DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Alkmaar's Gemeente-Museum.
Binnenland
JVo.
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1930
132e Jaargang.
Vele Alkmaarders gelooven ook zonder bewijs wel, dat hun
voorvaders markante figuren geweest zijn.
Zij interesseeren zich meer voor kaas dan voor kogels.
Dageiijksoh overzicht,
DE HUIDIGE TOESTAND IN EGYPTE,
Voorloopig geen strubbelingen te
verwachten-3
Een Engelsche journalist over den
toestand.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalvs Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3
maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. EERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post
giro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAS.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
wy», i.uew
Elke stad is trotsch op haar verleden om
dat daaruit altijd wel historische feiten zijn
te memoreeren, die bewijzen, dat het voorge
slacht zich juist in die stad bijzonder ver
dienstelijk heeft gemaakt en de naam der
plaats in de geschiedenis des vaderlands dus
met eere genoemd dient te worden.
Wat dat betreft neemt Alkmaar al een
heel bijzondere plaats in want het is in heel
Nederland bekend als de stad waar de victo
rie is begonnen, de stad waar de Spanjaar
den tevergeefs de hooge wallen bestormden
en wier vroegere bewoners, dank zij een over
vloedig gebruik van heet pek en kokende olie,
de belegeraars zoo getemd hebben, dat het
met hun annexatieplannen voorgoed gedaan
was.
Aan dat glorierijk verleden bewaren wij
nog heel wat herinneringen. De ijzeren ba',
die netjes aan een kettinkje aan het „Huis
met den kogel" is opgehangen is niet het
eenige projectiel, dat in den belegeringstijd
verschoten is, er zijn er nog heel wat meer,
kleine en groote, en zij zijn allemaal netjes
cp een tafeltje gerangschikt en gecatalogi
seerd, zoodat de vreemdelingen, die Alkmaar
bezoeken met eigen oogen kunne/ constatee-
ren, dat wij hun niets op den mouw spelden,
en dat ook onze voorvaders in den belege-
ringstijd niet met spek hebben geschoten.
Maar al pratende over dat voor Alkmaar
zoo belangrijke jaar 1573 zijn we onwillekeu
rig midden in een interessante afdeeling van
ons museum terecht gekomen en omdat de
wordingsgeschiedenis van een dergelijke in
stelling altijd vooraf dient te gaan, zullen
wij hier eerst nog eens even memoreeren hoe
dat museum hier eigenlijk tot stand is ge
komen.
Bij het vijftigjarig bestaan daarvan, tn
1925, heeft de gemeente-archivaris, de heer
Dresch, in onze courant al een en ander over
de tot stand koming medegedeeld.
Het komt in het kort hierop neer, dat in
de zeventiger jaren te Alkmaar een vereen:
ging bestond „ter viering van den gedenk
dag van Alkmaars ontzet in 1573 en ter be
waring van andere belangrijke herinnerin
gen dezer gemeente", welke vereeniging reeds
over een interessante collectie historische
voorwerpen beschikte, voor welker expositie
geen voldoende localiteit aanwezig was.
Men wendde zich toen tot B. en W. en
deelde daarbij mede, dat een ingezetene deze"
gemeente die niemand anders was dan de
heer Bruinvis een belangrijke verzame
ling aan de vereeniging zou willen afstaan,
mits een geschikte gelegenheid tot plaatsing
daarvan kon worden geboden.
Tot deze laatste collectie behoorde o.a. een
prent- en kaartverzameling waarvan Bruin
vis' vader reeds in 1838 den grondslag had
gelegd en bovendien vele voorwerpen, welke
op Alkmaars beleg betrekking hadden.
In tegenstelling met den tegenwoordigen
gang van zaken, nu het gemeentebestuur op
alle vragen en adressen in den kortst moge
lijken tijd antwoord geeft, schijnt het toen
geruimen tijd geduurd te hebben eer op het
verzoek een beslissing werd genomen.
Op 11 October 1871 deelden B. en W.
mede, dat de gemeentearchitect een viertal
plannen gemaakt had om de vroegere stads
schouwburg en Latijnsche school aan de
Breedstraat gelegen af te breken en tot mu
seum te doen verbouwen en in het begin van
1873 was men zoo ver gevorderd, dat een
aanbesteding werd gehouden van „het sloo-
pen van het schouwburglokaal, bouwen van
een museum in verband met het aanbouwen
en veranderen van eenige lokalen van de
rechtbank en het doen van eenige verande
ringen aan de Latijnsche school", waarna ter
plaatse het tegenwoordige gemeentemuseum
met uitzondering van de zoogenaamde
Bruinviskamer tot stand is gekomen.
