ruitsohe Brieven.
8>Ë AVOÜTDBES VAM EE\ VEIIRKERS-1GI T JI'.
Rechtszaken
begon me! te conslateeren, dat de Nederlan
der nog „opgevoed'' moet worden voor de
automaat. In de Scandinavische en Angel
Saksische landen is men er aan gewend en
wordt er reusachtig veel gebruik van ge
maakt. De invoering van de winkelsluiting
hier te lande zal een stimulans zijn en de
verkoop door automaten zal stellig in de toe
komst veel en veel grooter worden.
De eerste sigarettenautomaat in Alkmaar
leverde, door fraudeering door het publiek,
bezwaren op en moest verwijderd worden.
De automaten techniek heeft thans een
groote hoogte bereikt, en de tegenwoordige
automaten grenzen aan het volmaakte.
Voordeden van de automaten zijn, dat de
winkelier na sluiting verkoopen kan, de con
sument kan zijn behoefte op elk oogenblik
van den dag bevredigen; bij groote drukte
in den winkel kan men zich met de automaat
vlug behelpen; ook zullen artikelen, die in
den winkel zullen worden gevraagd, maar
die de automaat niet in voorraad heeft, door
andere worden vervangen, die de automaat
wel levert.
Nadat de heer Burger zijn inleiding had
beëindigd, ging de Voorzitter het be
toog van den heer Burger nog eens na, waar
bij hij vaststelde dat de regeering bij d* wet
moet vastleggen, dat automaten geen andere
artikelen mogen verkoopen, dan welke de
winkelier verkoopt, die de automaat aan zijn
gevel heeft.
Het congres spreke zich hierover uit.
Het resultaat was, dat de afgevaardigde op
het congres zal ageeren voor een wettelijke
regeling, waarbij bepaald wordt, dat auto
maten alleen verkoopen mogen, wat de win
beller ook anders verkoopt.
Benoeming afgevaardigden
Besloten werd, wegens de belangrijkheid
der voorstellen, dat twee personen zullen
worden afgevaardigd. Vervolgens werd over
gegaan tot stemming, waarbij 19 geldige
stemmen werden uitgebracht, waarvan op
den heer Burger 18, op den heer Cloeck 16,
op den heer Lind 3 en op den heer Rentenaar
1. De beide eerstgenoemde heeren werden
verkozen verklaard en aanvaardden hun be
noeming.
Nadat bij de rondvraag een vraag van den
heer Kuit nog tot een beschouwing van de
vastrecht-puzzle had geleid, sloot de voorzit
ter, met een dank voor de opkomst en aan
de inleiders, de heeren Cloeck en Burger, de
vergadering.
VERTROKKEN PERSONEN.
:J. W. Leijgraaf, leeraar ambachtsschool,
en eehtg. M. Moras, R.K., van le Kanaal
straat 6 naar Amsterdam. M. Mosk,
3V.H., dienstbode, van Baanstraat 10a, naar
Koedijk. M. A. Bouman, hulp in de huis
houding, R.K., van Laat 203 naar Heiloo. -
1A. Moich, arbeider, R.K., van Baansloot
19 naar Hoogkarspel. M. Braak, R.K
van Wognumschebuurt 24 naar Hoorn.
M. Vlaar, plaatwerker, echtg. en dochter,
'R-K, van Dijkgraafstraat 42 naar Beem-
ster. M. K. A. F. Schuurman, monteur
telegrafie en echtg., R.K., van Van der
'Kaaijstraat 7 naar 's Hertogenbosch. H.
Slotemaker, zonder beroep en echtg., N.H.,
van Prins Hendrikstraat 5 naar Heiloo.
'P. de Heus, huishoudster, N.H., naar Hil
versum, doch wonende Schoutenstraat 8. -
IK. D. Roodema, N.H., van Magdalenenstr.
18 naar Wormerveer. A. Buijs, echtg,
geen, van Magdalenenstraat 18 naar Zaan
dijk. J. 'H. Groot, zonder beroep, N.H-,
van Nieuwesloot 83 naar Heiloo. P. C.
