mkniMmliii (iiiut
CROOTE PAARDEN1URKT
OP WOENSDAG 3 SEPTEMBER a.s.
te ALKMAAR
Historische figuren.
BiHtrd twee en dertigste Jaargang.
Donderdag 14 Augustus
Radio-hoekje
FEUILLETON.
Hun beider weg.
iVnvinoiaal nieuws
No. 190 1930
Vrijdag 15 Augustus.
Hilversum, 1875 M. 8.V. A. R. A. Or
gelspel door Fred. Wolfers, afgewisseld door
Iramofoonplaten. 9.— V. A. R. A. Gramo
foonplaten. 10.15 V. A. R. A. Voorlezing
door Jan Mesman. 10.30 Ziekenuurtje. 10.
V P R. O. Morgenwijding. 11.30 Gramo
foonplaten V. A. R. A. 12.15-2.— A. V. R.
O. Concert. Omroeporkest. Mien Bouwmees
terVerheydt, zang. 2.3.A. V. R. O. Or
gelconcert door A- Alt. Suze Luger, zang.
3.4.A. V. R. O. Concert. A. V. R. O.-
Kwartet. 4.V. A. R. A. „Onze keuken"
door P. J. Kers. 4.45 V. A. R. A. Kinderuur
tje. 5.45 V. A. R. A.'Gramofoonplaten. 6.25
V. A. R. A. Actueel Allerlei te verzorgen door
het N. V. V. 6.45 V. A. R. A. Friesch uurtje.
7.45 V. A. R. A. Politieber. 8.01 V. P. R. O.
Concert. R. Bresser, cello. D. Wins, piano.
8.45 V. P- R- O. Lezing 9.15 V. P. R. O.
Persber. 9.20 V. P. R. O. Vervolg concert.
10.V P. R. O. Persber. 10.10 V. P. R. O.
Lezing door Mevr. Jodiana. 10.30 V. P. R.
O. Gramofoonplaten.
Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 M.)
(Ned. Omroep, Alg. Programma. Te verzor
gen door den K. R. O.) 8.159.30 Gramo
Foonplaten. 11.3012.Voor zieken en
ouden van dagen. 12 151.15 Concert. K. R.
O.-Sextet. 1.152.Gramofoonplaten. 2.
2.30 Mevr. J. W. Lastotsjkin PelskyFran
sen v. d. Putte: „Knutselwerkpes voor onze
dames". 5.6.Gramofoonplaten. 6
7.15 Concert. Eerste Ned. Krontjong-Orkest.
7.157.45 Dr. Jac. van Dael: „De ontwikke
ling van de Empirische Psychologie". 7.45
8Gramofoonplaten. 8.11.Concert
door het K. R. O -Orkest. Mevr. M. Seret
van Eyken, sopraan. Hr. F. Boshart, piano.
9.30 ca. Nieuwsberichten. 11.—12.Gramo
foonplaten.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
12.20 Concert. J. Kadisch, piano. K. Jacobs,
cello. 12.50 Orgelspel door E. F. Mather.
T. Purvis, zang. 1.502.50 Gramofoonpla
ten. 4.20 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje.
6.20 Lezing. 6.35 Nieuwsberichten. 7.
Piano-recital door J. Friskin. 7.207.40 Le
zing. 7.45 Lezing. 8.05 Concert. Orkest. E.
Stevenson, sopraan. P. Such, cello. 9.20
„Co-Optimistically Yours". Co-Optimisten
Revue. 10.Berichten. 10.15 Lezing. 10.30
Marktberichten. 10.40 Concert. Instrum.
Sextet. 11.2012 20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 12.50—2.20
Gramofoonplaten. 4.05 Orkestconcert en soli.
7.20 Gramofopnpl. 8.20 Orkestconcert. 9 05
„Falstaff" van Verd. Orkest en solisten.
Langenberg, 473 M. 7.257.50 Gramo
foonplaten. 7.508.50 Orkestconcert. 10.35
12 15 Gramofoonpl. 12.30 Gramofoonpl.
1.252.50 Orkestconcert. 5.506.50 Orkest
concert. 8.208.50 Gramofoonpl. 8 50 „Ru
bens-Cantate" van P. Benoit. Her-uitz. van
Antwerpen. Daarna tot 12.20: Dansmuziek.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—1.20 Orkest
concert. 3.505.50 Orkestconcert en voor
dracht. 7.508.50 Orkestconcert. 9.20
10.20 Vervolg orkestconcert m. m. v. zangers.
10.50—11.50 Vervolg concert.