Het gebouw kwam nog tijdig gereed voor
de grootsche feestviering ter gelegenheid van
het derde eeuwfeest van Alkmaars ontzet in
1873 toen koning Willem III naar Alkmaar
is gekomen en de destijds reeds aanwezig-3
curiosa heeft bekeken.
Er werd een commissie van toezicht be
noemd uit drie leden bestaande waarvan de
heer Bruinvis voorzitter en dr. de Gelder se
cretaris werd en op 14 October 1875 werden
belangstellenden en de schenkers van diverse
voorwerpen in de gelegenheid gesteld het
museum te bezichtigen, waarna het twee mid
dagen per week tegen entree voor het publiek
toegankelijk werd gesteld.
Men toonde veel belangstelling en het aan
tal nummers, dat in den eersten catalogus in
1885 ongeveer 400 bedroeg was in 1911 bij
den vierden druk reeds tot 9.00 gestegen.
Nadat sinds 1900 Archief, Museum en
Bibliotheek onder één beheer waren geko
men, waarvoor een archivaris en een ad
junct-archivaris waren aangesteld, werd de
commissie van toezicht eervol van haar taak
ontheven en werden algemeen de groote ver
diensten erkend van derf heer Bruinvis, die
zich tot levenstaak had gesteld alles wat op
de historie onzer stad betrekking heeft in een
zoo rijk en uitvoerig mogelijke collectie bij
een te brengen.
Op zijn 80sten verjaardag werd hij dan
ook openlijk gehuldigd doordat Alkmaars
burgerij hem de zoogenaamde Bruinviska
mer heeft geschonken, welke cup de plaats
staat waar eertijds achtereenvolgens de kof
fiekamer van de Stadsschouwburg, de La
tijnsche school en de bewaarplaats der Mu
seumbibliotheek waren gevestigd.
Toenemend ruimtegebrek was oorzaak, dat
in 1925 een deel van het archief, van het mu
seum en de bibliotheek boven de Openbare
Leeszaal in het voormalige Hanzegebouw
werden opgenomen.
Dit is in het kort de geschiedenis van ons
gemeentemuseum en we zouden ons niet ver
der in het verleden hebben te verdiepen als
een instelling als deze niet een stuk tastbare
historie was.
Hier vindt men Alkmaars geschiedenis niet
alleen in woord en beeld, maar ook in den
vorm van allerlei curiosa en gebruiksvoor
werpen vanaf de jaren dat de Romeinen in ons
land vertoefden tot aan het tijdperk der thans
levende generatie.
Alkmaar is nu eenmaal bekend en beroemd
om zijn kaasmarkt en de duizenden die Vrij
dags al dan niet per Alkmaar Paoket naar de
stad der victorie trekken, verlustigen zich in
het interessante en pittoreske beeld van koo-
pen en verkoopen, van wegen en laden, waar
bij het oude gildewezen nog zulk een groote
rol speelt en waarbij het prachtige Waagge
bouw met zijn magnifieken toren voor een
buitengewoon toepasselijk decor zorgt.
Maar al die vreemdelingen op een zeer
klein percentage na gaan ons stadhuis
voorbij in onwetendheid, dat daarachter onze
historie ligt uitgestald, dat daar een zoo
fraaie collectie antiquiteiten op elk gebied
aanwezig is, dat het ruimschoots moeite en
tijd loont er een bezoek aan te brengen.
De Breedstraat is nu eenmaal geen straat
van druk verkeer en een gemeentemuseum is
geen paardenspel waar men een gegalonneer-
den portier buiten de deur zet om de men
schen naar binnen te schreeuwen.
De aankondigingen in café's en in het ge
bouwtje van de V.V.V., waarin op de aan
wezigheid van bet museum attent wordt ge
maakt schijnen niet voldoende de aandacht
te trekken en het gevolg daarvan is, dat in
hoofdzaak alleen diegenen in het museum
komen, die bet eigener beweging zoeken, die
gewoon zijn geen stad te 'bekijken zonder
zich in baar verleden te verdiepen. Al mogen
dit er niet velen zijn, het zijn ongetwijfeld de
besten en de mensohen, die in het daar ge-
exposeerde het meeste belang zullen stellen.
