tochten
PUROL
Brieven nit de hoofdstad
DE AVOjfTITREI VAM
VER HEERS AGENT JE.
Uit Rusland.
Onze Staatsmachine*
Land und Leute.
De menschen van het Rijnland zijn wel
even gunstig bekend als hun wijnen. Zij zijn
geteekend in Simrock's gedicht: „die Mad-
chen so frank und die Manner so frei, als
wör es ein adlig Geschlecht". Wellevend en
beminnelijk als edellieden zijn zij, die gaarne
hun schoone land laten zien. Wij bewaren de
beste herinneringen aan onze gastheeren in
al de steden, waar wij ontvangen werden, en
'waar de Oberbürgemeister of Bürgemeister
het vobrbeeld gaf, aan tafel en bij het
„zwanglose Zusammensein".
Men had geen moeite gespaard om ons
aangenaam te zijn met goudsbloemen en
driekleurige tafeldecoraties, met ontvangst in
de mooiste oude zalen der monumentale ge
bouwen, en toespraken vol waardeering voor
onze hulp in een moeilijken tijd aan kinderen
.verleend. Men gaf ons de beste kenners van
de steden mee om de ondankbare taak op
zich te nemen van explicateur bij den rond
rit door de stad, men stelde een Chauffeur
Lter beschikking, den heer Julius Gürtner uit
«Düsseldorf, die een brevet verdient voor de
"uiterst voorzichtige wijze, waarop hij zijn
joggen wagen bestuurde langs moeilijke hel
dingen en bochten, door nauwe trechter-
ftraatjes met hoeken als evenveel moeilijk
heden. Bewondering voelde men voor de wij
ze, waarop hij als 't ware uit den wagen rol
de, toen deze vastliep op een steen, de werkjas
onder het springen aantrok en reeds onder
de auto lag, toen wij bemerkten, dat er iets
(haperde. Totaal 919 K.M. had de wagen af
gelegd, toen wij hem in Aken verlieten. Nog
kin kt ons het getoeter van zijn „Hup" in de
ooren.
Men heeft ons als geleiders meegegeven
een driemanschap, welks goede humeur en
tact beantwoordden aan hun kennis van
zaken en gevoel van verantwoordelijkheid, de
Jheeren Lux, Ader en Liebenstund, terwijl
iFrau und Fraulein Ader niet minder be
langstelling aan den dag legden, dan haar
onvermoeide man en vader die de „Godesber-
ger Woche" redigeert, het eenige orgaan, dat
bijdragen in het Nederlandsch opneemt.
Vooral echter „het beste paard van den
stal", dat men ons had meegegeven, Herr
'Lux, heeft zich uitgesloofd voor ons.
Wij hebben hen laten leven meer dan eens,
maar zij mogen hier nog eens uitdrukkelijk
bedankt worden voor hun goede zorgen,
waardoor het ons aan niets ontbrak,
t M. H. W.
Vacantietijd.
Vacantietijd, waarin ook natuurlijk de
gene, die gewoon is Zaterdagsavonds met u
uit de hoofdstad te praten, deelt, en waaraan
ik het te danken heb, dat de trouwe lezers
van dit blad, die zich mijner nog mochten
herinneren wat mij' een eer zou zijn, want
al te vaak worden wij, journalisten, even
spoedig vergeten als de dagvliegen, die wij
dagelijks de wereld helpen inzenden mij
jte dezer plaatse nog eens even terugzien, zij
het dan ook niet in levenden lijve, wat hen
-vermoedelijk niet véél belang in zou boeze
men, dan toch in „druk".