Brussel, 508.5 M. 3.20 Dansmuziek. 6.55
Gramofoonpl. 8.35 Gramofoonpl. 8.50 Con
cert. 8.35 (338 2 M.) Concert georganiseerd
door de SAROV.
Zeesen, 1635 M. 6.10—7 20 Lezingen. 7 20
—7.50 Gramofoonpl. 9.2012.20 Berichten
12.20—1.15 Gramofoonplaten. 1.152.20
Lezingen. 2.20—3 20 Gramofoonplaten. 3 20
4.50 Lezingen. 4.505.50 Concert. 5.50
—8.50 Dansmuziek. Daarna: Orkestconcert
SLUITINGSUUR KERMIS 1930
VOOR CAFE's ENZ.
ALS SLUITINGSUUR voor de kermis-,
café's en andere inrichtingen is vastge
steld:
van 23 tot en met 29 AUGUSTUS 1930
tot des nachts 1 unr en op 30 en 31
AUGUSTUS 1930 tot des nachts 2 uur.
Vrij naar het Engelsch H. ATONSEN
43)
XXIV.
Dick verliet Thomson en Jaffrey voor goed....
maar op een heel andere manier dan hij zich
gedroomd had. Hij had gehoopt, dat hij er van
laan zou gaan, omdat hij een betere positie had
Jekregen, die hem de verlangde twee honderd
pond opbracht. Nu was hij verder dan ooit van
rijn doel verwijderd. Hij was weggestuurd en
{ebrandmerkt als een nietsnutter. Als hij er-
[ens anders om een kantoorbaantje kwam en
:e vroegen hem, waarom hij bij Thomson en
Jaffrey vandaan gegaan was, wat zou hij dan
moeten zeggen? Als hij het stilhield en vertel
de, dat hij nog niet in betrekking geweest was,
dan begon de oude lijdensgeschiedenis van voor
if aan.
Hij had vijf pond in zijn zak en dan nog wat
klein geld. Overigens had hij niet meer, omdat
hij geen cent had overgespaard sedert Audrey
uit Schotland terug was. Hij werd bijna wanho
pig. Wat zou Audrey zeggen, als ze hoorde, wat
er gebeurd was? Dan zou ze er des te meer op
aandringen, dat hij haar dadelijk zou trouwen,
en dat wilde hij in geen geval! Hij zou nu,
krachtiger dan ooit, moeten weigeren. Hij was
een mislukkeling, een armoedzaaier, meer niet,
en hij zou nimmer genadebrood van een meisje
kunnen eten, al werd het hem dan ook nog zoo
vriendelijk aangeboden. Ja, wat moest hij
doen? Hij haalde zijn schouders eens op. Hij
DE COMMISSARIS VAN POLITIE
DER GEMEENTE ALKMAAR maakt
bekend, dat tijdens de kermis van 23
Augustus tot en met 31 Augustus 1930,
slechts voor een beperkt aantal straat
orgels (UITSLUITEND BOEKORGELS)
of straatmuziekcorpsen (MINSTENS
BESTAANDE UIT VIER SPELENDE
MUZIKANTEN) vergunning zal worden
verleend.
Kunstenmakers, acrobaten, dierenver-
tooningen, straatzangers, boeienkonin-
gene degenslikkers enz. enz., worden
BESLIST NIET op den openbaren weg
TOEGELATEN.
Verder wordt de aandacht gevestigd
op de bepaling in de ARBEIDSWET,
betrekkelijk JEUGDIGE PERSONEN,
die luidt:
Een jeugdig persoon mag geen arbeid
verrichten, bestaande in gevaarlijke
kunstverrichtingen en in het deelnemen
aan kunstverrichtingen, voor zoover dit
gevaar oplevert. (De wet verstaat onder
jeugdige personen, zoowel jongens als
meisjes beneden 18 jaar).
IN DE TUILERIEEN.
Keizerin Eugénie.
II.
