mtmiiraht Ciurait. Historische figuren. FEUILLETON. Hindird twee en dertigste Jaargang. Woensdag 20 Augustus Radio-hoekje Hun beiden weg. Provinciaal nieuws No, 195 1930 gg= - ==as Donderdag 21 Augustus. Hilversum, 1875 Al. A.V.R.O.-uit zending). 8.01—9.45 Gramofoonplaten. 10—10.15 Morgenwijding. 10.3012.Concert. Huis orkest van het „Rembrandf'-theater te Am sterdam. Orgelspel door G. Jansen. 12.15 2.— Concert door het A. V. R. O.-Kwintet. 2.-3.— Gramofoonpl. 3.—3.30 Concert. Cor de Wilde, cello. Charlotte Berger, zang met luitbegeleiding. Aan den vleugel: Egbert Veen. 4.-5.— Ziekenuurtje. 5.—5.30 Gramo foonplaten. 5.306.45 Concert door het Or- iket van het Asta-Theater te Den Haag. 6.45 —7.15 Sportpraatje door H.'Hollander. 7.15 —7.45 Radio-Volksuniversiteit. Ds. W. Bal ling: „Over den mensch en zijn plaats in de cultuur". 8.019.Opera-concert m. m. v. Italiaansche solisten. 9.9.40 Orgelconcert door Jan Nieland. 9.4010.30 Vervolg Opera-concert. 10.3010.45 Persberichten. 10.4512.Dansmuziek door Haarlemsch Salon-orkest. Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 Af.) 8.15—9.30 Concert. 10—10.30 N. C. R. V. Zang door Dameskoortje. 10.30—11.N. C. R. V. Ziekendienst. 11.30—12— K. R. O. Godsdienstig halfuurtje. 12.151.15 Con cert door het K. R. O.-Trio. 1.15—2— K. R. O. Gramofoonpl. 2.3— N. C. R. V. Gra mofoonplaten. 4.5— N. C. R. V. Zieken uurtje. 5.6-30 N. C. R. V. Concert. K. Hartveld, viool. R. Bresser, cello. Mej. Tjaak Frijlink, piano. 6.306.40 Koersen. 6.40— 7.40 N. C. R. V. Orgelconcert door S. P. Vis ser. 7.408.N. C. R. V. Gramofoonpl. 8.10.15 N. C. R. V. Uitz. van een Korps avond van het Leger des Heils vanuit Am sterdam. Toespraken, zang, piano en orgel. 10.1510.25 N. C R. V. Persberichten. Daventry, 1554.4 Af. 10.35 Morgenwijding. 10.50—11.05 Berichten. 12.20 Concert. F. Nightingale, sopraan. Instrum. Kwintet. 1.20 Orgelconcert door Reginald Foort. 2.20 2.50 Gramofoonplaten. 3.20 Kerkdienst. 4.05 Concert. E. Coates, alt. D. BrynPy, tenor. 4.35 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Lezing. 6.55 Marktber. 7. piano-recital door C. Smith. 7.207.40 Le zing. 7.50 Orgelspel door R. H. Dixon. 8.20 Lezing. D. Silk, sopraan. B. Shore, viola. Or kest. 10.Weer- en nieuwsberichten. 10.15 Lezing. 10.30 Marktber. 10.4012.20 Dans muziek. 12.2012.25 Televisie. Parijs „Radio-Paris", 1725 Af. 12.50 2.20 Gramofoonpl. 3.20 Concert. 4.35 Her uitzending van een concert uit Fontainebleau. Sopraan en violiste. 7.40 Gramofoonpl. 3.20 Tooneeluitz. 9.50 Concert. Kwartet en soliste. Langenberg, 473 Al. 7.25—7.50 Gramo foonplaten. 7.508.50 Orkestconcert. 10.35 12.15 Gramofoonplaten. 12.30 Gramofoon platen. 1.252.50 Orkest en sopraan. 5.50 6.50 Gramofoonplaten. 9.05 Concert. Or kest ei: bariton. Daarna tot 12.20: Orkest concert. Kalundborg, 1153 At. 12.20—2.20 Orkest concert. 3.20—5.20 Orkestconcert en voor dracht. 8.209.20 Orkestconcert. 9.40 10.Liederen-voordracht. 10.201120 Kamermuziek. Strijkkwartet. Brussel, 508 5 M. 5.20 Trio-concert. 6.50 Gramofoonpl. 8.35 Orkestconcert. 9.20 Con eert uit de Kurzaal te Oostende Zeesen, 1635 Al. 6.107.20 Lezingen. 7.20 7.50 Gramofoonplaten. 10.2012.20 Le zingen. 12.201.15 Gramofoonplaten. 1.15 2.20 Berichten. 2.20—3.20 Gramofoonpl. 3.50—4.20 Lezingen. 4.205.50 Concert. 5.508.20 Lezingen. 8.20 Gramofoonpl. 8.30 Lezing. 