DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Alkmaar's Gemeente-Museum. Binnenland JVo. ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1930 132e Jaargang. Vele Alkmaarders gelooven ook zonder bewijs wel, dat hun voorvaders markante figuren geweest zijn. Zij interesseeren zich meer voor kaas dan voor kogels. Dageiijksoh overzicht, DE HUIDIGE TOESTAND IN EGYPTE, Voorloopig geen strubbelingen te verwachten-3 Een Engelsche journalist over den toestand. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalvs Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. EERMs. POSTER ZOON, Voordam C 9, post giro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAS. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. wy», i.uew Elke stad is trotsch op haar verleden om dat daaruit altijd wel historische feiten zijn te memoreeren, die bewijzen, dat het voorge slacht zich juist in die stad bijzonder ver dienstelijk heeft gemaakt en de naam der plaats in de geschiedenis des vaderlands dus met eere genoemd dient te worden. Wat dat betreft neemt Alkmaar al een heel bijzondere plaats in want het is in heel Nederland bekend als de stad waar de victo rie is begonnen, de stad waar de Spanjaar den tevergeefs de hooge wallen bestormden en wier vroegere bewoners, dank zij een over vloedig gebruik van heet pek en kokende olie, de belegeraars zoo getemd hebben, dat het met hun annexatieplannen voorgoed gedaan was. Aan dat glorierijk verleden bewaren wij nog heel wat herinneringen. De ijzeren ba', die netjes aan een kettinkje aan het „Huis met den kogel" is opgehangen is niet het eenige projectiel, dat in den belegeringstijd verschoten is, er zijn er nog heel wat meer, kleine en groote, en zij zijn allemaal netjes cp een tafeltje gerangschikt en gecatalogi seerd, zoodat de vreemdelingen, die Alkmaar bezoeken met eigen oogen kunne/ constatee- ren, dat wij hun niets op den mouw spelden, en dat ook onze voorvaders in den belege- ringstijd niet met spek hebben geschoten. Maar al pratende over dat voor Alkmaar zoo belangrijke jaar 1573 zijn we onwillekeu rig midden in een interessante afdeeling van ons museum terecht gekomen en omdat de wordingsgeschiedenis van een dergelijke in stelling altijd vooraf dient te gaan, zullen wij hier eerst nog eens even memoreeren hoe dat museum hier eigenlijk tot stand is ge komen. Bij het vijftigjarig bestaan daarvan, tn 1925, heeft de gemeente-archivaris, de heer Dresch, in onze courant al een en ander over de tot stand koming medegedeeld. Het komt in het kort hierop neer, dat in de zeventiger jaren te Alkmaar een vereen: ging bestond „ter viering van den gedenk dag van Alkmaars ontzet in 1573 en ter be waring van andere belangrijke herinnerin gen dezer gemeente", welke vereeniging reeds over een interessante collectie historische voorwerpen beschikte, voor welker expositie geen voldoende localiteit aanwezig was. Men wendde zich toen tot B. en W. en deelde daarbij mede, dat een ingezetene deze" gemeente die niemand anders was dan de heer Bruinvis een belangrijke verzame ling aan de vereeniging zou willen afstaan, mits een geschikte gelegenheid tot plaatsing daarvan kon worden geboden. Tot deze laatste collectie behoorde o.a. een prent- en kaartverzameling waarvan Bruin vis' vader reeds in 1838 den grondslag had gelegd en bovendien vele voorwerpen, welke op Alkmaars beleg betrekking hadden. In tegenstelling met den tegenwoordigen gang van zaken, nu het gemeentebestuur op alle vragen en adressen in den kortst moge lijken tijd antwoord geeft, schijnt het toen geruimen tijd geduurd te hebben eer op het verzoek een beslissing werd genomen. Op 11 October 1871 deelden B. en W. mede, dat de gemeentearchitect een viertal plannen gemaakt had om de vroegere stads schouwburg en Latijnsche school aan de Breedstraat gelegen af te breken en tot mu seum te doen verbouwen en in het