Machielsen, R.K., hulp inde huish., R.K.,
van Kennemersingel 3 naar Venhuizen.
'PKron, bouwk. teekenaar, N.H., van Wes
terhofje 28 aar Oudkarspel. T. J. Schip
per, dienstbode, R.K., van Houtweg 23 naar
Harenkarspel. G. Aske, leerl. verpleeg
ster, N.H., van Wilhelminalaan 11 naar
Amsterdam. L. A. de Muninnk, slagers
knecht, R.K., van Laat 142, naar Zwolle.
M. Rozing, dienstbode, R.K., van Laat
142 naar Castricum. G. J. Schrieken,
D.G., van Varnebroek 25 naar Uitgeest.
H. W. van T il, loodgieter, N.H., van Ritse-
voort 7 naar Apeldoorn. H. W. Gerrit
een, loodgieter en electricien, R.K., van
Nieuwpoortslaan 114 naar Breda. M
Kots, N.H., van Baansloat 25 naar Hoog
woud, de Gouw. P. Hartog, koopman, en
T. Ruiter, beiden N.H., van Sliksteeg 13 n
Hoorn. M. A. Knopper, fotograaf, N.H.
van Nieuwesloot 38 naar Amsterdam. N.
!A. B. F. Pels, werktuigkundige, R.K., van
Nieuwlandersingel 6 naar Utrecht. W.
Mulder, dienstbode, R.K., van Tuinstraat 31
naar Heiloo. W. Spaans, machinist, N.H
en echtgen. T. Kooij en zoon N.H., van He
renwal 23 naar Wijk aan Zee en Duin.
INGEKOMEN PERSONEN.
A. H. Hiemstra, zonder beroep, N.H., van
Amsterdam naar Westerweg 110a. A. M.
'Does, grondwerker, R. K., van Brussel n,
St. Annastraat 25. M. E. G. Anspach,
zonder beroep, N.H., echtgenoote van Jan
Elema, van Veldhoven naar Kennemerpark
20. E. G. Pagliarin, granietwerker, R.K.
van Wieringen naar Hoogstraat 1. ET
Klarenbeek, los arbeider, R.K., Compagnie
straat 11, van Amsterdam naar Compagnie
straat 11. K. Smith, teekenaar-electricien,
N.H., van Harlingen naar van der Woude
straat 32. C. van der Post, carosseriebou
wer, D.G., van Avenhorn naar Snaarmans-
laan 22. KI. de Graaf, echtgenoote van
C. P. M. Broers, N.H., van Den Helder
raar Spoirstraat 22a. Th. Hulskamp, ban
ketbakker, R.K.. van Voorhout naar Achter-
dam 2. G. Ch. Leek, religieuse, R. K.,
van Uitgeest naar Emmastraat 12. P.
Verberne, timmerman, echtg. en kinderen
van Medemblik naar Lindenlaan 16. L.
Hauf, db., R.K., van Rheinhausen (Dld.),
naar Emmastraat 47. J. Nijman, arbei
der Rijks Telegraaf, echtg. en kinderen van
Broek op Langendijk naar Clarissenbuurt
21. J. F. Klaassen, kellner, R.K., van
Parijs naar Ramen 2. G. Sas, bankdirec
teur, en echt. C. Koeman en kinderen N.H
van Hoorn naar Spoorstraat 38. Th. J.
Singendonk, zonder beroep, R.K., van Am
sterdam naar Kerkplein 2. - J. M. Wagen-
veld, echt. van Th. van der Wal, huishoud
ster, N.H., van Haarlem naar Nieuwpoorts
laan 155. M. A. Donders, onderwijzeres,
R.K., van Hooge- en Lage Zwaluwe naar
Oudegracht 259. A. M. Chr. Buijs, on
derwijzeres, R.K., van Hooge- en Lage Zwa
luwe naar Sliksteeg 10. M. Heimes, db.,
P K., van Peine, Dlc^., naar Nassauplein 40.
