tochten PUROL Brieven nit de hoofdstad DE AVOjfTITREI VAM VER HEERS AGENT JE. Uit Rusland. Onze Staatsmachine* Land und Leute. De menschen van het Rijnland zijn wel even gunstig bekend als hun wijnen. Zij zijn geteekend in Simrock's gedicht: „die Mad- chen so frank und die Manner so frei, als wör es ein adlig Geschlecht". Wellevend en beminnelijk als edellieden zijn zij, die gaarne hun schoone land laten zien. Wij bewaren de beste herinneringen aan onze gastheeren in al de steden, waar wij ontvangen werden, en 'waar de Oberbürgemeister of Bürgemeister het vobrbeeld gaf, aan tafel en bij het „zwanglose Zusammensein". Men had geen moeite gespaard om ons aangenaam te zijn met goudsbloemen en driekleurige tafeldecoraties, met ontvangst in de mooiste oude zalen der monumentale ge bouwen, en toespraken vol waardeering voor onze hulp in een moeilijken tijd aan kinderen .verleend. Men gaf ons de beste kenners van de steden mee om de ondankbare taak op zich te nemen van explicateur bij den rond rit door de stad, men stelde een Chauffeur Lter beschikking, den heer Julius Gürtner uit «Düsseldorf, die een brevet verdient voor de "uiterst voorzichtige wijze, waarop hij zijn joggen wagen bestuurde langs moeilijke hel dingen en bochten, door nauwe trechter- ftraatjes met hoeken als evenveel moeilijk heden. Bewondering voelde men voor de wij ze, waarop hij als 't ware uit den wagen rol de, toen deze vastliep op een steen, de werkjas onder het springen aantrok en reeds onder de auto lag, toen wij bemerkten, dat er iets (haperde. Totaal 919 K.M. had de wagen af gelegd, toen wij hem in Aken verlieten. Nog kin kt ons het getoeter van zijn „Hup" in de ooren. Men heeft ons als geleiders meegegeven een driemanschap, welks goede humeur en tact beantwoordden aan hun kennis van zaken en gevoel van verantwoordelijkheid, de Jheeren Lux, Ader en Liebenstund, terwijl iFrau und Fraulein Ader niet minder be langstelling aan den dag legden, dan haar onvermoeide man en vader die de „Godesber- ger Woche" redigeert, het eenige orgaan, dat bijdragen in het Nederlandsch opneemt. Vooral echter „het beste paard van den stal", dat men ons had meegegeven, Herr 'Lux, heeft zich uitgesloofd voor ons. Wij hebben hen laten leven meer dan eens, maar zij mogen hier nog eens uitdrukkelijk bedankt worden voor hun goede zorgen, waardoor het ons aan niets ontbrak, t M. H. W. Vacantietijd. Vacantietijd, waarin ook natuurlijk de gene, die gewoon is Zaterdagsavonds met u uit de hoofdstad te praten, deelt, en waaraan ik het te danken heb, dat de trouwe lezers van dit blad, die zich mijner nog mochten herinneren wat mij' een eer zou zijn, want al te vaak worden wij, journalisten, even spoedig vergeten als de dagvliegen, die wij dagelijks de wereld helpen inzenden mij jte dezer plaatse nog eens even terugzien, zij het dan ook niet in levenden lijve, wat hen -vermoedelijk niet véél belang in zou boeze men, dan toch in „druk". Vacantietijd, voor geheel Nederland dus ook voor de goede stad Amsterdam. De ge meenteraad praat nog wat na er zijn er, die er een andere, minder eerbiedige uitdruk king voor bezigen, die ik als „eerbiediger", zélfs van gemeentelijk gezag, maar niet her- halen zal maar in werkelijkheid valt er hier, evenmin als in andere groote steden, niet veel meer voor van beteekenis, reden waar door mijn lezers het mij zeker niet kwalijk zullen nemen, wanneer ik mij in dit en vol gend gekeuvel niet zoo nauw tot de grenzen van onze hoofdstad beperken zal. Met con gressen en dergelijke is het afgeloopen; we zijn in déze dit jaar geenszins misdeeld ge weest en hebben heel wat kopstukken op we tenschappelijk gebied binnen onze stadspalen gezien, zelfs het bezoek van een ex-koning werd ons niet onthouden, bewijs genoeg, dat we nog altijd mede tellen. Vroeger maar dat is eigenlijk al lang geleden zeide men