mtmiiraht Ciurait.
Historische figuren.
FEUILLETON.
Hindird twee en dertigste Jaargang.
Woensdag 20 Augustus
Radio-hoekje
Hun beiden weg.
Provinciaal nieuws
No, 195 1930
gg= - ==as
Donderdag 21 Augustus.
Hilversum, 1875 Al. A.V.R.O.-uit zending).
8.01—9.45 Gramofoonplaten. 10—10.15
Morgenwijding. 10.3012.Concert. Huis
orkest van het „Rembrandf'-theater te Am
sterdam. Orgelspel door G. Jansen. 12.15
2.— Concert door het A. V. R. O.-Kwintet.
2.-3.— Gramofoonpl. 3.—3.30 Concert. Cor
de Wilde, cello. Charlotte Berger, zang met
luitbegeleiding. Aan den vleugel: Egbert
Veen. 4.-5.— Ziekenuurtje. 5.—5.30 Gramo
foonplaten. 5.306.45 Concert door het Or-
iket van het Asta-Theater te Den Haag. 6.45
—7.15 Sportpraatje door H.'Hollander. 7.15
—7.45 Radio-Volksuniversiteit. Ds. W. Bal
ling: „Over den mensch en zijn plaats in de
cultuur". 8.019.Opera-concert m. m. v.
Italiaansche solisten. 9.9.40 Orgelconcert
door Jan Nieland. 9.4010.30 Vervolg
Opera-concert. 10.3010.45 Persberichten.
10.4512.Dansmuziek door Haarlemsch
Salon-orkest.
Huizen, 298 M. (Na 6 uur 1071 Af.)
8.15—9.30 Concert. 10—10.30 N. C. R. V.
Zang door Dameskoortje. 10.30—11.N. C.
R. V. Ziekendienst. 11.30—12— K. R. O.
Godsdienstig halfuurtje. 12.151.15 Con
cert door het K. R. O.-Trio. 1.15—2— K. R.
O. Gramofoonpl. 2.3— N. C. R. V. Gra
mofoonplaten. 4.5— N. C. R. V. Zieken
uurtje. 5.6-30 N. C. R. V. Concert. K.
Hartveld, viool. R. Bresser, cello. Mej. Tjaak
Frijlink, piano. 6.306.40 Koersen. 6.40—
7.40 N. C. R. V. Orgelconcert door S. P. Vis
ser. 7.408.N. C. R. V. Gramofoonpl.
8.10.15 N. C. R. V. Uitz. van een Korps
avond van het Leger des Heils vanuit Am
sterdam. Toespraken, zang, piano en orgel.
10.1510.25 N. C R. V. Persberichten.
Daventry, 1554.4 Af. 10.35 Morgenwijding.
10.50—11.05 Berichten. 12.20 Concert. F.
Nightingale, sopraan. Instrum. Kwintet. 1.20
Orgelconcert door Reginald Foort. 2.20
2.50 Gramofoonplaten. 3.20 Kerkdienst. 4.05
Concert. E. Coates, alt. D. BrynPy, tenor.
4.35 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20
Lezing. 6.35 Lezing. 6.55 Marktber. 7.
piano-recital door C. Smith. 7.207.40 Le
zing. 7.50 Orgelspel door R. H. Dixon. 8.20
Lezing. D. Silk, sopraan. B. Shore, viola. Or
kest. 10.Weer- en nieuwsberichten. 10.15
Lezing. 10.30 Marktber. 10.4012.20 Dans
muziek. 12.2012.25 Televisie.
Parijs „Radio-Paris", 1725 Af. 12.50
2.20 Gramofoonpl. 3.20 Concert. 4.35 Her
uitzending van een concert uit Fontainebleau.
Sopraan en violiste. 7.40 Gramofoonpl. 3.20
Tooneeluitz. 9.50 Concert. Kwartet en soliste.
Langenberg, 473 Al. 7.25—7.50 Gramo
foonplaten. 7.508.50 Orkestconcert. 10.35
12.15 Gramofoonplaten. 12.30 Gramofoon
platen. 1.252.50 Orkest en sopraan. 5.50
6.50 Gramofoonplaten. 9.05 Concert. Or
kest ei: bariton. Daarna tot 12.20: Orkest
concert.