M. M. Schouten, zb., R.K., van Culem
borg naar Hofdijkstraat 7. J. Blaauw,
handelsreiziger, N.H., zijn echtg. R. W.
Holt en zoon van Den Helder naar van der
Woudestraat 13. A. de Waard, wed. van
Lourens Brouwer, N.H., van Oudorp naar
Heul 28. D. Hildering, N.H., van Oudorp
naar Heul 28. M. Alderliestc, zonder be
roep, N.H., van Haarlem naar Kenenmcr
straatweg 137. M. Louter, dienstbod*,
R.K., van Heiloo naar Tesselschadestraat 6.
A. Heilig, dienstbode, R.K., van Heiloo
naar Verdronkenoord 121. J. Veldstra,
huishoudster, N.H., weduwe van P. de Vos,
van Enschede naar Krelagestraat 33a. j
Zandbergen, echtgenoote van J. B. te Brake,
G.K., van Aaltcn naar Groenèslaantje 6. --
C. A. van Egmond, bouwk. teekenaar, en
echtgenoote, Ger., van Utrecht naar Stati
onsweg 35. J. C. Klaver, N. G. Klaver.
C. J. Klaver, G. J. Klaver en J. A. Klaver,
R.K., van Hoorn naar Wolfspad 5. N
J. Al, zonder beroep. R.K., van Oudenbosch
naar Verdronkenoord 72. M. M. A. Jo-
hanna Putker. dienstbode, R.K., van Oud
karspel naar Fnidsen 74. B. Fricke, db
D. Ev., van Amsterdam naar Wilhelmina
laan 25. H. B. Weith, hulp in de huish.,
Ev. van Amsterdam naar Molenbuurt lb.
.1. J. Feijen, onderwijzeres, van Boxtel naar
Westerweg 144. A. G. van der Stroom,
arbeider, N.H., van Nijmegen naar Snaaar
manslaan 1 27. G. N. L.. Heijsters, ban
ketbakker, R.K., van Leeuwarden naar Lan-
gestraat 70. C. Kiewitt, rijtuigschilder
geen. van Haarlem naar Cobdenstraat 4.
J Hilarius, bouwkundige, N.H.. van Leeu
warden naar Verdronkenoord 81. M. C.
Leek, dienstbode, van H.H. Waard naar
Grensstraat 16.
DE FOTO VAN DEN PALEIS-
SCHILDWACHT.
De Haagsche Courant schrijft:
Op 31 Mei, des nam. ongeveer 5 uur ver
scheen voor het hek, dat de profane buiten
wereld afsluit van het Staatsdomein, waarop
het Koninklijk paleis, de tuinen en de Ko
ninklijke stallen gelegen zijn een man.
Het was een eenvoudig, rustig uitziend,
on-bolsjewistisch mannetje, met een heel ge
moedelijk brilletje op. Hij was door de Mo
lenstraat aan komen wandelen, kuierde onder
de poort door, die. toegang geeft tot de be
kende „achterdeur" van het paleis en keek
door de tralies van het hek naar binnen.
Daar stond, martiaal en heroïsch, de schild
wacht, „bajonet-op!", een symbool van Hol
lands fiere paraatheid. Links lag, (zeldzaam
contrast) in vredige rust het tuinmanshuis
en rechts was een afrastering, die het voor
leveranciers en voor den gaanden en komen
den man bestemde gedeelte afsloot van het
privé-terrein der Hooge Bewoonster.
Het rustig uitziende mannetje (eerbaar on
derdaan van H.M. onze geëerbiedigde Vor
stin, evenals u en ik door maar één wensch
bezield, den korten tijd van zijn aardsch be
staan met een ieder in pafs en vrêe te mogen
leven) keek eens door de spijlen van het hek.
Wat dacht hij?