hier het intreden der vacantie des zomers duidelijk te kunnen zien aan het feit, dat de gordijnen achter de ramen der groote huizen aan onze voornaamste grachten neergelaten waren, bewijs, dat dc ibewoners tijdelijk naar elders waren getrok ken. Thans gaat die redencering niét meer, of slechts gedeeltelijk op. Zeker, er zijn ge lukkig aan onze grachten nog een aantal patricische huizen uit Amsterdams bloeitijd, die woonhuis zijn gebleven, maar tóch, vel- zéér vele dier huizen zijn veranderd in kan toorlokalen voor allerlei groote handels- en financie-ele lichamen en, wat vaak nog erger is, herschapen in winkelhuizen of groote magazijnen van allerlei aard. Met de uitbrei ding onzer stad zijn vele bewoners dier grachten weggetrokken en hebben zich ge vestigd in de nieuwere -gedeelten, zuid waarts heen, oostwaarts heen en andere burgers zijn naar de nieuwe westelijke stads deelen zelfs naar het noordelijk deel, ginder over het breede IJ, getrokken Niettemin, het oude cèntrum van onze mooie stad is ge bleven, hier en daar wel wat verfomfaaid, al noemt men het dan deftiger: gemoderniseerd, en de levendigheid is er steeds toegenomen. «Maar er zijn tegenwoordig heusch, heel wat 'Amsterdammers, die hun eigen stad niet meer kennen; voor wie vele gedeelten totaa vreemd zijn, omdat zij er zelden of nooit komen. Zij weten vaak bij benadering niet meer hoe gróót Amsterdam geworden is; waar de groote stad eigenlijk eindigt en ze komen daar feitelijk eerst een beetje achter, wanneer zij zich de moeite geven een groote nieuwe plattegrond voor zich te nemen of gebruik te maken van de gelegenheid om te r Schiphol de lucht eens in te gaan en uit een i vliegtuig naar beneden blikkende, een denk- jbeeld te krijgen van den omvang der groote stad aan Amstel en IJ. Aan Amstel en IJ. Jawel, beide wateren zijn er gelukkig nog en beide hebben zij als in de tijden van weleer hun groote bekoring «Wie de beteekenis der hoofdstad wil leeren jennen, kan niet beter doen-dan zich hetzij op een Zaandamsche boot, of zelfs maar op een der veerponten op het breede water te be geven, hij zal niet onbevredigd straks weder voet aan land zetten. En ook de Amstel heb ben wij nog, al heeft zij van haar landelijke schoonheid moeten inboeten sedert den tijd, dat aan beide overs hoe langer hoe meer ge bouwd werd en al loopt zij nog altijd dood Het Doorzitten bij Wielrijden en een door de Zon Verbrande Huid. verzacht en geneest men met 30-60 en 90 ct. Tube 90 et Bij Apoth. en Drogiiteo tegen het gebouw der Industrieele Club aan den Vijgendam en zal zij dit nog wel tal van jaren blijven doen sedert de Raad met meer derheid van één stem het dempen van het Rokin tegen ging. Maar Amsterdam ge legen aan Amstel en IJ dat is zoo niet meer, men kan nu even goed spreken van Amsterdam aan den Schinkel of aan de Haar lemmertrekvaart of aan de Diemervaart, uit gestrekt als de stad zich heeft naar alle rich- ringen, men zou bijna zeggen zonder eenige grensbeperking, temeer zoo, omdat honder den en nog eens honderd-en Amsterdammers zich ter woon neergezet hebben in alle dee len van het Gooi, in de Vechtstreek, in Ken- nemerland en dagelijks naar de werkstad komen, nü nog a.s forensen, straks als de ge hate forensenbelasting tot het verleden zal 6e- •hooren, zonder eenigen financieelen band met de hoofdstad en tóch Amsterdammers ge bleven in hart en nieren waar zullen dan de grenzen van Amsterdam gebleven zijn, als menige Bussummer, menige Overveener of Abcouder zich tot de gemeente, waar hij bij den Burgerlijken: Stand1 staat ingeschreven1, veel minder aangetrokken gevoelt dan tot Amsterdam in zijn hart blijft hij Amster dammer en waant hij zich eenvoudig te wonen in een voorstad, evengoed- als de be woner van de vroege Watergraafsmeer of Sloterdijk heelemaal niet gevoelt, dat hij' in „geannexeerde" gedeelten