Kalundborg, 1153 At. 12.20—2.20 Orkest
concert. 3.20—5.20 Orkestconcert en voor
dracht. 8.209.20 Orkestconcert. 9.40
10.Liederen-voordracht. 10.201120
Kamermuziek. Strijkkwartet.
Brussel, 508 5 M. 5.20 Trio-concert. 6.50
Gramofoonpl. 8.35 Orkestconcert. 9.20 Con
eert uit de Kurzaal te Oostende
Zeesen, 1635 Al. 6.107.20 Lezingen. 7.20
7.50 Gramofoonplaten. 10.2012.20 Le
zingen. 12.201.15 Gramofoonplaten. 1.15
2.20 Berichten. 2.20—3.20 Gramofoonpl.
3.50—4.20 Lezingen. 4.205.50 Concert.
5.508.20 Lezingen. 8.20 Gramofoonpl.
8.30 Lezing. 9 Concert. Orkest en solisten.
Daarna: berichten en tot 12.50: Dansmuziek.
XLI.
IN DE TUILERIEEN,
Keizerin Eugénie.
III.
Eugénie de Montijo keizerin! Het sprook
je harer eerzuchtige droomen, de voorspel
ling der waarzegster met de zwarte oogen
en de bruine huid had zich aan haar vervuld,
niet minder dan de hoogreikende wenschen
van haar keizerlijken gemaal verwezenlijkt
waren. Ik herinner nog even aan wat ik vroe
ger aanstipte over zijn toekomstplannen, toen
hij, na het uitbreken van de Februari-revolu-
tie van 1848 te Parijs, aan zijn nicht, de her
togin van Hamilton, gezega had op het
oogenblik, dat hij haar in Engeland vaarwel
zeide:
Vrij naar het Engelsch H. ATONSEN
48)
XXXIII.
Als kerstgeschenk had Audrey vroolijkheid
gebracht in het predikantshuis. De beste gift,
dien ze brengen kon.
Bij het flikkerend haardvuur zaten de jon
gelui kastanjes te braden. Ze vertelden el
kaar griezelige spookjesgeschiedenissen en
rilden huiverend als de oude klok sloeg. Ze
speelden kaart en andere spelletjes. Ze za
ten te boomen. Ze losten de wereldraadselen
op en schroeiden ondertusschen hun teenen
op de gloeiende haardplaat. Hun gelach
klonk door de kamer. Dick had zoo iets bijna
nog nooit gehoord.
De dagen brachten ze op den heuvel door,
tegen wiens helling de golfbanen lagen, voch
tig en drassig. Maar de mist en de nattigheid
die het vorige jaar Dick's ellende hadden
versomberd, waren nu reden tot pret en vroo
lijkheid. De wereld behoorde hen toe en ze
genoten ervan. De druipende boomen en de
mistige velden konden de zon niet omfloersen,
die in hun harten en uit hun oogen scheen.
Terwijl ze de wereld lieten draaien zooals
ze draaide en als kinderen speelden op den
heerweg van het leven, werd het lot van twee
hunner beslist. Vijf brieven werden geschre
ven en verzonden. Die van Audrey bracht het
„Ik ga heen. Eerst naar Londen, dan ver
der naar Parijs, waar de Republiek is uitge
roepen. Voor mij is het weggelegd, daar als
heer en meester op te treden".
De hertogin keek hem verwonderd aan,
waarop de prins zeide
„Je hebt geen vertrouwen, geen geloof in
mij, ma cousine. Daarin heb je ongelijk, want
reeds nu, op dit oogenblik, noodig ik je uit,
mij in het Elysée-paleis te bezoeken".
De hertogin begon te lachen.
Je droomtals altijd helaas, mon
cousin.
Welnu, we hebben gezien, hoe hij, de droo-
mer, het paleis van den President der Repu
bliek reeds verlaten had en dien hoogen ze
tel verwisseld tegen den keizerlijken troon.
Daar, als Napoleon III, had het lot hem sa
mengebracht met eene vrouw, ambitieus als
hij, maar geen droomster. Zij wist wat zij
wilde en volgde den weg, die leidde tot de
macht, die zij begeerde, zonder aarzeling.