begin van 1873 was men zoo ver gevorderd, dat een aanbesteding werd gehouden van „het sloo- pen van het schouwburglokaal, bouwen van een museum in verband met het aanbouwen en veranderen van eenige lokalen van de rechtbank en het doen van eenige verande ringen aan de Latijnsche school", waarna ter plaatse het tegenwoordige gemeentemuseum met uitzondering van de zoogenaamde Bruinviskamer tot stand is gekomen. Het gebouw kwam nog tijdig gereed voor de grootsche feestviering ter gelegenheid van het derde eeuwfeest van Alkmaars ontzet in 1873 toen koning Willem III naar Alkmaar is gekomen en de destijds reeds aanwezig-3 curiosa heeft bekeken. Er werd een commissie van toezicht be noemd uit drie leden bestaande waarvan de heer Bruinvis voorzitter en dr. de Gelder se cretaris werd en op 14 October 1875 werden belangstellenden en de schenkers van diverse voorwerpen in de gelegenheid gesteld het museum te bezichtigen, waarna het twee mid dagen per week tegen entree voor het publiek toegankelijk werd gesteld. Men toonde veel belangstelling en het aan tal nummers, dat in den eersten catalogus in 1885 ongeveer 400 bedroeg was in 1911 bij den vierden druk reeds tot 9.00 gestegen. Nadat sinds 1900 Archief, Museum en Bibliotheek onder één beheer waren geko men, waarvoor een archivaris en een ad junct-archivaris waren aangesteld, werd de commissie van toezicht eervol van haar taak ontheven en werden algemeen de groote ver diensten erkend van derf heer Bruinvis, die zich tot levenstaak had gesteld alles wat op de historie onzer stad betrekking heeft in een zoo rijk en uitvoerig mogelijke collectie bij een te brengen. Op zijn 80sten verjaardag werd hij dan ook openlijk gehuldigd doordat Alkmaars burgerij hem de zoogenaamde Bruinviska mer heeft geschonken, welke cup de plaats staat waar eertijds achtereenvolgens de kof fiekamer van de Stadsschouwburg, de La tijnsche school en de bewaarplaats der Mu seumbibliotheek waren gevestigd. Toenemend ruimtegebrek was oorzaak, dat in 1925 een deel van het archief, van het mu seum en de bibliotheek boven de Openbare Leeszaal in het voormalige Hanzegebouw werden opgenomen. Dit is in het kort de geschiedenis van ons gemeentemuseum en we zouden ons niet ver der in het verleden hebben te verdiepen als een instelling als deze niet een stuk tastbare historie was. Hier vindt men Alkmaars geschiedenis niet alleen in woord en beeld, maar ook in den vorm van allerlei curiosa en gebruiksvoor werpen vanaf de jaren dat de Romeinen in ons land vertoefden tot aan het tijdperk der thans levende generatie. Alkmaar is nu eenmaal bekend en beroemd om zijn kaasmarkt en de duizenden die Vrij dags al dan niet per Alkmaar Paoket naar de stad der victorie trekken, verlustigen zich in het interessante en pittoreske beeld van koo- pen en verkoopen, van wegen en laden, waar bij het oude gildewezen nog zulk een groote rol speelt en waarbij het prachtige Waagge bouw met zijn magnifieken toren voor een buitengewoon toepasselijk decor zorgt. Maar al die vreemdelingen op een zeer klein percentage na gaan ons stadhuis voorbij in onwetendheid, dat daarachter onze historie ligt uitgestald, dat daar een zoo fraaie collectie antiquiteiten op elk gebied aanwezig is, dat het ruimschoots moeite en tijd loont er een bezoek aan te brengen. De Breedstraat is nu eenmaal geen straat van druk verkeer en een gemeentemuseum is geen paardenspel waar men een gegalonneer- den portier buiten de deur zet om de men schen naar binnen te schreeuwen. De aankondigingen in café's en in het ge bouwtje van de V.V.V., waarin op de aan wezigheid van bet museum attent wordt ge maakt schijnen niet voldoende de aandacht te trekken en het gevolg daarvan is, dat in hoofdzaak alleen diegenen in het museum komen, die bet eigener beweging zoeken, die gewoon zijn geen stad te 'bekijken zonder zich in baar verleden te verdiepen. Al mogen dit