gevestigd is. De schuld daarvan is uiteraard hoofdzake lijk te zoeken aan de geweldige revolutie op 'het gebied der verkeersmiddelen, waaraan vanzelfsprekend vastzat het verbeteren der groote wegen, waardoor de wegen der groote stad en die daaruit naar buiten leiden tot één geworden zijn en men van den overgang van het eene burgemeesterlijk gebied in het an dere vermoedelijk niemendal meer ontdekken zou als niet de toeristenbond u door zijn ipalen met gemeente-naam welkom heette op nieuw territoir. Het is in verband hiermede, dat het ge meentelijk verkeer tot verbinding der ver schillende deelen der stad zich in de latere jaren zóó geweldig uitgebreid heeft, zoowel te water als te land. Te water door het aan tal overzetveren op het IJ, thans ten getale van zeven, terwijl ik nog den tijd heb ge kend, toen we alléén met de Tolhuispont voor „Zincken" befaamder nagedachtenis aan een rumoerige meeting, die eens in wijlen dat café plaats had te land door het aan tal electrische tramwegen, gedeeltelijk nieuw- aangelegde, voor een nog grooter deel ver lengde. Niet minder dan 25 tramlijnen, de ■een nog langer dan de andere, doorsnijden Amsterdam in alle richtingen en hebben' bo vendien nog aanvullingen gekregen door niet minder dan negen gemeente-autobus lijnen. En zij, die tramlijnen, vormen samen nog steeds het groote verkeers-vraagstuk der stad, waarvan de oplossing altijd door den ■beheerders, ik zal maar niet zeggen slape- looze nachten, doch ongetwijfeld' hoofd breken moet bezorgen. Op zóóvele punten loopen die verkeers wegen dusdanig samen, dat opstoppingen niet aan de orde van den dag, doch v/erkelijk aan de orde van elk kwartier zijn, niet alleen tot ongerief van degenen, die er op zoo'n oogenblik gebruik van maken, want zij kun nen althans hun ziel in lijdzaamheid bè-zitten of bè-staan, doch vooral ten ongerieve der voetgangers, die, niettegenstaande allerlei vluchtheuvels, vaak niet weten hoe het veege lijf te bergen. Ga eens kijken, provincie- mensch, als ge bij ons komt, op het Munt plein of op het Damrak bij het Centraal station ik neem u maar niet verder mede dan dié knooppunten en ge kunt groote- stads-verkeers-allures aanschouwen, die gij u in uw knusse provincie-stad niet droomen kunt, ook al hebt ge er even goed als wij den in Nederland iets-gewoons-geworden ver keersagent, en ge zult beseffen, dat leider-zijn van dergelijk bedrijf geen eenvoudige zaak kan wezen. En de oplossing der tallooze moeilijkheden? „Jan Publiek" weet het, zoo als „Jan Publiek" alles weet en uit zijn wijs heid in ingezonden stukken in zijn dagblad, meer tot opluchting van zijn geprangd ge moed dan in de verbeelding, dat hij nu in werkelijkheid den steen der wijzen gevonden heeft. En hij moppert er over, dat Zondags de dienst zijner voertuigen want hij be taalt er immers zijn belastingpenningen en zijn dubbeltjes voor maar zóó-zóó is, dank zij de Zondags-werktijden en alles wat daaraan vastzit, maar veel verbetering ziet hij niet in onzen tijd vol van- dwingende wet ten en reglementen en arbeidsovereenkomsten en Zondagsrust-eisChende medeburgers, tot dat ook voor hém, zooals thans, de kortere of langere vacantietijd gekomen is en ook hij zijn gordijnen laat zakken achter de ruiten en Amsterdam ontvliedt om, teruggekomen, te vinden dat het nog altijd hetzelfde is ge bleven. En nu loopt Amsterdam weer, zooals we dat noemen, keg, waarvan ge echter niet veel gelooven zult als ge op deze zomeravonden de terrassen der koffiehuizen vol ziet. maar dienaangaande te hooren zult krijgen, dat de meesten, die daar zitten, geen Amsterdam mers, doch uit-zijnde provincie-menschen zijn, wat ik niet gaarne onderschrijven zou. Maar wél zou ik u, lezers van buiten die er nu eens uit kunt, tóch willen aanraden, het „ledige" Amsterdam te komen „bijvullen" voor langer of 'korter tijd. Laat u