Vacantietijd, voor geheel Nederland dus
ook voor de goede stad Amsterdam. De ge
meenteraad praat nog wat na er zijn er,
die er een andere, minder eerbiedige uitdruk
king voor bezigen, die ik als „eerbiediger",
zélfs van gemeentelijk gezag, maar niet her-
halen zal maar in werkelijkheid valt er
hier, evenmin als in andere groote steden, niet
veel meer voor van beteekenis, reden waar
door mijn lezers het mij zeker niet kwalijk
zullen nemen, wanneer ik mij in dit en vol
gend gekeuvel niet zoo nauw tot de grenzen
van onze hoofdstad beperken zal. Met con
gressen en dergelijke is het afgeloopen; we
zijn in déze dit jaar geenszins misdeeld ge
weest en hebben heel wat kopstukken op we
tenschappelijk gebied binnen onze stadspalen
gezien, zelfs het bezoek van een ex-koning
werd ons niet onthouden, bewijs genoeg, dat
we nog altijd mede tellen.
Vroeger maar dat is eigenlijk al lang
geleden zeide men hier het intreden der
vacantie des zomers duidelijk te kunnen zien
aan het feit, dat de gordijnen achter de ramen
der groote huizen aan onze voornaamste
grachten neergelaten waren, bewijs, dat dc
ibewoners tijdelijk naar elders waren getrok
ken. Thans gaat die redencering niét meer,
of slechts gedeeltelijk op. Zeker, er zijn ge
lukkig aan onze grachten nog een aantal
patricische huizen uit Amsterdams bloeitijd,
die woonhuis zijn gebleven, maar tóch, vel-
zéér vele dier huizen zijn veranderd in kan
toorlokalen voor allerlei groote handels- en
financie-ele lichamen en, wat vaak nog erger
is, herschapen in winkelhuizen of groote
magazijnen van allerlei aard. Met de uitbrei
ding onzer stad zijn vele bewoners dier
grachten weggetrokken en hebben zich ge
vestigd in de nieuwere -gedeelten, zuid
waarts heen, oostwaarts heen en andere
burgers zijn naar de nieuwe westelijke stads
deelen zelfs naar het noordelijk deel, ginder
over het breede IJ, getrokken Niettemin, het
oude cèntrum van onze mooie stad is ge
bleven, hier en daar wel wat verfomfaaid, al
noemt men het dan deftiger: gemoderniseerd,
en de levendigheid is er steeds toegenomen.
«Maar er zijn tegenwoordig heusch, heel wat
'Amsterdammers, die hun eigen stad niet
meer kennen; voor wie vele gedeelten totaa
vreemd zijn, omdat zij er zelden of nooit
komen. Zij weten vaak bij benadering niet
meer hoe gróót Amsterdam geworden is;
waar de groote stad eigenlijk eindigt en ze
komen daar feitelijk eerst een beetje achter,
wanneer zij zich de moeite geven een groote
nieuwe plattegrond voor zich te nemen of
gebruik te maken van de gelegenheid om te
r Schiphol de lucht eens in te gaan en uit een
i vliegtuig naar beneden blikkende, een denk-
jbeeld te krijgen van den omvang der groote
stad aan Amstel en IJ.
Aan Amstel en IJ. Jawel, beide wateren
zijn er gelukkig nog en beide hebben zij als
in de tijden van weleer hun groote bekoring
«Wie de beteekenis der hoofdstad wil leeren
jennen, kan niet beter doen-dan zich hetzij
op een Zaandamsche boot, of zelfs maar op
een der veerponten op het breede water te be
geven, hij zal niet onbevredigd straks weder
voet aan land zetten. En ook de Amstel heb
ben wij nog, al heeft zij van haar landelijke