Daardoor had zij, eer het zoover was, veel
stille tegenwerking, veel grievende bejegenin
gen kunnen verdragen. Het pleit voor haar
diplomatieken aanleg óf voor haar goed hart,
dat zij later geen rancune toonde tegenover
de vroegere stille vijandinnen. Ik zou haast
geneigd zijn te denken, dat die edelmoedig
heid berekening was, daar het mij niet gelukt
is, veel gemoedsleven in deze schoone vrouw
te ontdekken. Maar ik wil de mogelijkheid
veronderstellen, dat meer dan één vriendelijk
trekje, hetwelk van haar kan worden opge
merkt, ook op natuurlijke goedheid des harten
kan wijzen.
In elk geval heeft Eugénie de Montijo haar
overwinning niet zonder bitterheid behaald.
Ik sprak al over de ontsteltenis, die des kei
zers verliefdheid bij de dames van het hof
verwekte. Zulk een verliefdheid was op zich
zelve aannemelijk, doch zij nam den schijn
aan, alsof zij op een huwelijk zou uitloopen.
Dat was de reden tot ergernis. Pierre de
Lano deelt daaromtrent het volgende mede:
„De vrouwen, die in de naaste omgeving
van den keizer leefden, waren in opstand
gekomen bij het gerucht, dat Napoleon, ver
liefd als hij was op Mademoiselle de Mon
tijo, best in staat zou zijn, haar ten huwelijk
te vragen. Allen verklaarden, dat zulk een
huwelijk „onmogelijk" was, dat de keizer
het jonge meisje niet kon trouwen. Wanneer
zij (Mademoiselle de Montijo), zich in haar
tegenwoordigheid bevond, namen ze dan ook
den schijn aan, alsof ze haar te min vonden
en uit den gewonen kring harer relaties wil
den verwijderen.
„Eens te Compiégne verborgen sommigen
harer zóó weinig haar haat en vijandschap,
dat Mademoiselle de Montijo, gekrenkt in
haar intiemste vrouwelijke gevoelens, niet
aarzelde, zich bij den keizer zelf te beklagen
over de wijze, waarop men haar ontving.
„Dit viel voor in het park en, niet ver van
Napoleon en het jonge meisje verwijderd,
draaiden de vijandinnen heen en weer en be
spiedden tot zelfs de geringste bewegingen,
de onbeduidendste woorden van den souve-
rein.
„De keizer luisterde rustig naar de schoo
ne klaagster en glimlachte. Toen ze ophield
met spreken, plukte hij van een boschje eeni-
ge takjes met bladeren af, maakte er een
krans van, dien hij haar voorzichtig op het
hoofd plaatste, en zeide, luid genoeg om ver
staan te worden:
En attendant 1'autre". (1)
„Zelfs geen gemompel steeg er op uit de
groep der ontevredenen en na dit oogenblik
was in de gedachte dezer vrouwen „Keizerin"
Eugénie geboren. Zij veranderden van tak-
tiek en werden even vriendelijk en overdre
ven gedienstig, als zij eerst aanmatigend en
hooghartig waren geweest". (2)
„Een vriendelijke trek in het karakter van
de keizerin is, zegt de Lano dan, dat zij er
niet aan dacht zich te wreken op haar vijan
dinnen en voor haar vriendinnen dezelfde
bleef vóór en na haar huwelijk".
Het groote woord was dus gesproken. De
keizer van Frankrijk zou mademoiselle de
Montijo huwen. Zoo de afgunstige hof om
geving geen syllabe uitte bij het vernemen
daarvan, anders was het met de staatslieden
in Napoleon's dienst. De keizer nam niet de
geringste notitie van al hun bedenkingen
Hij was verliefd, onzegbaar verliefd en de
vrouw zijner wenschen wilde de zijne zijn.
Op alle bezwaren, die hem werden voorge
houden, antwoordde hij, nadaf hij, zooals al
tijd, aandachtig, met neergeslagen oogleden
en onbewegelijk gezicht, had geluisterd,
steeds dezelfde woorden.
„Ik ben besloten mademoiselle de Montijo
te huwen en ik zal haar huwen".
Toevallig ironie van het lot was de
zelfde staatsman, wiens woordspeling op Al-
fred de Muset's „nacht"-zangen in verband
met het huwelijk van den keizer de lezer reeds
balletje aan het rollen. Hij bereikte mevrouw
Winkles in Zwitserland, en daar las ze hem
voor, zonder namen te noemen, aan Midge
en aan haar zoon. Met de keerende post
kruisten twee brieven het Kanaal. De eene
kwam terecht in het predikantshuis en werd
daar gelezen door twee verrukte meisjes in
het holle van den nacht in haar slaapkamer.