niet wijs maken, dat het bij ons dit jaar al te warm is, niéts warmer dan bij u. Kom zien, hoe wij steeds .groeien, naar alle kanten heen en over tuig er u van, dat we naar alle rich tingen veel mooi hebben weten te wroch ten hier en daar óók veel leelij'ks, doch daar ergert ge u dan maar niet over. Voor velen uwer is er veel te zien en veel te ge nieten ook in vacantietijd én 25 tram lijnen, 10 motor-omnibusiijnen, 7 veerpon ten te uwer beschikking, én goedkoop, wat ook wat zegt in vacantiedagen ik bedoel die openbare vervoermiddelen, de rest laat ik aan u zelf over. SINI SANA. Het XVIe congres der bolsjewistische partij. (Nadruk verboden). In elk land waar de dictatuur van een partij bestaat zijn de congressen van de re- geerende partij van veel meer belang dan de bijeenkomsten van de officieele regeeringsli- chamen omdat op de congressen der regee- rende partij bepaald wordt, welke politiek de regeering zal hebben te voeren en welke maatregelen zij zal moeten treffen. In zulk? landen is de regeering gedwongen alle be velen van zulk een congres stipt na te komen. In Sovjet-Rusland waren de congressen van de bolsjewistische ipartij in vroeger jaren bijzonder belangrijk omdat de sovjet-regee ring in het geheel geen macht had, omdat de ondergeschiktheid van de staatsorganen aan de partijorganen daar tot het uiterste opge voerd was. Zoolang Lenin gezond was ver- eenigde hij in één persoon de functies van staatshoofd en leider der partij (als Musso- lini in Italië). In dien tijd was dus een con flict tusschen de staatsorganen en de partij leiding buitengesloten. De congressen der sovjets hadden natuurlijk ook toen slechts een decoratief karakter en bezaten geen macht, maar Lenin leidde de werkzaamhe den van de regeering en de partij en wist daardoor een zekere "eenheid in alles te bren gen. Zooals de lezer waarschijnlijk wel zal we ten was Lenin de laatste jaren van zijn leven volkomen ontoerekenbaar en verkeerde hij ln een staat van idiotie. Hij kon niet spreken, herkende bijna niemand, was verlamd. Dat werd toen, voor het land geheim gehouden. Officieel heette het, dat Lenin aan het hoofd van den staat en van de partij stond, maar alle stukken teekende Kamenew. De afwezig heid van de sterke hand van Lenin leidde natuurlijk tot voortdurende wrijvingen tus- schen de leiders, die den waren toestand ken den en met elkaar een verwoeden strijd voor de macht voerden. Die strijd werd steeds uitgevochten op de congressen der bolsjewis tische partij. Het was een tijd van alle mo gelijke opposities, groeipen, „stroomingen" ertz. In dien tijd boden de congressen der bolsjewistische partij een interessant schouw spel, omdat zij den onderlingen strijd der verschillende groepeeringen weerspiegelen en nu en dan rijk waren aan min of meer dramatische tafereelen. Na den dood van Lenin kwam een veran dering in den toestand. Stalin, die reeds tij dens het leven van Lenin de regeerende par tij aan zijn wil wist te onderwerpen en als secretaris-generaal der partij de machtigste man in het land was geworden, werd na den dood van den grooten leider diens opvolger. Wel trachtte Trotsky weerstand te bieden, maar spoedig werd de romanticus en veel- prater Trotsky, die in wezen een weifelaar is en otp de meest kritieke oogenblikken geen be sluit durft te nemen, schaakmat gezet door Stalin, den man met den ijzeren wil, die geen scrupules kent en alles verplettert, wat op zijn weg naar de macht en de heer schappij' staat. Trotsky verloor den strijd. Stalin wist echter, dat Trotsky in het land veel bewonderaars had. Het was dus zaak hem niet alleen te verpletteren, maar tegelij kertijd te vernederen. Eenige keeren dwong Stalin den mislukten „Napoleon"^ als boes- vaardig zondaar voor het bolsjewistische congres te verschijnen en er te verklaren, dat hij ongelijk had, dat de partijleiding (d.w.z. Stalin) gelijk had gehad enz. Ten slotte, toen deze zelfbeschuldigingen en vernederingen hem volkomen onmogelijk hadden gemaakt, smeet Stalin den vroegeren gevaarlijken te genstander uit Rusland. De aanhangers van Trotsky en zijn „linksche oppositie" hebben zich gedeeltelijk aan den dictator onderwor pen, gedeeltelijk werden zij naar onherberg zame streken verbannen, waar zij een ellen dig bestaan leiden. De trotskisten, die ook na de nederlaag trachtten den strijd voort te zetten, werden eenvoudig neergeschoten (zoo- als Bjoemkin bijv.). Typisch was de volgende bijzonderheid. Tijdens het leven van Lenin en in de eerste jaren na diens dood konden dergelijke beslui ten als in zake Trotsky alleen door het bolsje wistische ipartij-congres getroffen worden. Stalin voelde zijn positie echter nu zoo sterk, dat hij het mogelijk achtte de partij geheel te negeeren. Hij trof alle maatregelen tegen Trotsky zonder een congres van de partij bijeen te roepen. Het reglement van de partij eischt, dat het partijcongres minstens een keer per jaar bijeenkomt. Tijdens het leven van Lenin kwam het congres vaker bijeen, soms twee keer per jaar. Stalin trok zjch van al die reglementen en gewoonten niets aan. Het XVe congres kwam ruim 2'A jaar gele den bijeen en sindsdien stelde hij de bijeen roeping van het congres telkens uit. En de macht van Stalin was intusschen zoo groot geworden, dat niemand tegen deze schen ding van de reglementen en de voorschriften durfde te protesteeren. Sterker: op het XVIe congres, dat nu te Moskou vergadert, heeft niemand den moed gehad den dictator te vragen, waarom het congres zoolang niet bïj- cengeroeepen werd. Na de verplettering van Trotsky en diens linksche oppositie ontstond een nieuwe stroo ming in de partij, bekend als de „rechtsche oppositie". In tegenstelling met de linksche oppositie, die een erkenden leider, Trotsky, bezat, had de rechtsche oppositie geen enke len leider, die dezen naam waardig was. Daardoor was de aanvalskracht van deze groep, hoewel haar aanhang veel grooter was dan die van Trotsky, zeer gering. De strooming telde onder haar leden menschen met een zeer hooge positie in het land, waar onder Rykow (de voorzitter van den raad der volkscommissarissen, dus zooiets als mi nister-president), Tomsky ('t vroegere hoofd van de Russische vakvereenigingen), Boecha- rin enz. De worsteling tusschen de rechtsche oppositie en Stalin heeft het karakter aange nomen van een strijd tusschen de staatsorga nen en de partijleiding. Indien Rykow een sterke persoonlijkheid was geweest, dan had hij, steunende op de staatsmacht en het staatsapparaat, Stalin kunnen overwinnen. Rykow is echter een zwakkeling en daarbij een alcoholicus (in Rusland worctt tegenwoordig brandewijn al gemeen „rykowka" genoemd). Hij was dus nog minder opgewassen tegen een man als Stalin dan Trotsky, die hoe dan ook een be langrijke persoonlijkheid is. Rykow durfde ook niet openlijk partij te kiezen tegen den ongekroonden tsaar (Stalin). Hij beperkte zich tot speldeprikken en betrekkelijk onschul dige gesprekken met ambtenaren en leden van de regeerende partij. Daardoor waren hij en de zijnen echter ook moeilijker te treffen. Stalin kon hun eigenlijk niets anders verwij ten dan afgeluisterde gesprekken en de uiting van eigen meeningen. Stalin besloot zich van Rykow c.s. te ont doen. Daarbij volgde hij zijn oude tactiek. Hij wilde de tegenstanders vernederen en hen daarna overboord werpen. DooMIreige- menten wist hij den zwakken Rykow en zijn even weinig dappere medewerkers te dwin gen, zich aan de „partijleiding" (d. w. z. aan Stalin) te onderwerpen. Daarbij speelde de aartsintrigant en verrader Kamenew een nog niet geheel opgehelderde rol. In November 1929 legden de leiders der rechtsche opposi tie een verklaring af, waarin zij erkenden on gelijk te