder de „vagebonden" een zanger van
de Opéra bevindt....
Te „Daily Mail" meldt uit Marseille, dat
de politie mededeeling»heeft ontvangen dat
de Britsche vice-consul sedert verscheidene
dagen wordt vermist.
De vice-consul is 35 jaar oud en was
sedert de consul-generaal tot Britsch gezant
in Bogota werd benoemd, plaatsvervangd
consul-generaal.
Volgens het blad is hij Zaterdag voor hef
laatst gezien toen hij zijn auto naar de ga
rage bracht. Een bediende in de garage heeft
verklaard er bij tegenwoordig te zijn geweest
toen de wagen werd binnengebracht.
Van andere zijde wordt gemeld dat dc
Marseilliaansche politie uit Londen vergun
ning heeft gekregen het consulaat te doorzoe
ken.
De „Daily Express" meldt uit Marseille
dat men vreest, dat de vermiste vice-consul
door apachen is overvallen en is weggevoerd.
Hij had zijn auto in de garage gezet en was
een wandeling gaan maken.
Te New York is een goederenlift waarmee
in een nieuw gebouw in de 7th Avenue een
zware motor opgeheschen werd, van de 32ste
verdieping omlaag gestort op drie arbeiders.
Een hunner werd gedood, de beide andere
werden levensgevaarlijk gewond.
De New Yorksche politie heeft aan het
eind van de giiddagvoorstelling van „Earl
Carroll's Vanities" in het New Amsterdam
Theatre" een inval in den schouwburg ge
daan en negen medespelenden gearresteerd
wegens deelneming aan een onfatsoenlijke
voorstellig de strekking hebbend de zeden te
bederven. Onder de gearresteerden waren
acht koristen onder wie een winnares van een
internationalen schoonheidswedstrijd in
Galvesto. Ze zijn allen vrijgelaten tegen een
borgstelling van 1200 gulden elk.
Er was ook een bevelschrift tot aanhouding
tegen den regisseur, Earl Carroll, doch deze
was onvindbaar. Drie jaar geleden was hij
de hoofdpersoon in een onderzoek betreffende
een partij waarbij een koriste ten aanschoti-
we der gasten in champagne zou gebaad heb
ben.
TER AARDE BESTELLING VAN
SIR ARTHVR COI.AN DOYLE.
In den tuin van zijn landhuis in de buürt
van Crowborough (Sussex) had gisteren de
ter aarde bestelling plaats van het stoffelijk
overschot van Sir Arthur Conan Doyle.
BELANGRIJKE VERKLARING VAN LORD
PASSFIELD OVE RDE JOODSCHE
IMMIGRATIE IN PALESTINA.
Tegenover een deputatie uit het Bestuur der
Bond van Britsche Joden, welke vertegenwoor
diging door alle Joden van het Britsche Rijk
wordt gekozen, heeft Lord Passfield, de minis
ter van Koloniën, heden een belangrijke ver
klaring afgelegd omtrent de Joodsche immigra
tie in Palestina.
De deputatie zette de zienswijzen van den
Raad omtrent de opschorting der 2,300 immi
gratie-certificaten welke volgens het werkplan
voor dit jaar voor Palestina zijn toegestaan,
uiteen, waarbij werd gezegd, dat de beslissing
van de regeering het werk van de Jevish
Agency vooroordeelde en er op scheen te wij
zen, dat de regeering van plan was de Joodsche
immigratie te doen eindigen.
De politiek der regeering heeft geen loyale en
tevreden bevolking in Palestina gevormd en de
terugslagen hiervan zijn merkbaar in de buiten
landsche betrekkingen tot Engeland.
Eeuwen lang hebben de Joden geleden van
de onrechtvaardigheid van anderen en zij wa
ren de laatsten die zouden wenschen, dat on
rechtvaardig zou worden opgetreden tegenover
de Arabieren.
De deputatie verzocht de regeering de certi
ficaten uit te reiken en haar bedoeling te de-
monstreeren Palestina te besturen in den geest
van het mandaat.
In zijn arttwoord zeide Lord Passfield, dat de
protesten der Joden gebaseerd schijnen te zijn
op misverstand.
Er was geen wijziging gebracht in de politiek
der regeering en geen onzekerheid wat betreft
de uitvoering van het mandaat.