„Buitengewoon onbekend". Zoo schetste
Pierre de Lano de figuren èn van Napoleon
III èn van keizerin Eugénie. „Buitengewoon
onbekend" bij het groote publiek, voor zoo
ver het de innerlijke waarde dier beide per
sonen betreft. Vooral de keizerin, het eerst
vrij onbekende mooie Spaansche gravinnetje,
dat tot zoo hooge positie steeg, dreigde een
soort legendarische verschijning te worden,
een nevelbeeld, eensklaps door de zon van
uiterlijken voorspoed schel belicht en later
door een rukwind uiteen geblazen. Zij, die
in den tijd van den Fransch-Duitschen oorlog
volwassen mannen en vrouwen geworden
waren, hadden uit de dagen, die aan den oor
log voorafgingen, het visioen bewaard1 eener
vorstin, die de verpersoonlijking was eener
coquette schoonheid, van eene vrouwenfiguur
in ietwat schrille en schreeuwende kleuren.
Voor die mannen en vrouwen schrijft Pierre
de Lano zijn boek, waaruit blijken moet, dat,
zoo de keizerin in werkelijkheid eenigermate
aan dat visioen beantwoordde,, zij toch meer
was dan dat. De legende brengt hij terug tot
de vaste en meer bescheiden lijnen der ge
schiedenis, de fantasie tot de waarheid. De
felle critiek, die hij moest verduren, heeft hij
beantwoord met documenten en uit die docu
menten verrijst een levend beeld van de
vrouw, die hij in haar doen en laten voor de
Franschen van zijn tijd schilderde. En dat
beeld gelijkt op hetgeen ook anderen, oogge
tuigen en van nabij bij haar leven betrokke
nen, hebben trachten te schetsen. Ook —ik
mag dit wel zeggen na al wat ik tijdens een
lang verblijf in Frankrijk vernam van be
voegde beoordeelaars stemt het overeen
met wat ik van deze schoone draagster der
kroon te weten kwam. Mijne inlichtingen
destijds gewerden mij, door toevallige om
standigheden, uit kringen die haar van nabij
hadden gekend, haar zeer waardeerden of
haar fel haatten. Uit het contrast der beide
soort getuigenissen vormde zich voor mij
maatstaf ter beoordeeling, die mij wellicht in
staat heeft gesteld, haar onpartijdiger en
juister te zien dan velen harer landgenooten
toenmaals deden.
Wie was eigenlijk keizerin Eugénie?
Ongeveer anderhalf jaar vóór den 3en
Januari 1853, toen zij aan Napoleon III ver
bonden werd, had eene jonge Spaansche de
aandacht getrokken in de groote Parijsche
wereld door hare zeer bijzondere distinctie en
hare niet eensklaps doch langzamerhand
steeds meer captiveerende schoonheid. Het
was Eugénie de Moniijo, gravin van Téba,
dochter van gravin de Montijo. De moeder
was van Schotsche afkomst, beho'orende tot
het geslacht der Kirkpatricks, was zelve een
zeer gedistingeerde^ooie vrouw en had den
graaf van Téba getrouwd, een jongeren zoon
uit een der groote adellijke familiën van
Spanje. Zij had twee dochters; de oudste was
getrouwd met den hertog van Al va; de
jongste was de latere keizerin van Frankrijk.
Zooals men ziet, was zij eene „partij", waar
voor Bonaparte zich niet behoefde te scha
men. Wel was Napoleon III een koningszoon,
wel was zijn oom „de groote keizer" ge
weest, maar de stamboom der Montijo's kon
zich meten met die der Corsicaansche klein-
adellijke familie, waaruit Napoleon was ge
sproten. Bonaparte had een dynastie gesticht,
maar in de rij der vorsten kon hij niet op een
eeuwenoud stamhuis terugwijzen.
voelde zich als een bokser, die in den hoek ge
dreven en neergeslagen was en uitgeteld. Het
kon hem op dat moment niets schelen, wat er
met hem gebeurde. De strijd was afgeloopen en
verloren!
Hij liep langs Holborn, waar het erg druk
was. Alle heerlijkheid scheen uit de Londen-
sche straten verdwenen te zijn. Het was een
koude, harde, wreede stad en al de menschen
om hem heen waren eikaars onverzoenlijke vij
anden in den strijd om het dagelijksch brood.