O, niets bijzonders. Hij dacht niet aan ju
belende fanfares en ook niet aan bomaansla
gen, hij hield als ras-echt Hollander nóch
van het één, nóch van het ander; hij dacht
zelfs niet aan de leden van het Vorstelijk
Huis. Hij dacht allééndat die schild
wacht daar, met dat witte paleis op den ach
tergrond, een mooie foto zou opleveren. En
dus kiekte hij tusschen de spijlen van het hek
door. De schildwacht, A. A. F., student aan
de handelshoogeschool te Rotterdam, zag
het gebeuren, maar greep niet in. Hij stak
de fiere borst nog wat fierder vooruit
„knip-knap"en het treffend moment van
Holland-sta-pal was vereeuwigd. Daarop
opende de fotograaf het hek, kwam binnen,
nam nog een foto en verdween weer. De
schildwacht schonk er geen aandacht aan.
Zijn consignes luiden eenvoudig, dat hij nie
mand moet laten paseeren. En van „passee-
ren" was in de verste verte geen sprake.
Maar toen verscheen er een tuinmans
knecht en zei, dat er niet gekiekt mocht wor
den en dat de schildwacht in te grijpen had.
Deze greep in. De Held werd wakker in
hem en hij holde den fotograaf achterna. Hij
velde het schietgeweer met het steek-mes en
deed een echten bajonet-aanval op het doo-
delijk ontstelde mannetje met het goedmoe
dige brilletje. Dat alles speelde zich op straat
af, want de Held looppaste de Molenstraat
in om het mannetje in te halen. Hij spietste
hem aan de bajonet. Dat wil zeggen, de Held
in hem spietste naar het mannetje, maar z'n
laatste beetje nuchtere echt-Hollandsche ver
stand, deed hem er gelukkig naast prikken.
Het mannetje, onhandig schutterend met
zijn fiets, greep in doodsangst het geweer
beet, meer uit diepe ziele-benauwenis, dan
uit tartenden overmoeden zoo stonden
beide Hollandsche Heroën elk aan een eind
te trekken van dat instrument, dat onze ge
moedelijke jongens-in-dienst, een „spuit" ple
gen te 'noemen.
Enfinvrouwen gildenagenten
schoten toeéén constateerde in de ver
warring „dronkenschap", welke defenitie ech
ter onhoudbaar bleek. Het verschrikte man
netje werd ingerekend en veranderde in de
verbeelding der omstanders in een gevaarlijk
anarchist. Hij werd ondervraagd, gefouil
leerd tot op z'n sokken, per dievenwagen
vervoerd naar het Alexanderveld, gevinger-
afdrukt, gefotografeerd, gemeten en weer on
dervraagd zijn foto's werden ontwik
keld, kortomom vijf uur werd hij inge
pikt om tien uur kon hij heengaan en
zijn verschrikte vrouw gaan geruststellen
Dit alles gebeurde 31 Mei. En heden 12
Augustus kwam het proces voor. Dè zaak
Hèt groote gebeuren
Een saaie vacantiezitting, in den „kleinen
salon", zooals deskundige terminologie dat
wil. Geen publiek. En geen pers. Behalve
één enkele, zichtbaar verveelde reporter die
plotseling opgeschrikt werd
De foto-liefhebber verscheen. Hij gaf on
omwonden toe, dat hij had moeten vragen om
vergunning tot het maken van zijn kiek. Dat
zou beleefder en voorzichtiger geweest zijn.
Maar het terrein, waarop hij stond was niet
verboden. Het optreden der politie, hoe be-
eefd overigens ook, had hem overrompeld en
zéér geënerveerd.
De kantonrechter, mr. Uiterwijk, leidde
het onderzoek minutieus en uiterst nauwkeu
rig-
Belangrijk was met dit al de zaak niet.
Het belangrijkste was. dat de schildwacht
den eed niet wilde afleggen, omdat hij als
atheïst, dus niet geloovende aan het bestaan
van God, God's hulp niet kon inroepen. Dat
gaf eenige vertraging omdat er een verkla
ring geschreven, voorgelezen en ondertee
kend worden moest.
E>e kantonrechter stelde uit de verklarin
gen van tuinmansknecht en schildwacht vast,
dat het gedeelte terrein, achter het hek (dat
dag en nacht openblijft, voor het publiek
toegankelijk is. De afrastering bij het tuin
manshuis met een heg dat 's nachts gesloten
wordt, de schildwacht die niemand passee-
ren laat en de afrastering rechts zijn het be
gin van het voor het publiek verboden ter
rein.