Het mandaat voorziet evenwel niet in de
vestiging van een Joodschen Staat, maar slechts
in een Joodsch Nationaal Tehuis in Palestina,
onder handhaving van de positie en rechten der
Arabische bevolking.
Er moet een limiet zijn voor de Joodsche im-
migrtie te bepalen door rekening te houden
met de mate waarin deze zouden kunnen wor
den opgenomen. Er was geen stopzetting der
immigratie, vervolgde Lord Passfield, en 950
certificaten volgens het werkplan van het
eerste half jaar, waren vooruit gesanctionneerd
en waren niet uitgesteld.
De commissie Shaw had gerapporteerd, dat
een zeker aantal Arabieren economische voor-
oordeelen hebben, als gevolg van de Joodsche
lartdaankoopen, ofschoon erkend is dat het
Joodsch Agentschap een behoorlijke geldelijke
vergoeding had toegekend.
De regeering achtte het noodzakelijk een on
derzoek in te stellen naar de beweringen en
had het met het oog hierop een onderzoek be
volen door de beste deskundigen. Thans wordt
het onderzoek vervolgd, zonder uitstel, doch er
kon, aldus Lord Passfield, geen belofte worden
gedaan ten aanzien van den datum, waarop de
beslissing zou worden bekend gemaakt.
DE BUITENGEWONE MINISTERRAAD
Naar wij met zekerheid meenen te weten,
bevindt de minister van buitenlandsche zaken
zich op het oogenblik in het hartje van
Frankrijk; de vice-president van den Raad
van State zit op de Zwitsersch-Italiaansche
grens.
Naar uit Tokio gemeld wordt, worden de
berichten over groote overstroomingen te
Korea bevestigd. Het aantal dooden is zeer
groot, duizenden huizen zijn verwoest en de
spoorwegverbindingen zijn verbroken. De
oogst heeft op vel» punten zeer gleeden.
Donderdagavond is in de nabijheid van het
station Ostenheide in 't bosch van Schöwaldt
een groote brand uitgebroken, waardoor 200
morgen land een prooi der vlammen werden.
Ongeveer 300 man namen aan het blus-
schingswerk deel en slaagden er laat in den
avond in, het vuur te blusschen.
Op den straatweg tusschen Potsdam en
Gelton had de motorrijder Doerre een doode
lijk ongeval. Op hem werden papieren ge
vonden, waaruit naar het Berlijnsche politie-
presidium mededeelt, gebleken is, dat Doerre
aan een zekere Willy Hoppe te Wilmerstdorf
wapenonderdeelen heeft geleverd, o.a. onder
deden voor 128 machinegeweren, vizierkor
rels, revolvers, karabijnen, patronen en ver
schillende geschriften op den wapenhandel
betrekking hebbende. Hoppe is leider van een
afdeeling der nationaal-socialistische partij.
Uit Barcelona wordt gemeld, dat Donder
dagavond een hoog politieambtenaar aldaar
op straat door een aantal revolverschoten
werd doodgeschoten.
Het staat nog niet vast of men hier te doen
heeft met een politieke moord of een persoon
lijke wraakneming.
Slapte in handelszaken.
In de jongste maanden zijn de berichten
uit Indië omtrent geen aangelegenheid zoo
veelvuldig en gelijkvormig als die betreffende
den handel en men moet hier langzamerhand
wel in den waan geraken, dat Indië eeniger-
mate een crisis beleeft. Toch is dat gelukkig
niet het geval, al moet dadelijk worden toege
geven dat in verschillende bedrijven de ge
wone opgewektheid is geweken.
Is er dan niets bijzonders aan de hand?
Hebben wij niet méér te doen dan met een
zekere traagheid van zaken, zooals zij van
tijd tot tijd in een enkelen tak van bedrijf
voorkomt? Stellig is er iets bizonders en dat
bizondere heeft zich het eerst geopenbaard
in den invoerhandel. Een half jaar geleden
begonnen de klachten en het verschijnsel was
het bankroet in den handel van Chineezen.