schoonheid moeten inboeten sedert den tijd,
dat aan beide overs hoe langer hoe meer ge
bouwd werd en al loopt zij nog altijd dood
Het Doorzitten bij Wielrijden
en een door de Zon Verbrande
Huid. verzacht en geneest men met
30-60 en 90 ct. Tube 90 et Bij Apoth. en Drogiiteo
tegen het gebouw der Industrieele Club aan
den Vijgendam en zal zij dit nog wel tal van
jaren blijven doen sedert de Raad met meer
derheid van één stem het dempen van het
Rokin tegen ging. Maar Amsterdam ge
legen aan Amstel en IJ dat is zoo niet
meer, men kan nu even goed spreken van
Amsterdam aan den Schinkel of aan de Haar
lemmertrekvaart of aan de Diemervaart, uit
gestrekt als de stad zich heeft naar alle rich-
ringen, men zou bijna zeggen zonder eenige
grensbeperking, temeer zoo, omdat honder
den en nog eens honderd-en Amsterdammers
zich ter woon neergezet hebben in alle dee
len van het Gooi, in de Vechtstreek, in Ken-
nemerland en dagelijks naar de werkstad
komen, nü nog a.s forensen, straks als de ge
hate forensenbelasting tot het verleden zal 6e-
•hooren, zonder eenigen financieelen band
met de hoofdstad en tóch Amsterdammers ge
bleven in hart en nieren waar zullen dan
de grenzen van Amsterdam gebleven zijn, als
menige Bussummer, menige Overveener of
Abcouder zich tot de gemeente, waar hij bij
den Burgerlijken: Stand1 staat ingeschreven1,
veel minder aangetrokken gevoelt dan tot
Amsterdam in zijn hart blijft hij Amster
dammer en waant hij zich eenvoudig te
wonen in een voorstad, evengoed- als de be
woner van de vroege Watergraafsmeer of
Sloterdijk heelemaal niet gevoelt, dat hij' in
„geannexeerde" gedeelten gevestigd is.
De schuld daarvan is uiteraard hoofdzake
lijk te zoeken aan de geweldige revolutie op
'het gebied der verkeersmiddelen, waaraan
vanzelfsprekend vastzat het verbeteren der
groote wegen, waardoor de wegen der groote
stad en die daaruit naar buiten leiden tot één
geworden zijn en men van den overgang van
het eene burgemeesterlijk gebied in het an
dere vermoedelijk niemendal meer ontdekken
zou als niet de toeristenbond u door zijn
ipalen met gemeente-naam welkom heette op
nieuw territoir.
Het is in verband hiermede, dat het ge
meentelijk verkeer tot verbinding der ver
schillende deelen der stad zich in de latere
jaren zóó geweldig uitgebreid heeft, zoowel
te water als te land. Te water door het aan
tal overzetveren op het IJ, thans ten getale
van zeven, terwijl ik nog den tijd heb ge
kend, toen we alléén met de Tolhuispont
voor „Zincken" befaamder nagedachtenis
aan een rumoerige meeting, die eens in wijlen
dat café plaats had te land door het aan
tal electrische tramwegen, gedeeltelijk nieuw-
aangelegde, voor een nog grooter deel ver
lengde. Niet minder dan 25 tramlijnen, de
■een nog langer dan de andere, doorsnijden
Amsterdam in alle richtingen en hebben' bo
vendien nog aanvullingen gekregen door
niet minder dan negen gemeente-autobus
lijnen. En zij, die tramlijnen, vormen samen
nog steeds het groote verkeers-vraagstuk der
stad, waarvan de oplossing altijd door den
■beheerders, ik zal maar niet zeggen slape-
looze nachten, doch ongetwijfeld' hoofd
breken moet bezorgen.