De ambtenaar van het Openbaar Ministe
rie, mr. Gijsen, sloot zich in een helder en
zakelijk requisitoir daarbij aan, achtte het ten
laste gelegde niet wettig en overtuigend be
wezen en vroeg vrijspraak. Het fotografeeren
van den pa' as-schildwacht van niet verbo
den terrein af, vond hij ook begrijpelijk, me
nig toerist heeft bij zijn bezoek aan Londen
de imponeerende Horse-Guards voor het
Royal Palace gekiekt.
De kantonrechter sloot zich bij den ambte
naar van het O.M. aan en sprak den foto
graaf vrij.
DE AANVARING VAN DE „VAN
OLDENBARNEVELD" VOOR DEN
RAAD VAN DE SCHEEPVAART.
De Raad voor de Scheepvaart stelde gister
middag een onderzoek in naar de aanvaring
op 6 Mei tusschen het motormailschip „Johan
van Oldenbarnevelt"' op haar eerste uitreis
en het ss. „Reggestroom" van de Holl.
Stoomboot Maatschappij. Door de aanva
ring, die even voorbij de Hembrug plaats
had, kreeg de „Johan van Oldenbarnevelt"
een gat in den boeg aan bakboordszij. De
„Oldenbarnevelt" kon haar reis naar Indië
niet vervolgen.
In deze zaak waren zeven getuigen gedag
vaard. De publieke tribune was geheel ge
vuld.
De raad werd gepresideerd door den voor
zitter prof. Taverne.
De kapitein van de „Reggestroom" werd
gehoord op daad of nalatigheid, daar de
commissie uit den Raad van oordeel was,
dat de „Reggestroom" e „Johan van Olden
barnevelt" eerst had mogen passeeren, toen
de sleepboot voorbij was. Voor den betrok
kene trad als raadsman op mr. Seret.
nevelt", de heer G. Kruyt, als eerste getuige
De kapitein van de „Johan van Oldenbar-
gehoord, verklaarde, dat het dien dag regen
achtig weer was, 't zich was verre van ideaal
Na 't passeeren van de Hembrug werd de
„Reggestroom" vooruit gezien. Om niet te
veel vaart te krijgen werd telkens gestopt.
De „Van Oldenbarnevelt" kon iets ten Noor
den van de as van het kanaal varen.
Waarom „De Reggestroom" naar den
Noordwal uitschoot is mij, aldus get. niet be
kend, de loods vermoedde, dat het voor de
bakken was.
Na een korten stoot week de „Reggestroom"
bakboord uit. De „Johan van Oldenbarne
velt" stootte driemaal op de fluit en sloeg
achteruit. De „Reggestroom" liet de ankers
vallen. De „Johan van Oldenbarnevelt" deed
hetzelfde. De kapitein gaf voorts een uiteen
zetting hoe schepen elkander passeeren.
De kapitein van de „Reggestroom": Wij
hadden reeds b.b. roer gegeven, toen de „Jo
han" in zicht kwam. Wij hebben tijdig de
machine gestopt, het schip liep nog wat door.
Get. gaf toe, dat hij langs den Zuidwal heeft
gevaren; op hoeveel afstand is hem niet be
kend. Wij waren gelijk met de bakken, doch
liepen iets harder.
Prof. Taverne: U hebt het schip toch niet
goed in uw macht gehad!
De kapitein ontkende dit; het schip luister
de goed naar het roer.
De kapitein van de „Oldenbarnevelt" deel
de nog mede, dat hij ook twee lange stooten
heeft gegeven, lang vóór dien eenen korten
stoot.
Prof. Taverne wees er den kapitein van de
„Reggestroom" op, dat hij zoo juist op een
vraag van het raadslid Boeser heeft gezegd,
dat Hij geen idee had, dat de „Oldenbarne
velt" er aankwam. De kapitein zeide, niet op
de brug te zijn geweest toen de twee stooten
van de „Oldenbarnevelt" werden gehoord.