9 Concert. Orkest en solisten. Daarna: berichten en tot 12.50: Dansmuziek. XLI. IN DE TUILERIEEN, Keizerin Eugénie. III. Eugénie de Montijo keizerin! Het sprook je harer eerzuchtige droomen, de voorspel ling der waarzegster met de zwarte oogen en de bruine huid had zich aan haar vervuld, niet minder dan de hoogreikende wenschen van haar keizerlijken gemaal verwezenlijkt waren. Ik herinner nog even aan wat ik vroe ger aanstipte over zijn toekomstplannen, toen hij, na het uitbreken van de Februari-revolu- tie van 1848 te Parijs, aan zijn nicht, de her togin van Hamilton, gezega had op het oogenblik, dat hij haar in Engeland vaarwel zeide: Vrij naar het Engelsch H. ATONSEN 48) XXXIII. Als kerstgeschenk had Audrey vroolijkheid gebracht in het predikantshuis. De beste gift, dien ze brengen kon. Bij het flikkerend haardvuur zaten de jon gelui kastanjes te braden. Ze vertelden el kaar griezelige spookjesgeschiedenissen en rilden huiverend als de oude klok sloeg. Ze speelden kaart en andere spelletjes. Ze za ten te boomen. Ze losten de wereldraadselen op en schroeiden ondertusschen hun teenen op de gloeiende haardplaat. Hun gelach klonk door de kamer. Dick had zoo iets bijna nog nooit gehoord. De dagen brachten ze op den heuvel door, tegen wiens helling de golfbanen lagen, voch tig en drassig. Maar de mist en de nattigheid die het vorige jaar Dick's ellende hadden versomberd, waren nu reden tot pret en vroo lijkheid. De wereld behoorde hen toe en ze genoten ervan. De druipende boomen en de mistige velden konden de zon niet omfloersen, die in hun harten en uit hun oogen scheen. Terwijl ze de wereld lieten draaien zooals ze draaide en als kinderen speelden op den heerweg van het leven, werd het lot van twee hunner beslist. Vijf brieven werden geschre ven en verzonden. Die van Audrey bracht het „Ik ga heen. Eerst naar Londen, dan ver der naar Parijs, waar de Republiek is uitge roepen. Voor mij is het weggelegd, daar als heer en meester op te treden". De hertogin keek hem verwonderd aan, waarop de prins zeide „Je hebt geen vertrouwen, geen geloof in mij, ma cousine. Daarin heb je ongelijk, want reeds nu, op dit oogenblik, noodig ik je uit, mij in het Elysée-paleis te bezoeken". De hertogin begon te lachen. Je droomtals altijd helaas, mon cousin. Welnu, we hebben gezien, hoe hij, de droo- mer, het paleis van den President der Repu bliek reeds verlaten had en dien hoogen ze tel verwisseld tegen den keizerlijken troon. Daar, als Napoleon III, had het lot hem sa mengebracht met eene vrouw, ambitieus als hij, maar geen droomster. Zij wist wat zij wilde en volgde den weg, die leidde tot de macht, die zij begeerde, zonder aarzeling. Daardoor had zij, eer het zoover was, veel stille tegenwerking, veel grievende bejegenin gen kunnen verdragen. Het pleit voor haar diplomatieken aanleg óf voor haar goed hart, dat zij later geen rancune toonde tegenover de vroegere stille vijandinnen. Ik zou haast geneigd zijn te denken, dat die edelmoedig heid berekening was, daar het mij niet gelukt is, veel gemoedsleven in deze schoone vrouw te ontdekken. Maar ik wil de mogelijkheid veronderstellen, dat meer dan één vriendelijk trekje, hetwelk van haar kan worden opge merkt, ook op natuurlijke goedheid des harten kan wijzen. In elk geval heeft Eugénie de Montijo haar overwinning niet zonder bitterheid behaald. Ik sprak al over de ontsteltenis, die des kei zers verliefdheid bij de dames van het hof verwekte. Zulk een verliefdheid was op zich zelve aannemelijk, doch zij nam den schijn aan, alsof zij op een huwelijk zou uitloopen. Dat was de reden tot