Op zóóvele punten loopen die verkeers
wegen dusdanig samen, dat opstoppingen
niet aan de orde van den dag, doch v/erkelijk
aan de orde van elk kwartier zijn, niet alleen
tot ongerief van degenen, die er op zoo'n
oogenblik gebruik van maken, want zij kun
nen althans hun ziel in lijdzaamheid bè-zitten
of bè-staan, doch vooral ten ongerieve der
voetgangers, die, niettegenstaande allerlei
vluchtheuvels, vaak niet weten hoe het veege
lijf te bergen. Ga eens kijken, provincie-
mensch, als ge bij ons komt, op het Munt
plein of op het Damrak bij het Centraal
station ik neem u maar niet verder mede
dan dié knooppunten en ge kunt groote-
stads-verkeers-allures aanschouwen, die gij u
in uw knusse provincie-stad niet droomen
kunt, ook al hebt ge er even goed als wij den
in Nederland iets-gewoons-geworden ver
keersagent, en ge zult beseffen, dat leider-zijn
van dergelijk bedrijf geen eenvoudige zaak
kan wezen. En de oplossing der tallooze
moeilijkheden? „Jan Publiek" weet het, zoo
als „Jan Publiek" alles weet en uit zijn wijs
heid in ingezonden stukken in zijn dagblad,
meer tot opluchting van zijn geprangd ge
moed dan in de verbeelding, dat hij nu in
werkelijkheid den steen der wijzen gevonden
heeft. En hij moppert er over, dat Zondags
de dienst zijner voertuigen want hij be
taalt er immers zijn belastingpenningen en
zijn dubbeltjes voor maar zóó-zóó is,
dank zij de Zondags-werktijden en alles wat
daaraan vastzit, maar veel verbetering ziet
hij niet in onzen tijd vol van- dwingende wet
ten en reglementen en arbeidsovereenkomsten
en Zondagsrust-eisChende medeburgers, tot
dat ook voor hém, zooals thans, de kortere
of langere vacantietijd gekomen is en ook hij
zijn gordijnen laat zakken achter de ruiten
en Amsterdam ontvliedt om, teruggekomen,
te vinden dat het nog altijd hetzelfde is ge
bleven.
En nu loopt Amsterdam weer, zooals we
dat noemen, keg, waarvan ge echter niet veel
gelooven zult als ge op deze zomeravonden
de terrassen der koffiehuizen vol ziet. maar
dienaangaande te hooren zult krijgen, dat de
meesten, die daar zitten, geen Amsterdam
mers, doch uit-zijnde provincie-menschen
zijn, wat ik niet gaarne onderschrijven zou.
Maar wél zou ik u, lezers van buiten die er
nu eens uit kunt, tóch willen aanraden, het
„ledige" Amsterdam te komen „bijvullen"
voor langer of 'korter tijd. Laat u niet wijs
maken, dat het bij ons dit jaar al te warm is,
niéts warmer dan bij u. Kom zien, hoe wij
steeds .groeien, naar alle kanten heen en over
tuig er u van, dat we naar alle rich
tingen veel mooi hebben weten te wroch
ten hier en daar óók veel leelij'ks, doch
daar ergert ge u dan maar niet over. Voor
velen uwer is er veel te zien en veel te ge
nieten ook in vacantietijd én 25 tram
lijnen, 10 motor-omnibusiijnen, 7 veerpon
ten te uwer beschikking, én goedkoop, wat
ook wat zegt in vacantiedagen ik bedoel
die openbare vervoermiddelen, de rest laat ik
aan u zelf over.
SINI SANA.
Het XVIe congres der bolsjewistische partij.
(Nadruk verboden).
In elk land waar de dictatuur van een
partij bestaat zijn de congressen van de re-
geerende partij van veel meer belang dan de
bijeenkomsten van de officieele regeeringsli-
chamen omdat op de congressen der regee-
rende partij bepaald wordt, welke politiek de
regeering zal hebben te voeren en welke
maatregelen zij zal moeten treffen. In zulk?
landen is de regeering gedwongen alle be
velen van zulk een congres stipt na te komen.
In Sovjet-Rusland waren de congressen
van de bolsjewistische ipartij in vroeger jaren
bijzonder belangrijk omdat de sovjet-regee
ring in het geheel geen macht had, omdat de
ondergeschiktheid van de staatsorganen aan
de partijorganen daar tot het uiterste opge
voerd was. Zoolang Lenin gezond was ver-
eenigde hij in één persoon de functies van
staatshoofd en leider der partij (als Musso-
lini in Italië). In dien tijd was dus een con
flict tusschen de staatsorganen en de partij
leiding buitengesloten. De congressen der
sovjets hadden natuurlijk ook toen slechts
een decoratief karakter en bezaten geen
macht, maar Lenin leidde de werkzaamhe
den van de regeering en de partij en wist
daardoor een zekere "eenheid in alles te bren
gen.