De andere ging naar Devonshire en werd er
gelezen door een zwijgzamen man met don
ker haar en scherp besneden gezicht. Twee
dagen lang hield hij hem in zijn jaszak, toen
haalde hij hem weer te voorschijn en schreef
aan het er in opgegeven adres: Richard
Ardley Manners, Whiteleaf.
De vijfde brief ging van Audrey naar haar
moeder. Alle vijf waren als steenen in een
vijver geworpen. De rimpels in het water
kringelden hoe langer hoe wijder, totdat ze
tegen den oever kwamen, waar degene stond,
die ze geworpen had. De eerste rimpel was
het antwoord van mevrouw Winkles aan
Audrey, waarin ze vertelde van het bestaan
van den donkeren, langen man in Devonshi
re. De volgende raakte den morgen daarop
den oever, toen er een brief op het blad lag,
waarop Joyce voor Dick een kop thee voor
zijn deur had neergezet. Kort daarna rende
een jonge man in een kamerjapon de gang
over, roepend:.
Audrey! Jo! Groot nieuws! Zijn jullie
al klaar?
Nog lang niet! riep Audrey terug.
Waag het niet binnen te komen!
Schiet dan op! Het huis staat in brand!
£)e wereld vergaat! TV1'x-
kent, belast met de taak om officieel naar
mademoiselle de Montije te gaan, die op het
Vendóme-plein woonde, en haar aan te kon
digen, dat de keizer haar uitverkoren had om
zijn levensgezellin te zijn. Ook hij, destaats-
man, deed nog een laatste poging om den
souverein van besluit te doen veranderen
Doch het antwoord luidde, kort en alle ver
dere bespreking afsnijdend:
„Mademoiselle de Montijo zal keizerin
zijn".
Waarop de staatsman diplomaat werd en
zeide:
„Ten opzichte van iets, dat nog te bespre
ken is, Sire, heb ik de gewoonte mijn mee
ning te zeggen. Ten opzichte van een be
klonken zaak zwijg ik en vind ik uitstekend
wat niet verhinderd kan worden.
Na een diepe buiging gemaakt te hebben,
ging hij naar het Vendóme-plein, waar hij,
zooals men begrijpen kan, met blijdschap
werd ontvangen.
Toch, toen de moeder het aanzoek van den
keizer vernam, had zij een oogenblik van be
grijpelijke beklemming en stelde zij zich de
vraag of de zoo schitterend schijnende toe
komst van haar dochter niet in werkelijkheid
vol moeilijkheden en duistere wolken zou
zijn. In een brief aan markies de la R., oud-
gezant van Frankrijk te Berlijn onder het
koningschap en senator onder het keizerrijk,
schrijft zij dien dag:
„Ik weet niet of ik gelukkig moet zijn of
schreien. Hoeveel moeders benijden mij
thans niet! Hoevelen zouden de tranen niet
begrijpen, die mij telkens naar de oogen
dringen! Eugénie zal keizerin zijn in uw
land Onwillekeurig moet ik er aan denken,
dat de vorstinnen bij u weinig geluk hebben
gehad. Ik kan mij niet verhinderen te denken
aan Marie Antoinette en met angst vraag
ik mij af, of mijn kind niet eenzelfde lot zal
ondergaan".
Mademoiselle de Montijo zelf scheen zich
niet te bekommeren over de vijandschappen,
die haar huwelijk haar wellicht zou bezor
gen. Zij was een en al blijdschap en wilde
haar vreugde gaarne met haar vriendinnen
en met haar, die om haar heen waren
deelen. Toen zij aan de dochters van mar
kies de R., met wie zij zeer geliëerd was, de
groote tijding wilde gaan brengen, was de
gezant van Saksen in het „hotel" van den
markies aanwezig. Het rijtuig van Made
moiselle de Montijo de binnenplaats ziende
inrijden, keerde de gezant zich tot de beide
meisjes en zeide:
„Vandaag moet u nog maar eens vroolijl;
zijn en lachen met uw vriendin, want mor
gen verandert dat. Dan zal uw houding te
genover haar ernstig en vol eerbied zijn".