er niet velen zijn, het zijn ongetwijfeld de besten en de mensohen, die in het daar ge- exposeerde het meeste belang zullen stellen. Er zijn heel wat vreemdelingen, die ons museum komen bezichtigen en uit het boek der bezoekers blijkt, dat er dit jaar reeds be langstellenden uit Engeland, België, Duitsch- land, Amerika, Montenegro, Hongarije, Frankrijk, Ned. Oost-Indië, Zweden, Zuid- Afrika en China zijn verschenen. Wij zullen geenszins beweren, dat die menschen er expres voor zijn overgekomen, maar hun bezoek bewijst wel, dat de geschie den® van landen en steden hen interesseert en met troisch kunnen wij zeggen, dat zij hun moeite ongetwijfeld beloond zagen, want het Alkmaarsche museum is zeer belangrijk en er wordt op dit gebied bijna geen tentoon stelling in den lande gehouden of Alkmaar is er vertegenwoordigd. Vóór de tegenwoordige archivaris hier in 1922 kwam, was het museum een pakhuis vol antiquiteiten, maar alles is thans met zorg gerangschikt en van het meest interessante der stedelijke collectie is een overzichtelijk geheel gemaakt, waarbij al het geëxposeerde zoo goed mogelijk tot zijn recht komt. Het is bedroevend maar waar, dat duizen den stadgenooten nog nooit ons museum bezochten Zij weten er niets van, dat wij hier een zeer fraaie collectie oude schilderijen heb ben, schuttersstukken in zoo grooten getale, als men ze in andere steden tevergeefs zal zoeken. Hier hangen tal van stukken van be kende meesters, als Houthorst, Ketel,, van der Velden( den ouden), Pieter Saenredam, van Everdingen, Schayenburg en Heemskerk, merkwaardige zestiende eeuwSche schilde rijen, die belangrijk ziin voor de kennis van kleed-ij, zeden en gewoonten uit dien tijd. Hier vindt men de zeldzame maand'bordjes uit de 14e of 15e eeuw, schouwstukken waar op vcor elke masn-i een toepasselijk tafreel is geschilderd, portretten van regeeringsperso nen, waaronder een zeldzaam portret van Pins Willem benevens een prachtig schil derij van het gezin van burgemeeste; Van Teylingen, aUmede familieportretten o.a. van Paling en Foreest, van Oudshoorn van Sonneveldt. Van Everdingen enz. Van het beleg van Alkmaar treft men een reusachtig wandstuk uit 1865 aan, dat bij het derde eeuwfeest van Alkmaars bevrijding door «wet en volk aan de stad is geschonken en bovendien een drietal schilderijen van Oiuyt, geschilderd in 1580 en dus vervaar digd ki de jaren welke onmiddellijk op het beleg volgden, waarom het hier afgebeelde van groote historische waarde is. Men ziet er het hoofdkwartier van Don Frederik en de bestorming door de Spanjaarden, waarbij o.a. een van wijnvaten gemaakte vlotbrug is afgebeeld, waarover de Spanjolen op gemak kelijke wijze binnen de vesting dachten te komen. Hier treft men gTavures en noodmunten aan, alles op den belegeringstij d 'betrekking hebbende en bovendien een zeer merkwaar dig document, waarover geslachten lang bij de vaderlandsche geschiedenis is gesproken, namelijk het briefje, dat de timmerman Van der Mey bij zijn stoutmoedigen tocht in den knop van zijn polsstok 'had verborgen. Op het gebied van oude kaarten vindt men hier een interessante verzameling van het werk van groote catografen der zestiende en zeventiende eeuw, als Metius, Langendijk, Soutman en anderen, die in deze streken ge werkt hebben en wier oorspronkelijk werk hier bewaard is gebleven, wat hoofdzakelijk de oningepolderde en ingepolderde gedeelten van Noord-Holland benoorden het Y betreft. De collectie prenten en teekeningen is zoo groot, dat het geëxposeerde voortdurend ver anderd kan worden. Deze schitterende col lectie is de voornaamste van Noord-Holland benoorden het Y. Bovendien bevat het museum een zeer fraaie verzameling penningen en munten, waaronder vooral de historie- en gildepen- ningen van bet eekenis zijn, verder zegels van vorsten, graven, kloosters, steden enz., diver se voorwerpen, welke op Alkmaar