hebben gehad en beloofden, zich in het vervolg van elke actie te onthouden en zich stipt aan de bevelen van de partijlei ding te houden. Deze verklaring was een zware slag voor de rechtsche oppositie. Bij zonder veel eerbied koesterde niemand voor den „minister-president" van de Sovjet-Unie, maar na die vernedering waren de laatste resten van den eerbied en het vertrouwen in zijn staatsmanschap verdwenen. De groote moeilijkheden, waarmede de sovjet-overheid in den afgeloopen winter had te kampen, en het gevaar dat het sovjet-regime dreigde, maakten de kansen van de rechtsche opposi tie opnieuw sterk. Zooals bekend is, wist Sta lin door zijn beroemd geworden brief bijtijds een draai te maken en op deze wijze de in eenstorting van het sovjet-regime te voorko men. Dat alleen die plotselinge zwaai, waar bij de amoreele dictator er niet voor terug was gedeinsd mannen te laten terechtstellen, wier eenige schuld was, dat zij zijn bevelen uitvoerden, den toestand had gered, nu open lijk erkend. Dat maakte de positie van Stalin zeer sterk. De bolsjewiki voelen, dat hij de eenige persoon is, die in staat is de gevaren het hoofd te bieden en zoq te manoeuvreeren, dat liet gevaar telkens bijtijds ontweken wordt en de bolsjewistische partij de heerschappij be houdt. En het behoud van de heerschappij is nu het eenige, wat de bolsjewistische kliek bezielt. Behalve de groote voordeelen, die de heerschappij biedt, is het behoud er van voor de tegenwoordige leiders tevens een vraag van leven en dood. Zoowel de leiders als alle min of meer vooraanstaande bolsjewiki geven er zich terdege rekenschap van, dat zij allen bij een eventueele omwenteling geslacht zou den worden. De tegenstanders maken er geen geheim van, dat zij, ingeval zij aan het be wind komen, een waar bloedbad onder de communisten,zouden aanrichten. Alleen ln het geval de macht in handen van de demo cratische elementen komt, zal de regeering geen of zeer weinig wraak uitoefenen. Maar ook dan blijft nog de uiterst primitieve Rus sische massa, over, die ook dan de commu nisten zou uitmoorden. Dat maakt voor alle bolsjewiki, onverschillig wat zij van het regime van Stalin denken en hoe zij den ru wen en wreeden dictator ook haten, het aanblijven van Stalin tot een kwestie van leven en dood. Zij allen zien in hem den eeigen persoon, die met ijzeren hand eiken opstand zal weten te bedwingen, in bloed te HOOG EN LAAG WATER TE BERGEN AAN ZEE IN ZOMERTIJD. Juli. Hoog water Laag water 13 5 49 6.15 2.30 2.40 14 6 24 6.48 2.5S 3.16 15 6 59 7.21 3.33 3.47 16 7.32 7.54 4.05 4.18 17 8.07 8.31 4.39 4.511 18 8.53 9.16 5.13 5.27. EGMOND AAN ZEE. Juli. Hoogwater Laag water 5.46 6.12 2.08 2.28 6 21 6.45 2.46 3.04 6.56 7.18 3.21 3.35 7 29 7.51 3.53 4.06 8.04 8.28 4.27 4.39 8.50 9.13 5.01 5.15 13 14 15 16 17 18 smoren en de heerschappij te behouden. Onder dergelijke omstandigheden viel hel Stalin niet moeilijk op het congres een meer- derheid te vinden. Daarbij kwam dat zijn agenten overal een waar schrikbewind ondei de communisten uitoefenen. Het congres keur« de natuurlijk alle voorstellen van den dicta tor goed, begroette hem telkens weer mei donderend applaus enz. Rykow, Tomsky eo Oeglanow moesten redevoeringen houden) waarin zij hun eigen actie ten scherpste ver oordeelden, zij moesten zich vernederen en verklaren, dat zij verkeerd gehandeld hadden, zij moesten als kwajongens om vergiffenis vragen. Stalin, als een echte Aziatische des' poot, gaf zich zelfs niet de moeite, Rykow, die hoe dan ook, het hoofd van de regeering der Sovjet-Unie is, te sparen. Hij behandelde hem op een weerzinwekkende wijze en diende hem den eenen schop na den anderen toe. En Rykow moest telkens weer verklaren, dat die schoppen verdiend waren, dat de leiding gelijk had enz. Rykow zal waarschijnlijk nu door een creatuur van Stalin vervangen wor den