En hij voegde er aan toe:
„Mademoiselle de Montijo is door den kt?i
zer ten huwelijk gevraagd. Doet, alsof u hei
groote nieuws nog niet weet en laat haar
de voldoening, het u te vertellen".
Nadat het huwelijk gesloten was met
hoeveel uiterlijken glans zag de lezer in het
vorig artikel vergat de keizerin haar
vriendinnen niet. Herhaaldelijk dringt zij er
op aan, dat zij toch dikwijls bij haar zouden
komen. Er is een kattebelletje van haar
hand, waarin zij een harer verzocht haar
toch, zooals vroeger, te willen tutoyeeren en
er over klaagt, dat zij zich in haar palels
zoo alleen gevoelt, dat ze zich verveelt en dat
de afgunst en de boze humeurtjes, die zij
om zich heen bespeurt, haar zooveel verdriet
doen.
In den eersten tijd na de keizerlijke echtver
bintenis ging het in de Tuilerieën tamelijk
rustig toe. Gelukkige volken hebben geen ge
schiedenis. Gelukkige echtparen evenmin. Het
geluk was er; helaas, bleef het slechts kort.
Toen de eerste betoovering voorbij was, toen
het sterke contrast der twee naturen zich had
doen gevoelen, ging ieder zijn eigen weg, de
'keizer naar zijne gekochte, speciaal door een
hoveling voorbereide en georganiseerde ge
noegens, de keizerin naar haar kring van
viendinnen en wie daarvoor golden. Voor
haar, de jonge echtgenoote, die door haar
koelheid haar gemaal niet duurzaam wist te
binden, kwam de kennismaking met de ver
veling, die meer dan elders in de paleizen der
vorsten kan heersehen, al vrij vjoeg. De uiter
lijke vormen, waaraan zij onderworpen was,
de hof-étiquette, die de keizer zeer hoog
hield, en de verwijdering 'tussehen hen beiden
maakten haar dagen moeilijk en leeg. Het
werd eentonig, 'het leven in 'haar nieuwe om
geving
Doch eensklaps, niet door haar toedoen,
noch door dat van den keizer, veranderde
alles als met tooverslag. De prinses von
Metternich, vrouw van den Oostenrijkschen
gezant, bracht er een stroom vreemdelingen
en de hertog de Morny leidde er de groot-
industrieelen en de geldmannen binnen. Toen
begon het leventje van vroolijken Frans,
waar het hof zich ook bevond. De prinses
In beide gevallen is het van belang er
fatsoenlijk gekleed uit te zien, zei Joyce. Be
waar je nieuws maar tot het ontbijt, Dick!
We zijn in tien minuten beneden.
Zonder verder iets te zeggen, rende Dick
de badkamer binnen. Die tien minuten zou
den wel gelijk staan met een half uur voor
hem; dus schoor hij zich zonder zich te snij
den, nam heel op zijn gemak een bad en
bracht wel tien minuten zoek met een das uit
te kiezen, die goed bij zijn pak en overhemd
kleurde. Eindelijk nam hij een veelkleurige
met Indiaansche motieven.
Hij had zich in zijn berekening zoowat tien
minuten verrekend, want hij was juist die
das aan het omdoen, toen de meisjes op zijn
deur bonsden. Hij kwam ze dadelijk achter
op en liet zijn ontbijt staan om haar eerst
den volgenden brief voor te lezen:
Devonshire, Daw's Coombe.
Waarde heer Ardley Manners,
Mevrouw Winkles Smith was zoo vrien
delijk mij uw adres te geven. Ik kijk al
eenigen tijd uit naar iemand, die me be
hulpzaam zou willen wezen in het bestuur
van mijn melkerij en groentenkweekerij.
Onze gemeenschappelijke vriendin schreef
me, dat u naar een dergelijke positie zocht.
De melkerij vraagt vroeg opstaan en hard
werken. Als u een man bent, die is, zooals
zij schrijft, dan wil ik u een salaris geven
van honderd pond per jaaren wanneer u,
na een proeftijd, genegen bent te blijven,
dan zal het mij aangenaam zijn een rege
ling te treffen voor winstverdeeling, die
yoor u een xuim bestaan kan opleveren.
von Metternich was een geestige, fantasie
volle, ondernemende vrouw, die zelfs niet
terugdeinsde voor frivole excentriciteiten,
mits zij zich slechts amuseerde.