ergernis. Pierre de Lano deelt daaromtrent het volgende mede: „De vrouwen, die in de naaste omgeving van den keizer leefden, waren in opstand gekomen bij het gerucht, dat Napoleon, ver liefd als hij was op Mademoiselle de Mon tijo, best in staat zou zijn, haar ten huwelijk te vragen. Allen verklaarden, dat zulk een huwelijk „onmogelijk" was, dat de keizer het jonge meisje niet kon trouwen. Wanneer zij (Mademoiselle de Montijo), zich in haar tegenwoordigheid bevond, namen ze dan ook den schijn aan, alsof ze haar te min vonden en uit den gewonen kring harer relaties wil den verwijderen. „Eens te Compiégne verborgen sommigen harer zóó weinig haar haat en vijandschap, dat Mademoiselle de Montijo, gekrenkt in haar intiemste vrouwelijke gevoelens, niet aarzelde, zich bij den keizer zelf te beklagen over de wijze, waarop men haar ontving. „Dit viel voor in het park en, niet ver van Napoleon en het jonge meisje verwijderd, draaiden de vijandinnen heen en weer en be spiedden tot zelfs de geringste bewegingen, de onbeduidendste woorden van den souve- rein. „De keizer luisterde rustig naar de schoo ne klaagster en glimlachte. Toen ze ophield met spreken, plukte hij van een boschje eeni- ge takjes met bladeren af, maakte er een krans van, dien hij haar voorzichtig op het hoofd plaatste, en zeide, luid genoeg om ver staan te worden: En attendant 1'autre". (1) „Zelfs geen gemompel steeg er op uit de groep der ontevredenen en na dit oogenblik was in de gedachte dezer vrouwen „Keizerin" Eugénie geboren. Zij veranderden van tak- tiek en werden even vriendelijk en overdre ven gedienstig, als zij eerst aanmatigend en hooghartig waren geweest". (2) „Een vriendelijke trek in het karakter van de keizerin is, zegt de Lano dan, dat zij er niet aan dacht zich te wreken op haar vijan dinnen en voor haar vriendinnen dezelfde bleef vóór en na haar huwelijk". Het groote woord was dus gesproken. De keizer van Frankrijk zou mademoiselle de Montijo huwen. Zoo de afgunstige hof om geving geen syllabe uitte bij het vernemen daarvan, anders was het met de staatslieden in Napoleon's dienst. De keizer nam niet de geringste notitie van al hun bedenkingen Hij was verliefd, onzegbaar verliefd en de vrouw zijner wenschen wilde de zijne zijn. Op alle bezwaren, die hem werden voorge houden, antwoordde hij, nadaf hij, zooals al tijd, aandachtig, met neergeslagen oogleden en onbewegelijk gezicht, had geluisterd, steeds dezelfde woorden. „Ik ben besloten mademoiselle de Montijo te huwen en ik zal haar huwen". Toevallig ironie van het lot was de zelfde staatsman, wiens woordspeling op Al- fred de Muset's „nacht"-zangen in verband met het huwelijk van den keizer de lezer reeds balletje aan het rollen. Hij bereikte mevrouw Winkles in Zwitserland, en daar las ze hem voor, zonder namen te noemen, aan Midge en aan haar zoon. Met de keerende post kruisten twee brieven het Kanaal. De eene kwam terecht in het predikantshuis en werd daar gelezen door twee verrukte meisjes in het holle van den nacht in haar slaapkamer. De andere ging naar Devonshire en werd er gelezen door een zwijgzamen man met don ker haar en scherp besneden gezicht. Twee dagen lang hield hij hem in zijn jaszak, toen haalde hij hem weer te voorschijn en schreef aan het er in opgegeven adres: Richard Ardley Manners, Whiteleaf. De vijfde brief ging van Audrey naar haar moeder. Alle vijf waren als steenen in een vijver geworpen. De rimpels in het water kringelden hoe langer hoe