Morgen zou er al een ander in zijn plaats zijn
gekomen. Waartoe? Om een leven van slavernij
te lijden, opdat menschen als Thomson er een
gouden tandenstoker op na konden houden en
fijnverzorgde handen. Dat was Londen, een
stad van slavernij en slavendrijvers!
Een mooie, groote boot! Die woorden
kwamen hem in de gedachte en hij lachte bitter,
hardop, dwaas en zenuwachtig. De man had ge
lijk. Dat was iets voor hemeen groote,
mooie boot! Dat was het eenige, waar hij nog
goed voor was, om kabels los te gooien en ko
perwerk te poetsen hij, die zich voorgeno
men had, om zichzelf onmisbaar te maken!
En Audrey dan en hun huwelijk? Terwijl hij
zich die vraag stelde, zag hij haar portret in
eèn krantenkiosk. Er hing het nieuwste num
mer van „The Sketch" voor het raam, opgesla
gen bij haar portret. Dick liep er heen en staar
de naar 't hem zoo goed bekende gelaat.
Het lijkt niet, mopperde hij, ze ziet er dui
zendmaal beter uit!
Hij boog zich voorover en las het onder
schrift:
De beeldschoone lady Audrey Beaumont,
eenige dochter van den hertog en hertogin van
Harborough, wier verloving is bekend gemaakt
Eugénie elke encyclopaedie zal het be
vestigen was de tweede dochter van den
graaf van Montijo en Téba, hertog van Pene-
randa, grande van Spanje, afstammeling van
het oud-adellijke geslacht der Porto Carrero,
dat in de 14e eeuw uit Genua naar Estrema-
dura uitweek, uit diens huwelijk met Marie
Manulea Kirkpatrick van Closeburn, een
Schotsche katholieke. Zij werd den 5en Mei
1826 in het doopregister te Granada inge
schreven als Eugénie Marie de Guzman.
Het grootste deel van haar jeugd bracht
zij onder den naam van gravin van Téba met
haar moeder reizende door. In het jaar 1851,
toen Frankrijk nog onder de Tweede Repu
bliek was, verscheen zij op een feest van den
Prins-President Louis Napoleon in het paleis
van het Elysée; daar maakte zij grooten op
gang door haar schoonheid en voorname
distinctie.
Voorzag zij toen reeds, welke hooge posi
tie zij eenmaal in Frankrijk zou innemen?
Het heette, dat in haar jeugd een Spaansche
waarzegster haar voorspeld had, eenmaal een
vorstelijke kroon te zullen dragen. Heeft
•haar en heeft haar moeder, het zwervende
leven van niet zeer bemiddelde vrouwen uit
eersten kring moede, misschien voor oogen
gezweefd het schitterbeeld van een huwelijk
met een staatshoofd, van wien men wist dat
hij vurig een keizerskroon begeerde en van
wien men vermoedde, dat hij, als drager van
den grooten Bonaparte-naam, dien troon
inderdaad wel zou bestijgen? De Prins-
President was bekend als iemand, die sterk
beïnvloed werd door vrouwelijke schoonheid
en met zijn pogingen om een dochter uit een
oud regeerend vorstenhuis aan zich te ver
binden, ging het ik sprak er al over in het
voorgaande artikel niet al te best. Lode-
wijk Napoleon was geen „Napoleon", al
thans nog niet. Hij had niet, zooals deze,
slechts te bevelen. De historie had geleerd,
dat ook een „kolossus der XlXe eeuw" kon
vallen en hoe zou dan het lot zijn van hem,
die vrij wat minder groote afmetingen had,
en van haar, die zijn gemalin zou worden?
De Prins-President vond dus bij de hoven
gesloten deuren.
Onder die omstandigheden kwam Madc-
moiselle de Montijo ten tooneele, omstan
digheden, die gunstig waren voor een bere
kenende en eerzuchtige vrouw, die gesteund
werd door eene waarschijnlijk niet minder
berekenende en eerzuchtige moeder.
Er was veel drukte en beweging in de hof
kringen, toen hier en daar, op grond van niet
te loochenen aanduidingen, het gerucht ging,
dat de keizer zijn oogen op de schoone
vreemdelinge had laten vallen, dat hij haar
voortdurend' bijzondere oplettendheid be
wees. Men dacht aan een nieuwe amourette
in het leven van dezen zooveel eischenden
man. Maar ook voor een amourette zijn
twee personen noodig en het jonge meisje
met het Spaansche en he t Schotsche 'bloed 'had
een groote reserve. Zij had Mephisto's raad
niet noodig om geen dief iets toe te staan
dan met den ring aan den vinger. De verliefd
heid van den keizer werd' grooter, naarmate
zij koeler was, totdat hij, zich gewonnen
gevend aan haar schoonheid en de bekoring
die van haar uitging, haar ten huwelijk vroeg.