Zij zal, jaren lang, evenals haar man, een
groote rol spelen in den kring, die om den
keizer en de keizerin cirkelde, een kring,
waarin het misschien niet ongewenscht is,
nader een blik te slaan.
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
„In afwachting van de andere". De be
grippen „krans" en „kroon" kunnen in het
Fransch door hetzelfde woord worden uit
gedrukt De woordspeling was voor den
goeden verstaander in dit geval de hof
dames duidelijk genoeg.
2) Een andere lezing van dit voorval wordt
'gegeven in het veelgelezen boek Amitié
Amoureuse. Daarin wordt het voorgesteld
alsof de keizer, vijf dagen na den Staatsgreep
van 2 December 1852, na een intiem diner
aan Mademoiselle de Montijo en de verdere
gasten de duidelijke aanwijzing gaf van zijn
voornemen om de bekoorlijke vreemdelinge
te huwen.
Aan tafel vonden allen, behalve zij, een
kostbare verrassing onder hun servet. Na
het diner nam de keizer zijn gasten mee naar
zijn werkkamer, waar, op een tafeltje, een
kleine keizerlijke kroon van viooltjes van
Parma stond.
„De keizer zoo lezen we liep eens
klaps naar de kroon toe, nam die op en daar
mevrouw Thayer (Hortense Tr.ayer, dochter
van Bertrand), aan wie Mademoiselle de
Montijo den arm gegeven had, vooruit trad
om haar te bewonderen, deed de keizer eenige
stappen naar hen beiden, hief de kroon op
boven het blonde hoofd der Spaansche en
maakte een gebaar als om die daarop te wil
len plaatsen. Toen zij dit zag, liet Made
moiselle de Montijo den arm van mevrouw
Thayer los; zij maakte een diepe nijging, die
haar bijna voor den keizer op de knie deed
zinken en zeide met een bewogen stem:
„O, Sire, zij is te groot voor mij!
„De keizer drukt daarop de kroon van
viooltjes op de gouden haren."
Toen ging men naar het salon. Van dien
avond af was mevrouw Thayer overtuigd, dat
dit diner de officieuze voorstelling was van
Manemoiselle de Montijo als de toekomstige
keizerin.
Zij bedroog zich niet. Binnen eenige weken
wist de keizer de meening zijner raadgevers
en zijner intiemen naar de zijne te voegen en
in Januari 1853 had de \.chtverbintenis van
Napoleon III en Eugénie de Montijo beider
wensch vervuld.
Een derde lezing is te vinden in Mon Séjour
aux Tielleries, le deel, van gravin de Tascher
de la Perziö, die vertelt, dat de keizer eens bij
het bezichtigen der kroonjuwelen een dia
deem op het hoofd van de jonge Spaansche
zou hebben geplaatst; dit geschiedde nog
voordat de huwelijksplannen van den keizer
als een merkwaardige en belangrijke gerucht
door de hofkringen dwarrelden
DE DIENST GROOTSCHERMER—
PURMEREND.
Bij K. B. is beschikt op het beroep, inge
steld door B. en W. van De Rijp, tegen de
beschikking van Ged. Staten van Noord-Hol
land, waarbij aan J. Kieft Hzn. te Zuid- en
Noordschermer vergunning is verleend tot
het in werking brengen yan een autobusdienst
tussehen Grootschermer en Purmerend. Aan
de door Ged. St. aan de vergunning verbon
den voorwaarden zijn de navolgende toege
voegd: Zoolang de tramlijn van de Tweede
Noord-Hollandsche Tramweg Mij. tussehen
de Rijp en Purmerend in exploitatie is, is het
verboden
a. In de richting naar Purmerend' in de ge
meente De Rijp en verder reizigers in de
autobussen op te nemen.
b. in de richting naar Grootschermer en
verder reizigers voor vervoer niet verder dan
de gemeente De Rijp in de autobussen op te
nemen.
AKERSLOOT.
In den nacht van Zondag op Maandag
werd van een woonark of z.g. directiekeet,
liggende in het Gr. N.H. kanaal, een storm-
larnp dienende voor verlichting vermist. Het
is de politie gelukt deze lamp bij een schipper
die dien nacht gepasseerd was in beslag te
nemen.