betrekking hebben, zilverwerk, glas en 'kristal dezer dagen juist weer uitgebreid door de fraaie collectie welke door Jvr. C. de Dieu Fontein Verschuir uit het familiebezit aan het museum is geschonken en waarover men in ons num mer van Donderdag jl. alle bijzonderheden kan vinden. Ten slotte vindt men er specimen van middeleeuwsoh schrijf- en illustratiewerk en een kostbare collectie incunabelen, de eerste producten der boekdrukkunst, waar van het oudste hier aanwezige exemplaar van 1475 dateert en de oudste bekende Alk maarsche druk van 1517. De hierboven reeds genoemde Bruinvis kamer is in lóen eeuwschen stij'l gehóuden. en heeft een betimmering welke voor een groot deel afkomstig is van oud eikenhout, snijwerk en beeldhouwwerk, dat bij de restauratie van het stadhuis -is vrijgekomen. Op den tachtigsten verjaardag van den oud-archivaris, toen dit geschenk werd aan geboden, heeft men het volgende op-schrift boven den ingang aangebracht: Dit loffelyck vertrek wert Bruinvis toegewyt Opdat zyn naam voortaan een woonstee hier [zou houën By wat zyn leven lanek hy tsamen broch-t met [vlyt En Alkmaars burgery heeft willen toebe- [trouwen. Vlak naast den ingang daarvan heeft de vroegere hoornblazer van den Waagtoren een plaatsje gevonden. Hij deed zijn plicht in den tijd toen er nog geen V. V. V.'s bestonden en heeft dus niet zooveel vreemdelingengeld in het Alkmaarsche laadje gebracht als zijn opvolger. De oude heer, die de grootte van een vol wassen dwerg heeft, is nu gepensionneerd omdat zijn scharnieren niet meer goed func- 'tionneerden wat hij met vele andere ouden van dagen gemeen heeft en vlak naast hem is een versteende rugwervel tentoongesteld, die zulke geweldige afmetingen heeft, dat wij be twijfelen of de oorspronkelijke eigenaar daar van werkelijk onze omstreken onveilig ge maakt hèeft. Een fraaie schilderij van H. Vroom, datee rend uit 1638 geeft Alkmaar weer vóór de be dijking van de Schermeer en laat zien, dat onze goede stad toen geheel door water om ringd was. Schilderijen van Egtnond, die de beroemde Abdy en het Kasteel in beeld bren gen herinneren aan den glorietijd dier ge meente en een zeer groot doek van den slag aan de Sont waarop het schip Alcmaer een belangrijk aandeel in de schietpartij neemt, bewijst wel, dat onze stedelijke voorouders ook buiten de grenzen mannen van beteekenis wa ren. Daarvan getuigt o,a. qok e§p leyensgroot schilderij van Wollebrand Gelijnszoon de jong, die liet van Alkmaarschen weesjongen tot commandant in Indië en in 1674 tot com mandeur van een retourvloot gebracht heeft. Dat deze Aik.~sarsche jongen werkelijk in indië geweest h bewijst Van Everdingen door achter de figuur van den commandant een paar halfnaakte Maleiers te schilderen, die een pajong boven zijn hoofd houden. Op de schilderstukken van de familie De Sonaville is voornamelijk de fraaie 19e eeuw- sche kleederdracht te bewonderen. In een bovenzaaltje kan men het verschil tusschen het vroegere en het tegenwoordige rechterlijk onderzoek constateeren. Er waren destijds geen psychiaters en invloedrijke ver dedigers en onze stedelijke voorvaardërs, die iets op hun kerfstok hadden werden eenvoudig op de pijnbank gelegd en net zoo lang uitge trokken tot zij bekenden. Een tweetal dezer folter werk tuigen is hier nog te „bewonderen'", zoo mede de zeer zware betraliede deuren van het oude tuchthuis en enkeie blokken die aan hand of voet meege sleept moesten worden en die afkomstig zijn uitde diaconie Gaat men na wat de stichting „Wester- licht" op het oogenblik voor de oudjes gaat bouwen, dan blijkt, dat er cok in de zorg voor de ouden van dagen sindsdien wel iets verbe terd is. Boven prijken nog tal van projectielen en hamassen uit den tijd van het beleg, helle baarden, trommels enz. van de schutterij, welks officieren op de vele schutterstukken met hun welgedaan uiterlijk en kostbare waden