wijder, totdat ze tegen den oever kwamen, waar degene stond, die ze geworpen had. De eerste rimpel was het antwoord van mevrouw Winkles aan Audrey, waarin ze vertelde van het bestaan van den donkeren, langen man in Devonshi re. De volgende raakte den morgen daarop den oever, toen er een brief op het blad lag, waarop Joyce voor Dick een kop thee voor zijn deur had neergezet. Kort daarna rende een jonge man in een kamerjapon de gang over, roepend:. Audrey! Jo! Groot nieuws! Zijn jullie al klaar? Nog lang niet! riep Audrey terug. Waag het niet binnen te komen! Schiet dan op! Het huis staat in brand! £)e wereld vergaat! TV1'x- kent, belast met de taak om officieel naar mademoiselle de Montije te gaan, die op het Vendóme-plein woonde, en haar aan te kon digen, dat de keizer haar uitverkoren had om zijn levensgezellin te zijn. Ook hij, destaats- man, deed nog een laatste poging om den souverein van besluit te doen veranderen Doch het antwoord luidde, kort en alle ver dere bespreking afsnijdend: „Mademoiselle de Montijo zal keizerin zijn". Waarop de staatsman diplomaat werd en zeide: „Ten opzichte van iets, dat nog te bespre ken is, Sire, heb ik de gewoonte mijn mee ning te zeggen. Ten opzichte van een be klonken zaak zwijg ik en vind ik uitstekend wat niet verhinderd kan worden. Na een diepe buiging gemaakt te hebben, ging hij naar het Vendóme-plein, waar hij, zooals men begrijpen kan, met blijdschap werd ontvangen. Toch, toen de moeder het aanzoek van den keizer vernam, had zij een oogenblik van be grijpelijke beklemming en stelde zij zich de vraag of de zoo schitterend schijnende toe komst van haar dochter niet in werkelijkheid vol moeilijkheden en duistere wolken zou zijn. In een brief aan markies de la R., oud- gezant van Frankrijk te Berlijn onder het koningschap en senator onder het keizerrijk, schrijft zij dien dag: „Ik weet niet of ik gelukkig moet zijn of schreien. Hoeveel moeders benijden mij thans niet! Hoevelen zouden de tranen niet begrijpen, die mij telkens naar de oogen dringen! Eugénie zal keizerin zijn in uw land Onwillekeurig moet ik er aan denken, dat de vorstinnen bij u weinig geluk hebben gehad. Ik kan mij niet verhinderen te denken aan Marie Antoinette en met angst vraag ik mij af, of mijn kind niet eenzelfde lot zal ondergaan". Mademoiselle de Montijo zelf scheen zich niet te bekommeren over de vijandschappen, die haar huwelijk haar wellicht zou bezor gen. Zij was een en al blijdschap en wilde haar vreugde gaarne met haar vriendinnen en met haar, die om haar heen waren deelen. Toen zij aan de dochters van mar kies de R., met wie zij zeer geliëerd was, de groote tijding wilde gaan brengen, was de gezant van Saksen in het „hotel" van den markies aanwezig. Het rijtuig van Made moiselle de Montijo de binnenplaats ziende inrijden, keerde de gezant zich tot de beide meisjes en zeide: „Vandaag moet u nog maar eens vroolijl; zijn en lachen met uw vriendin, want mor gen verandert dat. Dan zal uw houding te genover haar ernstig en vol eerbied zijn". En hij voegde er aan toe: „Mademoiselle de Montijo is door den kt?i zer ten huwelijk gevraagd. Doet, alsof u hei groote nieuws nog niet weet en laat haar de voldoening, het u te vertellen". Nadat het huwelijk gesloten was met hoeveel uiterlijken glans zag de lezer in het vorig artikel vergat de keizerin haar vriendinnen niet. Herhaaldelijk dringt zij er op aan, dat zij toch dikwijls bij haar zouden komen. Er is een kattebelletje van haar