Zelfs de vrienden van den keizer waren ver
deeld in hun opvatting van dézen stap van
den keizer. Wel had men geen positieve
grieven tegen Eugénie de Montijo, maar
velen betreurden het ongeduld van den kei
zer. Wat meer kalmte had hem, zoo hij wilde
wachen, zeker een andere verbintenis, eene
alliantie met een der Europeesche hoven
kunnen schenken. Voorts was er afgunst en
verbittering, waarvan „de vreemde" te lijden
had. Doch toen het besluit van den keizer on
herroepelijk bleek, aanvaardde men het;
onder uiterlijke voorkomendheid gingen de
jalouzie en de ergernis schuil. Zij zouden
haar scherpte wel voor betere gelegenheden
bewaren. Veel geïntrigeer hield plotseling
op. De hooge uitverkorene vond slechts
vriendelijke blikken: was zij niet de toe
komstige keizerin
Een staatsman, in die 'dagen wel bekend,
'had echter een vriendelijke appreciatie.
„Dit huwelijk is een mooi stukje poëzie,"
zeide hij, in antwoord op de verontwaardigde
beoordeeling:
„De keizer is gek! Deze verbintenis is een
dwaasheid!"
Maar de staatsman het was dë hertog
de Morny vond het „een mooi stukje poë
zie," al was hij te zeer Franschman, man van
de wereldsche kringen en man van den boule
vard, om er niet even over te glimlachen en
er een jeu de mots, een woordspel, aan te
verbinden
„De keizer," zoo voegde hij n.1. aan zijn
appreciatie toe, „de keizer doet mijnheer de
Musset concurrentie aan. Zijn heerschappij
met den honorabele Ivo Jocelyn van de garde,
zoon van lord Laisterdyke.
Eerst toen hij het bericht vijf maal gelezen
had kon Dick gelooven, dat het er werkelijk
stond. Op de tegenovergestelde bladzijde
stond het verwijfde portret van Ivo Jocelyn.
Dick liep heel bedaard de kiosk in.
Mag ik een nummer van „Sketch"
Dank u
Hij overhandigde een sixpence aan de juf
frouw en bleef een oogenblik met het blad op
den rand van het trottoir staan. Daarna stak
hij zijn stok op en wenkte een taxi.
Litlle James Street... vlak tegenover
Glashouse Street, zei hij bij het instappen. Hij
dacht er totaal niet meer aan, dat hij slechts
vijf pond en een paar shilling bezat en werke
loos was. Al de zware slagen, die hem zoo kort
op elkaar troffen, hadden hem onverschillig
gemaakt. Het kon hem niet schelen, wat er
met hem gebeuren zou. Hij ging op zijn gemak
zitten, legde zijn beenen op het voorbankje,
haalde zijn pijp te voorschijn, stopte haar met
bijzondere zorg, stak er den brand in .stopte
zijn tabakszak weer weg en sloeg „de Sketch"
open.
Ik ben er benieuwd naar, waar die Ivo er
gens woont, mompelde hij.
Dick trok den laatsten riem van zijn koffer
vast aan en keek de kamer rond. Die was kaal
en leeg. Hij keek de laden en de kasten een
voor een na. Nee, niets vergeten. Daarna schel
de hij zijn kostjuffrouw, nam een telegram op,
dat op tafel lag en las het nog eens over.
„Telefoneer terstond. Dringend, Audrey."
Hij vouwde het zorgvuldig op en stak het in
zijn zak. Nogmaals schelde hij; nu wat harder.
zal echter, vrees ik, slechts le chant d'une
Nuit (het lied van één Nacht) zijn."
Het huwelijk werd voltrokken; den 15en
Januari 1853 had de keizer zijn plannen offi
cieel medegedeeld. Den 29en had de burger
lijke, den 30en de kerkelijke trouwplechtig
heid plaats. In de hofkringen en de salons
zweeg de ralllerie; de Parijsche gezeten krin
gen hadden zich verwonderd, doch aanvaard
den, wat zij toch niet konden veranderen;
maar de groote menigte, het volk, bekoord
door al wat romantisch is, verheugde zich ia
•het romannetje op den troon.