De nadeelen daarvan vallen steeds op de in-
voerhandelshuizen. Behalve de bankroeten
zijn er tevens de branden, een bekend euvel
op Java, Sumatra, Borneo, en men leest dan
dat er b.v. 30 of 40 „pintoe's" zijn verloren
gegaan. Pintoe beteekent deur, maar die aan
duiding geldt in kleine plaatsen voor het
winkeltje in een heele rij en men kan er zeker
van zijn dat na den brand behalve de deuren
ook de winkeltjes grondig zijn uitgebrand.
De verzekeringsmaatschappijen weten er
alles van, de importhuizen eveneens, maar
het gaat steeds zijn gangetje en het bedrie-
gelijke bankroet blijft een kenteeken van den
Chineeschen tusschenhandel. Er is één han
delshuis met uitgebreide zaken te Bandjer-
masin, dat een eind heeft gebracht aan de
nadeelen van den brand en van het overma
tig crediet, door zelf een handelswijk te bou
wen en aan Chineezen te verhuren, terwijl
het ook de verzekering door zijn hand laat
gaan. In die wijk is nagenoeg nooit brand
en geen bankroet, daar het lichaam de cre-
dietwaardigheid der hurende Chineezen vol
komen kent. Maar niet overal kan zoo'n
maatregel gelden en niet elk huis voor in
voerhandel kan zulke maatregelen nemen.
Veelvuldige val van Chineesche hande
laars is een symptoon van slapte. Het moet
gezegd, dat de invoerhuizen er zelf toe bij
dragen door den Chinees vol te stoppen met
goederen. Komt er een boot op een kust-
plaatsje van Sumatra of Borneo, dan ziet
men de handelsreizigers ijlings naar de Chi
neesche handelswijk gaan, soms drie of vier,
en zij lossen elkaar bij elke „pintoe" af. En al
verklaart de Chinees dat hij niets noodig
heeft, hij wijkt ten slotte voor de overreding
en bestelthet crediet helpt den eersten
tijd en daarna helpt wel een voqfdeelig
accoord of het bankroet.
Zoo is het oude lied, maar van lieverlede
zijn er andere wijzen bijgekomen, die in de
ooren van den handel weinig harmonisch
moeten zijn. Het spreekt van zelf dat in een
gebied van vooruitgang de mededinging
grooter wordt en aldus is de invoerhandel
in den loop der jaren arbeid geworden van
vele huizen. Vroeger was het de gewoonte
dat een handelshuis slechts op order goede
ren betrok en voor eigen risico een matigen
voorraad onderhield. Thans is dat anders en
geregelde toezendingen uit Europa en Ame
rika veroorzaken ook bij hen een overdaad
bijv. van onderdeelen van machines en die
overdaad wordt er door het bewaren niet be
ter op, raakt buiten vraag, vereischt pakhuis
ruimte.
Vergeleken bij vroeger is de invoerhandel
er slechter aan toe door het feit, dat verschei
dene artikelen uit het westen, die vroeger
steeds door handen gingen van den invoer
handel, tegenwoordig rechtstreeksch worden
geleverd door den fabrikant, die zelf een
agent en pakhuis in Indië onderhoudt. Om
een voorbeeld te noemen: de patent-genees
middelen van Bayer worden door den fabri
kant rechtstreeksch geleverd, terwijl dat en
kele jaren geleden anders was, toen namelijk
de importhuizen ze betrokken en verder ver
spreidden. Er komt een bierbrouwerij te Soe-
rabaja: gevolg is natuurlijk dat de invoer
van gebottelde bieren vermindert.
Van beteekenis voor den invoerhandel is
het, dat hij is uitgegroeid tot het onderhou
den van echte warenhuizen, al heeft men dan
niet zelf een winkel. Dezelfde koopman voert
nachtpitjes en auto's in, aambeelden en zijden
gordels, vrachtkar-assen en poffertjespannen,
spelden en jams enz. enz. Maar de waren
kennis, reeds moeilijk bij geringe verschei
denheid van artikelen, is onmogelijk bij zoo'n
veelheid. Men heeft bedienden, die als oplei
ding hoogstens een burgerschool hebben ge
had en hun warenkennis is nihil. Al doende
kan men echter niet alles leeren. Toch is juist
een goede beoordeeling van hetgeen men in
slaat en verkoopt tegenwoordig meer dan
vroeger noodig.