blijkbaar niet van hun soldij behoef' te leven, verder een interessante collectie op gegraven aardewerk, stempels van de laken fabrikanten, ratels van de oude nachtwach ten, gildebordjes enz. en, last not least, tal van curiosa, huldeblijken, brieven en portret ten van onze eereburgeres mevrouw Bosboom Toussaint, die het tijdens haar leven zeker niet aan waardeering van ha-ar tijdgenooten 'heeft ontbroken. In het museum, in welks gevel in de Breed straat tal van merkwaardige steenen uit oud- Alkmaarsche gebouwen zijn gemetseld, wordt ook dë moderne kunst niet over het hoofd ge zien. Schilders en graveurs als Colnot, Ver- beeck, Huymans, Van Os en Graadt van Rog gen, hebben er reeds hun werken geëxposeerd evenals het teekengenootschap „Kunst zij ons doel" en men hoopt in dë toekomst een zaal voor moderne kunst te kunnen inrichten waar voor reeds nu belangrijke toezeggingen van 'Hollandsche moderne schilders zijn ingeko men. Voor de Alkmaarders, die het nog altijd niet schijnen te weten zij hier ten slotte nog eens gemeld, dat ons museum eiken dag van 9 Yt tot 12 uur en van 1% tot 4 uur voor een kwartje te bezichtigen is en met het oog op den vacantietijd in deze maand ook des Zondags van 1 tot 3% uur voor 10 cent entree zal worden opengesteld'. Laten nu ook de Alkmaarders eens bewij zen, dat zij belangstellen in het leven van hun voorouders, laten zij toonen, dat zij niet al leen trotsch zijn op hun historie omdat de geschiedenisboekjes 'hun daartoe gemachtigd hebben, maar omdat zij de moeite hebben ge nomen zelf een blik in het verleden te slaan en met eigen ooger. te constateeren, dat het geen wonder is, dat juist van onze stad de victorie is begonnen. Donderdagmiddag kregen we een telegram, meldende, dat Nahas Pasha, de vroegere premier en tegenwoordige leider der wafd- partij in Egypte, naar Londen was vertrok ken, teneinde besprekingen met de Engelsche regeering te voeren over den huidigen toe stand van Egypte. Dat bericht zou ons moeten leeren, dat er voorloopig in Egypte niets aan de hand is en dat er den eersten tijd ook niets te vreezen valt. Het is n.1. niet aan te nemen, dat een leider der oppositie op reis gaat, als belang rijke gebeurtenissen voor zijn partij te wach ten zijn. De toestand is dus momenteel niet on gunstig. Nog niet zoo heel lang geleden zou den we dat niet hebben kunnen schrijven. Pas enkele weken geleden maakte men zich in Europa ernstig ongerust over een naderende 'revolutie. Koning Foead toch bleef halsstar rig weigeren, aan de wenschen van de Wafd- partij gevolg te geven. Deze partij toch had het overgroote deel van de Egyptische bevol king achter haar staan, zoodat men zou mo gen verwachten, dat het land in den zin der Wafd-partij zou worden geregeerd. We zul len thans niet meer nagaan, wat de oorzaak is geweest, dat de Wafd-partij in oppositie kwam, maar wel willen we nog even herin neren aan het feit, dat de Wafd-partij een parlementszitting eischte, terwijl de koning het parlement ontbonden had verklaard. Toen de konipg dan ook geen gevolg gaf aan BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat in het gemeenteblad nr. 1177 is opgeno men het besluit van den Raad dier gemeente van 24 Juli 1930, waarbij is vastgesteld' eene VERORDENING tot wijziging der verordening, regelende de be zoldiging der ambtenaren in dienst der gemeente Alkmaar. Deze verordening is heden afgekondigd en gedurende drie maanden ter gemeente-secre tarie ter lezing nedergelegd' en is daar tevens in afdruk, tegen betaling 'der kosten ver krijgbaar. Burgemeester en Wethouders voornoemd: WENDELAAR, Burgemeester. R. VEENDORP, lo. Secretaris. Alkmaar, 9 Augustus 1930. dien wensch der Wafd-partij, dreigde deze laatste met het in bezit nemen van het parle mentsgebouw. Zoover is het echter niet gekomen. De Wafd-partij heeft een „parlementszitting" gehouden, maar in haar eigen clubge