Mr. Seret (tot kapt. Kruyt): Het lek, dat
de „Johan van Oldenbarnevetl" opliep, was
breed. Hoe verklaart u dat, als het schip zoo
weinig vaart had?
Kapt. Kruyt: De „Reggestroom" liep ons
onder een hoek van 35 graden in den boeg,
wat de grootte van het gat verklaart.
De loods van de „Reggestroom" werd
eveneens op daad of nalatigheid gehoord. De
loods was even voor IJmuiden aan boord ge
komen. Met afwisselende vaart is door het
kanaal gestoomd. Toen de loods twee stoo
ten hoorde, waarschuwde hij den kapitein.
Het was niet het plan de sleep te passeeren
vóór de „Van Oldenbarnevelt" was gepas
seerd. De „Reggestroom" liep harder dan de
sleep. Toen de kapitein op de brug kwam lag
't schip nog recht.
De hoofdinspecteur van de Scheepvaart,
vice-admiraal b.d. C. Fock, wees er op, nadat
nog eenige getuigen waren gehoord, dat de
Johan van Oldenbarnevelt juist heeft gema
noeuvreerd. De vaart van het schip was op
het oogenblik van de aanvaring uiterst ge
ring. De Reggestroom heeft over den afstand
sluizen tot punt van aanvaring sneller geloo-
pen dan zij mocht. De Reggestroom is bak
boord uitgegaan. De kapitein was niet op
de brug. De roerganger heeft uit zichzelf een
weinig bakboordroer gegeven. Het is zeker,
dat de „Reggestroom" op 20 M. van den wal
gaat zuigen. Vermoedelijk door een vergis
sing werd te veel bakboord gegeven.
De directe oorzaken van de aanvaring zijn
dat de Reggestroom toen de Oldenbarnevelt
in aantocht was niet is gaan stil liggen en
ten tweede dat de Reggestroom bakboord
heeft uitgedraaid vlak bij de Oldenbarnevelt.
Noch in de machinekamer van de Oldenbar
nevelt, noch in die van de Reggestroom zijn
de manoeuvres zuiver geregistreerd. De heer
Fock achtte het zeer wenschelijk, dat op alle
schepen in de machinekamer nauwkeurig
ieder bevel en het uur waarop dit ontvangen
wordt, worde opgeteekend.
Nadat de kapitein van de Reggestroom
nog had opgemerkt, dat het onmogelijk was,
dat de Oldenbarnevelt stil lag, gezien den
vorm van het gat, was het woord aan den
verdediger van den kapitein van de Regge
stroom, Mr. Seret. Hij achtte het onderzoek
verre van volledig, zoo is bijv. niet gehoord
de eerste stuurman van de Reggestroom.
Waarschijnlijk is de Reggestroom door zui
ging van de Oldenbarnevelt uit haar roer ge-
loopen. Inderdaad zou het beter geweest zijn,
wanneer de Reggestroom vast had gemaakt.
Hier is geen sprake van schuld, doch van
een samenloop van omstandigheden. Pleiter
concludeerde tot vrijspraak.
Mocht den raad hier niet toe kunnen over
gaan, dan verzocht hij een nader getuigen
verhoor.
Hierop werd nog de schriftelijke verklaring
van den eersten stuurman van de Regge
stroom voorgelezen.
De hoofdinspecteur repliceerde en zeide,
dat het de taak van den Raad is, fouten aan
te wijzen en te zorgen dat in de toekomst'
dergelijke fouten worden voorkomen.
De Raad zal later uitspraak doen.
DIEFSTAL VAN EEN GELDTROMMEL.
Op Vrijdagavond 7 Maart werd in het
oude redactiegebouw van het dagblad „De
Telegraaf" een geldtrommel ontvreemd. De
inhoud, 4865, had moeten dienen voor uit
betaling van weekloonen.