hand, waarin zij een harer verzocht haar toch, zooals vroeger, te willen tutoyeeren en er over klaagt, dat zij zich in haar palels zoo alleen gevoelt, dat ze zich verveelt en dat de afgunst en de boze humeurtjes, die zij om zich heen bespeurt, haar zooveel verdriet doen. In den eersten tijd na de keizerlijke echtver bintenis ging het in de Tuilerieën tamelijk rustig toe. Gelukkige volken hebben geen ge schiedenis. Gelukkige echtparen evenmin. Het geluk was er; helaas, bleef het slechts kort. Toen de eerste betoovering voorbij was, toen het sterke contrast der twee naturen zich had doen gevoelen, ging ieder zijn eigen weg, de 'keizer naar zijne gekochte, speciaal door een hoveling voorbereide en georganiseerde ge noegens, de keizerin naar haar kring van viendinnen en wie daarvoor golden. Voor haar, de jonge echtgenoote, die door haar koelheid haar gemaal niet duurzaam wist te binden, kwam de kennismaking met de ver veling, die meer dan elders in de paleizen der vorsten kan heersehen, al vrij vjoeg. De uiter lijke vormen, waaraan zij onderworpen was, de hof-étiquette, die de keizer zeer hoog hield, en de verwijdering 'tussehen hen beiden maakten haar dagen moeilijk en leeg. Het werd eentonig, 'het leven in 'haar nieuwe om geving Doch eensklaps, niet door haar toedoen, noch door dat van den keizer, veranderde alles als met tooverslag. De prinses von Metternich, vrouw van den Oostenrijkschen gezant, bracht er een stroom vreemdelingen en de hertog de Morny leidde er de groot- industrieelen en de geldmannen binnen. Toen begon het leventje van vroolijken Frans, waar het hof zich ook bevond. De prinses In beide gevallen is het van belang er fatsoenlijk gekleed uit te zien, zei Joyce. Be waar je nieuws maar tot het ontbijt, Dick! We zijn in tien minuten beneden. Zonder verder iets te zeggen, rende Dick de badkamer binnen. Die tien minuten zou den wel gelijk staan met een half uur voor hem; dus schoor hij zich zonder zich te snij den, nam heel op zijn gemak een bad en bracht wel tien minuten zoek met een das uit te kiezen, die goed bij zijn pak en overhemd kleurde. Eindelijk nam hij een veelkleurige met Indiaansche motieven. Hij had zich in zijn berekening zoowat tien minuten verrekend, want hij was juist die das aan het omdoen, toen de meisjes op zijn deur bonsden. Hij kwam ze dadelijk achter op en liet zijn ontbijt staan om haar eerst den volgenden brief voor te lezen: Devonshire, Daw's Coombe. Waarde heer Ardley Manners, Mevrouw Winkles Smith was zoo vrien delijk mij uw adres te geven. Ik kijk al eenigen tijd uit naar iemand, die me be hulpzaam zou willen wezen in het bestuur van mijn melkerij en groentenkweekerij. Onze gemeenschappelijke vriendin schreef me, dat u naar een dergelijke positie zocht. De melkerij vraagt vroeg opstaan en hard werken. Als u een man bent, die is, zooals zij schrijft, dan wil ik u een salaris geven van honderd pond per jaaren wanneer u, na een proeftijd, genegen bent te blijven, dan zal het mij aangenaam zijn een rege ling te treffen voor winstverdeeling, die yoor u een xuim bestaan kan opleveren. von Metternich was een geestige, fantasie volle, ondernemende vrouw, die zelfs niet terugdeinsde voor frivole excentriciteiten, mits zij zich slechts amuseerde. Zij zal, jaren lang, evenals haar man, een groote rol spelen in den kring, die om den keizer en de keizerin cirkelde, een kring, waarin het misschien niet ongewenscht is, nader een blik te slaan. A. J. BOTHENIUS BROUWER. „In afwachting van de andere". De be grippen „krans" en „kroon" kunnen in het Fransch door hetzelfde woord worden uit gedrukt De woordspeling was voor den goeden verstaander in dit geval de hof dames duidelijk genoeg. 