Zooals de lezer waarschijnlijk wel zal we
ten was Lenin de laatste jaren van zijn leven
volkomen ontoerekenbaar en verkeerde hij ln
een staat van idiotie. Hij kon niet spreken,
herkende bijna niemand, was verlamd. Dat
werd toen, voor het land geheim gehouden.
Officieel heette het, dat Lenin aan het hoofd
van den staat en van de partij stond, maar
alle stukken teekende Kamenew. De afwezig
heid van de sterke hand van Lenin leidde
natuurlijk tot voortdurende wrijvingen tus-
schen de leiders, die den waren toestand ken
den en met elkaar een verwoeden strijd voor
de macht voerden. Die strijd werd steeds
uitgevochten op de congressen der bolsjewis
tische partij. Het was een tijd van alle mo
gelijke opposities, groeipen, „stroomingen"
ertz. In dien tijd boden de congressen der
bolsjewistische partij een interessant schouw
spel, omdat zij den onderlingen strijd der
verschillende groepeeringen weerspiegelen
en nu en dan rijk waren aan min of meer
dramatische tafereelen.
Na den dood van Lenin kwam een veran
dering in den toestand. Stalin, die reeds tij
dens het leven van Lenin de regeerende par
tij aan zijn wil wist te onderwerpen en als
secretaris-generaal der partij de machtigste
man in het land was geworden, werd na den
dood van den grooten leider diens opvolger.
Wel trachtte Trotsky weerstand te bieden,
maar spoedig werd de romanticus en veel-
prater Trotsky, die in wezen een weifelaar is
en otp de meest kritieke oogenblikken geen be
sluit durft te nemen, schaakmat gezet door
Stalin, den man met den ijzeren wil, die
geen scrupules kent en alles verplettert, wat
op zijn weg naar de macht en de heer
schappij' staat. Trotsky verloor den strijd.
Stalin wist echter, dat Trotsky in het land
veel bewonderaars had. Het was dus zaak
hem niet alleen te verpletteren, maar tegelij
kertijd te vernederen. Eenige keeren dwong
Stalin den mislukten „Napoleon"^ als boes-
vaardig zondaar voor het bolsjewistische
congres te verschijnen en er te verklaren, dat
hij ongelijk had, dat de partijleiding (d.w.z.
Stalin) gelijk had gehad enz. Ten slotte, toen
deze zelfbeschuldigingen en vernederingen
hem volkomen onmogelijk hadden gemaakt,
smeet Stalin den vroegeren gevaarlijken te
genstander uit Rusland. De aanhangers van
Trotsky en zijn „linksche oppositie" hebben
zich gedeeltelijk aan den dictator onderwor
pen, gedeeltelijk werden zij naar onherberg
zame streken verbannen, waar zij een ellen
dig bestaan leiden. De trotskisten, die ook
na de nederlaag trachtten den strijd voort te
zetten, werden eenvoudig neergeschoten (zoo-
als Bjoemkin bijv.).
Typisch was de volgende bijzonderheid.
Tijdens het leven van Lenin en in de eerste
jaren na diens dood konden dergelijke beslui
ten als in zake Trotsky alleen door het bolsje
wistische ipartij-congres getroffen worden.
Stalin voelde zijn positie echter nu zoo sterk,
dat hij het mogelijk achtte de partij geheel te
negeeren. Hij trof alle maatregelen tegen
Trotsky zonder een congres van de partij
bijeen te roepen. Het reglement van de partij
eischt, dat het partijcongres minstens een
keer per jaar bijeenkomt. Tijdens het leven
van Lenin kwam het congres vaker bijeen,
soms twee keer per jaar. Stalin trok zjch van
al die reglementen en gewoonten niets aan.
Het XVe congres kwam ruim 2'A jaar gele
den bijeen en sindsdien stelde hij de bijeen
roeping van het congres telkens uit. En de
macht van Stalin was intusschen zoo groot
geworden, dat niemand tegen deze schen
ding van de reglementen en de voorschriften
durfde te protesteeren. Sterker: op het XVIe
congres, dat nu te Moskou vergadert, heeft
niemand den moed gehad den dictator te
vragen, waarom het congres zoolang niet bïj-
cengeroeepen werd.