Voorloopig is de rechtsche oppositie ver-i plett<?rd. De strijd in de partij zal echtetj spoedig opnieuw ontbranden. Dr. BORTS RAPTSCHINSKY. Juiste bedrijjsstatistiek. Statistiek is e enwoord van onzen tijd. Gaarne werkt men met statistieken. Dat is goed, mits het niet worde een proeve van 1'art de grouper des ciffres. Ongetwijfeld leveren goede statistieken uitmuntend materiaal voor de bestudeering van toestanden, van de ont wikkeling op verschillend gebied. Noodig zal echter steeds blijven, dat een juiste statistiek wordt verkregen. De regeering heeft nu een wetsontwerp ingediend, waarin maatregelen getroffen zijn voor het verkrijgen van een juiste bedrijfsstatistiek. Aan dit wetsontwerp en de daarbij gevoegde memorie van toelich ting is het volgende ontleend. Voor een juiste beoordeeling van tal van economische en sociale vraagstukken is het noodzakelijk de beschikking te hebben over betrouwbare gegevens omtrent het aantal, de soort, den aard en den omvang van de on derscheidene bedrijven. De invloed, de betee kenis en de draagwijdte van tal van maat regelen kunnen slechts worden vastgesteld, wanneer de bedoelde gegevens voorhanden zijn. Hierdoor laat zich verklaren, dat in vrij wel alle landen met een min of meer ontwik keld bedrijfsleven meestal periodiek bedrijfs- tellingen gehouden worden. De eerste tellin gen hadden in België, Frankrijk, Noorwegen en Zweden reeds in de eerste helft der vorige eeuw plaats. In de Vereenigde Staten van N. Amerika nog in het midden dier eeuw. Daar na volgden in de 19e eeuw nog Duitschland, Finland, Canada, Nieuw-Zeeland, Denemar ken en Hongarije, terwijl na 1900 achtereen volgens Oostenrijk, Roemenië, Mexico, Zwit serland, de Australische Statenbond, Bulga rije, Italië, de Unie van Zuid-Afrika, Turkije en Sovjet-Rusland met het houden van be- drijfstellingen begonnen. In ons land is het gemis aan betrouwbare gegevens bij herhaling gevoeld. Men behielp zich met de gegevens van instellingen en diensten als de Rijksverzekeringsbank, de Arbeidsinspectie, de Kamers van Koophan del enz. Deze gegevens zijn echter te beperkt en te onvolledig om het gewenschte inzicht te geven. Zij kunnen noch op zichzelf noch alle tezamen voldoend materiaal leveren voor de samenstelling van een behoorlijk overzicht van het Nederlandsche bedrijfsleven. Voor dat overzicht toch is noodig een com plete bedrijf stelling. Voor deze telling kan echter gebruik gemaakt worden van de reeds beschikbare gegevens, welke door andere diensten en instellingen toch verzameld moe ten worden. Deze gegevens toch kunnen, mits aangevuld, het materiaal van een belangrijk gedeelte der bedrijfsstatistiek vormen, waar- 59, Eindelijk werd de overkant bereikt, vlak bij het huis van de heks. Terwijl een kabouter in de boot bleef, om te zorgen, dat ze niet afdreef en de andere met den boom op schildwacht ging staan, voor alle zekerheid, gingen Keesie en zijn helpers kruipende naar het huis van de heks, Geen geluid werd verno men. „Zou ze niet thuis zijn", vroeg een kabouter, fluisterend aan Keesie. „Misschien staat er wel een kaartje aan de deur: brieven en boodschappen af te geven", zei Keesie. „Wat bent u onnoozel, meneer Keesie", zei de ander, „die is veel te ge slepen om zoo iets te doen". „Geslepen, maar je weet, daar is altijd baas boven baas, we zullen zelf eens zien", zeide Keesie. 60. En daar stonden ze nu voor het huis van de heks, dat er al heel vervallen uitzag. Het was meer een hol dan een huis cn zoo donker, dat het verkeersagentje eigenlijk heel weinig kon zien. Ook de eene kabouter, die door een ander raam keek, kon mets ontdekken. „Ik kan niets zien, meneer Keesie", fluis terde een der kabouters. „Ik ook niet", fluisterde de verkeers agent terug, „ik ben ook geen kat, die in het donker kan kif- Ken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 6