2) Een andere lezing van dit voorval wordt 'gegeven in het veelgelezen boek Amitié Amoureuse. Daarin wordt het voorgesteld alsof de keizer, vijf dagen na den Staatsgreep van 2 December 1852, na een intiem diner aan Mademoiselle de Montijo en de verdere gasten de duidelijke aanwijzing gaf van zijn voornemen om de bekoorlijke vreemdelinge te huwen. Aan tafel vonden allen, behalve zij, een kostbare verrassing onder hun servet. Na het diner nam de keizer zijn gasten mee naar zijn werkkamer, waar, op een tafeltje, een kleine keizerlijke kroon van viooltjes van Parma stond. „De keizer zoo lezen we liep eens klaps naar de kroon toe, nam die op en daar mevrouw Thayer (Hortense Tr.ayer, dochter van Bertrand), aan wie Mademoiselle de Montijo den arm gegeven had, vooruit trad om haar te bewonderen, deed de keizer eenige stappen naar hen beiden, hief de kroon op boven het blonde hoofd der Spaansche en maakte een gebaar als om die daarop te wil len plaatsen. Toen zij dit zag, liet Made moiselle de Montijo den arm van mevrouw Thayer los; zij maakte een diepe nijging, die haar bijna voor den keizer op de knie deed zinken en zeide met een bewogen stem: „O, Sire, zij is te groot voor mij! „De keizer drukt daarop de kroon van viooltjes op de gouden haren." Toen ging men naar het salon. Van dien avond af was mevrouw Thayer overtuigd, dat dit diner de officieuze voorstelling was van Manemoiselle de Montijo als de toekomstige keizerin. Zij bedroog zich niet. Binnen eenige weken wist de keizer de meening zijner raadgevers en zijner intiemen naar de zijne te voegen en in Januari 1853 had de \.chtverbintenis van Napoleon III en Eugénie de Montijo beider wensch vervuld. Een derde lezing is te vinden in Mon Séjour aux Tielleries, le deel, van gravin de Tascher de la Perziö, die vertelt, dat de keizer eens bij het bezichtigen der kroonjuwelen een dia deem op het hoofd van de jonge Spaansche zou hebben geplaatst; dit geschiedde nog voordat de huwelijksplannen van den keizer als een merkwaardige en belangrijke gerucht door de hofkringen dwarrelden DE DIENST GROOTSCHERMER— PURMEREND. Bij K. B. is beschikt op het beroep, inge steld door B. en W. van De Rijp, tegen de beschikking van Ged. Staten van Noord-Hol land, waarbij aan J. Kieft Hzn. te Zuid- en Noordschermer vergunning is verleend tot het in werking brengen yan een autobusdienst tussehen Grootschermer en Purmerend. Aan de door Ged. St. aan de vergunning verbon den voorwaarden zijn de navolgende toege voegd: Zoolang de tramlijn van de Tweede Noord-Hollandsche Tramweg Mij. tussehen de Rijp en Purmerend in exploitatie is, is het verboden a. In de richting naar Purmerend' in de ge meente De Rijp en verder reizigers in de autobussen op te nemen. b. in de richting naar Grootschermer en verder reizigers voor vervoer niet verder dan de gemeente De Rijp in de autobussen op te nemen. AKERSLOOT. In den nacht van Zondag op Maandag werd van een woonark of z.g. directiekeet, liggende in het Gr. N.H. kanaal, een storm- larnp dienende voor verlichting vermist. Het is de politie gelukt deze lamp bij een schipper die dien nacht gepasseerd was in beslag te nemen. Dinsdagmiddag reed de heer K. met zijn motorrijwiel in de richting Alkmaar ter wijl zijn zuster op