Na de verplettering van Trotsky en diens
linksche oppositie ontstond een nieuwe stroo
ming in de partij, bekend als de „rechtsche
oppositie". In tegenstelling met de linksche
oppositie, die een erkenden leider, Trotsky,
bezat, had de rechtsche oppositie geen enke
len leider, die dezen naam waardig was.
Daardoor was de aanvalskracht van deze
groep, hoewel haar aanhang veel grooter
was dan die van Trotsky, zeer gering. De
strooming telde onder haar leden menschen
met een zeer hooge positie in het land, waar
onder Rykow (de voorzitter van den raad
der volkscommissarissen, dus zooiets als mi
nister-president), Tomsky ('t vroegere hoofd
van de Russische vakvereenigingen), Boecha-
rin enz. De worsteling tusschen de rechtsche
oppositie en Stalin heeft het karakter aange
nomen van een strijd tusschen de staatsorga
nen en de partijleiding.
Indien Rykow een sterke persoonlijkheid
was geweest, dan had hij, steunende op de
staatsmacht en het staatsapparaat, Stalin
kunnen overwinnen. Rykow is echter een
zwakkeling en daarbij een alcoholicus (in
Rusland worctt tegenwoordig brandewijn al
gemeen „rykowka" genoemd). Hij was dus
nog minder opgewassen tegen een man als
Stalin dan Trotsky, die hoe dan ook een be
langrijke persoonlijkheid is. Rykow durfde
ook niet openlijk partij te kiezen tegen den
ongekroonden tsaar (Stalin). Hij beperkte
zich tot speldeprikken en betrekkelijk onschul
dige gesprekken met ambtenaren en leden
van de regeerende partij. Daardoor waren hij
en de zijnen echter ook moeilijker te treffen.
Stalin kon hun eigenlijk niets anders verwij
ten dan afgeluisterde gesprekken en de uiting
van eigen meeningen.
Stalin besloot zich van Rykow c.s. te ont
doen. Daarbij volgde hij zijn oude tactiek.
Hij wilde de tegenstanders vernederen en
hen daarna overboord werpen. DooMIreige-
menten wist hij den zwakken Rykow en zijn
even weinig dappere medewerkers te dwin
gen, zich aan de „partijleiding" (d. w. z. aan
Stalin) te onderwerpen. Daarbij speelde de
aartsintrigant en verrader Kamenew een nog
niet geheel opgehelderde rol. In November
1929 legden de leiders der rechtsche opposi
tie een verklaring af, waarin zij erkenden on
gelijk te hebben gehad en beloofden, zich
in het vervolg van elke actie te onthouden en
zich stipt aan de bevelen van de partijlei
ding te houden. Deze verklaring was een
zware slag voor de rechtsche oppositie. Bij
zonder veel eerbied koesterde niemand voor
den „minister-president" van de Sovjet-Unie,
maar na die vernedering waren de laatste
resten van den eerbied en het vertrouwen in
zijn staatsmanschap verdwenen. De groote
moeilijkheden, waarmede de sovjet-overheid
in den afgeloopen winter had te kampen, en
het gevaar dat het sovjet-regime dreigde,
maakten de kansen van de rechtsche opposi
tie opnieuw sterk. Zooals bekend is, wist Sta
lin door zijn beroemd geworden brief bijtijds
een draai te maken en op deze wijze de in
eenstorting van het sovjet-regime te voorko
men. Dat alleen die plotselinge zwaai, waar
bij de amoreele dictator er niet voor terug
was gedeinsd mannen te laten terechtstellen,
wier eenige schuld was, dat zij zijn bevelen
uitvoerden, den toestand had gered, nu open
lijk erkend.