Er zijn heel wat vreemdelingen, die ons
museum komen bezichtigen en uit het boek
der bezoekers blijkt, dat er dit jaar reeds be
langstellenden uit Engeland, België, Duitsch-
land, Amerika, Montenegro, Hongarije,
Frankrijk, Ned. Oost-Indië, Zweden, Zuid-
Afrika en China zijn verschenen.
Wij zullen geenszins beweren, dat die
menschen er expres voor zijn overgekomen,
maar hun bezoek bewijst wel, dat de geschie
den® van landen en steden hen interesseert
en met troisch kunnen wij zeggen, dat zij hun
moeite ongetwijfeld beloond zagen, want het
Alkmaarsche museum is zeer belangrijk en
er wordt op dit gebied bijna geen tentoon
stelling in den lande gehouden of Alkmaar
is er vertegenwoordigd.
Vóór de tegenwoordige archivaris hier in
1922 kwam, was het museum een pakhuis vol
antiquiteiten, maar alles is thans met zorg
gerangschikt en van het meest interessante
der stedelijke collectie is een overzichtelijk
geheel gemaakt, waarbij al het geëxposeerde
zoo goed mogelijk tot zijn recht komt.
Het is bedroevend maar waar, dat duizen
den stadgenooten nog nooit ons museum
bezochten Zij weten er niets van, dat wij hier
een zeer fraaie collectie oude schilderijen heb
ben, schuttersstukken in zoo grooten getale,
als men ze in andere steden tevergeefs zal
zoeken. Hier hangen tal van stukken van be
kende meesters, als Houthorst, Ketel,, van der
Velden( den ouden), Pieter Saenredam, van
Everdingen, Schayenburg en Heemskerk,
merkwaardige zestiende eeuwSche schilde
rijen, die belangrijk ziin voor de kennis van
kleed-ij, zeden en gewoonten uit dien tijd.
Hier vindt men de zeldzame maand'bordjes
uit de 14e of 15e eeuw, schouwstukken waar
op vcor elke masn-i een toepasselijk tafreel is
geschilderd, portretten van regeeringsperso
nen, waaronder een zeldzaam portret van
Pins Willem benevens een prachtig schil
derij van het gezin van burgemeeste; Van
Teylingen, aUmede familieportretten o.a. van
Paling en Foreest, van Oudshoorn van
Sonneveldt. Van Everdingen enz.
Van het beleg van Alkmaar treft men een
reusachtig wandstuk uit 1865 aan, dat bij het
derde eeuwfeest van Alkmaars bevrijding
door «wet en volk aan de stad is geschonken
en bovendien een drietal schilderijen van
Oiuyt, geschilderd in 1580 en dus vervaar
digd ki de jaren welke onmiddellijk op het
beleg volgden, waarom het hier afgebeelde
van groote historische waarde is. Men ziet
er het hoofdkwartier van Don Frederik en
de bestorming door de Spanjaarden, waarbij
o.a. een van wijnvaten gemaakte vlotbrug is
afgebeeld, waarover de Spanjolen op gemak
kelijke wijze binnen de vesting dachten te
komen.
Hier treft men gTavures en noodmunten
aan, alles op den belegeringstij d 'betrekking
hebbende en bovendien een zeer merkwaar
dig document, waarover geslachten lang bij
de vaderlandsche geschiedenis is gesproken,
namelijk het briefje, dat de timmerman Van
der Mey bij zijn stoutmoedigen tocht in den
knop van zijn polsstok 'had verborgen.
Op het gebied van oude kaarten vindt men
hier een interessante verzameling van het
werk van groote catografen der zestiende en
zeventiende eeuw, als Metius, Langendijk,
Soutman en anderen, die in deze streken ge
werkt hebben en wier oorspronkelijk werk
hier bewaard is gebleven, wat hoofdzakelijk
de oningepolderde en ingepolderde gedeelten
van Noord-Holland benoorden het Y betreft.
De collectie prenten en teekeningen is zoo
groot, dat het geëxposeerde voortdurend ver
anderd kan worden. Deze schitterende col
lectie is de voornaamste van Noord-Holland
benoorden het Y.
Bovendien bevat het museum een zeer
fraaie verzameling penningen en munten,
waaronder vooral de historie- en gildepen-
ningen van bet eekenis zijn, verder zegels van
vorsten, graven, kloosters, steden enz., diver
se voorwerpen, welke op Alkmaar betrekking
hebben, zilverwerk, glas en 'kristal dezer
dagen juist weer uitgebreid door de fraaie
collectie welke door Jvr. C. de Dieu Fontein
Verschuir uit het familiebezit aan het museum
is geschonken en waarover men in ons num
mer van Donderdag jl. alle bijzonderheden
kan vinden. Ten slotte vindt men er specimen
van middeleeuwsoh schrijf- en illustratiewerk
en een kostbare collectie incunabelen, de
eerste producten der boekdrukkunst, waar
van het oudste hier aanwezige exemplaar
van 1475 dateert en de oudste bekende Alk
maarsche druk van 1517.