Het mag verwondering wekken dat de
Chinees, die tweede hand was en meerendeels
nog is, niet veel vroeger den weg is opgegaan
tot betrekking van waren rechtstreeksch van
den fabrikant. Nu is hij inderdaad op dien
weg en de Chineesche importhandel breidde
zich al uit. Hij is eenvoudiger en dus goed-
kooper in zijn inrichting van de zaak, hij
werkt met een uitgebreide familie en zijn on
dergeschikten zijn goedkooper dan die van
den westerschen handelaar.
Zoo zijn er allerlei natuurlijke oorzaken
nevens de onnatuurlijke, die het den invoer
handel minder gemakkelijk maken. Wanneer
de invoerhandelaars zich niet aangrijpen en
zich door kennis versterken, zullen zij onge
twijfeld naar tijden gaan, die niet als inter
mezzo doch voortdurend klein gewin leveren
en ten slotte geen gewin meer'laten. In dat
opzicht zijn de gulden dagen voorbij.
Gulden dagen zijn ook voorbij voor die
makelaars, die indertijd een kapokoogst van
Java 5 of 7 maal verkochten, suiker 3 of 4
maal. Tegenwoordig worden producten uit
Indië betrokken rechtstreeksch en de kost
bare bemiddeling is beperkt. De natuurlijk
ste zaak van de werela zou men zeggen,
maar men was aan die methode niet gewend
en men klaagt steen en been eigenlijk omdat
er geen speculatie is.
Indien men deze dingen overweegt, wordt
het twijfelachtig of er uit de kringen van
den invoerhandel wel met recht wordt ge
klaagd. De slapte van zaken schuilt in hun
eigen fout. Anders zou het zijn, wanneer de
koopkracht der bevolking ernstig was ge
daald in grooten omvang. Koopkracht van
bevolking daalt in een streek, wanneer er
misoogst is geweest of wanneer haar pro
ducten voor de groote markt geen afzet vin
den. Nu komt misoogst elk jaar wel voor in
districten, soms in vele tegelijk, maar alge-
meene misoogst is een zeldzaamheid. Te eten
heeft zij altijd en bijverdiensten kunnen in
landers, zoo zij willen, bijna overal vinden.
Het is vaak de opkooper, die hen bij hel
opnemen van product tracht te knijpen en
dat gebeurt in de eerste plaats dan, wan-
neer de vraag op de groote markt zwak is.
Van den opkooper, meest Chineezen, is de
inlander tot zekere hoogte afhankelijk. Tol
zekere hoogte, want als de geboden prijs
daalt op een bedrag dat de inlander als een
minimum beschouwt, staakt hij zijn levering.
Dat staken wordt van zelf voor hem een ge-
neesmiddel.
Slapte van zaken ontstaat in Indië zelden
bij de inlandsche bevolking, de 55 millioen
menschen die voor tal van benoodigdheden
den invoerhandel niet kunnen missen. De
slapte ontstaat meestal door de inrichting
van den handel zelf en wordt dan door hem
het eerst gevoeld. Gevoeld wordt zij ook door
het gouvernement, dat door vermindering
van de handelsbeweging eenige inkomsten
moet derven. Vermindering van belastbaar
inkomen bij Europeanen en Chineezen, min
der invoerrechten enz. zijn gevoelige onder
vindingen voor het gouvernement, dat dan
ock genoopt wordt tot vermindering van zijn
levensstandaard en moet bezuinigen. Voor
genomen groote werken worden uitgesteld,
op het personeel wordt bezuinigd en de be-
richten daaromtrent wekken hier den indruk,
alsof Indië achteruit gaat. Zoo ver is het niet
gekomen, slechts de pas wordt vertraagd. De
ondergrond van welvaart ligt in Indië altijd
op de velden der bevolking. Daarnevens is
een belangrijke bijdrage gelegen in den gang
van zaken bij de groote landbouwnijverheid,
in het algemeen van het westersch bedrijf,
welks barometer van welvaren buiten Indië
hangt: theeprijzen, koffieprijzen, rubberprij-
zen enz. op de markten van Europa en Ame
rika.
Slapte in zaken is in een gezond land een
verschijnsel van voorbijgaanden aard en
moet leiden tot verdwijning van kunstgrepen
in den handel, van het koopen en verkoopen
van wat er niet is, van onnatuurlijke gebrui
ken, van speculatie. Zij verdwijnen nooit ge
heel en daarom keert de slapte van tijd tot
tijd terug.