Dat maakte de positie van Stalin zeer
sterk. De bolsjewiki voelen, dat hij de eenige
persoon is, die in staat is de gevaren het
hoofd te bieden en zoq te manoeuvreeren, dat
liet gevaar telkens bijtijds ontweken wordt en
de bolsjewistische partij de heerschappij be
houdt. En het behoud van de heerschappij is
nu het eenige, wat de bolsjewistische kliek
bezielt. Behalve de groote voordeelen, die de
heerschappij biedt, is het behoud er van voor
de tegenwoordige leiders tevens een vraag
van leven en dood. Zoowel de leiders als alle
min of meer vooraanstaande bolsjewiki geven
er zich terdege rekenschap van, dat zij allen
bij een eventueele omwenteling geslacht zou
den worden. De tegenstanders maken er geen
geheim van, dat zij, ingeval zij aan het be
wind komen, een waar bloedbad onder de
communisten,zouden aanrichten. Alleen ln
het geval de macht in handen van de demo
cratische elementen komt, zal de regeering
geen of zeer weinig wraak uitoefenen. Maar
ook dan blijft nog de uiterst primitieve Rus
sische massa, over, die ook dan de commu
nisten zou uitmoorden. Dat maakt voor alle
bolsjewiki, onverschillig wat zij van het
regime van Stalin denken en hoe zij den ru
wen en wreeden dictator ook haten, het
aanblijven van Stalin tot een kwestie van
leven en dood. Zij allen zien in hem den
eeigen persoon, die met ijzeren hand eiken
opstand zal weten te bedwingen, in bloed te
HOOG EN LAAG WATER TE
BERGEN AAN ZEE
IN ZOMERTIJD.
Juli.
Hoog water Laag water
13 5 49 6.15 2.30 2.40
14 6 24 6.48 2.5S 3.16
15 6 59 7.21 3.33 3.47
16 7.32 7.54 4.05 4.18
17 8.07 8.31 4.39 4.511
18 8.53 9.16 5.13 5.27.
EGMOND AAN ZEE.
Juli.
Hoogwater Laag water
5.46 6.12 2.08 2.28
6 21 6.45 2.46 3.04
6.56 7.18 3.21 3.35
7 29 7.51 3.53 4.06
8.04 8.28 4.27 4.39
8.50 9.13 5.01 5.15
13
14
15
16
17
18
smoren en de heerschappij te behouden.
Onder dergelijke omstandigheden viel hel
Stalin niet moeilijk op het congres een meer-
derheid te vinden. Daarbij kwam dat zijn
agenten overal een waar schrikbewind ondei
de communisten uitoefenen. Het congres keur«
de natuurlijk alle voorstellen van den dicta
tor goed, begroette hem telkens weer mei
donderend applaus enz. Rykow, Tomsky eo
Oeglanow moesten redevoeringen houden)
waarin zij hun eigen actie ten scherpste ver
oordeelden, zij moesten zich vernederen en
verklaren, dat zij verkeerd gehandeld hadden,
zij moesten als kwajongens om vergiffenis
vragen. Stalin, als een echte Aziatische des'
poot, gaf zich zelfs niet de moeite, Rykow,
die hoe dan ook, het hoofd van de regeering
der Sovjet-Unie is, te sparen. Hij behandelde
hem op een weerzinwekkende wijze en diende
hem den eenen schop na den anderen toe.
En Rykow moest telkens weer verklaren, dat
die schoppen verdiend waren, dat de leiding
gelijk had enz. Rykow zal waarschijnlijk nu
door een creatuur van Stalin vervangen wor
den Voorloopig is de rechtsche oppositie ver-i
plett<?rd. De strijd in de partij zal echtetj
spoedig opnieuw ontbranden.
Dr. BORTS RAPTSCHINSKY.
Juiste bedrijjsstatistiek.
Statistiek is e enwoord van onzen tijd.