Het bleek, dat de diefstal was gepleegd
door een drietal jonge mannen van wie één
den weg in het gebouw goed kende, daar hij
er vroeger gewerkt had. Ten huizen van een
van hen werd de buit verdeeld. Toen de da
ders gearresteerd werden, was het geld vrij
wel geheel opgemaakt.
Gister had het drietal, de 21-jarige werk
man F. K., de 21-jarige motorjongen C. A.
v. A. en de 20-jarige loopjongen C. S., zich
te verantwoorden voor de vacantiekamer van
de rechtbank, verdacht van diefstal in veree-
niging. Verd. F. K. bekende volkomen, v. A.
was naar boven gegaan om de trommel weg
te nemen, nadat K. zelf eerst de aandacht
van den portier afgeleid had.
Thuis bij K. was de inhoud verdeeld en
verdachte had 800 ontvangen.
De beide andere verdachten waren minder
openhartig, zij verklaarden niets van het ge-
heele geval te hebben geweten tot het oogen
blik, dat zij het geld ten huize van verd. K-
verdeelden. Wel waren zij een oogenblik in
het gebouw geweest, daar zij een courant
wilden koopen.
Een broer van verd. K. als getuige ge
hoord, verklaarde echter, dat het plan reeds
een half jaar geleden was beraamd. Verd. v.
A. had de trommel het huis binnengedragen.
De officier van justitie, mr. Overbosch,
achtte bij alle drie verdachten de mededa
derschap bewezen en eischte tegen verd. F.
K. een gevangenisstraf van acht maanden en
tegen de beide andere verdachten een gevan
genisstraf van één jaar en drie maanden.
Uitspraak 18 Augustus.
MOORDZAAK-ODEM IN CASSATIE.
De adv.-generaal bij den Hoogen Raad,
mr. S. E. J. M. van Lier, heeft, naar gemeld,
geconcludeerd tot verwerping van de cassa
tie-middelen, aangevoerd namens den ver
dachte in de moordzaak-Odem.
In zijn conclusie bracht de advocaat-gene
raal allereerst verschillende getuigenverkla
ringen voor het Hof afgelegd, naar voren.
Mr. v. Lier was van meening dat het Hof
uit een en ander heeft kunnen afleiden, dat
verdachte zijn slachtoffers opzettelijk van
HOOG EN LAAG WATER TE
BERGEN AAN ZEE
IN ZOMERTIJD.
Augustus.
Hoogwater Laag water
14 7.00 7.21 3.37 345
15 7.31 7.51' 4.10 4.15
16 8.07 8.29 4.41 4 40
17 8.47 9.12 5.15 5.26
18 9.41 10.15 5.57 615
19 10.53 11.32 6.56 7.26
20 0.19 8.16 8.56
EGMOND AAN ZEE.
Augustus.
Hoog water Laag water
14 6.57 7.18 3.25 3.37
15 7.28 7.48 3.58 4.07
16 8.04 8.26 4.29 4.37
17 8.44 9.09 5.03 514
18 9.38 10.12 5.45 6.03
19 10.50 11.29 6.44 7.14
20 0.16 8.04 8.44
het leven heeft beroofd. Verder heeft de ver
dediger aan het Hof verweten, dat deze zich
zou hebben begeven buiten de grenzen der
tenlastelegging, door te oordeelen over ieder
ander oogmerk van verdachte. Dit sloeg op
de overweging van het Hof „dat onder om
standigheden zooals bewezen bij het toebren
gen met een scherp mes van diepe snijwonden
in den hals in onmiddellijke nabijheid van de
groote slagader, ieder ander oogmerk dan
dooden van de slachtoffers uitgesloten moet
worden geacht".
Een verder bezwaar betrof de in het arrest
opgenomen verklaring van den getuige Ben-
tem, dat hij heeft waargenomen, dat het stuk
je huid, dat zich op het scheermes bevond,
volkomen paste in de plaats, waar aan het
eerste lid van den rechterwijsvinger van den
ver verdachte de opperhuid was geschonden.