Dat romannetje werd door den keizer op
de ernstigste wijze voorbereid, wat de uiter
lijke aankleeding betrof. Copie werd genomen
van de huwelijksplechtigheid van Napoleon
I met Marie Louise: hetzelfde aantal rijtui
gen, hetzelfde aantal paarden voor de be
spanningen. De feesten werden geregeld
naar die van den grooten keizer. Het was een
sprookjesachtige ontplooiing van weelde. De
Notre-Dame gloeide in het licht van vijftien
duizend waskaarsen, teruggekaatst van de
wanden, die met fluweel, dat met goud ge
borduurd was, waren bedekt. De aartsbis
schop zelf officieerde bij de huwelijksplech
tigheid, omstuwt door kardinalen en bis
schoppen en de eerste artisten van Parijs
gaven 'hunne talenten aan orchest en zang.
In de Tuilerieën teruggekeerd, vertrokken de
vorstelijke gehuwden naar Saint-Cloud, in een
met vier paarden bespannen daumont, door
jockeys in keizerlijke livrei bestuurd, vlugge,
licht-vroolijke rit na den imposanten tocht
van den huweiijksstoet, aanvangende den
korten tijd van betrekkelijk ongestoorde in
timiteit, den tijd waarover de geschiedenis
zwijgt: de wittebroodsweken van Napoleon
III en keizerin Eugénie.
Hoeveel duizenden te Parijs hebben toen
gedacht aan de vervulling van een sprookje,
waarvan de schoone vreemdelinge de hoofd
persoon was? En zij zelve? Zal het haar niet
moeilijk gevallen zijn zich te overtuigen, dat
hetgeen haar eertijds voorspeld was nu wer
kelijkheid was geworden? Wie de mémoires
uit dien tijd leest behalve de door mij in
mijn vorig artikel genoemde werken, denk
ik ook aan madame Carette's Souvenirs
intimes de la Cour des Tuile-
ri es e n Louis Napoléon et Made
ra oise 11 e de Montijo van Imbert de
Saint-Amand weet hoe moeilijk de hof
kringen het der schoone Spaansche gemaakt
hebben, eer de keizer haar openlijk tot zijn
bruid verklaard had. In weerwil van alle
intrige en allen nijd was zij de verkorene, de
vrouw van den heerscher geworden. Parijs,
Frankrijk hadden haar toegejuichd, toen zij
„divinement belle" goddelijk mooi") in de
zware statiekoets, waarin ook Napoleon I
en Marie Louise gezeten hadden, dwars door
de hoofdstad reed naar en van de Notre-
Dame. „Zij trok aller aandacht", schrijft een
ooggetuige „door haar houding, die tegelijk
een zekere vrees en ontroering verried. Zij
scheen steun en hulp te vragen voor de
grooie taak, die zij aanvaardde."
'Eene dergelijke stemming is zoowel begrij
pelijk als sympathiek. Op den drempel van
haar huwelijksleven met een keizer omhult zij
Eugénie met de schoonste bekoring, die er
van eene tot de hoogste plaats geroepen
vrouw kan uitgaan.
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
De dichter Alfred de Musset, wiens be
roemde „Nuits" toen door heel Europa gele
zen werden.
EGMOND AAN ZEE.
Tweede vergadering van „Ko
ninginnedag"
Woensdagavond had wederom een verga
dering plaats van de Vereeniging „Koningin
nedag".
De voorzitter begon met er aan te herinne
ren, dat een vereeniging, die 21 jaar bestaat
zoo maar niet in den doofpot geduwd kan
worden. Spreker vertrouwde er op, dat ieder
die thans aanwezig was, bereid zou zijn de
volle medewerking en bijstand te verleenen.
Op dit oogenblik waren er 6 bestuursleden.
Volgens de koninklijk goedgekeurde statuten
moet het bestuur bestaan uit 9 leden, zoodat
er tot bestuursverkiezing moest worden over
gegaan.
De heer Bosschaart merkte op, dat de ver
eeniging de laatste jaren in strijd met de sta
tuten had gehandeld.