De hierboven reeds genoemde Bruinvis
kamer is in lóen eeuwschen stij'l gehóuden. en
heeft een betimmering welke voor een groot
deel afkomstig is van oud eikenhout, snijwerk
en beeldhouwwerk, dat bij de restauratie
van het stadhuis -is vrijgekomen.
Op den tachtigsten verjaardag van den
oud-archivaris, toen dit geschenk werd aan
geboden, heeft men het volgende op-schrift
boven den ingang aangebracht:
Dit loffelyck vertrek wert Bruinvis toegewyt
Opdat zyn naam voortaan een woonstee hier
[zou houën
By wat zyn leven lanek hy tsamen broch-t met
[vlyt
En Alkmaars burgery heeft willen toebe-
[trouwen.
Vlak naast den ingang daarvan heeft de
vroegere hoornblazer van den Waagtoren
een plaatsje gevonden. Hij deed zijn plicht in
den tijd toen er nog geen V. V. V.'s bestonden
en heeft dus niet zooveel vreemdelingengeld
in het Alkmaarsche laadje gebracht als zijn
opvolger.
De oude heer, die de grootte van een vol
wassen dwerg heeft, is nu gepensionneerd
omdat zijn scharnieren niet meer goed func-
'tionneerden wat hij met vele andere ouden
van dagen gemeen heeft en vlak naast hem is
een versteende rugwervel tentoongesteld, die
zulke geweldige afmetingen heeft, dat wij be
twijfelen of de oorspronkelijke eigenaar daar
van werkelijk onze omstreken onveilig ge
maakt hèeft.
Een fraaie schilderij van H. Vroom, datee
rend uit 1638 geeft Alkmaar weer vóór de be
dijking van de Schermeer en laat zien, dat
onze goede stad toen geheel door water om
ringd was. Schilderijen van Egtnond, die de
beroemde Abdy en het Kasteel in beeld bren
gen herinneren aan den glorietijd dier ge
meente en een zeer groot doek van den slag
aan de Sont waarop het schip Alcmaer een
belangrijk aandeel in de schietpartij neemt,
bewijst wel, dat onze stedelijke voorouders ook
buiten de grenzen mannen van beteekenis wa
ren.
Daarvan getuigt o,a. qok e§p leyensgroot
schilderij van Wollebrand Gelijnszoon de
jong, die liet van Alkmaarschen weesjongen
tot commandant in Indië en in 1674 tot com
mandeur van een retourvloot gebracht heeft.
Dat deze Aik.~sarsche jongen werkelijk in
indië geweest h bewijst Van Everdingen door
achter de figuur van den commandant een
paar halfnaakte Maleiers te schilderen, die
een pajong boven zijn hoofd houden.
Op de schilderstukken van de familie De
Sonaville is voornamelijk de fraaie 19e eeuw-
sche kleederdracht te bewonderen.
In een bovenzaaltje kan men het verschil
tusschen het vroegere en het tegenwoordige
rechterlijk onderzoek constateeren. Er waren
destijds geen psychiaters en invloedrijke ver
dedigers en onze stedelijke voorvaardërs, die
iets op hun kerfstok hadden werden eenvoudig
op de pijnbank gelegd en net zoo lang uitge
trokken tot zij bekenden.
Een tweetal dezer folter werk tuigen is hier
nog te „bewonderen'", zoo mede de zeer zware
betraliede deuren van het oude tuchthuis en
enkeie blokken die aan hand of voet meege
sleept moesten worden en die afkomstig zijn
uitde diaconie
Gaat men na wat de stichting „Wester-
licht" op het oogenblik voor de oudjes gaat
bouwen, dan blijkt, dat er cok in de zorg voor
de ouden van dagen sindsdien wel iets verbe
terd is.