In het midden is gesteld, dat dit geen feit is,
hetwelk deze getuige heeft waargenomen of
ondervonden. Hiertegen voerde mr. v. Lier
aan, dat deze opmerking in strijd is met de
verklaring van getuige. Waar nu het Hof
aan deze verklaring geloof heeft gehecht, kan
daartegen in cassatie niet worden opgeko
men.
Geen der bezwaren gegrond achtende, con
cludeerde mr. v. Lier tot verwerping van het
beroep.
Het arrest werd bepaald op 26 Augustus.
ZOMER-ATTRACTIES.
We zijn nu in den vacantie-tijd. De Parijze-
naars van het „Tout-Paris", de elegante,
„groote" wereld, hebben sinds eenigen tijd
reeds Parijs verlaten voor de genoegens der
mondaine badplaatsen. Een nog veel grooter
aantal Parijzenaars heeft weldra hun voor
beeld gevolgd, en is eveneens vertrokken
voor een vacantie-verblijf naar buiten ieder
volgens zijn middelen, zijn smaak, zijn rela
ties
Maar de groote massa, oneindig veel groo-
ter dan die der vacantie-gangers, de massa
der „heel kleine wereld" die is in Parijs
gebleven.
Daar de meeste theaters, concert-zalen, enz.
ten gevolge van de afwezigheid van hun voor
naamste publiek nu hun deuren gesloten heb
ben, is die „heel kleine wereld" voor zijn
vacantie en vrije dagen wel aangewezen op
de weinige en pretentielooze genoegens, die
er voor hen overblijven in dezen tijd van het
jaar, zooals een bezoek aan den Jardin
d'Acclimatation, een bezoek aan het „Luna-
Park", of ook eenvoudig maar een wandelin
getje over de boulevards.
Behalve de dieren- en planten-tuin van
den Jardin d'Acclimatation, bieden de attrac
ties daar, evenals die van het „Luna-Park",
maar weinig verschil met die van de beroem
de jaarlijksche Parijsche wijk-kermissen. Het
is er alleen veel minder lawaaiig, en de om
geving is er aardiger en aantrekkelijker, voor
al die van den Jardin d'Acclimatation, die
midden in het Bois de Boulogne ligt.
De organiseerders van de vermakelijkheden
en kermis-genoegens daar hebben het voor
deel, dat ze niet na eenige weken alweer moe
ten opbreken om zich elders te gaan installee-
ren, zoodat het voor hen de moeite en de
kosten waard is, wat meer zorg en luxe aan
hun inrichting te besteden. Daardoor trekken
ze dan ook behalve de volks-menigten vaak
nog een talrijk publiek van middenstanders,
die door hun zaken nog in Parijs teruggehou.
den worden, en vooral een groot aantal toeris
ten.
Daar in den Jardin d'Acclimatation die
attractie-ondernemers over groote ruimten
kunnen beschikken, hebben ze er ook eenige
exotische schouwspelen opgericht, en
vooral trekken de Parijsche volksmenigten,
voor wie een reis buiten de grenzen van Mar-
seille, Straszburg of Sille al bijna iets onmo
gelijks lijkt.
Zoo zijn er dit jaar weer de beroemde
„blaadjes-negerinr.en" te zien, neger-vrouwen
wier onderlip door middel van een houten
bord een heel eind naar voren is uitgereikt, en
die sinds verleden jaar nog steeds succes heb-
113. „Ga mee", zei hierop de professor, terwijl hij allerlei
flesschen droeg, „nu gaan we naar de werkplaats van de heks,
ook wel „heksenkeuken" genoemd en dan zal ik voor haar een
potje op vuur zetten".
114. In de heksenkeuken werd hard gewerkt om te zorgen,
dat vóór de heks weer verscheen, alles gereed was. De kabou
ter blies met een blaasbalg voortdurend het vuur aan, terwijl
de prinses den lichtstaf van den kabouter vasthield. De profes
sor roerde in een dampende pot en sprak daarbij allerlei too-
verwoorden: Hocus, pocus, hupsassa". En hij zeide: het drankje
:s gauw klaar. Alles heeit zijn tijd noodig.