De voorzitter antwoordde, dat juist deze
vergadering was belegd om aan die onwettig
heid een eind te maken. Hierna gaven zich
5 nieuwe leden op. Bij de stemming voor 3
bestuursplaatsen wist de heer Blaauboer bij
Waarom komt dat drommelscjie schepsel
nu toch niet? mopperde hij.
Hij trok zijn overjas aan en zette zijn hoed op.
Eindelijk hoorde hij geschuifel in de gang èn
ging zijn deur open. De juffrouw zag er nog
doezeliger uit dan gewoonlijk.
Ik vertrek vandaag, juffrouw Bliggs, zei
Dick. Ik zal u een week huur extra betalen.
Hij reikte haar twaalf shilling over; de vrouw
begon te knipperen met haar oogen en wreef
haar neus met haar boezelaar af.
Weggaan, mijnheer? Maar dat meent u
toch niet? Het is toch al zoon moeilijke tijd te
genwoordig!
Ja, dat weet ik, antwoordde Dick. Dat is
ook juist de reden van mijn vertrek. Ik kom
binnenkort terug om mijn boeltje te halen.
Hij liep juffrouw Bliggs voorbij en de trap af.
Haar jammerklachten klonken hem nog na, tot
dat hij de deur achter zich dichtgetrokken had.
Hij ging naar Piccadilly en begaf zich naar het
station van den ondergrondschen spoorweg,
stopte twee stuivers in de gleuf van het toestel
en belde Audrey op.
Hallo met Harborough House?
Jawel, mijnheer, antwoordde aan de an
dere zijde de stem van een huisknecht.
Ik zou graag lady Audrey willen spreken.
Wie kan ik zeggen, dat er is, mijnheer?
Oh hm zeg maar dat ik uit naam
van miss Gresham kom.
Goed, mijnheer. Wilt u even wachten?
Dick legde den hoorn neer en wachtte.
Audrey was nog op haar kamer. Ze kwam
naar beneden gehold en rukte den hoorn van
het toestel.
Ben jij 't? begon ze.
Ja, zei Dick.
de eerste vrije stemming de besliste meerder
heid te verkrijgen. De heer Blaauboer ver
klaarde de benoeming aan te nemen. Bij d«
tweede vrije stemming werden gekozen ver-
Haard de heeren C. Koopman en D. Dek
ker, die beiden hun benoeming aannamen.
De voorzitter sprak de hoop uit, dat de
nieuwe bestuursleden vol ijver zouden werken
in het belang van de vereeniging.
Nadat enkele voorstellen waren gedaan,
omtrent een algemeen kinderfeest, of alleen
voor de kinderen der leden, stelde de heer
Bosschaart voor aan de leden kaartjes uit te
reiken voor de kinderen en tevens de gele
genheid open te stellen tot het koopen van
toegangskaart voor kinderen van niet-leden.
Elierop volgde eenige discussie, waarna hef
voorstel van den heer Bosschaart werd aan
genomen.
De voorzitter uitte zijn dank aan de aan
wezigen voor hun opkomst en sloot daarna
de vergadering.
CASTRICUM.
Gisterenmiddag bracht de heer Commissa
ris der Koningin een ambtelijk bezoek aan
deze gemeente, vergezeld van den heer Hooft
•van iddekinge chef van de prov. griffie. Bijna
alle raadsleden waren op de bordes van het
raadhuis aanwezig, waar burgemeester Lom
men, na zijn hoogen gast op de 'bordes van
het raadhuis begroet te 'hebben, de heeren
aan zijne Excellentie voorstelde. Eenigen tijd
onderhield zich de commissaris over verschil
lende gemeentelijke aangelegenheden, waar
na hij met B. en W, een bezoek bracht aan de
gem. liehtbedrijven en daar zich op de hoogte
stelde van de moderne werktuigen, welke
daar in het bedrijf worden gebruik worden
gebruikt en met 'belangstelling kennis nam
van de verschillende grafieken op de bedrij
ven betrekking hebbende. Later volgde de
heer Hooft van Iddekinge, na de gebruikelijke
inspectie van de secretarie, met den gemeente
secretaris. Vervolgens werd1 naar het raad
huis terug gewandeld, waar de gast afscheid
nam om tegen 4 uur een zelfde bezoek aan
Velsen te brengen.