Boven prijken nog tal van projectielen en
hamassen uit den tijd van het beleg, helle
baarden, trommels enz. van de schutterij,
welks officieren op de vele schutterstukken
met hun welgedaan uiterlijk en kostbare
waden blijkbaar niet van hun soldij behoef'
te leven, verder een interessante collectie op
gegraven aardewerk, stempels van de laken
fabrikanten, ratels van de oude nachtwach
ten, gildebordjes enz. en, last not least, tal
van curiosa, huldeblijken, brieven en portret
ten van onze eereburgeres mevrouw Bosboom
Toussaint, die het tijdens haar leven zeker
niet aan waardeering van ha-ar tijdgenooten
'heeft ontbroken.
In het museum, in welks gevel in de Breed
straat tal van merkwaardige steenen uit oud-
Alkmaarsche gebouwen zijn gemetseld, wordt
ook dë moderne kunst niet over het hoofd ge
zien. Schilders en graveurs als Colnot, Ver-
beeck, Huymans, Van Os en Graadt van Rog
gen, hebben er reeds hun werken geëxposeerd
evenals het teekengenootschap „Kunst zij ons
doel" en men hoopt in dë toekomst een zaal
voor moderne kunst te kunnen inrichten waar
voor reeds nu belangrijke toezeggingen van
'Hollandsche moderne schilders zijn ingeko
men.
Voor de Alkmaarders, die het nog altijd
niet schijnen te weten zij hier ten slotte nog
eens gemeld, dat ons museum eiken dag van
9 Yt tot 12 uur en van 1% tot 4 uur voor
een kwartje te bezichtigen is en met het oog
op den vacantietijd in deze maand ook des
Zondags van 1 tot 3% uur voor 10 cent
entree zal worden opengesteld'.
Laten nu ook de Alkmaarders eens bewij
zen, dat zij belangstellen in het leven van hun
voorouders, laten zij toonen, dat zij niet al
leen trotsch zijn op hun historie omdat de
geschiedenisboekjes 'hun daartoe gemachtigd
hebben, maar omdat zij de moeite hebben ge
nomen zelf een blik in het verleden te slaan
en met eigen ooger. te constateeren, dat het
geen wonder is, dat juist van onze stad de
victorie is begonnen.
Donderdagmiddag kregen we een telegram,
meldende, dat Nahas Pasha, de vroegere
premier en tegenwoordige leider der wafd-
partij in Egypte, naar Londen was vertrok
ken, teneinde besprekingen met de Engelsche
regeering te voeren over den huidigen toe
stand van Egypte.
Dat bericht zou ons moeten leeren, dat er
voorloopig in Egypte niets aan de hand is
en dat er den eersten tijd ook niets te vreezen
valt. Het is n.1. niet aan te nemen, dat een
leider der oppositie op reis gaat, als belang
rijke gebeurtenissen voor zijn partij te wach
ten zijn.
De toestand is dus momenteel niet on
gunstig. Nog niet zoo heel lang geleden zou
den we dat niet hebben kunnen schrijven. Pas
enkele weken geleden maakte men zich in
Europa ernstig ongerust over een naderende
'revolutie. Koning Foead toch bleef halsstar
rig weigeren, aan de wenschen van de Wafd-
partij gevolg te geven. Deze partij toch had
het overgroote deel van de Egyptische bevol
king achter haar staan, zoodat men zou mo
gen verwachten, dat het land in den zin der
Wafd-partij zou worden geregeerd. We zul
len thans niet meer nagaan, wat de oorzaak
is geweest, dat de Wafd-partij in oppositie
kwam, maar wel willen we nog even herin
neren aan het feit, dat de Wafd-partij een
parlementszitting eischte, terwijl de koning
het parlement ontbonden had verklaard.
Toen de konipg dan ook geen gevolg gaf aan
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Alkmaar brengen ter algemeene kennis,
dat in het gemeenteblad nr. 1177 is opgeno
men het besluit van den Raad dier gemeente
van 24 Juli 1930, waarbij is vastgesteld' eene
VERORDENING tot wijziging
der verordening, regelende de be
zoldiging der ambtenaren in
dienst der gemeente Alkmaar.
Deze verordening is heden afgekondigd en
gedurende drie maanden ter gemeente-secre
tarie ter lezing nedergelegd' en is daar tevens
in afdruk, tegen betaling 'der kosten ver
krijgbaar.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd:
WENDELAAR, Burgemeester.
R. VEENDORP, lo. Secretaris.
Alkmaar, 9 Augustus 1930.
dien wensch der Wafd-partij, dreigde deze
laatste met het in bezit nemen van het parle
mentsgebouw.