bouw. Daarmee voorkwam zij een openlijke botsing en als een onafwendbaar gevolg daarvan relletjes. Er gebeurde dus niets, en de Britsche oorlogsschepen, die inder haast naar Egypte gezonden waren, konden gelukkig werkeloos blijven en verdwenen weer naar het vaderland. Na dien hebben we weinig meer uit Egypte vernomen, behoudens dan de hier boven genoemde mededeeling over de reis van Nahas Pasha. Ten overvloede komt nu een correspondent van de Daily Tel. verzeke ren, dat „er eigenlijk niets aan de hand is". Deze correspondent had n.1. een onderhoud met Nahas Pasha gehad en deze had hem met nadruk verzekerd, dat Egypte een ern stige crisis doormaakte en het volk als het ware zuchtte onder het juk van het dictator schap, en van alles beroofd was. De cor respondent heeft nu een kijkje genomen in het land der Pharao's en ontdekte, dat Nahas Pasha schromelijk had overdreven. In de steden ging het leven normaal zijn gang eti op het land arbeidt men, alsof er geen be dreiging van vrijheid en roof bestond. De politiek werd door de gewone menschen heelemaal op den achtergrond gesteld. De troebelen van den laatsten tijd kan men dan ook bezwaarlijk als een volksoproer betitelen, tenminste als men den hier genoemden cor respondent mag gelooven. Deze vertelt ver der, zooals we in de Lw. Crt. lezen, dat de Wafd-partij op dit oogenblik heelemaal geen 90 van de bevolking achter haar heeft staan. Deze partij heeft voor het oogenblik haar agressieve tactiek opgegeven en gelijk Nahas den correspondent toegaf, nog geen besluit genomen over dë vraag welke stappen er moeten volgen op den eerste, die nietbeta- ling van belastingen is. Volgens den correspondent blijkt uit de opgave omtrent de belastingen dat vlak voor het tijdstip, waarop het besluit om geen belas ting te betalen in werking zou treden, voor name afgevaardigden van de Wafd nog gauw hun belastingen betaald hebben. Tus- sche Juli en October behoeven geen belastin gen meer betaald te worden. Volgens den cor respondent is deze handelwijze van Wafdis- ten een bewijs dat de deelnemers aan dë be weging geen persoonlijk risico wenschen te loopen. Hij neemt aan, dat het besluit om geen belasting te betalen, gelijk in Egypte altijd met besluiten van dezen aard het geval zal zijn, een mislukking zal blijken, omdat de Egyptenaren hun persoonlijk belang niet aan het algemeene wenschen op te offeren. Wanneer men op den berichtgever van het Londensche conservatieve blad mag afgaan, zouden de moeilijkheden in Egypte alweer zoowat voorbij zijn, althans hun ernstig karakter geheel hebben verloren. Men mag echter niet uit het oog verliezen, dat de con servatieven niets van Nahas Pasha moeten hebben en dus licht geneigd zijn, dë situatie voor hun als extra ongunstig voor te stellen. MGR. JANSEN HERSTELD. Mgr. J. H. G. Jansen, aartsbisschop van Utrecht, heeft het St. Anthonius-Ziekenhuis geheel hersteld verlaten. Op advies van den bisschop zal de aartsbisschop echter in hef dokter zal de aartsbisschop echter in hei buitenland eenigen tijd rust gaan zoeken, om weer geheel op krachten te komen. TELEFONEEREN TUSSCHEN NEDERLAND EN ZUID-AMERIKA. De Nederlandsche P.T.T -administratie heeft, in samenwerking met den Franschen dienst, voorbereidingen getroffen voor het tot stand brengen van een radio-telefonische ver binding via Parijs, tusschen Nederland en de Zuid-Amerikaansche staten Argentinië, Uruguay en Chili. Het ligt in het voornemen binnenkort eeni ge proefgesprekken te doen plaats vinden tusschen de kantoren te Amsterdam, Gronin gen, Den Haag en Rotterdam eenerzijds en aangeslotenen te Buenos-Aires, Valparaiso, Santiago de Chili en Montevideo anderzijds. Indien deze gesprekken een gunstig verloop hebben, zal deze radiotelefonnverbinding met rngang Van 16 Sept. a.s. worden opengesteld voor het publiek verkegr,/

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 1