Gaarne werkt men met statistieken. Dat is
goed, mits het niet worde een proeve van 1'art
de grouper des ciffres. Ongetwijfeld leveren
goede statistieken uitmuntend materiaal voor
de bestudeering van toestanden, van de ont
wikkeling op verschillend gebied. Noodig zal
echter steeds blijven, dat een juiste statistiek
wordt verkregen. De regeering heeft nu een
wetsontwerp ingediend, waarin maatregelen
getroffen zijn voor het verkrijgen van een
juiste bedrijfsstatistiek. Aan dit wetsontwerp
en de daarbij gevoegde memorie van toelich
ting is het volgende ontleend.
Voor een juiste beoordeeling van tal van
economische en sociale vraagstukken is het
noodzakelijk de beschikking te hebben over
betrouwbare gegevens omtrent het aantal, de
soort, den aard en den omvang van de on
derscheidene bedrijven. De invloed, de betee
kenis en de draagwijdte van tal van maat
regelen kunnen slechts worden vastgesteld,
wanneer de bedoelde gegevens voorhanden
zijn.
Hierdoor laat zich verklaren, dat in vrij
wel alle landen met een min of meer ontwik
keld bedrijfsleven meestal periodiek bedrijfs-
tellingen gehouden worden. De eerste tellin
gen hadden in België, Frankrijk, Noorwegen
en Zweden reeds in de eerste helft der vorige
eeuw plaats. In de Vereenigde Staten van N.
Amerika nog in het midden dier eeuw. Daar
na volgden in de 19e eeuw nog Duitschland,
Finland, Canada, Nieuw-Zeeland, Denemar
ken en Hongarije, terwijl na 1900 achtereen
volgens Oostenrijk, Roemenië, Mexico, Zwit
serland, de Australische Statenbond, Bulga
rije, Italië, de Unie van Zuid-Afrika, Turkije
en Sovjet-Rusland met het houden van be-
drijfstellingen begonnen.
In ons land is het gemis aan betrouwbare
gegevens bij herhaling gevoeld. Men behielp
zich met de gegevens van instellingen en
diensten als de Rijksverzekeringsbank, de
Arbeidsinspectie, de Kamers van Koophan
del enz. Deze gegevens zijn echter te beperkt
en te onvolledig om het gewenschte inzicht te
geven. Zij kunnen noch op zichzelf noch alle
tezamen voldoend materiaal leveren voor de
samenstelling van een behoorlijk overzicht
van het Nederlandsche bedrijfsleven.
Voor dat overzicht toch is noodig een com
plete bedrijf stelling. Voor deze telling kan
echter gebruik gemaakt worden van de reeds
beschikbare gegevens, welke door andere
diensten en instellingen toch verzameld moe
ten worden. Deze gegevens toch kunnen, mits
aangevuld, het materiaal van een belangrijk
gedeelte der bedrijfsstatistiek vormen, waar-
59, Eindelijk werd de overkant bereikt, vlak bij het huis van
de heks. Terwijl een kabouter in de boot bleef, om te zorgen,
dat ze niet afdreef en de andere met den boom op schildwacht
ging staan, voor alle zekerheid, gingen Keesie en zijn helpers
kruipende naar het huis van de heks, Geen geluid werd verno
men. „Zou ze niet thuis zijn", vroeg een kabouter, fluisterend
aan Keesie. „Misschien staat er wel een kaartje aan de deur:
brieven en boodschappen af te geven", zei Keesie. „Wat bent
u onnoozel, meneer Keesie", zei de ander, „die is veel te ge
slepen om zoo iets te doen".
„Geslepen, maar je weet, daar is altijd baas boven baas, we
zullen zelf eens zien", zeide Keesie.
60. En daar stonden ze nu voor het huis van de heks, dat er
al heel vervallen uitzag. Het was meer een hol dan een huis cn
zoo donker, dat het verkeersagentje eigenlijk heel weinig kon
zien. Ook de eene kabouter, die door een ander raam keek,
kon mets ontdekken. „Ik kan niets zien, meneer Keesie", fluis
terde een der kabouters. „Ik ook niet", fluisterde de verkeers
agent terug, „ik ben ook geen kat, die in het donker kan kif-
Ken