Aan de veiling Ons Belang waren aan
gevoerd 486 zak enk. spercieboonen van
812 ct., 597 zak du'bb. spercieboonen van
510 ct., 70 zak snijboonen van 12141814}
ct., 40 zak tuinboonen van 81314 ct., 20 zak
raspers van 333614 ct., alles per k.g. De
toestand in de tuinderij wordt met deze prij
zen met den dag hopeloozer. Waar het einde
moet zijn, is zoo niet meer te bekijken en dat
dit najaar de gemeente voor extra uitgaven
zal komen te staan is zeker te verwachten.
Een dame die paard aan het rijden was
op het strand had het ongeluk te vallen
tengevolge waarvan zij zich danig bezeerde.
Een opgeroepen geneesheer constateerde
lichte hersenschudding en adviseerde over
brenging per auto naar haar woonplaats,
hetgeen korten tijd later kon geschieden.
NOORDSCHARWOUDE.
De heer van Popering, directeur van het
post- en telegraafkantoor te Broek op Lan-
gendijk, is met ingang van 1 September a.s.
in gelijke functie benoemd te Dokkum.
De leden van de Middenstandsvereeni-
ging, welke zich ten doel stelt het organisee-
ren van tentoonstellingen, kwamen Dinsdag
avond in een intieme feestelijke vergadering
bijeen.
Verslag werd uitgebracht van de gehouden
tentoonstelling, welke in alle opzichten ge
slaagd is.
De ontvangsten hebben 1739.84 bedra
gen, de uitgaven 1673.76, alzoo een batig
saldo van 66.08.
Het aantal bezoekers heeft ongeveer 2100
bedragen. Na afdoening van het officieele
gedeelte bleef men nog eenigen tijd gezellig
bijeen.
Wij kunnen nog mededeelen, dat op deze
bijeenkomst ook aanwezig was burgemeester
Jhr. van Spengler, die eenige woorden van
waardeering uitsprak.
In de gehouden vergadering van de
commissie der lichtbedrijven kwam ter sprake
het georganiseerd overleg van het personeel.
In beginsel verklaarde de commissie zich
hiervoor, zoodat verwacht mag worden dat
het besluit van 4 der 5 gemeenten genomen,
uitgevoerd zal worden.
TEXEL.
Het aantal vreemdelingen, dat zich op 't
oogenblik op ons eiland bevindt, is zoo groot,
dat 't soms moeite kost in de verschillende
hotels en pensions een onderkomen te vin
den. In ieder geval is 't raadzaam, vooraf
Oh, Dick! Heb je vanmorgen de kranten
gezien?
Ik heb „de Sketch" gezien. Dat is me
meer dan genoeg!
„De Sketch? vroeg ze met gejaagde
stem.
Ja die wijdt een heele bladzijde aan
jou en aan den man met wien jeverloofd
bent. Ik vind, dat het portret nog al goed
lijkt.
Dat mormel! Ik zou hem met geen tang
willen aanraken. Ze liet haar stem tot een
gefluister dalen. Ik heb net je brief gele
zen, Dickje bent een schat en ik heb heel
erg spijt, over wat ik gisteren gezegd heb. Je
moet
Nee, dat behoef je niet te zeggenIk
was een ondiermaar het kwam allemaal
zoo onverwacht, dat ik heelemaal overstuur
was. Ben je niet meer kwaad op me?
Kwaad? Maar Dickje had im;
mers groot gelijk en ik was een vreeselijke
kat! Ik had een pak slaag moeten hebben.
Laten we de heele zaak vergeten, zei
Dick, en net doen of er niets gebeurd is. Hoe
moet het nu met dien kerelmet dien Joce-
lijn? Waar woont hij ergens? Ik heb veel zin
om naar hem toe te gaan en hem een flink
pak slaag te geven.
Audrey onderdrukte een kreet van vrees.
Nee, nee. Ze mochten je eens met de
politie naar dé gevangenis brengen. Hij heeft
er heelemaal geen schuld aan. Het is enkel en
alleen het werk van vader. Hij weigerde het te
ontkennen en Ivo is met de Kerstdagen hier
uitgenoodigd.
Dick knerste op zijn tanden.
Noumaar als ik Ivo een flinke af
rammeling geef, dan kan hij allicht niet ko
men.
(Wordt vervolgd);^