Zoover is het echter niet gekomen. De
Wafd-partij heeft een „parlementszitting"
gehouden, maar in haar eigen clubge
bouw. Daarmee voorkwam zij een openlijke
botsing en als een onafwendbaar gevolg
daarvan relletjes. Er gebeurde dus niets,
en de Britsche oorlogsschepen, die inder
haast naar Egypte gezonden waren, konden
gelukkig werkeloos blijven en verdwenen weer
naar het vaderland.
Na dien hebben we weinig meer uit
Egypte vernomen, behoudens dan de hier
boven genoemde mededeeling over de reis
van Nahas Pasha. Ten overvloede komt nu
een correspondent van de Daily Tel. verzeke
ren, dat „er eigenlijk niets aan de hand is".
Deze correspondent had n.1. een onderhoud
met Nahas Pasha gehad en deze had hem
met nadruk verzekerd, dat Egypte een ern
stige crisis doormaakte en het volk als het
ware zuchtte onder het juk van het dictator
schap, en van alles beroofd was. De cor
respondent heeft nu een kijkje genomen in
het land der Pharao's en ontdekte, dat Nahas
Pasha schromelijk had overdreven. In de
steden ging het leven normaal zijn gang eti
op het land arbeidt men, alsof er geen be
dreiging van vrijheid en roof bestond. De
politiek werd door de gewone menschen
heelemaal op den achtergrond gesteld. De
troebelen van den laatsten tijd kan men dan
ook bezwaarlijk als een volksoproer betitelen,
tenminste als men den hier genoemden cor
respondent mag gelooven. Deze vertelt ver
der, zooals we in de Lw. Crt. lezen, dat de
Wafd-partij op dit oogenblik heelemaal geen
90 van de bevolking achter haar heeft
staan. Deze partij heeft voor het oogenblik
haar agressieve tactiek opgegeven en gelijk
Nahas den correspondent toegaf, nog geen
besluit genomen over dë vraag welke stappen
er moeten volgen op den eerste, die nietbeta-
ling van belastingen is.
Volgens den correspondent blijkt uit de
opgave omtrent de belastingen dat vlak voor
het tijdstip, waarop het besluit om geen belas
ting te betalen in werking zou treden, voor
name afgevaardigden van de Wafd nog
gauw hun belastingen betaald hebben. Tus-
sche Juli en October behoeven geen belastin
gen meer betaald te worden. Volgens den cor
respondent is deze handelwijze van Wafdis-
ten een bewijs dat de deelnemers aan dë be
weging geen persoonlijk risico wenschen te
loopen. Hij neemt aan, dat het besluit om
geen belasting te betalen, gelijk in Egypte
altijd met besluiten van dezen aard het geval
zal zijn, een mislukking zal blijken, omdat de
Egyptenaren hun persoonlijk belang niet aan
het algemeene wenschen op te offeren.
Wanneer men op den berichtgever van het
Londensche conservatieve blad mag afgaan,
zouden de moeilijkheden in Egypte alweer
zoowat voorbij zijn, althans hun ernstig
karakter geheel hebben verloren. Men mag
echter niet uit het oog verliezen, dat de con
servatieven niets van Nahas Pasha moeten
hebben en dus licht geneigd zijn, dë situatie
voor hun als extra ongunstig voor te stellen.
MGR. JANSEN HERSTELD.
Mgr. J. H. G. Jansen, aartsbisschop van
Utrecht, heeft het St. Anthonius-Ziekenhuis
geheel hersteld verlaten. Op advies van den
bisschop zal de aartsbisschop echter in hef
dokter zal de aartsbisschop echter in hei
buitenland eenigen tijd rust gaan zoeken, om
weer geheel op krachten te komen.
TELEFONEEREN TUSSCHEN
NEDERLAND EN ZUID-AMERIKA.
De Nederlandsche P.T.T -administratie
heeft, in samenwerking met den Franschen
dienst, voorbereidingen getroffen voor het tot
stand brengen van een radio-telefonische ver
binding via Parijs, tusschen Nederland en
de Zuid-Amerikaansche staten Argentinië,
Uruguay en Chili.
Het ligt in het voornemen binnenkort eeni
ge proefgesprekken te doen plaats vinden
tusschen de kantoren te Amsterdam, Gronin
gen, Den Haag en Rotterdam eenerzijds en
aangeslotenen te Buenos-Aires, Valparaiso,
Santiago de Chili en Montevideo anderzijds.
Indien deze gesprekken een gunstig verloop
hebben, zal deze radiotelefonnverbinding met
rngang Van 16 Sept. a.s. worden opengesteld
voor het publiek verkegr,/