Dinsdagmiddag reed de heer K. met
zijn motorrijwiel in de richting Alkmaar ter
wijl zijn zuster op de duo had plaats geno
men. Bij Boekei kwam een kina van Van T.
uit het houtgewas over den weg loopen. De
kleine werd even geraakt maar kwam er be
trekkelijk goed af. De bestuurder van het
Als u zin hebt om te komen, telegrafeer
even met welken trein. Dan kom ik u af
halen
Hoogachtend,
ANTONY WARING.
P.S. Als u er boeken op na houdt, breng
ze dan mee. Het is hier erg stil.
Eenige oogenblikken heerschte er een diep
stilzwijgen in het vertrek. De beide meisjes
keken elkaar met glinsterende oogen aan.
Dick keek naar Audrey.
Wat heerlijk! zei Joyce.
Daw's Coombe! Audrey zong het bijna.
Je hoort de zee en je ziet de konijntjes al loo
pen!
Allemaal goed en wel, zei Dick, maar
het is Devonshire! Dat kost een kapitaal om
naar Londen te komen!
Dat kunnen we wel voor elkaar bren
gen, Dick, zei Joyce.
Ja, goedmaar ik zit er niet over te
denken, hoe ik er kom, maar hoe ik terug
kom!
Terugkomen? Hoe bedoel je dat? vroeg
Audrey.
Hoe krijgt je me anders ooit meer te
zien? Ik kan net zoo goed in Australië gaan
zitten
Honderd pond in het jaar! Denk daar
eens aan! zei Joyce.
Dick trok nadenkend zijn wenkbrauwen
samen.
En deel in de winst! Die goeie me
vrouw Winkles! zei Audrey. Denk toch eens
aan, Dick. Devonshire en de zee en zoo'n
prachtige streek, Geen kantoor en geen ont-
motorrijwiel en zijn zuster vielen van den mo
tor en liepen verschillende verwondingen op.
Bij Verduin aldaar binnengebracht was dr. v.
d. Laan spoedig ter plaatse en heeft verder
thuis geneeskundige hulp verleend.
HEEMSKERK.
De vorige week deelde een jonge man aan
een der Beverwijksche groentenveilingen mede
dat hoogstwaarschijnlijk in een der door hem
met groeten gevulde kisten een gouden ring
verborgen zou zijn. Alvorens tot verkoop zou
worden overgegaan vroeg hij de aanwezige
kooplieden bij het vinden om teruggaaf.
Dit is geschied. Maandag ontving hij het
kleinood terug, het lag op den bodem eener
kist gevuld met snijboonen (stek).
ZUID- EN NOORDSCHERMER.
De gemeenterekening over 1929, welke
aan den raad is aangeboden, vertoont de vol
gende eindcijfers: gewone dienst: ontvang
sten 44467.73)4, uitgaven 48456.51, na-
deelig slot 3988.77 'A. Er is over dezen
echter van het Rijk nog tegoed een bedrag
van 1952.21)4, terwijl bovendien uit de
gewone middelen voor restauratie en verbouw
van de onderwijzerswoning te Groot-Scher
mer, buiten het gewone onderhoud circa
2400 is betaald, hetwelk uit eene leening
had kunnen worden bestreden.
De kapitaaldienst sluit met f 16522.88
aan ontvangsten en uitgaven. Aldus zonder
saldo.
Het netto-verlies van het gemeentelijk elec-
triciteitsbedrij f bedraagt in totaal slechts
80.
Houdt men in het oog dat dit verlies be
droeg in 1926 1550.77; in 1927
1007.8814 en 1928 1092.52)4, dan valt
er bij dezen tak van dienst een verblijdende
vooruitgang te bespeuren, die allicht in de
naaste toekomst zal leiden tot verlaging der
tarieven.
Aan huur en pacht van gemeentelanderijen
kwam binnen 493.68. De rentelast der
schulden bedroeg 156.47. Een zeer gunsti
ge verhouding!
Hieronder zijn niet begrepen de schulden
van het G.E.B. Deze echter worden uit het
bedrijf betaald en drukken dus niet op de ge
wone gemeentelasten. De gewone gemeente
schuld bedraagt 2344.50, die van het
electr bedrijf 51050.—.
ZUIDSCHARWOUDE.