de duo had plaats geno men. Bij Boekei kwam een kina van Van T. uit het houtgewas over den weg loopen. De kleine werd even geraakt maar kwam er be trekkelijk goed af. De bestuurder van het Als u zin hebt om te komen, telegrafeer even met welken trein. Dan kom ik u af halen Hoogachtend, ANTONY WARING. P.S. Als u er boeken op na houdt, breng ze dan mee. Het is hier erg stil. Eenige oogenblikken heerschte er een diep stilzwijgen in het vertrek. De beide meisjes keken elkaar met glinsterende oogen aan. Dick keek naar Audrey. Wat heerlijk! zei Joyce. Daw's Coombe! Audrey zong het bijna. Je hoort de zee en je ziet de konijntjes al loo pen! Allemaal goed en wel, zei Dick, maar het is Devonshire! Dat kost een kapitaal om naar Londen te komen! Dat kunnen we wel voor elkaar bren gen, Dick, zei Joyce. Ja, goedmaar ik zit er niet over te denken, hoe ik er kom, maar hoe ik terug kom! Terugkomen? Hoe bedoel je dat? vroeg Audrey. Hoe krijgt je me anders ooit meer te zien? Ik kan net zoo goed in Australië gaan zitten Honderd pond in het jaar! Denk daar eens aan! zei Joyce. Dick trok nadenkend zijn wenkbrauwen samen. En deel in de winst! Die goeie me vrouw Winkles! zei Audrey. Denk toch eens aan, Dick. Devonshire en de zee en zoo'n prachtige streek, Geen kantoor en geen ont- motorrijwiel en zijn zuster vielen van den mo tor en liepen verschillende verwondingen op. Bij Verduin aldaar binnengebracht was dr. v. d. Laan spoedig ter plaatse en heeft verder thuis geneeskundige hulp verleend. HEEMSKERK. De vorige week deelde een jonge man aan een der Beverwijksche groentenveilingen mede dat hoogstwaarschijnlijk in een der door hem met groeten gevulde kisten een gouden ring verborgen zou zijn. Alvorens tot verkoop zou worden overgegaan vroeg hij de aanwezige kooplieden bij het vinden om teruggaaf. Dit is geschied. Maandag ontving hij het kleinood terug, het lag op den bodem eener kist gevuld met snijboonen (stek). ZUID- EN NOORDSCHERMER. De gemeenterekening over 1929, welke aan den raad is aangeboden, vertoont de vol gende eindcijfers: gewone dienst: ontvang sten 44467.73)4, uitgaven 48456.51, na- deelig slot 3988.77 'A. Er is over dezen echter van het Rijk nog tegoed een bedrag van 1952.21)4, terwijl bovendien uit de gewone middelen voor restauratie en verbouw van de onderwijzerswoning te Groot-Scher mer, buiten het gewone onderhoud circa 2400 is betaald, hetwelk uit eene leening had kunnen worden bestreden. De kapitaaldienst sluit met f 16522.88 aan ontvangsten en uitgaven. Aldus zonder saldo. Het netto-verlies van het gemeentelijk elec- triciteitsbedrij f bedraagt in totaal slechts 80. Houdt men in het oog dat dit verlies be droeg in 1926 1550.77; in 1927 1007.8814 en 1928 1092.52)4, dan valt er bij dezen tak van dienst een verblijdende vooruitgang te bespeuren, die allicht in de naaste toekomst zal leiden tot verlaging der tarieven. Aan huur en pacht van gemeentelanderijen kwam binnen 493.68. De rentelast der schulden bedroeg 156.47. Een zeer gunsti ge verhouding! Hieronder zijn niet begrepen de schulden van het G.E.B. Deze echter worden uit het bedrijf betaald en drukken dus niet op de ge wone gemeentelasten. De gewone gemeente schuld bedraagt 2344.50, die van het electr bedrijf 51050.—. ZUIDSCHARWOUDE. De te Broek op Langendijk gevestigde schippersvereniging ,De IJsploeg"" verga derde in „De Rooae Leeuw" alhier, onder voorzitterschap van den heer G. Bekker. Daar vele leden meestal „in de vaart" zijn, verheugde men zich in de groote opkomst, n.1. 