DENGAN HORMAT.
DE KOLENMIJNEN IN DEN
ACHTERHOEK.
De concessie verleend.
Men schrijft uit Groenlo aan de N.
II. Ct.:
Eindelijk dan als een zucht van
verlichting ging de tijding door Groenlo
is de ontginningsconcessie voor
steenkolen, zout, enz. door de regeering
verleend aan de Maatschappij tot het
verrichten van Mijnbouwkundige wer
ken te Heerlen c.s.
En nu staat niets meer aan de stijging
van het stille stadje Groenlo tot een
drukke roezemoezige mijnwerkersplaats
in den weg. Behalve natuurlijk de oogen-
iikkelijke economische malaise.
De concessie waarnaar men in Groen
lo en omstreken zoo reikhalzend uitzag,
heeft overi trens wel lang oo zich laten
wachten. Tvvin''- '"ar "deden reeds
werden te Winterswijk boringen ver
richt naar zout, kolen en olie. Deze bo
ringen werden toen plotseling beëin
digd. Jaren later werden ze hervat en
wel met een zoo gunstig resultaat, dat
ieder spoedig een mijnindustrie voor
deze streken verwachtte. In dien tijd
reeds vroeg de Mij. tot het verrichten
van Mijnbouwkundige werken te Heer
len een concessie voor dit mijnveld. De
concessie werd toen echter geweigerd.
De Mij. tot het verrichten van Mijn
bouwkundige werken begon toen proef
boringen te verrichten in den onmiddei-
lijken omtrek van Groenlo. Rondom
Groenlo, op dri- verschillende plaatsen,
rezen de proefboortorens uit den
grond. Dag en nacht werd er geboord.
De resultaten waren zoodanig, dat de
Mij. tot het verrichten van mijnbouw
kundige werken te Heerlen in samen
werking met de bankiersfirma Hope
Co. opnieuw concessie aanvroeg.
In Groenlo ho:rde men, dat de borin
gen buitengewoon succesrijk waren ge
weest en dat op een gemakkelijker dan
in Limburg te bereiken diepte kolen
waren gevonden, die de vergelijking met
de beste buitenlandsche konden door
staan. De concessie werd gevraagd voor
het mijnveld GeLria, groot 10.340 H.A.,
met Groenlo tot centrum. Jaren lag de
concessie-aanvrage er. Maar nu is dan
eindelijk de ocncessie-verleening afge
komen.
Gistermorgen is een raadsvergade-
ring gehouden, waarin de burgemeester,
de heer Kraakman, den raadsleden het
heugelijke nieuws mededeelde.
Groenlo, een stadje van 400 inwoners,
dat wellicht binnen afzienbaren tijd een
centrum van mijnindustrie zal worden,
is een oud, stil plaatsje.
In pl.m. 1200 wordt het voor het eerst
in de geschiedenis der Nederlanden ge
noemd. In den tachtigjarigen oorlog was
Groenlo toen nog Grol geheeten
een sterke vesting, waarschijnlijk een
der sterkste van dien tijd. Nu nog
spreekt men in den Achterhoek van „zoo
vaste as Grol". Karei de Vijfde had de
stad versterkt met het oog op het nabu
rige Westfalen. In 1594 mislukte een
poging van Prins Maurits om de stad te
veroveren. Ook in 1595 stootte Prins
Maurits er zijn hoofd. In 1597 eindelijk,
werd Grol overmeesterd, doch de vreug
de was van korten duur. In 1606 maakte
Spinola zich weer van de vesting mees
ter, tot in 1627 Frederik Hendrik haar
voorgoed aan de zijde der Staatschen
bracht.
Gedeelten van de wallen uit dien tijd
zijn thans nog over. Ze zijn in fraaie
plantsoenen herschapen en met lommer
rijke boomen beplant. Op een dezer wal
len is een kanon opgesteld, dat bij de
verdediging van de stad in 1627 door de
Spanjaarden werd achtergelaten. Ook
de gracht loopt nog geheel om het stadje
heen.
Groenlo, dat aan de spoorlijn Win
terswijk—Neede ligt, heeft regelmatige