De te Broek op Langendijk gevestigde
schippersvereniging ,De IJsploeg"" verga
derde in „De Rooae Leeuw" alhier, onder
voorzitterschap van den heer G. Bekker.
Daar vele leden meestal „in de vaart" zijn,
verheugde men zich in de groote opkomst,
n.1. 22 leden. Te meer was dit verheugend,
daar zeer belangrijke punten dienen afge
handeld te worden.
De goedverzorgde notuleering van den
secretaris, den heer H. Kamp, "werden ge
lezen en vermochten na een kleine opmerking
de algemeene goedkeuring. Het volgende of
3e agendapunt betrof bespreking „Konink
lijke Goedkeuring". Ter nadere oriënteering
had men zich aangaande deze aangelegen
heid van nadere gegevens voorzien. De ver-
eeniging „De IJsbreker" te Amsterdam had
desgevraagd eenige bescheiden ingezonden.
Deze laatsten en de statuten der eigen ver-
eeniging werden aan een bespreking onder
worpen, met als resultaat, dat een commissie
werd' benoemd, die zal trachten nadere stap
pen in deze te doen. De commissie bestaat uit
het bestuur en 2 leden, n.1. de heeren Jb.
Droog en C. van Schoorl.
Punt 4 betrof bespreking „tarief bij ijs
gang". Er kwamen 3 voorstellen ter tafel, nl.
'50 60 of 100 Besloten werd bij
meerderheid van stemmen, dat bij ijsgang
een percentage van 100 boven het gewone
tarief zal geheven worden. Dit tarief is alleen
dienende voor vervoer vanaf den Langendijk.
De beurtschippers, die eveneens ter vergade
ring waren, betuigden met dit besluit hunne
instemming en zullen zich hieraan houden.
De goederen worden franco verzonden. Met 't
incasseeren der vrachtbedragen belasten zich
de heeren G. Arends, J. de Waard en C. van
Schoorl Jr. De schippers zullen bij ontvangst
der vracht 5 pCt. moeten betalen van het ont
vangen bedrag. Dit besluit zal aan alle
schippers en leden van de Beurtbevrachting
worden medegedeeld, en verder aan de be
langhebbende handelaren. Indien een hande
laar weigert het verhoogde tarief te betalen,
zal hij1 worden geboycot, en zal niet eerder
voor hem geladen worden, alvorens hij zijn
schuld betaald heeft. Geeft een handelaar
zijn vracht mede aan een niet-lid-schipper,
zoo zal voor dien handelaar ook niet geladen
worden. Dit geldt niet alleen bij ijsgang,
maar ook bij open vaarwater. Mocht evenwel
een schipper zich aan fraude schuldig ma
ken, dan zal het bestuur weten naar bewind
van zaken te handelen.
Punt 5. Bespreking Lier aan de Zeswie-
bijt op een koopje en geen vuile kostjuf-
frouw!
En jou niet! zei Dick. Geen wandelinge-
tjes en niet naar den schouwburgniets
anders van jou dan brieven. Wat heb ik aan
de zee en aan de mooie streek, als jij er niet
bij bent? En dan, het is allemaal mooi en
wel om van winstverdeeling te praten. Waar
ergens in Engeland brengt het landbouwbe
drijf fatsoenlijk winst op?
Hoe zou hij het kunnen aanbieden, als
er geen winst te maken was?
En bovendien, viel Joyce haar bij, denk
eens, wat je een geld kunt sparen als je daar
buiten woont. Geen huur en geen eten te be
talen je hebt nergens geld voor noodig
dan voor tabak en postzegels. Op het eind
van het jaar heb je al je geld nog over!
Dick was nog niet overtuigd.
Wie is die mijnheer Antony Waring?
Stel je eens voor, dat we het samen niet kun
nen vinden
O, dat zal best gaan, meende Audrey.
Ik heb hem eens bij mevrouw Winkles ont
moet. Het is een heel aardige venthij is
in Amerika en Afrika en Indië geweest
heeft van alles en nog wat bij de hand ge-
hadheeft ergens koorts opgeloopen en
is toen naar Devonshire gegaan.
Dan zal hij wel aardig wezen, mopper
de Dick. En hij slikt zeker den heelen dag
kinine en ziet geel achter de ooren, veron
derstel ik zoo.
4.
v Wordt vervolgd^