22 leden. Te meer was dit verheugend, daar zeer belangrijke punten dienen afge handeld te worden. De goedverzorgde notuleering van den secretaris, den heer H. Kamp, "werden ge lezen en vermochten na een kleine opmerking de algemeene goedkeuring. Het volgende of 3e agendapunt betrof bespreking „Konink lijke Goedkeuring". Ter nadere oriënteering had men zich aangaande deze aangelegen heid van nadere gegevens voorzien. De ver- eeniging „De IJsbreker" te Amsterdam had desgevraagd eenige bescheiden ingezonden. Deze laatsten en de statuten der eigen ver- eeniging werden aan een bespreking onder worpen, met als resultaat, dat een commissie werd' benoemd, die zal trachten nadere stap pen in deze te doen. De commissie bestaat uit het bestuur en 2 leden, n.1. de heeren Jb. Droog en C. van Schoorl. Punt 4 betrof bespreking „tarief bij ijs gang". Er kwamen 3 voorstellen ter tafel, nl. '50 60 of 100 Besloten werd bij meerderheid van stemmen, dat bij ijsgang een percentage van 100 boven het gewone tarief zal geheven worden. Dit tarief is alleen dienende voor vervoer vanaf den Langendijk. De beurtschippers, die eveneens ter vergade ring waren, betuigden met dit besluit hunne instemming en zullen zich hieraan houden. De goederen worden franco verzonden. Met 't incasseeren der vrachtbedragen belasten zich de heeren G. Arends, J. de Waard en C. van Schoorl Jr. De schippers zullen bij ontvangst der vracht 5 pCt. moeten betalen van het ont vangen bedrag. Dit besluit zal aan alle schippers en leden van de Beurtbevrachting worden medegedeeld, en verder aan de be langhebbende handelaren. Indien een hande laar weigert het verhoogde tarief te betalen, zal hij1 worden geboycot, en zal niet eerder voor hem geladen worden, alvorens hij zijn schuld betaald heeft. Geeft een handelaar zijn vracht mede aan een niet-lid-schipper, zoo zal voor dien handelaar ook niet geladen worden. Dit geldt niet alleen bij ijsgang, maar ook bij open vaarwater. Mocht evenwel een schipper zich aan fraude schuldig ma ken, dan zal het bestuur weten naar bewind van zaken te handelen. Punt 5. Bespreking Lier aan de Zeswie- bijt op een koopje en geen vuile kostjuf- frouw! En jou niet! zei Dick. Geen wandelinge- tjes en niet naar den schouwburgniets anders van jou dan brieven. Wat heb ik aan de zee en aan de mooie streek, als jij er niet bij bent? En dan, het is allemaal mooi en wel om van winstverdeeling te praten. Waar ergens in Engeland brengt het landbouwbe drijf fatsoenlijk winst op? Hoe zou hij het kunnen aanbieden, als er geen winst te maken was? En bovendien, viel Joyce haar bij, denk eens, wat je een geld kunt sparen als je daar buiten woont. Geen huur en geen eten te be talen je hebt nergens geld voor noodig dan voor tabak en postzegels. Op het eind van het jaar heb je al je geld nog over! Dick was nog niet overtuigd. Wie is die mijnheer Antony Waring? Stel je eens voor, dat we het samen niet kun nen vinden O, dat zal best gaan, meende Audrey. Ik heb hem eens bij mevrouw Winkles ont moet. Het is een heel aardige venthij is in Amerika en Afrika en Indië geweest heeft van alles en nog wat bij de hand ge- hadheeft ergens koorts opgeloopen en is toen naar Devonshire gegaan. Dan zal hij wel aardig wezen, mopper de Dick. En hij slikt zeker den heelen dag kinine en ziet geel achter de ooren, veron derstel ik zoo. 4. v Wordt vervolgd^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1930 | | pagina 7